Jaarverslag Q-team 2009-2012

Page 1

2009 jaarverslag 2010    Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2011

|

Legenda basisregistratie projecten

Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van het Q-team en de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier.

aanleg nevengeul

De beelden zijn afkomstig van de projectbureaus, Ruimte voor de Rivier, de realisatieteams RWS en/of de volgende (ontwerp-) bureaus of personen:

droge afgraving natte afgraving moerasachtige afgraving vergraving autonome ontwikkeling plas aanleg weg aanleg brug aanleg kade aanleg primaire waterkering aanleg weg op dijk aanbrengen geul kade behouden / verbeteren waterkering handhaven of verzwaren verhogen kade kribben verwijderen / verlagen kades kribverlaging verwijderen / verlagen primaire waterkering stroomlijnen regelwerk

Abe Veenstra landschapsarchitect Bosch Slabbers, Arnhem Bureau Plano DAAD Architecten DHV / Adviesgroep Water, Natuur en Ruimte Gemeente Nijmegen H+N+S landschapsarchitecten ipv Delft Onix Architecten, stedenbouwers en ontwerpers Robbert de Koning landschapsarchitect BNT Royal Haskoning, Nijmegen Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten VHP stedenbouwkundigen, architecten, landschapsarchitecten Witteveen+Bos Advies- en ingenieursbureau Voor informatie en exemplaren jaarverslag www.ruimtevoorderivier.nl 06 52 59 68 84 Fotografie Bosch Slabbers/DLG, Gerard ‘s-Gravendijk, Mischa Keijser, Robbert de Koning, Bart Peters, Siebe Swart; foto omslag: Mischa Keijser Concept en productie strictly personal, grafisch ontwerp en cartografie, Bergen op Zoom Drukwerk en afwerking drukkerij Damen, Werkendam Oplage 500 stuks Maart 2012

jaarverslag  Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier  2009 / 2010 / 2011

plangebied

Q

T

EA

M



2009 jaarverslag 2010    Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2011

|

Q

T

EA

M

Utrecht, maart 2012


Het Q-team kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier Dirk Sijmons  (voorzitter), landschapsarchitect Frans Klijn  fysisch geograaf Maurits de Hoog stedenbouwkundige Dick de Bruin rivierkundige Sjef Jansen bioloog

foto  Bert Nienhuis

Inhoud 1 Inleiding 2  Essay ‘Kwaliteit is geen luxe’ 3 Beeldkatern  Tips en spelregels verbeeld 4 Kaartkatern  Planontwikkeling op hoofdlijnen

4 5 21 65

Frans Klijn

Sjef Jansen

De centrale regie van de uitvoering van de Planologische Kernbeslissing (PKB) ligt in handen van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR). Om de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de plannen te borgen, heeft de Programmadirectie ervoor gekozen te werken met een kwaliteitsteam. Dit team van vijf onafhankelijke deskundigen is eind 2006 door de directeur- generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat geïnstalleerd. Het Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier wordt kortweg het Q-team genoemd. Het geeft in de planstudiefase gevraagd en ongevraagd advies over ruimtelijke kwaliteit aan zowel de initiatiefnemers van de afzonderlijke maatregelen als aan de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Het Q-team werkt onder auspiciën van de Rijksadviseur voor het landschap, Yttje Feddes, die is aangetreden op 15 augustus 2008. De samenstelling van het Q-team is vanaf het begin in 2006 niet gewijzigd.

Dirk Sijmons

Dick de Bruin

Maurits de Hoog

Yttje Feddes

bijlagen A  B  C  D

2

Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier Werkwijze van het Q-team Een kort terugkijken en vooruitblik Overzicht activiteiten van het Q-team

107 109 113 114

foto  Ton Poortvliet/HH


1 Inleiding Met het programma Ruimte voor de Rivier wil het kabinet de veilige afvoer van hoogwaters op de grote rivieren garanderen en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van het landschap verbeteren. In de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier zijn met het oog op deze twee doelen negenendertig maatregelen opgenomen. Verschillende initiatiefnemers werken deze maatregelen in planstudies uit. Daarbij geven zij aan beide doelen concreet gestalte. In 2015 moet het rivierengebied dus niet alleen weer veilig maar ook mooier en beter bruikbaar zijn. Het Q-team heeft als missie te waarborgen dat aansprekende projectvoorstellen worden ontwikkeld, waarmee de ruimtelijke kwaliteit versterkt wordt. Dit komt de sterk verschillende identiteiten van de drie Rijntakken ten goede. De Rekenkamer heeft in 2006 de aanbeveling gedaan de tweede doelstelling van Ruimte voor de Rivier, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, verder uit te werken en te voorzien van beoordelingscriteria. Met verslagleggingen kan het Q-team aan de meningsvorming hierover een bijdrage leveren. Bovendien vindt het Q-team het belangrijk dat er voor alle belanghebbenden en belangstellenden een document ligt dat inzicht biedt in de activiteiten en de ervaringen van het Q-team. Verder is het een goed gebruik binnen de vakgemeenschap van ontwerpende disciplines elkaar op de hoogte te houden van ervaringen en de ontwikkeling van opvattingen.

Opzet van dit verslag In het verslag, dat dit keer drie jaren bestrijkt (2009-2011) zijn 3 ‘werkstukken’ opgenomen. Allereerst vindt u het essay van Dirk Sijmons ‘Kwaliteit is geen luxe’. Vervolgens het Beeldkatern, met ervaringen en de lessen die het Q-team heeft opgedaan. Tot slot een Kaartkatern waarin de planontwikkeling op hoofdlijnen wordt aangegeven met enkele opvallende onderdelen en detailleringen.

4

In de bijlagen zijn opgenomen: a kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier (Q-team) in het kort; b de werkwijze van het Q-team; c een kort terugkijken en vooruitblik; d het overzicht van de activiteiten van het Q-team van de afgelopen drie jaren.

Secretariaat Namens het cluster ‘Ruimtelijke Kwaliteit’ van de Afdeling Kennismanagement waren in de verslagperiode betrokken: Jos Karssemeijer, expert natuur, LNV, tot aan de zomer van 2010, Regina Havinga, coördinator van het cluster, Jan van der Grift, tijdelijk coördinator in 2009 en Willem de Visser, secretaris Q-team.


Kwaliteit is geen luxe Een essay in vijftien oude en nieuwe spreekwoorden

Dirk Sijmons voorzitter Q-team, Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier december 2011

5


Kwaliteit is geen luxe Inleiding ‘Zürich is al drie jaar op rij de hoogst scorende stedelijke regio ter wereld als het gaat om vestigingsvoorwaarden voor mensen en bedrijven. Om de concurrentie van Kopenhagen en Frankfurt op afstand te houden heeft iedereen de taak om op zijn of haar gebied daar een steentje aan bij te dragen’. Aan het woord is niet de burgemeester van Zürich noch de directeur city branding van de stad maar een anonieme badmeester van het zwembad Freibad Letzigraben in de periferie van de stad. Het gesprek ontspon zich tijdens een excursie na een vraag hoe het mogelijk was zes mensen in een dergelijk veertiger jaren openluchtzwembad aan het werk te hebben. Bij ons lijkt het door bezuinigingen al moeilijk om zwembaden überhaupt open te houden door de stijgende personeelslasten. Hij zette uiteen dat de zes mensen die we voor het terreinonderhoud ingezet zagen ook het hygiënisch Spic&Span houden van het zwembad tot taak hadden en tevens instructeurs en badmeesters zijn die toezicht houden op de veiligheid. Een vierdubbele taakomschrijving dus. Voor de veiligheid gebruikten ze de standaard van de Amerikaanse marine. Bovenop deze benchmark hadden ze nog wat extra’s toegevoegd: iedereen moet twee keer per jaar bewijzen de 100 meter nog binnen de 3 minuten te kunnen zwemmen, anders kan hij/zij vertrekken.

6

gelegd, het aantal buitenlandse bedrijven dat daar vestigt of een bijkantoor opent is indrukwekkend. Niet dat ik zou willen pleiten voor een dergelijke, van perfectionisme doordesemde, misschien zelfs wat steriele cultuur, maar in Nederland lijken we wel heel erg de andere kant op te bewegen. Kwaliteit wordt bij ons tegenwoordig beschouwd als een extra, een luxe en als iets dat niet per se nodig is voor het behalen van de primaire (sectorale) beleidsdoelen zoals veiligheid of bereikbaarheid. Het is een moeilijk in geld uitdrukbaar – en dus zacht – belang dat men vooral als losse accessoire wil beschouwen van de zaken waar het werkelijk over zou moeten gaan.

Dat was niet de eerste en niet de laatste keer dat we in deze Zwitserse stad aanliepen tegen zo’n directe betrokkenheid van onderop bij kwaliteit. Ook werden we verrast door de duidelijke relatie die men hier legt tussen kwaliteit en vestigingsklimaat. Het begrip kwaliteit wordt daarbij breed gedefinieerd en omvat kennelijk ruimte, veiligheid en sociale componenten. Hoe het ook zij: de hoge ranking van Zürich1 heeft de stad in elk geval in economisch opzicht geen windeieren

Zo heeft de Tweede Kamer bij de begrotingsbehandeling van het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu de minister onlangs verzocht in het vervolg in de projecten een duidelijk(er) onderscheid te maken tussen wat er gedaan wordt voor de sectordoelen en de bijvangst aan nevendoelen. Via een drietal moties wordt dit net om de minister strak aangetrokken2. Men voegt er aan toe een integrale aanpak weliswaar gewenst te vinden, maar deze moet niet leiden tot (…) ‘vertragingen, kostenverhoging of compromissen die het belang van waterveiligheid en de zoetwatervoorraad ondermijnen; (en) verzoekt de regering bij projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Deltaprogamma een helder onderscheid te maken in opgaven rondom waterveiligheid en zoetwatervoorraad en ambities op andere beleidsterreinen, waarbij de opgaven leidend zijn; verzoekt de regering voorts bij de financiële verantwoording over deze projecten dit onderscheid ook inzichtelijk te maken (…)’.

1 Monocle, juli 2009, The World’s Top 25 most liveable cities, (Monocle.com)

2 nr. 44,45 en 46 Moties van het lid Lucas c.s. Voorgesteld tijdens het Tweede Kamer Notaoverleg van 13 december 2010

Het behoeft geen betoog dat dit een beweging in gang zet waarin alle doelen van een project apart beschreven en begroot worden en dat de projectleider, het ministerie, de minister of in laatste instantie de Kamer de diverse luxe accessoires er naar believen af kunnen strippen of de meest betrokkenen voor deze extra’s aan te slaan. Dat laatste is vaak slechts een theoretische mogelijkheid. De begrotingen van de zachte waarden staan in geen enkele verhouding tot die van de projectbudgetten. Bovendien vallen een aantal zachte waarden tussen wal en schip omdat ze niet staatsrechtelijk toegedeeld zijn of juist over heel veel departementen zijn verdeeld. Voor kwaliteit is er natuurlijk geen sector die er voor pal zal staan. Wat je ook van verre kunt zien aankomen is dat dit een nieuwe impuls zal geven aan gekunstelde pogingen de zachte waarden in geld uit te drukken (de makers van MKBA’s zullen smullen!) om vervolgens te constateren dat niemand deze berekeningen echt serieus neemt en er ook geen geadresseerde voor de ingenieus totstandgekomen facturen is.

Deze benadering heeft – om het zacht uit te drukken – niet erg veel succes gehad. Veel maatschappelijk verzet was haar deel en het leverde Rijkswaterstaat het verwijt op een ‘staat binnen de staat’ te zijn, en (veel later) het ministerie van V&W het verwijt ‘niet als een departement van algemeen bestuur te functioneren3’. In dit essay willen wij, vanuit de ervaringen van het Kwaliteitsteam met de negenendertig projecten waaruit Ruimte voor de Rivier bestaat een lans breken voor de integrale benadering. Wij proberen te tonen dat het streven naar ruimtelijke kwaliteit in de projecten zo nu en dan tot flinke kostenbesparingen leidt en zelfs tot versnelling van de stroperige processen die we kennen uit de ruimtelijke ordening. Kwaliteit blijkt geen luxe.

De Kamer zal het misschien niet beseffen maar dit brengt de discussie terug naar een stelling die al eens eerder op het schaakbord van de planologie heeft gestaan. Bij de start van de rivierdijkversterkingen eind jaren zeventig ging RWS voor een zo sober mogelijk profiel – liefst in rechte lijn – en iedereen die het anders of iets extra’s wilde diende daarvoor bij te betalen. De recreatieondernemers betalen voor een fietspad, de natuurbescherming voor het sparen van een bijzondere strang, het cultuurbeleid voor het maken van een bocht om een beschermde boerderij, etc., etc.

3 Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI; ook bekend als de Commissie Duivesteijn), Tweede Kamer der Staten-Generaal, 19 november 2003

7


Wijze van bespreking Onze taal kent vele spreekwoorden en gezegden. We zouden geen Nederlanders zijn als niet een flink deel daarvan over geld gaat: ‘alle waar is naar zijn geld’, ‘goedkoop is duurkoop’, ‘voor niets gaat de zon op’ en ga zo maar door. Het lijkt er op het eerste gezicht op dat kwaliteit in vaderlandse ogen altijd duurder uitvalt. Maar wie beter kijkt ziet een gelaagdheid in deze volkswijsheden. Er zitten genuanceerde (kostenbaten) afwegingen in verborgen die onze handelstraditie verraadt. Op basis van ‘alle waar is naar zijn geld’ zou je op het eerste gezicht kunnen constateren dat een Bentley Continental meer kwaliteit heeft dan een Volkswagen Golf, maar het spreekwoord suggereert bij nadere lezing slechts een verhouding tussen prijs en kwaliteit. Het zijn auto’s met volstrekt verschillende karakteristieken en verschillende prijskaartjes, maar beide hebben onweersproken kwaliteit. Beter is hier dus een begrip wat we moeten verbinden met de vraag van de prijs/kwaliteitsverhouding. Levert de handgemaakte Bentley per uitgegeven euro meer waar voor zijn geld dan de eindeloos, en bijna darwinistisch, doorontwikkelde en geperfectioneerde industriële Volkswagen Golf? Zo gesteld kan het vinden van een antwoord op de vraag naar de betere auto nog wel eens spannend worden.

Hieronder bespreken wij aan de hand van een aantal spreekwoorden/volkswijsheden voorbeelden uit de praktijk van de negenendertig projecten, na deze nu bijna zes jaar te hebben gevolgd. Wij hebben ze in alle stadia van planvoorbereiding meegemaakt, met de projectleiders gesproken, met de ontwerpers gediscussieerd en met de bestuurlijke initiatiefnemers kennis gemaakt. We bespreken de voorbeelden zo dat ze ook voor lezers die niet dagelijks met Ruimte voor de Rivier te maken hebben en niet vloeiend SNIP’s spreken4 een beetje te volgen zijn. Voor wie wel van alle details op de hoogte is, zal het hier en daar misschien te kort door de bocht zijn; hen verwijzen we naar de teksten van de verschillende adviezen. Het woord advies is belangrijk om tijdens het lezen van de voorbeelden nog even vast te houden. Het Q-team adviseert maar legt niets op. De PDR en de initiatiefnemer bepalen uiteindelijk wat er met de adviezen gebeurt. Vaak worden ze overgenomen maar soms ook niet. Het gaat ons erom te laten zien welke relatie er is tussen de rol van kwaliteitsborging en kostenbeheersing in de projecten. Ook niet opgevolgde adviezen zijn wat dat betreft soms illustratief.

Alle waarheid is aan het begin Het startschot van de planvorming voor ieder project werd gegeven met het tekenen van de bestuursovereenkomsten. Hier deed zich een even ongewenste en ongewilde als illustratieve situatie voor. Er bleken namelijk standaard inrichtingsalternatieven voorgeschreven te zijn die de initiatiefnemers geacht werden uit te werken: alternatief 1 moest een inrichting tonen met maximaal effect op hoogwaterveiligheid, alternatief 2 een maximale bijdrage aan ruimtelijke kwaliteit, en alternatief 3 een inrichting met minimale kosten. Het rapport Evaluatie Ont-

4 SNIP staat voor Spelregels Natte Infrastructuur Projecten; een door RWS gehanteerde strak geformatteerde planvormings- en uitvoeringsprocedure van waterstaatkundige werken

8

werpprocessen Ruimte voor de Rivier 5 zegt daarover in 2011: ‘De impliciete boodschap van deze opdrachtformulering staat haaks op het doel om ruimtelijke kwaliteit, overstromingsveiligheid, planning en budget, en draagvlakvorming integraal te benaderen, vanuit de overtuiging dat zo’n integrale benadering én betere resultaten zou opleveren én efficiënter zou zijn. Deze manier van inrichtingsalternatieven genereren bevestigt eerder het gangbare vooroordeel dat ruimtelijke kwaliteit en veiligheid met elkaar op gespannen voet staan, en dat kwaliteit duur is en tot vertraging leidt. Zo wordt een onbevangen zoektocht naar een gemeenschappelijk optimum alleen maar gefrustreerd. Deze manier van alternatieven opstellen is zonder meer aan te merken als een valse start. In de meeste projecten heeft men zich hiervan gelukkig weten te bevrijden, gesteund door het Q-team dat hierin steeds duidelijk stelling heeft genomen.’

Eenvoud is het kenmerk van het ware Iets eenvoudig maken klinkt makkelijk maar lijkt zo nu en dan het moeilijkste wat er is. Eenvoudig is echt iets anders dan simpel en weer iets anders dan sober en doelmatig alhoewel het laatste begrippenpaar wel een eerste stap kan zijn naar eenvoud. Een voorbeeld. In het project Munnikenland is een dijk geprojecteerd die over een grote lengte is toegerust met traptreden om als tribune te functioneren. Op zich een mooi idee, zeker in Munnikenland en kijkend richting slot Loevestein. Maar in de planbespreking pleitten wij voor eenvoud. De geprojecteerde nieuwe dijk is door zijn ligging maar vooral door zijn flauwe talud al een natuurlijke tribune en heeft de traptreden als letterlijke aanleiding om te gaan zitten niet eens nodig. Waar dat overbodig is moet je in het rivierengebied niet uitpakken in geacheveerd materiaalgebruik. Zo adviseerden wij de inrichting van het Rembrandtpark bij Deventer in een eenvoudig rivieridioom uit te voeren met een sobere en doelmatige uitstraling. 5 Evaluatie Ontwerpprocessen Ruimte voor de Rivier, Walter Hulsker - Manfred Wienhoven - Marlies van Diest - Steef Buijs, Ecorys, Rotterdam, september 2011

Ook bij Deventer, in de nieuwe situatie van het 19e eeuwse park De Worp, suggereerden wij een vereenvoudiging. Het plan voorzag in twee beweegbare delen op verschillende hoogten. Het Q-team pleitte voor één enkele knik, zodat één groot waterplein ontstaat waaraan eventueel ook passanten kunnen afmeren. Derde voorbeeld: in het project Scheller Oldeneler speelde een discussie over het nieuwe fietstunneltje onder de nieuwe spoorweg, dat noodzakelijk werd vanwege erg lage passeerhoogte van viaduct boven de bestaande dijk. Wij suggereerden een oplossing om de fietsroute buitendijks te leiden. Een goedkopere oplossing die alleen bij hoogwater niet te gebruiken is. Elk nadeel heeft zijn voordeel en in dit geval is het zo dat ook voor de fietser uit Zwolle de waterstand van de rivier voelbaar en beleefbaar wordt. Laatste voorbeeld uit een lange reeks halen we op bij de Steurgatdijk in de Noordwaard waar wij hebben gepleit voor een versobering over de hele linie. Alleen extra’s op het gebied van natuur en recreatie opnemen als dit direct bij onderdelen gebeurt die feitelijk worden aangepakt. Vergeet de rest. Ook de kribbetjes in Steurgat kunnen we laten zitten. Voer het fietspad zo simpel en smal mogelijk uit en maak vooral geen dure bakstenen keerwand bij de jachthaven maar een stoere damwand. Een bakstenen kademuur zou hier misstaan, de jachthaven ligt tegen een bedrijventerrein aan en niet in een historische binnenstad waar baksteen wel zou passen.

De wereld gaat aan vlijt ten onder Een van de redenen dat het zo lastig is om iets eenvoudigs te maken zit ‘m in hoe we aangespoord door de beste bedoelingen soms teveel ons best doen om inhoud te geven aan kwaliteit. Vraag om een eenvoudig fietspad en je krijgt een buitensporig profiel van 3,5 meter breed met doorgroeitegels erlangs. Vraag om een struinroute door een uiterwaard en het wemelt er al snel van de stevige bruggetjes die aan alle eisen voldoen in plaats van avontuurlijke oplossingen

9


zoals stapstenen over een stroompje. Vraag om een nieuwe aansluiting van een weg en je krijgt een grote rotonde. In de verkeerskunde komt men met de normboeken (geformaliseerde goede bedoelingen) op schoot soms tot fors over- gedimensioneerde oplossingen. De rotonde bij de entree van het gebied in Munnikenland was voor ons een weinig elegante en onnodige ingreep. Wij stelden een veel simpeler oplossing voor. De provincie heeft deze nieuwe oplossing nog in beraad maar mogelijk gaat men nu ook voor de simpele en goedkopere variant. In het hiervoor genoemde voorbeeld van de tribunedijk in Munnikenland wilde men als kers op deze taart ook nog een uitkijktoren projecteren. Deze is uit het plan gepraat omdat de dijk al zoveel uitzicht biedt dat zo iets al gauw ‘te veel’ is. Wandelend over de tribunedijk valt er ruimschoots en van een steeds wisselend uitzicht te genieten. Dit soort vlijt komen we in plannen niet alleen bij recreatieve ontsluiting en andere verkeersvoorzieningen tegen maar op allerlei aspecten van kunsttoepassingen tot cultuurhistorie. Beide zijn van groot belang maar het gaat ook om dosering, juiste situering en maat houden. Het betere wordt makkelijk de vijand van het goede. De voorstellen voor kunsttoepassingen op de pilot met een langsdam6 bijvoorbeeld riepen vragen op. Bij alle openingen van de dam was een beëindiging met monumentale kunst voorgesteld die door de betreffende gemeente zou worden ingevuld. Het team vreest dat dit al gauw kan ontaarden in een potpourri zoals die te zien is bij de rotonde-kunst die voor veel gemeenten aanleiding is om hun visitekaartjes af te geven. Dat gold in iets mindere mate ook voor de te verwijderen kribben. Het voorstel om de houten palen deels te laten staan was vele malen beter dan de vele restanten leuk af te maken. 6 De pilot langsdam is geen PKB Ruimte voor de Rivier project. Het is een alternatief voor kribverlaging, het heeft een experimenteel karakter. De eerste pilot zou het traject tussen Wamel en Ophemert betreffen. De PDR is gevraagd dit project onder zijn hoede te nemen en het Q-team is om advies verzocht

10

Wij hebben gepleit voor een terughoudende toepassing van versiering of markering; en om niet te interfereren met het robuuste en functionele systeem van bebakening van het rivierengebied. Bij het cultuurhistorisch aspect rees regelmatig het misverstand dat dit aspect het beste wordt gediend als de gehele, door vlijtig onderzoek vervaardigde, inventarisatie één op één wordt opgewaardeerd tot een plan. Juist bij dit aspect komt het er bij uitstek op aan een stelling te betrekken over wat men wil met de cultuurhistorische laag. Hoe wordt deze bewerkt, wat zijn de hoofd- en bijzaken en welk verhaal wil je vertellen? Dit speelde onder andere in Munnikenland. Waar het waterschap vrijwel alle historische relicten wilde gaan opnemen in het inrichtingsplan, vroegen wij juist om daar heel selectief in te zijn en in dit geval vooral in te zetten op het verhaal van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat beperkt niet alleen de kosten maar levert ook een helder plan op naar het oordeel van het kwaliteitsteam.

Opgeruimd staat netjes Het woord op-ruimen heeft als tweede betekenis: ruimer maken. Iedereen weet dat je door goed op te opruimen al een flinke ruimtewinst kunt boeken. In Ruimte voor de Rivier terminologie: het verwijderen van obstakels, objecten of vegetaties die weerstand bieden aan het afstromende water. Vianen is een mooi voorbeeld van een steeds simpeler wordend plan. Van een zwaar met allerlei stedelijke functies opgetuigd plan naar een uiteindelijk simpel en sober ontwerp. Door een monsterverbond tussen de plaatselijke (beruchte) sterke kwel en de economische crisis werd de ambitie van een nieuw buitendijks rivierfront verlaten. Toen ook nog duidelijk werd dat het project kwelneutraal moest worden opgeleverd viel er een aantal andere dominostenen om. Dat leidde uiteindelijk tot een pleidooi voor een opruimvariant waarmee de taakstelling ook gehaald kon worden. De laatste omvallende steen was het realiseren van

een strang en de geplande natte natuur in het aangrenzende deel van de Vianense Waard. Die was niet langer vanzelfsprekend nu vast kwam te staan dat deze alleen met forse en dure kwelbeschermingsmaatregelen te realiseren was. Wij bepleitten daarom een tweede variant waarin de nieuwe natuur niet wordt gerealiseerd en het huidige agrarische gebruik wordt gecontinueerd zonder dure kwelschermen. In landschappelijk opzicht schatte het Q-team deze variant zelfs hoger in. Zeker als er ook nog een extra zomerkade wordt aangelegd is het belangrijk de rest van de waard onaangetast te laten en een rustig beeld te creëren.

Laat de tijd voor je werken Vaak zijn de Ruimte voor de Rivier maatregelen nog maar het begin van een lange reeks veranderingen en processen die zo’n gebied weer opnieuw laten zetten. Je kunt in de planvorming al rekening houden met dit soort processen met een lange adem door kleine aanleidingen te bieden waarna de ruimtelijke veranderingen zich spontaan (olifantspaden) of via vervolginvesteringen voltrekken. Bij de maatregelen in de buurt van steden hebben we overal gepleit voor het op orde brengen van een simpele groene stedelijke uitloop. Daarna kan gekeken worden wat er aan aanvullende (verblijfs)voorzieningen nodig is en dat allereerst maar eens goed te analyseren. Dit is een goedkope en degelijke aanpak gebleken die ook voor meer draagvlak bij de bewoners kan zorgen. Het is een vorm van gebiedsontwikkeling met de minste kans op desinvesteringen. Meinerswijk is daarvan een goed voorbeeld. Na een zorgvuldig inspraakproces is er daar voor gekozen het groene concept te kiezen. Je kunt de factor tijd ook op een andere manier tot bondgenoot maken voor ruimtelijke kwaliteit. Bijvoorbeeld door tijdelijke bestemmingen te geven of evenementen te organiseren zoals bij Lent is gebeurd. Hierdoor wordt een gebied

geleidelijk cultureel geoccupeerd en daarmee op de mentale kaart gezet van de stadsbewoners. Ook goede timing en werk met werk maken valt onder dit spreekwoord te vangen. In de Noordwaard stelde het team voor maatregelen ten behoeve van de watersport ter plekke van een ondiep gelegen gasleiding nog even te beperken tot een overtoom en pas als de leiding aan groot onderhoud toe is deze dieper te leggen en het obstakel voor dieper stekende bootjes te overwinnen.

Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan De grote geaccumuleerde ervaring in binnen- en buitenlandse rivier(regulatie)projecten binnen het Q-team levert regelmatig suggesties voor sterke versimpeling van onderdelen van projecten op. De keuze die dit zo nu en dan oplevert voor solide lowtech in plaats van kwetsbare hightech rijmt met het pleidooi van het Q-team om geen blauwdrukplannen te maken en alles door te willen ontwerpen. De rivier is een prima vormgever en tevens onberekenbaar. Speel daar op in. Scheelt reparaties achteraf. Een paar voorbeelden. In de Noordwaard ontstaat in het doorstromingsgebied de situatie waar op een eenzame terp een trafostation staat. Tot zover niks aan de hand. Wat nu als de combinatie van zeldzame gebeurtenissen zich zou voordoen dat de Noordwaard tijdens hoogwater meestroomt (1x per jaar) en tegelijk de transformator (kans 1x per 150 jaar) het begeeft. De meest voor de hand liggende oplossing lijkt een brug. Deze moet dan wel zo gedimensioneerd worden dat een zware vrachtwagen met kraan er over heen kan. Erg duur dus. Met dank aan Dakka is voorgesteld met een flink gronddepot te volstaan dat in de watergang geschoven kan worden als de transformator juist tijdens een hoogwater aan vervanging toe mocht zijn. In de Millingerwaard is voorgesteld om pontons te gebruiken in plaats van een brug te maken voor het geval het nabijgelegen bedrijf De Beijer

11


niet zou worden verplaatst. De onderhandelingen lopen al twintig jaar. Ruimte voor de Rivier is een mooie gelegenheid om nu definitief tot zaken te komen maar helemaal zeker weten doe je het niet. Je moet in je plan dus doen aan onzekerheidsmanagement. Dit soort weinig begrotelijke – tijdelijke – maatregelen zijn dan een uitkomst. Bij de Zwolse projecten speelde en speelt de bereikbaarheid van de uiterwaarden. Wij hebben steeds geprobeerd de wensen/eisen voor een permanente ontsluiting met bruggen te matigen en alternatieven aan te dragen. Zoals: schipbruggen, pontons, boten, etc. Hier stuiten we op het punt waar de overheden die de maatregelen trekken en laten maken, snel geneigd zijn aan wensen van bewoners en gebruikers tegemoet te komen en alle risico’s uit te willen sluiten. Het gaat daarbij overigens niet alleen om bewoners maar ook om gestapelde eisen van nood- en hulpdiensten. Het werkt vaak goed deze bezwaarmakers uit te dagen mee te denken over oplossingen.

Groot geld groot houden Ons team pleit eigenlijk altijd voor het zo min mogelijk opsplitsen van de plangebieden. In de bypass van Kampen werden bij de inrichting van de stroombaan naar ons gevoelen teveel beheereenheden gecreëerd. Wij spraken een duidelijke voorkeur uit voor één beheergebied met een deltakarakter (veel water, waterriet). Dat heeft grote voordelen, zeker ook financieel. Meer samenhang in de plangebieden levert vaak meer ruimte voor rivierdynamiek en de meeste potenties op voor mooie, avontuurlijke en duurzame landschappen. In het specifieke geval van Kampen is dat een robuuste aanleg die het snel moeten terugkomen voorkomt om de zaak weer aan te passen. Dit is uiteindelijk ook goedkoper.

Overdaad schaadt Bij waterbouwprojecten is het aloude functionalisme een goede manier om de maatregelen te bekijken. Aan de situering, dimensionering

12

en omvang moet je zo ongeveer de functie kunnen aflezen. Twee voorbeelden uit VeessenWapenveld kunnen dit illustreren. In de voorstellen was aangegeven dat de zomerdijken bij de uitlaat van de hoogwatergeul vernieuwd moesten worden, omdat deze niet standzeker blijken te zijn bij een overstroming. Wij vonden het bij de gekozen frequentie van 1:100 niet reëel om deze kades op dit moment tegen hoge kosten geheel te vernieuwen. Hier geldt: er woont niemand achter die kan verdrinken, dus: overgedimensioneerd detoneert. Soms heeft die overdimensionering een duidelijke reden. Om directe gebruikers en bewoners gerust te stellen is de uitkomst van de discussie over de veiligheid vaak een compromis tussen de technische vereisten en het gevoelen in de streek. Het Q-team is zich ten volle bewust dat ook de gepercipieerde veiligheid een legitiem gegeven is. Om er nog een spreekwoord tegenaan te gooien: ‘Een mens lijdt dikwijls nog het meest door het lijden dat hij vreest’. Wij slaan alleen aan wanneer de afstand tussen de gepercipieerde veiligheid en de fysieke kengetallen in onze beleving wel erg groot wordt. In Veessen-Wapenveld bijvoorbeeld is politiek gekozen voor een zeer lage frequentie van de nieuwe hoogwatergeul. De gekozen overstromingsfrequentie is, in onze opvatting, onlosmakelijk verbonden met het beoogde gebruik, het ontwerp en de beleving van de geul. Deze overstromingsfrequentie is dan ook gerelateerd aan ruimtelijke kwaliteit, want vorm en functie/ functioneren moeten logisch verbonden zijn. Althans, dat is onze inzet bij de advisering. En hierbij wreekt zich nu de meegegeven lage frequentie. Er is een groots en duur regelwerk voorzien bij de inlaat, waar slechts eens per 100 jaar water doorheen zal stromen. Hier wordt dus een beeldbepalende civieltechnische constructie gepland ter bescherming van enkele honderden hectaren grasland. Zowel de inlaat als de hoogwatergeul lijken daarmee functieloos

en nutteloos, behalve onder zeer uitzonderlijke omstandigheden. En bij de uitlaat zijn twee – eveneens beeldbepalende – bruggen voorzien over land dat mensen in de praktijk wellicht in hun eigen mensenleven niet onder water zullen zien staan. Wij zagen hier een mogelijkheid het plan aan te passen, de gevolgen voor het landschap te beperken en geld te besparen en stelden voor een keuze te maken. Ofwel de hoogwatergeul krijgt alsnog een realistische overstromingsfrequentie, of er wordt afgezien van een tweede brug over de hoogwatergeul aan de noordzijde. Deze tweede brug is bij de voorgestelde overstromingsfrequentie immers onnodig, op die eens per 100 jaar gedurende een paar weken na, wanneer alleen de zuidelijke brug bruikbaar is. De bewoners in de streek zijn een dergelijke stremming nu al gewend. Ze moeten, in een hoogwatersituatie die nu gemiddeld eens in de twee jaar kan voorkomen zo’n 5 tot 10 dagen 40 km omrijden om aan de overkant van de IJssel te komen. Dat deze argumentatie moeilijk zou vallen en dat er niet teruggekomen wordt op reeds ingenomen standpunten wisten we tevoren. Maar vanuit onze optiek leek het toch nuttig om deze observatie met de opdrachtgever en de PDR te delen.

Goedkoop is duurkoop Dit spreekwoord slaat op het kiezen voor hogere initiële investeringen om op langere termijn kosten uit te sparen. Dergelijke afwegingen in de tijd zijn nog steeds niet of nauwelijks aan de orde. Regelmatig is geadviseerd om de dijkterugleggingen in één keer goed te doen, dat wil zeggen zover als mogelijk terugleggen. Als je hiermee meer dan de huidige doelstelling haalt, weet je dat je in de nabije toekomst (Deltaprogramma Grote Rivieren is de opvolger van Ruimte voor de Rivier) voorlopig niet meer langs te komen voor extra verruimingen. Dat scheelt meer dan alleen de voorrijkosten. Dat was vooral evident bij Westenholte. Ook werd voorgesteld om de

flessenhals bij Zutphen afdoende aan te pakken. Dat is nu even in de buidel tasten, maar later heb je geen extra maatregelen meer nodig. Eigenlijk geldt dit ook voor Lent waar we de gemeente steunden om de Oosterhoutse Waard er bij te betrekken hetgeen niet in de Basisregistratie7 van RWS was voorzien. Dat bleek later een goede greep. Lent levert nu zoveel centimeters MHW (maatgevend hoogwater reductie) dat er van andere projecten (o.m. de Gendtse Waard) in zijn geheel kon worden afgezien.

Wie wat bewaart heeft wat Door aan de hand van de negenendertig projecten het gehele rivierengebied weer eens af te grazen duiken er mogelijkheden op voor een verdere optimalisatie en meer mogelijkheden om op de lange termijn een extra verlaging van het MHW te bereiken. Het afsnuiten van de punt van een bedrijventerrein bij Amer-Donge bijvoorbeeld. Deze suggesties vallen vaak net buiten de overeengekomen PKB maatregel, maar kunnen wellicht voor het Deltaprogramma Grote Rivieren van nut zijn. Wij gaan in overleg met de PDR over de wijze waarop deze inventarisatie gesystematiseerd en uitgebreid kan worden, want: wie wat bewaart heeft wat.

Twee vliegen in een klap slaan. De eerdere uitbreiding langs het haventje van het historische stadje Tholen ligt na de maatregelen in een zone die zou kunnen inunderen bij het planmatig opzetten van het peil in het Krammer-Volkerak. Daarvoor is een keermiddel nodig en een extra ontwerpslag Zo konden wij zowel voor de tracering van het keermiddel en het detailleren daarvan twee vliegen in een klap slaan. Laat het nieuwe keermiddel, door een beweegbaar bruggetje over de coupure aan te brengen ook een brug slaan tussen twee delen van de stad. Een bruggetje – zoals die bij de sluis van Beneden Sas – maakt een korte loop- en fietsroute mogelijk tussen het centrum en de 7 De Basisregistratie van RWS is het referentiedocument waarin de PKB maatregelen zijn beschreven en aan een taakstellend budget worden gekoppeld

13


bestaande woningen (Waterfront 1) en de nog te bouwen woningen (Waterfront 2) aan de overkant. Nu moeten de bewoners en een deel van de watersporters een erg lange omweg maken om in de stad te komen. Dat bevordert dat men eerder de auto neemt hetgeen de parkeerdruk op de historische binnenstad doet toenemen. Ook is het positief dat in de jachthaven zelf een korte verbinding ontstaat tussen de beide oevers waar zich de steigers bevinden. Het clubgebouw krijgt zo een veel centralere plaats ten opzichte van de ligplaatsen. Wij zien goede mogelijkheden dat de ontwikkelaar van het Waterfront 2 (een deel van) de kosten voor zijn rekening kan nemen aangezien de woningen met een looproute over het keermiddel in de markt een hogere prijs rechtvaardigen dan zonder een rechtstreekse verbinding met de historische binnenstad.

Veel heb je nodig, maar met weinig kun je het doen Alhoewel alle maatregelen vastliggen in de basisregistratie van de PKB is het regelmatig de moeite waard om met elkaar te discussiëren over kosteneffectiviteit van de maatregelen en mogelijke alternatieven. Niets doen is daarbij een vaak over het hoofd geziene variant. In de Paviljoenpolder, die deel uit maakt van het project Volkerak-Zoommeer, hebben wij aan de orde gesteld of het niet veel goedkoper zou zijn zo nu en dan schade uit te betalen aan de gebruikers. Wij ontraadden kortom te streven naar dure en geforceerde oplossingen om dit onbewoonde gebied voor uiterst incidentele en meestal in de winter optredende overstromingen te behoeden en hebben hier gepleit voor een schadevergoedingsregeling. Ook bij Kampen kwamen we in een kosteneffectiviteit vraagstuk terecht. Om het gewenste uitzicht te bereiken zou de aldaar, bij de bypass, geplande woningbouw in het voorstel van de ontwerpers op een extra verhoogde klimaatdijk moeten worden gesitueerd. De extra verhoging zou een omvangrijke extra investering vergen die naar het oordeel van het Q-team niet door de

14

woningbouw zelf zou kunnen worden opgebracht op straffe van zichzelf uit de markt te prijzen en onverkoopbaar te worden. Ons gevoel was dat dit het plan onnodig duurder maakte. Daarnaast, een argument uit een heel andere categorie, waren wij van oordeel dat een extra verhoogde bewoonde dijk ook niet past in de karakteristiek van het landschap.

Het walletje moet bij het schuurtje blijven Zeker willen wij niet de indruk wekken dat we overal en altijd door op kwaliteit te letten en in te zetten op integrale oplossingen geld besparen. In plannen moeten om kwaliteit te bereiken natuurlijk heus wel eens hogere, onvoorziene, kosten worden gemaakt. We proberen in dergelijke gevallen direct mee te denken of deze kostenverhogingen binnen het project gecompenseerd kunnen worden door versimpelingen die een bezuiniging kunnen opleveren. Zo was er vanuit de ontwerpers een voorstel in het project Amer-Donge om voor het traject waar een bedrijventerrein tegen de dijk aan gevlijd is het – deels opgeslokte - dijklichaam te voorzien van een beplanting en er een bomendijk van te maken. Een zeer adequaat voorstel om deze rommelige situatie aan te pakken, maar kostenverhogend. De vervolgvraag was dan ook: kan een bomendijk zoals getekend simpeler en daarmee ook goedkoper? We hebben gesuggereerd om geen extra kleilaag aan te brengen - en daarmee ook met een extra kruinverhoging van 30 cm te werken - bovenop de kleilaag waarmee het nieuwe dijkprofiel al wordt afgewerkt. Daarmee kan het gedeelte van het dijkprofiel dat nodig is voor het planten van bomen in technische zin worden beschouwd als een ‘extra voorziening’. Deze voorziening is niet bedoeld om de dijk te verzwaren; bij extreem hoog water kan en mag deze worden aangetast door overslag. Die aantasting vormt dan geen gevaar voor het waterkerend vermogen van de dijk. Door combinatie met worteldoek kan het plan wellicht voorzien in een nog dunnere dekking van de laag met teelaarde; ook dat kan geld schelen.

In de bus blazen Soms moet je ook echt uitpakken en op unieke plekken de mogelijkheden met twee handen aangrijpen om iets bijzonders te doen, zelfs als dat ook extra budget zal vragen. Wij denken dat Lent waar de Waalsprong als stedelijke uitbreiding gecombineerd wordt met een riviermaatregel zo’n project is. De bruggen maar vooral de afwerking van de stedelijke kade bij het nieuwe stadsfront van Lent zijn de iconen van het project. Lent heeft het in zich om een internationaal visitekaartje van Ruimte voor de Rivier én de gemeente Nijmegen te worden. Voor de uitwerking van de kade is o.a. Orleans als inspiratiebron gebruikt, voor de bebouwing typologie van de kade was Luik het leidende referentiebeeld. Voor de bruggen zijn ambitiedocumenten gemaakt en is de uitwerking en aanbesteding door een apart Kwaliteitsteam begeleid onder voorzitterschap van Jan Brouwer, de voormalige Rijksadviseur voor Infrastructuur. Het project is een prachtig voorbeeld van synergie tussen stedelijke ontwikkelingsprojecten en de riviermaatregel die als aanleiding dient. Dit soort synergie en extra inzet is o.i. ook gewettigd daar waar twee grote rijksprojecten elkaar kruisen. Ruimte voor de Rivier en het cultuurhistorisch project de Nieuwe Hollandse Waterlinie hebben op twee plekken een overlap. Bij de Waal in Munnikenland en bij de Lek bij Vianen. In beide gevallen heeft het Q-team gewezen op de bijna morele plicht van deze samenvallende projecten iets bijzonders te maken en eens ‘in de bus te blazen’.

Voor niets gaat de zon op? Ontwerpers krijgen vaak het verwijt dat er allerlei moois wordt voorgesteld maar dat ze lijken te denken dat beheer, vergeleken bij inrichting en constructie, verwaarloosbaar is en dat ‘voor niets de zon opgaat’. Omdat verwijt voor te zijn besluiten we deze opsomming met een uitgebreide bijdrage over het beheer.

Soms kan je door goed ontwerp natuurlijke processen het beheer laten doen zoals de goed geleide stroming de rivier op diepte kan houden. Maar de natuur helemaal het werk laten doen is erg lastig in onze ingesnoerde rivieren. Het rivierengebied is een, in alle opzichten, levend landschap. We kunnen wel hopen dat we een soort onderhoudsvrije oplevering kunnen realiseren, maar niets is minder waar. Alles leeft en bloeit en groeit en kan plaatselijk voor ongewenste verhoging van de weerstand voor het water zorgen. Ook in de toekomst zal er gebaggerd, gesnoeid, gekapt en afgeplagd moeten worden om een ongestoorde doorstroming van water, ijs en sediment te garanderen. Het probleem is hetzelfde, maar de context is wat veranderd. Het buitendijkse boerenbedrijf is de afgelopen decennia minder rendabel gebleken. Daar zijn andere grondgebruikers voor in de plaats gekomen; elk met hun eigen invloed op het rivierbeheer: recreatie­onder­nemers, delfstoffen­winningfirma’s en last but not least natuur, beheerd door natuurorganisaties of boeren. De natuurontwikkeling is – gemeten naar zijn eigen criteria – een spectaculair succes. ‘Het aantal zeldzame soorten planten en dieren langs de Nederlandse rivieren de afgelopen 20 jaar explosief is gestegen8’. De onderzoekers constateren dat de belangrijkste oorzaak van die sterke vooruitgang de omzetting van landbouwgronden in natuurgebieden is geweest. Hierdoor kon de natuur zich betrekkelijk spontaan herstellen, maar konden ook belangrijke processen zich in deze gebieden relatief ongestoord voordoen. Hierbij moet gedacht worden aan grootschalige zand- en grindafzetting op rivieroevers en de vernatting van terreinen met helder grondwater. ‘De ideeën zoals in de jaren ‘80 ontwikkeld in het (…) ‘Plan Ooievaar’ blijken in de praktijk nog beter uit te werken dan destijds gedacht 9’. Ook de naamgever van dit plan, de Zwarte Ooievaar, 8 Bart Peters, Kurtjens, G. Rijn in Beeld, Een onderzoek naar 25 jaar natuurontwikkelingen in het rivierengebied, 2011 9 Reformatorisch Dagblad, september 2011

15


heeft zich in 2011 weer in Nederland gevestigd met een broedgeval in Kekerdom. Bij Ruimte voor de Rivier is sinds kort een behoorlijke druk van initiatiefnemers merkbaar om (SNIP3) projectvoorstellen aan te passen en in plaats van natuurbestemmingen agrarische bestemmingen op te nemen. Denken dat het er weer inschuiven van de landbouw budgettaire problemen oplost is een modern bijgeloof. De landbouw is niet voor niets op de moeilijkste plekken uit het buitendijkse gebied verdwenen. We zien naast een fors kwaliteitsverlies als de natuurbestemmingen worden geschrapt ook de onvermijdelijke vertragingen door planwijzigingen met zorg tegemoet. Het gevolg kan zijn dat een aantal maatregelen niet in 2015 kan worden opgeleverd. Als de Europese regelgeving (Natura 2000)de plannen alsnog blokkeert zijn nog veel grotere vertragingen het gevolg. Hoe deze gevaren af te wenden? Zijn er duurzame oplossingen te bedenken die de natuurcomponent een vanzelfsprekender functie geven bij het maken van riviermaatregelen? Het Q-team heeft hierover een extra advies opgesteld. Wij zijn er van overtuigd dat het beheer per riviertak goedkoper kan worden uitgevoerd zonder dat de Natura 2000-instand­houdings­ doelen in gevaar hoeven te komen. Vertrekpunt is dat er vier grote natuurkernen zijn: Gelderse Poort, Fort St. Andries, Biesbosch en IJsseldelta. Daartussen hebben natuurtypen de neiging van karakter en plaats te veranderen. Om dat mogelijk te maken moet de rivier waar mogelijk het werk doen, bijvoorbeeld door geulen meestromend te maken. Zeker langs de Waal kan de rivier zelf het dichtgroeien van de uiterwaard in de stroombaan tegengaan. Op minder dynamische plekken langs onze rivieren waar doorstroming noodzakelijk is zijn andere vormen van beheer onontbeerlijk. Ook daar geldt hoe extensiever hoe beter. Cyclisch beheer aangevuld met natuurlijke begrazing voldoet veelal. Langs Rijn en IJssel zijn ook wel plekken geschikt voor dynamische natuur, maar de laagdynamische

16

plekken overheersen met meer mogelijkheden voor agrarisch medegebruik. In delen van de uiterwaarden die in agrarisch gebruik blijven kan vergroting van de doorstroming en rivierdynamiek worden bevorderd door bijvoorbeeld obstakels te verwijderen en in te zetten op vergoeding voor ‘buitendijkse landbouw’. Heel praktisch zou, om de korte termijn (politieke) problemen van de PDR op te lossen, gekeken moeten worden waar en hoe er mogelijkheden bestaan om bij het beheer de markt in te schakelen. Dat is wat anders dan overal maar agrarisch natuurbeheer toe te gaan passen. Leidend in beheers(uit)vraag moet zijn dat de karakteristieken van de riviertakken worden vergroot en niet verkleind. Als overal dezelfde type beheerder wordt ingezet, de agrariër, met weideteelt als core business, ligt nivellering op de loer. Wij denken veel eerder aan een bestaande of nieuwe beheerorganisatie die de bestemde natuur in een deel of een gehele riviertak gaat beheren tegen –indien aan de orde– vastgestelde vergoedingen. De rest van de inkomsten zou dan uit natuurgerichte nevenactiviteiten moeten komen. Zo kan ook de te verwijderen biomassa geoogst worden. Deze biomassa moet vervolgens centraal worden verwerkt tot energie, bouwmateriaal of compost. Het opstellen van een businesscase voor biomassa, zoals in Noordwaard al gebeurt binnen het RWS-programma Duurzaamheid, kan ons iets leren. Mogelijk kan de wijze waarop de natuurderij Keizersrande door Stichting het IJssellandschap wordt ontwikkeld als voorbeeld dienen. Zeker als ze aantonen ook met de wat lastigere natuurdoelen uit de voeten te kunnen.

Nawoord Wij hebben nu door een aantal voorbeelden uit onze praktijk in de natte waterstaat ontzenuwd dat kwaliteit altijd duurder uitpakt. Toch denk ik dat de fractiespecialisten die de motie indienden, waarmee we dit essay begonnen, niet meteen overtuigd zullen zijn door onze bewijsstukken. We zijn natuurlijk in zekere zin slagers die hun eigen vlees keuren in dit jaarverslag. Maar we worden ook door onderzoekers in onze indruk versterkt dat er zowel kostenbesparingen en procesversnellingen voortkomen uit de integrale aanpak en het waken voor kwaliteit. De Tussenevaluatie PKB Ruimte voor de Rivier 10. Letten op ruimtelijke kwaliteit (…) ‘levert niet alleen een inhoudelijke bijdrage, maar heeft ook procesmatig een positieve invloed. Het Q-team maakt het mogelijk dat verschillende partijen bij elkaar gebracht worden en discussies worden gestimuleerd, wat het planproces kan versoepelen.’ (pp39). Bij de conclusies wordt vervolgens verwoord dat de dubbeldoelstelling (waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit) effectief is. En dat deze (…) ‘er mede toe heeft bijgedragen dat het programma voortgang kon maken en gekomen is waar het gekomen is.’ (pp41). Dit gevoegd bij het positieve oordeel over de aanpak van de ontwerpprocessen van het eerder aangehaalde Ecorys onderzoek kunnen we stellen dat het introduceren van de dubbeldoelstelling in de PKB Ruimte voor de Rivier een goede gedachte was. Maar wellicht dat argumenten helemaal niet opgewassen zijn tegen dit soort, blijkbaar diep gewortelde, gevoelens in de politiek. Ze zijn immers karakteristiek voor de dominante trend waarin de overheid als een bedrijf wordt bekeken. De afgelopen decennia heeft zich dat o.a. geuit in het uit elkaar rafelen van alle verschillende werksoorten binnen de rijksoverheid. Of het nu gaat om beheer, inrichting, control, handhaving, kennis of beleid: ze zijn in aparte werkeenheden ondergebracht die allemaal efficiënt de eigen 10 Erasmus Universiteit Rotterdam, Berenschot Tussenevaluatie PKB Ruimte voor de Rivier, Rotterdam, augustus 2011

targets moeten halen. Telkens bij een echte uitdaging (of een ramp) blijken die nieuwe agentschappen en zelfstandige bestuursorganen elkaar moeilijk te kunnen vinden om tot gecoördineerde actie over te gaan. Een gezamenlijk gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel voor het geheel, is het zwakke punt van deze nieuwe structuur van de overheidsorganisatie. Het Staatsbosbeheer moet beheren, verantwoordelijkheid nemen voor cultuurhistorische aspecten zouden ze wel willen, maar staat niet in de jaarlijkse kaderbrief, kan niet. Dat het Nederlandse exportproduct in de Watersector allang niet meer ligt in de knappe waterbouwkundige kennis, maar in ons vermogen om waterbeheer met natuurontwikkeling en ruimtelijke ordening te verbinden is al te ingewikkeld om binnen het plan voor de Topsector Water geoperationaliseerd te krijgen, het overschrijdt immers de sectorgrens. Waterschappen krijgen de neiging om, met voorbijgaan aan de ruimtelijke gevolgen, eerder te redeneren vanuit hun materieel dan vanuit de ruimtelijke opgave. Liefst overal taluds van tenminste 1:3 en veel te grote geplaveide draaicirkels voor het standaard maaimaterieel. Zo zijn er nog tientallen voorbeelden te geven hoe het uiteenrafelen in sectoren en deelverantwoordelijkheden het zicht op de samenhang kan ontnemen. Ons vermoeden is dat de vorm die deze nostalgie naar sectorale helderheid en doortastendheid aanneemt in dit specifieke geval veel te maken heeft met irritaties en zelfs frustraties over de stroperigheid van de ruimtelijke ordening. Deze frustratie wordt geprojecteerd op kwaliteit als vermeend luxe-artikel of op integraal werken als verdachte van extra stroop. Alles waarvan vermoed wordt dat het de zaken ingewikkelder of complexer maakt moet worden vermeden of weggesneden zo lijkt de reactie. Daar zit natuurlijk wat in. De verlammende stroperigheid is niet weg te relativeren met een verwijzing naar de complexer wordende wereld

17


NL 2010

NL 1970

uitvoering

voorbereiding

planvorming

vergunningen

vooronderzoek

procedures

die het steeds moeilijker maakt besluiten te nemen. In een ander kader heb ik wel eens een poging gedaan te schatten hoe de voorbereidingskosten van grote projecten zich ontwikkeld hebben van eind jaren zestig tot nu11. Onder voorbereidingskosten verstaan we alle kosten binnen een project die niet aan de directe bouw en constructie worden uitgegeven. De voorbereidingskosten zijn geëxplodeerd van ca. 10% in 1970 tot zo’n 25% met uitschieters van 40%. Ergo, op een project van 1 miljard euro kan de voorbereiding oplopen tot 400 miljoen euro. Binnen de categorie voorbereidingskosten is de wereld ook veranderd. Binnen deze grotere taartpunt is het vooronderzoek – de traditionele survey –grotendeels overvleugeld door het vooraf toetsen op mogelijke ongewenste effecten (denk aan de MER, de Watertoets, etc.). Onderzoek en toetsen slokken nu ca. 45% op. Ging in 1970 nog slechts 20% op aan het vergunningen- en proceduretraject, nu is dat naar schatting 20% en 25% samen 45%. Dat alles is ten koste gegaan van techniek en ontwerp waarvan het aandeel tot 10% is teruggelopen. Met de ruimtelijke ordening is op de keper beschouwd niet zo veel mis. Er is alleen door de politiek, telkens met de beste bedoelingen en om allerlei redenen, in de loop van de afgelopen 11 Stichting AQUade, De Oproep, Een tienjarige culturele manifestatie over de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland onder invloed van de klimaatverandering, Amsterdam, 2011

18

uitvoering

voorbereiding

durele en juridische kant, een proces waar ook in andere sectoren regelmatig op wordt gewezen13.

planvorming

vergunningen

vooronderzoek

procedures

decennia veel te veel aan deze kerstboom opgehangen. Als geen andere publieke tak is de ruimtelijke ordening onder de last van de juridificatie aan het doorbuigen. Iedereen die Den Haag wel eens nadert vanaf de Utrechtse baan heeft daar kunnen meemaken hoe het hoofdkantoor van de multinational Esso werd verbouwd en betrokken door een advocatenfirma die er na een aantal jaren alweer uit ging omdat het gebouw te klein (!) was geworden. Een vergelijkbaar monument voor veranderend Nederland, maar dan voor de groeiende rol van de controllers, accountants, projectleiders en (interim)managers is het nieuwe kantoor van KPMG langs de A9, met zijn 62.000 m2 een van de allergrootste kantoorgebouwen van Nederland. Hun eerste kantoor, ook al geen kleine jongen, een signature building van Alberts en van Huut, verderop langs de snelweg, heeft zich gevoegd bij de 7 miljoen m2 te huur zijnde leegstaande kantoorruimte. Deze snel geëxpandeerde firma’s lossen niet alleen veel problemen op voor hun opdrachtgevers maar zijn op een hoger abstractieniveau het symptoom van veel grotere problemen12. Dergelijk, in architectuur gestold, machtsvertoon maakt meer dan honderd taartdiagrammen duidelijk hoe we in de samenleving van de inhoud aan het wegglijden zijn richting de proce12 zie ook: Jantine Grijzen Outsourcing Planning. What do consultants do in regional spatial planning, Proefschrift UvA, Vossiuspers, Amsterdam 2010

Als de fractiespecialisten hun pijlen nu richten op het herstellen van het primaat van de sectoren moeten ze zich afvragen of ze op het goede toernooiveld strijd leveren. Wij denken dat er eerder geschoten wordt op de lange schaduwen van de eigen regelzucht. Bovendien zullen kwaliteit en integraal werken, twee van de ele­ menten waar ontwerp voor staat, ongewild tot de collateral damage van deze operatie behoren. Twee elementen die naar onze stellige overtuiging zowel voor het lopende programma Ruimte voor de Rivier alsook voor het Deltaprogramma van onschatbare waarde zullen zijn. Dat we daar niet gerust op kunnen zijn blijkt wel uit de Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte14. Wij hopen dat de Kamer op tijd wakker wordt om het inslaan van deze, ook voor de waterveiligheid, contraproductieve weg te voorkomen.

13 zie bijvoorbeeld, Herman Tjeenk Willink, Algemene Beschouwingen in de Jaarverslagen van de Raad van State van o.m. 2004 en 2006; of Geert Mak’s zelf verklaarde oorlog aan het middelmanagement: Geert Mak, De verpleegster, de onderwijzer, de handarbeider, ze voelen zich vernederd door de PvdA. PvdA stuurt de handwerkers de wildernis in, NRC Opinie, 17 oktober 2009 etc. 14 Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, pp 94 in Bijlage 2, Overzichtverandering Nationale Ruimtelijke Belangen, onder punt 10. Hier wordt droogjes vermeld: ‘De versterking van de ruimtelijke kwaliteit: Is vervallen’, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

19


Inleiding bij Beeldkatern Bij aanvaarding van de PKB Ruimte voor de Rivier stelde de regering ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling vast, na de veiligheid. Onder het motto ‘kwaliteit is mensenwerk’ werd besloten een Q-team in te stellen om alle 39 projecten die deel uitmaken van deze grote operatie gedurende hun hele voorbereiding tenminste drie keer te bezoeken, te discussiëren met bestuurders, projectleiders en ontwerpers, te adviseren en tenslotte te toetsen of de ruimtelijke kwaliteit voldoende in de plannen is gewaarborgd. Ruimtelijke kwaliteit is een moeilijk grijpbaar begrip. Ontbreken van kwaliteit is meestal voor iedereen zichtbaar. Maar beschrijven van kwaliteit is veel lastiger. Hoe meer je het probeert te definiëren hoe meer de essentie tussen de vingers door lijkt te glippen1. Ook de Romeinse bouwmeester Vitruvius komt al met een samengestelde definitie. Hij omschreef architectonische kwaliteit als de samenhang tussen utilitas (gebruikswaarde) firmitas (stevigheid / constructie) en venustas (schoonheid). Grote projecten zoals die in Ruimte voor de Rivier ontstijgen qua schaal natuurlijk dat van een individueel bouwwerk. Ook spelen andere aspecten een rol. Je moet dus andere criteria ontwikkelen. Met een knipoog naar Vitruvius is ruimtelijke kwaliteit voor Ruimte voor de Rivier pragmatisch omschreven als de betekenisvolle samenhang tussen hydrologische effectiviteit (veiligheid), ecologische robuustheid (beheer(s) baarheid) en landschappelijke schoonheid.

1 Voor een uitgebreidere beschouwing over ruimtelijke kwaliteit verwijzen wij naar het essay ‘Het deskundigenoordeel als instrument voor ruimtelijke kwaliteit’ in het Jaarverslag 2006-2007 Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier, Utrecht, mei 2008.

20

Het kwaliteitsteam is ingericht om op deze volle breedte, interdisciplinair de discussie in de projecten aan te gaan: landschapsarchitectuur, stedenbouw, ecologie, rivierkunde en fysische geografie zijn als disciplines vertegenwoordigd in het team. Het gaat ons niet om het afvinken van sectorbelangen. Wij proberen juist integraal te werken. Dat wil zeggen dat we, net als Vitruvius, ook letten op de onderlinge samenhang van de drie kwaliteiten. Deze focus op het ontwerp, op het tot stand brengen van een synthese tussen deelaspecten, blijkt een patente methode om elegante oplossingen tot stand te laten komen. Ontwerpen worden door dit interdisciplinaire gesprek uiteindelijk zo getrimd dat ze op allerlei aspecten geoptimaliseerd blijken te zijn, ook op het vlak van kosten / kwaliteitsverhouding. Zie ook het essay ‘Kwaliteit is geen luxe’ (p5) In ons werk is onze interpretatie van wat ruimtelijke kwaliteit is natuurlijk leidend, maar deze vereist nog een gebiedsspecifieke concretisering. Dat komt er kortweg op neer dat dit nieuwe hoofdstuk in de geschiedenis van de regulatie van de rivieren moet aansluiten bij het karakter die dit aantrekkelijke levende landschap nu al heeft: stoer, eenvoudig, leesbaar, waterstaatkundig. Dit is een door de leden van het Kwaliteitsteam gedeeld referentiekader. In dit jaarverslag proberen we de identiteitsbepalende karakteristieken van het gebied en van de waterstaatswerken die ons inspireren via het beeldkatern voor de lezer te illustreren en hopelijk tot leven te wekken.

Beeldkatern Tips en spelregels verbeeld


1  Identiteit Rijntakken benadrukken; open ogen voor de verschillen

foto  ©2010 Siebe Swart

1a  De Waal  De grote rivieren vormen de levensader van de Lage Landen. De dynamiek van de Rijn, de Maas en de Schelde heeft dit deel van Europa gevormd tot wat het nu is. Met het programma Ruimte voor de Rivier is na de bijna-overstromingen van 1993 en 1995 een trendbreuk ingezet; niet het verder beteugelen van de rivieren is het sturende uitgangspunt maar 22

meer ruimte voor de rivieren. De ontwerpopgave is daarmee duidelijk geworden: zet naast op watermanagement ook in op gebiedsontwikkelingen, binnen en buiten het plangebied. Om misverstanden te voorkomen: het Q-team gaat niet alleen over beeldkwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit is in het Ruimte voor de Rivier traject gedefinieerd als de samenhang tussen drie

waarden: hydrologische effectiviteit (functionaliteit), ecologische robuustheid en een betekenisvolle maar sobere vormgeving. De Waal is de grootste en breedste rivier met een belangrijke functie voor het (internationale) scheepvaartverkeer. Ze stroomt onder vrij verval naar zee en kent relatief veel rivierdynamiek die uitstekende kansen biedt voor versterking van de natuur.

Het Q-team bepleit daarom dat vooral de dynamische processen sturend zijn voor de planstudies. Dan kan een heftig contrast tussen de formeel bepaalde delen van het plan en de natuurlijke invulling het mooie resultaat zijn.

23


foto  Siebe Swart

1b IJssel  Het kleinschalige en afwisselende landschap van de IJssel zal de komende decennia een groot aantal veranderingen ondergaan, waarbij rivierverruiming en het daarop reageren door de verstedelijking het meest in het oog zullen springen. De oorspronkelijke dynamiek van de rivier is niet terug te brengen

24

vanwege de grote betekenis die de rivier de afgelopen eeuwen heeft gekregen voor de scheepvaart en de berging van zoetwater in het IJsselmeer. Bij de IJsselprojecten doen zich - lastig te verzilveren - kansen voor de natuurtypen uit te breiden en meer recreatiemogelijkheden te krijgen. De centimeters die de

maatregelen aan verlaging van het maatgevend hoogwater moeten opleveren zijn niet gering terwijl de beschikbare ruimte in de uiterwaarden maar beperkt is. Het gevaar is groot dat er geulen of hanken komen die met de breedte maat van de rivier

gaan concurreren; het Q-team probeert de plannen dan zo bij te sturen dat er een betere land-waterverhouding in de ontwerpen komt.

25


foto  ©2010 Siebe Swart

1c Nederrijn-Lek  Samen het kenmerk van een middelgrote rivier die bij lage afvoeren op de Bovenrijn, gestuwd kan worden. Alleen bij hoge afvoeren worden de drie stuwen gestreken en stroomt gedurende 50 tot 100 dagen per jaar het water wel

26

onder vrij verval. Een uniek gegeven zijn de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe die direct aan de Nederrijn grenzen en bijzondere kansen bieden voor natuurontwikkeling. In het programma Ruimt voor de Rivier zijn langs de Nederrijn

en Lek – los van de vele dijkversterkingen - zes maatregelen in voorbereiding. Bij Arnhem/Meinerswijk een uiterwaardvergraving die de start kan betekenen voor een forse gebiedsontwikkeling; tussen Doorwerth en Amerongen drie uiterwaard-

vergravingen en een obstakelverwijdering; en bij Vianen een aantal uiterwaardvergravingen dat de weg vrijmaakt voor een uitbreiding van de stedelijke uitloop voor recreanten.

27


2  Kennis van rivieren 2a  Het Q-team beklemtoont vaak dat de ontwerpen goed moeten aansluiten bij de karakteristieken van – in volgorde van belangrijkheid – de verschillende rivieren, verschillende trajecten en verschillende plekken. Dat is in de PKB ook als expliciet doel geformuleerd in de tekst over ruimtelijke kwaliteit en het is nader uitgewerkt in de Ruimtelijke Kwaliteitskaders die, mede op initiatief van het Q-team, voor de verschillende maatregelen zijn opgesteld. Tot die karakteristieken horen onder meer de geomorfologische ontstaansgeschiedenis en de actuele morfodynamiek. Kennis van het ontstaan van het rivierenlandschap en van wat van de rivier nu nog vermag is essentieel om te komen tot goede ontwerpen: ontwerpen die de eigenheid van de verschillende riviertakken en –trajecten versterken en die decennia tot eeuwen meekunnen. Soms stuitten we bij de planvormers echter op een ongefundeerd vertrouwen in de rivier als landschapsvormer. En op andere plekken meende men fossiele landschappen te moeten vergraven die eeuwenoud zijn en die je maar één keer kunt ‘vernielen’, zoals gefossiliseerde kronkelwaarden, oude meanders, etc. Daarom geven we hier nog wat illustratie bij wat we bedoelen, rond het volgende Q-teamcitaat: “Een plan met wortels in het verleden, dat met respect wordt behandeld, voorkomt onnodig duur graafwerk, levert leuke verrassingen en beperkt het beheer en onderhoud.”

foto  ©2010 Mischa Keijser

De Waal is als vrij afstromende rivier met de grootste afvoer ook de rivier met de grootste morfodynamiek. Dat biedt – binnen de beperkingen die het garanderen van een bevaarbare scheepvaartgeul oplegt – de meeste mogelijkheden om ‘de natuur’ het werk te laten doen. Het betekent ook dat foutjes in het ontwerp of bij de uitvoering vanzelf door de rivier worden ‘rechtgezet’. Langs deze rivier komt het op veel plaatsen niet zo nauw, want geulen kunnen uitschuren en verlaagde uiterwaarden blijken bij het eerste het beste hoogwater als ‘zandvang’ te functioneren. Hoogwaters kunnen dan voor leuke verrassingen zorgen, zoals bij de Ewijkse Plaat die inmiddels al twee maal is vergraven (foto boven). De Midden-Waal van Nijmegen tot Tiel is recht en heeft in het verleden sterk vlechtend gedrag vertoond, evenals het traject van Zaltbommel tot Vuren. Daar zijn nevengeulen in uiterwaarden in principe gepast, en ook uiterwaardverlaging is op forse schaal toelaatbaar gezien de grote morfodynamiek. Dat ligt anders bovenstrooms van Nijmegen, waar we wijde meanders zien die deels als reactie op de vernauwing bij Nijmegen-Lent zijn ontstaan, en tussen Sint-Andries en Zaltbommel. Daar is veel meer voorzichtigheid geboden en zijn nevengeulen veeleer vreemde elementen. Naar het westen neemt de stroomsnelheid sterk af en wordt de invloed van het getij merkbaar. Dat biedt mogelijkheden voor rietgroei en leidt tot veel sedimentatie, ook van slib dat bij iedere getijbeweging via kreken wordt aangevoerd en uitgespreid. De Biesbosch is natuurlijk het icoon van een door aanslibbing ontstaan zeer divers natuurgebied met veel mogelijkheden voor recreatie (foto onder). De plannen voor de Noordwaard spelen daar op in door het getij en de sedimentatie weer een kans te geven. Maar ook in het Munnikenland is getij nog een milieufactor van betekenis; van snelle aanzanding kan daar alleen vlak langs de Waal in de Brakelse Benedenwaarden iets worden verwacht.

foto  ©2010 Mischa Keijser

29


2b  Langs de gekanaliseerde Nederrijn-Lek kunnen we niet al te veel meer verwachten van natuurlijke landschapsvormende processen. Deze rivier is tot stuw Hagestein als het ware gestold door menselijk ingrijpen. Zonder kribben is het net een kanaal, met slikkige oevers die tot de waterlijn zijn begroeid en met een slikkige bodem. Alleen bij een incidenteel hoogwater wordt het systeem weer even doorgespoeld, maar door de stenige oevers heeft dat weinig permanente gevolgen. Voor de rivierverruimingsplannen betekent het dat de uiterwaarden tot in details moeten worden ontworpen, want er verandert niets meer van nature. Het reliëf, het breedteverloop van killen, geulen en strangen, al deze niet-levende ‘natuur’ moet haarfijn worden ontworpen en in één keer goed worden aangelegd: de tijd heelt niet. Alleen de levende natuur hoeft niet geholpen.

foto  ©2010 Mischa Keijser

Dit betekent dus ook dat er zorgvuldig moet worden ontworpen en precies moet worden gegraven. Alles luistert hier nauw. Langs zo’n ‘kanaal’ zijn forse nevengeulen dus ook zeker geen eerste keus: deze concurreren al snel met de rivier om aandacht en negeren de deels culturele origine van het landschap. De voorkeur gaat hier eerst uit naar de verwijdering van obstakels, aangevuld met kleine, smalle geulen. Deze kunnen een recreatieve inrichting krijgen in een overwegend agrarische matrix. Al doende kunnen oevers uit steen worden gehaald en kunnen lokale strandjes worden teruggebracht. Plaatselijk kunnen zelfs kribben worden verwijderd, die in een ‘kanaal’ immers geen functie meer hebben. (foto boven). Dat levert een geheel ander beeld dan dat van de ‘wildere’ Waal: veel ‘cultuurlijker’ Pas als het slechten van obstakels niet genoeg waterstandsverlaging oplevert, komt maaiveldverlaging in de gestolde uiterwaarden in beeld. Uiterwaardverlaging heeft aantrekkelijke en minder aantrekkelijke kanten. Bij bescheiden ingrepen met een minimale verlaging blijft veel van het huidige landschap behouden. Bij een forse verlaging wordt het ten westen van stuw Hagestein, waar een forse getijslag bestaat, mogelijk om de getijdenwerking tot expressie te brengen (foto onder).

foto  ©2010 Mischa Keijser

31


2c  Bij de IJssel moeten forse waterstandverlagingen worden gerealiseerd in relatief kleine projectgebieden langs een kwetsbare, bijna ‘gefossiliseerde’ rivier. Hier ligt een smal zomerbed diep in een natuurlijk rivierdal met zeer fraai geconserveerde landschapsvormen die een zeer dynamische ontstaansgeschiedenis vertellen: een werkelijk ‘sprekend’ landschap, maar daardoor ook heel kwetsbaar. Kwetsbaar omdat de kronkelwaarden – waar meanders zich hebben verplaatst – langs genormaliseerde rivieren nooit meer kunnen ontstaan. Ze horen daarmee tot de zeldzaamste niet-levende natuurverschijnselen in West-Europa, waar immers alle laaglandrivieren bevaarbaar zijn gemaakt. Vooral bij Cortenoever en Voorsterklei, waar de dijken moeten worden verlegd, is de geomorfologie dan ook als uniek te bestempelen (foto boven). Om deze fossiele landvormen te kunnen behouden ziet het Q-team het als belangrijkste opgave om bij de IJssel allereerst de breedte van het winterbed door dijkteruglegging zo groot mogelijk te maken. Dat verkleint de noodzaak tot vergraven. Pas na het verwijderen van obstakels dient tot vergraving te worden overgegaan, maar ook dan nog met zoveel mogelijk respect voor deze unieke geomorfologie. En dat respect wordt ook gevraagd bij plannen voor stedelijke ontwikkeling, zoals bij Zutphen of Deventer: de ‘Hoven’ die tegenover deze beide steden liggen hebben niet voor niets een heel eigen karakter. Dat heeft alles met hun ontstaansgeschiedenis te maken.

foto  ©2004 Bosch Slabbers/DLG

Forse nevengeulen, die bij de Waal goed passen, moeten bij de IJssel worden vermeden. Relatief bescheiden hanken, die aan de bovenstroomse zijde zijn gesloten, passen veel beter bij de kalmere en plaatselijk sterk meanderende rivier. Die bieden uitstekende mogelijkheden voor recreatie (foto onder). Het Q-team trof veelvuldig plannen waarin in eerste instantie de verhouding water/land te zeer naar water doorschoot. De IJssel is een smalle rivier in een overwegend ‘hoog en droog’ rivierdal. Gegraven waterpartijen zo breed als de rivier leveren een verwarrend beeld op, en maken het gebied ook nog vrijwel ontoegankelijk.

foto  ©2011 Mischa Keijser

33


3 Natuur

3a  Het Q-team pleit elke keer weer om niet te krap te ontwerpen en ruimte te houden voor vegetatieontwikkeling. Als dat teveel hydraulische weerstand oplevert dan ziet het Q-team natuurlijk het liefst dat eerst zoveel mogelijk barrières worden

34

foto  © 2009 Bart Peters, Bureau Drift

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  © 2009 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2009 Bart Peters, Bureau Drift

opgeruimd. Te vaak blijken aarden aanbruggen, wegen op dammen, RWZI’s en dergelijke voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de weerstand. Als niet anders kan moeten de uiterwaarden worden vergroot door dijkteruglegging of anders

meer worden gegraven. Extra aandacht verdient de mogelijkheid om op geschikte plaatsen langs de oevers tussen de kribben een deel van de bestaande gesloten stenenverdediging te verwijderen ten einde daar aantrekkelijke zandstranden te creëren. Dan

kan zanduitwisseling tussen zomerbed en winterbed bij zowel laagwater (zon en wind) als hoogwater (stroming en erosie/ sedimentatie) plaatsvinden, wat tot het activeren van het reliëf in de uiterwaarden (zandduinen) kan leiden.

35


3b  In de plannen voor Ruimte voor de Rivier is de ruwheidscoëfficiënt de afgelopen jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Regelmatig moest een ontwerp weer terug naar de tekentafel omdat de ruwheid van de vegetaties bij extreme hoogwaters de doorstroming teveel bleek te belemmeren. Het Q-team constateert dat grootschalig open water en open 36

foto  © 2009 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2007 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2009 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2005 Bart Peters, Bureau Drift

graslandgebieden steeds meer favoriet zijn. Rietlanden lijken de laatste jaren steeds minder populair geworden, omdat inmiddels ook de ontwerpers en plantoetsers hebben ontdekt dat de hydraulische weerstand van riet zelfs hoger is dan die van ooibossen. Terwijl de bossen al uit de ontwerpen waren verbannen, wordt nu ook riet gemeden. Het vervelende daarvan is dat

riet vaak de natuurlijke overgang vormt tussen nat en droog in de uiterwaarden. Deze overgangen dreigen er nu te worden uitgesneden. Hierdoor wordt de lijst met te mijden habitats wel erg lang. Naast dynamische oevers die tot rivierduin­vorming kunnen leiden aan de ene kant van het spectrum en de weinig

dynamische ooibossen, struwelen aan de andere kant, zijn nu ook de moerassen ongewenst. Maar juist deze typen zijn al ondervertegenwoordigd. Ook bij Natura 2000 zijn daarom voor het rivierengebied uitbreidingsdoelen geformuleerd voor juist deze typen.

37


3c  Natuurlijk is er verschil tussen de riviertakken. Van alle takken is de Waal de meest dynamische. Niet alleen in economisch opzicht (een ‘werkrivier’), maar zeker ook vanuit het oogpunt van rivierdynamiek; dat bepaalt de natuurontwikkelingsmogelijkheden. De uiterwaarden van de Waal lenen zich goed voor

38

foto  ©2010 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2010 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2005 Bart Peters, Bureau Drift

foto  © 2010 Bart Peters, Bureau Drift

het ontwikkelen van dynamische natuur. Langs Rijn en IJssel zijn ook wel plekken geschikt voor dynamische natuur, maar de laagdynamische plekken overheersen met veel mogelijkheden voor rietmoeras en ooibos. Een andere manier is om binnen Ruimte voor de Rivier weliswaar een aantal van die habitats

met hoge weerstand op te nemen, maar ze in hun ontwikkeling te beknotten. Dat kan door ruige en houtige vegetaties regelmatig terug te zetten door cyclisch beheer of door uitgekiende begrazing de vegetatiesuccessie binnen een acceptabele graad

van terreinweerstand te houden. Alles beter dan een uiterwaard die volledig moet worden gefixeerd tot een patroon met water en kort gras.

39


4  Toegankelijkheid en bereikbaarheid

4a  De dijken, de uiterwaarden en de rivieroevers zijn geliefde plekken om te genieten van het rivierenlandschap. Fietsen, wandelen, struinen, vissen, zwemmen. Dat leidt soms tot storende conflicten. Het ontwerp luistert dan nauw: een goede zonering tussen intensief en extensief recreëren en natuur is vaak onmisbaar en bevordert de recreatie. Met de voorspelde warmere zomers zal de vraag naar voorzieningen voor water- en oeverrecre40

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  © 2010 Mischa Keijser

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  ©2010 Mischa Keijser

atie toenemen. Juist toegankelijkheid is dan een middel om de rivieren letterlijk en figuurlijk te kunnen omarmen. Vaak is alleen al het opruimen van onnodige en storende zaken voldoende om aantrekkelijker uiterwaarden en oevers te krijgen; schakels maken in doorgaande routes en recreatierondjes aanleggen voor wandelaars en fietsers als stedelijke en regionale uitloopmogelijkheden. Met vooral het realiseren van een aantal sober

vormgegeven basisvoorzieningen voor dagrecreatie. Maak het landschap beter leesbaar voor de bezoekers: informatieborden, gedenkstenen met historische hoge waterstanden, etc. kunnen hier in voorzien. Het Q-team vraagt vaak te onderzoeken waar stedelijke uitloopgebieden gecombineerd kunnen worden met gedeeltelijk behoud van de landbouwfuncties. ‘Opruimen, onderzoek een opruimvariant’, dat klinkt regelmatig door in de adviezen van het Q-team. Een visueel veel aantrekkelijker ‘open’

landschap komt dan al snel in zicht en het is een interessante oefening te kijken hoeveel een opruimvariant al aan het maatgevend hoogwaterpeil tegemoet komt. Een betere toegankelijkheid dwingt de bestaande vormen van grondgebruik ook tot sanering in de zin van het verwijderen van een locale bestaande verrommeling van het landschap. Dat kan ook gebeuren in combinatie met een herstel van zichtlijnen in het uiterwaardenlandschap. 41


4b  Bij hoogwater is sprake van de ultieme ontoegankelijkheid, anders dan met bootjes en door de lucht zijn de uiterwaarden niet toegankelijk. Wel biedt het hoogwater weer spannende mogelijkheden om van de uiterwaarden te genieten. Die blijven ook lang in het geheugen. Het gebeurt niet iedere dag dat er over de uiterwaarden wordt gevaren. De bereikbaarheid van de bewoners vraagt in Ruimte voor de Rivier speciale aandacht; 42

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  ©2010 Mischa Keijser

hoe slim kunnen we de tijdelijke isolatie omzeilen? Het Q-team zet meestal in op het uitplaatsen van permanente bewoning uit de uiterwaard naar bijvoorbeeld een locatie langs de dijk. Zeker als daarmee kan worden bereikt dat er geen visueel storende bruggen hoeven te komen in de uiterwaarden. Als bewoning onvermijdelijk is zou eerst gekeken moeten worden naar andere vormen van bereikbaarheid dan bruggen. Een bootje voor de

dagen dat de bereikbaarheid over land tekort schiet kan een simpele oplossing zijn die prima bij het rivierenland past. Is een brugverbinding absoluut noodzakelijk dan kan nog worden gedacht aan een tijdelijke schipbrug die alleen ingezet hoeft te worden bij hoogwater, als een meer passend element in het landschap. Hoe belangrijk ‘draagvlak’ ook is, de incidentele belangen van enkele bewoners moeten wel afgewogen worden

tegen het – blijvende - maatschappelijke belang onnodige investeringen en ‘geschonden’ landschappen te voorkomen. Dat daarbij gedegen aandacht moet worden gegeven aan de eisen die onder meer van nood- en hulpdiensten komen, is duidelijk. Daag deze ‘bezwaarmakers’ uit mee te denken. Dit vraagt van alle kanten een flinke dosis doorzettingsvermogen en creativiteit. 43


4c  Het is een illusie te denken dat de ontwikkelingen van de recreatie van te voren zijn te voorspellen. Er zullen ongetwijfeld nieuwe vormen komen die men nu zelfs nog niet kan vermoeden. Er kan op die onzekerheid worden ingespeeld door terughoudend en selectief te zijn met allerlei voorzieningen, zoals picknick-tafels. Aandacht voor het informeel gebruik is iets wat vanaf het prille begin van de rivierplannen goed moet worden 44

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  © 2010 Mischa Keijser

foto  ©2010 Mischa Keijser

foto  © 2010 Mischa Keijser

onderkend door het duidelijk in kaart te brengen en bij het ontwerp te betrekken. De uiterwaarden hebben op zich potentieel interessante locaties, die echter niet of nauwelijks bekend zijn, laat staan te bereiken. Langs de Waal zijn vele strandjes die niet bereikt kunnen worden zonder over particuliere afrasteringen en hekken te klimmen. Ten overvloede staat er ook nog vaak een bordje ‘verboden toegang’ waardoor de toegankelijkheid

minimaal is en blijft. Ook langs de IJssel zijn kleine zandstrandjes die onbereikbaar blijken vanaf de dijk. De Nederrijn en de Lek, hebben nog potenties om meer recreatieplekken te krijgen bij het inrichten van kleine en smalle geulen. Dat kan ook door meer oevers uit het steen te halen en strandjes terug te brengen. Bij het maken van beplantingsvoorstellen kan gekeken worden of er opgaand groen is dat verwijderd kan worden en wat te

goede komt aan de beleving van de uiterwaarden. Andersom kunnen storende elementen buiten het plangebied, zoals windmolens, aan het zicht worden onttrokken. Het Q-team is erg terughoudend bij voorstellen om uitzichttorens te maken, zeker in het vlakke polder- en krekenlandschap. Deze vallen al gauw op en kunnen als storend worden ervaren en het (wandel) plezier bederven. 45


5  Stad en Rivier

foto  ©2010 Siebe Swart

5a Deventer  Tegenover het rivierfront van Deventer ligt van oudsher het prachtige rivierpark De Worp in de uiterwaard. Bij hoog water loopt het park onder. Ter hoogte van de veerstoep

46

zal een nieuwe geul ingepast worden tussen de huidige rivierloop en het park. Een langgerekt schiereiland midden in de rivier verrijkt straks het wandelcircuit van De Worp.

47


5b Vianen  Rond de Lek bij Vianen is een ‘tentoonstelling’ ingericht van stoere infrastructuur, met kanalen en sluizencomplexen, forten, de stuw van Hagestein en de grote bruggen over de rivier in de A2 en de A27. Daar komt straks een licht vergraven uiterwaard bij. Een goed plan begint echter met het opruimen en ontsluiten van de uiterwaarden. Midden in deze groeiende stedelijke regio kan het een prachtig uitloopgebied worden.

foto  ©2010 Siebe Swart

5c Nijmegen  Door een forse dijkteruglegging ontstaat een nieuw eiland in de rivier, met de bestaande dijkbebouwing van Lent en een reeks nieuwe functies voor de stad als geheel. Nijmegen “omarmt de Waal” en krijgt er een prachtig rivierpark bij.

foto  ©2010 Siebe Swart

49


5d Arnhem  Stadsblokken en Meinerswijk kunnen zich ontwikkelen tot een rivierpark van formaat, midden in de stad. De nieuwe geul in de ‘groene rivier’ vormt daarvoor de eerste stap. Een nieuw fietscircuit ontsluit straks de oeverwal, de plassen, steenfabrieken en relicten van de IJssellinie.

foto  ©2010 Siebe Swart

5e Zutphen  Het majestueuze stadsfront van Zutphen en de open uiterwaard aan de kant van De Hoven vormen een prachtig contrast. Door vergraving van de uiterwaard zou een brede rivier ontstaan en het contrast verdwijnen. Op langere termijn kan beter een nieuwe brug gebouwd worden met een bredere doorstroomopening aan de kant van de IJsselkade.

foto  ©2010 Siebe Swart

51


6 Cultuurhistorie

foto  © 2010 Mischa Keijser

6a  Betekenisvolle elementen dragen altijd sterk bij aan de waardering van gebieden en plekken. In de uiterwaarden wemelt het vaak van allerlei kleine objecten en eigenaardigheden die herinneren aan de lange en interessante geschiedenis op en rond de rivier. Als projectteams zeer sterk bij de streek betrokken zijn kunnen er heel goede ontwerpen ontstaan, die respect tonen voor de ontstaansgeschiedenis van het gebied en 52

draagvlak genieten bij de bewoners en gebruikers. Vaak worden betrokken bewoners met liefde voor hun streek ook geconsulteerd door de projectteams met goede gevolgen. Die bewoners herkennen die liefde voor hun streek meteen en vergeten de instinctieve reserves die ‘de zoveelste projectleider’ van buiten oproept. Soms nemen bewoners maar ook belangenclubs initiatieven dat gebouwen een duurzaam hergebruik krijgen,

bijvoorbeeld bij iconen in het rivierengebied als steenfabrieken. Vaak betekent dat een garantie dat er goed op negatieve ontwikkelingen wordt gelet en als het nodig is aan de bel wordt getrokken bij de beheerders. De cultuurhistorie dreigt soms letterlijk leidend worden in de planstudie. Het Q-team bepleit een selectieve benadering. Zie cultuurhistorie vooral als inspiratiebron en hanteer het motto ‘niet terug naar maar verder met’.

De rivieren, de Waal en in mindere mate de Maas, zullen – net als vroeger – steeds de verschillende sporen in het landschap ofwel gaan benadrukken, of negeren of zelfs uitwissen. Dat betekent dat niet te geforceerd om moet worden gegaan, tegen de dynamiek in, met het ‘bewaren om het bewaren’. 53


foto  ©2010 Mischa Keijser

6b  Voor het Q-team is de dijk in het land van bedijkte rivieren de ‘baas’. Dijken hebben gewoonlijk een langere levensduur dan verkavelingspatronen of bebouwing erlangs. Dat betekent dat een nieuw dijktracé moet worden ontworpen als een heldere grens tussen binnendijks en buitendijks en als een langlevend kernelement voor de verdere landschapstructuur. Een nieuwe 54

dijk niet moet gaan zigzaggen tussen toevallig bestaande structuren. Nieuwe bebouwing moet niet het beloop van de dijk gaan bepalen (bijv. door storende extra bochten in de dijk of zelfs een abrupte knik in het dijkbeloop ‘af te dwingen’). Een mooi dijkontwerp is ook sterk afhankelijk van de hoeveelheid verkeer die op de dijk wordt gedacht; dat kan van project tot

project wezenlijk verschillen. Bij dijkversterkingen worden de dijkvakken meestal opgeknipt in wat wel en wat niet verbeterd moet worden. Bij de verbetertrajecten zijn dan daarbinnen weer verschillende soorten ingrepen nodig waardoor er een lappendeken ontstaat van oude, recente en nieuwste dijken. Het streven naar continuïteit van het dijkbeloop, en dat maakt de dijk pas

mooi, blijft dan meestal een illusie. En voor alle duidelijkheid: er is pas sprake van zicht op een succesvol ontwerpresultaat als vanaf het begin het ontwerpen wordt opgepakt door ontwerpers en technische specialisten samen. Dat kan innovaties opleveren: mooier en misschien ook goedkoper.

55


foto  ©2010 Mischa Keijser

6c  Overal staan gebouwen die niet meer voldoen of een functie hebben die niet langer nodig is. Niet zelden gaan ze tegen de vlakte, om plaats te maken voor iets nieuws. Dat kan soms de beste oplossing zijn. Maar er zijn ook gebouwen die een tweede leven verdienen omdat deze een waardevolle

56

betekenis hebben. Een oude school, een kerk, een leegstaand kantoorgebouw, een oud industrieel complex. Bij het bespreken van de plannen voor de waterberging in het Volkerak-Zoommeer stelde het Q-team de vraag wat er met de mogelijk vrijkomende opvangbekkens bij de Krammersluizen kan worden gedaan. Bij

het doorvoeren van een zoutregiem in het Volkerak-Zoommeer raakt de zoet-zoutscheidngsfunctie van de sluizen overbodig. Hergebruik kan aan deze ‘herinnering’ aan de Deltawerken een nieuwe toekomst geven. Met de huidige omslag in het bouwbeleid; van sloop naar hergebruik, zou het een poging waard zijn

de mogelijkheden voor deze ‘Mayatempels’ te onderzoeken. Een ideeënprijsvraag zou een eerste stap kunnen zijn. De nationale betekenis van dit complex kan dan wellicht bewaard blijven.

57


7 Materialisatie

foto  © 2010 Mischa Keijser

7a  In verschillende projecten zitten voorstellen voor majeure kunstwerken zoals bruggen en inlaatconstructies, nieuwe gemalen, terpen en de inrichting daarvan. Het Q-team vindt het belangrijk dat bij de toetsing van de SNIP3-inrichtingsplannen de uitgangspunten duidelijk zijn voor dergelijke planonderdelen

58

die het meest beeldbepalend zijn voor het eindresultaat. Met Ambitiedocumenten en Beeldkwaliteitsplannen moet de ruimtelijke kwaliteit worden geborgd naar de uitvoeringsfase. Het zou anders nog fout kunnen gaan het resultaat te krijgen wat de bedoeling was. Wat opvalt aan historische voorbeelden

is het ver doorgevoerde vakmanschap tot op het niveau van de detailleringen. Waar nu ‘sober en doelmatig’ steeds gevraagd moet worden - wat het Q-team stelselmatig doet bij de overleggen - was dat bij dit soort kunstwerken vroeger vanzelfsprekend. Een goede regie op het vertalen van de

ambities met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit in het projectvoorstel SNIP3 is onmisbaar. Het Q-team hanteert daarbij de spelregel: leg vast wat moet (onder meer de inlaatwerken; dijkprofielen; et cetera) en geef vrijheid waar het kan (bijvoorbeeld de technische details van de kunstwerken).

59


foto  © 2006 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT

7b  De riviermaatregelen bieden uitstekende mogelijkheden de recreatiemogelijkheden te verbeteren; daar is veel vraag naar, het zijn ook ‘blijvertjes’. Zeker de mogelijkheden om bij de rivier te komen moeten verkend worden. Het Q-team ziet veel waarde in dergelijke rondjes; ze betekenen veel voor de stedelijke uitloopmogelijkheden. Deze kunnen een avontuurlijk karakter 60

krijgen: met trekpontjes, smalle bruggen aan staalkabels; houten steigertjes, et cetera. Zo is het jammer dat het bij Zwolle niet is gelukt om een stijgpunt op te nemen in de nieuwe spoorbrug om een kortsluiting te maken tussen de uiterwaard via de spoorbrug met de overkant van de IJssel.

De plannen zijn soms te weinig informeel en bieden dan geen ruimte voor de zelfredzaamheid van de gebruikers en sluiten het risico nemen het liefst uit. Het Q-team vindt het belangrijk dat de ontwerpers goede zoneringen bedenken van natuurbestemmingen en recreatief medegebruik en dat naar simpele

en onopvallende voorzieningen wordt gezocht. Daarbij is het ook zaak steeds te rekenen en te tekenen; blijft er voldoende budget voor het detailleren van de cruciale planonderdelen; wat kan eenvoudig(er) en wat moet op een hoog afwerkingsniveau worden uitgevoerd?

61


7c  Bij het project Volkerak-Zoommeer is flink aandacht besteed aan een bijzondere vorm van de cruciale details; de materialisatie van de dijkbekledingen. Het Q-team deelde de fascinatie van het projectteam voor een aantal mogelijkheden van dijkbe-

62

foto  ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT

foto  ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT

foto  ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT

foto  ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT

kledingen die zijn ontwikkeld bij het bureau Zeeweringen van Rijkswaterstaat. Deze spelen goed in op het creëren van veel microreliëf en gevarieerde micromilieus.

Met de klok mee een paar materialen die worden voorgesteld in de planstudie: - PBA (Elastocoast®), waar slakjes gedijen; - steenslag en schelpen aan de voet van een met asfalt beklede dijk; hier ontstaat een micromilieu voor mossen en varens dat

een mooi contrast vormt met het ongenaakbare asfalt; - koperslakkeien in het getijdengebied van de Westerschelde; - met mos overgroeide Haringmanblokken; dit oogt als een groene dijk.

63


foto Š 2008 Dirk Sijmons


Kaartkatern Planontwikkeling op hoofdlijnen

Inleiding Misschien wel het aardige van het werken met kwaliteitsteams is, dat hoe extreem ingewikkeld het proces ook is, bij tegengestelde belangen, bij zeer uiteenlopende agenda’s aan de tafel of bij knellende budgettaire problemen en ander ongerief er een eenvoudige lakmoesproef wordt gehanteerd. Aan de hand van de plantekening,wordt de vraag gesteld: komt er kwaliteit tot stand? Een simplificatie zou je kunnen zeggen van het gehele proces, maar ook van een aantrekkelijke simpelheid omdat niemand zich achter andere argumenten kan verschuilen. Het werken met kwaliteitsteams houdt daardoor rekening met de weerbarstige praktijk waarin het scherp aan de wind zeilen is om kwaliteit te bevechten. Meetbaar is het dus niet, maar wel bespreekbaar. De foto op de linkerpagina geeft een bijzonder moment aan in de trits van bezoeken en overleggen; de ontwerper van de plannen voor de Noordwaard (landschapsarchitect Robbert de Koning) hangt, met hulp van het Q-team, zijn 1:2500 tekeningen aan de wand. Een aansprekende ontwerpdaad vond het Q-team en het gesprek kon beginnen. In het hierna volgende Kaartkatern gaat het om de tekeningen van die maatregelen die door het Q-team in zijn geheel zijn gevolgd in de planstudiefase. Vanaf de PKB-basisregistatie tot en met de SNIP3-Inrichtingsplannen en nadere uitwerkingen van cruciale planonderdelen.

66


Zwolle

Zalk

Westenholte

planontwikkeling landgoed Vreugderijk

Westenholte 15 cm werktaakstelling

Een dijkverlegging en uiterwaardverlaging langs de IJssel. En de gelijktijdige opgave om een nieuw landgoed in te passen bood een unieke kans om het landschap te verrijken. Vanaf het begin was het duidelijk dat er een geul moest komen, want de waterstandtaakstelling, 15 cm, is niet gering en de uiterwaard niet groot. De eerste schetsen lieten nog geen acceptabele oplossing zien. Te veel water en te weinig uiterwaard. Te weinig vlees ook om voldoende variatie in natuurontwikkeling te kunnen krijgen. Het Q-team bepleitte in het begin ook naar andere plekken langs de IJssel te kijken die Westenholte bij de taakstelling zouden kunnen ‘helpen’. En anders was wellicht een verdere teruglegging van de dijk mogelijk? Dat laatste is gelukt, zodat de verhouding landwater behoorlijk verbeterd kon worden. Ook is het stelsel van nevengeulen deels veranderd in een hank, die beter past bij het karakter van dit deel van de IJssel.

basisregistratie

Het projectteam heeft een mooie ontwerpslag gemaakt. Met uitzondering van de knik in de dijk die ter hoogte van het landgoed in het ontwerp zit, is het een geslaagd geheel geworden. De stad Zwolle ligt dichtbij. Uit vrees dat de stedelijke uitloop naar de nieuw ingerichte uiterwaard langs een verrommelde stadsrand zou gaan adviseerde het Q-team om een apart plan op te stellen voor de overgangszone. Of deze zone de benodigde aandacht heeft gekregen of nog krijgt, is niet bekend.

Hattem

Het uiteindelijke ontwerp is zeker geslaagd, maar had nog beter kunnen zijn bij zwaardere ontwerpdeskundigheid in de beoordelingscommissie, zoals bij het project Noordwaard gebeurt. Het Q-team ziet dat als een les voor andere rivierprojecten waar bruggen nodig zijn, maar nog niet zijn ontworpen (Vianen, Scheller Oldeneler en Elst).

Het Q-team had ervoor gepleit een visueel storende brug in de uiterwaard te vermijden. In het projectvoorstel werd ‘wel of geen brug’ nog open gehouden. Uiteindelijk is besloten toch een brug in het plan op te nemen. Een beoordelingscommissie onder voorzitterschap van de Rijksadviseur voor het Landschap heeft daarvoor een ontwerp geselecteerd uit voorstellen van een aantal ervaren architectenbureaus.

uitwerking / impressies eindbeeld  › 67


A1 afgraven bebouwingsdeel, verplaatsen drempel, ooibos

A2 vochtige tot droge graslanden

ruimte voor 10 ha. nieuw landgoed

moerasruigte

bestaand open water

tracé oude dijk

slikkige oevers

bestaande bebouwing in uiterwaard

plangebiedsgrens

rietmoeras

nieuwe/verlegde ontsluitings weg en brug in uiterwaard

in overweging: aangepaste plangebiedsgrens

nieuwe geul

ooibos

voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲ Vreugderijkerwaard

evt. vaarverbinding

nieuwe situatie gezien vanuit het zuiden  t projectvoorstel (SNIP3)  s

nieuwe situatie gezien vanuit het noorden  t

schaal 1: 5.000 @ 841 x 841 mm

in opdracht van

68


Ittersum

Hattem

basisregistratie

Scheller en Oldeneler Buitenwaarden 8 cm werktaakstelling

De uiterwaardvergraving bood een prachtige kans de in landschappelijk opzicht versnipperde Scheller en Oldeneler Buitenwaarden weer om te vormen tot één geheel.

Het is goed gelukt een nieuw landschap te ontwerpen met aantrekkelijke recreatiemogelijkheden en mooie zichtlijnen op de rivier en Hattem. Alleen het volledig in de plannen betrekken van het Engelse Werk is niet gelukt, maar kan eventueel later ook nog. De nieuwe spoorbrug slecht de visuele barrière in de uiterwaard doordat deze van dijk tot dijk op pijlers staat. De brug overheerst visueel. Sommige pijlers moesten verdiept gefundeerd worden omdat ze in de hanken kwamen te staan. Aanvankelijk werd uitgegaan van de huidige bewoning in de uiterwaard en gelijkwaardige ontsluiting. Het Q-team adviseerde dat te heroverwegen om te voorkomen dat er een lange, visueel erg storende, brug zou moeten worden aangelegd. De weinige bewoners kregen de mogelijkheid te verhuizen naar plekken dichter

69

bij de dijk. Een grote verbetering voor het ontwerp: geen brug over de hank maar aantrekkelijk wonen op ‘terpen’ aan de dijk. In een ontwerpatelier, Schetsschuit genoemd, werd de basis gelegd voor het uiteindelijke, geslaagde, projectvoorstel. In plaats van één hank werden twee hanken voorgesteld; de extra hank voert deels over de huidige zandwinplas die verondiept kan worden. Het avontuurlijke recreatierondje, helaas zonder een trap naar de nieuwe spoorbrug, komt prima tegemoet aan de wens van vele recreanten uit Zwolle en omgeving. De opgave om ter plaatse van de lage passage van de spoorbrug met de dijk een goede verbinding voor het fietsen en wandelen te ontwerpen, is opgelost met een fietstunneltje zodat er een binnendijkse verbinding komt. Het Q-team had de voorkeur geen kostbaar tunneltje aan te leggen maar de oplossing via de uiterwaard te zoeken; een logischer route met een mooiere beleving van het rivierenlandschap.

De tekeningen met de alternatieven voor de nieuwe woonensembles langs de dijk laten zien hoe lastig dergelijke puzzels zijn en hoeveel overleg met bewoners en belanghebbenden deze vragen. Uiteindelijk is nog een studie gemaakt van een ontsluitingsroute met brug over de hank om de zittende bewoner tegemoet te komen. Het Q-team vindt dit voorstel teveel afbreuk doen aan het mooie aaneengesloten landschap zoals in het inrichtingsplan was opgenomen en hoopt dat bij de verdere besluitvorming het bereikbaarheidsprobleem toch zonder brug kan worden opgelost.

schetsen voor wonen langs de dijk  t


voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲

nieuwe situatie zonder brug  t projectvoorstel (SNIP3) ▲

nieuwe situatie met brug  t

70


Overdiepse Polder 27 cm werktaakstelling

Het idee om de opgave tot rivierverruiming door een ontpoldering te realiseren, kwam van de bewoners. Voorgesteld werd de bedrijven te verplaatsen naar terpen langs de nieuwe waterkering. Zo kunnen ze blijven boeren in de buitenpolder. De provincie is, op basis van dit idee, de planstudie gaan trekken en heeft veel geïnvesteerd in overleg met de bewoners. Daarbij zijn ook maquettes gebruikt, iets wat naar de mening van het Q-team veel te weinig gebeurt in het programma Ruimte voor de Rivier. De opgave was om een mooi terpenlandschap te ontwerpen met als referentie de vele mooie voorbeelden die Nederland op dat gebied traditioneel te bieden heeft. Terecht is er voor gekozen de terpen bij de polderverkaveling te laten aansluiten en ze niet haaks op de dijk te leggen. De suggestie een verkenning te wijden aan wat er te leren valt van goede voorbeelden van terpen en de bijbehorende erfinrichtingen is opgepakt en gaf veel houvast voor een goed ontwerp van de terpen.

71

basisregistratie

Vervolgens konden de cruciale details worden aangepakt: de aansluiting van de terp op de dijk, de situering van bedrijfsgebouwen en de woning, en de locatie van beplanting en beplantingsschema’s. De ontwerpprijsvraag die de provincie heeft uitgeschreven heeft daarnaast nog inspiratie opgeleverd om de ambitie van mooie, eigentijdse architectuur van de terpbebouwing uiteindelijk te kunnen verwezenlijken. De opgave om een mooi dijkprofiel te ontwerpen dat toch aan de zware technische vereisten voldeed, is uiteindelijk gelukt. Het Q-team ziet dat als een voorbeeld hoe landschapsarchitecten én civieltechnici gezamenlijk tot goede dijkontwerpen kunnen komen. Veilig én mooi. Het profiel van de dijk had nog scherper gekund als de kruinbreedte niet was vastgesteld voor een wegcategorie die uitgaat van veel verkeer op de dijk. Meer verkeer dan volgens het Q-team te verwachten is.

Uiteindelijk is er een mooi ontwerp voor de Overdiepse Polder gekomen. Een aantrekkelijk landschap met een fraaie terpenreeks, aansprekende details en met meer mogelijkheden voor recreanten. Een goed idee dat mooi is uitgewerkt.

principe indeling terp  t


voorkeursalternatief (SNIP2A)  s winnend prijsvraagontwerp  t projectvoorstel (SNIP3) s

…ontwerpen aan de lastige kleinste kavel…  t zichtlijn

zichtlijn

onderbegreoiing

hooibalen

essen

kuilsilo

voorerf

solitairen

72


Noordwaard 30 cm werktaakstelling

De ontpoldering en herinrichting van de Noordwaard is het grootste project uit het programma Ruimte voor de Rivier. Het Q-team ontmoette tijdens beide bezoeken enthousiasme en veel inzet bij het team dat werkte aan deze bijzondere riviermaatregel. Inmiddels is de uitvoering begonnen. Het zou het vlaggenschip moeten worden. Een grote verlaging van de hoogwaterstanden en een forse bijdrage aan het herstel van het natuurlijke beeld van dit aan de Biesbosch grenzende gebied. Hier zou echt een klapper gemaakt kunnen worden. De sleutel voor het succes van deze maatregel ligt in het zoeken en vinden van de balans tussen gegarandeerde doorstroomcapaciteit en vegetatiebeheer. Dat vraagt ook een afweging tussen hogere aanlegkosten of hogere kosten voor beheer en onderhoud. De grote, wandvullende inrichtingstekening, schaal 1:2500, beschouwt het Q-team als een uitstekende en inspirerende ‘ontwerpdaad’, die zeer nuttig bleek in de overlegrondes. Verbetering van het visuele contact, op meerdere

73

basisregistratie

plaatsen, met de Nieuwe Merwede, komt de beleving van de Noordwaard ten goede. Tegelijk is er alle aanleiding de openheid en de mooie zichtlijnen in de Noordwaard te respecteren. Deze openheid maakt het gebied ook kwetsbaar. Bij het zoeken naar maatwerkoplossingen voor bestaande of nieuw aan te leggen terpen is dat een belangrijk punt van aandacht geweest. Het geheel aan maatwerk is in een apart document, het Ambitiedocument, geland. Het Q-team is blij met hoe de ruimtelijke kwaliteit voor de uitvoeringsfase is geborgd. Het projectteam is daarbij leidend en zal samen met de supervisor en de voorzitter van de Welstandscommissie van de gemeente de kwaliteit bewaken. Het SNIP3- voorstel is vertaald in een Rijksinpassingsplan (RIP). De plekken waar de kunstwerken moeten komen liggen vast. In verband met de nog te ontwerpen bruggen en gemalen zijn vijf combinaties van aannemers, landschapsontwerpers en architecten uitgenodigd. De Rijksadviseur voor de Infrastructuur fungeerde als voorzitter van de beoordelingscommissie, die ruimtelijke kwaliteit mocht hanteren als een knock-out criterium. Het winnende

consortium is geselecteerd uit deze vijf aanbieders. Begin 2012 komen de uitwerkingen van o.m. de vele brugontwerpen aan de orde. Het Q-team heeft er vertrouwen in dat het zal lukken een eigen Noordwaardkarakter te geven aan de cruciale onderdelen zoals de bruggen, de terpen, de nieuw te bouwen huizen en boerderijen, en niet in de laatste plaats een ‘huisstijl’ voor de bewegwijzering en eventuele informatieborden. Het gekozen uitgangspunt – maatwerkoplossingen gestuurd door een ruimtelijke kwaliteitsvisie – geeft vertrouwen.

impressies eindbeelden  ›


Legenda 0.6 -NAP

kreek P

zoetwatergetijdegebied (0.40+ tot 0.70+ NAP) P

onbekaad (begraasd) grasland P

hoge kade

1.6 -NAP

P

lage kade gronddepot bebouwing (bestaand/nieuw) terp

= agrarische bestemming, = indien extra grond van derden wordt aangekocht = zoeklocatie nieuwe terp

P

hoogwatervluchtplaats bos akkerland bekaad / bedijkt grasland

P

P

verharde weg met parkeerplaats fietspad landbouwontsluitingsweg brug(getje) markant bouwwerk veerpont hoogspanningslijn

Inrichtingsplan Ontpoldering Noordwaard 02 juli 2009

0

100

500

1000 m

ONTPOLDERING NOORDWAARD

voorkeursalternatief (SNIP2A)  s innovatieve golfremmende dijk  t

projectvoorstel (SNIP3) s dijkbrug  t kreekbrug  t t

Dijkbrug 4

voor: Rijkswaterstaat Projecten Ruimte voor de Rivier

door: Boskalis -Van Hattum en Blankevoort - Martens en Van Oord - Gebr. van Kessel ontwerp: ipv Delft en West 8

panelen v02.indd 2

74


Deventer

De Hoven Bolwerksplas

Twello

Deventer 18 cm werktaakstelling

Bij Deventer gaat het om het verlagen van een reeks uiterwaarden. De opgave is zorgvuldig en met veel ambitie opgepakt. Er is al in een vroeg stadium een Ruimtelijk Kwaliteitskader gemaakt. Het Q-team ziet een dergelijk kader als een belangrijke schakel tussen de Handreiking IJssel en de lokale projecten. De basis voor de nieuwe inrichting werd gestoeld op de rivierdynamiek van de IJssel. Het alternatief ‘behoud landschap’ is terecht verlaten. De kansen om voor Deventer een aantal visitekaartjes te maken zijn niet blijven liggen. Voor De Worp heeft het Q-team zich in het bijzonder geïnteresseerd vanwege de mogelijkheden die daar liggen om een voor Nederlandse begrippen uniek waterpark te maken. Uiteindelijk is deze variant niet opgenomen in de voorkeursvariant. Het Q-team bepleitte vervolgens het park langs de rivier uit te breiden. De gekozen Worpvari-

75

basisregistratie

ant, een nieuwe geul voor De Worp langs, toont respect voor de openheid van de ruimte tussen het front van de Hanzestad en het IJsselhotel. Het talud bij het IJsselhotel met een aantal zittreden en de nieuwe aanlegsteiger zijn mooie attracties voor recreanten. De Melksterweide krijgt een betere ruimtelijke samenhang met het Worpplantsoen. Uiteindelijk is er voor alle onderdelen een mooie ontwerpvariant tot stand gekomen. Een wel heel speciale opgave was het initiatief van de Stichting IJssellandschap om aan de rechteroever ten noorden van Deventer in de te vergraven uiterwaard een ‘natuurderij’ te realiseren, die aansluit bij het binnendijkse landschap. Boeren voor natuur; dat levert een mooi rivierlandschap op. Het Q-team heeft zich graag achter het initiatief geschaard en is blij dat de nodige hobbels zijn genomen die de realisatie nog in de weg stonden. In Nederland is geen tweede voorbeeld van een ‘nieuw landgoed’ van een dergelijk kaliber en uitstraling.

De Worp in het projectvoorstel SNIP3 s

Het Q-team heeft het vertrouwen dat er uiteindelijk een mooi vernieuwd rivierlandschap zal ontstaan met uitstekende recreatiemogelijkheden voor de regio. Het vertrouwt er op dat het zal lukken natuur te ontwikkelen over de volle breedte van de dynamiekgradiënt: van zandige oevers tot en met hardhoutooibos.

De Zandweerdplas in SNIP3  t


impressie eindbeeld De Worp  s

Natuurderij in het grotere geheel  t

voorstel nieuwe aanlegsteiger bij De Worp  s uitwerking Natuurderij  t

76

Uitwerking Bebouwingsensemble Natuurderij


Gorinchem Vuren

Woudrichem

slot Loevestein

AL WA

Brakel

Rijswijk

Munnikenland 10 cm werktaakstelling

Ruimte maken voor de rivier met gelijktijdige ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur en met een herinrichting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt een lastige opgave op deze unieke plek in het rivierengebied, waar grote nationale opgaven elkaar kruisen. Voeg daarbij de niet geringe taakstelling om de hoogwaterstand met 11 cm (PKB) te verlagen en de identiteit van de Waal en de afgedamde Maas te versterken. Deze opgave is met veel ambities opgepakt. Het Q-team was daar erg blij mee. Het vond het een morele plicht om hier een planstudie te maken die als voorbeeld zou kunnen fungeren om te laten zien hoe met ruimtelijke kwaliteit om te gaan. De toekomstige waarde moet bij een dergelijk project meer leidend zijn dan de actuele gebruikswaarde of onmiddellijke acceptatie. De goede procesregie van de initiatiefnemer haakte daar op in. De sleutelkwestie was de keuze van het tracé voor de te verleggen dijk. Het Q-team bepleitte de nieuwe waterkering dicht bij en parallel aan Den Nieuwendijk aan te leggen en het

77

basisregistratie

tussengelegen gebied niet voor landbouw te bestemmen. Die oplossing is goed uitgewerkt. Het selectief en alleen op hoofdlijnen inbrengen van de cultuurhistorie (‘stelselmatig verdronken land’) was een goede gedachte. De inmiddels gebruikelijke wens van het Q-team om zo vroeg mogelijk het beheer en onderhoud te doordenken, werd gehonoreerd. Alvorens tot een voorkeursalternatief te komen werd een Ruimtelijk Kwaliteitskader opgesteld dat twee alternatieven genereerde die beide ruimtelijke kwaliteit hoog in het vaandel hadden. De adviezen van het Q-team daarover zijn goed geland in het Voorkeursalternatief, met voorrang voor Waaldynamiek en met regelwerken voor het temmen van dynamiek aan de kant van de Afgedamde Maas. ‘De Waal plempt, de Maas dempt’, zo vatte het Q-team dit samen. Het bleek een schot in de roos om de nieuwe ‘Wakkere Dijk’ als klimaatdijk te ontwerpen. De flauwe taluds geven een meerwaarde voor de recreatie en een bijzondere uitstraling naar de omgeving, en de grondbalans kan worden gesloten. De voorgenomen aanleg van een rotonde in de N322 was een andere ingreep die

aandacht vroeg. Het Q-team heeft meegedacht over andere, minder landschapverstorende verkeersoplossingen. Eén met meer onderscheid tussen de N322 en de B-wegen, de Wakkere Dijk (fietspad) en de Schouwendijk. Dit alternatief voor de standaardrotonde kan te zijner tijd worden uitgewerkt als oplossing voor de entree van het Munnikenland. Uiteindelijk is het Q-team zeer content met het geslaagde Inrichtingsplan. De vanaf het begin hoge ambities zijn uitstekend vertaald in een mooi ruimtelijk ontwerp. Het Q-team hoopt dat ook de (lastige!) detailleringen er aan zullen bijdragen dat er op alle fronten van een mooi vernieuwd rivierenlandschap sprake zal zijn.


voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲

de klimaatdijk in vogelvlucht  t

projectvoorstel (SNIP3) ▲

beheer en onderhoud  t

78


Nieuwegein

K

LE

Vianen

Hagestein

basisregistratie

Vianen, Ruimte voor de Lek 8 cm werktaakstelling

Een tweede plangebied waar twee rijksprojecten elkaar kruisen: Ruimte voor de Rivier en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ook een gebied met bewogen historische ontwikkelingen, waar lang voor het verkennen van alternatieven feitelijk al was voorgesorteerd op een voorkeursvariant. Het Q-team benadrukte de noodzaak een breed samengestelde projectgroep in te stellen die vanuit een brede scope zou vertrekken en integrale alternatieven zou ontwikkelen. Ook pleitte het voor een goede afstemming op de dijkverbeteringen in aangrenzende gebieden. Het Q-team had veel problemen met het voorgestelde zware stedelijke programma. Het Ruimtelijk Kwaliteitskader was daarentegen verrassend door de creatieve inzet. De getoonde simulaties spraken het Q-team zeer aan, waarbij de kanttekening werd geplaatst dat ze bij bestuurders ook averechts zouden kunnen werken. De verwachte kwel door het graven van geulen in de uiterwaard deed de initiatiefnemer daar al snel vanaf zien. In het Ruimtelijk Kwaliteitskader werd voor

79

het eerst ook aan een zomerbedverbreding met oevergeulen gedacht. Dit model werd uiteindelijk de onderlegger voor de drie varianten waaruit een voorkeursalternatief moest worden samengesteld. Aan de adviezen van het Q-team was echter geen invulling gegeven, en het Q-team was dan ook niet overtuigd dat er uiteindelijk een aantrekkelijk voorkeursalternatief zou worden ontworpen. Het bleef zorgen houden over een mogelijk fors stedenbouwkundige programma: een programma dat in feite te zwaar is om vergroting van de ruimtelijke kwaliteit mogelijk te kunnen maken. Ook bleef het volstrekt onduidelijk wat de meerwaarde was van alternatieven die een veel grotere waterstandsdaling opleverden dan vereist. Daarom adviseerde het Q-team alsnog een doorstart te maken op basis van de eerdere adviezen. Eind 2008 legde het Q-team zich neer bij de bestuurlijke werkelijkheid van een keuze voor een zomerbedverbreding met een oevergeul. Het was toen nog onduidelijk naar welke variant de voorkeur uiteindelijk zou uitgaan. Het

Q-team vond het onderzoek naar de natuurwaarden en mogelijke verdere natuurontwikkeling van hoog niveau. Het Q-team is blij dat voor de uiterwaarden uiteindelijk voor een simpel opruimalternatief’ is gekozen. Daar had het al herhaaldelijk voor gepleit: een simpel en sober ontwerp voor een groene corridor zonder allerlei stedelijke functies. Zo kan een natuurlijk rivierpark ontstaan als onderdeel van een toekomstig recreatieve structuur in de ‘oostvleugel’ van de Randstad. Nu blijkt dat de gemeente pas op termijn geld heeft om een aantal recreatieve voorzieningen aan te leggen in de omgeving van de Buitenstad ontstaat de kans daar nog eens goed naar te kijken, met name naar de situering van de parkeervoorzieningen.

uitwerking verbinding Buitenstad naar pont  t


legenda bos/natuurbos

parkeergelegenheid

parklandschap

strandvoorziening

grasland

jachthaven

A2

Nieuwegein

uitbreiden jachthaven met een passantenhaven

geul ‘t Waalse Waard

parkeerplaats (ca 60 pp)

H

Vianen molen

LE

strand

visplek

water

voetveer

bandijk/ zomerkade

recreatieve pendeldienst Nieuwe Hollandse Waterlinie

plangebied

wandelroute

M

maximale oevergeul verplaatsen zomerkade

K

naal Merwedeka

LE K

geul Bossenwaard

aanlegplaats

natte ruigte

uiterwaard Lekboulevard

herstel historische haven Vianen met passantenhaven

Merwedek anaal

Lekk anaa l

A27

struinroute camping (schip)brug

verlagen dam

H

verlagen zomerkade Honswijkerwaarden

hotel restaurant

M voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲

hoog- en laagdynamische gronden  t

wandelroutes  t t

museum uitkijkpunt

projectvoorstel (SNIP3) ▲

schaal 1:50.000

0m

500 m

1000 m

1500 m

2000 m

referenties struinen, spelen  t

2500 m

hoog- en laagdynamische gronden

wandelroutes

80


W

Lent

A

AL

Nijmegen basisregistratie

Lent 34 cm werktaakstelling

Een intrigerend toekomstperspectief van (inter) nationale allure. Zo kwam het op het Q-team over toen het werd geïnformeerd over de Nijmeegse plannen voor de dijkteruglegging bij Lent. Een duidelijk positief oordeel met ook zorgen of het allemaal zou lukken binnen de korte tijd die beschikbaar was voor de planvorming. De vraag of Nijmegen het initiatief zou krijgen was toen ook nog niet beantwoord. De stad had al wel een ruimtelijke visie voor een groot gebied aan weerszijden van de Waal klaar, maar verscheidene hoofdvragen moesten nog beantwoord worden. Bijvoorbeeld over de hoofdlijnen van het plan (doortrekken geul in de Oosterhoutse waard) én over de vele beeldbepalende onderdelen die nog detaillering behoefden (onder meer het verlengen van de Waalbrug, het profiel van de kade, de bruggenhoofden aan de Lentse kant). De zonering van het eiland van stedelijk bij de Waalbrug tot landelijk bij de Oosterhoutse waard, was doorslaggevend en leidde tot het afzien van een tweede stedelijke locatie bij de kruising met de toekomstige stadsbrug.

81

Eind 2007 werd het Ruimtelijk Plan besproken. Het Q-team had veel waardering voor het totaalontwerp en voor de resultaten van de verschillende ontwerpstudies voor onderdelen. Ook de detailleringen van de belangrijkste planelementen lieten zien dat Nijmegen de ambitie heeft een plan te maken dat perspectief biedt op een stadseiland in de Waal van internationale allure. De zorg van het Q-team bestond er nu nog uit of de planbegroting het realiseren van mooi gedetailleerde planonderdelen mogelijk zou maken. De strategie van de initiatiefnemer om deze ‘gouden plekken’ te reserveren voor later uitwerking werd nadrukkelijk onderschreven door het Q-team. In het ontwerp zijn de openbare gebieden goed vastgelegd en wordt ruimte geboden voor het op termijn realiseren van een stedelijk programma van eisen. Het Qteam sprak veel waardering uit voor de gedegen en creatieve ontwerpinzet van de gemeente. De gemeente heeft in 2010, toen het Ruimtelijk Plan gereed was, een lokaal kwaliteitsteam ingesteld met als voorzitter Jan Brouwer, de voormalige Rijksadviseur voor de Infrastructuur.

Dit lokale team kon doen wat voor het landelijke Q-team onmogelijk was, namelijk het project heel frequent van zeer dichtbij volgen en zo de gemeente goed adviseren. De voorzitter van dit lokale team heeft eind 2011 het Q-team geïnformeerd over de stand van zaken; dat overleg werd erg op prijs gesteld.

impressie inlaatwerk  t


Ruimtelijk Plan  ▲

uitsnede projectvoorstel  t

impressie verlengde Waalbrug  t t

projectvoorstel (SNIP3) ▲

impressie boulevard  t

82


Gorinchem

Sleewijk

Avelingen 8 cm werktaakstelling

Ontwerp een nieuwe ‘Poort van het Westen’ uitgaande van de mogelijkheden en kansen die de stedelijke en groene context bieden. Zo ziet het Q-team de opgave. De Herstructureringsvisie voor het bedrijventerrein was al in 2006 gemaakt en was aanleiding om in de PKB vast te leggen dat een nevengeul de voorkeur had als riviermaatregel. De geul, goed bereikbaar vanaf de Merwede, zou tevens als langshaven voor het buitendijks gelegen bedrijventerrein gaan dienen, waar bedrijven ooit een deel van de uiterwaard hebben veroverd. Ga slim om met vergroenen was het parool van het Q-team. Dit is door de plannenmakers goed opgepakt, met natuurontwikkeling langs de A27 met zachthoutooibos. Ecologisch is er voor de smalle groene langsdam tussen de haven en de rivier geen rol van betekenis. De ecologische potentie in en rond het plangebied blijft vooral geconcentreerd aan de zuidzijde van de Merwede.

83

basisregistratie

VERKLARING

Het Q-team zag in de Herstructureringsvisie nog mogelijkheden verschillende varianten uit te werken. Vergroening van de dam en het bedrijventerrein draagt er wel aan bij het uiterwaardkarakter te versterken. Het Q-team beschouwt het huidige informele karakter van de rivieroever van het bedrijventerrein (onder meer bij de insteekhavens) als een positieve kwaliteit; door dit karakter te versterken wordt letterlijk ruimtelijke kwaliteit onder het stof vandaan gehaald. Om het projectvoorstel voor de riviermaatregel goed te kunnen beoordelen in zijn wijdere context werd aanbevolen de ruimtelijke visie nog eens te bezien op verbeterpunten. Voor de ingrepen in het plangebied van de riviermaatregel en voor het op te knappen bedrijventerrein zijn vele suggesties gedaan. Teveel om allemaal te honoreren; er moest worden gekozen. De keuzes zijn inzichtelijk gemaakt en bieden uitzicht op een landschappelijke verbetering. Werken en alledaags ontspannen aan een groenere rivieroever.

I ab

Materiaalopslag en kraan MERCON

II

Kleine insteekhaven

III

Waterzuivering Vreugdenhil

IV

Grote insteekhaven

V

Langskade Vreugdenhil-LCG

VI

Wachtplaatsen en kegelschepen

VII abcd Onderwaterdrempel en dam VIII

Voorraadhaven Damen

IX

Landtong Damen

X ab

Langsdam

XI

Vergraving uiterwaard

XII

Brugpijlers A27

XIII

Ooibos

XIV

Pijlers geniebrug

VII abcd


Inrichtingsplan

0 10

50

100m

N

Positionering ruimtelijk ontwerp op luchtfoto (indicatief), dd 18 augustus 2008 Bureau Waardenburg bv

Planstudie Uiterwaardvergraving Avelingen

herstructureringsvisie  ▲

bouwstenenkaart  t

projectvoorstel (SNIP3) ▲

Adviseurs voor ecologie & milieu

bestaande situtatie  t

nieuwe situtatie  t t

IX XIII

VIII

VII abcd

XII XI X

VI ab

XIV

V

IV II III I

ab

84


Voorst

Hoven

Zutphen

basisregistratie

Zutphen ‘IJsselsprong’ - cm werktaakstelling

Bij het eerste bezoek aan de regio Zutphen stonden drie modellen centraal. Twee modellen waren varianten op een hoogwatergeul door het binnendijks gebied. Het derde model was een extra geul in de uiterwaard tegenover het fraaie stadsfront van Zutphen. Het Q-team was in het bijzonder gecharmeerd van de lange binnendijkse hoogwatergeul. Deze oplossing, die een oorspronkelijke meander van de IJssel weer ‘openmaakte’, borduurde voort op de van nature ontstane onderlegger (zie hoogtekaart), waardoor min of meer vanzelfsprekend een zeer bijzondere en aantrekkelijke verbetering van het landschap ontstaat. Teleurstelling dus bij het Q-team toen bleek dat de regio bestuurlijk koos voor de buitendijkse geul in combinatie met de dijkverlegging in Cortenoever. De kwaliteitsverbetering werd daarbij vooral gezocht in nieuwe woonmilieus door het transformeren van De Hoven met een fraaie oplossing voor een nieuw waterfront.

85

Een belangrijk verschil van inzicht tussen het Q-team en de regionale plannenmakers bestond uit een verschillende beoordeling van de extra geul in de uiterwaard, die zou leiden tot een brede waterpartij voor Zutphen. Het Q-team betreurde de aantasting van het huidige groene beeld van de overkant van het stadsfront van Zutphen; de initiatiefnemers waren ervan overtuigd dat dit brede water juist de aantrekkelijkheid van het gebied in en rond De Hoven zou vergroten. Het Q-team heeft zich vervolgens het hoofd gebroken over de vraag hoe het brede water voor Zutphen acceptabeler gemaakt zou kunnen worden. Op advies zijn vervolgens ontwerpverkenningen gedaan naar een smallere geul. Omdat het Q-team van mening is dat bij het afwijzen van de binnendijkse alternatieven de geleverde onderbouwing niet overtuigt, ligt het handhaven van een reservering voor een toekomstige bypass in feite voor de hand.

Het Q-team pleitte er al langer voor af te zien van de geul bij Zutphen, zeker voor de korte termijn, maar het duurde nog enige tijd alvorens ook de regio duidelijk werd dat de dijkverleggingen bij Cortenoever en Voorster Klei toch noodzakelijk zouden blijven, ook bij aanleg van een geul voor Zutphen. Hoewel er lang werd doorontworpen is het Q-team de geul blijven afwijzen, omdat deze niet paste in het gewenste landschapsbeeld bij Zutphen: tegenover het stadsfront een groene overkant en geen breed water.

hoogtekaart  t


Z utp h e n

hOve n

E B EE

impressie nieuwe situatie  t uitsnede plankaart  ▲

de groene overkant van Zutphen  t

NS

KE

OE

K

tich

Zu

e lB

tph

en

eek

se

s ew

str aa t

aar

d

GEU

L

kanonsdijk

voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲

ug

elbr

ijss

• 60 •

B O s c h

s l aB B e r s

|

d i e n s t

l a n d e lij k

g e B i e d

|

arcad i s

86


Voorst

De Voorster Klei

Zutphen

Cortenoever

Brummen

basisregistratie

Zutphen, dijkverleggingen Cortenoever en Voorster Klei 31 cm 26 cm werktaakstelling

werktaakstelling

Volgens de PKB zijn twee dijkverleggingen nodig om de IJssel meer ruimte te geven. Voor de lange termijn is dan nog een hoogwatergeul bij Zutphen nodig; deze is als ruimtelijke reservering in de PKB opgenomen. De regio heeft de opgave opgepakt om de dijkverleggingen en de geul bij Zutphen in samenhang te onderzoeken. Het Q-team heeft in het begin aangegeven veel te zien in één integraal plan voor de drie maatregelen in de nabijheid van Zutphen. De planontwikkeling voor de twee dijkverleggingen is echter laat opgepakt; pas een jaar nadat de eerste verkenningen voor de hoogwatergeul tegenover de stad waren gedaan. Dat legde een grote tijdsdruk op de planstudie voor de dijkverleggingen. Daarom is er gelijktijdig gewerkt aan het Ruimtelijke Kwaliteitskader (RKK) én aan de alternatieven. Die inspanning is geslaagd. Het Q-team ziet het RKK als een voorbeeld hoe een dergelijk kader kan helpen het ontwerpen van riviermaatregelen richting te geven. Zo was het Q-team

87

verheugd te merken hoe de opgestelde ‘spelregels’ voor dijkverlegging in beide plangebieden tot goede alternatieven leidden. Deze spelregels komen kort gezegd neer op: eerst onderzoeken hoe ver de dijk teruggelegd kan worden, en pas dan de mogelijkheden van het reliëfvolgend verlagen van de uiterwaard verder overwegen. Voor beide gebieden konden zo voorkeursalternatieven worden gemaakt, waarin de dijken ver werden teruggelegd. Dit bood ook meer ruimte voor een natuurontwikkeling. De voorlopige ontwerpen die voor de beide dijkverleggingen waren gemaakt, gaven het Q-team het vertrouwen dat de tweede PKB- doelstelling – het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit – voldoende zou worden waargemaakt.

In juni 2008 vroeg de staatssecretaris de regio om samen met het rijk een integraal plan te maken. Uiteindelijk kwam de planstudie weer terug bij af: het oorspronkelijke PKB-voorstel met twee dijkverleggingen. Een enerverend en leerzaam traject en niet alleen voor het Q-team. Een time out was nodig om van de integrale

uiterwaardverlagingen die zowel het waardevolle landschap als de landbouwfunctie zouden aantasten te komen tot een strangenmodel met lokale maaiveldverlaging.

Het Q-team is opgelucht en blij over wat er uiteindelijk is bereikt met de plannen voor beide dijkterugleggingen die respect tonen voor en kwaliteit toevoegen aan het mooie IJssellandschap.


U IT ST R

Hoog Helbergen

OO

M

UI

TS TR

O

Middelbeek

O

M

Het Pannenhuis

Laag Helbergen

r a m m e lwa a r d

OU

lw eg

be

NIE UWE

i kle er st or vo

O

UD

E

DI JK

NE

Sinderen

t

n pe p ie

Wolfswaard

KZ O

IJ K

DIJ

BAN D

DE

‘t Ganzenei

Reuversweerd

vO Or s te r k le i

r e uve n s waar d ZO

Piepenbelt

N

E

NIE UW

c Orte nO eve r

Wellenberg

weg naar

doven

‘t ganzenei

eg rw

ize

kampw

u

lth

ho

OO I NS TR

Heetkool

M

co

rten

oe v

er

g

we se

Schnaauwert

JK DI

Wellenstein

AN EB

eg

gemaal Middelbeek

M II

ROO

RWZI

INST

ijsselstraa

INSTROOM I

• 38 •

voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲

impressie strangenmodel Cortenoever  t

BOsch

s laB B e r s

|

d i e n st

lan de lij k

g e B i e d

projectvoorstel (SNIP3) ▲

|

• 74 •

arcadi s

t

BOsch

s laB B e r s

|

di e n st

lan de lij k

steenfabrieksterrein g e B i e d | a r ca di s

impressie strangenmodel Voorsterklei  t

88


Kampen

afgraven tot 1 meter onder huidig zomerbedniveau

Polder Dronthen

Wilsum Zalk

basisregistratie

Kampen bypass en Zomerbedverdieping Beneden-IJssel 41 cm werktaakstelling

In de PKB is een hoogwatergeul tussen de IJssel en de Randmeren opgenomen als alternatief voor het verdiepen van de IJssel tussen Ketelmeer en Hattem. De ontwerpopgave is vooral beperkt door het al vastgelegde tracé van de Hanzelijn en de bestaande en geplande infrastructuur.

In het Masterplan (augustus 2006) waren vijf alternatieven onderzocht; een zesde alternatief kwam als een combinatie van twee alternatieven uit de inspraakrondes naar voren. Het voorkeurstracé waar ook het Q-team zich achter schaarde was een verbrede bypass. Deze biedt voor de langere termijn voldoende ruimte aan de rivier en biedt tegelijk kansen voor natuurontwikkeling en voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor Kampen. Door de potenties die de verbrede bypass rivierkundig, ecologisch en stedenbouwkundig biedt, nog meer te benutten, zou het nieuwe landschap nog meer aan kwaliteit kunnen winnen. De verder uitgewerkte voorkeursvariant met de verbrede monding in het Vossenmeer was een duidelijke verbetering van het ontwerp. Er werd naar het oordeel van het Q-team terecht gekozen voor één peil in de bypass. Door 89

vervolgens ook nog in te zetten op één beheerseenheid tussen de geprojecteerde dijken heeft het voorstel nog een kwaliteitssprong kunnen maken. Dat betekent dat er ook goede kansen zijn om in de bypass een dynamisch waterstelsel met één centrale stroombaan te realiseren. De bypass op die manier vormgeven biedt dan ook prachtige kansen om deze te integreren met natuur, recreatie en verstedelijking: een gebiedsontwikkeling met het oog op het klimaat van morgen. Stedenbouwkundig verandert er veel voor de gemeente Kampen. De stad ‘keert zich om’. Dat vraagt een ruimtelijke toekomstvisie van de gemeente die de effecten op de regio, de stad en de stadsdelen helder neerzet en verschillende oplossingsrichtingen met hun voor- en nadelen beschrijft. Een belangrijke ontwerpopgave betreft de rand waar de stad de bypass raakt en daar vooral de ‘knoop’ rond het geprojecteerde station waar stedelijke voorzieningen zijn gedacht. In de loop van de planstudie werd duidelijk dat geleidelijk de gehele IJsseldelta als behorend tot het studiegebied werd beschouwd en dat een combinatie wordt onderzocht van de bypass

met een gedeeltelijke zomerbedverlaging van de IJssel. Het Q-team zag bij ieder overleg verbeteringen in de plannen voor de bypass; greep krijgen op de gewenste stedebouwkundige ontwikkelingen bleek weerbarstiger. De SNIP3-voorstellen voor de bypass en het Beeldkwaliteitsplan zijn een voorbeeld voor andere rivierplannen, ook voor plannen die nog in het Deltaprogramma zullen worden bedacht. De Kampense bypass is zo een plan dat het verdient om in de schijnwerpers te worden gezet. Zomerbedverdieping Beneden-IJssel Om de implicaties van de zomerbedverdieping voor de ruimtelijke kwaliteit te kunnen vergelijken met die van het alternatief ervoor, bypass Kampen, pleitte het Q-team voor een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van dit stuk rivier; liefst met inbegrip van een alternatieve stedelijke ontwikkeling van Kampen. De visie die werd gemaakt ging niet zover als het Q-team graag had gezien maar gaf wel goed inzicht in welke aanvullende inrichtingsmaatregelen mogelijk zijn. De vraag was echter of er wel derde partijen te vinden zouden zijn

die de zomerbedverdieping als impuls zouden beschouwen om die aanvullende maatregelen uit te gaan voeren. Het Q-team ziet bijvoorbeeld mogelijkheden om de situatie tegenover het waterfront van Kampen te verbeteren en om bij de Zande extra natuur te ontwikkelen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de natuurontwikkeling veel last zal hebben van de lagere gemiddelde en lage rivierpeilen, die door zomerbedverdieping ook zullen dalen. Dat, in combinatie met de relatieve onduurzaamheid van de maatregel, die immers voortdurend onderhoud vraagt en tot bodemdaling stroomopwaarts zal leiden, maakt de maatregel steeds minder aantrekkelijk. Daarom zal de zomerbedverdieping worden beperkt tot het hoogst noodzakelijke en worden gecombineerd met het eerder benutten van de bypass Kampen dan oorspronkelijk beoogd. In 2012 zal duidelijk worden hoe dat precies vorm zal krijgen.


voorkeursalternatief (SNIP2A)  ▲

uitwerken thema dijken  t

projectvoorstel (SNIP3) met karakteristieken ▲

schetsen aan dijkprofielen  t

90


Wapenveld

Wapenveld

Heerde IJS

Veessen

Veessen Wapenveld 71 cm werktaakstelling

De circa acht kilometer lange hoogwatergeul van Veessen naar Wapenveld is een ingrijpende maatregel in de mooie IJsselvallei. Het Q-team bracht een eerste bezoek toen de projectgroep bezig was met inventarisaties en analyses. Inmiddels is het ontwerp uitgekristalliseerd. Alvorens met de planstudie te starten vonden een brede ruimtelijke verkenning en consultaties in de streek plaats. Een goed inzicht in de natuurlijke en cultuurhistorische ontstaansgeschiedenis, is immers onmisbaar voor een goed ontwerp; met inbegrip van de sporen die de ruilverkavelingen in het gebied hebben achtergelaten, zowel ruimtelijk als sociaal. En brede steun voor de planvorming is uiteraard ook gewenst. Het Q-team had dan ook alle vertrouwen in deze zorgvuldige en brede aanpak. Het Q-team adviseerde in verschillende alternatieven de effecten voor landbouw, recreatie en natuur te onderzoeken. Het leidmotief dat werd gekozen voor het plangebied zelf: rustig, stil en donker, sprak het Q-team aan.

91

SE

Wijhe SE

L

Veessen

L

Heerde

Wijhe

IJS

basisregistratie

De gebiedsontwikkeling die – los van de maatregel – voor het gebied was voorzien, was ambitieus. Het Q-team betreurde het dat al vroeg in de planstudie werd besloten een alternatief met een ‘blauwe’ geul en recreatie niet verder te onderzoeken. Het Q-team wilde vervolgens wel dat er, gegeven de in de PKB gemaakte afspraak dat de landbouwfunctie in de geul wordt behouden, voldoende aandacht zou worden besteed aan natuur en recreatie: een brede en integrale benadering, niet alleen voor lokale belangen. Het voorgestelde casco (dijkenbeloop, breedte en locatie inlaat en uitlaat, en openheid door agrarisch grondgebruik in de geul met een verdichte rand ten westen ervan) ziet er volgens het Q-team uiteindelijk heel goed uit en sluit mooi aan bij de natuurlijke hoogteverschillen, terwijl het tegelijk een herkenbaar nieuw landschapsontwerp is. Het Q-team heeft, als voorstander van een helder onderscheid tussen binnen- en buitendijks, een aantal malen de frequentie van meestromen ter discussie gesteld. In dat verband is de relatie tussen inlaatwerk en ontsluiting van het

‘dijkringeiland’ herhaaldelijk besproken. De gekozen oplossing met inlaatkleppen èn twee bruggen – bij zowel de inlaat als de uitlaat – heeft niet de steun van het Q-team, want bij de gekozen overstromingsfrequentie kan vrijwel altijd over maaiveld worden gereden. Ook de keuze van de dwarsprofielen van de dijken is veel besproken. Er is zelfs een extra veldbezoek geweest om gezamenlijk de huidige profielen van de IJsseldijken te bekijken. Het Q-team ijverde consequent voor dijkprofielen die aan de kant van de geul het steilst zijn – de standaard langs de rivieren – maar kreeg daar de handen niet voor op elkaar. Zo blijkt dat in de lange dialoog (2007-2011) met de projectgroep Veessen- Wapenveld sprake is geweest van verschillen van inzicht die soms wel en soms niet bij elkaar zijn gekomen. Alles overwegende is het Qteam niettemin van mening dat het Projectvoorstel voorziet in een goede inpassing van de hoogwatergeul, binnen de meegegeven bestuurlijke kaders. Het Q-team is recent betrokken bij het Ambitiedocument dat richting moet geven aan de detaillering van de cruciale planonderdelen.

oorspronkelijke Gebiedsontwikkeling  t


rust, stil, donker, dé ambitie  t

projectvoorstel (SNIP3) ▲

…uit het ambitiedocument…  t

geul mooi landschappelijk ingepast  t

Inrichtingsplan Veessen-Wapenveld

watergang

wandelpad / indicatief

fietspad

weg

nieuwe uiterwaard

kavelpad / indicatief

landbouwkundige bedrijfslocatie

agrarisch grasland

uitlaat: uitwateringssluis

uitlaat: zomerkade

uitlaat: brug Werverdijk

inlaatwerk

dijk

Hoogwatergeul

Wegennet

Water

gemaal wateraanvoer stuw Nuts voorzieningen verplaatste hoogspanningsmast

kavelsloot

Natuur-landschap

poel natuurvriendelijke oever agrarisch natuurbeheer bloemrijk grasland bestaand bos houtwal lage bosschages maaiseldepot Recreatieve voorzieningen kanoroute

rustpunt vogelkijkhut mogelijk rustpunt mogelijke vogelkijkhut mogelijk uitzichtpunt mogelijk infocentrum

VW TM inrichtingsplan snip 4, januari 2012

Dijktracé en landschapstypen

Veluweflank

komgronden

oeverwal

92


Utrecht Arnhem Vianen Culemborg Tiel

Gorinchem

Nijmegen

‘s-Hertogenbosch

basisregistratie principeontwerp en geoptimaliseerd ontwerp  s

Kribverlaging en pilot Langsdam 12 cm 7 cm 7 cm werktaakstelling

werktaakstelling

werktaakstelling

De maatregel omvat het verlagen van circa 750 kribben in de Waal. De kribben met de vele strandjes daartussen zijn nu beeldbepalend, omdat ze ritme geven aan het imposante beeld van de Waal: vanaf de dijk, vanaf het water, en vooral vanaf bruggen. Deze ogenschijnlijk ‘technische’ en simpele ingreep is daarom toch een majeure opgave, die een dito voorbereiding en ontwerpinzet vraagt.

Het Q-team gaf aan dat een ruimtelijke visie en ontwerpend onderzoek nodig waren om deze ontwerpopgave scherp te krijgen. In feite verander je een groot aantal belangrijke onderdelen van een lange ketting. De ruimtelijke visie die in de loop van 2008 is opgesteld bood uitzicht op een goed ontwerp van de kribben. De grootste zorg van het Q-team ging allereerst uit naar de eerste 100 te verlagen kribben. In 2009 was al begonnen met een pilot van 70 stuks om ervaring op te doen met de uitvoering van de kribverlaging: dat omvatte het afschrapen van de bovenkant, waarna er een platte, onbegaanbare ‘steenblokkenvlakte’ met een vierkante kop overbleef. En met een bochel aan 93

de oever. Zou het lukken om in de vervolgfasen de kribben een mooiere en functioneel logischer vorm te geven dan bij de pilot? In eerste instantie werd het ontwerpen opgepakt zonder exact de technische randvoorwaarden en beperkingen te kennen. Dat leidde tot ontwerpen die maar fractioneel beter waren, namelijk met een enigszins bolle vorm, een ronde kop en een in de lengte geleidelijk aflopend profiel. Maar ze gingen wel veel mooier over in de oever dan de pilot-kribben, die allemaal een bochel hadden. Uiteindelijk is er door veel inspanning van het projectteam en een goede samenwerking tussen technici en ontwerpers toch een alleszins acceptabel ontwerp tot stand gekomen voor de tweede fase. Tijdens een uitvoeringsbezoek met aannemer en projectteam kon het Q-team dit bekijken. Het Q-team is blij dat de 70 pilotkribben alsnog zullen worden ‘gerepareerd’ en identiek zullen worden aan de kribben van de tweede fase. Voor de derde fase zijn de ontwerpen ook klaar. Daarbij moesten ook een aantal verlande kribvakken worden herontworpen. Het Q-team

is opgelucht dat het project uiteindelijk de goede richting is ingeslagen en content over wat bereikt is. De volharding, de inzet en het improvisatievermogen van de projectgroep om voor de drie fasen een steeds betere vorm van de krib te krijgen verdient waardering. Een duidelijke les: vanaf het prille begin moeten de technische eisen vanuit aanleg, beheer en onderhoud met de ontwerpers worden doorgenomen, en moeten wederzijdse eisen en wensen helder worden vastgelegd voordat er – gezamenlijk – aan een uitwerking wordt begonnen. Pilot Langsdam Door de rivierbeheerder is een langsdam naar voren geschoven als alternatief voor kribverlaging voor een stuk van circa 6,8 kilometer aan de zuidzijde van de Waal op het traject Wamel – Ophemert, tegenover Tiel. Dit vormt een nieuwe en interessante ontwerpopgave. Het viel het Q-team meteen op dat er veel vak- en terreinkennis aanwezig was en waar deze nog ontbraken, het de ambitie

was deze kennis alsnog te vergaren en te delen. Het Q-team was ook verheugd over de nadruk die op communicatie wordt gelegd. Een belangrijk zorgpunt voor het Q-team was dat de beleving van het landschap drastisch zal kunnen veranderen: hoe daar met het ontwerp op in te spelen? Vanuit de tweede PKB- doelstelling – de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren – ligt hier dus een lastige ontwerpopgave. Het nieuwe object moet goed worden vormgegeven vanuit tenminste drie standpunten: gezien langs de rivier (ook vanaf het water); gezien vanuit de uiterwaard ter plaatse; en gezien vanaf de dijk tot de tegenoverliggende dijk. De opgave is niet gering: een nieuw grootschalig element moet in het kwetsbare rivierenlandschap ingepast worden. Het Q-team pleitte voor een uiterst bescheiden toepassing van ‘versiering’ of ‘markering’, en drong er bij de plannenmakers op aan het geheel robuust, praktisch en functioneel te houden. Dat geldt ook

voor de recreatievoorzieningen: alleen het absolute minimum zou volgens het Q-team aangelegd moeten worden. Het Q-team vindt het zeer belangrijk dat de pilot zal worden gemonitord. Daarop mag niet beknibbeld worden. Het gaat natuurlijk om geomorfologische en ecologische ontwikkelingen, maar ook en vooral gaat het om hoe de langsdammen zich visueel-ruimtelijk ontwikkelen met begroeiing en de verkleuring van het materiaal en wat dat betekent voor het grotere geheel van het landschap(sbeeld) en de beleving. Aan die monitoring kunnen na enige tijd ook proeven voor het zowel ecologisch als visueel optimaliseren van het beheer worden gekoppeld. Juist waar in deze pilot wordt ingezet op het steeds verder ‘afregelen’ van wat in eerste instantie wordt aangelegd, is het zaak de ontwikkelingen goed bij te houden en vast te leggen. De borging van plan naar uitvoering kan het best worden opgepakt door bij de opdrachtgever een supervisor aan te stellen die de fase naar het Definitieve Ontwerp (DO) begeleidt.


dwarsprofielen pilot en geoptimaliseerd  ▲ fase 2 krib  t

gerealiseerde pilotkrib ▲

langsdam: ontwerpstudies  t

94


KR

A

Willemstad

M

M

AK R KE VOL

E R

Steenbergen

Roosendaal Tholen

ZOOMMEER

Bergen op Zoom

basisregistratie

Volkerak Zoommeer 10 cm werktaakstelling

3 cm

werktaakstelling

Bij verwachte extreem hoge waterstanden in het benedenrivierengebied moet het teveel aan rivierwater in het Volkerak-Zoommeer worden geborgen. Dat vraagt het aanpassen van de Volkeraksluizen en de dijken rond het Volkerak-Zoommeer. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit blijkt bij deze maatregel lastig. Het Q-team is bij aanvang van mening dat de planstudie pas geslaagd is als de opgave in de context van de gehele Delta is onderzocht. Een integrale toekomstvisie op de Delta moet richting geven aan het ontwerpen van losse maatregelen en (kunst)werken. Het gaat immers om een nieuwe laag bovenop het mooie ‘waterstaatslandschap’ van de Deltawerken. Het project Volkerak-Zoommeer moet uiteindelijk een logisch onderdeel zijn van een tweede oplevering van de Deltawerken die respect en bewondering afdwingt. Het Q-team bepleit dan ook de scope breed te houden en waar nodig en mogelijk ook buiten het plangebied verbeteringen aan te brengen die de beleving en het gebruik sterk ten goede komen.

95

Het concept Ruimtelijk Kwaliteitskader was een eerste stap in de goede richting. Het Q-team heeft echter begrip voor de opstelling van de plannenmakers en de PDR om uiteindelijk alleen die zaken in de planstudie op te nemen die direct met de aanpassing van de dijken te maken hebben, maar spreekt de hoop uit dat de bredere discussie in het kader van het Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta verder zal worden gevoerd.

resterende ingrepen  s

blij met de resultaten die in het laatste halfjaar zijn bereikt nadat er eindelijk – na herhaald aandringen – ontwerpcapaciteit is ingezet. Het Q-team heeft nog apart advies gegeven over een keermiddel bij Tholen, nadat er nadere ontwerpverkenningen waren uitgevoerd. Het heeft geadviseerd om het korte keermiddel met schuifbrugje aan te leggen in het midden van de jachthaven tegenover de binnenstad.

Het Q-team betreurt het dat de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, na de veelbelovende start met het Ruimtelijk Kwaliteitskader, vervolgens lange tijd is verflauwd. In die tussentijd is de noodzakelijke dijkverbetering ook steeds verder in omvang gekrompen. Het gaat na de laatste inventarisaties in 2011 nog slechts om een stabiliteitstekort over slechts 1 km lengte, aanpassingen van de dijkbekleding over een lengte van 21 km en het saneren van opgaand groen over een lengte van 3,6 km; vrijwel allemaal aan de zijde van het Brabantse vasteland. In de laatste fase is er gelukkig weer voortvarend te werk gegaan. Het Q-team is al met al foto  ©2010 Mischa Keijser


0

Thoolse burg

ks 121 122 123 124 125 era olk 120 126 V 119 127

Keersluis Oolgensplaat

1

14

27

40

66

53

79

Keersluis Oude Tonge

105

92

118

101 100

102 103 104

118 105

99

2

15Benedensassluis

28

41

54

107

67

80

106

93

119

108

96

109

113 114 111 112

110

42

68

55

81

107

94

Zeela ndwe

gW

est

43

69

56

82

108

95

121

18

31Thoolse burg

44

70

57

83

22

109

96

85

Molenw

24

84

25 83

45

71

58

84

110

97

79 30 78

sed

Molenweg

33

46

Schelde-Rijnkannal 59

72

85

111

98

124

21

34

Kreekraksluizen

47

60

73

99

86

112

72

71

34

73

68

36 37 41 40 39 38

67

65

43

64

44

61

9

22

35

48

61

74

100

87

113

126

58 50 57

36

49

62

75

88

101

114

Volkeraksluizen

127

Burgemeester Peterssluis

Schelde-Rijnkannal S h ld Rij k l

11

24

-1 0 1 2 3 4 5 6

37

50

63

76

89 9 Zeelandweg West

102

115

este

rP

55

ete

51

Keermiddel Tholen

rss

luis

Legenda

Model B

stortsteen nnal

Schelde Rijnka

PBA/elastocoast asfalt

52

asfalt met schelpen

54 53 Bathse Spuisluis

23

me

48

59 49

56

10

rge

46

47

60 nnal Schelde Rijnka

Bu

45

62

????????????????????

g

42

63

125

e bru

35

74 69

Thols

33

75

66

????????????????????

8

slu is

31 32

76

iep

70 Krammersluizen

20

77

Berg

123

Zeelandweg West

7

eg

80 29 g

Bergsediepsluis

32

11

14

28

81

e bru

19

9

4

26 82 27

122 Thols

6

t

23

eg Kreekw

????????? ???????????? ????????????????????

5 Mandersluis

20 Zeela 21 ndweg Wes

89

88 86

12

13

16 15

19 18

6 5

is

30

17

90

7

lu ass ens ned Be

17

10

91

120

87

4

3

8

is lu

29

2

rs de an M

92

16

en

D

116

95 94 93

3

115

luiz

1

117

106

98 Krammersluizen 97

Bathse Spuisluis

zen Kreekslui

meters t.o.v. NAP -1 0 1 2 3 4 5 6

versie juli 2011

betonzuilen Benedensassluis

127

waterwerken kilometerraai

Molenweg

12

25

38

51

64

77

90

103

116

13

26

39

52

65

78

91

104

117

+6 m NAP

0m -1 m NAP

Partituur buitendijkse bekleding inrichtingsplan

01 juli 2011

dijkpartituur, wat is waar nodig  ▲

mogelijke uitbreiding fietsnetwerk  t

WATERBERGING VOLKERAK ZOOMMEER

dijkbekledingsvoorstel  ▲

keermiddel Tholen: voorkeur Q-team  t

96


Veenendaal

Elst Remmerden

Rhenen

Lienden Kesteren

Uiterwaarden Nederrijn 3 cm werktaakstelling

3 cm

werktaakstelling

7 cm

werktaakstelling

5 cm

werktaakstelling

In dit project komen vier uiterwaarden aan snee: de Doorwerthsche Waarden, de Middelwaard, de Tollewaard en ‘Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst’. Vier parels in het arcadische landschap langs de Nederrijn, met de stuwwallen als noordelijke begrenzing. Het Q-team toonde zich verheugd dat de steenfabriek bij Elst door RWS is aangekocht. Dit maakt het realiseren van een mooi plan met aandacht voor de ruimtelijke samenhang tussen de uiterwaarden kansrijker. De opgave voor de natuurontwikkeling is het verbeteren van de ecologische contactzone tussen de rivier en de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe over de volle lengte. Dan pas is een uitwisseling van soorten mogelijk en worden de kansen van deze bijzondere ecologische gradiënt volledig benut. Het Q-team pleitte bij het eerste bezoek voor een aanpak per uiterwaard: maak maatwerk door niet in een reflex voor geulen te kiezen, maar zoek steeds naar de beste volgorde van elkaar aanvullende ingrepen. Begin met het inventariseren van hydraulische obstakels die verwijderd kunnen worden (ook oude keringen

97

basisregistratie

en enkele oeververdedigingen en kribben). Als obstakelverwijdering onvoldoende waterstandverlaging oplevert komen uiterwaardverlagingen in beeld. Wellicht dat kleine en smalle geulen nodig zijn. Er zijn eerst vier aanspreekbare landschapsanalyses gemaakt, daarna waardevolle bouwstenenstudies. Het Q-team maakte zich aanvankelijk sterk om een proef te doen met onderzuigen; dan is minder grondverzet nodig en de toplaag blijft in tact. Later bleek dat de markt hier geen interesse voor had vanwege de geringe omvang van de proef.

Na de gunning van de verdere planvorming en uitvoering aan een aannemerscombinatie zijn de vier Voorkeursalternatieven in de regio besproken en verder uitgewerkt. Op een aantal planonderdelen waren verbeteringen aangebracht. Het Q-team kon zich echter niet vinden in de aangepaste plannen voor de Tollewaard. Het ziet daar teveel strijdigheden met de vastgestelde Voorkeursvariant, met het provinciaal beleid en met de uitgangspunten van Ruimte voor de Rivier. Begin 2012 zal er een beslissing worden genomen over de plannen voor deze vier uiterwaarden.

Een interessante wending kreeg het project toen werd besloten om als ‘procesinnovatie’ de markt al vroeg in te schakelen (kort na het SNIP2A-moment). Het Q-team raakte erg geïnteresseerd en besteedde daar veel ruimte aan in zijn adviezen. Het stelde onder andere: hoe meer ruimte aan de markt wordt gegeven des te duidelijker de tussentijdse overleg- en beslismomenten moeten zijn.

foto  ©2010 Mischa Keijser


bos

Kerkweg

10

2

bos

126

Sportveld

4

21

31

23

27

14

4

29 8

10

35 33

6 4

bos

41

39

Doorwe

88

rthsestr

10 bos

aat

seweg

Annaweg

2a

Kerkw

Utrecht

44

Schaapsdrift

2 2a

eg 90

eckweg

25

Johanniterweg

134

13

Seelbe

Vissersweg

op

Konin

denk

grasland

4

13 35

bos 18

Bentincklaan

bos

7

91

Rijksweg A 50

Rijksweg A 50

98

36

2-8 II 34

1

6

32

1

2-8 II

87

85

81

Reeenlaan

79

16

75

11

Roggekaamp Roggekamp

16

26

11

18

141

5

31

143

1

4

16

26

9

73

145 136

bos

6 14

19 28

10 29

83

77

40

30

10

10 89

5

kerk

128

9 11

W.A. Scholtenlaan

3

98A

9b

13

10

16

20

toegang geweigerd

25

Italiaan Ital aliaan seweg

22

44

Vossenstraat

12 14 16 18

42

bos

94 bos 96

7

Johanniterweg

84

130

5 5

10

36 38 40

enko p

Hertenstraat

12

Paard

7

11

7

38

34

90B

N 225

92

bos

20

90A

9

11 1

Berkenlaan

bos

bos

9

1a

Eekhoornstraat

1b

1c

3

107

bos seweg

35

39

124 9a 124a

106

38a

98

Bosweg

94

118

120

40 42

100

bos

44

122

10

Franseweg

137

38

110

104

108

106

Kievit De

an

113

1

84

Kievit De

74

bos

78

eg

Tabaksw

45

bos bos

91 93a

13

89 87a

93

23

95

70 48

Fransew

87

bos bos N 225

mp

15

43

van

11

13

15

15a

7

9

65

13

12

16 20

22

10

31 8

2

10

Margrie tstraat

Christin astraat

Woudw

8

26a 21

19

2

43

19

23

Jacoherweg

bos

bos

33

25a

11 65

bos

92

26

13

63

38c

15

19 67

Rijksstraa tweg

44 46

17

67a

25

bos

31

15

75

14

11a

elwaard

13

2

95

93

91

95a

97a

99

99a

bos

bos

Fonteinallee

24

eg

7

straat

bos

Heidew

8

10

Oranje

3a

97

2

9

5 89

bos

1 Heideweg

12 87

76

bos

14

11 85

74

kade

School 4

Rijksstraa tweg

72 2

Heideweg

13a

6 9

83 70

16

8 11

81 68

17

79 7

10

83a 79

66a

1

1 12

77

64 66

22

16

estraa t

13

Begraafplaats 73

62

60

3

Oranj 71

58 56

2

bos

108

24

18

69 54

52 38a

5

20

50

8

64

18

59

2a 2

61a 61

38b

bos

25f

21

57

38

18 26

24

37

16

36a

20

12 18

78

61

4

53a 55

36 25 23

bos

44 90

28 27 10

7

14

Prunuslaan

80

1 49

34

16 19

Arkelweg

14 10

84

30 29

16

27

32a 51

15 17

8

2

18

29

51

11

Jan van

29

32

30

7

Arkelweg

6

77

25

35

3 47

3 5

Jan van

4

23

27

Boersberg

63

17

Italiaanseweg

65

32

g

raat Nasst

Groeneweg

Willem

15b

1

Begraafplaats 69 71

15

bos

63 82

32a 35

43 45

bos

41

1

77

51b 41b

59

61

3

nsewe

enveld Paard

Frankenveld

17

19

79

41a

28

55

57

34

5

1

79

5

41 26a

26

55 53

38

9

7

82

2 7

24

75

25

Nieuwe Veenendaalseweg

15

22

1 3 5

1

14

84 Groeneweg

36

5

12

94 88

55 27

9

26

6

22

68

8 11

32

Rijksweg

49

29

23

34

3 100

47

55 Telder sweg

70

28

4

5

28

58

61

26

2

57 29

60

24

66

63

4

62

22

58 60 62

64 34a

13

40

Irenes traat

26

Italiaa

50 raatw eg

16

1

40

38

36

10 42

25

34

63 2 2a

41

39

37

16 19

51

40

raat

Holleweg

htsest

14

8

6

2b

104 102

Molenberg

Utrec

65

4

Populierenlaan

2 75

28

71 47

natuurvriendelijke oever

42

1

18 21

53

Oranjest

95

Prinsen weg

1

36

Esdoornlaan

ruimtelijke reservering)

gemeentehuis rberg

33 28 32

3

24

Beatrix straat

27

54 55

10

8

7

39

37

g

1 Donde

46 33 27

64

Eikenlaan

36 20 66

29

56

57

42

eg Schoolw

13 33

Woudwe

weg Berken

68

59

56

15

29a

56

26 at

61

58

68

35

31 29

44

32

37

Irenestra

63

47

27b

astraat

35 65

66

14

12 27a

Christin

5

17

27

bos

46

9 7

68

69

82

16 35

19 kerk

25a

Kerk

Dunolaan

48

47

11 40

67

35

5

25

22

49

13 42

43

71

20 18

37

2

eg

23

Rijksstraa tweg

72

1

15

45

20a

29

73

1a

bos

50

51

2 17

6

19

20 15

1 t/m 1R

1 1b

37

22

6

Tabaksw

15

10

47 32 13

9 7 38

3

8

4

8

12

37

39

116

58

31 nveld Franke

bos

26 Heideweg

10

Fonteinallee

101

8

1

72 bos

82a

88 84

2

bos

24

bos bos

48

90

1

86

Opslag

111

2c

113

De

bos

eg

82

132

1b 109

80

alseweg als

F

bos

4

107a

Levenda

bos

3

107

ooibos

74

6

5

103 78

Woudw

terp als theetuin

Sportcentrum

14

Donderberg

10

1 6

36

116a 75

11

4

85

71

22

118

41

Molenberg

12

2b

3

19 19

Dunolaan

6

weg Woud

53

21

34

45

32

31

2

Donderberg

7

33

W.I.U.

83

186

29

8 30a

13

9

24

122 2 37 11

30b

rberg

16

31

2 23 19

2

73

bos

33

25

traat

19

14

3

Galgenberg

Eikenlaan

De Stichtse

20

30

31

Donde

15

De Opslag

Rand

7 126

26

e Rand

14

bos

35

8

27

Nassaus

137

School

124

17

Stichts

42

75 24

Schoolw eg

101

Berkenlaan

21

12

11

25

De

36

41

37

6

29

48 53

70

26 47

45

bos

39

enhof

24 astraat

31

52

55

8

28 W.I.U.

2

Schoolw eg

28

Paard

g Galgenber

21

24

37a

enve

16a e Rand

21 37

e Rand

Groene

ld

Stichts

38

Stichts

Veenendaalseweg

De

39

De

40

74

25

76

Italiaansew

anstra at Wildem

Vissersw eg

Houweg

15 W.I.U.

3

44

41

9

Christin

37 5

79

43

46 33

Prinsess

4a 1a

77

g

Schoolw eg

sweg Fabriek

75

bos bos

45

39

58 63

10 78

39

Vissersweg

73

71

46 44c 44b 44a

46a

weg

47

22

41

60

12 at

17

Boersberg

65

46c Franse

49 44

68

47

66

Beatrix straat 65

92 Irenestra

55

Het Bosje

19

bos

bos

51

school 70

30

59

57

12

14

21

25

bos bos

61

23 27

bos

48

90 72

W.I.U.

2

16 Het Bosje

W.I.U.

5

n

55

68 74

63

11

18

44 46

3

1

Dunolaa

bos bos

53

76

65

1 13

30

40 42 6

2 32

50a 50

55a

28

8

9

30b

52

57

55b

40

mp

47 49

7

5

4

30a

88

bos

1

66

23

25

43 45

11 9

6

30

69

52a

61 59

School

78

67

Lareka

Larekamp

W.I.U.

8 28a 26

tsestr aatwe

54

enlaan

grasland (laag, hoog gelegen)

56i

13

11 24

57

Koninginn

58i

65

80

34

13

12

10

49

51

Utrech

62

65a

A 50

28

47

47

29

64

eg 65b

Rijksweg

14 WEG

45

31

A50

ELSTER STRAAT

37

2a

bos

Holleweg

Fransew

67

82 Beatrix straat

bos

bos

64a 67a

84

2

33

69

110

86

69

30 32

bos

3 Oprit

kade

bos Roggekamp

71

82

63

38 36

28

bos

18

66

104

96

94

86 78

71

16

Broekhorst

16

14 12

10

8

4

2a

2 68

106

Schoolweg

70

68 62 60

58

Larekamp

40

18 22 43

19

Verbindingsweg

114

93 85

83 75 2

6 12

Italiaan

33

4

17

9

7 5

3

73 125

95

20

18

14

2 kerk

Italiaansew

Houw eg

16

12

16

14

20

15a

bos

77 1

14 18

19 112

8

10

105

103

22

20

114 22

6

bos bos

11 79

79

113

21

32 5

4 1

P

21

Koning innewe g

22

16

11

19

bos bos N 225

85

eg

Visser sweg

Bosweg

34

14

bos bos 142

N 225

23

32

6

31

Roggeka

24

9

29

eg

1

116 10

seweg

26

76

eg

Visser

36

28

36

bos

80 82

97 93

33b

12

44

weg

99

38 33a

8e

46 47

84c

84a

Franse 109

15

33

8d

48

Koninginnela

84b

111

74

72

2

8b

Oosterbeeks

50

115

55 21

37

Holleweg

sweg

Oude

18 25

33 34 35

7

eweg

W.A. Scholtenlaan

Sportw eg

G ATWE RSTRA

Houweg

ELSTE

86

23

27

30

8c

eg

49

56

2a bos

88

117

25 25

43

bos

90

119a

27

32 118

31b

Oosterbeeksew

bos

92 34

36b

31a

Weg

8a

Oude

127

27A

Oude

5

Doorwerthsestraat

100

129

36c

1

2

14

102

36

120 31

Sportwe

133

20

29 38 29

bos

g

135

W.I.U.

41

eg

Weg

31

27

eg

Oude

122

25

21

De Noodberg

23

6 8

39

102A

124 122a 9

4 6a

watergang met rietoever

104

5

19 2 6

43

Doorwerthsche Waarden

102

38b

4a

Woudw

Molen

13 4

weg

2a

43

Utrecht

11

9 2

Fonteinallee

50

2b

Fonteinallee Fonteinallee

102

96 117

98 2a

104

RIJKSS TRAAT

100

WEG

Veerweg

12

102

Ingense

Neder Rijn

terp steenfabriek

6

121 1b

123

4

123a 1a

125

2

127 127a

133

131 131a

129a

1

2a 135 137 139

151

141

143

145

147

145a

Ouwehands Dierenpark

Neder Rijn

Voetbalveld

151

153

Ouwehands Dierenpark

161

163 167 165

171

169

173

175 177

158

Achter

ettiw eg Majoo Tuinlaan

13

202

10

204

Hockeyveld

206

205

208 210

207 212 209

214

211

216

211a

213

24a

53

55

30

32

34

Hucht

raat

13

g

34

De

69

44

32c

Boomgaardweg

24

24a

26

30

1

38

235a 2

23

243a 245

58 62 105a 101a

37

1

247

101

251

64

253

103

12 44

253a

105 107

72

255 Grebbeweg

39

10

29

241a 241 243

56

77

17b

15

bebouwing (bestaand / nieuw)

239

52

12

24 6

235

237 50

60

19 21

17

13

233

40

48

20

14

12

11

Trambaan weg

3

5

234

Ouwehands Dierenpark 97

36

Landzaatweg

7 9

1c

1b

231

8

5

1a

227

34

54

3

46 3

225

71

75

32

28

29

26 18

32

28a

223 67

73

27

Majoor

Rijn

221

63

Grebbeweg

22a

21

2 10

Schouten

2

2

17

Burg. Schimmelpenninckstraat

3 12

15

5

3

22

4 Kerk

26f

1e

5

11

9

1

18 Cuner alaan

227a

57

229 20a

Zwartew eg

Buitenomme

28

9

11

16

22a

1d 1c

7

19 51

65 20

26

4

School

82

1a

219b

219

47

61

18a

215

Hockeyveld

45

49

18

1

24

11

45

43

59

22

18

bos

200

39

41

16a

20

16

Duisterewe

11

198

33

10

14

e

13

196

Rijn

31

8 14

12

en

15

192

29 29

Grebbeweg

4 6

10

6

sberg

17

201

199 199a

188

25

35

2

8

2

2 17

186

Zwijn

17a

197 197a

184

190

Tennisveld

19a

195 180 182

2

21

193 176

Tennisveld

Tennisveld 23

17 17

108

4

1

6

8

23

Keldermanspad

123 109

12

Cuneralaan

1

Rijnstraa t

5

61

11 63

48

50

35-16

2

13 54

62

an

70

25

72

238 240

RIJKSST

242 244

RAATW EG 246 248

250

6

Cunerala

68

Ere Begraafplaats

Grebbeweg

23

66

Grebbeweg

4

21

64

6-1 t/m 6-17

1

19

60

Buitenomme

74

20

1 1

35-1 t/m

52

1

Zwarteweg

32

172

178

2a

23

ooibos

191 170

Tennisveld

8

6

4

15

W.I.U. 2

80

78

10

59 e

112 112

168

Brandweer

Heimersteinselaa n

4

10

24

Buitenomm

3

110 110

166a

174

14 12

27

ATWEG

164b 166

Vogelenzang

12

Zuidwal

Nederrijn

1

189

RIJKSSTRA

164a

16

2

21

13 Grebbeweg

106

104

187A

187 185 Ouwehands Dierenpark

Ouwehands Dierenpark

22

20

18

2

11 102

25

183a

164

15 13 11

5 3

5

Herenstraat

100

183

17

9

6 4

194

98

96 94a

bos

162 19

12

25

Neder

16 8

1

10

20a

20

Marsdijk

1

2

plein

7

22

24

23

16

Stations

32

Zuidwal 35 37

18

113

Lijnweg

38

16

21

Stationsweg

6

11

16 8

Doelenwal

111

De Stikke

Kerkstraat

traat Bontekoes

29

Kamperfoeliesteeg

Veerweg

Koningstraat

traat Torens

Rijnstraat

31

30

14

Ouwehands Dierenpark

Bontekoest

gshof

26

12

1 109

Stationsweg

4

14

29

Markt

24

10

4

105 107

94

88

76

74

72

68

2

12

5

Buitenomm

Konin

1 20

103

W.I.U.

70 58

Cune ralaan

3

Weverstraat

3

56

50

42

1

2a

4a

Steilestraat

18

101

Herenstraat

92

90

40

1a 4

6 16 2

23

Rijnbandijk

95

93

91

81

Lijnweg

77

75

4

13

22

19

86

84

straat

27

17

19

7 8

36

Deventer

29

14

15

21

89

Kastanjelaan

55

79

87

85

83

73

99

97

g

71

67

65

57

Herenstraat

van

31

10 13

Kerk

17

10

6

6

97a

69

63

61

53 1

24

3

2a 1

1

1

Kerkplein-Zuid

16

15

4

181 21

14

13

8

43

14

5

3 3

2

Kerkplein-Noord

14

1

11

16

Parallelweg

12 Gasthuisstraat

39

4

12 6

9

4

179

Voetbalveld 23

7

2

Emmalaan

14

59 bergse

Kruisstraat

f Veerweg

Koningsho

Torenstraat

4

10

1a

47

Plantsoenstraat

23

5

16

8

2 3

4

44

4

6

14 5

16 3

18

64

10

7

Nederrijn

Rijn

20

62

Station

2a

5

8 6 19a

at

21

Herenstr aat

42

1 28a

Bouwhuisstraat

7 16

32

1

60

46

2b

straatwe

1

Mensostra

Frederik van der Paltshof

2

28 3

10

45 at ardstra Bernh

Prins

44

42

38

2c

46

12 4

59

26

11 9 7

2

23c

22

2

57

Bernhardstraa t

24

40

6

2

20

20

2a

4a 4 Mw. v/d Waalstraat

4

1

8 6a 6

Muntstraat

6

2

243b

21c 13a

31a/b 29a/b

3

8

37

Veerweg

1

35

5 16a

Molenst

33

24

r Jacom

raat

27

21

17

15

4

13

39

Neder

voetbrug / passantensteiger en plassen

Prins

18

29-55

35/35a 33a/b

16 19 7

5

55

10

67

1

11 1

1

Ingense

1-27

69

2

7 2

estraatw eg

rrijn

Candialaan

39

6

9a

2a Utrechts

Nede

Tuinlaan

6 Kloostergang

bebouwing (bestaand / nieuw) d

76

31

252 2

4-1 t/m 4-16

33

78 80 82

39

15

Vogelenzang

17

wst

Grebbeweg

19 21 41

23

Lijnweg

2 4

25

27 29

Rijnkade Vogele

Monument 31

passantensteiger en veerpont

33

Ganz ert

nzang

22

Grebbeweg

3

Nederrijn

1 2

4

Trafo

Loswal

Grebbeberg

Rijn

(struin)pad voor wandelen en/of fietsen de uiterwaard

Zwarteweg

Cuneralaan

2 Neder

Nederrijn

1

6 werk in uitvoering

22

Cuneralaan

20 Begraafplaats

Nederrijn

23

k Rijndij

18

ijkse

14

Randwijkse

Randw

Rijndijk

22

Kerk

12a

Nede r Rijn

39

Rijnband ijk

21

8 38 40

tzz ntz

24a

19 Cune ralaan

6

21

Drielse Rijndijk 17a

bos 9

singel

22 22

20 12

40

42

36

50

6

50

29

ne

34

18

14

16

4

12

Drielse

20

Dorpsstraat

Rijndij k 9

Dorpsstraat

19

17

11

13

bos 7

21 31

33

35

37

39 49

25

27

47

23

bos

29 5 43

Singel

2 t/m 24 12

14 22 30

28

26

20

18

24

3

41

Rijn

1

6

10

39

Begraafplaats

1

2

3

16

15

21

25

Narcissenstraat

14

20

De

Rijn

5

2

16

18

28

13

7

11 Rijndijk

Grebbeberg

Nederrijn

24

26

28

30

36

51

53

School

4

Rozenpad

Bretag

N233

38

40

7

Vrouwes

41

67a

Remsestra at

42

44

7a 11

15

19 21

35 37

traat O.L.

1

26

23

27

31

33 52

56

58

62

1

48

52 10 2

17

25

38

54

9

Drielse

bos

De Haantjes

32

11

bos

De Beemdhof

Rijnbandijk

13

30

43

10

5

15

3

5

1

12

Tulpenstraat

63

37

1 30 26

41

7 6

17 bos

bos

19

11 1 1a

16 31

36

21

42

55 De Beemdhof

18

Flessestraat

79

1 1

11

7

laad-loswal

3

Trafo Nederrijn

De Haantjes

9

69

16

De Beemdhof

11a

bos

14

8

10

46 48

34

3

67 Cuneralaan

2

8 4

44 1

2 Kerk

65

Rijn

pad geschikt voor gemotoriseerd verkeer de oever

2 1

4 24

Kerkplein

4

1

3

4

45

18

65

5 7 10

45

Zandopslag

15

Neder

bos

11

1

26

Nederrijn

11a

15

Bretange

17

7a

13 11b

Rijn

42

Kastanjelaan

17b

17

Neder

2

4

A 50

ijk

19

Rijksweg

Marsd

24

struinpad of fietspad

Veerweg

Nederrijn

1

23 3

31 29

67

57

1

25 13

20

27

38

15

23

2 21

13

29

1a

39 2

26 Irisstraat

13 16

20

19

16

15

18

17

Olieakkerstr

41

33

bos

36

24

1

7

40

30

28

24

22

16

18

14

12

8

42

6

22

21

34

23

Bretagnesinge

25

Hyacintenstraat

2

16 40

n

34

32

24

9

13 21

41

7

3

se Hoek

2

1

57

15

De Bouwert

38 2

23 Irisstraat

Bejaardencentrum

Bibliotheek

23

49

34 56

21 bos

2

14

16

18

11

1

9

21 1

7 31

Rijndijk

15a

36

Ranonkelstraat

74

Doorwerth

Drielse

13

Bretagnesingel

62

Nederrijn

6 32

25

58

47

2

1

7

4

1

72

41 24

8

De Haantjes

10

7

boomgaard of boomweide met hagen enterrein (bestaand)

27

6

3

5

29

39

35

33

12

9

75

N233

Neder

verlaagde oever/maaiveld

Rijn

73

71

67

14

11

43

65

De Bouwert

51

Den Bosch-Arnhem

9

A50 Den Bosch-Arnhem

19

Rijndijk

A50

21

2

rrijn

Rijksweg

27

Nede

5

53 23

9

55

7

22

16

43

11

1

School

13

1

School

Tullekenshof

2

Tullekenshof

Flessestraat

bos

bos

25 25 17

45

27 27

Irisstraat

Lijsterbesstraat

9

56

17

15

9 7

45a Drielse Rijndijk

4 5

10 6

Trafo

20

1 14

1

2

16

2

66

37

6

11

6 39

1 4

5

18 Smidsakker

6

41

7

3

at Noordhoeksestraat

53

7

3

39 19

Natuurgebied de Blauwe Kamer

47a

Schaapsakker

10

1

Klaverakker

25

31 31

12

school

35 4

29

andij k

7

Drielse Rijndijk

8

2

Jasmijnstraat

32

Rijnb

39

47

19 29

30

bos

9

15

1 44

53

49

Drielse

Rijksweg

Rauwendaal

Ligusterstraat

37

Cuneralaan

74a

sestraat

Bretagnesingel

23 24 2

35

De Houtkamp

75

Vredestein

33 76

76

3

44

12

18

29

60

Trafo 42

14

15

25

Cuneralaa

37

22

De Bouwert

l

17

2

23

Grebbeberg

Grebbeberg

31

aat

28

35

Kerklaan

27

11

1

15 13

14

13

20

41 1

35

5

t

einstraa

VVredest

1

Neder rijn

9

orkeursvariant

Nederrij n

bos 37

4 3

bos

2 3

33

21 bos 6

37 53

8

Neder

Rhenenseweg

Rijn Parallelweg

Karstraat

9

tructie bedrijventerrein derden)

35 35

Voorkeursvariant

Marsdij k

Nede

West

rrijn

5

7

bos

Marsdijk

0

bos

Planstudie Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden versie 14 juni 2010 Ryksweg A50 Den Bosch-Arnhem

Noordhoekstraat

Ryksweg A50 Den Bosch-Arnhem

TTrafo Tr Trafo

Karstraat

tudie Obstakelverwijdering Elst e 21 05 2010

Boltweg

12

16 18

bos

2

lweg

Paralle

500 m

100

0

38

500 m

10 14

51

bos

Marsdijk

34

4a

100 5

jn

4

4

5

bos

Nederri

Oost

Nede

Nede

rrijn

r Rijn

Natuurgebied de Blauwe Kamer 22

24 5

2

1

bos 3 bos

6

bos bos 49 3a

4

20 57

Boltweg

Oost

55

Parallelweg

5

2

Marsd ijk

Rijnb Rijnba

Achterstraat

1

ndijk

g

bos

Rhenenseweg

Vicariewe

28

Boltweg

N233

30

Boltweg

Nede rrijn

9a

9

7

3

Hogeweg

voorkeursalternatieven (SNIP2A):

wing (bestaand)

bos

bos

Hogeweg

Elst  s

18

16d

7b

Tollewaard  t

voorkeursalternatief Doorwerthsche Waarden) ▲

1

3

1

gewijzigd voorstel Tollewaard  t

Ambtseweg

Nede

16c

rrijn

7a

Neder Rijn

230

7

16

14

16a

Utrecht

Hogeweg

224

60

sestraat weg

Hogeweg

1a

58

56 50

Hogewe

rrijn

g

12a Nede

12c

5a

Neder

52

224a

rijn

12

222

48

46

3a 3 bos

2

1 27 44

De Tollewaard

)pad en recreatieplek Nederrijn

Rhenenseweg

2

Neder

34

Rijn

Ambtseweg

28

19f

ijk

Marsd

30a

Nederrijn

trafo

14 14

9

bos

trafo

19 8

bos

6

38

bos

11 Nederrijn

40

4

42

4a 4b 4c

ens

11

12

22

9b

Remmer

W.I.U.

44

12

145 147

w.i.u. 10

204

8

W.I.U.

Nederrijn

hoeve Addens

dijk

9

200a 6

Rijnbandijk

6

200

46

149

149

7

1

147a

4

31 5

Rijn

25

hoeve

149 Addens

29

andij k

151

198

Sportvelden

23a

145

3

bos

ndijk Rijnba

Utrechtse

17

straatweg

Nederrijn

Joach

Remmer

188 186

den

10

bos

26 24

36

im

dsestraat

van

keursvariant

29 27

Bovenein

att s nstraa enstra emen Hoem

20

139

Remmerde

bos

18

n

2

25

16

36 34

1

9

Sportvelden

3

Nederrijn

eg

1

Floris

15a

137

weg

van

Lijnde straat

Stokw

Hogeveldse

31 1

Rijndijk

3

159

straa straat at izense

Rijnb

139a

27

2

bos

22

Utrechtses

open water

Verhu

Markstraat

Rhenenseweg

grasland

trafo

8 1

Rijnban

Neder

143

10

Sportvelden

7

36

36a 2b den

N233

2a

geen toegang

traatweg

29 15

157a

157 6

146

4

g Stokwe

500 m

2

141

100

0

17 7

npass

g

Hoge

Rijn

Nederr

137 ijn

Markstraat

Veldseweg

Neder

144

9 135

140 142

Stokweg

21 17a

121

119

k

Rijndij

3

19 115 Utrech

113

tsestra atweg

111 109

107 1 105

103

Marsdijk

101

99

Utrech tsestr aatwe g

93

Utrec

91

htsest raatw eg

Neder Rijn

3 Rijndi

17

Neder

Marsdijk

jk

rijn

110

bedrijventerrein (bestaand)

19 85

1

13a

3

eg

7

euvelw

Koerh

2

13 15 4

34

Vijverberg

9 83

35

81

33

29

6

24

11 Marsdijk

28

38

36

25

11

8

9a

21

Utrechtsestraa

67

19

98

tweg

37

102

43 76

orgen

19

Bontem

18 44

45

58

59 2a

71 46 48

2

Koerhe

70

70

11

54

1a

Stichtse

uvelwe g

45 hof

bebouwing (bestaand)

De

5

Bentheim

rijn

8

Vijverberg

3

Van

Neder

3a

Vijverberg

4

10

46

40

1

Rand

10

52

57

g

50

12

2

Koerhe

7 10

61 Van

64

17

33

Benthei

150

mhof

12

Lange

60

6

51 Bentheim

15

47

1 Galgenb

13

erg

7

1

hof

8 Van

18

De Kleine

Kampen

152

56

School

15

34

hof

14a

6

39

Van

12 16a

wei

4

uvelwe

49

9

g Berkenwe

6

6

Bentheim

19

13 19

16a Galgenberg

Rand

21

24

28 Rand

e Rand

3

Rijndijk

13

37a

Marsd

21

101

137

School 12

11

25

De Stichtse

10

Groeneweg

Stichtse

21

Stichts

Paard

De

38 37

De

43

enveld

20 39

14

15

1

6

45

16 wei

De

17

Stichtse Rand

20

3

Galgenberg

30

ijk

40 2

36

39

37

41 atweg

2

weg

Molenberg

8 7

31 1

19

36

1b

37

73

1a 1

veld

Franken

Donderberg

19 68

gemeentehuis

Donde

20

46

66

rberg

33 33

28

1

36

65

32 50

tsestra

57

Neder

29

5

Rijn

47

55

Paarde

28

49 88

weg

29

bos

15 21 36

6a

114

52

74

54

72

46

53f Dr.

89 87

Teldersweg

36

nveld

Willem

4 47

1

10 16 uvelstra at

33

16

18

31

t

35

Zandheuvelstraa

Paarde

10 2

49

8

Zandhe

37 39

20

g

29

1

8 62

64

60 54

52

27

46

Dr. Wallerstra

44 38 36

Rioolgemaal

1

4 33

35

Kerk

Bantuinpad

37

39

31 School 17

43

Spitsberge

11 Marsdijk

22

9

28

41

18 25 24 bos

29

25

27

23

21

19 15

17

4a 2

rpad

26

Bantuinweg

Bantuinweg

26

26

1

Bantuinwe

13 11

4b

g

9 7

7 1 15

20

12

16

5

raatw eg

14

10

10 8 6

7a

Elisabeth

9

19

plantsoe

Molen

n

17

21

1

8

Koningin

26

4 4

3

12

De Brakken

Veenend

18 htsest

aalseweg

9 7 Utrec

Waaiweg

Oude

Langewei

2

29

Marsd ijk

48

95 3

10

2

53a

51

5 44

101

Nasstraat

Teldersweg

1 18

Rijndijk

Wallerstr aat

38

32 81

19

Zandheuvelstraat

van

rijn

57

Teldersweg

Neder

atweg

tsestra

Utrech

Teldersweg

Teldersweg

63

21

5

3 1

3-19

Drossewe

Kerk

31

11 9 7

g

12

wegen en paden (gemotoriseerd en langzaamverkeer)

Nasstr

23

99

13

2a

Kuilwe

5

7

9

11

13

73

2b

4

15

15a

65

5

14

15b

70

68

71

33

15 6

21 7

Teldersweg

43

19

17

11

135

Teldersweg

2

nveld Paarde

4

13

1

3 17

19

79

45

van

Groeneweg

25 23

aat

Groeneweg

55 27

15

23

anhof

Frankenveld

58

Telders

nveld

60

22

2

2

63

4

62

15

Stegem

atweg

75

28

71 47

27

64

Utrech

Molenberg

15a 17

ooibos

58

14

berg

16

Sportcentrum

12

2b

3

Donder

25 10

75

Donderberg

30a

14 74 15

18

2a

41

30b Berken

n morge

29

11

31

42

29

Willem

tsestra

31

1

17

186

Utrech

33

Bonte

8

Kerk

4 10a 15

Kloostergang

6

9a

4

12

aat

10

14

d

Grutterstr

9

8

9

Servetstraat

ntsoen

Elisabethpla

Rijn

8 6

25 23

69

2

7

Koningin

2 straatweg

Molenpa

11

2a Utrechtse rijn

Hofstraat

Neder

Kloosterstraat

2 2

Neder

67

1 16 at

11

19 7

5

27

21

17

15

4

13

1

35

5 16a

Molenstra

33

3

8

37 39

Muntstraat

1

6

bos 2 1

brug

2

24

1

46

20

4

Mensostraa t

21

Herenstra

42

at

44

23

4

Torenstraat

ijk

1 28a

Bouwhuisstraat

7

eweg

16

32

3

10

Marsd

Dross

7

2

28

17 bos

Frederik van der Paltshof

12 2

Kruisstraat

Veerweg

Koningshof

22

Beemdsestraat

10

12

14

Gasthuisstraat

4

6

24

5

39 7 3

14 3

2

1

Kerkstraat

Rijnstraat

Rijn

14

15 17

4

13

22 4

6

19

1

2a

4a

16

21

2

23

1

Weverstraat

Steilestraat

Kerkplein-Zuid

16

1

18 20

11

26

3

31

5

7

1 11

30 16 8 38 32 Zuidwal

16 Doelenwal

9

29

29

Markt

24 raat dsest Beem

10 22

24

20a

12

10

4

at

raat Torenst

10 13

Kerk

Nederrijn

Neder

traat

27 1

1

Koningstraat

14

36

Deventers

29

15

16

van

31

Kamperfoeliesteeg

gshof

Kerkplein-Noord

10 12

13

3

2a

4

12 6

Bontekoestra

Konin

5

Veerweg

35 Zuidwal

18

37

23

2 Drosse

17

Keldermanspad

13

11

5

weg

3 45 20

Marsdijk

natuurvriendelijke oever

24

18 59 Buitenomme

32

Rijnstraat

enwe

139

7a

kade

Lange

Vosse

Uiterwaardvergraving Middelwaard uni 2010

61 63

Nederrijn

1

Buitenomme

20

Rijnkade

3a

22 Nederrijn

Trafo Loswal

Neder

Rijn

Nederrijn

verlaagde oever met strandje

2

24a

19

Marsd ijk

24

aat

17

Zandstr

11

21

Voorkeursvariant

Remsestraa t

4 14

0

100

bos

500 m 27

weg

Drosse

Planstudie Uiterwaardvergraving De Tollewaard versie 21 juni 2010

15

13

98 bos

bos

bos

12 traat Remses

Vicarieweg

Marsdijk


Steurgatdijk

Dijkverbetering Rivierenland - cm werktaakstelling

Het waterschap staat voor de mooie maar lastige opgave een fors aantal kilometers dijken in het rivierenland te versterken. Het gaat om vier dijktrajecten, namelijk een stuk Steurgatdijk in de Biesbosch en drie trajecten langs de Nederrijn-Lek: Hagestein- Fort Everdingen, Fort Everdingen- Ravenswaaij en Rijswijk- Opheusden.

Het Q-team vraagt meteen aan het begin van het project om bezinning op het hoofddoel: het maken van niet-bezwijkbare dijken. Zo kan een dijk, die ‘formeel te laag’ is maar die niet bezwijkt onder druk of overslag voor sommige intensief bebouwde locaties een uitkomst zijn. Wat lager, wat breder, en zeer standvast. Het Q-team adviseerde daarom een breed scala van waterkeringsoplossingen te bekijken en het onderzoek niet alleen te beperken tot ‘dijkprofielen uit de catalogus’. Dus: ontwerp waar nodig (bijvoorbeeld bij stadsfronten en dorpsbebouwing) aan de ‘onbezwijkbare’ dijk.

99

Het Q-team was bijzonder verheugd dat de ruimtelijke kwaliteitsopgave meteen goed was opgepakt in de vorm van een nulmeting en ruimtelijk kwaliteitskader. Wel werd een overkoepelende, heldere visie gemist op de rivierdijk ‘an sich’. Wat zijn de kenmerken van een ‘typische’ rivierdijk? Het Q-team gaf de plannenmakers het volgende mee: ‘Verwoord dit in een duidelijke visie in aansluiting op de Ruimtelijk Kwaliteitskaders, zodat daaruit spelregels kunnen worden afgeleid voor het ontwerpen van de alternatieven. Verken hierin het spanningsveld tussen het gevestigde idee van een slank talud en nieuwe ideeën over robuuste dijken.’ Het heeft wat tijd gekost voordat de ontwerpers echt greep kregen op de ontwerpopgaven. Niet zo vreemd als de opgaven pas werkelijk tastbaar worden na uitgebreide verificatie. Zorgen krijgt het Q-team als later blijkt dat er geen goed overall beeld bestaat van het totale traject en er allemaal kleine ingrepen blijken te

dijken Nederrijn  s

zijn gedefinieerd, steeds gericht op een enkelvoudig lokaal deelprobleem (of talud, of piping, of hoogte, etc.). Al dat maatwerk, soms bijna per perceel, dreigt tot een versnipperd eindbeeld te gaan leiden. Het Q-team maakt zich bovendien zorgen dat omzichtig ingrijpen onvoldoende duurzaam zal zijn; nieuwe inzichten en nieuwe toetsrondes HWBP hangen als donkere wolken boven de horizon. Eind 2011 bleek dat het SNIP3-moment passeerde zonder dat er goede Ambitiedocumenten lagen. Het werk voor SNIP3 is dus nog niet klaar. Begin 2012 zal het Q-team een overleg met het waterschap en de ontwerpers hebben om de resultaten te bespreken van de visieontwikkeling en de daaraan opgehangen ontwerpen.

wees zuinig op de steile taluds…  t


de lastige opgave bij Rijswijk  t

uitgekiende binnendijkse versterking  t  t

Visiekaart op nationaal niveau  s mooie maatwerkoplossingen t

100


E D

E

O

U

D 101

Gemaal Keizersveer

schaal bij A0 1:1000

Aanwassen

25

O

U

D

E

Voormalig gemaal Keizersveer

M

A

A

S

J

E

0

Het Q-team was blij toen een landschapsarchitect werd ingeschakeld. Dat leidde in vrij korte tijd tot een doeltreffende verkenning van mogelijke oplossingen en een mooie uitwerking van een Voorkeursalternatief. Ook had het Q-team waardering voor het idee van de landschapsarchitect om (in dit speciale geval) een bomendijk te willen realiseren Lijnvormige boombeplantin-

Voormalig veerhuis Keizersveer

gen zijn een beproefd middel om wegen en dijken een sterke uitstraling te geven, en dat middel blijkt ook hier tot een prachtig inrichtingsplan te kunnen leiden. Een bomendijk past ook goed in de traditie van het landschapsontwerp voor de omgeving van de Bergsche Maas. Helaas waren de extra kosten voor de stuurgroep van het project een struikelblok om het idee te honoreren.

definitief plan  t

Keizersveer

Uit het verificatieonderzoek bleek dat de dijk over een lengte van 800 meter minimaal 1 meter moest worden verhoogd. Het Q-team vond de daarna gevolgde aanpak om eerst twaalf mogelijke ‘technische’ profielen te onderscheiden haaks staan op het gewenste ‘integraal ontwerpen’ door technische disciplines én een landschapsarchitect. Het bepleitte dat een – nog in te schakelen – landschapsarchitect alsnog zijn/ haar licht over de technische dijkprofielen moest laten schijnen. Het Q-team benadrukte dat het cruciaal is om een mooi dijkprofiel te krijgen dat in een zo gestrekt mogelijk beloop over het gehele traject wordt volgehouden. Een lastige opgave omdat

de eisen aan de weg op de dijk aan de westkant (zwaar vrachtverkeer) nogal verschillen van die aan de oostkant (fietspad). Een landschapsarchitect kan – ook hier – het verschil maken tussen een geslaagd en een niet-geslaagd resultaat. Al vroeg had het Q-team opgemerkt dat de dijk in combinatie met het buitendijkse industrieterrein kenmerken heeft van een ‘doorbraakvrije dijk’. Dat is een dijk die het gewenste beschermingsniveau geeft en het veiligheidsprobleem verkleint tot ‘slechts’ een wateroverlastprobleem. Daarom vroeg het Q-team aan de projectgroep de idee van een ‘deltadijk’ alsnog bij de verkenningen van de profielen te betrekken.

Dijkversterking Amer - Donge

De opgave voor het waterschap is om aansprekende oplossingen te vinden met relatief kleine ingrepen. De sleutel voor een mooi project lag volgens het Q-team meteen aan het begin van de planstudie: eerst een gedegen verificatieonderzoek, vervolgens bezinning op wat de werkelijke opgave is, en dan pas de planstudie in de markt zetten.

k ontwerp

werktaakstelling

rhuis Keizersveer

Dijkverbetering Amer Donge - cm

dijk zonder…  en dijk met bomen  s 125 m

basisregistratie

Werfkampenseweg


huidige situatie bij bedrijventerrein  ▲

nieuwe situatie zonder bomen  t

ontwerp bomendijk  ▲

beeld met bomendijk  t

102


Arnhem

Elden

Meinerswijk 7 cm werktaakstelling

De riviermaatregel moet voorzien in het effectiever laten functioneren van de bestaande ‘groene rivier’. De daarvoor noodzakelijk ingrepen zijn ruimtelijk beperkt en vrij simpel te realiseren: het plaatselijk vergraven van de uiterwaard nabij de instroom en uitstroom, en een aanpassing van het bestaande regelwerk. De gemeente Arnhem zag in de riviermaatregel een aanleiding om een lange termijnontwikkeling voor het gehele gebied van StadsblokkenMeinerswijk te starten. Dit gebied heeft op het moment een groen en natuurlijk karakter en fungeert als stedelijk uitloopgebied. Het Q-team pleitte ervoor de invulling zodanig te doordenken dat er later nog op veel manieren zou kunnen worden ingespeeld op het nog onzekere stadsprogramma voor de lange termijn.

103

basisregistratie

Dat vergt flexibiliteit. Voorwaarde voor een passende invulling en gebruik op termijn is ook een slimme ontwikkeling van de verkeersontsluiting, zonder de groene functies te hinderen. Nadat een intensief inspraakproces een ‘groene’ richting als meest wenselijk had geïdentificeerd zijn hoogstedelijke bestemmingen, zoals een forse woningbouwlocatie, verlaten. Dit is ook bestuurlijk vastgelegd. Het Voorkeursalternatief werd daarna goed neergezet als resultaat van een zorgvuldige benadering en bestaande uit relatief bescheiden ingrepen die als opmaat kunnen dienen voor een geleidelijke realisatie van wat in de Gebiedsvisie was neergezet. Het Q-team was blij met de focus van de gemeente op een verdere natuurontwikkeling van dit bijzondere stedelijke uitloopgebied, dat kan uitgroeien tot een Rivierpark met allure. Een aanwinst voor de regio.

Het Q-team is in het algemeen voorstander van het – waar zinvol – introduceren van rivierdynamiek. Bij Meinerswijk kan dit echter tot een achteruitgang van de bestaande natuurwaarden in het plassengebied leiden. Die waarde wordt ontleend aan de permanente toestroom van kwelwater. Op dit dilemma is door de projectgroep uitgebreid gestudeerd. Er bleek een terreinbezoek nodig om de mogelijke toekomstige rivierinvloed zo goed mogelijk te kunnen beoordelen. Het Q-team heeft zich laten overtuigen dat Meinerswijk één van de weinige plekken langs de Nederrijn is waar de situatie gunstig genoeg is voor bescheiden aanzanding. Dat maakt, zeker in het oostelijke deel van de oeverwal, de instandhouding en ontwikkeling van zandige stroomdalmilieus mogelijk. Het Q-team is benieuwd hoe in 2012 de uitwerkingen van het – nu nog te globale – SNIP3-plan uitpakken.

studie naar speciale afwerking fietspad  t


ligging stroombaan  ▲

alleen de riviermaatregel  t

inrichtingsvoorstel (SNIP3) ▲

verbindende fietslus  t

cultuurhistorie van formaat  t  t

104


Bijlagen


bijlage A

Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier Gevraagd en ongevraagd advies over ruimtelijke kwaliteit Met het programma Ruimte voor de Rivier wil het kabinet het rivierengebied beschermen tegen overstromingen én de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. In de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier zijn met het oog op deze twee doelen 40 maatregelen opgenomen. De initiatiefnemers gaan deze maatregelen de komende jaren middels planstudie uitwerken. Daarbij geven zij aan beide doelen concreet gestalte. Het Q-team richt zich op het tweede doel: het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In 2015, de einddatum van het programma Ruimte voor de Rivier, moeten de riviergebieden dus niet alleen veiliger zijn, maar ook zijn verbeterd in met name landschappelijk opzicht. Invulling doel ruimtelijke kwaliteit Bij het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied gaat het om: ∙∙ vergroting van de ruimtelijke diversiteit tussen de riviertakken; ∙∙ handhaving en versterking van het open karakter van het rivierengebied met de karakteristieke waterfronten; ∙∙ behoud en ontwikkeling van de landschappelijke, ecologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden; ∙∙ verbetering van de milieukwaliteit; ∙∙ versterking van het gebruik van de hoofdvaarwegen door de beroeps- en pleziervaart.

107

Het Q-team De centrale regie van de uitvoering van de PKB ligt in handen van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Om de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de plannen te borgen, heeft de directie ervoor gekozen te werken met een kwaliteitsteam: op 19 oktober 2006 heeft de Directeur-Generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat het Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier geïnstalleerd; kortweg het Q-team genoemd. Dit team van vijf onafhankelijke deskundigen gaat in de planstudiefase de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier en de initiatiefnemers van de afzonderlijke maatregelen gevraagd en ongevraagd (na overleg met de PDR) adviseren over ruimtelijke kwaliteit. Overigens is deze manier van werken niet nieuw in Nederland: onder andere het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie, het Projectbureau Groningen-Assen en IJburg maken ook gebruik van kwaliteitsteams. Samenstelling Q-team Het Q-team voor het programma Ruimte voor de Rivier bestaat uit: ∙∙ Dirk Sijmons, voorzitter, Rijksadviseur voor het landschap ∙∙ Frans Klijn, fysisch geograaf ∙∙ Maurits de Hoog, stedenbouwkundige ∙∙ Dick de Bruin, rivierkundige ∙∙ Sjef Jansen, ecoloog


Werkwijze Q-team Het Q-team maakt zelf geen plannen. Zij zoekt de projectleiders en de ontwerpers per project op om van gedachten te wisselen over het behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit in relatie tot veiligheid. Daarbij gaat het zowel om het ontwerp als de uitvoerbaarheid en de duurzaamheid van de plannen. Innovatieve ontwikkelingen hebben in het bijzonder de aandacht van het team. Dit bezoek mondt uit in adviezen van het Q-team die door de PDR aan de initiatiefnemers worden gezonden Drie adviezen en een eindoordeel Het Q-team zal elk project minimaal drie keer bezoeken. Na elk bezoek stelt het team een advies op. De Programmadirecteur stuurt het advies van het Q-team naar de initiatiefnemer met het verzoek om een reactie. Op basis van het advies van het Q-team en de reactie daarop van de initiatiefnemer formuleert de Programmadirectie vervolgens een standpunt dat naar de initiatiefnemer wordt gestuurd. Na de bezoeken en de daarbij geleverde adviezen geeft het Q-team een eindoordeel. Dit is gericht aan de programmadirecteur Ruimte voor de Rivier. Deze finale toetsing van het Q-team weegt zwaar bij de projectbeslissing die de Staatssecretaris vervolgens neemt (na advies van de Programmadirectie).

Projectbezoeken Tijdens de planstudiefase komt het Q-team op de volgende momenten op bezoek: 1 In het begin van deze fase voor een kennismaking met het project, het team en het planproces. Het Q-team geeft na dit bezoek advies over met name het ontwerpproces, het Programma van Eisen en kansen voor gebiedsontwikkeling. 2 Voor het SNIP2a-besluit. Onderwerp: de vertaling van het Programma van Eisen in een breed scala van alternatieven die zowel moeten voldoen aan de doelstelling voor veiligheid als ruimtelijke kwaliteit. Het advies is vooral gericht op de keuze van het voorkeursalternatief. 3 Ruim voor het SNIP3-besluit adviseert het Qteam onder andere over de ontwerpkeuzes die in het voorkeursalternatief gemaakt worden, de vormgeving hiervan, de borging naar de uitvoering en de planspecificaties. Eindoordeel Vervolgens geeft het Q-team als een finale toets haar eindoordeel; de PDR kan dit nog voor een reactie voorleggen aan de initiatiefnemer.

106


bijlage B

Werkwijze van het Q-team Bezoeken, adviezen en eindoordelen Het Q-team bezoekt de afzonderlijke projecten enkele malen, adviseert en geeft vóór het projectbesluit uiteindelijk een finaal oordeel. Het overlegritme is langzamerhand verminderd; was dat in het begin vrijwel iedere week, later werd het eens in de veertien dagen en in 2010 werd dat iedere drie weken. In 2011 liep dat terug naar eens per maand. Door de projectgroepen is weer veel gebruikt gemaakt van de mogelijkheid een extra overleg te houden: korte besprekingen over de stand van zaken bij de projecten, bedoeld om buiten de reguliere bezoeken de vinger aan de pols te kunnen houden. De tijd tussen de bezoeken is al gauw een half jaar en loopt soms op tot ruim een jaar; te lang om geen contact te hebben. Het Q-team wil dat de adviezen goed aanslaan bij de professioneel betrokkenen. Om dit te realiseren wordt de dialoog aangegaan, in het bijzonder met de ontwerpers die bij de planstudies zijn betrokken. Omdat het team in de eerste plaats als bondgenoot wil optreden, is het belangrijk dat de leden in deze gesprekken enthousiasmeren, stimuleren en adviseren. Door de ontwerpers wordt dit gewaardeerd. Zo wordt, in een collegiale sfeer, bereikt dat de betrokken partijen en organisaties een zodanige invulling geven aan ruimtelijke kwaliteit, dat het rivierengebied mooier en leefbaarder wordt. De adviezen worden volgens een vast stramien opgesteld: een ‘vooraf’, dan de hoofdpunten van advies, gevolgd door overige adviezen en een ‘tot slot’. In dit ‘tot slot’ wordt aangegeven of het Q-team vertrouwen heeft in het vervolg en een succesvolle afronding van de planstudie. Deze opzet is ongewijzigd gebleven.

109

De initiatiefnemers reageren op het advies waarna de PDR een standpunt inneemt. Van de extra bijeenkomsten maakt het Q-team een kort verslag met aanbevelingen dat aan de projectgroep wordt gestuurd. De initiatiefnemers kunnen de aanbevelingen in de planstudies verwerken, maar er is geen formele reactie vereist. Evenmin neemt de PDR een standpunt in over aanbevelingen in het verslag. Het Q-team is in 2008 begonnen met het geven van eindoordelen over de SNIP3-Inrichtingsplannen. Er zijn geen negatieve oordelen gegeven; wel een paar voorlopige eindoordelen, steeds in gevallen waarin de SNIP3-voorstellen te onvolledig waren om er op te kunnen vertrouwen dat het landschap ook werkelijk aan kwaliteit zou winnen. Het Q-team is blij met de keuze van de PDR om bij de SNIP3-beslissing ook een lijst op te stellen met zaken die nog in orde moeten worden gebracht voordat de stap naar de uitvoering kan worden gezet; de zogenoemde ‘veeglijst’. Behalve aan projectbezoeken besteedt het Q-team aandacht aan onderwerpen die voor een goede advisering van het team van belang zijn. Soms worden deze door de PDR aangedragen. Ook melden initiatiefnemers zich bij het Q-team (bijvoorbeeld het project WaalWeelde). Daarnaast zijn er initiatieven waarbij het Q-team een begeleidende rol heeft gekregen; bijvoorbeeld bij het Inspiratieboek (2008) en in de verslagperiode bij de Handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit Waal en Nederrijn-Lek. Er bestaat een gezonde spanning tussen het onafhankelijke Q-team met z’n inhoudelijke verantwoordelijkheid en de PDR met ook verantwoordelijkheid voor budgetten, tijdige realisatie


en bestuurlijk draagvlak. De PDR ondersteunt de initiatiefnemers waar nodig en mogelijk, ook op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Daarom is het belangrijk dat er een goede afstemming is tussen de PDR en het Q-team. Dit gebeurt in Kwartaaloverleggen van de programmadirecteur met de voorzitter van het Q-team. De onderwerpen betreffen vooral de algemene lijn van de PKB en de ervaringen die de PDR en het Q-team bij de planstudies opdoen. In het onderstaande werkschema van het Qteam is aangegeven wanneer de PDR toetst en wanneer het Q-team adviseert.

Faciliteren SNIP2a: keuze voorkeursvariant

ontwikkelen alternatieven

bezoek 1

toets 3

tekenen bestuursovereenkomst

VT 3

toets 2A

VT 2A

PVA Faciliteren

cluster RK

bezoek 2

SNIP3: projectbeslissing projectproces

VKA uitwerken tot projectontwerp

bezoek 3

eindoordeel

uitvoering

activiteiten

bezoeken Q-team

110


Beoordeling door het Q-team De ruimtelijke kwaliteit van het gehele rivierenlandschap zal na uitvoering van de maatregelen aanzienlijk hoger moeten zijn, dat is althans de ambitie van het Q-team. Het team werkt daarbij niet als een ‘kwaliteitspolitie’ en ontwerpt niet zelf, maar probeert de initiatiefnemers en vooral de projectleiders en ontwerpers te stimuleren ruimtelijke kwaliteit doorlopend en ruimschoots aandacht te geven. Het Q-team maakt gebruik van een vierluik van elkaar aanvullende kaders, te weten: 1 de nieuwe Leidraad Rivieren uit 2007 (inclusief addenda) en het Technisch rapport Ruimtelijke Kwaliteit; 2 de Handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit voor de verschillende riviertakken; 3 het Inspiratieboek Ruimte voor de Rivier 4 het Beoordelingskader Ontwerpkwaliteit ad 1  Leidraad Rivieren De Leidraad Rivieren met de bijbehorende technische rapporten is in 2007 vernieuwd. In 2008 is een addendum verschenen. Het Q-team constateert dat er een beter inzicht is ontstaan hoe dijken robuust ontworpen kunnen worden zonder dat er meteen een opeenstapeling van eisen plaatsvindt en de dijken onnodig hoog en breed worden. Het Q-team is van mening dat het ontwerpen van degelijke en mooie rivierdijken het best uit de verf komt als (landschap) ontwerpers én technici dit vanaf het begin van de projecten samen ter hand nemen en verwijst hier graag naar de in een dergelijke samenwerking ontwikkelde profielen (met een getailleerd vorm) die indertijd zijn ontwikkeld bij de versterking tussen Afferden en Dreumel. Deze zijn bijna als standaardprofiel terug te herkennen in latere projecten.

111

ad 2  Handreikingen Het Q-team is inhoudelijk betrokken bij het opstellen van de handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit. Voor de IJssel is in 2007 een handreiking gemaakt; de andere handreikingen voor de Waal en de Nederrijn-Lek waren in 2009 gereed. Deze handreikingen bieden houvast aan de lokale plannenmakers en geven vooral een goed inzicht in de ruimere context. Het team stelt het op prijs als initiatiefnemers de handreikingen als uitgangspunt nemen voor het maken van een eigen ruimtelijk kwaliteitskader en stimuleert dat ook. Dit als tussenstap naar de PKB-planstudies of naar andere regionale en lokale plannen. De meeste maatregelen kennen inmiddels een dergelijk eigen lokaal / regionaal kader. ad 3  Inspiratieboek Het Inspiratieboek Ruimte voor de Rivier, door de PDR uitgegeven in het voorjaar van 2008, is bedoeld om de initiatiefnemers en andere partijen te laten zien welke aansprekende oplossingen elders (in de wereld) al met succes zijn gerealiseerd. Het Inspiratieboek is een publicatie van de PDR. Het Q-team heeft de samenstellers van het Inspiratieboek inhoudelijk begeleid. Opvallend is dat er in de verslagperiode nog steeds vraag naar deze publicatie was. ad 4  Beoordelingskader Ontwerpkwaliteit Het Q-team heeft zelf, begin 2007, een beoordelingskader Ontwerpkwaliteit opgesteld. Dit laat zien welke handelingen in het proces aandacht vragen en waar het Q-team op let.


1 Ambitie en organisatie van het proces: --ambities initiatiefnemers en coalitiepartijen bepalen en vastleggen --borging kwaliteit in bestuursovereenkomst --samenstelling en taakomschrijving ontwerpteam vastleggen --gekwalificeerde adviseurs in project opnemen --draagvlak voor kwaliteit ontwikkelen en vasthouden --draagvlak voor innovaties ontwikkelen en vasthouden --een plan van aanpak beschrijft het proces, bewaakt de voortgang en borgt de ontwerp­ inzet 2 Analyseren: --analyseren aspecten: cultuur historie, natuur, stedelijke ontwikkeling, rivierkundig, hooglaagwater etc. --historische ontwikkelingen en lange termijn perspectief meenemen --knelpunten en kansen bepalen --plangebied in ruime context onderzoeken --inventariseer de regelgeving, de beperkingen en de kansen die deze biedt, bijvoorbeeld bij natuuraspecten --oriÍntatie op de ontwerpinzichten en voorbeelden die belangrijk zijn voor de planvorming 3 Conceptvorming: --ontwerpverkenningen --ontwikkelen dragend idee --aspecten benoemen waar innovaties wenselijk zijn --reikwijdte en begrenzing alternatieven reeks --alternatieven ontwerpen die voldoen aan de beide PKB-doelstellingen --voorkeursalternatief selecteren, assembleren en vormgeven

4 Synthetiseren: --hoofdzaken en bijzaken onderscheiden --functiescheiding en functiecombinaties aangeven --ontbrekend of verdiepend onderzoek in beeld brengen en uitvoeren --terugkoppelen op innovaties --reikwijdte en begrenzing van de alternatievenreeks --alternatieven helder verbeelden --cruciale/sleutel details selecteren en op hoofdlijnen doorwerken 5 Rekenen en tekenen: --gewenste inrichtingsniveaus bepalen, tekenen en begroten --terugkoppelen gewenste uitvoering op projectbudget --innovatieve besparingen onderzoeken met behoud van kwaliteit/ambitie --optimaliseren van het ontwerp op hoofdlijnen 6 Vormgeving en materialisatie: --vormgeving van het ontwerp op hoofdlijnen --bepalen van harde en meer flexibel in te richten planonderdelen --vastleggen en verbeelding van de architectonische specificaties van het ontwerp op hoofdlijnen --plannen voor het beheer wat bij de maatregel behoort --inventarisatie en analyse van verschillende aanbestedingsmogelijkheden --voorkeursmodel aanbesteding bepalen

112


bijlage C

Terugkijken en vooruitblik In de tweede helft van 2011 zijn twee belangrijke onderzoeken voor het programma Ruimte voor de Rivier verschenen; de ‘Evaluatie van Ontwerpprocessen Ruimte voor de Rivier’ en de ‘Tussenevaluatie PKB Ruimte voor de Rivier’. Met beide evaluaties in de hand kan gesteld worden dat het introduceren van de dubbeldoelstelling in de PKB Ruimte voor de Rivier een goede gedachte was. De praktijk wijst uit dat ontwerpen met ruimtelijke kwaliteit in veel gevallen leidt tot een doelmatiger en kostenbewust plan, dat tevens helpt om de maatschappelijke acceptatie te vergroten.

voor de oplevering staan. Het Q-team zal in 2012 een ‘draaiboek’ maken om goed geïnformeerd en met het nodige vergelijkingsmateriaal van de huidige situatie, de opleveringsbezoeken te kunnen houden.

Het Q-team is blij met de gedragslijn die zich gaandeweg heeft ontwikkeld om de kwaliteiten in het SNIP3-plan te borgen in het definitieve ontwerp (DO) dat de harde leidraad is voor de uitvoering. Zo is het maken van Ambitiedocumenten en Beeldkwaliteitsplannen in de praktijk al gemeengoed geworden en ingezet bij het selecteren van de aannemerscombinaties. De onderzoeken gaven ook meer inzicht in de ge- Daarnaast zijn – al lerend – de selectiecriteria van wenste rol voor het Q-team na de planstudiefase de ruimtelijke kwaliteit bij de selectie zwaarder gaan wegen en komt men tot de conclusie dat dat een paar keer aan de orde is geweest in het kwaliteitsbewuste aannemers ook sterk kostenkwartaaloverleg tussen de programmadirecteur, de voorzitter van het Q-team en de Rijksadviseur bewust zijn. voor het landschap. Inmiddels wordt gedacht Eind 2012 heeft de PDR zicht op wat de belangaan drie momenten na SNIP3: (1) op verzoek van de PDR kan het Q-team adviseren in de fase rijkste boodschappen zijn waar onder andere het Deltaprogramma zijn voordeel mee kan doen. na SNIP3 als er belangrijke wijzigingen in het Het Q-team is van plan – en heeft al het nodige Inrichtingsplan aan de orde zijn; (2) het Q-team heeft in de uitvoeringsfase een collegiaal overleg materiaal op de plank liggen – tijdig, na de met de realisator en het uitvoerende consortium; zomer, zijn ervaringen en aanbevelingen met de PDR te bespreken. Het zou een aparte publicatie (3) het Q-team zal bij de eindoplevering (SNIP6) van het Q-team waard kunnen zijn die inzicht het project bezoeken en daarover adviseren aan kan bieden wat het Q-team bij de projecten is de PDR. Begin 2012 zal de PDR de gedragslijn tegen gekomen welke duurzame kansrijke oplosvan de inzet van het Q-team na SNIP3 definitief singen nu – ook om praktische redenen - nog vastleggen. niet toegepast (kunnen) worden. Bij het project Hondsbroeksche Pleij, dat in deze verslagperiode is opgeleverd, heeft het Q-team (dat niet bij de planstudie van dit pre-PKB- project was betrokken) al geoefend met het afleggen van een ‘opleveringsbezoek’. Het Q-team kon lering trekken voor de SNIP6-bezoeken die het te zijnertijd gaat afleggen bij de projecten die kort

113


bijlage D

Activiteiten Q-team in 2009, 2010 en 2011 in chronologische volgorde, projectbesprekingen (P) en themabesprekingen (T) 9 januari 2009 Extra overleg Gendtse Waard en Millingerwaard (P)

29 mei 2009 Tweede bezoek Veessen Wapenveld (P)

23 januari 2009 Drijvend wonen (T); Onderhoud en Beheer bij de RvdR-maatregelen (T)

12 juni 2009 Natura 2000 (T); Handreikingen Waal / Nederrijn-Lek en Visie Waalweelde (T); Derde bezoek Kampen IJsseldelta Zuid (P)

6 februari 2009 Extra overleg Noordwaard (P)

26 juni 2009 Eerste bezoek Dijkverbetering Amer Donge (P)

13 februari 2009 Vierde bezoek Zutphen IJsselsprong (P)

10 juli 2009 Extra overleg project Nederrijn-Lek (P); Extra overleg project Munnikenland (P)

27 februari 2009 Ruimte voor de Vecht (T) 6 maart 2009 OriĂŤnterend overleg Meinerswijk (P) 27 maart 2009 Tweede bezoek Millingerwaard (P) 10 april 2009 Extra overleg Deventer (P) 24 april 2009 Handreikingen Waal en Nederrijn-Lek (T); Project WaalWeelde (T); Extra overleg Kampen IJsseldelta Zuid (P) en de Zomerbedverlaging Beneden-IJssel (P); PDR-Wegwijzer juridische verankering ruimtelijke kwaliteit (T) 15 mei 2009 Extra overleg Noordwaard (P)

17 juli 2009 Extra overleg project Noordwaard (P); Adviseren Q-team na de SNIP3-beslissing (T) 18 september 2009 Extra overleg Dijkversterkingen Rivierenland (P); Extra overleg kribverlagingen en veldbezoek pilot 100 kribben (P) 2 oktober 2009 Tweede bezoek Gendtse Waard (P) 16 oktober 2009 Tweede bezoek Uiterwaarden Nederrijn (P) 23 oktober 2009 Extra overleg Millingerwaard (P) 30 oktober 2009 Extra overleg Dijkteruglegging Lent (P); Extra overleg Berging Volkerak Zoommeer (P)’ Project WaalWeelde (T)

114


13 november 2009 Natura 2000 (T) 11 december 2009 Tweede bezoek Dijkverbetering Rivierenland (P) 15 januari 2010 Scheepvaart en Ruimte voor de Rivier (T); Kaderrichtlijn Water (T); Juridische borging Ruimtelijke Kwaliteit (T) 29 januari 2010 Proef opleveringsbezoek uitgevoerd bij Hondsbroeksche Pleij (P) 12 maart 2010 Derde bezoek Gendtse Waard (P); Marktbenadering Noordwaard (P); Beeldkwaliteitsplan Westenholte (P) 26 maart 2010 Extra overleg Zutphen IJsselsprong (P); Aanvullend bezoek na SNIP3 Noordwaard (P)

9 juli 2010 Vijfde bezoek Zutphen IJsselsprong (P) 27 augustus 2010 Extra overleg Vianen, Ruimte voor de Lek (P); Extra overleg Gendtse Waard (P) 17 september 2010 Vierde bezoek Kampen IJsseldelta Zuid (P) 24 september 2010 Vierde bezoek Veessen Wapenveld (P) 15 oktober 2010 Tweede bezoek Dijkverbetering Amer Donge (P) 29 oktober 2010 Derde bezoek Berging Volkerak Zoommeer (P)

9 april 2010 Tweede bezoek Kribverlagingen Waal (P); Beeldkwaliteitsplan Westenholte (P); Evaluatie Ontwerpprocessen Ruimte voor de Rivier (T)

2 december 2010 Vierde bezoek Vianen, Ruimte voor de Lek (P)

16 april 2010 Derde bezoek Uiterwaarden Nederrijn (P)

17 december 2010 Tweede overleg Pilot Langsdam Waal (P)

23 april 2010 Extra overleg Kampen IJsseldelta Zuid (P); Vervolg tweede bezoek Kribverlagingen Waal (P)

28 januari 2011 Derde bezoek Steurgatdijk (P)

21 mei 2010 Eerste bezoek project Meinerswijk (P); Extra overleg Kribverlagingen Waal (P); project WaalWeelde (T) 4 juni 2010 Tweede bezoek Berging Volkerak-Zoommeer (P)

115

18 juni 2010 Extra overleg Gendtse Waard (P); Extra overleg Dijkteruglegging Lent (P); Borging tweede PKB-doelstelling na SNIP3 (T)

3 december 2010 Extra overleg Kampen bypass (P)

11 februari 2011 Tweede bezoek Meinerswijk (P) 17 februari 2011 Veldbezoek dijken Veessen Wapenveld (P)


18 februari 2011 Extra overleg Zutphen IJsselsprong (P)

10 oktober 2011 Uitvoeringsbezoek Kribverlaging fase 2 (P)

11 maart 2011 Derde bezoek Dijken Nederrijn en Lek (P)

14 oktober 2011 Extra overleg Dijken Steurgat en Nederrijn Lek (P); Overleg na SNIP3 Veessen Wapenveld concept Ambitie document en Quickscan Duurzaamheid (P)

8 april 2011 Tweede bezoek Kribverlaging fase 3 (P); Extra overleg Pilot Langsdam (P); Overleg met PDR over Dijkverbeteringen (T); Terugmelding van Rondetafelgesprek Evaluatie Ontwerpen Ruimte voor de Rivier (T) 13 mei 2011 Vierde bezoek Steurgatdijk (P) 17 juni 2011 Derde bezoek Dijkverbetering Amer Donge (P); Extra overleg Volkerak Zoommeer (P) 1 juli 2011 Overleg na SNIP3 Noordwaard, beheer en onderhoud (P); Bespreking conceptrapport Ecorys Evaluatie Ontwerpen Ruimte voor de Rivier (T); Extra overleg Kribverlaging en Pilot Langsdam (P)

28 oktober 2011 Intern overleg Uiterwaarden Nederrijn Wijzigingsvoorstel Tollewaard (P) 18 november 2011 Extra overleg Uiterwaarden Nederrijn (P); Extra overleg Zomerbedverlaging Beneden-IJssel (P) 16 december 2011 Duurzaamheid (T); Bruggen Ruimte voor de Rivier (T)

8 juli 2011 Extra overleg Volkerak Zoommeer Keermiddel Tholen (P); Extra overleg Meinerswijk (P); Intern overleg Regelwerk Pannerden (P) 2 september 2011 Zesde bezoek Zutphen IJsselsprong (P); Extra overleg Dijken Nederrijn Lek (P); Extra overleg Meinerswijk (P) 16 september 2011 Extra overleg Kribverlaging (P); Extra overleg Regelwerk Pannerden (P)

116


2009 jaarverslag 2010    Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2011

|

Legenda basisregistratie projecten

Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van het Q-team en de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier.

aanleg nevengeul

De beelden zijn afkomstig van de projectbureaus, Ruimte voor de Rivier, de realisatieteams RWS en/of de volgende (ontwerp-) bureaus of personen:

droge afgraving natte afgraving moerasachtige afgraving vergraving autonome ontwikkeling plas aanleg weg aanleg brug aanleg kade aanleg primaire waterkering aanleg weg op dijk aanbrengen geul kade behouden / verbeteren waterkering handhaven of verzwaren verhogen kade kribben verwijderen / verlagen kades kribverlaging verwijderen / verlagen primaire waterkering stroomlijnen regelwerk

Abe Veenstra landschapsarchitect Bosch Slabbers, Arnhem Bureau Plano DAAD Architecten DHV / Adviesgroep Water, Natuur en Ruimte Gemeente Nijmegen H+N+S landschapsarchitecten ipv Delft Onix Architecten, stedenbouwers en ontwerpers Robbert de Koning landschapsarchitect BNT Royal Haskoning, Nijmegen Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten VHP stedenbouwkundigen, architecten, landschapsarchitecten Witteveen+Bos Advies- en ingenieursbureau Voor informatie en exemplaren jaarverslag www.ruimtevoorderivier.nl 06 52 59 68 84 Fotografie Bosch Slabbers/DLG, Gerard ‘s-Gravendijk, Mischa Keijser, Robbert de Koning, Bart Peters, Siebe Swart; foto omslag: Mischa Keijser Concept en productie strictly personal, grafisch ontwerp en cartografie, Bergen op Zoom Drukwerk en afwerking drukkerij Damen, Werkendam Oplage 500 stuks Maart 2012

jaarverslag  Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier  2009 / 2010 / 2011

plangebied

Q

T

EA

M


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.