2009 jaarverslag 2010 Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2011
|
Legenda basisregistratie projecten
Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van het Q-team en de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier.
aanleg nevengeul
De beelden zijn afkomstig van de projectbureaus, Ruimte voor de Rivier, de realisatieteams RWS en/of de volgende (ontwerp-) bureaus of personen:
droge afgraving natte afgraving moerasachtige afgraving vergraving autonome ontwikkeling plas aanleg weg aanleg brug aanleg kade aanleg primaire waterkering aanleg weg op dijk aanbrengen geul kade behouden / verbeteren waterkering handhaven of verzwaren verhogen kade kribben verwijderen / verlagen kades kribverlaging verwijderen / verlagen primaire waterkering stroomlijnen regelwerk
Abe Veenstra landschapsarchitect Bosch Slabbers, Arnhem Bureau Plano DAAD Architecten DHV / Adviesgroep Water, Natuur en Ruimte Gemeente Nijmegen H+N+S landschapsarchitecten ipv Delft Onix Architecten, stedenbouwers en ontwerpers Robbert de Koning landschapsarchitect BNT Royal Haskoning, Nijmegen Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten VHP stedenbouwkundigen, architecten, landschapsarchitecten Witteveen+Bos Advies- en ingenieursbureau Voor informatie en exemplaren jaarverslag www.ruimtevoorderivier.nl 06 52 59 68 84 Fotografie Bosch Slabbers/DLG, Gerard ‘s-Gravendijk, Mischa Keijser, Robbert de Koning, Bart Peters, Siebe Swart; foto omslag: Mischa Keijser Concept en productie strictly personal, grafisch ontwerp en cartografie, Bergen op Zoom Drukwerk en afwerking drukkerij Damen, Werkendam Oplage 500 stuks Maart 2012
jaarverslag Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2009 / 2010 / 2011
plangebied
Q
T
EA
M
2009 jaarverslag 2010 Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2011
|
Q
T
EA
M
Utrecht, maart 2012
Het Q-team kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier Dirk Sijmons (voorzitter), landschapsarchitect Frans Klijn fysisch geograaf Maurits de Hoog stedenbouwkundige Dick de Bruin rivierkundige Sjef Jansen bioloog
foto Bert Nienhuis
Inhoud 1 Inleiding 2 Essay ‘Kwaliteit is geen luxe’ 3 Beeldkatern Tips en spelregels verbeeld 4 Kaartkatern Planontwikkeling op hoofdlijnen
4 5 21 65
Frans Klijn
Sjef Jansen
De centrale regie van de uitvoering van de Planologische Kernbeslissing (PKB) ligt in handen van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR). Om de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de plannen te borgen, heeft de Programmadirectie ervoor gekozen te werken met een kwaliteitsteam. Dit team van vijf onafhankelijke deskundigen is eind 2006 door de directeur- generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat geïnstalleerd. Het Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier wordt kortweg het Q-team genoemd. Het geeft in de planstudiefase gevraagd en ongevraagd advies over ruimtelijke kwaliteit aan zowel de initiatiefnemers van de afzonderlijke maatregelen als aan de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Het Q-team werkt onder auspiciën van de Rijksadviseur voor het landschap, Yttje Feddes, die is aangetreden op 15 augustus 2008. De samenstelling van het Q-team is vanaf het begin in 2006 niet gewijzigd.
Dirk Sijmons
Dick de Bruin
Maurits de Hoog
Yttje Feddes
bijlagen A B C D
2
Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier Werkwijze van het Q-team Een kort terugkijken en vooruitblik Overzicht activiteiten van het Q-team
107 109 113 114
foto Ton Poortvliet/HH
1 Inleiding Met het programma Ruimte voor de Rivier wil het kabinet de veilige afvoer van hoogwaters op de grote rivieren garanderen en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van het landschap verbeteren. In de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier zijn met het oog op deze twee doelen negenendertig maatregelen opgenomen. Verschillende initiatiefnemers werken deze maatregelen in planstudies uit. Daarbij geven zij aan beide doelen concreet gestalte. In 2015 moet het rivierengebied dus niet alleen weer veilig maar ook mooier en beter bruikbaar zijn. Het Q-team heeft als missie te waarborgen dat aansprekende projectvoorstellen worden ontwikkeld, waarmee de ruimtelijke kwaliteit versterkt wordt. Dit komt de sterk verschillende identiteiten van de drie Rijntakken ten goede. De Rekenkamer heeft in 2006 de aanbeveling gedaan de tweede doelstelling van Ruimte voor de Rivier, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, verder uit te werken en te voorzien van beoordelingscriteria. Met verslagleggingen kan het Q-team aan de meningsvorming hierover een bijdrage leveren. Bovendien vindt het Q-team het belangrijk dat er voor alle belanghebbenden en belangstellenden een document ligt dat inzicht biedt in de activiteiten en de ervaringen van het Q-team. Verder is het een goed gebruik binnen de vakgemeenschap van ontwerpende disciplines elkaar op de hoogte te houden van ervaringen en de ontwikkeling van opvattingen.
Opzet van dit verslag In het verslag, dat dit keer drie jaren bestrijkt (2009-2011) zijn 3 ‘werkstukken’ opgenomen. Allereerst vindt u het essay van Dirk Sijmons ‘Kwaliteit is geen luxe’. Vervolgens het Beeldkatern, met ervaringen en de lessen die het Q-team heeft opgedaan. Tot slot een Kaartkatern waarin de planontwikkeling op hoofdlijnen wordt aangegeven met enkele opvallende onderdelen en detailleringen.
4
In de bijlagen zijn opgenomen: a kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier (Q-team) in het kort; b de werkwijze van het Q-team; c een kort terugkijken en vooruitblik; d het overzicht van de activiteiten van het Q-team van de afgelopen drie jaren.
Secretariaat Namens het cluster ‘Ruimtelijke Kwaliteit’ van de Afdeling Kennismanagement waren in de verslagperiode betrokken: Jos Karssemeijer, expert natuur, LNV, tot aan de zomer van 2010, Regina Havinga, coördinator van het cluster, Jan van der Grift, tijdelijk coördinator in 2009 en Willem de Visser, secretaris Q-team.
Kwaliteit is geen luxe Een essay in vijftien oude en nieuwe spreekwoorden
Dirk Sijmons voorzitter Q-team, Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier december 2011
5
Kwaliteit is geen luxe Inleiding ‘Zürich is al drie jaar op rij de hoogst scorende stedelijke regio ter wereld als het gaat om vestigingsvoorwaarden voor mensen en bedrijven. Om de concurrentie van Kopenhagen en Frankfurt op afstand te houden heeft iedereen de taak om op zijn of haar gebied daar een steentje aan bij te dragen’. Aan het woord is niet de burgemeester van Zürich noch de directeur city branding van de stad maar een anonieme badmeester van het zwembad Freibad Letzigraben in de periferie van de stad. Het gesprek ontspon zich tijdens een excursie na een vraag hoe het mogelijk was zes mensen in een dergelijk veertiger jaren openluchtzwembad aan het werk te hebben. Bij ons lijkt het door bezuinigingen al moeilijk om zwembaden überhaupt open te houden door de stijgende personeelslasten. Hij zette uiteen dat de zes mensen die we voor het terreinonderhoud ingezet zagen ook het hygiënisch Spic&Span houden van het zwembad tot taak hadden en tevens instructeurs en badmeesters zijn die toezicht houden op de veiligheid. Een vierdubbele taakomschrijving dus. Voor de veiligheid gebruikten ze de standaard van de Amerikaanse marine. Bovenop deze benchmark hadden ze nog wat extra’s toegevoegd: iedereen moet twee keer per jaar bewijzen de 100 meter nog binnen de 3 minuten te kunnen zwemmen, anders kan hij/zij vertrekken.
6
gelegd, het aantal buitenlandse bedrijven dat daar vestigt of een bijkantoor opent is indrukwekkend. Niet dat ik zou willen pleiten voor een dergelijke, van perfectionisme doordesemde, misschien zelfs wat steriele cultuur, maar in Nederland lijken we wel heel erg de andere kant op te bewegen. Kwaliteit wordt bij ons tegenwoordig beschouwd als een extra, een luxe en als iets dat niet per se nodig is voor het behalen van de primaire (sectorale) beleidsdoelen zoals veiligheid of bereikbaarheid. Het is een moeilijk in geld uitdrukbaar – en dus zacht – belang dat men vooral als losse accessoire wil beschouwen van de zaken waar het werkelijk over zou moeten gaan.
Dat was niet de eerste en niet de laatste keer dat we in deze Zwitserse stad aanliepen tegen zo’n directe betrokkenheid van onderop bij kwaliteit. Ook werden we verrast door de duidelijke relatie die men hier legt tussen kwaliteit en vestigingsklimaat. Het begrip kwaliteit wordt daarbij breed gedefinieerd en omvat kennelijk ruimte, veiligheid en sociale componenten. Hoe het ook zij: de hoge ranking van Zürich1 heeft de stad in elk geval in economisch opzicht geen windeieren
Zo heeft de Tweede Kamer bij de begrotingsbehandeling van het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu de minister onlangs verzocht in het vervolg in de projecten een duidelijk(er) onderscheid te maken tussen wat er gedaan wordt voor de sectordoelen en de bijvangst aan nevendoelen. Via een drietal moties wordt dit net om de minister strak aangetrokken2. Men voegt er aan toe een integrale aanpak weliswaar gewenst te vinden, maar deze moet niet leiden tot (…) ‘vertragingen, kostenverhoging of compromissen die het belang van waterveiligheid en de zoetwatervoorraad ondermijnen; (en) verzoekt de regering bij projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Deltaprogamma een helder onderscheid te maken in opgaven rondom waterveiligheid en zoetwatervoorraad en ambities op andere beleidsterreinen, waarbij de opgaven leidend zijn; verzoekt de regering voorts bij de financiële verantwoording over deze projecten dit onderscheid ook inzichtelijk te maken (…)’.
1 Monocle, juli 2009, The World’s Top 25 most liveable cities, (Monocle.com)
2 nr. 44,45 en 46 Moties van het lid Lucas c.s. Voorgesteld tijdens het Tweede Kamer Notaoverleg van 13 december 2010
Het behoeft geen betoog dat dit een beweging in gang zet waarin alle doelen van een project apart beschreven en begroot worden en dat de projectleider, het ministerie, de minister of in laatste instantie de Kamer de diverse luxe accessoires er naar believen af kunnen strippen of de meest betrokkenen voor deze extra’s aan te slaan. Dat laatste is vaak slechts een theoretische mogelijkheid. De begrotingen van de zachte waarden staan in geen enkele verhouding tot die van de projectbudgetten. Bovendien vallen een aantal zachte waarden tussen wal en schip omdat ze niet staatsrechtelijk toegedeeld zijn of juist over heel veel departementen zijn verdeeld. Voor kwaliteit is er natuurlijk geen sector die er voor pal zal staan. Wat je ook van verre kunt zien aankomen is dat dit een nieuwe impuls zal geven aan gekunstelde pogingen de zachte waarden in geld uit te drukken (de makers van MKBA’s zullen smullen!) om vervolgens te constateren dat niemand deze berekeningen echt serieus neemt en er ook geen geadresseerde voor de ingenieus totstandgekomen facturen is.
Deze benadering heeft – om het zacht uit te drukken – niet erg veel succes gehad. Veel maatschappelijk verzet was haar deel en het leverde Rijkswaterstaat het verwijt op een ‘staat binnen de staat’ te zijn, en (veel later) het ministerie van V&W het verwijt ‘niet als een departement van algemeen bestuur te functioneren3’. In dit essay willen wij, vanuit de ervaringen van het Kwaliteitsteam met de negenendertig projecten waaruit Ruimte voor de Rivier bestaat een lans breken voor de integrale benadering. Wij proberen te tonen dat het streven naar ruimtelijke kwaliteit in de projecten zo nu en dan tot flinke kostenbesparingen leidt en zelfs tot versnelling van de stroperige processen die we kennen uit de ruimtelijke ordening. Kwaliteit blijkt geen luxe.
De Kamer zal het misschien niet beseffen maar dit brengt de discussie terug naar een stelling die al eens eerder op het schaakbord van de planologie heeft gestaan. Bij de start van de rivierdijkversterkingen eind jaren zeventig ging RWS voor een zo sober mogelijk profiel – liefst in rechte lijn – en iedereen die het anders of iets extra’s wilde diende daarvoor bij te betalen. De recreatieondernemers betalen voor een fietspad, de natuurbescherming voor het sparen van een bijzondere strang, het cultuurbeleid voor het maken van een bocht om een beschermde boerderij, etc., etc.
3 Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI; ook bekend als de Commissie Duivesteijn), Tweede Kamer der Staten-Generaal, 19 november 2003
7
Wijze van bespreking Onze taal kent vele spreekwoorden en gezegden. We zouden geen Nederlanders zijn als niet een flink deel daarvan over geld gaat: ‘alle waar is naar zijn geld’, ‘goedkoop is duurkoop’, ‘voor niets gaat de zon op’ en ga zo maar door. Het lijkt er op het eerste gezicht op dat kwaliteit in vaderlandse ogen altijd duurder uitvalt. Maar wie beter kijkt ziet een gelaagdheid in deze volkswijsheden. Er zitten genuanceerde (kostenbaten) afwegingen in verborgen die onze handelstraditie verraadt. Op basis van ‘alle waar is naar zijn geld’ zou je op het eerste gezicht kunnen constateren dat een Bentley Continental meer kwaliteit heeft dan een Volkswagen Golf, maar het spreekwoord suggereert bij nadere lezing slechts een verhouding tussen prijs en kwaliteit. Het zijn auto’s met volstrekt verschillende karakteristieken en verschillende prijskaartjes, maar beide hebben onweersproken kwaliteit. Beter is hier dus een begrip wat we moeten verbinden met de vraag van de prijs/kwaliteitsverhouding. Levert de handgemaakte Bentley per uitgegeven euro meer waar voor zijn geld dan de eindeloos, en bijna darwinistisch, doorontwikkelde en geperfectioneerde industriële Volkswagen Golf? Zo gesteld kan het vinden van een antwoord op de vraag naar de betere auto nog wel eens spannend worden.
Hieronder bespreken wij aan de hand van een aantal spreekwoorden/volkswijsheden voorbeelden uit de praktijk van de negenendertig projecten, na deze nu bijna zes jaar te hebben gevolgd. Wij hebben ze in alle stadia van planvoorbereiding meegemaakt, met de projectleiders gesproken, met de ontwerpers gediscussieerd en met de bestuurlijke initiatiefnemers kennis gemaakt. We bespreken de voorbeelden zo dat ze ook voor lezers die niet dagelijks met Ruimte voor de Rivier te maken hebben en niet vloeiend SNIP’s spreken4 een beetje te volgen zijn. Voor wie wel van alle details op de hoogte is, zal het hier en daar misschien te kort door de bocht zijn; hen verwijzen we naar de teksten van de verschillende adviezen. Het woord advies is belangrijk om tijdens het lezen van de voorbeelden nog even vast te houden. Het Q-team adviseert maar legt niets op. De PDR en de initiatiefnemer bepalen uiteindelijk wat er met de adviezen gebeurt. Vaak worden ze overgenomen maar soms ook niet. Het gaat ons erom te laten zien welke relatie er is tussen de rol van kwaliteitsborging en kostenbeheersing in de projecten. Ook niet opgevolgde adviezen zijn wat dat betreft soms illustratief.
Alle waarheid is aan het begin Het startschot van de planvorming voor ieder project werd gegeven met het tekenen van de bestuursovereenkomsten. Hier deed zich een even ongewenste en ongewilde als illustratieve situatie voor. Er bleken namelijk standaard inrichtingsalternatieven voorgeschreven te zijn die de initiatiefnemers geacht werden uit te werken: alternatief 1 moest een inrichting tonen met maximaal effect op hoogwaterveiligheid, alternatief 2 een maximale bijdrage aan ruimtelijke kwaliteit, en alternatief 3 een inrichting met minimale kosten. Het rapport Evaluatie Ont-
4 SNIP staat voor Spelregels Natte Infrastructuur Projecten; een door RWS gehanteerde strak geformatteerde planvormings- en uitvoeringsprocedure van waterstaatkundige werken
8
werpprocessen Ruimte voor de Rivier 5 zegt daarover in 2011: ‘De impliciete boodschap van deze opdrachtformulering staat haaks op het doel om ruimtelijke kwaliteit, overstromingsveiligheid, planning en budget, en draagvlakvorming integraal te benaderen, vanuit de overtuiging dat zo’n integrale benadering én betere resultaten zou opleveren én efficiënter zou zijn. Deze manier van inrichtingsalternatieven genereren bevestigt eerder het gangbare vooroordeel dat ruimtelijke kwaliteit en veiligheid met elkaar op gespannen voet staan, en dat kwaliteit duur is en tot vertraging leidt. Zo wordt een onbevangen zoektocht naar een gemeenschappelijk optimum alleen maar gefrustreerd. Deze manier van alternatieven opstellen is zonder meer aan te merken als een valse start. In de meeste projecten heeft men zich hiervan gelukkig weten te bevrijden, gesteund door het Q-team dat hierin steeds duidelijk stelling heeft genomen.’
Eenvoud is het kenmerk van het ware Iets eenvoudig maken klinkt makkelijk maar lijkt zo nu en dan het moeilijkste wat er is. Eenvoudig is echt iets anders dan simpel en weer iets anders dan sober en doelmatig alhoewel het laatste begrippenpaar wel een eerste stap kan zijn naar eenvoud. Een voorbeeld. In het project Munnikenland is een dijk geprojecteerd die over een grote lengte is toegerust met traptreden om als tribune te functioneren. Op zich een mooi idee, zeker in Munnikenland en kijkend richting slot Loevestein. Maar in de planbespreking pleitten wij voor eenvoud. De geprojecteerde nieuwe dijk is door zijn ligging maar vooral door zijn flauwe talud al een natuurlijke tribune en heeft de traptreden als letterlijke aanleiding om te gaan zitten niet eens nodig. Waar dat overbodig is moet je in het rivierengebied niet uitpakken in geacheveerd materiaalgebruik. Zo adviseerden wij de inrichting van het Rembrandtpark bij Deventer in een eenvoudig rivieridioom uit te voeren met een sobere en doelmatige uitstraling. 5 Evaluatie Ontwerpprocessen Ruimte voor de Rivier, Walter Hulsker - Manfred Wienhoven - Marlies van Diest - Steef Buijs, Ecorys, Rotterdam, september 2011
Ook bij Deventer, in de nieuwe situatie van het 19e eeuwse park De Worp, suggereerden wij een vereenvoudiging. Het plan voorzag in twee beweegbare delen op verschillende hoogten. Het Q-team pleitte voor één enkele knik, zodat één groot waterplein ontstaat waaraan eventueel ook passanten kunnen afmeren. Derde voorbeeld: in het project Scheller Oldeneler speelde een discussie over het nieuwe fietstunneltje onder de nieuwe spoorweg, dat noodzakelijk werd vanwege erg lage passeerhoogte van viaduct boven de bestaande dijk. Wij suggereerden een oplossing om de fietsroute buitendijks te leiden. Een goedkopere oplossing die alleen bij hoogwater niet te gebruiken is. Elk nadeel heeft zijn voordeel en in dit geval is het zo dat ook voor de fietser uit Zwolle de waterstand van de rivier voelbaar en beleefbaar wordt. Laatste voorbeeld uit een lange reeks halen we op bij de Steurgatdijk in de Noordwaard waar wij hebben gepleit voor een versobering over de hele linie. Alleen extra’s op het gebied van natuur en recreatie opnemen als dit direct bij onderdelen gebeurt die feitelijk worden aangepakt. Vergeet de rest. Ook de kribbetjes in Steurgat kunnen we laten zitten. Voer het fietspad zo simpel en smal mogelijk uit en maak vooral geen dure bakstenen keerwand bij de jachthaven maar een stoere damwand. Een bakstenen kademuur zou hier misstaan, de jachthaven ligt tegen een bedrijventerrein aan en niet in een historische binnenstad waar baksteen wel zou passen.
De wereld gaat aan vlijt ten onder Een van de redenen dat het zo lastig is om iets eenvoudigs te maken zit ‘m in hoe we aangespoord door de beste bedoelingen soms teveel ons best doen om inhoud te geven aan kwaliteit. Vraag om een eenvoudig fietspad en je krijgt een buitensporig profiel van 3,5 meter breed met doorgroeitegels erlangs. Vraag om een struinroute door een uiterwaard en het wemelt er al snel van de stevige bruggetjes die aan alle eisen voldoen in plaats van avontuurlijke oplossingen
9
zoals stapstenen over een stroompje. Vraag om een nieuwe aansluiting van een weg en je krijgt een grote rotonde. In de verkeerskunde komt men met de normboeken (geformaliseerde goede bedoelingen) op schoot soms tot fors over- gedimensioneerde oplossingen. De rotonde bij de entree van het gebied in Munnikenland was voor ons een weinig elegante en onnodige ingreep. Wij stelden een veel simpeler oplossing voor. De provincie heeft deze nieuwe oplossing nog in beraad maar mogelijk gaat men nu ook voor de simpele en goedkopere variant. In het hiervoor genoemde voorbeeld van de tribunedijk in Munnikenland wilde men als kers op deze taart ook nog een uitkijktoren projecteren. Deze is uit het plan gepraat omdat de dijk al zoveel uitzicht biedt dat zo iets al gauw ‘te veel’ is. Wandelend over de tribunedijk valt er ruimschoots en van een steeds wisselend uitzicht te genieten. Dit soort vlijt komen we in plannen niet alleen bij recreatieve ontsluiting en andere verkeersvoorzieningen tegen maar op allerlei aspecten van kunsttoepassingen tot cultuurhistorie. Beide zijn van groot belang maar het gaat ook om dosering, juiste situering en maat houden. Het betere wordt makkelijk de vijand van het goede. De voorstellen voor kunsttoepassingen op de pilot met een langsdam6 bijvoorbeeld riepen vragen op. Bij alle openingen van de dam was een beëindiging met monumentale kunst voorgesteld die door de betreffende gemeente zou worden ingevuld. Het team vreest dat dit al gauw kan ontaarden in een potpourri zoals die te zien is bij de rotonde-kunst die voor veel gemeenten aanleiding is om hun visitekaartjes af te geven. Dat gold in iets mindere mate ook voor de te verwijderen kribben. Het voorstel om de houten palen deels te laten staan was vele malen beter dan de vele restanten leuk af te maken. 6 De pilot langsdam is geen PKB Ruimte voor de Rivier project. Het is een alternatief voor kribverlaging, het heeft een experimenteel karakter. De eerste pilot zou het traject tussen Wamel en Ophemert betreffen. De PDR is gevraagd dit project onder zijn hoede te nemen en het Q-team is om advies verzocht
10
Wij hebben gepleit voor een terughoudende toepassing van versiering of markering; en om niet te interfereren met het robuuste en functionele systeem van bebakening van het rivierengebied. Bij het cultuurhistorisch aspect rees regelmatig het misverstand dat dit aspect het beste wordt gediend als de gehele, door vlijtig onderzoek vervaardigde, inventarisatie één op één wordt opgewaardeerd tot een plan. Juist bij dit aspect komt het er bij uitstek op aan een stelling te betrekken over wat men wil met de cultuurhistorische laag. Hoe wordt deze bewerkt, wat zijn de hoofd- en bijzaken en welk verhaal wil je vertellen? Dit speelde onder andere in Munnikenland. Waar het waterschap vrijwel alle historische relicten wilde gaan opnemen in het inrichtingsplan, vroegen wij juist om daar heel selectief in te zijn en in dit geval vooral in te zetten op het verhaal van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat beperkt niet alleen de kosten maar levert ook een helder plan op naar het oordeel van het kwaliteitsteam.
Opgeruimd staat netjes Het woord op-ruimen heeft als tweede betekenis: ruimer maken. Iedereen weet dat je door goed op te opruimen al een flinke ruimtewinst kunt boeken. In Ruimte voor de Rivier terminologie: het verwijderen van obstakels, objecten of vegetaties die weerstand bieden aan het afstromende water. Vianen is een mooi voorbeeld van een steeds simpeler wordend plan. Van een zwaar met allerlei stedelijke functies opgetuigd plan naar een uiteindelijk simpel en sober ontwerp. Door een monsterverbond tussen de plaatselijke (beruchte) sterke kwel en de economische crisis werd de ambitie van een nieuw buitendijks rivierfront verlaten. Toen ook nog duidelijk werd dat het project kwelneutraal moest worden opgeleverd viel er een aantal andere dominostenen om. Dat leidde uiteindelijk tot een pleidooi voor een opruimvariant waarmee de taakstelling ook gehaald kon worden. De laatste omvallende steen was het realiseren van
een strang en de geplande natte natuur in het aangrenzende deel van de Vianense Waard. Die was niet langer vanzelfsprekend nu vast kwam te staan dat deze alleen met forse en dure kwelbeschermingsmaatregelen te realiseren was. Wij bepleitten daarom een tweede variant waarin de nieuwe natuur niet wordt gerealiseerd en het huidige agrarische gebruik wordt gecontinueerd zonder dure kwelschermen. In landschappelijk opzicht schatte het Q-team deze variant zelfs hoger in. Zeker als er ook nog een extra zomerkade wordt aangelegd is het belangrijk de rest van de waard onaangetast te laten en een rustig beeld te creëren.
Laat de tijd voor je werken Vaak zijn de Ruimte voor de Rivier maatregelen nog maar het begin van een lange reeks veranderingen en processen die zo’n gebied weer opnieuw laten zetten. Je kunt in de planvorming al rekening houden met dit soort processen met een lange adem door kleine aanleidingen te bieden waarna de ruimtelijke veranderingen zich spontaan (olifantspaden) of via vervolginvesteringen voltrekken. Bij de maatregelen in de buurt van steden hebben we overal gepleit voor het op orde brengen van een simpele groene stedelijke uitloop. Daarna kan gekeken worden wat er aan aanvullende (verblijfs)voorzieningen nodig is en dat allereerst maar eens goed te analyseren. Dit is een goedkope en degelijke aanpak gebleken die ook voor meer draagvlak bij de bewoners kan zorgen. Het is een vorm van gebiedsontwikkeling met de minste kans op desinvesteringen. Meinerswijk is daarvan een goed voorbeeld. Na een zorgvuldig inspraakproces is er daar voor gekozen het groene concept te kiezen. Je kunt de factor tijd ook op een andere manier tot bondgenoot maken voor ruimtelijke kwaliteit. Bijvoorbeeld door tijdelijke bestemmingen te geven of evenementen te organiseren zoals bij Lent is gebeurd. Hierdoor wordt een gebied
geleidelijk cultureel geoccupeerd en daarmee op de mentale kaart gezet van de stadsbewoners. Ook goede timing en werk met werk maken valt onder dit spreekwoord te vangen. In de Noordwaard stelde het team voor maatregelen ten behoeve van de watersport ter plekke van een ondiep gelegen gasleiding nog even te beperken tot een overtoom en pas als de leiding aan groot onderhoud toe is deze dieper te leggen en het obstakel voor dieper stekende bootjes te overwinnen.
Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan De grote geaccumuleerde ervaring in binnen- en buitenlandse rivier(regulatie)projecten binnen het Q-team levert regelmatig suggesties voor sterke versimpeling van onderdelen van projecten op. De keuze die dit zo nu en dan oplevert voor solide lowtech in plaats van kwetsbare hightech rijmt met het pleidooi van het Q-team om geen blauwdrukplannen te maken en alles door te willen ontwerpen. De rivier is een prima vormgever en tevens onberekenbaar. Speel daar op in. Scheelt reparaties achteraf. Een paar voorbeelden. In de Noordwaard ontstaat in het doorstromingsgebied de situatie waar op een eenzame terp een trafostation staat. Tot zover niks aan de hand. Wat nu als de combinatie van zeldzame gebeurtenissen zich zou voordoen dat de Noordwaard tijdens hoogwater meestroomt (1x per jaar) en tegelijk de transformator (kans 1x per 150 jaar) het begeeft. De meest voor de hand liggende oplossing lijkt een brug. Deze moet dan wel zo gedimensioneerd worden dat een zware vrachtwagen met kraan er over heen kan. Erg duur dus. Met dank aan Dakka is voorgesteld met een flink gronddepot te volstaan dat in de watergang geschoven kan worden als de transformator juist tijdens een hoogwater aan vervanging toe mocht zijn. In de Millingerwaard is voorgesteld om pontons te gebruiken in plaats van een brug te maken voor het geval het nabijgelegen bedrijf De Beijer
11
niet zou worden verplaatst. De onderhandelingen lopen al twintig jaar. Ruimte voor de Rivier is een mooie gelegenheid om nu definitief tot zaken te komen maar helemaal zeker weten doe je het niet. Je moet in je plan dus doen aan onzekerheidsmanagement. Dit soort weinig begrotelijke – tijdelijke – maatregelen zijn dan een uitkomst. Bij de Zwolse projecten speelde en speelt de bereikbaarheid van de uiterwaarden. Wij hebben steeds geprobeerd de wensen/eisen voor een permanente ontsluiting met bruggen te matigen en alternatieven aan te dragen. Zoals: schipbruggen, pontons, boten, etc. Hier stuiten we op het punt waar de overheden die de maatregelen trekken en laten maken, snel geneigd zijn aan wensen van bewoners en gebruikers tegemoet te komen en alle risico’s uit te willen sluiten. Het gaat daarbij overigens niet alleen om bewoners maar ook om gestapelde eisen van nood- en hulpdiensten. Het werkt vaak goed deze bezwaarmakers uit te dagen mee te denken over oplossingen.
Groot geld groot houden Ons team pleit eigenlijk altijd voor het zo min mogelijk opsplitsen van de plangebieden. In de bypass van Kampen werden bij de inrichting van de stroombaan naar ons gevoelen teveel beheereenheden gecreëerd. Wij spraken een duidelijke voorkeur uit voor één beheergebied met een deltakarakter (veel water, waterriet). Dat heeft grote voordelen, zeker ook financieel. Meer samenhang in de plangebieden levert vaak meer ruimte voor rivierdynamiek en de meeste potenties op voor mooie, avontuurlijke en duurzame landschappen. In het specifieke geval van Kampen is dat een robuuste aanleg die het snel moeten terugkomen voorkomt om de zaak weer aan te passen. Dit is uiteindelijk ook goedkoper.
Overdaad schaadt Bij waterbouwprojecten is het aloude functionalisme een goede manier om de maatregelen te bekijken. Aan de situering, dimensionering
12
en omvang moet je zo ongeveer de functie kunnen aflezen. Twee voorbeelden uit VeessenWapenveld kunnen dit illustreren. In de voorstellen was aangegeven dat de zomerdijken bij de uitlaat van de hoogwatergeul vernieuwd moesten worden, omdat deze niet standzeker blijken te zijn bij een overstroming. Wij vonden het bij de gekozen frequentie van 1:100 niet reëel om deze kades op dit moment tegen hoge kosten geheel te vernieuwen. Hier geldt: er woont niemand achter die kan verdrinken, dus: overgedimensioneerd detoneert. Soms heeft die overdimensionering een duidelijke reden. Om directe gebruikers en bewoners gerust te stellen is de uitkomst van de discussie over de veiligheid vaak een compromis tussen de technische vereisten en het gevoelen in de streek. Het Q-team is zich ten volle bewust dat ook de gepercipieerde veiligheid een legitiem gegeven is. Om er nog een spreekwoord tegenaan te gooien: ‘Een mens lijdt dikwijls nog het meest door het lijden dat hij vreest’. Wij slaan alleen aan wanneer de afstand tussen de gepercipieerde veiligheid en de fysieke kengetallen in onze beleving wel erg groot wordt. In Veessen-Wapenveld bijvoorbeeld is politiek gekozen voor een zeer lage frequentie van de nieuwe hoogwatergeul. De gekozen overstromingsfrequentie is, in onze opvatting, onlosmakelijk verbonden met het beoogde gebruik, het ontwerp en de beleving van de geul. Deze overstromingsfrequentie is dan ook gerelateerd aan ruimtelijke kwaliteit, want vorm en functie/ functioneren moeten logisch verbonden zijn. Althans, dat is onze inzet bij de advisering. En hierbij wreekt zich nu de meegegeven lage frequentie. Er is een groots en duur regelwerk voorzien bij de inlaat, waar slechts eens per 100 jaar water doorheen zal stromen. Hier wordt dus een beeldbepalende civieltechnische constructie gepland ter bescherming van enkele honderden hectaren grasland. Zowel de inlaat als de hoogwatergeul lijken daarmee functieloos
en nutteloos, behalve onder zeer uitzonderlijke omstandigheden. En bij de uitlaat zijn twee – eveneens beeldbepalende – bruggen voorzien over land dat mensen in de praktijk wellicht in hun eigen mensenleven niet onder water zullen zien staan. Wij zagen hier een mogelijkheid het plan aan te passen, de gevolgen voor het landschap te beperken en geld te besparen en stelden voor een keuze te maken. Ofwel de hoogwatergeul krijgt alsnog een realistische overstromingsfrequentie, of er wordt afgezien van een tweede brug over de hoogwatergeul aan de noordzijde. Deze tweede brug is bij de voorgestelde overstromingsfrequentie immers onnodig, op die eens per 100 jaar gedurende een paar weken na, wanneer alleen de zuidelijke brug bruikbaar is. De bewoners in de streek zijn een dergelijke stremming nu al gewend. Ze moeten, in een hoogwatersituatie die nu gemiddeld eens in de twee jaar kan voorkomen zo’n 5 tot 10 dagen 40 km omrijden om aan de overkant van de IJssel te komen. Dat deze argumentatie moeilijk zou vallen en dat er niet teruggekomen wordt op reeds ingenomen standpunten wisten we tevoren. Maar vanuit onze optiek leek het toch nuttig om deze observatie met de opdrachtgever en de PDR te delen.
Goedkoop is duurkoop Dit spreekwoord slaat op het kiezen voor hogere initiële investeringen om op langere termijn kosten uit te sparen. Dergelijke afwegingen in de tijd zijn nog steeds niet of nauwelijks aan de orde. Regelmatig is geadviseerd om de dijkterugleggingen in één keer goed te doen, dat wil zeggen zover als mogelijk terugleggen. Als je hiermee meer dan de huidige doelstelling haalt, weet je dat je in de nabije toekomst (Deltaprogramma Grote Rivieren is de opvolger van Ruimte voor de Rivier) voorlopig niet meer langs te komen voor extra verruimingen. Dat scheelt meer dan alleen de voorrijkosten. Dat was vooral evident bij Westenholte. Ook werd voorgesteld om de
flessenhals bij Zutphen afdoende aan te pakken. Dat is nu even in de buidel tasten, maar later heb je geen extra maatregelen meer nodig. Eigenlijk geldt dit ook voor Lent waar we de gemeente steunden om de Oosterhoutse Waard er bij te betrekken hetgeen niet in de Basisregistratie7 van RWS was voorzien. Dat bleek later een goede greep. Lent levert nu zoveel centimeters MHW (maatgevend hoogwater reductie) dat er van andere projecten (o.m. de Gendtse Waard) in zijn geheel kon worden afgezien.
Wie wat bewaart heeft wat Door aan de hand van de negenendertig projecten het gehele rivierengebied weer eens af te grazen duiken er mogelijkheden op voor een verdere optimalisatie en meer mogelijkheden om op de lange termijn een extra verlaging van het MHW te bereiken. Het afsnuiten van de punt van een bedrijventerrein bij Amer-Donge bijvoorbeeld. Deze suggesties vallen vaak net buiten de overeengekomen PKB maatregel, maar kunnen wellicht voor het Deltaprogramma Grote Rivieren van nut zijn. Wij gaan in overleg met de PDR over de wijze waarop deze inventarisatie gesystematiseerd en uitgebreid kan worden, want: wie wat bewaart heeft wat.
Twee vliegen in een klap slaan. De eerdere uitbreiding langs het haventje van het historische stadje Tholen ligt na de maatregelen in een zone die zou kunnen inunderen bij het planmatig opzetten van het peil in het Krammer-Volkerak. Daarvoor is een keermiddel nodig en een extra ontwerpslag Zo konden wij zowel voor de tracering van het keermiddel en het detailleren daarvan twee vliegen in een klap slaan. Laat het nieuwe keermiddel, door een beweegbaar bruggetje over de coupure aan te brengen ook een brug slaan tussen twee delen van de stad. Een bruggetje – zoals die bij de sluis van Beneden Sas – maakt een korte loop- en fietsroute mogelijk tussen het centrum en de 7 De Basisregistratie van RWS is het referentiedocument waarin de PKB maatregelen zijn beschreven en aan een taakstellend budget worden gekoppeld
13
bestaande woningen (Waterfront 1) en de nog te bouwen woningen (Waterfront 2) aan de overkant. Nu moeten de bewoners en een deel van de watersporters een erg lange omweg maken om in de stad te komen. Dat bevordert dat men eerder de auto neemt hetgeen de parkeerdruk op de historische binnenstad doet toenemen. Ook is het positief dat in de jachthaven zelf een korte verbinding ontstaat tussen de beide oevers waar zich de steigers bevinden. Het clubgebouw krijgt zo een veel centralere plaats ten opzichte van de ligplaatsen. Wij zien goede mogelijkheden dat de ontwikkelaar van het Waterfront 2 (een deel van) de kosten voor zijn rekening kan nemen aangezien de woningen met een looproute over het keermiddel in de markt een hogere prijs rechtvaardigen dan zonder een rechtstreekse verbinding met de historische binnenstad.
Veel heb je nodig, maar met weinig kun je het doen Alhoewel alle maatregelen vastliggen in de basisregistratie van de PKB is het regelmatig de moeite waard om met elkaar te discussiëren over kosteneffectiviteit van de maatregelen en mogelijke alternatieven. Niets doen is daarbij een vaak over het hoofd geziene variant. In de Paviljoenpolder, die deel uit maakt van het project Volkerak-Zoommeer, hebben wij aan de orde gesteld of het niet veel goedkoper zou zijn zo nu en dan schade uit te betalen aan de gebruikers. Wij ontraadden kortom te streven naar dure en geforceerde oplossingen om dit onbewoonde gebied voor uiterst incidentele en meestal in de winter optredende overstromingen te behoeden en hebben hier gepleit voor een schadevergoedingsregeling. Ook bij Kampen kwamen we in een kosteneffectiviteit vraagstuk terecht. Om het gewenste uitzicht te bereiken zou de aldaar, bij de bypass, geplande woningbouw in het voorstel van de ontwerpers op een extra verhoogde klimaatdijk moeten worden gesitueerd. De extra verhoging zou een omvangrijke extra investering vergen die naar het oordeel van het Q-team niet door de
14
woningbouw zelf zou kunnen worden opgebracht op straffe van zichzelf uit de markt te prijzen en onverkoopbaar te worden. Ons gevoel was dat dit het plan onnodig duurder maakte. Daarnaast, een argument uit een heel andere categorie, waren wij van oordeel dat een extra verhoogde bewoonde dijk ook niet past in de karakteristiek van het landschap.
Het walletje moet bij het schuurtje blijven Zeker willen wij niet de indruk wekken dat we overal en altijd door op kwaliteit te letten en in te zetten op integrale oplossingen geld besparen. In plannen moeten om kwaliteit te bereiken natuurlijk heus wel eens hogere, onvoorziene, kosten worden gemaakt. We proberen in dergelijke gevallen direct mee te denken of deze kostenverhogingen binnen het project gecompenseerd kunnen worden door versimpelingen die een bezuiniging kunnen opleveren. Zo was er vanuit de ontwerpers een voorstel in het project Amer-Donge om voor het traject waar een bedrijventerrein tegen de dijk aan gevlijd is het – deels opgeslokte - dijklichaam te voorzien van een beplanting en er een bomendijk van te maken. Een zeer adequaat voorstel om deze rommelige situatie aan te pakken, maar kostenverhogend. De vervolgvraag was dan ook: kan een bomendijk zoals getekend simpeler en daarmee ook goedkoper? We hebben gesuggereerd om geen extra kleilaag aan te brengen - en daarmee ook met een extra kruinverhoging van 30 cm te werken - bovenop de kleilaag waarmee het nieuwe dijkprofiel al wordt afgewerkt. Daarmee kan het gedeelte van het dijkprofiel dat nodig is voor het planten van bomen in technische zin worden beschouwd als een ‘extra voorziening’. Deze voorziening is niet bedoeld om de dijk te verzwaren; bij extreem hoog water kan en mag deze worden aangetast door overslag. Die aantasting vormt dan geen gevaar voor het waterkerend vermogen van de dijk. Door combinatie met worteldoek kan het plan wellicht voorzien in een nog dunnere dekking van de laag met teelaarde; ook dat kan geld schelen.
In de bus blazen Soms moet je ook echt uitpakken en op unieke plekken de mogelijkheden met twee handen aangrijpen om iets bijzonders te doen, zelfs als dat ook extra budget zal vragen. Wij denken dat Lent waar de Waalsprong als stedelijke uitbreiding gecombineerd wordt met een riviermaatregel zo’n project is. De bruggen maar vooral de afwerking van de stedelijke kade bij het nieuwe stadsfront van Lent zijn de iconen van het project. Lent heeft het in zich om een internationaal visitekaartje van Ruimte voor de Rivier én de gemeente Nijmegen te worden. Voor de uitwerking van de kade is o.a. Orleans als inspiratiebron gebruikt, voor de bebouwing typologie van de kade was Luik het leidende referentiebeeld. Voor de bruggen zijn ambitiedocumenten gemaakt en is de uitwerking en aanbesteding door een apart Kwaliteitsteam begeleid onder voorzitterschap van Jan Brouwer, de voormalige Rijksadviseur voor Infrastructuur. Het project is een prachtig voorbeeld van synergie tussen stedelijke ontwikkelingsprojecten en de riviermaatregel die als aanleiding dient. Dit soort synergie en extra inzet is o.i. ook gewettigd daar waar twee grote rijksprojecten elkaar kruisen. Ruimte voor de Rivier en het cultuurhistorisch project de Nieuwe Hollandse Waterlinie hebben op twee plekken een overlap. Bij de Waal in Munnikenland en bij de Lek bij Vianen. In beide gevallen heeft het Q-team gewezen op de bijna morele plicht van deze samenvallende projecten iets bijzonders te maken en eens ‘in de bus te blazen’.
Voor niets gaat de zon op? Ontwerpers krijgen vaak het verwijt dat er allerlei moois wordt voorgesteld maar dat ze lijken te denken dat beheer, vergeleken bij inrichting en constructie, verwaarloosbaar is en dat ‘voor niets de zon opgaat’. Omdat verwijt voor te zijn besluiten we deze opsomming met een uitgebreide bijdrage over het beheer.
Soms kan je door goed ontwerp natuurlijke processen het beheer laten doen zoals de goed geleide stroming de rivier op diepte kan houden. Maar de natuur helemaal het werk laten doen is erg lastig in onze ingesnoerde rivieren. Het rivierengebied is een, in alle opzichten, levend landschap. We kunnen wel hopen dat we een soort onderhoudsvrije oplevering kunnen realiseren, maar niets is minder waar. Alles leeft en bloeit en groeit en kan plaatselijk voor ongewenste verhoging van de weerstand voor het water zorgen. Ook in de toekomst zal er gebaggerd, gesnoeid, gekapt en afgeplagd moeten worden om een ongestoorde doorstroming van water, ijs en sediment te garanderen. Het probleem is hetzelfde, maar de context is wat veranderd. Het buitendijkse boerenbedrijf is de afgelopen decennia minder rendabel gebleken. Daar zijn andere grondgebruikers voor in de plaats gekomen; elk met hun eigen invloed op het rivierbeheer: recreatieondernemers, delfstoffenwinningfirma’s en last but not least natuur, beheerd door natuurorganisaties of boeren. De natuurontwikkeling is – gemeten naar zijn eigen criteria – een spectaculair succes. ‘Het aantal zeldzame soorten planten en dieren langs de Nederlandse rivieren de afgelopen 20 jaar explosief is gestegen8’. De onderzoekers constateren dat de belangrijkste oorzaak van die sterke vooruitgang de omzetting van landbouwgronden in natuurgebieden is geweest. Hierdoor kon de natuur zich betrekkelijk spontaan herstellen, maar konden ook belangrijke processen zich in deze gebieden relatief ongestoord voordoen. Hierbij moet gedacht worden aan grootschalige zand- en grindafzetting op rivieroevers en de vernatting van terreinen met helder grondwater. ‘De ideeën zoals in de jaren ‘80 ontwikkeld in het (…) ‘Plan Ooievaar’ blijken in de praktijk nog beter uit te werken dan destijds gedacht 9’. Ook de naamgever van dit plan, de Zwarte Ooievaar, 8 Bart Peters, Kurtjens, G. Rijn in Beeld, Een onderzoek naar 25 jaar natuurontwikkelingen in het rivierengebied, 2011 9 Reformatorisch Dagblad, september 2011
15
heeft zich in 2011 weer in Nederland gevestigd met een broedgeval in Kekerdom. Bij Ruimte voor de Rivier is sinds kort een behoorlijke druk van initiatiefnemers merkbaar om (SNIP3) projectvoorstellen aan te passen en in plaats van natuurbestemmingen agrarische bestemmingen op te nemen. Denken dat het er weer inschuiven van de landbouw budgettaire problemen oplost is een modern bijgeloof. De landbouw is niet voor niets op de moeilijkste plekken uit het buitendijkse gebied verdwenen. We zien naast een fors kwaliteitsverlies als de natuurbestemmingen worden geschrapt ook de onvermijdelijke vertragingen door planwijzigingen met zorg tegemoet. Het gevolg kan zijn dat een aantal maatregelen niet in 2015 kan worden opgeleverd. Als de Europese regelgeving (Natura 2000)de plannen alsnog blokkeert zijn nog veel grotere vertragingen het gevolg. Hoe deze gevaren af te wenden? Zijn er duurzame oplossingen te bedenken die de natuurcomponent een vanzelfsprekender functie geven bij het maken van riviermaatregelen? Het Q-team heeft hierover een extra advies opgesteld. Wij zijn er van overtuigd dat het beheer per riviertak goedkoper kan worden uitgevoerd zonder dat de Natura 2000-instandhoudings doelen in gevaar hoeven te komen. Vertrekpunt is dat er vier grote natuurkernen zijn: Gelderse Poort, Fort St. Andries, Biesbosch en IJsseldelta. Daartussen hebben natuurtypen de neiging van karakter en plaats te veranderen. Om dat mogelijk te maken moet de rivier waar mogelijk het werk doen, bijvoorbeeld door geulen meestromend te maken. Zeker langs de Waal kan de rivier zelf het dichtgroeien van de uiterwaard in de stroombaan tegengaan. Op minder dynamische plekken langs onze rivieren waar doorstroming noodzakelijk is zijn andere vormen van beheer onontbeerlijk. Ook daar geldt hoe extensiever hoe beter. Cyclisch beheer aangevuld met natuurlijke begrazing voldoet veelal. Langs Rijn en IJssel zijn ook wel plekken geschikt voor dynamische natuur, maar de laagdynamische
16
plekken overheersen met meer mogelijkheden voor agrarisch medegebruik. In delen van de uiterwaarden die in agrarisch gebruik blijven kan vergroting van de doorstroming en rivierdynamiek worden bevorderd door bijvoorbeeld obstakels te verwijderen en in te zetten op vergoeding voor ‘buitendijkse landbouw’. Heel praktisch zou, om de korte termijn (politieke) problemen van de PDR op te lossen, gekeken moeten worden waar en hoe er mogelijkheden bestaan om bij het beheer de markt in te schakelen. Dat is wat anders dan overal maar agrarisch natuurbeheer toe te gaan passen. Leidend in beheers(uit)vraag moet zijn dat de karakteristieken van de riviertakken worden vergroot en niet verkleind. Als overal dezelfde type beheerder wordt ingezet, de agrariër, met weideteelt als core business, ligt nivellering op de loer. Wij denken veel eerder aan een bestaande of nieuwe beheerorganisatie die de bestemde natuur in een deel of een gehele riviertak gaat beheren tegen –indien aan de orde– vastgestelde vergoedingen. De rest van de inkomsten zou dan uit natuurgerichte nevenactiviteiten moeten komen. Zo kan ook de te verwijderen biomassa geoogst worden. Deze biomassa moet vervolgens centraal worden verwerkt tot energie, bouwmateriaal of compost. Het opstellen van een businesscase voor biomassa, zoals in Noordwaard al gebeurt binnen het RWS-programma Duurzaamheid, kan ons iets leren. Mogelijk kan de wijze waarop de natuurderij Keizersrande door Stichting het IJssellandschap wordt ontwikkeld als voorbeeld dienen. Zeker als ze aantonen ook met de wat lastigere natuurdoelen uit de voeten te kunnen.
Nawoord Wij hebben nu door een aantal voorbeelden uit onze praktijk in de natte waterstaat ontzenuwd dat kwaliteit altijd duurder uitpakt. Toch denk ik dat de fractiespecialisten die de motie indienden, waarmee we dit essay begonnen, niet meteen overtuigd zullen zijn door onze bewijsstukken. We zijn natuurlijk in zekere zin slagers die hun eigen vlees keuren in dit jaarverslag. Maar we worden ook door onderzoekers in onze indruk versterkt dat er zowel kostenbesparingen en procesversnellingen voortkomen uit de integrale aanpak en het waken voor kwaliteit. De Tussenevaluatie PKB Ruimte voor de Rivier 10. Letten op ruimtelijke kwaliteit (…) ‘levert niet alleen een inhoudelijke bijdrage, maar heeft ook procesmatig een positieve invloed. Het Q-team maakt het mogelijk dat verschillende partijen bij elkaar gebracht worden en discussies worden gestimuleerd, wat het planproces kan versoepelen.’ (pp39). Bij de conclusies wordt vervolgens verwoord dat de dubbeldoelstelling (waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit) effectief is. En dat deze (…) ‘er mede toe heeft bijgedragen dat het programma voortgang kon maken en gekomen is waar het gekomen is.’ (pp41). Dit gevoegd bij het positieve oordeel over de aanpak van de ontwerpprocessen van het eerder aangehaalde Ecorys onderzoek kunnen we stellen dat het introduceren van de dubbeldoelstelling in de PKB Ruimte voor de Rivier een goede gedachte was. Maar wellicht dat argumenten helemaal niet opgewassen zijn tegen dit soort, blijkbaar diep gewortelde, gevoelens in de politiek. Ze zijn immers karakteristiek voor de dominante trend waarin de overheid als een bedrijf wordt bekeken. De afgelopen decennia heeft zich dat o.a. geuit in het uit elkaar rafelen van alle verschillende werksoorten binnen de rijksoverheid. Of het nu gaat om beheer, inrichting, control, handhaving, kennis of beleid: ze zijn in aparte werkeenheden ondergebracht die allemaal efficiënt de eigen 10 Erasmus Universiteit Rotterdam, Berenschot Tussenevaluatie PKB Ruimte voor de Rivier, Rotterdam, augustus 2011
targets moeten halen. Telkens bij een echte uitdaging (of een ramp) blijken die nieuwe agentschappen en zelfstandige bestuursorganen elkaar moeilijk te kunnen vinden om tot gecoördineerde actie over te gaan. Een gezamenlijk gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel voor het geheel, is het zwakke punt van deze nieuwe structuur van de overheidsorganisatie. Het Staatsbosbeheer moet beheren, verantwoordelijkheid nemen voor cultuurhistorische aspecten zouden ze wel willen, maar staat niet in de jaarlijkse kaderbrief, kan niet. Dat het Nederlandse exportproduct in de Watersector allang niet meer ligt in de knappe waterbouwkundige kennis, maar in ons vermogen om waterbeheer met natuurontwikkeling en ruimtelijke ordening te verbinden is al te ingewikkeld om binnen het plan voor de Topsector Water geoperationaliseerd te krijgen, het overschrijdt immers de sectorgrens. Waterschappen krijgen de neiging om, met voorbijgaan aan de ruimtelijke gevolgen, eerder te redeneren vanuit hun materieel dan vanuit de ruimtelijke opgave. Liefst overal taluds van tenminste 1:3 en veel te grote geplaveide draaicirkels voor het standaard maaimaterieel. Zo zijn er nog tientallen voorbeelden te geven hoe het uiteenrafelen in sectoren en deelverantwoordelijkheden het zicht op de samenhang kan ontnemen. Ons vermoeden is dat de vorm die deze nostalgie naar sectorale helderheid en doortastendheid aanneemt in dit specifieke geval veel te maken heeft met irritaties en zelfs frustraties over de stroperigheid van de ruimtelijke ordening. Deze frustratie wordt geprojecteerd op kwaliteit als vermeend luxe-artikel of op integraal werken als verdachte van extra stroop. Alles waarvan vermoed wordt dat het de zaken ingewikkelder of complexer maakt moet worden vermeden of weggesneden zo lijkt de reactie. Daar zit natuurlijk wat in. De verlammende stroperigheid is niet weg te relativeren met een verwijzing naar de complexer wordende wereld
17
NL 2010
NL 1970
uitvoering
voorbereiding
planvorming
vergunningen
vooronderzoek
procedures
die het steeds moeilijker maakt besluiten te nemen. In een ander kader heb ik wel eens een poging gedaan te schatten hoe de voorbereidingskosten van grote projecten zich ontwikkeld hebben van eind jaren zestig tot nu11. Onder voorbereidingskosten verstaan we alle kosten binnen een project die niet aan de directe bouw en constructie worden uitgegeven. De voorbereidingskosten zijn geëxplodeerd van ca. 10% in 1970 tot zo’n 25% met uitschieters van 40%. Ergo, op een project van 1 miljard euro kan de voorbereiding oplopen tot 400 miljoen euro. Binnen de categorie voorbereidingskosten is de wereld ook veranderd. Binnen deze grotere taartpunt is het vooronderzoek – de traditionele survey –grotendeels overvleugeld door het vooraf toetsen op mogelijke ongewenste effecten (denk aan de MER, de Watertoets, etc.). Onderzoek en toetsen slokken nu ca. 45% op. Ging in 1970 nog slechts 20% op aan het vergunningen- en proceduretraject, nu is dat naar schatting 20% en 25% samen 45%. Dat alles is ten koste gegaan van techniek en ontwerp waarvan het aandeel tot 10% is teruggelopen. Met de ruimtelijke ordening is op de keper beschouwd niet zo veel mis. Er is alleen door de politiek, telkens met de beste bedoelingen en om allerlei redenen, in de loop van de afgelopen 11 Stichting AQUade, De Oproep, Een tienjarige culturele manifestatie over de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland onder invloed van de klimaatverandering, Amsterdam, 2011
18
uitvoering
voorbereiding
durele en juridische kant, een proces waar ook in andere sectoren regelmatig op wordt gewezen13.
planvorming
vergunningen
vooronderzoek
procedures
decennia veel te veel aan deze kerstboom opgehangen. Als geen andere publieke tak is de ruimtelijke ordening onder de last van de juridificatie aan het doorbuigen. Iedereen die Den Haag wel eens nadert vanaf de Utrechtse baan heeft daar kunnen meemaken hoe het hoofdkantoor van de multinational Esso werd verbouwd en betrokken door een advocatenfirma die er na een aantal jaren alweer uit ging omdat het gebouw te klein (!) was geworden. Een vergelijkbaar monument voor veranderend Nederland, maar dan voor de groeiende rol van de controllers, accountants, projectleiders en (interim)managers is het nieuwe kantoor van KPMG langs de A9, met zijn 62.000 m2 een van de allergrootste kantoorgebouwen van Nederland. Hun eerste kantoor, ook al geen kleine jongen, een signature building van Alberts en van Huut, verderop langs de snelweg, heeft zich gevoegd bij de 7 miljoen m2 te huur zijnde leegstaande kantoorruimte. Deze snel geëxpandeerde firma’s lossen niet alleen veel problemen op voor hun opdrachtgevers maar zijn op een hoger abstractieniveau het symptoom van veel grotere problemen12. Dergelijk, in architectuur gestold, machtsvertoon maakt meer dan honderd taartdiagrammen duidelijk hoe we in de samenleving van de inhoud aan het wegglijden zijn richting de proce12 zie ook: Jantine Grijzen Outsourcing Planning. What do consultants do in regional spatial planning, Proefschrift UvA, Vossiuspers, Amsterdam 2010
Als de fractiespecialisten hun pijlen nu richten op het herstellen van het primaat van de sectoren moeten ze zich afvragen of ze op het goede toernooiveld strijd leveren. Wij denken dat er eerder geschoten wordt op de lange schaduwen van de eigen regelzucht. Bovendien zullen kwaliteit en integraal werken, twee van de ele menten waar ontwerp voor staat, ongewild tot de collateral damage van deze operatie behoren. Twee elementen die naar onze stellige overtuiging zowel voor het lopende programma Ruimte voor de Rivier alsook voor het Deltaprogramma van onschatbare waarde zullen zijn. Dat we daar niet gerust op kunnen zijn blijkt wel uit de Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte14. Wij hopen dat de Kamer op tijd wakker wordt om het inslaan van deze, ook voor de waterveiligheid, contraproductieve weg te voorkomen.
13 zie bijvoorbeeld, Herman Tjeenk Willink, Algemene Beschouwingen in de Jaarverslagen van de Raad van State van o.m. 2004 en 2006; of Geert Mak’s zelf verklaarde oorlog aan het middelmanagement: Geert Mak, De verpleegster, de onderwijzer, de handarbeider, ze voelen zich vernederd door de PvdA. PvdA stuurt de handwerkers de wildernis in, NRC Opinie, 17 oktober 2009 etc. 14 Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, pp 94 in Bijlage 2, Overzichtverandering Nationale Ruimtelijke Belangen, onder punt 10. Hier wordt droogjes vermeld: ‘De versterking van de ruimtelijke kwaliteit: Is vervallen’, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
19
Inleiding bij Beeldkatern Bij aanvaarding van de PKB Ruimte voor de Rivier stelde de regering ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling vast, na de veiligheid. Onder het motto ‘kwaliteit is mensenwerk’ werd besloten een Q-team in te stellen om alle 39 projecten die deel uitmaken van deze grote operatie gedurende hun hele voorbereiding tenminste drie keer te bezoeken, te discussiëren met bestuurders, projectleiders en ontwerpers, te adviseren en tenslotte te toetsen of de ruimtelijke kwaliteit voldoende in de plannen is gewaarborgd. Ruimtelijke kwaliteit is een moeilijk grijpbaar begrip. Ontbreken van kwaliteit is meestal voor iedereen zichtbaar. Maar beschrijven van kwaliteit is veel lastiger. Hoe meer je het probeert te definiëren hoe meer de essentie tussen de vingers door lijkt te glippen1. Ook de Romeinse bouwmeester Vitruvius komt al met een samengestelde definitie. Hij omschreef architectonische kwaliteit als de samenhang tussen utilitas (gebruikswaarde) firmitas (stevigheid / constructie) en venustas (schoonheid). Grote projecten zoals die in Ruimte voor de Rivier ontstijgen qua schaal natuurlijk dat van een individueel bouwwerk. Ook spelen andere aspecten een rol. Je moet dus andere criteria ontwikkelen. Met een knipoog naar Vitruvius is ruimtelijke kwaliteit voor Ruimte voor de Rivier pragmatisch omschreven als de betekenisvolle samenhang tussen hydrologische effectiviteit (veiligheid), ecologische robuustheid (beheer(s) baarheid) en landschappelijke schoonheid.
1 Voor een uitgebreidere beschouwing over ruimtelijke kwaliteit verwijzen wij naar het essay ‘Het deskundigenoordeel als instrument voor ruimtelijke kwaliteit’ in het Jaarverslag 2006-2007 Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier, Utrecht, mei 2008.
20
Het kwaliteitsteam is ingericht om op deze volle breedte, interdisciplinair de discussie in de projecten aan te gaan: landschapsarchitectuur, stedenbouw, ecologie, rivierkunde en fysische geografie zijn als disciplines vertegenwoordigd in het team. Het gaat ons niet om het afvinken van sectorbelangen. Wij proberen juist integraal te werken. Dat wil zeggen dat we, net als Vitruvius, ook letten op de onderlinge samenhang van de drie kwaliteiten. Deze focus op het ontwerp, op het tot stand brengen van een synthese tussen deelaspecten, blijkt een patente methode om elegante oplossingen tot stand te laten komen. Ontwerpen worden door dit interdisciplinaire gesprek uiteindelijk zo getrimd dat ze op allerlei aspecten geoptimaliseerd blijken te zijn, ook op het vlak van kosten / kwaliteitsverhouding. Zie ook het essay ‘Kwaliteit is geen luxe’ (p5) In ons werk is onze interpretatie van wat ruimtelijke kwaliteit is natuurlijk leidend, maar deze vereist nog een gebiedsspecifieke concretisering. Dat komt er kortweg op neer dat dit nieuwe hoofdstuk in de geschiedenis van de regulatie van de rivieren moet aansluiten bij het karakter die dit aantrekkelijke levende landschap nu al heeft: stoer, eenvoudig, leesbaar, waterstaatkundig. Dit is een door de leden van het Kwaliteitsteam gedeeld referentiekader. In dit jaarverslag proberen we de identiteitsbepalende karakteristieken van het gebied en van de waterstaatswerken die ons inspireren via het beeldkatern voor de lezer te illustreren en hopelijk tot leven te wekken.
Beeldkatern Tips en spelregels verbeeld
1 Identiteit Rijntakken benadrukken; open ogen voor de verschillen
foto ©2010 Siebe Swart
1a De Waal De grote rivieren vormen de levensader van de Lage Landen. De dynamiek van de Rijn, de Maas en de Schelde heeft dit deel van Europa gevormd tot wat het nu is. Met het programma Ruimte voor de Rivier is na de bijna-overstromingen van 1993 en 1995 een trendbreuk ingezet; niet het verder beteugelen van de rivieren is het sturende uitgangspunt maar 22
meer ruimte voor de rivieren. De ontwerpopgave is daarmee duidelijk geworden: zet naast op watermanagement ook in op gebiedsontwikkelingen, binnen en buiten het plangebied. Om misverstanden te voorkomen: het Q-team gaat niet alleen over beeldkwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit is in het Ruimte voor de Rivier traject gedefinieerd als de samenhang tussen drie
waarden: hydrologische effectiviteit (functionaliteit), ecologische robuustheid en een betekenisvolle maar sobere vormgeving. De Waal is de grootste en breedste rivier met een belangrijke functie voor het (internationale) scheepvaartverkeer. Ze stroomt onder vrij verval naar zee en kent relatief veel rivierdynamiek die uitstekende kansen biedt voor versterking van de natuur.
Het Q-team bepleit daarom dat vooral de dynamische processen sturend zijn voor de planstudies. Dan kan een heftig contrast tussen de formeel bepaalde delen van het plan en de natuurlijke invulling het mooie resultaat zijn.
23
foto  Siebe Swart
1b IJssel  Het kleinschalige en afwisselende landschap van de IJssel zal de komende decennia een groot aantal veranderingen ondergaan, waarbij rivierverruiming en het daarop reageren door de verstedelijking het meest in het oog zullen springen. De oorspronkelijke dynamiek van de rivier is niet terug te brengen
24
vanwege de grote betekenis die de rivier de afgelopen eeuwen heeft gekregen voor de scheepvaart en de berging van zoetwater in het IJsselmeer. Bij de IJsselprojecten doen zich - lastig te verzilveren - kansen voor de natuurtypen uit te breiden en meer recreatiemogelijkheden te krijgen. De centimeters die de
maatregelen aan verlaging van het maatgevend hoogwater moeten opleveren zijn niet gering terwijl de beschikbare ruimte in de uiterwaarden maar beperkt is. Het gevaar is groot dat er geulen of hanken komen die met de breedte maat van de rivier
gaan concurreren; het Q-team probeert de plannen dan zo bij te sturen dat er een betere land-waterverhouding in de ontwerpen komt.
25
foto ©2010 Siebe Swart
1c Nederrijn-Lek Samen het kenmerk van een middelgrote rivier die bij lage afvoeren op de Bovenrijn, gestuwd kan worden. Alleen bij hoge afvoeren worden de drie stuwen gestreken en stroomt gedurende 50 tot 100 dagen per jaar het water wel
26
onder vrij verval. Een uniek gegeven zijn de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe die direct aan de Nederrijn grenzen en bijzondere kansen bieden voor natuurontwikkeling. In het programma Ruimt voor de Rivier zijn langs de Nederrijn
en Lek – los van de vele dijkversterkingen - zes maatregelen in voorbereiding. Bij Arnhem/Meinerswijk een uiterwaardvergraving die de start kan betekenen voor een forse gebiedsontwikkeling; tussen Doorwerth en Amerongen drie uiterwaard-
vergravingen en een obstakelverwijdering; en bij Vianen een aantal uiterwaardvergravingen dat de weg vrijmaakt voor een uitbreiding van de stedelijke uitloop voor recreanten.
27
2 Kennis van rivieren 2a Het Q-team beklemtoont vaak dat de ontwerpen goed moeten aansluiten bij de karakteristieken van – in volgorde van belangrijkheid – de verschillende rivieren, verschillende trajecten en verschillende plekken. Dat is in de PKB ook als expliciet doel geformuleerd in de tekst over ruimtelijke kwaliteit en het is nader uitgewerkt in de Ruimtelijke Kwaliteitskaders die, mede op initiatief van het Q-team, voor de verschillende maatregelen zijn opgesteld. Tot die karakteristieken horen onder meer de geomorfologische ontstaansgeschiedenis en de actuele morfodynamiek. Kennis van het ontstaan van het rivierenlandschap en van wat van de rivier nu nog vermag is essentieel om te komen tot goede ontwerpen: ontwerpen die de eigenheid van de verschillende riviertakken en –trajecten versterken en die decennia tot eeuwen meekunnen. Soms stuitten we bij de planvormers echter op een ongefundeerd vertrouwen in de rivier als landschapsvormer. En op andere plekken meende men fossiele landschappen te moeten vergraven die eeuwenoud zijn en die je maar één keer kunt ‘vernielen’, zoals gefossiliseerde kronkelwaarden, oude meanders, etc. Daarom geven we hier nog wat illustratie bij wat we bedoelen, rond het volgende Q-teamcitaat: “Een plan met wortels in het verleden, dat met respect wordt behandeld, voorkomt onnodig duur graafwerk, levert leuke verrassingen en beperkt het beheer en onderhoud.”
foto ©2010 Mischa Keijser
De Waal is als vrij afstromende rivier met de grootste afvoer ook de rivier met de grootste morfodynamiek. Dat biedt – binnen de beperkingen die het garanderen van een bevaarbare scheepvaartgeul oplegt – de meeste mogelijkheden om ‘de natuur’ het werk te laten doen. Het betekent ook dat foutjes in het ontwerp of bij de uitvoering vanzelf door de rivier worden ‘rechtgezet’. Langs deze rivier komt het op veel plaatsen niet zo nauw, want geulen kunnen uitschuren en verlaagde uiterwaarden blijken bij het eerste het beste hoogwater als ‘zandvang’ te functioneren. Hoogwaters kunnen dan voor leuke verrassingen zorgen, zoals bij de Ewijkse Plaat die inmiddels al twee maal is vergraven (foto boven). De Midden-Waal van Nijmegen tot Tiel is recht en heeft in het verleden sterk vlechtend gedrag vertoond, evenals het traject van Zaltbommel tot Vuren. Daar zijn nevengeulen in uiterwaarden in principe gepast, en ook uiterwaardverlaging is op forse schaal toelaatbaar gezien de grote morfodynamiek. Dat ligt anders bovenstrooms van Nijmegen, waar we wijde meanders zien die deels als reactie op de vernauwing bij Nijmegen-Lent zijn ontstaan, en tussen Sint-Andries en Zaltbommel. Daar is veel meer voorzichtigheid geboden en zijn nevengeulen veeleer vreemde elementen. Naar het westen neemt de stroomsnelheid sterk af en wordt de invloed van het getij merkbaar. Dat biedt mogelijkheden voor rietgroei en leidt tot veel sedimentatie, ook van slib dat bij iedere getijbeweging via kreken wordt aangevoerd en uitgespreid. De Biesbosch is natuurlijk het icoon van een door aanslibbing ontstaan zeer divers natuurgebied met veel mogelijkheden voor recreatie (foto onder). De plannen voor de Noordwaard spelen daar op in door het getij en de sedimentatie weer een kans te geven. Maar ook in het Munnikenland is getij nog een milieufactor van betekenis; van snelle aanzanding kan daar alleen vlak langs de Waal in de Brakelse Benedenwaarden iets worden verwacht.
foto ©2010 Mischa Keijser
29
2b Langs de gekanaliseerde Nederrijn-Lek kunnen we niet al te veel meer verwachten van natuurlijke landschapsvormende processen. Deze rivier is tot stuw Hagestein als het ware gestold door menselijk ingrijpen. Zonder kribben is het net een kanaal, met slikkige oevers die tot de waterlijn zijn begroeid en met een slikkige bodem. Alleen bij een incidenteel hoogwater wordt het systeem weer even doorgespoeld, maar door de stenige oevers heeft dat weinig permanente gevolgen. Voor de rivierverruimingsplannen betekent het dat de uiterwaarden tot in details moeten worden ontworpen, want er verandert niets meer van nature. Het reliëf, het breedteverloop van killen, geulen en strangen, al deze niet-levende ‘natuur’ moet haarfijn worden ontworpen en in één keer goed worden aangelegd: de tijd heelt niet. Alleen de levende natuur hoeft niet geholpen.
foto ©2010 Mischa Keijser
Dit betekent dus ook dat er zorgvuldig moet worden ontworpen en precies moet worden gegraven. Alles luistert hier nauw. Langs zo’n ‘kanaal’ zijn forse nevengeulen dus ook zeker geen eerste keus: deze concurreren al snel met de rivier om aandacht en negeren de deels culturele origine van het landschap. De voorkeur gaat hier eerst uit naar de verwijdering van obstakels, aangevuld met kleine, smalle geulen. Deze kunnen een recreatieve inrichting krijgen in een overwegend agrarische matrix. Al doende kunnen oevers uit steen worden gehaald en kunnen lokale strandjes worden teruggebracht. Plaatselijk kunnen zelfs kribben worden verwijderd, die in een ‘kanaal’ immers geen functie meer hebben. (foto boven). Dat levert een geheel ander beeld dan dat van de ‘wildere’ Waal: veel ‘cultuurlijker’ Pas als het slechten van obstakels niet genoeg waterstandsverlaging oplevert, komt maaiveldverlaging in de gestolde uiterwaarden in beeld. Uiterwaardverlaging heeft aantrekkelijke en minder aantrekkelijke kanten. Bij bescheiden ingrepen met een minimale verlaging blijft veel van het huidige landschap behouden. Bij een forse verlaging wordt het ten westen van stuw Hagestein, waar een forse getijslag bestaat, mogelijk om de getijdenwerking tot expressie te brengen (foto onder).
foto ©2010 Mischa Keijser
31
2c Bij de IJssel moeten forse waterstandverlagingen worden gerealiseerd in relatief kleine projectgebieden langs een kwetsbare, bijna ‘gefossiliseerde’ rivier. Hier ligt een smal zomerbed diep in een natuurlijk rivierdal met zeer fraai geconserveerde landschapsvormen die een zeer dynamische ontstaansgeschiedenis vertellen: een werkelijk ‘sprekend’ landschap, maar daardoor ook heel kwetsbaar. Kwetsbaar omdat de kronkelwaarden – waar meanders zich hebben verplaatst – langs genormaliseerde rivieren nooit meer kunnen ontstaan. Ze horen daarmee tot de zeldzaamste niet-levende natuurverschijnselen in West-Europa, waar immers alle laaglandrivieren bevaarbaar zijn gemaakt. Vooral bij Cortenoever en Voorsterklei, waar de dijken moeten worden verlegd, is de geomorfologie dan ook als uniek te bestempelen (foto boven). Om deze fossiele landvormen te kunnen behouden ziet het Q-team het als belangrijkste opgave om bij de IJssel allereerst de breedte van het winterbed door dijkteruglegging zo groot mogelijk te maken. Dat verkleint de noodzaak tot vergraven. Pas na het verwijderen van obstakels dient tot vergraving te worden overgegaan, maar ook dan nog met zoveel mogelijk respect voor deze unieke geomorfologie. En dat respect wordt ook gevraagd bij plannen voor stedelijke ontwikkeling, zoals bij Zutphen of Deventer: de ‘Hoven’ die tegenover deze beide steden liggen hebben niet voor niets een heel eigen karakter. Dat heeft alles met hun ontstaansgeschiedenis te maken.
foto ©2004 Bosch Slabbers/DLG
Forse nevengeulen, die bij de Waal goed passen, moeten bij de IJssel worden vermeden. Relatief bescheiden hanken, die aan de bovenstroomse zijde zijn gesloten, passen veel beter bij de kalmere en plaatselijk sterk meanderende rivier. Die bieden uitstekende mogelijkheden voor recreatie (foto onder). Het Q-team trof veelvuldig plannen waarin in eerste instantie de verhouding water/land te zeer naar water doorschoot. De IJssel is een smalle rivier in een overwegend ‘hoog en droog’ rivierdal. Gegraven waterpartijen zo breed als de rivier leveren een verwarrend beeld op, en maken het gebied ook nog vrijwel ontoegankelijk.
foto ©2011 Mischa Keijser
33
3 Natuur
3a Het Q-team pleit elke keer weer om niet te krap te ontwerpen en ruimte te houden voor vegetatieontwikkeling. Als dat teveel hydraulische weerstand oplevert dan ziet het Q-team natuurlijk het liefst dat eerst zoveel mogelijk barrières worden
34
foto © 2009 Bart Peters, Bureau Drift
foto ©2010 Mischa Keijser
foto © 2009 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2009 Bart Peters, Bureau Drift
opgeruimd. Te vaak blijken aarden aanbruggen, wegen op dammen, RWZI’s en dergelijke voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de weerstand. Als niet anders kan moeten de uiterwaarden worden vergroot door dijkteruglegging of anders
meer worden gegraven. Extra aandacht verdient de mogelijkheid om op geschikte plaatsen langs de oevers tussen de kribben een deel van de bestaande gesloten stenenverdediging te verwijderen ten einde daar aantrekkelijke zandstranden te creëren. Dan
kan zanduitwisseling tussen zomerbed en winterbed bij zowel laagwater (zon en wind) als hoogwater (stroming en erosie/ sedimentatie) plaatsvinden, wat tot het activeren van het reliëf in de uiterwaarden (zandduinen) kan leiden.
35
3b In de plannen voor Ruimte voor de Rivier is de ruwheidscoëfficiënt de afgelopen jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Regelmatig moest een ontwerp weer terug naar de tekentafel omdat de ruwheid van de vegetaties bij extreme hoogwaters de doorstroming teveel bleek te belemmeren. Het Q-team constateert dat grootschalig open water en open 36
foto © 2009 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2007 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2009 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2005 Bart Peters, Bureau Drift
graslandgebieden steeds meer favoriet zijn. Rietlanden lijken de laatste jaren steeds minder populair geworden, omdat inmiddels ook de ontwerpers en plantoetsers hebben ontdekt dat de hydraulische weerstand van riet zelfs hoger is dan die van ooibossen. Terwijl de bossen al uit de ontwerpen waren verbannen, wordt nu ook riet gemeden. Het vervelende daarvan is dat
riet vaak de natuurlijke overgang vormt tussen nat en droog in de uiterwaarden. Deze overgangen dreigen er nu te worden uitgesneden. Hierdoor wordt de lijst met te mijden habitats wel erg lang. Naast dynamische oevers die tot rivierduinvorming kunnen leiden aan de ene kant van het spectrum en de weinig
dynamische ooibossen, struwelen aan de andere kant, zijn nu ook de moerassen ongewenst. Maar juist deze typen zijn al ondervertegenwoordigd. Ook bij Natura 2000 zijn daarom voor het rivierengebied uitbreidingsdoelen geformuleerd voor juist deze typen.
37
3c Natuurlijk is er verschil tussen de riviertakken. Van alle takken is de Waal de meest dynamische. Niet alleen in economisch opzicht (een ‘werkrivier’), maar zeker ook vanuit het oogpunt van rivierdynamiek; dat bepaalt de natuurontwikkelingsmogelijkheden. De uiterwaarden van de Waal lenen zich goed voor
38
foto ©2010 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2010 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2005 Bart Peters, Bureau Drift
foto © 2010 Bart Peters, Bureau Drift
het ontwikkelen van dynamische natuur. Langs Rijn en IJssel zijn ook wel plekken geschikt voor dynamische natuur, maar de laagdynamische plekken overheersen met veel mogelijkheden voor rietmoeras en ooibos. Een andere manier is om binnen Ruimte voor de Rivier weliswaar een aantal van die habitats
met hoge weerstand op te nemen, maar ze in hun ontwikkeling te beknotten. Dat kan door ruige en houtige vegetaties regelmatig terug te zetten door cyclisch beheer of door uitgekiende begrazing de vegetatiesuccessie binnen een acceptabele graad
van terreinweerstand te houden. Alles beter dan een uiterwaard die volledig moet worden gefixeerd tot een patroon met water en kort gras.
39
4 Toegankelijkheid en bereikbaarheid
4a De dijken, de uiterwaarden en de rivieroevers zijn geliefde plekken om te genieten van het rivierenlandschap. Fietsen, wandelen, struinen, vissen, zwemmen. Dat leidt soms tot storende conflicten. Het ontwerp luistert dan nauw: een goede zonering tussen intensief en extensief recreëren en natuur is vaak onmisbaar en bevordert de recreatie. Met de voorspelde warmere zomers zal de vraag naar voorzieningen voor water- en oeverrecre40
foto ©2010 Mischa Keijser
foto © 2010 Mischa Keijser
foto ©2010 Mischa Keijser
foto ©2010 Mischa Keijser
atie toenemen. Juist toegankelijkheid is dan een middel om de rivieren letterlijk en figuurlijk te kunnen omarmen. Vaak is alleen al het opruimen van onnodige en storende zaken voldoende om aantrekkelijker uiterwaarden en oevers te krijgen; schakels maken in doorgaande routes en recreatierondjes aanleggen voor wandelaars en fietsers als stedelijke en regionale uitloopmogelijkheden. Met vooral het realiseren van een aantal sober
vormgegeven basisvoorzieningen voor dagrecreatie. Maak het landschap beter leesbaar voor de bezoekers: informatieborden, gedenkstenen met historische hoge waterstanden, etc. kunnen hier in voorzien. Het Q-team vraagt vaak te onderzoeken waar stedelijke uitloopgebieden gecombineerd kunnen worden met gedeeltelijk behoud van de landbouwfuncties. ‘Opruimen, onderzoek een opruimvariant’, dat klinkt regelmatig door in de adviezen van het Q-team. Een visueel veel aantrekkelijker ‘open’
landschap komt dan al snel in zicht en het is een interessante oefening te kijken hoeveel een opruimvariant al aan het maatgevend hoogwaterpeil tegemoet komt. Een betere toegankelijkheid dwingt de bestaande vormen van grondgebruik ook tot sanering in de zin van het verwijderen van een locale bestaande verrommeling van het landschap. Dat kan ook gebeuren in combinatie met een herstel van zichtlijnen in het uiterwaardenlandschap. 41
4b Bij hoogwater is sprake van de ultieme ontoegankelijkheid, anders dan met bootjes en door de lucht zijn de uiterwaarden niet toegankelijk. Wel biedt het hoogwater weer spannende mogelijkheden om van de uiterwaarden te genieten. Die blijven ook lang in het geheugen. Het gebeurt niet iedere dag dat er over de uiterwaarden wordt gevaren. De bereikbaarheid van de bewoners vraagt in Ruimte voor de Rivier speciale aandacht; 42
foto ©2010 Mischa Keijser
foto ©2010 Mischa Keijser
foto ©2010 Mischa Keijser
foto ©2010 Mischa Keijser
hoe slim kunnen we de tijdelijke isolatie omzeilen? Het Q-team zet meestal in op het uitplaatsen van permanente bewoning uit de uiterwaard naar bijvoorbeeld een locatie langs de dijk. Zeker als daarmee kan worden bereikt dat er geen visueel storende bruggen hoeven te komen in de uiterwaarden. Als bewoning onvermijdelijk is zou eerst gekeken moeten worden naar andere vormen van bereikbaarheid dan bruggen. Een bootje voor de
dagen dat de bereikbaarheid over land tekort schiet kan een simpele oplossing zijn die prima bij het rivierenland past. Is een brugverbinding absoluut noodzakelijk dan kan nog worden gedacht aan een tijdelijke schipbrug die alleen ingezet hoeft te worden bij hoogwater, als een meer passend element in het landschap. Hoe belangrijk ‘draagvlak’ ook is, de incidentele belangen van enkele bewoners moeten wel afgewogen worden
tegen het – blijvende - maatschappelijke belang onnodige investeringen en ‘geschonden’ landschappen te voorkomen. Dat daarbij gedegen aandacht moet worden gegeven aan de eisen die onder meer van nood- en hulpdiensten komen, is duidelijk. Daag deze ‘bezwaarmakers’ uit mee te denken. Dit vraagt van alle kanten een flinke dosis doorzettingsvermogen en creativiteit. 43
4c Het is een illusie te denken dat de ontwikkelingen van de recreatie van te voren zijn te voorspellen. Er zullen ongetwijfeld nieuwe vormen komen die men nu zelfs nog niet kan vermoeden. Er kan op die onzekerheid worden ingespeeld door terughoudend en selectief te zijn met allerlei voorzieningen, zoals picknick-tafels. Aandacht voor het informeel gebruik is iets wat vanaf het prille begin van de rivierplannen goed moet worden 44
foto ©2010 Mischa Keijser
foto © 2010 Mischa Keijser
foto ©2010 Mischa Keijser
foto © 2010 Mischa Keijser
onderkend door het duidelijk in kaart te brengen en bij het ontwerp te betrekken. De uiterwaarden hebben op zich potentieel interessante locaties, die echter niet of nauwelijks bekend zijn, laat staan te bereiken. Langs de Waal zijn vele strandjes die niet bereikt kunnen worden zonder over particuliere afrasteringen en hekken te klimmen. Ten overvloede staat er ook nog vaak een bordje ‘verboden toegang’ waardoor de toegankelijkheid
minimaal is en blijft. Ook langs de IJssel zijn kleine zandstrandjes die onbereikbaar blijken vanaf de dijk. De Nederrijn en de Lek, hebben nog potenties om meer recreatieplekken te krijgen bij het inrichten van kleine en smalle geulen. Dat kan ook door meer oevers uit het steen te halen en strandjes terug te brengen. Bij het maken van beplantingsvoorstellen kan gekeken worden of er opgaand groen is dat verwijderd kan worden en wat te
goede komt aan de beleving van de uiterwaarden. Andersom kunnen storende elementen buiten het plangebied, zoals windmolens, aan het zicht worden onttrokken. Het Q-team is erg terughoudend bij voorstellen om uitzichttorens te maken, zeker in het vlakke polder- en krekenlandschap. Deze vallen al gauw op en kunnen als storend worden ervaren en het (wandel) plezier bederven. 45
5 Stad en Rivier
foto ©2010 Siebe Swart
5a Deventer Tegenover het rivierfront van Deventer ligt van oudsher het prachtige rivierpark De Worp in de uiterwaard. Bij hoog water loopt het park onder. Ter hoogte van de veerstoep
46
zal een nieuwe geul ingepast worden tussen de huidige rivierloop en het park. Een langgerekt schiereiland midden in de rivier verrijkt straks het wandelcircuit van De Worp.
47
5b Vianen Rond de Lek bij Vianen is een ‘tentoonstelling’ ingericht van stoere infrastructuur, met kanalen en sluizencomplexen, forten, de stuw van Hagestein en de grote bruggen over de rivier in de A2 en de A27. Daar komt straks een licht vergraven uiterwaard bij. Een goed plan begint echter met het opruimen en ontsluiten van de uiterwaarden. Midden in deze groeiende stedelijke regio kan het een prachtig uitloopgebied worden.
foto ©2010 Siebe Swart
5c Nijmegen Door een forse dijkteruglegging ontstaat een nieuw eiland in de rivier, met de bestaande dijkbebouwing van Lent en een reeks nieuwe functies voor de stad als geheel. Nijmegen “omarmt de Waal” en krijgt er een prachtig rivierpark bij.
foto ©2010 Siebe Swart
49
5d Arnhem Stadsblokken en Meinerswijk kunnen zich ontwikkelen tot een rivierpark van formaat, midden in de stad. De nieuwe geul in de ‘groene rivier’ vormt daarvoor de eerste stap. Een nieuw fietscircuit ontsluit straks de oeverwal, de plassen, steenfabrieken en relicten van de IJssellinie.
foto ©2010 Siebe Swart
5e Zutphen Het majestueuze stadsfront van Zutphen en de open uiterwaard aan de kant van De Hoven vormen een prachtig contrast. Door vergraving van de uiterwaard zou een brede rivier ontstaan en het contrast verdwijnen. Op langere termijn kan beter een nieuwe brug gebouwd worden met een bredere doorstroomopening aan de kant van de IJsselkade.
foto ©2010 Siebe Swart
51
6 Cultuurhistorie
foto © 2010 Mischa Keijser
6a Betekenisvolle elementen dragen altijd sterk bij aan de waardering van gebieden en plekken. In de uiterwaarden wemelt het vaak van allerlei kleine objecten en eigenaardigheden die herinneren aan de lange en interessante geschiedenis op en rond de rivier. Als projectteams zeer sterk bij de streek betrokken zijn kunnen er heel goede ontwerpen ontstaan, die respect tonen voor de ontstaansgeschiedenis van het gebied en 52
draagvlak genieten bij de bewoners en gebruikers. Vaak worden betrokken bewoners met liefde voor hun streek ook geconsulteerd door de projectteams met goede gevolgen. Die bewoners herkennen die liefde voor hun streek meteen en vergeten de instinctieve reserves die ‘de zoveelste projectleider’ van buiten oproept. Soms nemen bewoners maar ook belangenclubs initiatieven dat gebouwen een duurzaam hergebruik krijgen,
bijvoorbeeld bij iconen in het rivierengebied als steenfabrieken. Vaak betekent dat een garantie dat er goed op negatieve ontwikkelingen wordt gelet en als het nodig is aan de bel wordt getrokken bij de beheerders. De cultuurhistorie dreigt soms letterlijk leidend worden in de planstudie. Het Q-team bepleit een selectieve benadering. Zie cultuurhistorie vooral als inspiratiebron en hanteer het motto ‘niet terug naar maar verder met’.
De rivieren, de Waal en in mindere mate de Maas, zullen – net als vroeger – steeds de verschillende sporen in het landschap ofwel gaan benadrukken, of negeren of zelfs uitwissen. Dat betekent dat niet te geforceerd om moet worden gegaan, tegen de dynamiek in, met het ‘bewaren om het bewaren’. 53
foto ©2010 Mischa Keijser
6b Voor het Q-team is de dijk in het land van bedijkte rivieren de ‘baas’. Dijken hebben gewoonlijk een langere levensduur dan verkavelingspatronen of bebouwing erlangs. Dat betekent dat een nieuw dijktracé moet worden ontworpen als een heldere grens tussen binnendijks en buitendijks en als een langlevend kernelement voor de verdere landschapstructuur. Een nieuwe 54
dijk niet moet gaan zigzaggen tussen toevallig bestaande structuren. Nieuwe bebouwing moet niet het beloop van de dijk gaan bepalen (bijv. door storende extra bochten in de dijk of zelfs een abrupte knik in het dijkbeloop ‘af te dwingen’). Een mooi dijkontwerp is ook sterk afhankelijk van de hoeveelheid verkeer die op de dijk wordt gedacht; dat kan van project tot
project wezenlijk verschillen. Bij dijkversterkingen worden de dijkvakken meestal opgeknipt in wat wel en wat niet verbeterd moet worden. Bij de verbetertrajecten zijn dan daarbinnen weer verschillende soorten ingrepen nodig waardoor er een lappendeken ontstaat van oude, recente en nieuwste dijken. Het streven naar continuïteit van het dijkbeloop, en dat maakt de dijk pas
mooi, blijft dan meestal een illusie. En voor alle duidelijkheid: er is pas sprake van zicht op een succesvol ontwerpresultaat als vanaf het begin het ontwerpen wordt opgepakt door ontwerpers en technische specialisten samen. Dat kan innovaties opleveren: mooier en misschien ook goedkoper.
55
foto ©2010 Mischa Keijser
6c Overal staan gebouwen die niet meer voldoen of een functie hebben die niet langer nodig is. Niet zelden gaan ze tegen de vlakte, om plaats te maken voor iets nieuws. Dat kan soms de beste oplossing zijn. Maar er zijn ook gebouwen die een tweede leven verdienen omdat deze een waardevolle
56
betekenis hebben. Een oude school, een kerk, een leegstaand kantoorgebouw, een oud industrieel complex. Bij het bespreken van de plannen voor de waterberging in het Volkerak-Zoommeer stelde het Q-team de vraag wat er met de mogelijk vrijkomende opvangbekkens bij de Krammersluizen kan worden gedaan. Bij
het doorvoeren van een zoutregiem in het Volkerak-Zoommeer raakt de zoet-zoutscheidngsfunctie van de sluizen overbodig. Hergebruik kan aan deze ‘herinnering’ aan de Deltawerken een nieuwe toekomst geven. Met de huidige omslag in het bouwbeleid; van sloop naar hergebruik, zou het een poging waard zijn
de mogelijkheden voor deze ‘Mayatempels’ te onderzoeken. Een ideeënprijsvraag zou een eerste stap kunnen zijn. De nationale betekenis van dit complex kan dan wellicht bewaard blijven.
57
7 Materialisatie
foto © 2010 Mischa Keijser
7a In verschillende projecten zitten voorstellen voor majeure kunstwerken zoals bruggen en inlaatconstructies, nieuwe gemalen, terpen en de inrichting daarvan. Het Q-team vindt het belangrijk dat bij de toetsing van de SNIP3-inrichtingsplannen de uitgangspunten duidelijk zijn voor dergelijke planonderdelen
58
die het meest beeldbepalend zijn voor het eindresultaat. Met Ambitiedocumenten en Beeldkwaliteitsplannen moet de ruimtelijke kwaliteit worden geborgd naar de uitvoeringsfase. Het zou anders nog fout kunnen gaan het resultaat te krijgen wat de bedoeling was. Wat opvalt aan historische voorbeelden
is het ver doorgevoerde vakmanschap tot op het niveau van de detailleringen. Waar nu ‘sober en doelmatig’ steeds gevraagd moet worden - wat het Q-team stelselmatig doet bij de overleggen - was dat bij dit soort kunstwerken vroeger vanzelfsprekend. Een goede regie op het vertalen van de
ambities met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit in het projectvoorstel SNIP3 is onmisbaar. Het Q-team hanteert daarbij de spelregel: leg vast wat moet (onder meer de inlaatwerken; dijkprofielen; et cetera) en geef vrijheid waar het kan (bijvoorbeeld de technische details van de kunstwerken).
59
foto © 2006 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT
7b De riviermaatregelen bieden uitstekende mogelijkheden de recreatiemogelijkheden te verbeteren; daar is veel vraag naar, het zijn ook ‘blijvertjes’. Zeker de mogelijkheden om bij de rivier te komen moeten verkend worden. Het Q-team ziet veel waarde in dergelijke rondjes; ze betekenen veel voor de stedelijke uitloopmogelijkheden. Deze kunnen een avontuurlijk karakter 60
krijgen: met trekpontjes, smalle bruggen aan staalkabels; houten steigertjes, et cetera. Zo is het jammer dat het bij Zwolle niet is gelukt om een stijgpunt op te nemen in de nieuwe spoorbrug om een kortsluiting te maken tussen de uiterwaard via de spoorbrug met de overkant van de IJssel.
De plannen zijn soms te weinig informeel en bieden dan geen ruimte voor de zelfredzaamheid van de gebruikers en sluiten het risico nemen het liefst uit. Het Q-team vindt het belangrijk dat de ontwerpers goede zoneringen bedenken van natuurbestemmingen en recreatief medegebruik en dat naar simpele
en onopvallende voorzieningen wordt gezocht. Daarbij is het ook zaak steeds te rekenen en te tekenen; blijft er voldoende budget voor het detailleren van de cruciale planonderdelen; wat kan eenvoudig(er) en wat moet op een hoog afwerkingsniveau worden uitgevoerd?
61
7c Bij het project Volkerak-Zoommeer is flink aandacht besteed aan een bijzondere vorm van de cruciale details; de materialisatie van de dijkbekledingen. Het Q-team deelde de fascinatie van het projectteam voor een aantal mogelijkheden van dijkbe-
62
foto ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT
foto ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT
foto ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT
foto ©2010 Robbert de Koning, landschapsarchitect BNT
kledingen die zijn ontwikkeld bij het bureau Zeeweringen van Rijkswaterstaat. Deze spelen goed in op het creëren van veel microreliëf en gevarieerde micromilieus.
Met de klok mee een paar materialen die worden voorgesteld in de planstudie: - PBA (Elastocoast®), waar slakjes gedijen; - steenslag en schelpen aan de voet van een met asfalt beklede dijk; hier ontstaat een micromilieu voor mossen en varens dat
een mooi contrast vormt met het ongenaakbare asfalt; - koperslakkeien in het getijdengebied van de Westerschelde; - met mos overgroeide Haringmanblokken; dit oogt als een groene dijk.
63
foto Š 2008 Dirk Sijmons
Kaartkatern Planontwikkeling op hoofdlijnen
Inleiding Misschien wel het aardige van het werken met kwaliteitsteams is, dat hoe extreem ingewikkeld het proces ook is, bij tegengestelde belangen, bij zeer uiteenlopende agenda’s aan de tafel of bij knellende budgettaire problemen en ander ongerief er een eenvoudige lakmoesproef wordt gehanteerd. Aan de hand van de plantekening,wordt de vraag gesteld: komt er kwaliteit tot stand? Een simplificatie zou je kunnen zeggen van het gehele proces, maar ook van een aantrekkelijke simpelheid omdat niemand zich achter andere argumenten kan verschuilen. Het werken met kwaliteitsteams houdt daardoor rekening met de weerbarstige praktijk waarin het scherp aan de wind zeilen is om kwaliteit te bevechten. Meetbaar is het dus niet, maar wel bespreekbaar. De foto op de linkerpagina geeft een bijzonder moment aan in de trits van bezoeken en overleggen; de ontwerper van de plannen voor de Noordwaard (landschapsarchitect Robbert de Koning) hangt, met hulp van het Q-team, zijn 1:2500 tekeningen aan de wand. Een aansprekende ontwerpdaad vond het Q-team en het gesprek kon beginnen. In het hierna volgende Kaartkatern gaat het om de tekeningen van die maatregelen die door het Q-team in zijn geheel zijn gevolgd in de planstudiefase. Vanaf de PKB-basisregistatie tot en met de SNIP3-Inrichtingsplannen en nadere uitwerkingen van cruciale planonderdelen.
66
Zwolle
Zalk
Westenholte
planontwikkeling landgoed Vreugderijk
Westenholte 15 cm werktaakstelling
Een dijkverlegging en uiterwaardverlaging langs de IJssel. En de gelijktijdige opgave om een nieuw landgoed in te passen bood een unieke kans om het landschap te verrijken. Vanaf het begin was het duidelijk dat er een geul moest komen, want de waterstandtaakstelling, 15 cm, is niet gering en de uiterwaard niet groot. De eerste schetsen lieten nog geen acceptabele oplossing zien. Te veel water en te weinig uiterwaard. Te weinig vlees ook om voldoende variatie in natuurontwikkeling te kunnen krijgen. Het Q-team bepleitte in het begin ook naar andere plekken langs de IJssel te kijken die Westenholte bij de taakstelling zouden kunnen ‘helpen’. En anders was wellicht een verdere teruglegging van de dijk mogelijk? Dat laatste is gelukt, zodat de verhouding landwater behoorlijk verbeterd kon worden. Ook is het stelsel van nevengeulen deels veranderd in een hank, die beter past bij het karakter van dit deel van de IJssel.
basisregistratie
Het projectteam heeft een mooie ontwerpslag gemaakt. Met uitzondering van de knik in de dijk die ter hoogte van het landgoed in het ontwerp zit, is het een geslaagd geheel geworden. De stad Zwolle ligt dichtbij. Uit vrees dat de stedelijke uitloop naar de nieuw ingerichte uiterwaard langs een verrommelde stadsrand zou gaan adviseerde het Q-team om een apart plan op te stellen voor de overgangszone. Of deze zone de benodigde aandacht heeft gekregen of nog krijgt, is niet bekend.
Hattem
Het uiteindelijke ontwerp is zeker geslaagd, maar had nog beter kunnen zijn bij zwaardere ontwerpdeskundigheid in de beoordelingscommissie, zoals bij het project Noordwaard gebeurt. Het Q-team ziet dat als een les voor andere rivierprojecten waar bruggen nodig zijn, maar nog niet zijn ontworpen (Vianen, Scheller Oldeneler en Elst).
Het Q-team had ervoor gepleit een visueel storende brug in de uiterwaard te vermijden. In het projectvoorstel werd ‘wel of geen brug’ nog open gehouden. Uiteindelijk is besloten toch een brug in het plan op te nemen. Een beoordelingscommissie onder voorzitterschap van de Rijksadviseur voor het Landschap heeft daarvoor een ontwerp geselecteerd uit voorstellen van een aantal ervaren architectenbureaus.
uitwerking / impressies eindbeeld › 67
A1 afgraven bebouwingsdeel, verplaatsen drempel, ooibos
A2 vochtige tot droge graslanden
ruimte voor 10 ha. nieuw landgoed
moerasruigte
bestaand open water
tracé oude dijk
slikkige oevers
bestaande bebouwing in uiterwaard
plangebiedsgrens
rietmoeras
nieuwe/verlegde ontsluitings weg en brug in uiterwaard
in overweging: aangepaste plangebiedsgrens
nieuwe geul
ooibos
voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲ Vreugderijkerwaard
evt. vaarverbinding
nieuwe situatie gezien vanuit het zuiden t projectvoorstel (SNIP3) s
nieuwe situatie gezien vanuit het noorden t
schaal 1: 5.000 @ 841 x 841 mm
in opdracht van
68
Ittersum
Hattem
basisregistratie
Scheller en Oldeneler Buitenwaarden 8 cm werktaakstelling
De uiterwaardvergraving bood een prachtige kans de in landschappelijk opzicht versnipperde Scheller en Oldeneler Buitenwaarden weer om te vormen tot één geheel.
Het is goed gelukt een nieuw landschap te ontwerpen met aantrekkelijke recreatiemogelijkheden en mooie zichtlijnen op de rivier en Hattem. Alleen het volledig in de plannen betrekken van het Engelse Werk is niet gelukt, maar kan eventueel later ook nog. De nieuwe spoorbrug slecht de visuele barrière in de uiterwaard doordat deze van dijk tot dijk op pijlers staat. De brug overheerst visueel. Sommige pijlers moesten verdiept gefundeerd worden omdat ze in de hanken kwamen te staan. Aanvankelijk werd uitgegaan van de huidige bewoning in de uiterwaard en gelijkwaardige ontsluiting. Het Q-team adviseerde dat te heroverwegen om te voorkomen dat er een lange, visueel erg storende, brug zou moeten worden aangelegd. De weinige bewoners kregen de mogelijkheid te verhuizen naar plekken dichter
69
bij de dijk. Een grote verbetering voor het ontwerp: geen brug over de hank maar aantrekkelijk wonen op ‘terpen’ aan de dijk. In een ontwerpatelier, Schetsschuit genoemd, werd de basis gelegd voor het uiteindelijke, geslaagde, projectvoorstel. In plaats van één hank werden twee hanken voorgesteld; de extra hank voert deels over de huidige zandwinplas die verondiept kan worden. Het avontuurlijke recreatierondje, helaas zonder een trap naar de nieuwe spoorbrug, komt prima tegemoet aan de wens van vele recreanten uit Zwolle en omgeving. De opgave om ter plaatse van de lage passage van de spoorbrug met de dijk een goede verbinding voor het fietsen en wandelen te ontwerpen, is opgelost met een fietstunneltje zodat er een binnendijkse verbinding komt. Het Q-team had de voorkeur geen kostbaar tunneltje aan te leggen maar de oplossing via de uiterwaard te zoeken; een logischer route met een mooiere beleving van het rivierenlandschap.
De tekeningen met de alternatieven voor de nieuwe woonensembles langs de dijk laten zien hoe lastig dergelijke puzzels zijn en hoeveel overleg met bewoners en belanghebbenden deze vragen. Uiteindelijk is nog een studie gemaakt van een ontsluitingsroute met brug over de hank om de zittende bewoner tegemoet te komen. Het Q-team vindt dit voorstel teveel afbreuk doen aan het mooie aaneengesloten landschap zoals in het inrichtingsplan was opgenomen en hoopt dat bij de verdere besluitvorming het bereikbaarheidsprobleem toch zonder brug kan worden opgelost.
schetsen voor wonen langs de dijk t
voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲
nieuwe situatie zonder brug t projectvoorstel (SNIP3) ▲
nieuwe situatie met brug t
70
Overdiepse Polder 27 cm werktaakstelling
Het idee om de opgave tot rivierverruiming door een ontpoldering te realiseren, kwam van de bewoners. Voorgesteld werd de bedrijven te verplaatsen naar terpen langs de nieuwe waterkering. Zo kunnen ze blijven boeren in de buitenpolder. De provincie is, op basis van dit idee, de planstudie gaan trekken en heeft veel geïnvesteerd in overleg met de bewoners. Daarbij zijn ook maquettes gebruikt, iets wat naar de mening van het Q-team veel te weinig gebeurt in het programma Ruimte voor de Rivier. De opgave was om een mooi terpenlandschap te ontwerpen met als referentie de vele mooie voorbeelden die Nederland op dat gebied traditioneel te bieden heeft. Terecht is er voor gekozen de terpen bij de polderverkaveling te laten aansluiten en ze niet haaks op de dijk te leggen. De suggestie een verkenning te wijden aan wat er te leren valt van goede voorbeelden van terpen en de bijbehorende erfinrichtingen is opgepakt en gaf veel houvast voor een goed ontwerp van de terpen.
71
basisregistratie
Vervolgens konden de cruciale details worden aangepakt: de aansluiting van de terp op de dijk, de situering van bedrijfsgebouwen en de woning, en de locatie van beplanting en beplantingsschema’s. De ontwerpprijsvraag die de provincie heeft uitgeschreven heeft daarnaast nog inspiratie opgeleverd om de ambitie van mooie, eigentijdse architectuur van de terpbebouwing uiteindelijk te kunnen verwezenlijken. De opgave om een mooi dijkprofiel te ontwerpen dat toch aan de zware technische vereisten voldeed, is uiteindelijk gelukt. Het Q-team ziet dat als een voorbeeld hoe landschapsarchitecten én civieltechnici gezamenlijk tot goede dijkontwerpen kunnen komen. Veilig én mooi. Het profiel van de dijk had nog scherper gekund als de kruinbreedte niet was vastgesteld voor een wegcategorie die uitgaat van veel verkeer op de dijk. Meer verkeer dan volgens het Q-team te verwachten is.
Uiteindelijk is er een mooi ontwerp voor de Overdiepse Polder gekomen. Een aantrekkelijk landschap met een fraaie terpenreeks, aansprekende details en met meer mogelijkheden voor recreanten. Een goed idee dat mooi is uitgewerkt.
principe indeling terp t
voorkeursalternatief (SNIP2A) s winnend prijsvraagontwerp t projectvoorstel (SNIP3) s
…ontwerpen aan de lastige kleinste kavel… t zichtlijn
zichtlijn
onderbegreoiing
hooibalen
essen
kuilsilo
voorerf
solitairen
72
Noordwaard 30 cm werktaakstelling
De ontpoldering en herinrichting van de Noordwaard is het grootste project uit het programma Ruimte voor de Rivier. Het Q-team ontmoette tijdens beide bezoeken enthousiasme en veel inzet bij het team dat werkte aan deze bijzondere riviermaatregel. Inmiddels is de uitvoering begonnen. Het zou het vlaggenschip moeten worden. Een grote verlaging van de hoogwaterstanden en een forse bijdrage aan het herstel van het natuurlijke beeld van dit aan de Biesbosch grenzende gebied. Hier zou echt een klapper gemaakt kunnen worden. De sleutel voor het succes van deze maatregel ligt in het zoeken en vinden van de balans tussen gegarandeerde doorstroomcapaciteit en vegetatiebeheer. Dat vraagt ook een afweging tussen hogere aanlegkosten of hogere kosten voor beheer en onderhoud. De grote, wandvullende inrichtingstekening, schaal 1:2500, beschouwt het Q-team als een uitstekende en inspirerende ‘ontwerpdaad’, die zeer nuttig bleek in de overlegrondes. Verbetering van het visuele contact, op meerdere
73
basisregistratie
plaatsen, met de Nieuwe Merwede, komt de beleving van de Noordwaard ten goede. Tegelijk is er alle aanleiding de openheid en de mooie zichtlijnen in de Noordwaard te respecteren. Deze openheid maakt het gebied ook kwetsbaar. Bij het zoeken naar maatwerkoplossingen voor bestaande of nieuw aan te leggen terpen is dat een belangrijk punt van aandacht geweest. Het geheel aan maatwerk is in een apart document, het Ambitiedocument, geland. Het Q-team is blij met hoe de ruimtelijke kwaliteit voor de uitvoeringsfase is geborgd. Het projectteam is daarbij leidend en zal samen met de supervisor en de voorzitter van de Welstandscommissie van de gemeente de kwaliteit bewaken. Het SNIP3- voorstel is vertaald in een Rijksinpassingsplan (RIP). De plekken waar de kunstwerken moeten komen liggen vast. In verband met de nog te ontwerpen bruggen en gemalen zijn vijf combinaties van aannemers, landschapsontwerpers en architecten uitgenodigd. De Rijksadviseur voor de Infrastructuur fungeerde als voorzitter van de beoordelingscommissie, die ruimtelijke kwaliteit mocht hanteren als een knock-out criterium. Het winnende
consortium is geselecteerd uit deze vijf aanbieders. Begin 2012 komen de uitwerkingen van o.m. de vele brugontwerpen aan de orde. Het Q-team heeft er vertrouwen in dat het zal lukken een eigen Noordwaardkarakter te geven aan de cruciale onderdelen zoals de bruggen, de terpen, de nieuw te bouwen huizen en boerderijen, en niet in de laatste plaats een ‘huisstijl’ voor de bewegwijzering en eventuele informatieborden. Het gekozen uitgangspunt – maatwerkoplossingen gestuurd door een ruimtelijke kwaliteitsvisie – geeft vertrouwen.
impressies eindbeelden ›
Legenda 0.6 -NAP
kreek P
zoetwatergetijdegebied (0.40+ tot 0.70+ NAP) P
onbekaad (begraasd) grasland P
hoge kade
1.6 -NAP
P
lage kade gronddepot bebouwing (bestaand/nieuw) terp
= agrarische bestemming, = indien extra grond van derden wordt aangekocht = zoeklocatie nieuwe terp
P
hoogwatervluchtplaats bos akkerland bekaad / bedijkt grasland
P
P
verharde weg met parkeerplaats fietspad landbouwontsluitingsweg brug(getje) markant bouwwerk veerpont hoogspanningslijn
Inrichtingsplan Ontpoldering Noordwaard 02 juli 2009
0
100
500
1000 m
ONTPOLDERING NOORDWAARD
voorkeursalternatief (SNIP2A) s innovatieve golfremmende dijk t
projectvoorstel (SNIP3) s dijkbrug t kreekbrug t t
Dijkbrug 4
voor: Rijkswaterstaat Projecten Ruimte voor de Rivier
door: Boskalis -Van Hattum en Blankevoort - Martens en Van Oord - Gebr. van Kessel ontwerp: ipv Delft en West 8
panelen v02.indd 2
74
Deventer
De Hoven Bolwerksplas
Twello
Deventer 18 cm werktaakstelling
Bij Deventer gaat het om het verlagen van een reeks uiterwaarden. De opgave is zorgvuldig en met veel ambitie opgepakt. Er is al in een vroeg stadium een Ruimtelijk Kwaliteitskader gemaakt. Het Q-team ziet een dergelijk kader als een belangrijke schakel tussen de Handreiking IJssel en de lokale projecten. De basis voor de nieuwe inrichting werd gestoeld op de rivierdynamiek van de IJssel. Het alternatief ‘behoud landschap’ is terecht verlaten. De kansen om voor Deventer een aantal visitekaartjes te maken zijn niet blijven liggen. Voor De Worp heeft het Q-team zich in het bijzonder geïnteresseerd vanwege de mogelijkheden die daar liggen om een voor Nederlandse begrippen uniek waterpark te maken. Uiteindelijk is deze variant niet opgenomen in de voorkeursvariant. Het Q-team bepleitte vervolgens het park langs de rivier uit te breiden. De gekozen Worpvari-
75
basisregistratie
ant, een nieuwe geul voor De Worp langs, toont respect voor de openheid van de ruimte tussen het front van de Hanzestad en het IJsselhotel. Het talud bij het IJsselhotel met een aantal zittreden en de nieuwe aanlegsteiger zijn mooie attracties voor recreanten. De Melksterweide krijgt een betere ruimtelijke samenhang met het Worpplantsoen. Uiteindelijk is er voor alle onderdelen een mooie ontwerpvariant tot stand gekomen. Een wel heel speciale opgave was het initiatief van de Stichting IJssellandschap om aan de rechteroever ten noorden van Deventer in de te vergraven uiterwaard een ‘natuurderij’ te realiseren, die aansluit bij het binnendijkse landschap. Boeren voor natuur; dat levert een mooi rivierlandschap op. Het Q-team heeft zich graag achter het initiatief geschaard en is blij dat de nodige hobbels zijn genomen die de realisatie nog in de weg stonden. In Nederland is geen tweede voorbeeld van een ‘nieuw landgoed’ van een dergelijk kaliber en uitstraling.
De Worp in het projectvoorstel SNIP3 s
Het Q-team heeft het vertrouwen dat er uiteindelijk een mooi vernieuwd rivierlandschap zal ontstaan met uitstekende recreatiemogelijkheden voor de regio. Het vertrouwt er op dat het zal lukken natuur te ontwikkelen over de volle breedte van de dynamiekgradiënt: van zandige oevers tot en met hardhoutooibos.
De Zandweerdplas in SNIP3 t
impressie eindbeeld De Worp s
Natuurderij in het grotere geheel t
voorstel nieuwe aanlegsteiger bij De Worp s uitwerking Natuurderij t
76
Uitwerking Bebouwingsensemble Natuurderij
Gorinchem Vuren
Woudrichem
slot Loevestein
AL WA
Brakel
Rijswijk
Munnikenland 10 cm werktaakstelling
Ruimte maken voor de rivier met gelijktijdige ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur en met een herinrichting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie vormt een lastige opgave op deze unieke plek in het rivierengebied, waar grote nationale opgaven elkaar kruisen. Voeg daarbij de niet geringe taakstelling om de hoogwaterstand met 11 cm (PKB) te verlagen en de identiteit van de Waal en de afgedamde Maas te versterken. Deze opgave is met veel ambities opgepakt. Het Q-team was daar erg blij mee. Het vond het een morele plicht om hier een planstudie te maken die als voorbeeld zou kunnen fungeren om te laten zien hoe met ruimtelijke kwaliteit om te gaan. De toekomstige waarde moet bij een dergelijk project meer leidend zijn dan de actuele gebruikswaarde of onmiddellijke acceptatie. De goede procesregie van de initiatiefnemer haakte daar op in. De sleutelkwestie was de keuze van het tracé voor de te verleggen dijk. Het Q-team bepleitte de nieuwe waterkering dicht bij en parallel aan Den Nieuwendijk aan te leggen en het
77
basisregistratie
tussengelegen gebied niet voor landbouw te bestemmen. Die oplossing is goed uitgewerkt. Het selectief en alleen op hoofdlijnen inbrengen van de cultuurhistorie (‘stelselmatig verdronken land’) was een goede gedachte. De inmiddels gebruikelijke wens van het Q-team om zo vroeg mogelijk het beheer en onderhoud te doordenken, werd gehonoreerd. Alvorens tot een voorkeursalternatief te komen werd een Ruimtelijk Kwaliteitskader opgesteld dat twee alternatieven genereerde die beide ruimtelijke kwaliteit hoog in het vaandel hadden. De adviezen van het Q-team daarover zijn goed geland in het Voorkeursalternatief, met voorrang voor Waaldynamiek en met regelwerken voor het temmen van dynamiek aan de kant van de Afgedamde Maas. ‘De Waal plempt, de Maas dempt’, zo vatte het Q-team dit samen. Het bleek een schot in de roos om de nieuwe ‘Wakkere Dijk’ als klimaatdijk te ontwerpen. De flauwe taluds geven een meerwaarde voor de recreatie en een bijzondere uitstraling naar de omgeving, en de grondbalans kan worden gesloten. De voorgenomen aanleg van een rotonde in de N322 was een andere ingreep die
aandacht vroeg. Het Q-team heeft meegedacht over andere, minder landschapverstorende verkeersoplossingen. Eén met meer onderscheid tussen de N322 en de B-wegen, de Wakkere Dijk (fietspad) en de Schouwendijk. Dit alternatief voor de standaardrotonde kan te zijner tijd worden uitgewerkt als oplossing voor de entree van het Munnikenland. Uiteindelijk is het Q-team zeer content met het geslaagde Inrichtingsplan. De vanaf het begin hoge ambities zijn uitstekend vertaald in een mooi ruimtelijk ontwerp. Het Q-team hoopt dat ook de (lastige!) detailleringen er aan zullen bijdragen dat er op alle fronten van een mooi vernieuwd rivierenlandschap sprake zal zijn.
voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲
de klimaatdijk in vogelvlucht t
projectvoorstel (SNIP3) ▲
beheer en onderhoud t
78
Nieuwegein
K
LE
Vianen
Hagestein
basisregistratie
Vianen, Ruimte voor de Lek 8 cm werktaakstelling
Een tweede plangebied waar twee rijksprojecten elkaar kruisen: Ruimte voor de Rivier en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ook een gebied met bewogen historische ontwikkelingen, waar lang voor het verkennen van alternatieven feitelijk al was voorgesorteerd op een voorkeursvariant. Het Q-team benadrukte de noodzaak een breed samengestelde projectgroep in te stellen die vanuit een brede scope zou vertrekken en integrale alternatieven zou ontwikkelen. Ook pleitte het voor een goede afstemming op de dijkverbeteringen in aangrenzende gebieden. Het Q-team had veel problemen met het voorgestelde zware stedelijke programma. Het Ruimtelijk Kwaliteitskader was daarentegen verrassend door de creatieve inzet. De getoonde simulaties spraken het Q-team zeer aan, waarbij de kanttekening werd geplaatst dat ze bij bestuurders ook averechts zouden kunnen werken. De verwachte kwel door het graven van geulen in de uiterwaard deed de initiatiefnemer daar al snel vanaf zien. In het Ruimtelijk Kwaliteitskader werd voor
79
het eerst ook aan een zomerbedverbreding met oevergeulen gedacht. Dit model werd uiteindelijk de onderlegger voor de drie varianten waaruit een voorkeursalternatief moest worden samengesteld. Aan de adviezen van het Q-team was echter geen invulling gegeven, en het Q-team was dan ook niet overtuigd dat er uiteindelijk een aantrekkelijk voorkeursalternatief zou worden ontworpen. Het bleef zorgen houden over een mogelijk fors stedenbouwkundige programma: een programma dat in feite te zwaar is om vergroting van de ruimtelijke kwaliteit mogelijk te kunnen maken. Ook bleef het volstrekt onduidelijk wat de meerwaarde was van alternatieven die een veel grotere waterstandsdaling opleverden dan vereist. Daarom adviseerde het Q-team alsnog een doorstart te maken op basis van de eerdere adviezen. Eind 2008 legde het Q-team zich neer bij de bestuurlijke werkelijkheid van een keuze voor een zomerbedverbreding met een oevergeul. Het was toen nog onduidelijk naar welke variant de voorkeur uiteindelijk zou uitgaan. Het
Q-team vond het onderzoek naar de natuurwaarden en mogelijke verdere natuurontwikkeling van hoog niveau. Het Q-team is blij dat voor de uiterwaarden uiteindelijk voor een simpel opruimalternatief’ is gekozen. Daar had het al herhaaldelijk voor gepleit: een simpel en sober ontwerp voor een groene corridor zonder allerlei stedelijke functies. Zo kan een natuurlijk rivierpark ontstaan als onderdeel van een toekomstig recreatieve structuur in de ‘oostvleugel’ van de Randstad. Nu blijkt dat de gemeente pas op termijn geld heeft om een aantal recreatieve voorzieningen aan te leggen in de omgeving van de Buitenstad ontstaat de kans daar nog eens goed naar te kijken, met name naar de situering van de parkeervoorzieningen.
uitwerking verbinding Buitenstad naar pont t
legenda bos/natuurbos
parkeergelegenheid
parklandschap
strandvoorziening
grasland
jachthaven
A2
Nieuwegein
uitbreiden jachthaven met een passantenhaven
geul ‘t Waalse Waard
parkeerplaats (ca 60 pp)
H
Vianen molen
LE
strand
visplek
water
voetveer
bandijk/ zomerkade
recreatieve pendeldienst Nieuwe Hollandse Waterlinie
plangebied
wandelroute
M
maximale oevergeul verplaatsen zomerkade
K
naal Merwedeka
LE K
geul Bossenwaard
aanlegplaats
natte ruigte
uiterwaard Lekboulevard
herstel historische haven Vianen met passantenhaven
Merwedek anaal
Lekk anaa l
A27
struinroute camping (schip)brug
verlagen dam
H
verlagen zomerkade Honswijkerwaarden
hotel restaurant
M voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲
hoog- en laagdynamische gronden t
wandelroutes t t
museum uitkijkpunt
projectvoorstel (SNIP3) ▲
schaal 1:50.000
0m
500 m
1000 m
1500 m
2000 m
referenties struinen, spelen t
2500 m
hoog- en laagdynamische gronden
wandelroutes
80
W
Lent
A
AL
Nijmegen basisregistratie
Lent 34 cm werktaakstelling
Een intrigerend toekomstperspectief van (inter) nationale allure. Zo kwam het op het Q-team over toen het werd geïnformeerd over de Nijmeegse plannen voor de dijkteruglegging bij Lent. Een duidelijk positief oordeel met ook zorgen of het allemaal zou lukken binnen de korte tijd die beschikbaar was voor de planvorming. De vraag of Nijmegen het initiatief zou krijgen was toen ook nog niet beantwoord. De stad had al wel een ruimtelijke visie voor een groot gebied aan weerszijden van de Waal klaar, maar verscheidene hoofdvragen moesten nog beantwoord worden. Bijvoorbeeld over de hoofdlijnen van het plan (doortrekken geul in de Oosterhoutse waard) én over de vele beeldbepalende onderdelen die nog detaillering behoefden (onder meer het verlengen van de Waalbrug, het profiel van de kade, de bruggenhoofden aan de Lentse kant). De zonering van het eiland van stedelijk bij de Waalbrug tot landelijk bij de Oosterhoutse waard, was doorslaggevend en leidde tot het afzien van een tweede stedelijke locatie bij de kruising met de toekomstige stadsbrug.
81
Eind 2007 werd het Ruimtelijk Plan besproken. Het Q-team had veel waardering voor het totaalontwerp en voor de resultaten van de verschillende ontwerpstudies voor onderdelen. Ook de detailleringen van de belangrijkste planelementen lieten zien dat Nijmegen de ambitie heeft een plan te maken dat perspectief biedt op een stadseiland in de Waal van internationale allure. De zorg van het Q-team bestond er nu nog uit of de planbegroting het realiseren van mooi gedetailleerde planonderdelen mogelijk zou maken. De strategie van de initiatiefnemer om deze ‘gouden plekken’ te reserveren voor later uitwerking werd nadrukkelijk onderschreven door het Q-team. In het ontwerp zijn de openbare gebieden goed vastgelegd en wordt ruimte geboden voor het op termijn realiseren van een stedelijk programma van eisen. Het Qteam sprak veel waardering uit voor de gedegen en creatieve ontwerpinzet van de gemeente. De gemeente heeft in 2010, toen het Ruimtelijk Plan gereed was, een lokaal kwaliteitsteam ingesteld met als voorzitter Jan Brouwer, de voormalige Rijksadviseur voor de Infrastructuur.
Dit lokale team kon doen wat voor het landelijke Q-team onmogelijk was, namelijk het project heel frequent van zeer dichtbij volgen en zo de gemeente goed adviseren. De voorzitter van dit lokale team heeft eind 2011 het Q-team geïnformeerd over de stand van zaken; dat overleg werd erg op prijs gesteld.
impressie inlaatwerk t
Ruimtelijk Plan ▲
uitsnede projectvoorstel t
impressie verlengde Waalbrug t t
projectvoorstel (SNIP3) ▲
impressie boulevard t
82
Gorinchem
Sleewijk
Avelingen 8 cm werktaakstelling
Ontwerp een nieuwe ‘Poort van het Westen’ uitgaande van de mogelijkheden en kansen die de stedelijke en groene context bieden. Zo ziet het Q-team de opgave. De Herstructureringsvisie voor het bedrijventerrein was al in 2006 gemaakt en was aanleiding om in de PKB vast te leggen dat een nevengeul de voorkeur had als riviermaatregel. De geul, goed bereikbaar vanaf de Merwede, zou tevens als langshaven voor het buitendijks gelegen bedrijventerrein gaan dienen, waar bedrijven ooit een deel van de uiterwaard hebben veroverd. Ga slim om met vergroenen was het parool van het Q-team. Dit is door de plannenmakers goed opgepakt, met natuurontwikkeling langs de A27 met zachthoutooibos. Ecologisch is er voor de smalle groene langsdam tussen de haven en de rivier geen rol van betekenis. De ecologische potentie in en rond het plangebied blijft vooral geconcentreerd aan de zuidzijde van de Merwede.
83
basisregistratie
VERKLARING
Het Q-team zag in de Herstructureringsvisie nog mogelijkheden verschillende varianten uit te werken. Vergroening van de dam en het bedrijventerrein draagt er wel aan bij het uiterwaardkarakter te versterken. Het Q-team beschouwt het huidige informele karakter van de rivieroever van het bedrijventerrein (onder meer bij de insteekhavens) als een positieve kwaliteit; door dit karakter te versterken wordt letterlijk ruimtelijke kwaliteit onder het stof vandaan gehaald. Om het projectvoorstel voor de riviermaatregel goed te kunnen beoordelen in zijn wijdere context werd aanbevolen de ruimtelijke visie nog eens te bezien op verbeterpunten. Voor de ingrepen in het plangebied van de riviermaatregel en voor het op te knappen bedrijventerrein zijn vele suggesties gedaan. Teveel om allemaal te honoreren; er moest worden gekozen. De keuzes zijn inzichtelijk gemaakt en bieden uitzicht op een landschappelijke verbetering. Werken en alledaags ontspannen aan een groenere rivieroever.
I ab
Materiaalopslag en kraan MERCON
II
Kleine insteekhaven
III
Waterzuivering Vreugdenhil
IV
Grote insteekhaven
V
Langskade Vreugdenhil-LCG
VI
Wachtplaatsen en kegelschepen
VII abcd Onderwaterdrempel en dam VIII
Voorraadhaven Damen
IX
Landtong Damen
X ab
Langsdam
XI
Vergraving uiterwaard
XII
Brugpijlers A27
XIII
Ooibos
XIV
Pijlers geniebrug
VII abcd
Inrichtingsplan
0 10
50
100m
N
Positionering ruimtelijk ontwerp op luchtfoto (indicatief), dd 18 augustus 2008 Bureau Waardenburg bv
Planstudie Uiterwaardvergraving Avelingen
herstructureringsvisie ▲
bouwstenenkaart t
projectvoorstel (SNIP3) ▲
Adviseurs voor ecologie & milieu
bestaande situtatie t
nieuwe situtatie t t
IX XIII
VIII
VII abcd
XII XI X
VI ab
XIV
V
IV II III I
ab
84
Voorst
Hoven
Zutphen
basisregistratie
Zutphen ‘IJsselsprong’ - cm werktaakstelling
Bij het eerste bezoek aan de regio Zutphen stonden drie modellen centraal. Twee modellen waren varianten op een hoogwatergeul door het binnendijks gebied. Het derde model was een extra geul in de uiterwaard tegenover het fraaie stadsfront van Zutphen. Het Q-team was in het bijzonder gecharmeerd van de lange binnendijkse hoogwatergeul. Deze oplossing, die een oorspronkelijke meander van de IJssel weer ‘openmaakte’, borduurde voort op de van nature ontstane onderlegger (zie hoogtekaart), waardoor min of meer vanzelfsprekend een zeer bijzondere en aantrekkelijke verbetering van het landschap ontstaat. Teleurstelling dus bij het Q-team toen bleek dat de regio bestuurlijk koos voor de buitendijkse geul in combinatie met de dijkverlegging in Cortenoever. De kwaliteitsverbetering werd daarbij vooral gezocht in nieuwe woonmilieus door het transformeren van De Hoven met een fraaie oplossing voor een nieuw waterfront.
85
Een belangrijk verschil van inzicht tussen het Q-team en de regionale plannenmakers bestond uit een verschillende beoordeling van de extra geul in de uiterwaard, die zou leiden tot een brede waterpartij voor Zutphen. Het Q-team betreurde de aantasting van het huidige groene beeld van de overkant van het stadsfront van Zutphen; de initiatiefnemers waren ervan overtuigd dat dit brede water juist de aantrekkelijkheid van het gebied in en rond De Hoven zou vergroten. Het Q-team heeft zich vervolgens het hoofd gebroken over de vraag hoe het brede water voor Zutphen acceptabeler gemaakt zou kunnen worden. Op advies zijn vervolgens ontwerpverkenningen gedaan naar een smallere geul. Omdat het Q-team van mening is dat bij het afwijzen van de binnendijkse alternatieven de geleverde onderbouwing niet overtuigt, ligt het handhaven van een reservering voor een toekomstige bypass in feite voor de hand.
Het Q-team pleitte er al langer voor af te zien van de geul bij Zutphen, zeker voor de korte termijn, maar het duurde nog enige tijd alvorens ook de regio duidelijk werd dat de dijkverleggingen bij Cortenoever en Voorster Klei toch noodzakelijk zouden blijven, ook bij aanleg van een geul voor Zutphen. Hoewel er lang werd doorontworpen is het Q-team de geul blijven afwijzen, omdat deze niet paste in het gewenste landschapsbeeld bij Zutphen: tegenover het stadsfront een groene overkant en geen breed water.
hoogtekaart t
Z utp h e n
hOve n
E B EE
impressie nieuwe situatie t uitsnede plankaart ▲
de groene overkant van Zutphen t
NS
KE
OE
K
tich
Zu
e lB
tph
en
eek
se
s ew
str aa t
aar
d
GEU
L
kanonsdijk
voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲
ug
elbr
ijss
• 60 •
B O s c h
s l aB B e r s
|
d i e n s t
l a n d e lij k
g e B i e d
|
arcad i s
86
Voorst
De Voorster Klei
Zutphen
Cortenoever
Brummen
basisregistratie
Zutphen, dijkverleggingen Cortenoever en Voorster Klei 31 cm 26 cm werktaakstelling
werktaakstelling
Volgens de PKB zijn twee dijkverleggingen nodig om de IJssel meer ruimte te geven. Voor de lange termijn is dan nog een hoogwatergeul bij Zutphen nodig; deze is als ruimtelijke reservering in de PKB opgenomen. De regio heeft de opgave opgepakt om de dijkverleggingen en de geul bij Zutphen in samenhang te onderzoeken. Het Q-team heeft in het begin aangegeven veel te zien in één integraal plan voor de drie maatregelen in de nabijheid van Zutphen. De planontwikkeling voor de twee dijkverleggingen is echter laat opgepakt; pas een jaar nadat de eerste verkenningen voor de hoogwatergeul tegenover de stad waren gedaan. Dat legde een grote tijdsdruk op de planstudie voor de dijkverleggingen. Daarom is er gelijktijdig gewerkt aan het Ruimtelijke Kwaliteitskader (RKK) én aan de alternatieven. Die inspanning is geslaagd. Het Q-team ziet het RKK als een voorbeeld hoe een dergelijk kader kan helpen het ontwerpen van riviermaatregelen richting te geven. Zo was het Q-team
87
verheugd te merken hoe de opgestelde ‘spelregels’ voor dijkverlegging in beide plangebieden tot goede alternatieven leidden. Deze spelregels komen kort gezegd neer op: eerst onderzoeken hoe ver de dijk teruggelegd kan worden, en pas dan de mogelijkheden van het reliëfvolgend verlagen van de uiterwaard verder overwegen. Voor beide gebieden konden zo voorkeursalternatieven worden gemaakt, waarin de dijken ver werden teruggelegd. Dit bood ook meer ruimte voor een natuurontwikkeling. De voorlopige ontwerpen die voor de beide dijkverleggingen waren gemaakt, gaven het Q-team het vertrouwen dat de tweede PKB- doelstelling – het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit – voldoende zou worden waargemaakt.
In juni 2008 vroeg de staatssecretaris de regio om samen met het rijk een integraal plan te maken. Uiteindelijk kwam de planstudie weer terug bij af: het oorspronkelijke PKB-voorstel met twee dijkverleggingen. Een enerverend en leerzaam traject en niet alleen voor het Q-team. Een time out was nodig om van de integrale
uiterwaardverlagingen die zowel het waardevolle landschap als de landbouwfunctie zouden aantasten te komen tot een strangenmodel met lokale maaiveldverlaging.
Het Q-team is opgelucht en blij over wat er uiteindelijk is bereikt met de plannen voor beide dijkterugleggingen die respect tonen voor en kwaliteit toevoegen aan het mooie IJssellandschap.
U IT ST R
Hoog Helbergen
OO
M
UI
TS TR
O
Middelbeek
O
M
Het Pannenhuis
Laag Helbergen
r a m m e lwa a r d
OU
lw eg
be
NIE UWE
i kle er st or vo
O
UD
E
DI JK
NE
Sinderen
t
n pe p ie
Wolfswaard
KZ O
IJ K
DIJ
BAN D
DE
‘t Ganzenei
Reuversweerd
vO Or s te r k le i
r e uve n s waar d ZO
Piepenbelt
N
E
NIE UW
c Orte nO eve r
Wellenberg
weg naar
doven
‘t ganzenei
eg rw
ize
kampw
u
lth
ho
OO I NS TR
Heetkool
M
co
rten
oe v
er
g
we se
Schnaauwert
JK DI
Wellenstein
AN EB
eg
gemaal Middelbeek
M II
ROO
RWZI
INST
ijsselstraa
INSTROOM I
• 38 •
voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲
impressie strangenmodel Cortenoever t
BOsch
s laB B e r s
|
d i e n st
lan de lij k
g e B i e d
projectvoorstel (SNIP3) ▲
|
• 74 •
arcadi s
t
BOsch
s laB B e r s
|
di e n st
lan de lij k
steenfabrieksterrein g e B i e d | a r ca di s
impressie strangenmodel Voorsterklei t
88
Kampen
afgraven tot 1 meter onder huidig zomerbedniveau
Polder Dronthen
Wilsum Zalk
basisregistratie
Kampen bypass en Zomerbedverdieping Beneden-IJssel 41 cm werktaakstelling
In de PKB is een hoogwatergeul tussen de IJssel en de Randmeren opgenomen als alternatief voor het verdiepen van de IJssel tussen Ketelmeer en Hattem. De ontwerpopgave is vooral beperkt door het al vastgelegde tracé van de Hanzelijn en de bestaande en geplande infrastructuur.
In het Masterplan (augustus 2006) waren vijf alternatieven onderzocht; een zesde alternatief kwam als een combinatie van twee alternatieven uit de inspraakrondes naar voren. Het voorkeurstracé waar ook het Q-team zich achter schaarde was een verbrede bypass. Deze biedt voor de langere termijn voldoende ruimte aan de rivier en biedt tegelijk kansen voor natuurontwikkeling en voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor Kampen. Door de potenties die de verbrede bypass rivierkundig, ecologisch en stedenbouwkundig biedt, nog meer te benutten, zou het nieuwe landschap nog meer aan kwaliteit kunnen winnen. De verder uitgewerkte voorkeursvariant met de verbrede monding in het Vossenmeer was een duidelijke verbetering van het ontwerp. Er werd naar het oordeel van het Q-team terecht gekozen voor één peil in de bypass. Door 89
vervolgens ook nog in te zetten op één beheerseenheid tussen de geprojecteerde dijken heeft het voorstel nog een kwaliteitssprong kunnen maken. Dat betekent dat er ook goede kansen zijn om in de bypass een dynamisch waterstelsel met één centrale stroombaan te realiseren. De bypass op die manier vormgeven biedt dan ook prachtige kansen om deze te integreren met natuur, recreatie en verstedelijking: een gebiedsontwikkeling met het oog op het klimaat van morgen. Stedenbouwkundig verandert er veel voor de gemeente Kampen. De stad ‘keert zich om’. Dat vraagt een ruimtelijke toekomstvisie van de gemeente die de effecten op de regio, de stad en de stadsdelen helder neerzet en verschillende oplossingsrichtingen met hun voor- en nadelen beschrijft. Een belangrijke ontwerpopgave betreft de rand waar de stad de bypass raakt en daar vooral de ‘knoop’ rond het geprojecteerde station waar stedelijke voorzieningen zijn gedacht. In de loop van de planstudie werd duidelijk dat geleidelijk de gehele IJsseldelta als behorend tot het studiegebied werd beschouwd en dat een combinatie wordt onderzocht van de bypass
met een gedeeltelijke zomerbedverlaging van de IJssel. Het Q-team zag bij ieder overleg verbeteringen in de plannen voor de bypass; greep krijgen op de gewenste stedebouwkundige ontwikkelingen bleek weerbarstiger. De SNIP3-voorstellen voor de bypass en het Beeldkwaliteitsplan zijn een voorbeeld voor andere rivierplannen, ook voor plannen die nog in het Deltaprogramma zullen worden bedacht. De Kampense bypass is zo een plan dat het verdient om in de schijnwerpers te worden gezet. Zomerbedverdieping Beneden-IJssel Om de implicaties van de zomerbedverdieping voor de ruimtelijke kwaliteit te kunnen vergelijken met die van het alternatief ervoor, bypass Kampen, pleitte het Q-team voor een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van dit stuk rivier; liefst met inbegrip van een alternatieve stedelijke ontwikkeling van Kampen. De visie die werd gemaakt ging niet zover als het Q-team graag had gezien maar gaf wel goed inzicht in welke aanvullende inrichtingsmaatregelen mogelijk zijn. De vraag was echter of er wel derde partijen te vinden zouden zijn
die de zomerbedverdieping als impuls zouden beschouwen om die aanvullende maatregelen uit te gaan voeren. Het Q-team ziet bijvoorbeeld mogelijkheden om de situatie tegenover het waterfront van Kampen te verbeteren en om bij de Zande extra natuur te ontwikkelen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de natuurontwikkeling veel last zal hebben van de lagere gemiddelde en lage rivierpeilen, die door zomerbedverdieping ook zullen dalen. Dat, in combinatie met de relatieve onduurzaamheid van de maatregel, die immers voortdurend onderhoud vraagt en tot bodemdaling stroomopwaarts zal leiden, maakt de maatregel steeds minder aantrekkelijk. Daarom zal de zomerbedverdieping worden beperkt tot het hoogst noodzakelijke en worden gecombineerd met het eerder benutten van de bypass Kampen dan oorspronkelijk beoogd. In 2012 zal duidelijk worden hoe dat precies vorm zal krijgen.
voorkeursalternatief (SNIP2A) ▲
uitwerken thema dijken t
projectvoorstel (SNIP3) met karakteristieken ▲
schetsen aan dijkprofielen t
90
Wapenveld
Wapenveld
Heerde IJS
Veessen
Veessen Wapenveld 71 cm werktaakstelling
De circa acht kilometer lange hoogwatergeul van Veessen naar Wapenveld is een ingrijpende maatregel in de mooie IJsselvallei. Het Q-team bracht een eerste bezoek toen de projectgroep bezig was met inventarisaties en analyses. Inmiddels is het ontwerp uitgekristalliseerd. Alvorens met de planstudie te starten vonden een brede ruimtelijke verkenning en consultaties in de streek plaats. Een goed inzicht in de natuurlijke en cultuurhistorische ontstaansgeschiedenis, is immers onmisbaar voor een goed ontwerp; met inbegrip van de sporen die de ruilverkavelingen in het gebied hebben achtergelaten, zowel ruimtelijk als sociaal. En brede steun voor de planvorming is uiteraard ook gewenst. Het Q-team had dan ook alle vertrouwen in deze zorgvuldige en brede aanpak. Het Q-team adviseerde in verschillende alternatieven de effecten voor landbouw, recreatie en natuur te onderzoeken. Het leidmotief dat werd gekozen voor het plangebied zelf: rustig, stil en donker, sprak het Q-team aan.
91
SE
Wijhe SE
L
Veessen
L
Heerde
Wijhe
IJS
basisregistratie
De gebiedsontwikkeling die – los van de maatregel – voor het gebied was voorzien, was ambitieus. Het Q-team betreurde het dat al vroeg in de planstudie werd besloten een alternatief met een ‘blauwe’ geul en recreatie niet verder te onderzoeken. Het Q-team wilde vervolgens wel dat er, gegeven de in de PKB gemaakte afspraak dat de landbouwfunctie in de geul wordt behouden, voldoende aandacht zou worden besteed aan natuur en recreatie: een brede en integrale benadering, niet alleen voor lokale belangen. Het voorgestelde casco (dijkenbeloop, breedte en locatie inlaat en uitlaat, en openheid door agrarisch grondgebruik in de geul met een verdichte rand ten westen ervan) ziet er volgens het Q-team uiteindelijk heel goed uit en sluit mooi aan bij de natuurlijke hoogteverschillen, terwijl het tegelijk een herkenbaar nieuw landschapsontwerp is. Het Q-team heeft, als voorstander van een helder onderscheid tussen binnen- en buitendijks, een aantal malen de frequentie van meestromen ter discussie gesteld. In dat verband is de relatie tussen inlaatwerk en ontsluiting van het
‘dijkringeiland’ herhaaldelijk besproken. De gekozen oplossing met inlaatkleppen èn twee bruggen – bij zowel de inlaat als de uitlaat – heeft niet de steun van het Q-team, want bij de gekozen overstromingsfrequentie kan vrijwel altijd over maaiveld worden gereden. Ook de keuze van de dwarsprofielen van de dijken is veel besproken. Er is zelfs een extra veldbezoek geweest om gezamenlijk de huidige profielen van de IJsseldijken te bekijken. Het Q-team ijverde consequent voor dijkprofielen die aan de kant van de geul het steilst zijn – de standaard langs de rivieren – maar kreeg daar de handen niet voor op elkaar. Zo blijkt dat in de lange dialoog (2007-2011) met de projectgroep Veessen- Wapenveld sprake is geweest van verschillen van inzicht die soms wel en soms niet bij elkaar zijn gekomen. Alles overwegende is het Qteam niettemin van mening dat het Projectvoorstel voorziet in een goede inpassing van de hoogwatergeul, binnen de meegegeven bestuurlijke kaders. Het Q-team is recent betrokken bij het Ambitiedocument dat richting moet geven aan de detaillering van de cruciale planonderdelen.
oorspronkelijke Gebiedsontwikkeling t
rust, stil, donker, dé ambitie t
projectvoorstel (SNIP3) ▲
…uit het ambitiedocument… t
geul mooi landschappelijk ingepast t
Inrichtingsplan Veessen-Wapenveld
watergang
wandelpad / indicatief
fietspad
weg
nieuwe uiterwaard
kavelpad / indicatief
landbouwkundige bedrijfslocatie
agrarisch grasland
uitlaat: uitwateringssluis
uitlaat: zomerkade
uitlaat: brug Werverdijk
inlaatwerk
dijk
Hoogwatergeul
Wegennet
Water
gemaal wateraanvoer stuw Nuts voorzieningen verplaatste hoogspanningsmast
kavelsloot
Natuur-landschap
poel natuurvriendelijke oever agrarisch natuurbeheer bloemrijk grasland bestaand bos houtwal lage bosschages maaiseldepot Recreatieve voorzieningen kanoroute
rustpunt vogelkijkhut mogelijk rustpunt mogelijke vogelkijkhut mogelijk uitzichtpunt mogelijk infocentrum
VW TM inrichtingsplan snip 4, januari 2012
Dijktracé en landschapstypen
Veluweflank
komgronden
oeverwal
92
Utrecht Arnhem Vianen Culemborg Tiel
Gorinchem
Nijmegen
‘s-Hertogenbosch
basisregistratie principeontwerp en geoptimaliseerd ontwerp s
Kribverlaging en pilot Langsdam 12 cm 7 cm 7 cm werktaakstelling
werktaakstelling
werktaakstelling
De maatregel omvat het verlagen van circa 750 kribben in de Waal. De kribben met de vele strandjes daartussen zijn nu beeldbepalend, omdat ze ritme geven aan het imposante beeld van de Waal: vanaf de dijk, vanaf het water, en vooral vanaf bruggen. Deze ogenschijnlijk ‘technische’ en simpele ingreep is daarom toch een majeure opgave, die een dito voorbereiding en ontwerpinzet vraagt.
Het Q-team gaf aan dat een ruimtelijke visie en ontwerpend onderzoek nodig waren om deze ontwerpopgave scherp te krijgen. In feite verander je een groot aantal belangrijke onderdelen van een lange ketting. De ruimtelijke visie die in de loop van 2008 is opgesteld bood uitzicht op een goed ontwerp van de kribben. De grootste zorg van het Q-team ging allereerst uit naar de eerste 100 te verlagen kribben. In 2009 was al begonnen met een pilot van 70 stuks om ervaring op te doen met de uitvoering van de kribverlaging: dat omvatte het afschrapen van de bovenkant, waarna er een platte, onbegaanbare ‘steenblokkenvlakte’ met een vierkante kop overbleef. En met een bochel aan 93
de oever. Zou het lukken om in de vervolgfasen de kribben een mooiere en functioneel logischer vorm te geven dan bij de pilot? In eerste instantie werd het ontwerpen opgepakt zonder exact de technische randvoorwaarden en beperkingen te kennen. Dat leidde tot ontwerpen die maar fractioneel beter waren, namelijk met een enigszins bolle vorm, een ronde kop en een in de lengte geleidelijk aflopend profiel. Maar ze gingen wel veel mooier over in de oever dan de pilot-kribben, die allemaal een bochel hadden. Uiteindelijk is er door veel inspanning van het projectteam en een goede samenwerking tussen technici en ontwerpers toch een alleszins acceptabel ontwerp tot stand gekomen voor de tweede fase. Tijdens een uitvoeringsbezoek met aannemer en projectteam kon het Q-team dit bekijken. Het Q-team is blij dat de 70 pilotkribben alsnog zullen worden ‘gerepareerd’ en identiek zullen worden aan de kribben van de tweede fase. Voor de derde fase zijn de ontwerpen ook klaar. Daarbij moesten ook een aantal verlande kribvakken worden herontworpen. Het Q-team
is opgelucht dat het project uiteindelijk de goede richting is ingeslagen en content over wat bereikt is. De volharding, de inzet en het improvisatievermogen van de projectgroep om voor de drie fasen een steeds betere vorm van de krib te krijgen verdient waardering. Een duidelijke les: vanaf het prille begin moeten de technische eisen vanuit aanleg, beheer en onderhoud met de ontwerpers worden doorgenomen, en moeten wederzijdse eisen en wensen helder worden vastgelegd voordat er – gezamenlijk – aan een uitwerking wordt begonnen. Pilot Langsdam Door de rivierbeheerder is een langsdam naar voren geschoven als alternatief voor kribverlaging voor een stuk van circa 6,8 kilometer aan de zuidzijde van de Waal op het traject Wamel – Ophemert, tegenover Tiel. Dit vormt een nieuwe en interessante ontwerpopgave. Het viel het Q-team meteen op dat er veel vak- en terreinkennis aanwezig was en waar deze nog ontbraken, het de ambitie
was deze kennis alsnog te vergaren en te delen. Het Q-team was ook verheugd over de nadruk die op communicatie wordt gelegd. Een belangrijk zorgpunt voor het Q-team was dat de beleving van het landschap drastisch zal kunnen veranderen: hoe daar met het ontwerp op in te spelen? Vanuit de tweede PKB- doelstelling – de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren – ligt hier dus een lastige ontwerpopgave. Het nieuwe object moet goed worden vormgegeven vanuit tenminste drie standpunten: gezien langs de rivier (ook vanaf het water); gezien vanuit de uiterwaard ter plaatse; en gezien vanaf de dijk tot de tegenoverliggende dijk. De opgave is niet gering: een nieuw grootschalig element moet in het kwetsbare rivierenlandschap ingepast worden. Het Q-team pleitte voor een uiterst bescheiden toepassing van ‘versiering’ of ‘markering’, en drong er bij de plannenmakers op aan het geheel robuust, praktisch en functioneel te houden. Dat geldt ook
voor de recreatievoorzieningen: alleen het absolute minimum zou volgens het Q-team aangelegd moeten worden. Het Q-team vindt het zeer belangrijk dat de pilot zal worden gemonitord. Daarop mag niet beknibbeld worden. Het gaat natuurlijk om geomorfologische en ecologische ontwikkelingen, maar ook en vooral gaat het om hoe de langsdammen zich visueel-ruimtelijk ontwikkelen met begroeiing en de verkleuring van het materiaal en wat dat betekent voor het grotere geheel van het landschap(sbeeld) en de beleving. Aan die monitoring kunnen na enige tijd ook proeven voor het zowel ecologisch als visueel optimaliseren van het beheer worden gekoppeld. Juist waar in deze pilot wordt ingezet op het steeds verder ‘afregelen’ van wat in eerste instantie wordt aangelegd, is het zaak de ontwikkelingen goed bij te houden en vast te leggen. De borging van plan naar uitvoering kan het best worden opgepakt door bij de opdrachtgever een supervisor aan te stellen die de fase naar het Definitieve Ontwerp (DO) begeleidt.
dwarsprofielen pilot en geoptimaliseerd ▲ fase 2 krib t
gerealiseerde pilotkrib ▲
langsdam: ontwerpstudies t
94
KR
A
Willemstad
M
M
AK R KE VOL
E R
Steenbergen
Roosendaal Tholen
ZOOMMEER
Bergen op Zoom
basisregistratie
Volkerak Zoommeer 10 cm werktaakstelling
3 cm
werktaakstelling
Bij verwachte extreem hoge waterstanden in het benedenrivierengebied moet het teveel aan rivierwater in het Volkerak-Zoommeer worden geborgen. Dat vraagt het aanpassen van de Volkeraksluizen en de dijken rond het Volkerak-Zoommeer. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit blijkt bij deze maatregel lastig. Het Q-team is bij aanvang van mening dat de planstudie pas geslaagd is als de opgave in de context van de gehele Delta is onderzocht. Een integrale toekomstvisie op de Delta moet richting geven aan het ontwerpen van losse maatregelen en (kunst)werken. Het gaat immers om een nieuwe laag bovenop het mooie ‘waterstaatslandschap’ van de Deltawerken. Het project Volkerak-Zoommeer moet uiteindelijk een logisch onderdeel zijn van een tweede oplevering van de Deltawerken die respect en bewondering afdwingt. Het Q-team bepleit dan ook de scope breed te houden en waar nodig en mogelijk ook buiten het plangebied verbeteringen aan te brengen die de beleving en het gebruik sterk ten goede komen.
95
Het concept Ruimtelijk Kwaliteitskader was een eerste stap in de goede richting. Het Q-team heeft echter begrip voor de opstelling van de plannenmakers en de PDR om uiteindelijk alleen die zaken in de planstudie op te nemen die direct met de aanpassing van de dijken te maken hebben, maar spreekt de hoop uit dat de bredere discussie in het kader van het Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta verder zal worden gevoerd.
resterende ingrepen s
blij met de resultaten die in het laatste halfjaar zijn bereikt nadat er eindelijk – na herhaald aandringen – ontwerpcapaciteit is ingezet. Het Q-team heeft nog apart advies gegeven over een keermiddel bij Tholen, nadat er nadere ontwerpverkenningen waren uitgevoerd. Het heeft geadviseerd om het korte keermiddel met schuifbrugje aan te leggen in het midden van de jachthaven tegenover de binnenstad.
Het Q-team betreurt het dat de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, na de veelbelovende start met het Ruimtelijk Kwaliteitskader, vervolgens lange tijd is verflauwd. In die tussentijd is de noodzakelijke dijkverbetering ook steeds verder in omvang gekrompen. Het gaat na de laatste inventarisaties in 2011 nog slechts om een stabiliteitstekort over slechts 1 km lengte, aanpassingen van de dijkbekleding over een lengte van 21 km en het saneren van opgaand groen over een lengte van 3,6 km; vrijwel allemaal aan de zijde van het Brabantse vasteland. In de laatste fase is er gelukkig weer voortvarend te werk gegaan. Het Q-team is al met al foto ©2010 Mischa Keijser
0
Thoolse burg
ks 121 122 123 124 125 era olk 120 126 V 119 127
Keersluis Oolgensplaat
1
14
27
40
66
53
79
Keersluis Oude Tonge
105
92
118
101 100
102 103 104
118 105
99
2
15Benedensassluis
28
41
54
107
67
80
106
93
119
108
96
109
113 114 111 112
110
42
68
55
81
107
94
Zeela ndwe
gW
est
43
69
56
82
108
95
121
18
31Thoolse burg
44
70
57
83
22
109
96
85
Molenw
24
84
25 83
45
71
58
84
110
97
79 30 78
sed
Molenweg
33
46
Schelde-Rijnkannal 59
72
85
111
98
124
21
34
Kreekraksluizen
47
60
73
99
86
112
72
71
34
73
68
36 37 41 40 39 38
67
65
43
64
44
61
9
22
35
48
61
74
100
87
113
126
58 50 57
36
49
62
75
88
101
114
Volkeraksluizen
127
Burgemeester Peterssluis
Schelde-Rijnkannal S h ld Rij k l
11
24
-1 0 1 2 3 4 5 6
37
50
63
76
89 9 Zeelandweg West
102
115
este
rP
55
ete
51
Keermiddel Tholen
rss
luis
Legenda
Model B
stortsteen nnal
Schelde Rijnka
PBA/elastocoast asfalt
52
asfalt met schelpen
54 53 Bathse Spuisluis
23
me
48
59 49
56
10
rge
46
47
60 nnal Schelde Rijnka
Bu
45
62
????????????????????
g
42
63
125
e bru
35
74 69
Thols
33
75
66
????????????????????
8
slu is
31 32
76
iep
70 Krammersluizen
20
77
Berg
123
Zeelandweg West
7
eg
80 29 g
Bergsediepsluis
32
11
14
28
81
e bru
19
9
4
26 82 27
122 Thols
6
t
23
eg Kreekw
????????? ???????????? ????????????????????
5 Mandersluis
20 Zeela 21 ndweg Wes
89
88 86
12
13
16 15
19 18
6 5
is
30
17
90
7
lu ass ens ned Be
17
10
91
120
87
4
3
8
is lu
29
2
rs de an M
92
16
en
D
116
95 94 93
3
115
luiz
1
117
106
98 Krammersluizen 97
Bathse Spuisluis
zen Kreekslui
meters t.o.v. NAP -1 0 1 2 3 4 5 6
versie juli 2011
betonzuilen Benedensassluis
127
waterwerken kilometerraai
Molenweg
12
25
38
51
64
77
90
103
116
13
26
39
52
65
78
91
104
117
+6 m NAP
0m -1 m NAP
Partituur buitendijkse bekleding inrichtingsplan
01 juli 2011
dijkpartituur, wat is waar nodig ▲
mogelijke uitbreiding fietsnetwerk t
WATERBERGING VOLKERAK ZOOMMEER
dijkbekledingsvoorstel ▲
keermiddel Tholen: voorkeur Q-team t
96
Veenendaal
Elst Remmerden
Rhenen
Lienden Kesteren
Uiterwaarden Nederrijn 3 cm werktaakstelling
3 cm
werktaakstelling
7 cm
werktaakstelling
5 cm
werktaakstelling
In dit project komen vier uiterwaarden aan snee: de Doorwerthsche Waarden, de Middelwaard, de Tollewaard en ‘Obstakelverwijdering Machinistenschool Elst’. Vier parels in het arcadische landschap langs de Nederrijn, met de stuwwallen als noordelijke begrenzing. Het Q-team toonde zich verheugd dat de steenfabriek bij Elst door RWS is aangekocht. Dit maakt het realiseren van een mooi plan met aandacht voor de ruimtelijke samenhang tussen de uiterwaarden kansrijker. De opgave voor de natuurontwikkeling is het verbeteren van de ecologische contactzone tussen de rivier en de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe over de volle lengte. Dan pas is een uitwisseling van soorten mogelijk en worden de kansen van deze bijzondere ecologische gradiënt volledig benut. Het Q-team pleitte bij het eerste bezoek voor een aanpak per uiterwaard: maak maatwerk door niet in een reflex voor geulen te kiezen, maar zoek steeds naar de beste volgorde van elkaar aanvullende ingrepen. Begin met het inventariseren van hydraulische obstakels die verwijderd kunnen worden (ook oude keringen
97
basisregistratie
en enkele oeververdedigingen en kribben). Als obstakelverwijdering onvoldoende waterstandverlaging oplevert komen uiterwaardverlagingen in beeld. Wellicht dat kleine en smalle geulen nodig zijn. Er zijn eerst vier aanspreekbare landschapsanalyses gemaakt, daarna waardevolle bouwstenenstudies. Het Q-team maakte zich aanvankelijk sterk om een proef te doen met onderzuigen; dan is minder grondverzet nodig en de toplaag blijft in tact. Later bleek dat de markt hier geen interesse voor had vanwege de geringe omvang van de proef.
Na de gunning van de verdere planvorming en uitvoering aan een aannemerscombinatie zijn de vier Voorkeursalternatieven in de regio besproken en verder uitgewerkt. Op een aantal planonderdelen waren verbeteringen aangebracht. Het Q-team kon zich echter niet vinden in de aangepaste plannen voor de Tollewaard. Het ziet daar teveel strijdigheden met de vastgestelde Voorkeursvariant, met het provinciaal beleid en met de uitgangspunten van Ruimte voor de Rivier. Begin 2012 zal er een beslissing worden genomen over de plannen voor deze vier uiterwaarden.
Een interessante wending kreeg het project toen werd besloten om als ‘procesinnovatie’ de markt al vroeg in te schakelen (kort na het SNIP2A-moment). Het Q-team raakte erg geïnteresseerd en besteedde daar veel ruimte aan in zijn adviezen. Het stelde onder andere: hoe meer ruimte aan de markt wordt gegeven des te duidelijker de tussentijdse overleg- en beslismomenten moeten zijn.
foto ©2010 Mischa Keijser
bos
Kerkweg
10
2
bos
126
Sportveld
4
21
31
23
27
14
4
29 8
10
35 33
6 4
bos
41
39
Doorwe
88
rthsestr
10 bos
aat
seweg
Annaweg
2a
Kerkw
Utrecht
44
Schaapsdrift
2 2a
eg 90
eckweg
25
Johanniterweg
134
13
Seelbe
Vissersweg
op
Konin
denk
grasland
4
13 35
bos 18
Bentincklaan
bos
7
91
Rijksweg A 50
Rijksweg A 50
98
36
2-8 II 34
1
6
32
1
2-8 II
87
85
81
Reeenlaan
79
16
75
11
Roggekaamp Roggekamp
16
26
11
18
141
5
31
143
1
4
16
26
9
73
145 136
bos
6 14
19 28
10 29
83
77
40
30
10
10 89
5
kerk
128
9 11
W.A. Scholtenlaan
3
98A
9b
13
10
16
20
toegang geweigerd
25
Italiaan Ital aliaan seweg
22
44
Vossenstraat
12 14 16 18
42
bos
94 bos 96
7
Johanniterweg
84
130
5 5
10
36 38 40
enko p
Hertenstraat
12
Paard
7
11
7
38
34
90B
N 225
92
bos
20
90A
9
11 1
Berkenlaan
bos
bos
9
1a
Eekhoornstraat
1b
1c
3
107
bos seweg
35
39
124 9a 124a
106
38a
98
Bosweg
94
118
120
40 42
100
bos
44
122
10
Franseweg
137
38
110
104
108
106
Kievit De
an
113
1
84
Kievit De
74
bos
78
eg
Tabaksw
45
bos bos
91 93a
13
89 87a
93
23
95
70 48
Fransew
87
bos bos N 225
mp
15
43
van
11
13
15
15a
7
9
65
13
12
16 20
22
10
31 8
2
10
Margrie tstraat
Christin astraat
Woudw
8
26a 21
19
2
43
19
23
Jacoherweg
bos
bos
33
25a
11 65
bos
92
26
13
63
38c
15
19 67
Rijksstraa tweg
44 46
17
67a
25
bos
31
15
75
14
11a
elwaard
13
2
95
93
91
95a
97a
99
99a
bos
bos
Fonteinallee
24
eg
7
straat
bos
Heidew
8
10
Oranje
3a
97
2
9
5 89
bos
1 Heideweg
12 87
76
bos
14
11 85
74
kade
School 4
Rijksstraa tweg
72 2
Heideweg
13a
6 9
83 70
16
8 11
81 68
17
79 7
10
83a 79
66a
1
1 12
77
64 66
22
16
estraa t
13
Begraafplaats 73
62
60
3
Oranj 71
58 56
2
bos
108
24
18
69 54
52 38a
5
20
50
8
64
18
59
2a 2
61a 61
38b
bos
25f
21
57
38
18 26
24
37
16
36a
20
12 18
78
61
4
53a 55
36 25 23
bos
44 90
28 27 10
7
14
Prunuslaan
80
1 49
34
16 19
Arkelweg
14 10
84
30 29
16
27
32a 51
15 17
8
2
18
29
51
11
Jan van
29
32
30
7
Arkelweg
6
77
25
35
3 47
3 5
Jan van
4
23
27
Boersberg
63
17
Italiaanseweg
65
32
g
raat Nasst
Groeneweg
Willem
15b
1
Begraafplaats 69 71
15
bos
63 82
32a 35
43 45
bos
41
1
77
51b 41b
59
61
3
nsewe
enveld Paard
Frankenveld
17
19
79
41a
28
55
57
34
5
1
79
5
41 26a
26
55 53
38
9
7
82
2 7
24
75
25
Nieuwe Veenendaalseweg
15
22
1 3 5
1
14
84 Groeneweg
36
5
12
94 88
55 27
9
26
6
22
68
8 11
32
Rijksweg
49
29
23
34
3 100
47
55 Telder sweg
70
28
4
5
28
58
61
26
2
57 29
60
24
66
63
4
62
22
58 60 62
64 34a
13
40
Irenes traat
26
Italiaa
50 raatw eg
16
1
40
38
36
10 42
25
34
63 2 2a
41
39
37
16 19
51
40
raat
Holleweg
htsest
14
8
6
2b
104 102
Molenberg
Utrec
65
4
Populierenlaan
2 75
28
71 47
natuurvriendelijke oever
42
1
18 21
53
Oranjest
95
Prinsen weg
1
36
Esdoornlaan
ruimtelijke reservering)
gemeentehuis rberg
33 28 32
3
24
Beatrix straat
27
54 55
10
8
7
39
37
g
1 Donde
46 33 27
64
Eikenlaan
36 20 66
29
56
57
42
eg Schoolw
13 33
Woudwe
weg Berken
68
59
56
15
29a
56
26 at
61
58
68
35
31 29
44
32
37
Irenestra
63
47
27b
astraat
35 65
66
14
12 27a
Christin
5
17
27
bos
46
9 7
68
69
82
16 35
19 kerk
25a
Kerk
Dunolaan
48
47
11 40
67
35
5
25
22
49
13 42
43
71
20 18
37
2
eg
23
Rijksstraa tweg
72
1
15
45
20a
29
73
1a
bos
50
51
2 17
6
19
20 15
1 t/m 1R
1 1b
37
22
6
Tabaksw
15
10
47 32 13
9 7 38
3
8
4
8
12
37
39
116
58
31 nveld Franke
bos
26 Heideweg
10
Fonteinallee
101
8
1
72 bos
82a
88 84
2
bos
24
bos bos
48
90
1
86
Opslag
111
2c
113
De
bos
eg
82
132
1b 109
80
alseweg als
F
bos
4
107a
Levenda
bos
3
107
ooibos
74
6
5
103 78
Woudw
terp als theetuin
Sportcentrum
14
Donderberg
10
1 6
36
116a 75
11
4
85
71
22
118
41
Molenberg
12
2b
3
19 19
Dunolaan
6
weg Woud
53
21
34
45
32
31
2
Donderberg
7
33
W.I.U.
83
186
29
8 30a
13
9
24
122 2 37 11
30b
rberg
16
31
2 23 19
2
73
bos
33
25
traat
19
14
3
Galgenberg
Eikenlaan
De Stichtse
20
30
31
Donde
15
De Opslag
Rand
7 126
26
e Rand
14
bos
35
8
27
Nassaus
137
School
124
17
Stichts
42
75 24
Schoolw eg
101
Berkenlaan
21
12
11
25
De
36
41
37
6
29
48 53
70
26 47
45
bos
39
enhof
24 astraat
31
52
55
8
28 W.I.U.
2
Schoolw eg
28
Paard
g Galgenber
21
24
37a
enve
16a e Rand
21 37
e Rand
Groene
ld
Stichts
38
Stichts
Veenendaalseweg
De
39
De
40
74
25
76
Italiaansew
anstra at Wildem
Vissersw eg
Houweg
15 W.I.U.
3
44
41
9
Christin
37 5
79
43
46 33
Prinsess
4a 1a
77
g
Schoolw eg
sweg Fabriek
75
bos bos
45
39
58 63
10 78
39
Vissersweg
73
71
46 44c 44b 44a
46a
weg
47
22
41
60
12 at
17
Boersberg
65
46c Franse
49 44
68
47
66
Beatrix straat 65
92 Irenestra
55
Het Bosje
19
bos
bos
51
school 70
30
59
57
12
14
21
25
bos bos
61
23 27
bos
48
90 72
W.I.U.
2
16 Het Bosje
W.I.U.
5
n
55
68 74
63
11
18
44 46
3
1
Dunolaa
bos bos
53
76
65
1 13
30
40 42 6
2 32
50a 50
55a
28
8
9
30b
52
57
55b
40
mp
47 49
7
5
4
30a
88
bos
1
66
23
25
43 45
11 9
6
30
69
52a
61 59
School
78
67
Lareka
Larekamp
W.I.U.
8 28a 26
tsestr aatwe
54
enlaan
grasland (laag, hoog gelegen)
56i
13
11 24
57
Koninginn
58i
65
80
34
13
12
10
49
51
Utrech
62
65a
A 50
28
47
47
29
64
eg 65b
Rijksweg
14 WEG
45
31
A50
ELSTER STRAAT
37
2a
bos
Holleweg
Fransew
67
82 Beatrix straat
bos
bos
64a 67a
84
2
33
69
110
86
69
30 32
bos
3 Oprit
kade
bos Roggekamp
71
82
63
38 36
28
bos
18
66
104
96
94
86 78
71
16
Broekhorst
16
14 12
10
8
4
2a
2 68
106
Schoolweg
70
68 62 60
58
Larekamp
40
18 22 43
19
Verbindingsweg
114
93 85
83 75 2
6 12
Italiaan
33
4
17
9
7 5
3
73 125
95
20
18
14
2 kerk
Italiaansew
Houw eg
16
12
16
14
20
15a
bos
77 1
14 18
19 112
8
10
105
103
22
20
114 22
6
bos bos
11 79
79
113
21
32 5
4 1
P
21
Koning innewe g
22
16
11
19
bos bos N 225
85
eg
Visser sweg
Bosweg
34
14
bos bos 142
N 225
23
32
6
31
Roggeka
24
9
29
eg
1
116 10
seweg
26
76
eg
Visser
36
28
36
bos
80 82
97 93
33b
12
44
weg
99
38 33a
8e
46 47
84c
84a
Franse 109
15
33
8d
48
Koninginnela
84b
111
74
72
2
8b
Oosterbeeks
50
115
55 21
37
Holleweg
sweg
Oude
18 25
33 34 35
7
eweg
W.A. Scholtenlaan
Sportw eg
G ATWE RSTRA
Houweg
ELSTE
86
23
27
30
8c
eg
49
56
2a bos
88
117
25 25
43
bos
90
119a
27
32 118
31b
Oosterbeeksew
bos
92 34
36b
31a
Weg
8a
Oude
127
27A
Oude
5
Doorwerthsestraat
100
129
36c
1
2
14
102
36
120 31
Sportwe
133
20
29 38 29
bos
g
135
W.I.U.
41
eg
Weg
31
27
eg
Oude
122
25
21
De Noodberg
23
6 8
39
102A
124 122a 9
4 6a
watergang met rietoever
104
5
19 2 6
43
Doorwerthsche Waarden
102
38b
4a
Woudw
Molen
13 4
weg
2a
43
Utrecht
11
9 2
Fonteinallee
50
2b
Fonteinallee Fonteinallee
102
96 117
98 2a
104
RIJKSS TRAAT
100
WEG
Veerweg
12
102
Ingense
Neder Rijn
terp steenfabriek
6
121 1b
123
4
123a 1a
125
2
127 127a
133
131 131a
129a
1
2a 135 137 139
151
141
143
145
147
145a
Ouwehands Dierenpark
Neder Rijn
Voetbalveld
151
153
Ouwehands Dierenpark
161
163 167 165
171
169
173
175 177
158
Achter
ettiw eg Majoo Tuinlaan
13
202
10
204
Hockeyveld
206
205
208 210
207 212 209
214
211
216
211a
213
24a
53
55
30
32
34
Hucht
raat
13
g
34
De
69
44
32c
Boomgaardweg
24
24a
26
30
1
38
235a 2
23
243a 245
58 62 105a 101a
37
1
247
101
251
64
253
103
12 44
253a
105 107
72
255 Grebbeweg
39
10
29
241a 241 243
56
77
17b
15
bebouwing (bestaand / nieuw)
239
52
12
24 6
235
237 50
60
19 21
17
13
233
40
48
20
14
12
11
Trambaan weg
3
5
234
Ouwehands Dierenpark 97
36
Landzaatweg
7 9
1c
1b
231
8
5
1a
227
34
54
3
46 3
225
71
75
32
28
29
26 18
32
28a
223 67
73
27
Majoor
Rijn
221
63
Grebbeweg
22a
21
2 10
Schouten
2
2
17
Burg. Schimmelpenninckstraat
3 12
15
5
3
22
4 Kerk
26f
1e
5
11
9
1
18 Cuner alaan
227a
57
229 20a
Zwartew eg
Buitenomme
28
9
11
16
22a
1d 1c
7
19 51
65 20
26
4
School
82
1a
219b
219
47
61
18a
215
Hockeyveld
45
49
18
1
24
11
45
43
59
22
18
bos
200
39
41
16a
20
16
Duisterewe
11
198
33
10
14
e
13
196
Rijn
31
8 14
12
en
15
192
29 29
Grebbeweg
4 6
10
6
sberg
17
201
199 199a
188
25
35
2
8
2
2 17
186
Zwijn
17a
197 197a
184
190
Tennisveld
19a
195 180 182
2
21
193 176
Tennisveld
Tennisveld 23
17 17
108
4
1
6
8
23
Keldermanspad
123 109
12
Cuneralaan
1
Rijnstraa t
5
61
11 63
48
50
35-16
2
13 54
62
an
70
25
72
238 240
RIJKSST
242 244
RAATW EG 246 248
250
6
Cunerala
68
Ere Begraafplaats
Grebbeweg
23
66
Grebbeweg
4
21
64
6-1 t/m 6-17
1
19
60
Buitenomme
74
20
1 1
35-1 t/m
52
1
Zwarteweg
32
172
178
2a
23
ooibos
191 170
Tennisveld
8
6
4
15
W.I.U. 2
80
78
10
59 e
112 112
168
Brandweer
Heimersteinselaa n
4
10
24
Buitenomm
3
110 110
166a
174
14 12
27
ATWEG
164b 166
Vogelenzang
12
Zuidwal
Nederrijn
1
189
RIJKSSTRA
164a
16
2
21
13 Grebbeweg
106
104
187A
187 185 Ouwehands Dierenpark
Ouwehands Dierenpark
22
20
18
2
11 102
25
183a
164
15 13 11
5 3
5
Herenstraat
100
183
17
9
6 4
194
98
96 94a
bos
162 19
12
25
Neder
16 8
1
10
20a
20
Marsdijk
1
2
plein
7
22
24
23
16
Stations
32
Zuidwal 35 37
18
113
Lijnweg
38
16
21
Stationsweg
6
11
16 8
Doelenwal
111
De Stikke
Kerkstraat
traat Bontekoes
29
Kamperfoeliesteeg
Veerweg
Koningstraat
traat Torens
Rijnstraat
31
30
14
Ouwehands Dierenpark
Bontekoest
gshof
26
12
1 109
Stationsweg
4
14
29
Markt
24
10
4
105 107
94
88
76
74
72
68
2
12
5
Buitenomm
Konin
1 20
103
W.I.U.
70 58
Cune ralaan
3
Weverstraat
3
56
50
42
1
2a
4a
Steilestraat
18
101
Herenstraat
92
90
40
1a 4
6 16 2
23
Rijnbandijk
95
93
91
81
Lijnweg
77
75
4
13
22
19
86
84
straat
27
17
19
7 8
36
Deventer
29
14
15
21
89
Kastanjelaan
55
79
87
85
83
73
99
97
g
71
67
65
57
Herenstraat
van
31
10 13
Kerk
17
10
6
6
97a
69
63
61
53 1
24
3
2a 1
1
1
Kerkplein-Zuid
16
15
4
181 21
14
13
8
43
14
5
3 3
2
Kerkplein-Noord
14
1
11
16
Parallelweg
12 Gasthuisstraat
39
4
12 6
9
4
179
Voetbalveld 23
7
2
Emmalaan
14
59 bergse
Kruisstraat
f Veerweg
Koningsho
Torenstraat
4
10
1a
47
Plantsoenstraat
23
5
16
8
2 3
4
44
4
6
14 5
16 3
18
64
10
7
Nederrijn
Rijn
20
62
Station
2a
5
8 6 19a
at
21
Herenstr aat
42
1 28a
Bouwhuisstraat
7 16
32
1
60
46
2b
straatwe
1
Mensostra
Frederik van der Paltshof
2
28 3
10
45 at ardstra Bernh
Prins
44
42
38
2c
46
12 4
59
26
11 9 7
2
23c
22
2
57
Bernhardstraa t
24
40
6
2
20
20
2a
4a 4 Mw. v/d Waalstraat
4
1
8 6a 6
Muntstraat
6
2
243b
21c 13a
31a/b 29a/b
3
8
37
Veerweg
1
35
5 16a
Molenst
33
24
r Jacom
raat
27
21
17
15
4
13
39
Neder
voetbrug / passantensteiger en plassen
Prins
18
29-55
35/35a 33a/b
16 19 7
5
55
10
67
1
11 1
1
Ingense
1-27
69
2
7 2
estraatw eg
rrijn
Candialaan
39
6
9a
2a Utrechts
Nede
Tuinlaan
6 Kloostergang
bebouwing (bestaand / nieuw) d
76
31
252 2
4-1 t/m 4-16
33
78 80 82
39
15
Vogelenzang
17
wst
Grebbeweg
19 21 41
23
Lijnweg
2 4
25
27 29
Rijnkade Vogele
Monument 31
passantensteiger en veerpont
33
Ganz ert
nzang
22
Grebbeweg
3
Nederrijn
1 2
4
Trafo
Loswal
Grebbeberg
Rijn
(struin)pad voor wandelen en/of fietsen de uiterwaard
Zwarteweg
Cuneralaan
2 Neder
Nederrijn
1
6 werk in uitvoering
22
Cuneralaan
20 Begraafplaats
Nederrijn
23
k Rijndij
18
ijkse
14
Randwijkse
Randw
Rijndijk
22
Kerk
12a
Nede r Rijn
39
Rijnband ijk
21
8 38 40
tzz ntz
24a
19 Cune ralaan
6
21
Drielse Rijndijk 17a
bos 9
singel
22 22
20 12
40
42
36
50
6
50
29
ne
34
18
14
16
4
12
Drielse
20
Dorpsstraat
Rijndij k 9
Dorpsstraat
19
17
11
13
bos 7
21 31
33
35
37
39 49
25
27
47
23
bos
29 5 43
Singel
2 t/m 24 12
14 22 30
28
26
20
18
24
3
41
Rijn
1
6
10
39
Begraafplaats
1
2
3
16
15
21
25
Narcissenstraat
14
20
De
Rijn
5
2
16
18
28
13
7
11 Rijndijk
Grebbeberg
Nederrijn
24
26
28
30
36
51
53
School
4
Rozenpad
Bretag
N233
38
40
7
Vrouwes
41
67a
Remsestra at
42
44
7a 11
15
19 21
35 37
traat O.L.
1
26
23
27
31
33 52
56
58
62
1
48
52 10 2
17
25
38
54
9
Drielse
bos
De Haantjes
32
11
bos
De Beemdhof
Rijnbandijk
13
30
43
10
5
15
3
5
1
12
Tulpenstraat
63
37
1 30 26
41
7 6
17 bos
bos
19
11 1 1a
16 31
36
21
42
55 De Beemdhof
18
Flessestraat
79
1 1
11
7
laad-loswal
3
Trafo Nederrijn
De Haantjes
9
69
16
De Beemdhof
11a
bos
14
8
10
46 48
34
3
67 Cuneralaan
2
8 4
44 1
2 Kerk
65
Rijn
pad geschikt voor gemotoriseerd verkeer de oever
2 1
4 24
Kerkplein
4
1
3
4
45
18
65
5 7 10
45
Zandopslag
15
Neder
bos
11
1
26
Nederrijn
11a
15
Bretange
17
7a
13 11b
Rijn
42
Kastanjelaan
17b
17
Neder
2
4
A 50
ijk
19
Rijksweg
Marsd
24
struinpad of fietspad
Veerweg
Nederrijn
1
23 3
31 29
67
57
1
25 13
20
27
38
15
23
2 21
13
29
1a
39 2
26 Irisstraat
13 16
20
19
16
15
18
17
Olieakkerstr
41
33
bos
36
24
1
7
40
30
28
24
22
16
18
14
12
8
42
6
22
21
34
23
Bretagnesinge
25
Hyacintenstraat
2
16 40
n
34
32
24
9
13 21
41
7
3
se Hoek
2
1
57
15
De Bouwert
38 2
23 Irisstraat
Bejaardencentrum
Bibliotheek
23
49
34 56
21 bos
2
14
16
18
11
1
9
21 1
7 31
Rijndijk
15a
36
Ranonkelstraat
74
Doorwerth
Drielse
13
Bretagnesingel
62
Nederrijn
6 32
25
58
47
2
1
7
4
1
72
41 24
8
De Haantjes
10
7
boomgaard of boomweide met hagen enterrein (bestaand)
27
6
3
5
29
39
35
33
12
9
75
N233
Neder
verlaagde oever/maaiveld
Rijn
73
71
67
14
11
43
65
De Bouwert
51
Den Bosch-Arnhem
9
A50 Den Bosch-Arnhem
19
Rijndijk
A50
21
2
rrijn
Rijksweg
27
Nede
5
53 23
9
55
7
22
16
43
11
1
School
13
1
School
Tullekenshof
2
Tullekenshof
Flessestraat
bos
bos
25 25 17
45
27 27
Irisstraat
Lijsterbesstraat
9
56
17
15
9 7
45a Drielse Rijndijk
4 5
10 6
Trafo
20
1 14
1
2
16
2
66
37
6
11
6 39
1 4
5
18 Smidsakker
6
41
7
3
at Noordhoeksestraat
53
7
3
39 19
Natuurgebied de Blauwe Kamer
47a
Schaapsakker
10
1
Klaverakker
25
31 31
12
school
35 4
29
andij k
7
Drielse Rijndijk
8
2
Jasmijnstraat
32
Rijnb
39
47
19 29
30
bos
9
15
1 44
53
49
Drielse
Rijksweg
Rauwendaal
Ligusterstraat
37
Cuneralaan
74a
sestraat
Bretagnesingel
23 24 2
35
De Houtkamp
75
Vredestein
33 76
76
3
44
12
18
29
60
Trafo 42
14
15
25
Cuneralaa
37
22
De Bouwert
l
17
2
23
Grebbeberg
Grebbeberg
31
aat
28
35
Kerklaan
27
11
1
15 13
14
13
20
41 1
35
5
t
einstraa
VVredest
1
Neder rijn
9
orkeursvariant
Nederrij n
bos 37
4 3
bos
2 3
33
21 bos 6
37 53
8
Neder
Rhenenseweg
Rijn Parallelweg
Karstraat
9
tructie bedrijventerrein derden)
35 35
Voorkeursvariant
Marsdij k
Nede
West
rrijn
5
7
bos
Marsdijk
0
bos
Planstudie Uiterwaardvergraving Doorwerthsche Waarden versie 14 juni 2010 Ryksweg A50 Den Bosch-Arnhem
Noordhoekstraat
Ryksweg A50 Den Bosch-Arnhem
TTrafo Tr Trafo
Karstraat
tudie Obstakelverwijdering Elst e 21 05 2010
Boltweg
12
16 18
bos
2
lweg
Paralle
500 m
100
0
38
500 m
10 14
51
bos
Marsdijk
34
4a
100 5
jn
4
4
5
bos
Nederri
Oost
Nede
Nede
rrijn
r Rijn
Natuurgebied de Blauwe Kamer 22
24 5
2
1
bos 3 bos
6
bos bos 49 3a
4
20 57
Boltweg
Oost
55
Parallelweg
5
2
Marsd ijk
Rijnb Rijnba
Achterstraat
1
ndijk
g
bos
Rhenenseweg
Vicariewe
28
Boltweg
N233
30
Boltweg
Nede rrijn
9a
9
7
3
Hogeweg
voorkeursalternatieven (SNIP2A):
wing (bestaand)
bos
bos
Hogeweg
Elst s
18
16d
7b
Tollewaard t
voorkeursalternatief Doorwerthsche Waarden) ▲
1
3
1
gewijzigd voorstel Tollewaard t
Ambtseweg
Nede
16c
rrijn
7a
Neder Rijn
230
7
16
14
16a
Utrecht
Hogeweg
224
60
sestraat weg
Hogeweg
1a
58
56 50
Hogewe
rrijn
g
12a Nede
12c
5a
Neder
52
224a
rijn
12
222
48
46
3a 3 bos
2
1 27 44
De Tollewaard
)pad en recreatieplek Nederrijn
Rhenenseweg
2
Neder
34
Rijn
Ambtseweg
28
19f
ijk
Marsd
30a
Nederrijn
trafo
14 14
9
bos
trafo
19 8
bos
6
38
bos
11 Nederrijn
40
4
42
4a 4b 4c
ens
11
12
22
9b
Remmer
W.I.U.
44
12
145 147
w.i.u. 10
204
8
W.I.U.
Nederrijn
hoeve Addens
dijk
9
200a 6
Rijnbandijk
6
200
46
149
149
7
1
147a
4
31 5
Rijn
25
hoeve
149 Addens
29
andij k
151
198
Sportvelden
23a
145
3
bos
ndijk Rijnba
Utrechtse
17
straatweg
Nederrijn
Joach
Remmer
188 186
den
10
bos
26 24
36
im
dsestraat
van
keursvariant
29 27
Bovenein
att s nstraa enstra emen Hoem
20
139
Remmerde
bos
18
n
2
25
16
36 34
1
9
Sportvelden
3
Nederrijn
eg
1
Floris
15a
137
weg
van
Lijnde straat
Stokw
Hogeveldse
31 1
Rijndijk
3
159
straa straat at izense
Rijnb
139a
27
2
bos
22
Utrechtses
open water
Verhu
Markstraat
Rhenenseweg
grasland
trafo
8 1
Rijnban
Neder
143
10
Sportvelden
7
36
36a 2b den
N233
2a
geen toegang
traatweg
29 15
157a
157 6
146
4
g Stokwe
500 m
2
141
100
0
17 7
npass
g
Hoge
Rijn
Nederr
137 ijn
Markstraat
Veldseweg
Neder
144
9 135
140 142
Stokweg
21 17a
121
119
k
Rijndij
3
19 115 Utrech
113
tsestra atweg
111 109
107 1 105
103
Marsdijk
101
99
Utrech tsestr aatwe g
93
Utrec
91
htsest raatw eg
Neder Rijn
3 Rijndi
17
Neder
Marsdijk
jk
rijn
110
bedrijventerrein (bestaand)
19 85
1
13a
3
eg
7
euvelw
Koerh
2
13 15 4
34
Vijverberg
9 83
35
81
33
29
6
24
11 Marsdijk
28
38
36
25
11
8
9a
21
Utrechtsestraa
67
19
98
tweg
37
102
43 76
orgen
19
Bontem
18 44
45
58
59 2a
71 46 48
2
Koerhe
70
70
11
54
1a
Stichtse
uvelwe g
45 hof
bebouwing (bestaand)
De
5
Bentheim
rijn
8
Vijverberg
3
Van
Neder
3a
Vijverberg
4
10
46
40
1
Rand
10
52
57
g
50
12
2
Koerhe
7 10
61 Van
64
17
33
Benthei
150
mhof
12
Lange
60
6
51 Bentheim
15
47
1 Galgenb
13
erg
7
1
hof
8 Van
18
De Kleine
Kampen
152
56
School
15
34
hof
14a
6
39
Van
12 16a
wei
4
uvelwe
49
9
g Berkenwe
6
6
Bentheim
19
13 19
16a Galgenberg
Rand
21
24
28 Rand
e Rand
3
Rijndijk
13
37a
Marsd
21
101
137
School 12
11
25
De Stichtse
10
Groeneweg
Stichtse
21
Stichts
Paard
De
38 37
De
43
enveld
20 39
14
15
1
6
45
16 wei
De
17
Stichtse Rand
20
3
Galgenberg
30
ijk
40 2
36
39
37
41 atweg
2
weg
Molenberg
8 7
31 1
19
36
1b
37
73
1a 1
veld
Franken
Donderberg
19 68
gemeentehuis
Donde
20
46
66
rberg
33 33
28
1
36
65
32 50
tsestra
57
Neder
29
5
Rijn
47
55
Paarde
28
49 88
weg
29
bos
15 21 36
6a
114
52
74
54
72
46
53f Dr.
89 87
Teldersweg
36
nveld
Willem
4 47
1
10 16 uvelstra at
33
16
18
31
t
35
Zandheuvelstraa
Paarde
10 2
49
8
Zandhe
37 39
20
g
29
1
8 62
64
60 54
52
27
46
Dr. Wallerstra
44 38 36
Rioolgemaal
1
4 33
35
Kerk
Bantuinpad
37
39
31 School 17
43
Spitsberge
11 Marsdijk
22
9
28
41
18 25 24 bos
29
25
27
23
21
19 15
17
4a 2
rpad
26
Bantuinweg
Bantuinweg
26
26
1
Bantuinwe
13 11
4b
g
9 7
7 1 15
20
12
16
5
raatw eg
14
10
10 8 6
7a
Elisabeth
9
19
plantsoe
Molen
n
17
21
1
8
Koningin
26
4 4
3
12
De Brakken
Veenend
18 htsest
aalseweg
9 7 Utrec
Waaiweg
Oude
Langewei
2
29
Marsd ijk
48
95 3
10
2
53a
51
5 44
101
Nasstraat
Teldersweg
1 18
Rijndijk
Wallerstr aat
38
32 81
19
Zandheuvelstraat
van
rijn
57
Teldersweg
Neder
atweg
tsestra
Utrech
Teldersweg
Teldersweg
63
21
5
3 1
3-19
Drossewe
Kerk
31
11 9 7
g
12
wegen en paden (gemotoriseerd en langzaamverkeer)
Nasstr
23
99
13
2a
Kuilwe
5
7
9
11
13
73
2b
4
15
15a
65
5
14
15b
70
68
71
33
15 6
21 7
Teldersweg
43
19
17
11
135
Teldersweg
2
nveld Paarde
4
13
1
3 17
19
79
45
van
Groeneweg
25 23
aat
Groeneweg
55 27
15
23
anhof
Frankenveld
58
Telders
nveld
60
22
2
2
63
4
62
15
Stegem
atweg
75
28
71 47
27
64
Utrech
Molenberg
15a 17
ooibos
58
14
berg
16
Sportcentrum
12
2b
3
Donder
25 10
75
Donderberg
30a
14 74 15
18
2a
41
30b Berken
n morge
29
11
31
42
29
Willem
tsestra
31
1
17
186
Utrech
33
Bonte
8
Kerk
4 10a 15
Kloostergang
6
9a
4
12
aat
10
14
d
Grutterstr
9
8
9
Servetstraat
ntsoen
Elisabethpla
Rijn
8 6
25 23
69
2
7
Koningin
2 straatweg
Molenpa
11
2a Utrechtse rijn
Hofstraat
Neder
Kloosterstraat
2 2
Neder
67
1 16 at
11
19 7
5
27
21
17
15
4
13
1
35
5 16a
Molenstra
33
3
8
37 39
Muntstraat
1
6
bos 2 1
brug
2
24
1
46
20
4
Mensostraa t
21
Herenstra
42
at
44
23
4
Torenstraat
ijk
1 28a
Bouwhuisstraat
7
eweg
16
32
3
10
Marsd
Dross
7
2
28
17 bos
Frederik van der Paltshof
12 2
Kruisstraat
Veerweg
Koningshof
22
Beemdsestraat
10
12
14
Gasthuisstraat
4
6
24
5
39 7 3
14 3
2
1
Kerkstraat
Rijnstraat
Rijn
14
15 17
4
13
22 4
6
19
1
2a
4a
16
21
2
23
1
Weverstraat
Steilestraat
Kerkplein-Zuid
16
1
18 20
11
26
3
31
5
7
1 11
30 16 8 38 32 Zuidwal
16 Doelenwal
9
29
29
Markt
24 raat dsest Beem
10 22
24
20a
12
10
4
at
raat Torenst
10 13
Kerk
Nederrijn
Neder
traat
27 1
1
Koningstraat
14
36
Deventers
29
15
16
van
31
Kamperfoeliesteeg
gshof
Kerkplein-Noord
10 12
13
3
2a
4
12 6
Bontekoestra
Konin
5
Veerweg
35 Zuidwal
18
37
23
2 Drosse
17
Keldermanspad
13
11
5
weg
3 45 20
Marsdijk
natuurvriendelijke oever
24
18 59 Buitenomme
32
Rijnstraat
enwe
139
7a
kade
Lange
Vosse
Uiterwaardvergraving Middelwaard uni 2010
61 63
Nederrijn
1
Buitenomme
20
Rijnkade
3a
22 Nederrijn
Trafo Loswal
Neder
Rijn
Nederrijn
verlaagde oever met strandje
2
24a
19
Marsd ijk
24
aat
17
Zandstr
11
21
Voorkeursvariant
Remsestraa t
4 14
0
100
bos
500 m 27
weg
Drosse
Planstudie Uiterwaardvergraving De Tollewaard versie 21 juni 2010
15
13
98 bos
bos
bos
12 traat Remses
Vicarieweg
Marsdijk
Steurgatdijk
Dijkverbetering Rivierenland - cm werktaakstelling
Het waterschap staat voor de mooie maar lastige opgave een fors aantal kilometers dijken in het rivierenland te versterken. Het gaat om vier dijktrajecten, namelijk een stuk Steurgatdijk in de Biesbosch en drie trajecten langs de Nederrijn-Lek: Hagestein- Fort Everdingen, Fort Everdingen- Ravenswaaij en Rijswijk- Opheusden.
Het Q-team vraagt meteen aan het begin van het project om bezinning op het hoofddoel: het maken van niet-bezwijkbare dijken. Zo kan een dijk, die ‘formeel te laag’ is maar die niet bezwijkt onder druk of overslag voor sommige intensief bebouwde locaties een uitkomst zijn. Wat lager, wat breder, en zeer standvast. Het Q-team adviseerde daarom een breed scala van waterkeringsoplossingen te bekijken en het onderzoek niet alleen te beperken tot ‘dijkprofielen uit de catalogus’. Dus: ontwerp waar nodig (bijvoorbeeld bij stadsfronten en dorpsbebouwing) aan de ‘onbezwijkbare’ dijk.
99
Het Q-team was bijzonder verheugd dat de ruimtelijke kwaliteitsopgave meteen goed was opgepakt in de vorm van een nulmeting en ruimtelijk kwaliteitskader. Wel werd een overkoepelende, heldere visie gemist op de rivierdijk ‘an sich’. Wat zijn de kenmerken van een ‘typische’ rivierdijk? Het Q-team gaf de plannenmakers het volgende mee: ‘Verwoord dit in een duidelijke visie in aansluiting op de Ruimtelijk Kwaliteitskaders, zodat daaruit spelregels kunnen worden afgeleid voor het ontwerpen van de alternatieven. Verken hierin het spanningsveld tussen het gevestigde idee van een slank talud en nieuwe ideeën over robuuste dijken.’ Het heeft wat tijd gekost voordat de ontwerpers echt greep kregen op de ontwerpopgaven. Niet zo vreemd als de opgaven pas werkelijk tastbaar worden na uitgebreide verificatie. Zorgen krijgt het Q-team als later blijkt dat er geen goed overall beeld bestaat van het totale traject en er allemaal kleine ingrepen blijken te
dijken Nederrijn s
zijn gedefinieerd, steeds gericht op een enkelvoudig lokaal deelprobleem (of talud, of piping, of hoogte, etc.). Al dat maatwerk, soms bijna per perceel, dreigt tot een versnipperd eindbeeld te gaan leiden. Het Q-team maakt zich bovendien zorgen dat omzichtig ingrijpen onvoldoende duurzaam zal zijn; nieuwe inzichten en nieuwe toetsrondes HWBP hangen als donkere wolken boven de horizon. Eind 2011 bleek dat het SNIP3-moment passeerde zonder dat er goede Ambitiedocumenten lagen. Het werk voor SNIP3 is dus nog niet klaar. Begin 2012 zal het Q-team een overleg met het waterschap en de ontwerpers hebben om de resultaten te bespreken van de visieontwikkeling en de daaraan opgehangen ontwerpen.
wees zuinig op de steile taluds… t
de lastige opgave bij Rijswijk t
uitgekiende binnendijkse versterking t t
Visiekaart op nationaal niveau s mooie maatwerkoplossingen t
100
E D
E
O
U
D 101
Gemaal Keizersveer
schaal bij A0 1:1000
Aanwassen
25
O
U
D
E
Voormalig gemaal Keizersveer
M
A
A
S
J
E
0
Het Q-team was blij toen een landschapsarchitect werd ingeschakeld. Dat leidde in vrij korte tijd tot een doeltreffende verkenning van mogelijke oplossingen en een mooie uitwerking van een Voorkeursalternatief. Ook had het Q-team waardering voor het idee van de landschapsarchitect om (in dit speciale geval) een bomendijk te willen realiseren Lijnvormige boombeplantin-
Voormalig veerhuis Keizersveer
gen zijn een beproefd middel om wegen en dijken een sterke uitstraling te geven, en dat middel blijkt ook hier tot een prachtig inrichtingsplan te kunnen leiden. Een bomendijk past ook goed in de traditie van het landschapsontwerp voor de omgeving van de Bergsche Maas. Helaas waren de extra kosten voor de stuurgroep van het project een struikelblok om het idee te honoreren.
definitief plan t
Keizersveer
Uit het verificatieonderzoek bleek dat de dijk over een lengte van 800 meter minimaal 1 meter moest worden verhoogd. Het Q-team vond de daarna gevolgde aanpak om eerst twaalf mogelijke ‘technische’ profielen te onderscheiden haaks staan op het gewenste ‘integraal ontwerpen’ door technische disciplines én een landschapsarchitect. Het bepleitte dat een – nog in te schakelen – landschapsarchitect alsnog zijn/ haar licht over de technische dijkprofielen moest laten schijnen. Het Q-team benadrukte dat het cruciaal is om een mooi dijkprofiel te krijgen dat in een zo gestrekt mogelijk beloop over het gehele traject wordt volgehouden. Een lastige opgave omdat
de eisen aan de weg op de dijk aan de westkant (zwaar vrachtverkeer) nogal verschillen van die aan de oostkant (fietspad). Een landschapsarchitect kan – ook hier – het verschil maken tussen een geslaagd en een niet-geslaagd resultaat. Al vroeg had het Q-team opgemerkt dat de dijk in combinatie met het buitendijkse industrieterrein kenmerken heeft van een ‘doorbraakvrije dijk’. Dat is een dijk die het gewenste beschermingsniveau geeft en het veiligheidsprobleem verkleint tot ‘slechts’ een wateroverlastprobleem. Daarom vroeg het Q-team aan de projectgroep de idee van een ‘deltadijk’ alsnog bij de verkenningen van de profielen te betrekken.
Dijkversterking Amer - Donge
De opgave voor het waterschap is om aansprekende oplossingen te vinden met relatief kleine ingrepen. De sleutel voor een mooi project lag volgens het Q-team meteen aan het begin van de planstudie: eerst een gedegen verificatieonderzoek, vervolgens bezinning op wat de werkelijke opgave is, en dan pas de planstudie in de markt zetten.
k ontwerp
werktaakstelling
rhuis Keizersveer
Dijkverbetering Amer Donge - cm
dijk zonder… en dijk met bomen s 125 m
basisregistratie
Werfkampenseweg
huidige situatie bij bedrijventerrein ▲
nieuwe situatie zonder bomen t
ontwerp bomendijk ▲
beeld met bomendijk t
102
Arnhem
Elden
Meinerswijk 7 cm werktaakstelling
De riviermaatregel moet voorzien in het effectiever laten functioneren van de bestaande ‘groene rivier’. De daarvoor noodzakelijk ingrepen zijn ruimtelijk beperkt en vrij simpel te realiseren: het plaatselijk vergraven van de uiterwaard nabij de instroom en uitstroom, en een aanpassing van het bestaande regelwerk. De gemeente Arnhem zag in de riviermaatregel een aanleiding om een lange termijnontwikkeling voor het gehele gebied van StadsblokkenMeinerswijk te starten. Dit gebied heeft op het moment een groen en natuurlijk karakter en fungeert als stedelijk uitloopgebied. Het Q-team pleitte ervoor de invulling zodanig te doordenken dat er later nog op veel manieren zou kunnen worden ingespeeld op het nog onzekere stadsprogramma voor de lange termijn.
103
basisregistratie
Dat vergt flexibiliteit. Voorwaarde voor een passende invulling en gebruik op termijn is ook een slimme ontwikkeling van de verkeersontsluiting, zonder de groene functies te hinderen. Nadat een intensief inspraakproces een ‘groene’ richting als meest wenselijk had geïdentificeerd zijn hoogstedelijke bestemmingen, zoals een forse woningbouwlocatie, verlaten. Dit is ook bestuurlijk vastgelegd. Het Voorkeursalternatief werd daarna goed neergezet als resultaat van een zorgvuldige benadering en bestaande uit relatief bescheiden ingrepen die als opmaat kunnen dienen voor een geleidelijke realisatie van wat in de Gebiedsvisie was neergezet. Het Q-team was blij met de focus van de gemeente op een verdere natuurontwikkeling van dit bijzondere stedelijke uitloopgebied, dat kan uitgroeien tot een Rivierpark met allure. Een aanwinst voor de regio.
Het Q-team is in het algemeen voorstander van het – waar zinvol – introduceren van rivierdynamiek. Bij Meinerswijk kan dit echter tot een achteruitgang van de bestaande natuurwaarden in het plassengebied leiden. Die waarde wordt ontleend aan de permanente toestroom van kwelwater. Op dit dilemma is door de projectgroep uitgebreid gestudeerd. Er bleek een terreinbezoek nodig om de mogelijke toekomstige rivierinvloed zo goed mogelijk te kunnen beoordelen. Het Q-team heeft zich laten overtuigen dat Meinerswijk één van de weinige plekken langs de Nederrijn is waar de situatie gunstig genoeg is voor bescheiden aanzanding. Dat maakt, zeker in het oostelijke deel van de oeverwal, de instandhouding en ontwikkeling van zandige stroomdalmilieus mogelijk. Het Q-team is benieuwd hoe in 2012 de uitwerkingen van het – nu nog te globale – SNIP3-plan uitpakken.
studie naar speciale afwerking fietspad t
ligging stroombaan ▲
alleen de riviermaatregel t
inrichtingsvoorstel (SNIP3) ▲
verbindende fietslus t
cultuurhistorie van formaat t t
104
Bijlagen
bijlage A
Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier Gevraagd en ongevraagd advies over ruimtelijke kwaliteit Met het programma Ruimte voor de Rivier wil het kabinet het rivierengebied beschermen tegen overstromingen én de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. In de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier zijn met het oog op deze twee doelen 40 maatregelen opgenomen. De initiatiefnemers gaan deze maatregelen de komende jaren middels planstudie uitwerken. Daarbij geven zij aan beide doelen concreet gestalte. Het Q-team richt zich op het tweede doel: het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. In 2015, de einddatum van het programma Ruimte voor de Rivier, moeten de riviergebieden dus niet alleen veiliger zijn, maar ook zijn verbeterd in met name landschappelijk opzicht. Invulling doel ruimtelijke kwaliteit Bij het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied gaat het om: ∙∙ vergroting van de ruimtelijke diversiteit tussen de riviertakken; ∙∙ handhaving en versterking van het open karakter van het rivierengebied met de karakteristieke waterfronten; ∙∙ behoud en ontwikkeling van de landschappelijke, ecologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden; ∙∙ verbetering van de milieukwaliteit; ∙∙ versterking van het gebruik van de hoofdvaarwegen door de beroeps- en pleziervaart.
107
Het Q-team De centrale regie van de uitvoering van de PKB ligt in handen van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. Om de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de plannen te borgen, heeft de directie ervoor gekozen te werken met een kwaliteitsteam: op 19 oktober 2006 heeft de Directeur-Generaal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat het Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier geïnstalleerd; kortweg het Q-team genoemd. Dit team van vijf onafhankelijke deskundigen gaat in de planstudiefase de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier en de initiatiefnemers van de afzonderlijke maatregelen gevraagd en ongevraagd (na overleg met de PDR) adviseren over ruimtelijke kwaliteit. Overigens is deze manier van werken niet nieuw in Nederland: onder andere het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie, het Projectbureau Groningen-Assen en IJburg maken ook gebruik van kwaliteitsteams. Samenstelling Q-team Het Q-team voor het programma Ruimte voor de Rivier bestaat uit: ∙∙ Dirk Sijmons, voorzitter, Rijksadviseur voor het landschap ∙∙ Frans Klijn, fysisch geograaf ∙∙ Maurits de Hoog, stedenbouwkundige ∙∙ Dick de Bruin, rivierkundige ∙∙ Sjef Jansen, ecoloog
Werkwijze Q-team Het Q-team maakt zelf geen plannen. Zij zoekt de projectleiders en de ontwerpers per project op om van gedachten te wisselen over het behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit in relatie tot veiligheid. Daarbij gaat het zowel om het ontwerp als de uitvoerbaarheid en de duurzaamheid van de plannen. Innovatieve ontwikkelingen hebben in het bijzonder de aandacht van het team. Dit bezoek mondt uit in adviezen van het Q-team die door de PDR aan de initiatiefnemers worden gezonden Drie adviezen en een eindoordeel Het Q-team zal elk project minimaal drie keer bezoeken. Na elk bezoek stelt het team een advies op. De Programmadirecteur stuurt het advies van het Q-team naar de initiatiefnemer met het verzoek om een reactie. Op basis van het advies van het Q-team en de reactie daarop van de initiatiefnemer formuleert de Programmadirectie vervolgens een standpunt dat naar de initiatiefnemer wordt gestuurd. Na de bezoeken en de daarbij geleverde adviezen geeft het Q-team een eindoordeel. Dit is gericht aan de programmadirecteur Ruimte voor de Rivier. Deze finale toetsing van het Q-team weegt zwaar bij de projectbeslissing die de Staatssecretaris vervolgens neemt (na advies van de Programmadirectie).
Projectbezoeken Tijdens de planstudiefase komt het Q-team op de volgende momenten op bezoek: 1 In het begin van deze fase voor een kennismaking met het project, het team en het planproces. Het Q-team geeft na dit bezoek advies over met name het ontwerpproces, het Programma van Eisen en kansen voor gebiedsontwikkeling. 2 Voor het SNIP2a-besluit. Onderwerp: de vertaling van het Programma van Eisen in een breed scala van alternatieven die zowel moeten voldoen aan de doelstelling voor veiligheid als ruimtelijke kwaliteit. Het advies is vooral gericht op de keuze van het voorkeursalternatief. 3 Ruim voor het SNIP3-besluit adviseert het Qteam onder andere over de ontwerpkeuzes die in het voorkeursalternatief gemaakt worden, de vormgeving hiervan, de borging naar de uitvoering en de planspecificaties. Eindoordeel Vervolgens geeft het Q-team als een finale toets haar eindoordeel; de PDR kan dit nog voor een reactie voorleggen aan de initiatiefnemer.
106
bijlage B
Werkwijze van het Q-team Bezoeken, adviezen en eindoordelen Het Q-team bezoekt de afzonderlijke projecten enkele malen, adviseert en geeft vóór het projectbesluit uiteindelijk een finaal oordeel. Het overlegritme is langzamerhand verminderd; was dat in het begin vrijwel iedere week, later werd het eens in de veertien dagen en in 2010 werd dat iedere drie weken. In 2011 liep dat terug naar eens per maand. Door de projectgroepen is weer veel gebruikt gemaakt van de mogelijkheid een extra overleg te houden: korte besprekingen over de stand van zaken bij de projecten, bedoeld om buiten de reguliere bezoeken de vinger aan de pols te kunnen houden. De tijd tussen de bezoeken is al gauw een half jaar en loopt soms op tot ruim een jaar; te lang om geen contact te hebben. Het Q-team wil dat de adviezen goed aanslaan bij de professioneel betrokkenen. Om dit te realiseren wordt de dialoog aangegaan, in het bijzonder met de ontwerpers die bij de planstudies zijn betrokken. Omdat het team in de eerste plaats als bondgenoot wil optreden, is het belangrijk dat de leden in deze gesprekken enthousiasmeren, stimuleren en adviseren. Door de ontwerpers wordt dit gewaardeerd. Zo wordt, in een collegiale sfeer, bereikt dat de betrokken partijen en organisaties een zodanige invulling geven aan ruimtelijke kwaliteit, dat het rivierengebied mooier en leefbaarder wordt. De adviezen worden volgens een vast stramien opgesteld: een ‘vooraf’, dan de hoofdpunten van advies, gevolgd door overige adviezen en een ‘tot slot’. In dit ‘tot slot’ wordt aangegeven of het Q-team vertrouwen heeft in het vervolg en een succesvolle afronding van de planstudie. Deze opzet is ongewijzigd gebleven.
109
De initiatiefnemers reageren op het advies waarna de PDR een standpunt inneemt. Van de extra bijeenkomsten maakt het Q-team een kort verslag met aanbevelingen dat aan de projectgroep wordt gestuurd. De initiatiefnemers kunnen de aanbevelingen in de planstudies verwerken, maar er is geen formele reactie vereist. Evenmin neemt de PDR een standpunt in over aanbevelingen in het verslag. Het Q-team is in 2008 begonnen met het geven van eindoordelen over de SNIP3-Inrichtingsplannen. Er zijn geen negatieve oordelen gegeven; wel een paar voorlopige eindoordelen, steeds in gevallen waarin de SNIP3-voorstellen te onvolledig waren om er op te kunnen vertrouwen dat het landschap ook werkelijk aan kwaliteit zou winnen. Het Q-team is blij met de keuze van de PDR om bij de SNIP3-beslissing ook een lijst op te stellen met zaken die nog in orde moeten worden gebracht voordat de stap naar de uitvoering kan worden gezet; de zogenoemde ‘veeglijst’. Behalve aan projectbezoeken besteedt het Q-team aandacht aan onderwerpen die voor een goede advisering van het team van belang zijn. Soms worden deze door de PDR aangedragen. Ook melden initiatiefnemers zich bij het Q-team (bijvoorbeeld het project WaalWeelde). Daarnaast zijn er initiatieven waarbij het Q-team een begeleidende rol heeft gekregen; bijvoorbeeld bij het Inspiratieboek (2008) en in de verslagperiode bij de Handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit Waal en Nederrijn-Lek. Er bestaat een gezonde spanning tussen het onafhankelijke Q-team met z’n inhoudelijke verantwoordelijkheid en de PDR met ook verantwoordelijkheid voor budgetten, tijdige realisatie
en bestuurlijk draagvlak. De PDR ondersteunt de initiatiefnemers waar nodig en mogelijk, ook op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Daarom is het belangrijk dat er een goede afstemming is tussen de PDR en het Q-team. Dit gebeurt in Kwartaaloverleggen van de programmadirecteur met de voorzitter van het Q-team. De onderwerpen betreffen vooral de algemene lijn van de PKB en de ervaringen die de PDR en het Q-team bij de planstudies opdoen. In het onderstaande werkschema van het Qteam is aangegeven wanneer de PDR toetst en wanneer het Q-team adviseert.
Faciliteren SNIP2a: keuze voorkeursvariant
ontwikkelen alternatieven
bezoek 1
toets 3
tekenen bestuursovereenkomst
VT 3
toets 2A
VT 2A
PVA Faciliteren
cluster RK
bezoek 2
SNIP3: projectbeslissing projectproces
VKA uitwerken tot projectontwerp
bezoek 3
eindoordeel
uitvoering
activiteiten
bezoeken Q-team
110
Beoordeling door het Q-team De ruimtelijke kwaliteit van het gehele rivierenlandschap zal na uitvoering van de maatregelen aanzienlijk hoger moeten zijn, dat is althans de ambitie van het Q-team. Het team werkt daarbij niet als een ‘kwaliteitspolitie’ en ontwerpt niet zelf, maar probeert de initiatiefnemers en vooral de projectleiders en ontwerpers te stimuleren ruimtelijke kwaliteit doorlopend en ruimschoots aandacht te geven. Het Q-team maakt gebruik van een vierluik van elkaar aanvullende kaders, te weten: 1 de nieuwe Leidraad Rivieren uit 2007 (inclusief addenda) en het Technisch rapport Ruimtelijke Kwaliteit; 2 de Handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit voor de verschillende riviertakken; 3 het Inspiratieboek Ruimte voor de Rivier 4 het Beoordelingskader Ontwerpkwaliteit ad 1 Leidraad Rivieren De Leidraad Rivieren met de bijbehorende technische rapporten is in 2007 vernieuwd. In 2008 is een addendum verschenen. Het Q-team constateert dat er een beter inzicht is ontstaan hoe dijken robuust ontworpen kunnen worden zonder dat er meteen een opeenstapeling van eisen plaatsvindt en de dijken onnodig hoog en breed worden. Het Q-team is van mening dat het ontwerpen van degelijke en mooie rivierdijken het best uit de verf komt als (landschap) ontwerpers én technici dit vanaf het begin van de projecten samen ter hand nemen en verwijst hier graag naar de in een dergelijke samenwerking ontwikkelde profielen (met een getailleerd vorm) die indertijd zijn ontwikkeld bij de versterking tussen Afferden en Dreumel. Deze zijn bijna als standaardprofiel terug te herkennen in latere projecten.
111
ad 2 Handreikingen Het Q-team is inhoudelijk betrokken bij het opstellen van de handreikingen Ruimtelijke Kwaliteit. Voor de IJssel is in 2007 een handreiking gemaakt; de andere handreikingen voor de Waal en de Nederrijn-Lek waren in 2009 gereed. Deze handreikingen bieden houvast aan de lokale plannenmakers en geven vooral een goed inzicht in de ruimere context. Het team stelt het op prijs als initiatiefnemers de handreikingen als uitgangspunt nemen voor het maken van een eigen ruimtelijk kwaliteitskader en stimuleert dat ook. Dit als tussenstap naar de PKB-planstudies of naar andere regionale en lokale plannen. De meeste maatregelen kennen inmiddels een dergelijk eigen lokaal / regionaal kader. ad 3 Inspiratieboek Het Inspiratieboek Ruimte voor de Rivier, door de PDR uitgegeven in het voorjaar van 2008, is bedoeld om de initiatiefnemers en andere partijen te laten zien welke aansprekende oplossingen elders (in de wereld) al met succes zijn gerealiseerd. Het Inspiratieboek is een publicatie van de PDR. Het Q-team heeft de samenstellers van het Inspiratieboek inhoudelijk begeleid. Opvallend is dat er in de verslagperiode nog steeds vraag naar deze publicatie was. ad 4 Beoordelingskader Ontwerpkwaliteit Het Q-team heeft zelf, begin 2007, een beoordelingskader Ontwerpkwaliteit opgesteld. Dit laat zien welke handelingen in het proces aandacht vragen en waar het Q-team op let.
1 Ambitie en organisatie van het proces: --ambities initiatiefnemers en coalitiepartijen bepalen en vastleggen --borging kwaliteit in bestuursovereenkomst --samenstelling en taakomschrijving ontwerpteam vastleggen --gekwalificeerde adviseurs in project opnemen --draagvlak voor kwaliteit ontwikkelen en vasthouden --draagvlak voor innovaties ontwikkelen en vasthouden --een plan van aanpak beschrijft het proces, bewaakt de voortgang en borgt de ontwerp inzet 2 Analyseren: --analyseren aspecten: cultuur historie, natuur, stedelijke ontwikkeling, rivierkundig, hooglaagwater etc. --historische ontwikkelingen en lange termijn perspectief meenemen --knelpunten en kansen bepalen --plangebied in ruime context onderzoeken --inventariseer de regelgeving, de beperkingen en de kansen die deze biedt, bijvoorbeeld bij natuuraspecten --oriÍntatie op de ontwerpinzichten en voorbeelden die belangrijk zijn voor de planvorming 3 Conceptvorming: --ontwerpverkenningen --ontwikkelen dragend idee --aspecten benoemen waar innovaties wenselijk zijn --reikwijdte en begrenzing alternatieven reeks --alternatieven ontwerpen die voldoen aan de beide PKB-doelstellingen --voorkeursalternatief selecteren, assembleren en vormgeven
4 Synthetiseren: --hoofdzaken en bijzaken onderscheiden --functiescheiding en functiecombinaties aangeven --ontbrekend of verdiepend onderzoek in beeld brengen en uitvoeren --terugkoppelen op innovaties --reikwijdte en begrenzing van de alternatievenreeks --alternatieven helder verbeelden --cruciale/sleutel details selecteren en op hoofdlijnen doorwerken 5 Rekenen en tekenen: --gewenste inrichtingsniveaus bepalen, tekenen en begroten --terugkoppelen gewenste uitvoering op projectbudget --innovatieve besparingen onderzoeken met behoud van kwaliteit/ambitie --optimaliseren van het ontwerp op hoofdlijnen 6 Vormgeving en materialisatie: --vormgeving van het ontwerp op hoofdlijnen --bepalen van harde en meer flexibel in te richten planonderdelen --vastleggen en verbeelding van de architectonische specificaties van het ontwerp op hoofdlijnen --plannen voor het beheer wat bij de maatregel behoort --inventarisatie en analyse van verschillende aanbestedingsmogelijkheden --voorkeursmodel aanbesteding bepalen
112
bijlage C
Terugkijken en vooruitblik In de tweede helft van 2011 zijn twee belangrijke onderzoeken voor het programma Ruimte voor de Rivier verschenen; de ‘Evaluatie van Ontwerpprocessen Ruimte voor de Rivier’ en de ‘Tussenevaluatie PKB Ruimte voor de Rivier’. Met beide evaluaties in de hand kan gesteld worden dat het introduceren van de dubbeldoelstelling in de PKB Ruimte voor de Rivier een goede gedachte was. De praktijk wijst uit dat ontwerpen met ruimtelijke kwaliteit in veel gevallen leidt tot een doelmatiger en kostenbewust plan, dat tevens helpt om de maatschappelijke acceptatie te vergroten.
voor de oplevering staan. Het Q-team zal in 2012 een ‘draaiboek’ maken om goed geïnformeerd en met het nodige vergelijkingsmateriaal van de huidige situatie, de opleveringsbezoeken te kunnen houden.
Het Q-team is blij met de gedragslijn die zich gaandeweg heeft ontwikkeld om de kwaliteiten in het SNIP3-plan te borgen in het definitieve ontwerp (DO) dat de harde leidraad is voor de uitvoering. Zo is het maken van Ambitiedocumenten en Beeldkwaliteitsplannen in de praktijk al gemeengoed geworden en ingezet bij het selecteren van de aannemerscombinaties. De onderzoeken gaven ook meer inzicht in de ge- Daarnaast zijn – al lerend – de selectiecriteria van wenste rol voor het Q-team na de planstudiefase de ruimtelijke kwaliteit bij de selectie zwaarder gaan wegen en komt men tot de conclusie dat dat een paar keer aan de orde is geweest in het kwaliteitsbewuste aannemers ook sterk kostenkwartaaloverleg tussen de programmadirecteur, de voorzitter van het Q-team en de Rijksadviseur bewust zijn. voor het landschap. Inmiddels wordt gedacht Eind 2012 heeft de PDR zicht op wat de belangaan drie momenten na SNIP3: (1) op verzoek van de PDR kan het Q-team adviseren in de fase rijkste boodschappen zijn waar onder andere het Deltaprogramma zijn voordeel mee kan doen. na SNIP3 als er belangrijke wijzigingen in het Het Q-team is van plan – en heeft al het nodige Inrichtingsplan aan de orde zijn; (2) het Q-team heeft in de uitvoeringsfase een collegiaal overleg materiaal op de plank liggen – tijdig, na de met de realisator en het uitvoerende consortium; zomer, zijn ervaringen en aanbevelingen met de PDR te bespreken. Het zou een aparte publicatie (3) het Q-team zal bij de eindoplevering (SNIP6) van het Q-team waard kunnen zijn die inzicht het project bezoeken en daarover adviseren aan kan bieden wat het Q-team bij de projecten is de PDR. Begin 2012 zal de PDR de gedragslijn tegen gekomen welke duurzame kansrijke oplosvan de inzet van het Q-team na SNIP3 definitief singen nu – ook om praktische redenen - nog vastleggen. niet toegepast (kunnen) worden. Bij het project Hondsbroeksche Pleij, dat in deze verslagperiode is opgeleverd, heeft het Q-team (dat niet bij de planstudie van dit pre-PKB- project was betrokken) al geoefend met het afleggen van een ‘opleveringsbezoek’. Het Q-team kon lering trekken voor de SNIP6-bezoeken die het te zijnertijd gaat afleggen bij de projecten die kort
113
bijlage D
Activiteiten Q-team in 2009, 2010 en 2011 in chronologische volgorde, projectbesprekingen (P) en themabesprekingen (T) 9 januari 2009 Extra overleg Gendtse Waard en Millingerwaard (P)
29 mei 2009 Tweede bezoek Veessen Wapenveld (P)
23 januari 2009 Drijvend wonen (T); Onderhoud en Beheer bij de RvdR-maatregelen (T)
12 juni 2009 Natura 2000 (T); Handreikingen Waal / Nederrijn-Lek en Visie Waalweelde (T); Derde bezoek Kampen IJsseldelta Zuid (P)
6 februari 2009 Extra overleg Noordwaard (P)
26 juni 2009 Eerste bezoek Dijkverbetering Amer Donge (P)
13 februari 2009 Vierde bezoek Zutphen IJsselsprong (P)
10 juli 2009 Extra overleg project Nederrijn-Lek (P); Extra overleg project Munnikenland (P)
27 februari 2009 Ruimte voor de Vecht (T) 6 maart 2009 OriĂŤnterend overleg Meinerswijk (P) 27 maart 2009 Tweede bezoek Millingerwaard (P) 10 april 2009 Extra overleg Deventer (P) 24 april 2009 Handreikingen Waal en Nederrijn-Lek (T); Project WaalWeelde (T); Extra overleg Kampen IJsseldelta Zuid (P) en de Zomerbedverlaging Beneden-IJssel (P); PDR-Wegwijzer juridische verankering ruimtelijke kwaliteit (T) 15 mei 2009 Extra overleg Noordwaard (P)
17 juli 2009 Extra overleg project Noordwaard (P); Adviseren Q-team na de SNIP3-beslissing (T) 18 september 2009 Extra overleg Dijkversterkingen Rivierenland (P); Extra overleg kribverlagingen en veldbezoek pilot 100 kribben (P) 2 oktober 2009 Tweede bezoek Gendtse Waard (P) 16 oktober 2009 Tweede bezoek Uiterwaarden Nederrijn (P) 23 oktober 2009 Extra overleg Millingerwaard (P) 30 oktober 2009 Extra overleg Dijkteruglegging Lent (P); Extra overleg Berging Volkerak Zoommeer (P)’ Project WaalWeelde (T)
114
13 november 2009 Natura 2000 (T) 11 december 2009 Tweede bezoek Dijkverbetering Rivierenland (P) 15 januari 2010 Scheepvaart en Ruimte voor de Rivier (T); Kaderrichtlijn Water (T); Juridische borging Ruimtelijke Kwaliteit (T) 29 januari 2010 Proef opleveringsbezoek uitgevoerd bij Hondsbroeksche Pleij (P) 12 maart 2010 Derde bezoek Gendtse Waard (P); Marktbenadering Noordwaard (P); Beeldkwaliteitsplan Westenholte (P) 26 maart 2010 Extra overleg Zutphen IJsselsprong (P); Aanvullend bezoek na SNIP3 Noordwaard (P)
9 juli 2010 Vijfde bezoek Zutphen IJsselsprong (P) 27 augustus 2010 Extra overleg Vianen, Ruimte voor de Lek (P); Extra overleg Gendtse Waard (P) 17 september 2010 Vierde bezoek Kampen IJsseldelta Zuid (P) 24 september 2010 Vierde bezoek Veessen Wapenveld (P) 15 oktober 2010 Tweede bezoek Dijkverbetering Amer Donge (P) 29 oktober 2010 Derde bezoek Berging Volkerak Zoommeer (P)
9 april 2010 Tweede bezoek Kribverlagingen Waal (P); Beeldkwaliteitsplan Westenholte (P); Evaluatie Ontwerpprocessen Ruimte voor de Rivier (T)
2 december 2010 Vierde bezoek Vianen, Ruimte voor de Lek (P)
16 april 2010 Derde bezoek Uiterwaarden Nederrijn (P)
17 december 2010 Tweede overleg Pilot Langsdam Waal (P)
23 april 2010 Extra overleg Kampen IJsseldelta Zuid (P); Vervolg tweede bezoek Kribverlagingen Waal (P)
28 januari 2011 Derde bezoek Steurgatdijk (P)
21 mei 2010 Eerste bezoek project Meinerswijk (P); Extra overleg Kribverlagingen Waal (P); project WaalWeelde (T) 4 juni 2010 Tweede bezoek Berging Volkerak-Zoommeer (P)
115
18 juni 2010 Extra overleg Gendtse Waard (P); Extra overleg Dijkteruglegging Lent (P); Borging tweede PKB-doelstelling na SNIP3 (T)
3 december 2010 Extra overleg Kampen bypass (P)
11 februari 2011 Tweede bezoek Meinerswijk (P) 17 februari 2011 Veldbezoek dijken Veessen Wapenveld (P)
18 februari 2011 Extra overleg Zutphen IJsselsprong (P)
10 oktober 2011 Uitvoeringsbezoek Kribverlaging fase 2 (P)
11 maart 2011 Derde bezoek Dijken Nederrijn en Lek (P)
14 oktober 2011 Extra overleg Dijken Steurgat en Nederrijn Lek (P); Overleg na SNIP3 Veessen Wapenveld concept Ambitie document en Quickscan Duurzaamheid (P)
8 april 2011 Tweede bezoek Kribverlaging fase 3 (P); Extra overleg Pilot Langsdam (P); Overleg met PDR over Dijkverbeteringen (T); Terugmelding van Rondetafelgesprek Evaluatie Ontwerpen Ruimte voor de Rivier (T) 13 mei 2011 Vierde bezoek Steurgatdijk (P) 17 juni 2011 Derde bezoek Dijkverbetering Amer Donge (P); Extra overleg Volkerak Zoommeer (P) 1 juli 2011 Overleg na SNIP3 Noordwaard, beheer en onderhoud (P); Bespreking conceptrapport Ecorys Evaluatie Ontwerpen Ruimte voor de Rivier (T); Extra overleg Kribverlaging en Pilot Langsdam (P)
28 oktober 2011 Intern overleg Uiterwaarden Nederrijn Wijzigingsvoorstel Tollewaard (P) 18 november 2011 Extra overleg Uiterwaarden Nederrijn (P); Extra overleg Zomerbedverlaging Beneden-IJssel (P) 16 december 2011 Duurzaamheid (T); Bruggen Ruimte voor de Rivier (T)
8 juli 2011 Extra overleg Volkerak Zoommeer Keermiddel Tholen (P); Extra overleg Meinerswijk (P); Intern overleg Regelwerk Pannerden (P) 2 september 2011 Zesde bezoek Zutphen IJsselsprong (P); Extra overleg Dijken Nederrijn Lek (P); Extra overleg Meinerswijk (P) 16 september 2011 Extra overleg Kribverlaging (P); Extra overleg Regelwerk Pannerden (P)
116
2009 jaarverslag 2010 Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2011
|
Legenda basisregistratie projecten
Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van het Q-team en de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier.
aanleg nevengeul
De beelden zijn afkomstig van de projectbureaus, Ruimte voor de Rivier, de realisatieteams RWS en/of de volgende (ontwerp-) bureaus of personen:
droge afgraving natte afgraving moerasachtige afgraving vergraving autonome ontwikkeling plas aanleg weg aanleg brug aanleg kade aanleg primaire waterkering aanleg weg op dijk aanbrengen geul kade behouden / verbeteren waterkering handhaven of verzwaren verhogen kade kribben verwijderen / verlagen kades kribverlaging verwijderen / verlagen primaire waterkering stroomlijnen regelwerk
Abe Veenstra landschapsarchitect Bosch Slabbers, Arnhem Bureau Plano DAAD Architecten DHV / Adviesgroep Water, Natuur en Ruimte Gemeente Nijmegen H+N+S landschapsarchitecten ipv Delft Onix Architecten, stedenbouwers en ontwerpers Robbert de Koning landschapsarchitect BNT Royal Haskoning, Nijmegen Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten VHP stedenbouwkundigen, architecten, landschapsarchitecten Witteveen+Bos Advies- en ingenieursbureau Voor informatie en exemplaren jaarverslag www.ruimtevoorderivier.nl 06 52 59 68 84 Fotografie Bosch Slabbers/DLG, Gerard ‘s-Gravendijk, Mischa Keijser, Robbert de Koning, Bart Peters, Siebe Swart; foto omslag: Mischa Keijser Concept en productie strictly personal, grafisch ontwerp en cartografie, Bergen op Zoom Drukwerk en afwerking drukkerij Damen, Werkendam Oplage 500 stuks Maart 2012
jaarverslag Kwaliteitsteam Ruimte voor de Rivier 2009 / 2010 / 2011
plangebied
Q
T
EA
M