Ruimte voor onderzoek

Page 1

Ruimte voor onderzoek Onderzoek voor ruimte Studiedag 2015 - Megatrends

www.ruimtevlaanderen.be


Ruimte voor onderzoek Onderzoekssporen Instrumentarium Stedelijk systeem Ruimtelijk-economische netwerken Veerkracht Mens, kwaliteit en gezondheid

Onderzoekstechnieken Ontwerpend onderzoek Ruimtelijke analyse en GIS Trendwatching Monitoring Evaluatie Conceptueel onderzoek


Onderzoek voor ruimte Inspiratoren

Gebiedsgericht onderzoek Charlotte Geldof & Jan Zaman

Burgers maken ruimtelijk beleid Peter Vervoort & Ann Pisman

Energietransitie en ruimte Anneloes van Noordt & Els Willems

Betaalbaarheid van ruimtelijk beleid Ann Pisman & Inge Pennincx

Klimaatverandering en ruimte Jozefien Hermy & Anneloes van Noordt

Lang zal u wonen Isabelle Loris & Peter Vervoort

Megatrends De rode draad doorheen de thema’s op deze studiedag.


Gebiedsgericht onderzoek In deze sessie tonen we een staalkaart van recent toegepast gebiedsgericht onderzoek binnen Ruimte Vlaanderen en het Steunpunt Ruimte. Dit wordt aangevuld en uitgedaagd door gebiedsgerichte trajecten uit Oostende, de Rupelstreek en de Adriatische Zee. We lichten toe hoe het project tot stand is gekomen, welk type onderzoek werd verricht en op welk moment in het proces, hoe er gezorgd werd voor inhoudelijke doorwerking naar beleidskeuzes in het project, ...

Groen lint De stad Oostende licht het project 'Groen Lint, een netwerkpark voor de stad' toe en de inzet van onderzoek tijdens de realisatie. Het Groen Lint is het resultaat van een visie en van investeringen. Het schakelt groene zones aan elkaar en verknoopt de verstedelijkte rand met het open landschap.

Rupelstreek De Rupelstreek bestaat uit de gemeenten Hemiksem, Schelle, Niel, Boom en Rumst en is een streek met een

zichtbaar gemeenschappelijk verleden. De industriele ontwikkeling, gekoppeld aan de baksteennijverheid en de Rupel, legde de streek in een bepalende plooi. De voormalige coördinator van het strategisch project Rupelstreek legt uit dat de uitdaging van vandaag het positioneren van de Rupelstreek is als geheel, als ruimtelijke eenheid met een gemeenschappelijke identiteit. Op die manier spelen we de sterkten van de streek uit: haar ligging, haar open ruimte en kenmerkende landschappen, haar rivieren en haar economische mogelijkheden. Gecombineerd met andere troeven en uitdagingen in de streek zet het strategisch project en gebiedsprogramma Rupelstreek actief in op economische ontwikkeling, landschaps- en natuurontwikkeling, ruimtelijke ordening en mobiliteit, en streekbeleving.

ADRIPLAN De grenszone tussen land en zee is een gebied waar verschillende megatrends met elkaar overlappen en de gevolgen van de toekomstige klimaatverandering het sterkst en snelst naar boven komen. Het 'ADRiatic Ionian maritime spatial PLANning'-project wordt gefinanciert door de Europese commissie (DG MARE) onder het thema "Maritieme ruimtelijke planning in de Middellandse Zee en/of de Zwarte Zee”. Het project loopt van 2013 tot 2015. ADRIPLAN beoogt de maritieme

Steunpunt Ruimte Het 'Steunpunt Ruimte' is een consortium bestaande uit de KULeuven, UGent en UAntwerpen. Hun beleidsrelevant onderzoek richt zich op enkele waardevolle en actuele thema's met betrekking tot ruimtelijke planning, nl. polycentriciteit, veerkracht, scenario's en monitoring. Ze wil een beter inzicht verwerven in de transformaties in de ruimte die in Vlaanderen plaatsvinden en nagaan waarom en hoe deze gebeuren. Vanuit deze opdracht werden voor veel gebieden cases uitgewerkt die elk een specifieke methode hebben gevolgd. Het Steunpunt geeft een overzicht van die onderzochte gebieden, aangevuld met de ervaringen uit de Living Labs N16 en Plantage Denderleeuw. Workshop T.OP Noordrand © Ruimte Vlaanderen


Studenten van de Summer School (Cass Cities) op pad in de noordrand rond Brussel © Ruimte Vlaanderen ruimtelijke ordeningsprocessen te verbeteren en heeft als doel de hinderpalen voor grensoverschrijdende samenwerking weg te werken. Het zorgt voor een degelijke technische en wetenschappelijke basis voor een samenhangende transnationale aanpak van de ruimtelijk ordening van de zee. Het studiegebied is de Adriatische-Ionische Macroregio als geheel, waarbij ook ingezoomd wordt op twee deelgebieden, namelijk de Noordelijke Adriatische Zee en de grens tussen de Adriatische Zee en de Ionische Zee. ADRIPLAN wordt uitgevoerd door 17 partners uit 4 landen. De Italiaanse partner licht dit project toe.

Ruimte Vlaanderen Uit deze recente voorbeelden en de discussie willen we leren over de inzet en het nut van onderzoek in gebiedsgerichte werking en stappen zetten naar een kenniscentrum. Deze aanpak vanuit drie gebiedsgerichte projecten van andere planningsniveaus wordt geconfronteerd met recent gebiedsgericht onderzoek op het Vlaamse niveau. We willen de discussie aangaan vanuit de praktijk van gebiedsgericht onderzoek op verschillende schaalniveaus over de rol van onderzoek in het proces. Ruimte Vlaanderen is initiatiefnemer van veel gebiedsgericht onderzoek. De positie van dit onderzoek verschilt sterk over de verschillende gebiedsgerichte trajecten.

gebiedsgericht onderzoek tijdelijk verzelfstandigd wordt om een vrije ruimte te creëren waarin de vaste posities van de verschillende partners worden losgelaten, is zeer uitzonderlijk. De eerste resultaten zijn uiteenlopend. Binnen de Territoriale ontwikkelingsprogramma's (T.OP) voor Limburg en de Noordrand van Brussel, heeft onderzoek de rol van aanjager en aandrager van nieuwe ideeën en is het geïntegreerd in het proces. De specifieke rol van onderzoek in de T.OP's maakt dat er andere methoden en technieken worden gebruikt. In T.OP Noordrand werden drie ontwerpende onderzoeken gestuurd door een groep van ongeveer 100 actoren, en werd ook geëxperimenteerd met onderzoek door interventies in het gebied (Fabrieksstraat te Zaventem). In de samenwerking met Cass Cities (London Metropolitan University) wordt studentenwerk op een actieve manier geïntegreerd in een gebiedsgericht project en in het thematisch onderzoek rond stedelijke productieve activiteiten en segmentatie van bedrijfslocaties.

Labo Ruimte en Territoriale Ontwikkelingsprogramma's In Labo Ruimte, een samenwerkingsverband met het team Vlaams Bouwmeester, wordt het onderzoek uit de beleidscontext getrokken, waarbij een debat ontstaat tussen experten en enkele geselecteerde actoren. De bedoeling is dat nieuwe, emergente thema's of gebieden worden afgetast, zodat later een gebiedsgericht traject kan starten. Deze positie, waarin

Megatrends Klimaatverandering, vergrijzing, migratie, globalisering vormen de context waarin gebiedsgerichte trajecten worden opgezet. Doorheen de cases komt de doorwerking naar voren van de megatrends op het terrein.


Betaalbaarheid van ruimtelijk beleid Europa en Vlaanderen werden de afgelopen jaren geconfronteerd met een economische crisis. Die crisis heeft aanzienlijke impact op de overheidsfinanciën van gemeenten, provincies en gewest. Ook een ruimtelijk beleid is niet budgetneutraal. Plannen worden uitgevoerd door publieke én private actoren. Winsten en kosten worden gedeeld, maar mechanismen hierachter zijn niet voor iedereen even helder. In deze sessie willen we inzichten verwerven in de kosten en baten van ruimtelijk beleid, zowel vanuit het perspectief van de overheid (gemeenten, Vlaanderen, De Lijn en NMBS, …) als vanuit het perspectief van de grondeigenaar en projectontwikkelaar. We hanteren een ruimtelijk project op regionale schaal als case om deze abstracte informatie te duiden.

Regionet als case De rode draad doorheen de verhalen op de studiedag is het strategisch project Regionet, door Johan Van Reeth kort aan u voorgesteld. Regionet Leuven omvat een ruimtelijk ontwikkelingsmodel gekoppeld aan hoogwaardig openbaar vervoer in de Leuvense regio. De realisatie van dit model impliceert dat de huidige ruimtelijke ordening wordt bijgestuurd, dat bouwmogelijkheden worden verschoven tussen gemeenten, ruimtelijk worden geclusterd en dat er creatief wordt nagedacht over instrumenten om dat op het terrein te realiseren.

Financiële impact gemeenten Heel wat Vlaamse gemeenten zoeken extra kansen om nieuwe gezinnen en bedrijven aan te trekken vanuit de veronderstelling dat inkomsten van 'groei’ de gemeentekas positief zullen beïnvloeden. Ruimte Vlaanderen liet recent door ProFlow en GD&A advocaten onderzoeken welke financiële effecten gemeenten kunnen verwachten na het realiseren van nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen. Is ruimtelijke groei in alle gemeenten financieel interessant? Is er een financieel verschil tussen wonen of bedrijventerreinen, tussen projecten in eigen beheer of in regie, …? De onderzoekers bouwden een financieel model om deze vragen te beantwoorden en pasten dit toe op de case Regionet. Wouter Dernau (ProFlow) licht de belangrijkste resultaten toe. In de studie werden ook conceptuele vereveningsmodellen en vereveningsinstrumenten uitgewerkt op niveau Vlaanderen. Reeds snel in het onderzoekstraject kwam de sleutelrol van het gemeentefonds naar voren. Jan Leroy (VVSG), auteur van 'Gemeentefinanciën voor niet-specialisten', legt uit hoe de inkomsten bepaald worden voor verschillende gemeenten.

Een ruimtelijk uitvoeringsplan en bijhorende onteigeningsplannen en planbaten © Ruimte Vlaanderen


© I. Loris

Financiële gevolgen voor vastgoed Antea Group en VITO bestudeerden in 2014 in opdracht van Ruimte Vlaanderen op welke manier ruimtelijk beleid een impact heeft op vastgoedwaarden. Generieke regelgeving (zoals afwerkingsregel, uitbreiding zonevreemde woningen), gebiedsgericht beleid en herbestemming (zoals wijziging van woongebied naar natuurgebied), attesten en vergunningen (zoals bepalingen over het aantal bouwlagen), eigendomsoverdracht, … zijn niet budgetneutraal, maar genereren min- of meerwaarden bij betrokken grondeigenaars. De compensatiemechanismen (planbaten, planschade, …) zijn niet allemaal even performant en zijn gebaseerd op zeer eenvoudige berekeningswijzen die de complexiteit van de waardeveranderingen van het vastgoed niet altijd voldoende kunnen vatten. Marten Dugernier (Antea Group) en Leo De Nocker (VITO) lichten de sleutelgebeurtenissen in het ruimtelijk beleid toe aan de hand van een aantal voorbeelden.

Ten slotte belicht Geert Haentjes (UGent) op welke manier een projectontwikkelaar omgaat met deze ruimtelijke beslissingen. Hij werkt concreet een businesscase uit voor een project uit Regionet. Zo berekent hij de financiële impact van het voorgestelde beleid op een specifieke locatie. Hij plaatst, vanuit zijn expertise, enkele kanttekeningen bij de geselecteerde case en het beleid. Sluiten het programma, de voorgestelde woningtypes en locaties wel aan bij de actuele woningmarkt? Zijn de projecten financieel mogelijk? Worden hier voor de grondeigenaar en projectontwikkelaar winsten gecreëerd?

Megatrends Megatrends vragen om gepast ruimtelijke visies en plannen. Die vereisen investeringen van overheid en de privésector. Maar wie zal dat betalen?


Klimaatverandering en ruimte Klimaatverandering speelt vandaag al een rol, en zal binnen enkele tientallen jaren steeds nadrukkelijker aanwezig zijn. Ondanks de grote onzekerheden (wanneer, hoeveel, waar) staat het vast dat ook Vlaanderen net als de rest van de wereld zal moeten omgaan met de gevolgen van klimaatverandering.

investering om toekomstige klimaatimpact op een specifieke locatie op te vangen. De rol van het ruimtelijk beleid hierin moet gezocht worden in het creëren van win-win situaties over sectoren heen, en in het vermijden van toekomstige schade onder invloed van klimaatverandering.

De rol van ruimtelijke ordening

Drie bestuurlijke niveaus

Ruimtelijke ordening speelt een bepalende rol, zowel op het vlak van mitigerende als van adapterende maatregelen. Het ruimtelijk beleid werkt sturend, bepaalt wat waar komt onder welke condities, en is op die manier betrokken bij zowel de oorzaak (bv. mitigatie en locatiebeleid) als bij de impact van klimaateffecten (bv. adaptatie en gebiedsgericht ontwikkelen). Onzorgvuldig ruimtelijk beleid zorgt er in het slechtste geval voor dat de impact van klimaateffecten of het aanzwengelen van de oorzaken van klimaatverandering, versterkt worden in plaats van geluwd. Anderzijds zorgt een duurzaam ruimtelijk beleid voor een klimaatbestendige aangename leefomgeving. Adapteren is een

Adaptieve maatregelen kunnen genomen worden op gebouw-, wijk- en regionaal niveau onder invloed van het gemeentelijk, het provinciaal of het gewestelijk ruimtelijk beleid. Het ruimtelijk beleid moet inspelen op deze drie schaalniveaus van projecten. Elk bestuurlijk niveau moet zijn verantwoordelijkheid nemen bij het maken van plannen, het goedkeuren van vergunningen, het stimuleren en aanmoedigen van burgers, architecten en bouwpromotoren... Er moet nagedacht worden over de taak van elk bestuurlijk niveau (van een ondersteunende taak, een coördinerende taak tot een uitvoerende taak). De complexe bestuurlijke context van Vlaanderen dwingt overheden om hier extra aandacht aan te besteden. Het staat vast dat we de krachten moeten bundelen om een maximaal effect te bereiken. Alleen dan zijn de maatregelen voor een klimaatbestendig Vlaanderen het meest effectief en worden kosten uitgespaard.

Klimaatadaptatie Technum-Tractebel voerde in opdracht van Ruimte Vlaanderen studiewerk uit over Klimaatadaptatie en kwalitatieve en kwantitatieve richtlijnen voor de ruimtelijke inrichting van gebieden. De studie ontwikkelt een methodiek die toelaat om, via inzicht op de ruimtelijke spreiding van de klimaatkwetsbare regio's, aan te geven welke acties en maatregelen nodig zijn om een op maat gemaakte oplossing te kunnen aanbieden. Hiervoor wordt beroep gedaan op kaartmateriaal met betrekking tot droogte, wateroverlast vanuit rivieren, wateroverlast vanuit de zee, wateroverlast door neerslag en het hitteeilandeffect, en op een toolbox van fiches met allerlei kwantitatieve en kwalitatieve richtlijnen omtrent klimaatadaptieve maatregelen en strategieën. Ook ontwerpend onderzoek om adaptieve maatregelen te incorporeren en visualiseren op terrein komt aan bod.

© Technum


Vraagstelling Welke klimaatadaptieve maatregelen bestaan er voor welk schaalniveau van een project? Waar zijn de klimaatgevoelige gebieden gelegen? Wat is de klimaatopdracht van elk bestuurlijk niveau? Welk rol wordt het best opgenomen door welk bestuurlijk niveau? Op welke manier kunnen deze bestuurlijke niveaus elkaar het best ondersteunen?

Megatrends

Overstroming in de Demervallei (2010) Š Agentschap Natuur en Bos

De klimaatverandering heeft onvermijdelijk gevolgen voor onze leefomgeving, maar de precieze impact is nog onbekend.


Burgers maken ruimtelijk beleid Ruimtelijk beleid ontwikkelen is traditioneel een taak voor de overheid. Uiteraard wordt dit beleid gemaakt samen met tal van andere actoren. Het betrekken van burgers bij ruimtelijke planning en ruimtelijk beleid is niet nieuw. De meeste projecten en processen kennen wel één of andere vorm van participatie. Denk daarbij aan verplichte consultaties zoals het openbaar onderzoek bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen of ruimtelijke structuurplannen, maar misschien ook aan participatietrajecten waarbij ruimtelijke actoren, waaronder burgers, effectief processen mee vormgeven en ze tot op bepaalde hoogte kunnen aansturen. Vaak worden burgers betrokken bij lokale plannen of concrete ruimtelijke ingrepen die directe impact hebben op hun leefomgeving. Voor meer abstracte plannen of ingrepen op een grotere schaal wordt eerder draagvlak gezocht bij de klassieke politieke en maatschappelijke actoren.

Beter geïnformeerd, anders georganiseerd Het internet zorgt voor een betere toegankelijkheid van informatie voor individuele burgers en creëert dus mogelijkheden om actiever de burger te informeren, maar ook om interactie tussen burgers en overheid mogelijk te maken. Ruimte Vlaanderen maakte de afgelopen jaren in een aantal projecten actief gebruik van nieuwe media. Sophie De Mulder (Ruimte Vlaanderen) zal toelichten op welke manier de interactieve kaart nieuwe informatie opleverde voor het T.OP-project Noordrand. Peter Triest (Ruimte Vlaanderen) geeft een overzicht van het participatietraject tijdens de opmaak van het Groenboek voor het Beleidsplan Ruimte. Hierbij werden

onder meer internetbevragingen georganiseerd, posters verspreid en burgers bijeengebracht in het Vlaams Parlement om te debatteren over het toekomstig ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De opkomst van sociale media maakt het bovendien makkelijker voor gelijkgestemden om zich te organiseren in nieuwe allianties. Hierdoor wordt de samenleving echter ook meer gefragmenteerd en zit ze vol tegenstellingen. Voor- en tegenstanders verenigen zich binnen hun eigen waarden- en normenkaders en proberen om via alternatieve structuren en netwerken op diverse manieren invloed uit te oefenen op ruimtelijke processen. Zij wachten daarbij niet op een uitnodiging van de overheid om te participeren, integendeel ze mengen zich geëngageerd in het debat. Het kan dan gaan om een sympathieke actie van enkele buurtbewoners die een braak terrein inrichten als pop-up park, maar ook om het juridisch aanvechten van beslissingen rond een belangrijk infrastructuurproject. In Vlaanderen zijn tal van voorbeelden te vinden. Pieter Deschamps van Lab van Troje geeft een toelichting over het project Leefstraten in Gent. In het kader van dit initiatief kunnen buurtbewoners tijdelijk initiatief nemen en meebeslissen over het gebruik van hun woonstraat. Ze steken ook effectief de handen uit de mouwen bij de aanleg van (tijdelijke) zitplaatsen, speelruimtes, … De stad Gent faciliteert dit project, maar komt zelf niet actief tussen in de lokale beslissingen.

Leefstraat in Gent (2015) © LabVanTroje


Burgers maken het beleid op het burgerforum over het Groenboek (2011) Š Ruimte Vlaanderen

Participatie 2.0 Deze veranderende maatschappelijke context met nieuwe media, kennis van individuele meningen, vorming van groepen gelijkgezinden roept heel wat vragen op. Hoe kan het activisme van geĂŤngageerde burgers op een positieve manier ingezet worden binnen ruimtelijke processen? Hoe zorgen we ervoor dat ook minder luide stemmen gehoord worden? Hoe gaan we om met harde tegenstellingen? Op welke manier verzekeren we de voortgang in de besluitvorming en voorkomen we juridische veldslagen? Welke positie moet de overheid innemen binnen dit complexe netwerk van actoren en partners? Hoe kunnen we door onderzoek komen tot nieuwe, bruikbare inzichten? Aan de hand van enkele voorbeelden waarbij de overheden burgers betrekken bij het maken van ruimtelijk beleid, gaan we in deze sessie op zoek naar vernieuwende

denkpistes voor participatie in een multipolaire samenleving. Dr. Huybrechts van de Universiteit Hasselt geeft een reflectie op de gepresenteerde voorbeelden van Ruimte Vlaanderen en Lab van Troje en nodigt de aanwezigen uit om in debat te gaan, kritisch te reflecteren over de positie van de burger en de overheid. De workshop biedt een kans om inspirerende participatie-initiatieven te leren kennen, eigen ervaringen en inzichten te delen en relevante onderzoeksvragen te formuleren.

Megatrends Onze samenleving wordt diverser en meer tegengesteld. Het middenveld verzwakt. Het individu wordt belangrijker, maar tegelijk ontstaan nieuwe allianties rond gedeelde waarden en normen.


Energietransitie en ruimte Energie is een actueel thema. Tegenwoordig gaat er geen week meer voorbij of het thema energie is wel in het nieuws, helemaal nu er wordt afgeteld naar de klimaatconferentie van Parijs, het uitvallen van kernreactoren om verschillende redenen, het dreigende stroomtekort in de winter en het bijbehorende afschakelplan, recordopbrengsten aan zonnestroom, stijging van de energieprijs als gevolg van de groene stroomcertificaten, initiatieven rond lokale opwekking van hernieuwbare energie en voornemens om het aantal windturbines te verdubbelen.

Wisselwerking energiegebruik en ruimtegebruik Vlaanderen staat voor een grote uitdaging op energiegebied en deze uitdagingen hebben een belangrijke ruimtelijke impact. Op de verschillende beleidsniveaus (van Europees tot Vlaams) zijn er doelstellingen naar voren geschoven om zowel de energievraag als het aandeel te produceren hernieuwbare energie te verminderen. De manier waarop we de ruimte organiseren en inrichten is sterk bepalend voor de

vraag naar en het aanbod van energie. Omgekeerd hebben maatregelen om energie te besparen en hernieuwbare energie op te wekken een belangrijke impact op onze ruimte. Binnen het thema energie staat het belang van doordacht en zuinig ruimtegebruik voorop. Door verdichting, het bundelen van functies en een locatiebeleid gericht op het verminderen van verplaatsingen daalt de energievraag. Wanneer functies met elkaar worden verweven ontstaat synergie. Zo kunnen bijvoorbeeld energie- of warmteoverschotten van de ene functie gebruikt worden voor de energievraag van de andere. De resterende energievraag moet zo veel mogelijk ingevuld worden door hernieuwbare energiebronnen. De potenties en de ruimtelijke impact van hernieuwbare energiebronnen zoals windturbines, biomassacentrales, diepe geothermie en zonnepanelen zijn in Vlaanderen op dit moment nog onvoldoende gekend. Ook de verschillende schaalniveaus van energieproductie en de bijbehorende infrastructuur verdienen aandacht. Dit kan gaan van grootschalige energielandschappen tot het verweven van energieopwekking in de bestaande bebouwde ruimte. Ruimte Vlaanderen is betrokken bij diverse onderzoeken hierover.

Š I. Loris


Fast Lane In het kader van het project 'Fast Lane' voert Ruimte Vlaanderen een analyse uit om een beter inzicht te verkrijgen in de realisaties en in het potentieel voor windturbines onder het huidige beleid. Op basis van een databank bijgehouden door Ruimte Vlaanderen worden de gebouwde en vergunde windturbines geconfronteerd met de huidige regelgeving. Voor de potentieberekening heeft Ruimte Vlaanderen een tool laten ontwikkelen door het VITO. Deze tool kan op basis van positieve en negatieve aanknopingspunten aangeven waar er in Vlaanderen nog potentieel is voor hernieuwbare energie. De tool werkt interactief, zodat die kan inspelen op veranderende omstandigheden.

Š I. Loris belangrijke input zijn voor de ontwikkeling van een coherent ruimtelijk beleid op het vlak van energie en het detecteren van lacunes in de kennisbasis. De discussie spitst zich toe op de volgende deelthema's: gebouwen en energieefficiÍntie, planning van energieproductie en infrastructuur, vergunning van energieproductie en infrastructuur en visievorming rond ruimte en energie in Vlaanderen.

Discussie ruimte en energie Tijdens de studiedag wordt er met de deelnemers gediscussieerd over het thema energietransitie en ruimte. Vragen en knelpunten die er vanuit de verschillende beleidsdomeinen, beleidsniveaus, studiebureaus en belangenorganisaties bestaan rond ruimtelijke ordening en energie worden geĂŻnventariseerd. Hierbij is er speciale aandacht voor de rol van Ruimte Vlaanderen. Het resultaat van de discussie zal een

Megatrends Fossiele energiebronnen raken uitgeput. Als gevolg hiervan is er een toenemend tekort aan grondstoffen en hulpbronnen. Daarnaast zorgt de toenemende uitstoot van broeikasgassen voor klimaatverandering.


Lang zal u wonen Vergrijzingsgolf De komende jaren zal het aandeel ouderen sterk toenemen. Dit is niet enkel een Vlaams fenomeen maar speelt zich in heel Europa af. De vergrijzing zet zich evenwel in bepaalde regio's sterker door dan in andere. Een aantal ruimtelijke fenomenen gaan daarmee gepaard: onderbewoning van villa's in suburbane wijken, vraag naar andere woonvormen zoals kangoeroewonen, toenemend aandeel appartementen, planning van zorgcampussen, toenemende mobiliteitsvraag voor zorg aan huis, kustmigratie, enz. We tonen enkele frapante cijfers.

Verzilvering Het aandeel gepensioneerden zal tegen 2060 met de helft toenemen volgens het Federaal Planbureau. Het aandeel 80-plussers daarin zal bijna verdrievoudigen (young old versus old-old). Deze vergrijzing in de vergrijzing, ook wel verzilvering genoemd, zal ons voor bijzondere uitdagingen stellen in de toekomst. Is de plaats van de woning nog wel aangepast? Worden we oud op de juiste plaats?

Veranderende maatschappelijke behoeften Vanuit diverse sectoren speelt de markt in op de vergrijzing. Nieuwe woonconcepten worden aangeboden, een diverser zorgaanbod wordt ontwikkeld, allerlei diensten zijn gericht op de groeiende groep ouderen. Nabijheid van zorgvoorzieningen, bereikbaarheid, mobiliteit, wooncomfort, … zijn aspecten die meespelen in de keuze van woonplaats op oudere leeftijd. We kijken naar de trends om ons heen. Hoe speelt de markt in op deze groep ouderen?

De kust en het platteland SUMResearch heeft onderzoek verricht naar vergrijzing en migratie naar de kust en welke impact dat heeft op woon en zorgvoorzieningen. Zij voeren momenteel ook onderzoek uit naar vergrijzing op het platteland in opdracht van de VLM. Vergrijzing op het platteland wordt in het algemeen als problematischer ervaren dan in een stedelijke omgeving. Brecht Vandekerckhove (SUMResearch) licht zijn onderzoekservaringen toe. In het bijzonder wordt gekeken naar de woonomgeving en de relatie met ruimtelijke ordening.

Vlaanderen vergrijst, de kust nog meer In 2015 voerde SumResearch, HoGent en KULeuven in opdracht van de provincie West-Vlaanderen onderzoek uit naar verhuisbewegingen van 80plussers aan de kust. De vergrijzing die daar plaats vindt staat ons te wachten in heel Vlaanderen. Aan de hand van cijfermateriaal en enquêtes bij gepensioneerden wordt inzicht gegeven in hun woonwensen, verhuisintenties en motivatie voor locatiekeuze. De resultaten werden recent gepubliceerd in boekvorm: ‚Ook de aangespoelden blijven’.

© P. Vervoort


Š I. Loris

Steunpunt Ruimte Binnen het Steunpunt Ruimte wordt het thema vergrijzing onderzocht vanuit het perspectief van een veerkrachtige ruimte en 'ageing in place'. Daarbij komen aspecten over wonen, zorg en ruimtelijke ordening in een vergrijzende samenleving aan bod. Door middel an kwalitatief onderzoek peilen ze naar de woonaspiraties op oudere leeftijd. Ze formuleren aandachtspunten voor het beleid op vlak van ruimtelijke planning.

De proefkonijnen Kan u zich inbeelden hoe het is om oud te zijn? Welke ongemakken of belemmeringen komt u tegen op weg naar de winkel of bezoek aan vrienden? In dit intermezzo tonen we een experiment van De Proefkonijnen (BNN) die in de huid van ouderen kruipen. Een opwarmertje voor het experiment met het publiek

Het experiment In dit deel gaan we met het publiek in discussie over hun wensen ten aanzien van de woonomgeving voor ouderen. Wat verwachten we als we ouder zijn naar zorg, vrije tijd, voorzieningen, de woonomgeving? In welke zin moeten onze woonbuurten aangepast worden om in te spelen op ouder worden (ageing in place)? Of moeten ouderen verhuizen naar andere, beter aangepaste, buurten (moving in time)? Kruip in de huid van de young-old en de old-old en deel uw verwachtingen op vlak van de inrichting en uitrusting van uw woonbuurt. Welke suggesties heeft u voor het beleid?

Megatrends Migratie, de vergrijzing, gezinsverdunning, ... De demografische uitdaging zal niet enkel nieuwe eisen stellen aan de woning, maar ook aan de woonomgeving. Worden we oud op de juiste plaats?

Š P. Vervoort


Dit is een uitgave van Ruimte Vlaanderen naar aanleiding van de studiedag (Mega)trends en ruimtelijk onderzoek, die georganiseerd werd door de afdeling Onderzoek en Monitoring van Ruimte Vlaanderen op 1 oktober 2015. Verantwoordelijke uitgever: Peter Cabus, secretaris-generaal Ruimte Vlaanderen Koning Albert II-laan 19 1210 Brussel Meer weten over onderzoek uitgevoerd door of in opdracht van Ruimte Vlaanderen? Bezoek onze website www.ruimtevlaanderen.be De onderzoeken die aan bod kwamen in deze brochure en op de studiedag, kwamen mee tot stand dankzij volgende partners, onderzoeksinstellingen en studiebureaus:

ProFlow

#ROnderzoek15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.