Aankopen grond en vastgoed Om ruimte voor de rivieren te maken heeft het Rijk gronden nodig die nu nog niet in haar bezit zijn. Een deel van deze aankopen zal door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) worden uitgevoerd. DLG is een onderdeel van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De aangekochte gronden komen tijdelijk in beheer van DLG. Na oplevering van de maatregel komen ze ter beschikking van de eindbeheerder.
Balkenende roemt Ruimte voor de Rivier “Duurzaam beleid doet er toe”, zei minister-president Jan Peter
Bij deze transacties is een derde partij betrokken: het Nationaal Groenfonds. Dit fonds werd in 1995 opgericht als kassier en financier voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Het Nationaal Groenfonds treedt op als financieel tussenpersoon voor de grondaankopen en tevens voor de aankoop van woningen en bedrijfspanden.
uitgevoerd op het moment dat de betaalopdrachten zijn goedgekeurd door PDR. Volgens deze systematiek kunnen grond- en vastgoedtransacties snel worden afgerekend. De ‘pot met geld’ bij het Nationaal Groenfonds dient als
buffer, waaruit direct betalingen kunnen worden verricht. Er hoeft dus niet eerst te worden gewacht tot de financiële middelen voor een specifieke aankoop zijn vrijgemaakt. ••• www.dienstlandelijkgebied.nl www.groenfonds.nl
Op 17 april jl. ondertekenden de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR), DLG en het Nationaal Groenfonds de contracten waarmee de samenwerking tussen deze drie partijen werd bekrachtigd. Kort gezegd werkt het zo: PDR stort geld op een rekening van het Nationaal Groenfonds om vastgoedaankopen te kunnen doen. De Dienst Landelijk Gebied gaat aan de gang met de verwerving van gronden en geeft uiteindelijk het Nationaal Groenfonds opdracht tot betaling. De betaling wordt
Balkenende op 24 april jl. in een toespraak bij KansRijk, een jaarlijks evenement van SenterNovem over duurzaamheid en innovatie. De premier noemde Ruimte voor de Rivier als voorbeeld van duurzaam beleid. “Ruimte voor de Rivier houdt bewust rekening met grotere hoeveelheden water die onze rivieren op langere termijn moeten kunnen afvoeren. Er is ook aandacht voor de gevolgen voor de bewoners langs de grote rivieren. Er is bewust gewerkt aan het in samenhang oplossen van het watervraagstuk met de opgave voor natuurontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. Alle dimensies voor duurzaamheid zijn hier goed aangepakt: lange termijn, afwenteling in ruimtelijke zin en integratie met andere dossiers. Zo moeten we ook in de toekomst grote projecten aanpakken”, aldus Balkenende. •••
Colofon
Ruimte voor de Rivier: nieuwe fase, nieuwe site Ruimte voor de Rivier krijgt begin deze zomer een vernieuwde site op het internet. Daar is veel algemene en actuele informatie over het programma te vinden. De oude site was sterk geënt op de fase van onderzoek voor de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Inmiddels bevindt het programma zich in de planstudiefase, waarin de PKBmaatregelen concreet worden uitgewerkt. De nieuwe site geeft rechtstreeks toegang tot alle sites die over de afzonderlijke projecten bestaan.
Waterstand is een kwartaaluitgave van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR). Met deze nieuwsbrief informeert PDR de bewoners, gebruikers en bestuurders van het Nederlandse rivierengebied over de voortgang van het programma Ruimte voor de Rivier. Voor meer informatie PDR / Communicatie Postbus 20903 2500 EX Den Haag Telefoon (070) 351 79 25 E-mail: info@ruimtevoorderivier.nl Internet: www.ruimtevoorderivier.nl Hoofdredactie Judith Tepper Gert Jan Kleefmann Realisatie Adequaat Communicatie, Delft
www.ruimtevoorderivier.nl
Ruimte voor de Rivier is een programma van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Initiatiefnemers die bij de uitvoering van Ruimte voor de Rivier zijn betrokken, zijn onder meer de provincies Utrecht, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant, de gemeenten Nijmegen, Gorinchem, Zwolle, Arnhem, Zutphen, Kampen en Deventer, Waterschap Veluwe en Waterschap Rivierenland.
8
Waterstand - Juni 2007
Waterstand
Eers
te ja a rg a
Verkenning Waterveiligheid 21ste eeuw
2
Kampen wenst alternatieve maatregel
3
Natuurgebied in plaats van spaarbekken
3
Noord-Brabant staat pal voor bewoners
4
Boerenbedrijven hoog en droog op terpen
5
Gastcolumn Paul Depla over Veur-Lent
6
Deventer: meedenken over de IJssel
ng,
2
n r. 2 -
juni 2 007
6
7
Rivierfavoriet: aan de oever van de Waal
7
Samenwerking met Nationaal Groenfonds
8
Ruimte
Ruimte voor de Rivie r e n klima at ve r a nde r ing
Het water bepaalt… In de strijd tegen het water redt Nederland het niet alleen met hogere dijken. Daarom krijgen de rivieren de ruimte. In het rivierengebied worden tot 2015 op veertig plaatsen maatregelen genomen om het land te beschermen tegen overstromingen door te hoge waterstanden. Er worden uiterwaarden afgegraven, dijken verlegd en nevengeulen gegraven. Ruimte voor de Rivier is een tastbaar voorbeeld van het nieuwe denken en doen in waterveiligheidsbeleid. Bewustzijn
Als gevolg van de klimaatverandering stijgt de zeespiegel en krijgt Nederland als deltaland te maken met hogere afvoeren van rivierwater. Niemand twijfelt nog aan de noodzaak om daar maatregelen tegen te nemen. Als het water geen ruimte krijgt, neemt het die ruimte zelf. Vanuit dit besef maakte Nederland na de hoogwaters van 1993 en 1995 – toen tweehonderdduizend inwoners van het rivierengebied moesten worden geëvacueerd – een begin met een nieuw waterveiligheids beleid. “Nederland stond altijd met de rug naar het water. Nu staan we er met ons gezicht naartoe”, zo schetst Anita Wouters de verandering. Zij is directeur Waterveiligheid bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. “Onze koers is gewijzigd van keren en beheren naar anticiperen en meebewegen met het water. We stoppen het water niet meer
weg, maar stemmen het ruimtelijke ordeningsbeleid er juist op af. Voortaan bepaalt het water waar we woningen en bedrijven bouwen en hoe we het rivierengebied verder inrichten.”
“Achter onze dijken hebben we een ongelooflijk groot kapitaal opgebouwd; een economie die goed draait, mede dankzij het typische karakter van ons land als deltaland. ’t Is van groot belang dat het niet overstroomt. Dit waterbewustzijn moet omhoog”, vindt Wouters. “Iedereen moet zich er permanent van bewust zijn in wat voor land wij ons brood verdienen. Als overheid geven we daar een impuls aan. Afgelopen jaar hebben we een visiedocument geschreven over ons toekomstig waterbeleid. Dat verwoordt de omslag in ons denken. Bijvoorbeeld dat we water niet als een vanzelfsprekend iets moeten beschouwen, maar als schaars
Waterstand informeert u over de ontwikkelingen in het Nederlandse rivierengebied, waar tot 2015 veertig maatregelen worden uitgevoerd ter bescherming tegen hoog water. In het programma Ruimte voor de Rivier werken de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen aan de noodzakelijke herinrichting van de gebieden langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de Maas. Maatregelen zijn bijvoorbeeld uiterwaardvergravingen en dijkverleggingen, maar ook dijkversterkingen op plaatsen waar andere maatregelen technisch of financieel onhaalbaar zijn. Ruimte voor de Rivier gaat over bescherming tegen overstromingen en ruimtelijke kwaliteit, oftewel de aantrekkelijkheid van het rivierengebied. De bescherming tegen overstromingen van de rivieren moet uiterlijk in 2015 op het wettelijk vereiste niveau zijn. Hierover hebben de Tweede Kamer (in juli 2006) en de Eerste Kamer (in december 2006) unaniem de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier vastgesteld. De veiligheidsmaatregelen worden gecombineerd met mogelijkheden om het riviergebied nieuwe impulsen te geven. In de praktijk betekent dit, dat het gebied er wat betreft natuur, recreatie, cultuurhistorie, woningbouw én in economisch opzicht op vooruit moet gaan. Wilt u na het lezen van Waterstand meer informatie, neem dan contact op met de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier. De gegevens staan in het colofon op de achterpagina. Of kijk op www.ruimtevoorderivier.nl.
vervolg op pagina 2
Staatssecretaris start uitvoering Hondsbroeksche Pleij Na vele jaren voorbereiding wordt op maandag 2 juli a.s. een officieel begin gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden in de Hondsbroeksche Pleij. Staatssecretaris Tineke Huizinga van Verkeer en Waterstaat geeft samen met een bewoner van dit gebied het startschot. Dit is dan na Zuiderklip de tweede maatregel van Ruimte voor de Rivier waar daadwerkelijk de schop de grond in gaat. De belangrijkste werkzaamheden zijn de landinwaartse verlegging van een dijk en de bouw van een zogenoemd regelwerk, waarmee de afvoer van water naar de Neder-Rijn en de IJssel beter kan worden geregeld. Er is ook veel aandacht voor natuurontwikkeling en het behoud van cultuurhistorische waarden. De werkzaamheden duren naar verwachting – verdeeld over twee fasen – tot begin 2010. De initiatiefnemers van deze maatregel zijn Rijkswaterstaat en het waterschap Rijn en IJssel. www.hondsbroekschepleij.nl
Waterstand - Juni 2007
1
Anita Wouters: “We stoppen het water niet meer weg, maar stemmen het ruimtelijke ordeningsbeleid er juist op af.” vervolg van pagina 1
goed. We gaan van ‘ruimte stuurt water’ naar ‘water stuurt ruimtelijke ontwikkeling’. En van een overheid die beschermt tegen overstromen gaan we naar heldere keuzes over leven met de risico’s van water. Dat is geen zaak van de overheid alleen, maar een gedeelde verantwoordelijkheid. En daarbij moeten we voor ogen houden dat honderd procent veiligheid niet bestaat.” Ruimte voor de Rivier is een toonvoorbeeld van het nieuwe watermanagement. Wouters: “We laten kansen zien hoe we veiligheid kunnen waarborgen op een manier die ook nog eens aantrekkelijk is om in te leven en naar te kijken. Ik vind dat een mooie opgave voor de komende jaren.”
bouw, recreatie en natuurontwikkeling. Van belang is daarbij tevens dat politiek ‘Den Haag’ alleen kaders stelt en de gedetailleerde uitwerking over laat aan de partijen uit de regio’s. “Zij kunnen plannen slimmer en innovatiever combineren”, oordeelt Wouters.
Op tijd klaar Belangrijk is wel dat de regionale initiatiefnemers binnen de tijd en het budget blijven. “In 2015 moet er 16.000 kubieke meter water per seconde door de rivier kunnen stromen. Dat is een onvoorstelbare hoeveelheid water. Stel je voor: 1.600 tankwagens die bij Lobith aan de grens staan en in één seconde richting zee moeten. Om dat te kunnen verwerken moeten de maatregelen uit
‘Iedereen moet zich er permanent van bewust zijn dat wij ons brood verdienen in een deltaland’ Praten over veiligheid is één. Het mooie van Ruimte voor de Rivier, vindt Anita Wouters, is dat het in de praktijk laat zien wat de mogelijk heden zijn om de bescherming van vier miljoen inwoners van het rivierengebied tegen hoogwater te combineren met de uitvoering van andere plannen. Zoals woningbouw, land-
Ruimte voor de Rivier op tijd klaar zijn. Allemaal, want om de veiligheidsdoelstelling te halen mag er niet één schakel tussenuit vallen”, stelt de directeur Waterveiligheid met nadruk. Zij noemt dat ‘een lastig onderdeel van het proces’. Het komt allemaal door de klimaatverandering, waaraan letterlijk en figuur-
lijk geen ontsnappen meer mogelijk is. Bijna dagelijks staan berichten en verhalen in de media. We voelen het ook aan den lijve: juli 2006 en april 2007 waren recordmaanden als het ging om warmte en droogte, augustus 2006 was de natste augustusmaand ooit sinds de waarnemingen door het KNMI. Ondertussen kijken miljoenen mensen over de hele wereld naar de spraakmakende film ‘An inconvenient truth’ en verschijnen allerlei rapporten met onheilstijdingen over de gevolgen van klimaatveranderingen. Anita Wouters laat zich het hoofd er echter niet door op hol brengen.
Waterveiligheid 21ste eeuw Sinds eind 2005 ‘verkent’ het ministerie van Verkeer en Waterstaat of het huidige beschermingsbeleid tegen grootschalige overstromingen nog volstaat. De actuele discussies over de veranderingen in het klimaat maken deze vraag extra interessant. Anita Wouters: “De zeespiegel stijgt, de bodem daalt, het regent vaker en harder en er komt meer smeltwater. Bovendien weten we meer over faalkansen van keringen! Technische maatregelen alleen zijn niet meer voldoende om overstromingen te voorkomen en schade te beperken. Tot nu toe is ons beleid altijd gebaseerd op preventie en dat zal zo blijven, maar we moeten ook nadenken over de gevolgen van eventuele over stromingen. Dit levert discussies op over bijvoorbeeld het anders bouwen van woonwijken of compartimentering. Daarbij worden gebieden onderverdeeld in kleinere gebieden, die bij een overstroming niet allemaal onder water hoeven te komen staan.” In de verkenning ‘Waterveiligheid 21ste eeuw’ kijkt VenW samen met bestuurders, experts, beheerders en maatschappelijke partijen naar mogelijkheden om de beleidsbasis voor bescherming tegen hoogwater te verbeteren. Wouters: “Eind 2006 was onze tussentijdse conclusie dat naast het preventiebeleid in elk geval meer aandacht moet worden besteed aan de mogelijke gevolgen van een overstroming en aan de vergroting van het waterbewustzijn.“
Nooit af “Het Nederlandse waterbeleid stoelt al twee eeuwen op klimaatontwikkelingen. We kijken wat er op ons afkomt en baseren daar de maatregelen op. Alleen de aard en vorm van de maatregelen veranderen. De keuze van nu is nadrukkelijk om met het water mee te bewegen. Afgaande op de huidige klimaatscenario’s kunnen we met de Ruimte voor de Riviermaatregelen tot halverwege deze eeuw vooruit. Wetenschappers zijn al bezig met maatregelen die na 2050 2
Waterstand - Juni 2007
wellicht allemaal nodig zijn, zoals het creëren van nieuwe rivieren. Het is goed om daar nu alvast over na te denken, zodat we er in toekomstig beleid rekening mee kunnen houden. Het maakt in elk geval duidelijk dat de bescherming tegen hoogwater nooit af is.” •••
www.verkeerenwaterstaat.nl
Zuiderklip: natuurgebied in plaats van spaarbekken Ooit waren ze bestemd als spaarbekkens voor drinkwater, vier polders in de Brabantse Biesbosch die samen Zuiderklip worden genoemd. Maar die capaciteit bleek overbodig en daarmee kwamen de polders Moordplaat, Turfzakken, de Plomp en Kwestieus beschikbaar voor de afvoer van rivierwater en voor natuurontwikkeling.
Nu is Zuiderklip een van de veertig maatregelen uit het programma Ruimte voor de Rivier. Het is een project dat al eerder was gestart en dat voor de helft uit het budget van Ruimte voor de Rivier wordt gefinancierd. Deze maatregel is noodzakelijk om het rivierengebied in dit deel van het land tegen overstromingen te beschermen. De polders met de bijzondere namen Moordplaat, Turfzakken, de Plomp en Kwestieus waren in het verleden in gebruik als landbouwgrond, maar worden nu omgevormd tot natuur gebied. Er wonen geen mensen meer. De maatregel omvat de aanleg van een aantal geulen die het gebied van oost naar west doorsnijden. Om de geulen te verbinden met het buitenwater, worden in de dijken rond de polders op verschillende locaties openingen gegraven van meer dan honderd meter breed. Bij hoogwater kan het water uit de rivieren zich dan
via de geulen een weg zoeken naar de Biesbosch. De maatregel heeft een waterstandverlagend effect van vier centimeter op de Bergsche Maas. De geulen liggen in de laagste delen van de polders. Ze verbinden kreken met eveneens fraaie namen zoals Keesjes Killeke en Steurgat. Het gebied sluit naadloos aan op de bestaande zoetwater getijdennatuur van het Nationaal Park de Biesbosch. De gronden die aan de nieuwe geulen grenzen worden extra verlaagd, zodat een natuurlijke overgang van water naar land ontstaat. De nieuwe inrichting zorgt voor een afwisselend en dynamisch natuurgebied met kreken, gorzen en slikken. Zeker als op termijn het getij in het Haringvliet - en dus de Biesbosch - terugkeert. Naast aandacht voor waterafvoer en natuurontwikkeling richt het project Zuiderklip zich op het versterken van
de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en op de ontwikkeling van natuurgerichte recreatie. Zo zijn wandelverbindingen voorzien tussen de polders Kwestieus/Turfzakken en de Lepelaar/de Plomp. Beeldbepalend voor de recreant is de Amaliahoeve, althans de schuur van het voormalige agrarische bedrijf in de polder Kwestieus. Dit monument is een prima uitvalsbasis voor bezoekjes aan de Zuiderklip. Staatsbosbeheer heeft er een expositie ingericht en gebruikt het als dependance van het informatiecentrum in Drimmelen. Niet alle bebouwing in de polders kan behouden blijven. Een huis in de polder Turfzakken ligt in het toekomstige doorstroomprofiel van de geul en moet verdwijnen. Ook een bouwvallige schuur op de Lepelaar zal worden gesloopt. •••
Kampen wenst alternatief voor zomerbedverdieping De IJsseldelta-Zuid ten zuiden en westen van Kampen moet een bijzonder gebied worden voor wonen, werken en recreëren. Voor dit gebied is een masterplan ontwikkeld om de uitvoering van een aantal grote projecten op elkaar af te stemmen. Het gaat met name om het graven van een nevengeul, de aanleg van de Hanzespoorlijn (tussen Lelystad en Zwolle) en de verbreding van de N50 tot A50. Ook wil Kampen zo’n vijfduizend woningen in het gebied bouwen én er moet ruimte komen voor nieuwe natuur. Alle partijen die hierbij betrokken zijn, onderschrijven het belang om deze projecten in samenhang met elkaar uit te werken. Hierover hebben ze een intentieverklaring ondertekend.
Twee provincies, vier gemeenten, een waterschap en Staatsbosbeheer trekken gezamenlijk op bij deze integrale gebiedsontwikkeling. De doelstelling die voorop staat is steeds de veiligheid van het gebied rond Kampen. Voor de korte termijn is in het programma Ruimte voor de Rivier verdieping van het zomerbed van de rivier als maatregel opgenomen. Op langere termijn zou een hoogwatergeul moeten worden gegraven. In meerderheid zijn de betrokken partijen in de regio er echter voor om de hoogwatergeul al op korte termijn te realiseren. De overige ontwikkelingen kunnen hier dan op worden afgestemd, waardoor waterveiligheid beter kan worden gecombineerd met andere functies, zoals wonen, infrastructuur, recreëren en natuurontwikkeling. Maatregelen uit het programma Ruimte voor de Rivier kunnen worden aangepast of omgewisseld, met als voorwaarde dat dit financieel en binnen de tijd haalbaar is en dat ze voldoende waterstanddaling opleveren.
Voor de IJsseldelta-Zuid betekent dit dat voor 1 januari 2009 formeel het besluit moet worden genomen om de verdieping van het zomerbed om te wisselen voor de aanleg van de hoogwatergeul. Met de ondertekening van de intentieovereenkomst hebben de betrokken partijen een belangrijke stap in die richting gezet. •••
Waterstand - Juni 2007
3
G e de pute e rde Anne ma r ie Moons :
‘Brabant staat pal voor zijn inwoners’ Annemarie Moons heeft als gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant met twee Ruimte voor de Rivier-projecten te maken. De provincie zelf is trekker van de maatregel Overdiepse Polder (het terpenplan) en Rijkswaterstaat voert het project Noordwaard uit. Ook al verschillen de bestuurlijke opzet en aanpak van beide projecten, Moons ziet veel overeenkomsten: de pro-actieve betrokkenheid van bewoners, de gang door de bestuurlijke procedures en de opstelling van de provincie, die steeds pal voor de Brabantse betrokkenen staat.
Gedeputeerde Annemarie Moons van Noord-Brabant: “Wij staan volledig achter de belangen van bewoners en bedrijven.”
Overdiepse Polder en Noordwaard zijn twee koploperprojecten. Ze waren al van start gegaan vóórdat in december 2006 de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier officieel werd vastgesteld. Moons: “De bewoners hebben zich snel verenigd toen ze begrepen dat met hun gebied iets zou gaan gebeuren. Het terpenplan in de Overdiepse Polder komt volledig uit de eigen koker van bewoners. Als provincie hebben wij dat als het ware geadopteerd. Ook bij Noordwaard hebben de betrokkenen zichzelf gemeld en meegedaan aan de planstudie.”
Klankbord nodig Voor een optimaal samenspel tussen de bewonersgroepen en de initiatiefnemers (Noord-Brabant voor de Overdiepse Polder en Rijkswaterstaat voor de Noordwaard), werden projectleiders aangesteld die de gebieden goed kennen. Moons: “Zij zijn wekelijks zo niet dagelijks in het gebied aanwezig en weten praktisch alles, zelfs waar kinderen op komst zijn. Zij groeien echt uit tot vertrouwenspersonen. En dat is nodig, want de mensen in ons rivierengebied hebben behoefte aan
‘Bewoners hebben behoefte aan een klankbord voor hun vragen’ een klankbord voor hun vragen. Moet ik nog verder met mijn bedrijf? Wat is de onderneming nu waard? Word ik schadeloos gesteld als mijn bedrijf buitendijks komt te liggen? Wij helpen om antwoorden op zulke vragen te vinden. De provincie staat namelijk volledig achter de belangen van bewoners en bedrijven.” Voor beide projecten ligt inmiddels het voorkeursalternatief op tafel, dat voor goedkeuring naar de 4
Waterstand -Juni 2007
staatssecretaris gaat. Het is in ieders belang dat deze plannen een breed draagvlak hebben, stelt Moons. Voor de Noordwaard is een ontwerpvisie samengesteld, waarover vaak en lang is vergaderd. Daaraan hebben de gemeenteraad van Werkendam en Gedeputeerde Staten vervolgens hun fiat gegeven. “Wij streefden er steeds naar om dicht bij de oorspronkelijk aangeleverde ideeën te blijven. In de Overdiepse Polder speelde een tijd het idee om dwars door de polder een dijk aan te leggen, die het gebied in tweeën zou delen. Als provincie hebben wij verhinderd dat die dijk in het uiteindelijke plan terecht is gekomen. Het stond te ver af van de verwachtingen en de beleving van de bewoners.”
Noordwaard De ontpoldering van de Noordwaard is een van de grootste en meest omvangrijke maatregelen uit het programma Ruimte voor de Rivier. Via dijkverlaging wordt een gebied van tweeduizend hectare geschikt gemaakt voor overstroming. Het gebied wordt in zeven gebieden onderverdeeld, die slechts eens in de honderd tot duizend jaar onderstromen. Hier zal nog gewoon landbouw mogelijk zijn. Sommige delen kunnen eens of enkele keren per jaar onder water komen te staan; hier zijn kansen voor extensieve veeteelt en natuurontwikkeling. De Noordwaard zal worden doorsneden door kreken, waardoor een Biesbosch-achtig landschap ontstaat. Een aantal woningen en bedrijven moet worden verplaatst. In het gebied is veel ruimte voor (water)recreatie gepland.
Met raad en daad Noord-Brabant staat betrokkenen met raad en daad bij. Moons somt met gemak een rijtje voorbeelden op: “Voor enkele Overdiepers die nu al weg wilden, hebben we vestiging elders vóórgefinancierd. Er zijn sowieso goede randvoorwaarden voor hervestiging. Ook weten wij de weg bij het zoeken naar vestigingsplekken elders in Nederland. Voor elk project van Ruimte voor de Rivier wordt een vastgoedstrategie opgesteld, waarin staat hoe met grond en onroerend goed wordt omgegaan. Ook daar kunnen mensen ons op aanspreken. We regelen bijvoorbeeld ook een voorschot voor bewoners, zodat zij onafhankelijke taxateurs kunnen inschakelen bij de waardebepaling van hun onroerend goed. Dit garandeert de objectiviteit van de waardebepaling van hun have.” Maar de betrokkenheid van Annemarie Moons als provinciebestuurder reikt verder: “Zeker voor de Noordwaard zie ik ons echt als lobbykantoor bij Rijkswaterstaat en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Om te weten wat er speelt ben ik ook bij de bewonersavonden aanwezig. Die
worden zeer druk bezocht. Het gaat immers om de toekomst van mensen, maar ook om die van gemeenten. In de Noordwaard komt veel ruimte voor waterrecreatie. Tegelijkertijd zijn ze in deze regio gehecht aan de stilte en aan de zondagsrust. In Werkendam bijvoorbeeld ligt dat zeer gevoelig. Ik ben ook graag op de hoogte van alle ins en outs en hecht aan informele contacten. Het bestuur van de belangenverenigingen mailt dan ook rechtstreeks aan mij.”
Inspraak Van de voorkeursalternatieven voor de twee koploperprojecten wordt nu een milieueffectrapportage (MER) opgesteld. In deze fase heeft iedereen – dat is wettelijk zo geregeld – recht op inspraak. Dat kan leiden tot aanpassingen van de plannen. Vanwege hun koploperstatus hebben Over-
diepse Polder en Noordwaard een voorbeeldfunctie. Moons: “Als ik zie hoe dicht de startnotities voor de MER bij het oorspronkelijke terpenplan in Overdiep en de ontwerpvisie voor de Noordwaard liggen, kan ik bewoners van andere gebieden maar één advies geven: als je een idee hebt, gá er dan voor!” De uitvoering van de projecten start rond 2010. Voor het terpenplan heeft Moons nog wel een wens: “Kijk ik naar onze inzet tot nu toe, dan zouden we als provincie graag de verantwoordelijkheid voor de uitvoering krijgen. Dat zou dit plan ook bestuurlijk gezien uniek maken!” •••
www.brabant.nl
Unie k te r pe npla n voor boe rde r ije n in O ve rdie pse Polde r
Is Waspik beroemd? Het Brabantse dorpje aan de Bergsche Maas heeft een verdienstelijke Koninklijke Harmonie Volksvlijt en Volksvermaak. Dit jaar viert het dorp het 750-jarig bestaan. Maar beroemd? Dit verandert als in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier het terpenplan Overdiepse Polder wordt gerealiseerd. Dan komt de polder bij extreem hoog water beschikbaar om de Bergsche Maas meer ruimte te geven. De boerderijen in de polder worden zes meter hoog op grote terpen gebouwd, zodat have en goed ‘hoog en droog’ blijven. Met een lint van terpen langs de dijk met daarop de boerenbedrijven ontstaat een uniek, nieuw polderlandschap. Wat misschien nog unieker is: de boeren hebben het zelf bedacht.
Sjaak Broekmans: “De boeren schrokken hier wel, toen we hoorden dat de polder een van de veertig projecten werd van Ruimte voor de Rivier. We wonen hier net.”
Meewerken In 2000 belegde de provincie een informatieavond. Broekmans: “We hebben als betrokken boeren direct een belangenvereniging opgericht. De eerste vraag was natuurlijk: gaan we bezwaar maken of gaan we onder voorwaarden meewerken? Het werd het laatste. Ons werd gevraagd om op een A4-tje te zetten hoe wij dachten
Het terpenplan De dijk langs de Bergsche Maas wordt verlaagd, zodat bij extreem hoogwater overstroming mogelijk wordt. De water kering wordt verlegd naar de dijk aan de zuidkant van de Overdiepse Polder langs het Oude Maasje. Aan deze dijk grenzen de terpen, waarschijnlijk acht stuks van elk twee hectare groot waarop huis, stallen en schuren worden gebouwd. Als de polder onderloopt kan de normale bedrijfsvoering op de boerderij gewoon doorgaan.
nen. Broekmans: “De acht boeren die overblijven krijgen zo de mogelijkheid hun bedrijf uit te breiden. Ik heb de plannen nooit als een bedreiging gezien, maar eerder als een nieuwe kans.” Bij het opstellen van het plan is er van uitgegaan dat een overstroming maximaal één keer in de 25 jaar voorkomt. Anders is het voor de boeren niet meer rendabel. Als voorwaarden stelde de Belangenvereniging onder meer dat de financiële positie van de boeren er niet op achteruit mag gaan, dat vertrekkende boeren worden geholpen om een vervangend bedrijf te vinden en dat er een goede regeling voor schadeloosstelling komt. “We gaan ruimte voor de rivier maken, maar daar hoeven de boeren niet voor op te draaien. Het gaat om een algemeen belang”, stelt Broekmans.
Sjaak Broekmans in de Overdiepse Polder: “Ik heb de plannen nooit als een bedreiging
Foto: Peter Sloot
Hoog en droog
we best trots op.” De aanvankelijke begroting van 98 miljoen euro is in tact gebleven. Een aantal milieueisen is toegevoegd. In maart 2008 moet er een officieel projectbesluit liggen. Broekmans hoopt dat in 2010 met de uitvoering wordt begonnen, die vier jaar in beslag neemt. Het voordeel van een aanpak in nauwe samenwerking met de bewoners is overduidelijk. “Kijk maar naar het concept voor de milieueffectrapportage. Voor zover ik weet heeft niemand bezwaar ingediend, omdat we het plan zelf hebben gemaakt.” •••
Het oorspronkelijke plan van de Belangenvereniging ligt nu vrijwel ongewijzigd als voorkeursalternatief bij de staatssecretaris. “Daar zijn
gezien, maar eerder als een nieuwe kans.”
Melkveehouder Sjaak Broekmans kan er alles over vertellen. Hij is sinds 2000 voorzitter van de Belangenvereniging Overdiepse Polder. De dijk langs de Bergsche Maas is hoog en sterk. Van de grond die vrijkwam bij het graven van deze riviertak rond 1900 werd een van de hoogste rivierdijken van ons land aangelegd. De boerderijen achter de Bergsche Maas zijn betrekkelijk nieuw. Ruim dertig jaar geleden werd vanwege ruilverkaveling alles nieuw gebouwd. De polder meet 550 hectare plus 150 ha aan uiterwaarden. Het gebied is groot genoeg om een waterstanddaling van dertig centimeter te verwezenlijken. Tot aan ’s Hertogenbosch is straks een waterstanddaling van vijf tot tien centimeter merkbaar. Dat is fors.
dat de polder het beste voor waterberging zou kunnen worden gebruikt. Het werd als spiegelproject bestempeld, zodat elders anderen van onze ervaringen kunnen leren.” “Het unieke was dat iedereen wilde meewerken”, vertelt Broekmans verder. “Dat is wel eens anders. De achterliggende gedachte was dat we snel duidelijkheid zouden krijgen als we meewerkten. En uniek was dat we zelf richting konden geven aan de plannen, waarbij we natuurlijk onze voorwaarden op tafel legden.”
Nieuwe kans Uit een in 2000 gehouden enquête bleek dat de helft van de zestien boeren wilde blijven. Een aantal stopt, anderen willen ergens anders beginWaterstand - Juni 2007
5
Deve nte r he ef t zijn eige n k waliteit s tea m
Meedenken over plannen voor de IJssel Zes vakspecialisten kijken mee naar de plannen die de provincie Overijssel en de gemeente Deventer voor de IJssel maken. Behalve om hun vakkennis zijn ze gevraagd vanwege hun grote verbondenheid met de stad. De zes vormen het zogeheten lokale kwaliteitsteam. Architect Martin Kleine Schaars en lector Theo de Bruijn vertellen over hun unieke rol.
Het kwaliteitsteam in Deventer staat los van het zogeheten landelijke Q-team, dat in opdracht van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier de initiatiefnemers terzijde staat bij de uitwerking van de rivierverruimende maatregelen. Wethouder Ina Adema wilde ook een plaatselijk kwaliteitsteam met een adviserende rol. “Want de gemeente vindt het belangrijk om ook vanuit echt Deventers perspectief naar de plannen met de IJssel te kijken. Klasse”, vinden Kleine Schaars en De Bruijn dat. “Het brengt dingen boven water die mensen van buiten niet zichtbaar kunnen maken.” De provincie en de gemeente presenteerden enkele maanden geleden het zogenoemde ‘Ruimtelijk Kwaliteitskader Ruimte voor de Rivier Deventer’. Daarin staat onder meer welke kansen
nieuwe ontwikkelingen bieden om de rivier zoveel mogelijk aantrekkingskracht te geven. “Ik vind dat een prima aanpak”, zegt Theo de Bruijn. “De initiatiefnemers (gemeente Deventer en de provincie Overijssel) vroegen er onze mening over. Het is een concreet en belangrijk proces waarin de unieke kwaliteiten van de IJssel en hoe daarmee bij de herinrichting van het gebied moet worden omgegaan centraal staan. Het kwaliteitskader werd in opdracht van de provincie en de gemeente door een extern bureau vervaardigd. We vonden het inspirerend dat wij daar in een zo vroeg stadium ons oordeel over mochten geven.” Via bijeenkomsten, bezoeken aan het gebied en intensief e-mailverkeer wisselden de leden van het lokale kwaliteitsteam hun inzichten uit. De
‘Inbreng samenleving is onmisbaar’ De gemeente Deventer vindt de inbreng van de plaatselijke samenleving onmisbaar om de nevengeulen een echt Deventers karakter mee te geven. Ze laat zich hierover adviseren door het lokaal kwaliteitsteam, bestaande uit experts op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en inrichting van landelijke gebieden. De leden zijn Harry Rademaker (voormalig stadsarchitect Deventer), Ingrid van Herel (Het Oversticht, genootschap tot bevordering en instandhouding van het stedelijk en landschappelijk schoon), Martin Kleine Schaars (directeur l’m Architecten), Theo de Bruijn (lector Duurzame Leefomgeving Saxion Hogeschool), Han Beumer (hoofd team Ruimte & Economie van de gemeente Deventer) en Maarten Zonderwijk (waterschap Regge en Dinkel).
Theo de Bruijn: “Het unieke contrast tussen beide oevers van de IJssel bij Deventer moet nóg verder worden versterkt.”
Bruijn: “Het verbaasde onszelf dat we zo duidelijk op één lijn zaten. Voor ons allemaal staat de verdediging van Deventers unieke ligging aan de IJssel voorop.”
Uniek contrast Deventer heeft twee nevengeulen nodig om de toekomstige extra watertoevoer aan te kunnen. “Dat gegeven hadden we te accepteren, maar daar hebben we direct een aantal zaken aan gekoppeld”, zegt Kleine Schaars. “Het belangrijkste is het contrast dat de IJssel bij Deventer kenmerkt. Aan de ene rivieroever hebben we de hectiek en dynamiek van de stad met haar historische stadsfront en aan de andere kant direct de uiterwaarden, met grazende koeien en ruige oevers. Zo’n situatie vind je in geen andere stad.” “Die twee verschillende kanten van de IJssel, de stad en de natuur, staan voor veel méér dan je in een rapport kunt vangen. Ga je naar de overkant, zoals wij dat noemen, dan heb je de ruimte en de vrijheid. Daar gelden
maar weinig regels, klim je wél over hekjes en neem je een duik in de rivier, ook al mag dat officieel niet. Bovendien vormen de uiterwaarden een zeldzame biotoop. Als je die kwaliteiten optelt en een cijfer aan het gebied mag geven”, vervolgt Kleine Schaars, “dan zitten we nu op een negen. Ruimte voor de Rivier spreekt nadrukkelijk van nieuwe kansen, maar om van de negen een tien te maken moet men wel met heel bijzondere maatregelen komen. Het gevaar om door nieuwe ingrepen naar een zes te zakken is vele malen groter. Wij staan voor de taak om in elk geval die negen te behouden.” Vanuit die ambitie komt het Deventers kwaliteitsteam ook met kritiek op het rapport ‘Handreiking ruimtelijke kwaliteit IJssel’. De ideeën om het uiterwaardengebied toegankelijker te maken – met parken, paden, informatieborden, prullenbakken, et cetera – vinden geen weerklank. De Bruijn: “Wij vinden juist dat het contrast tussen beide oevers nóg verder moet worden versterkt. De overkant moet zo natuurlijk
Als het dan moet, doen we het goed! Nijmegen en de Waal. De stad en de rivier zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wie Nijmegen via de Waalbrug nadert, ervaart altijd weer het verrassende panorama van de oude binnenstad aan het water. Maar er staan ook andere beelden op het netvlies, die van het hoog water in 1993 en 1995. In de Nijmeegse benedenstad dreigden toen natte voeten. De laatste keer is de aangrenzende Ooypolder zelfs uit voorzorg geëvacueerd.
Column
Paul Depla
Na de hoogwatercrises was het velen duidelijk dat maatregelen nodig zijn om de veiligheid te waarborgen. Bij Nijmegen vernauwt de Waal zich in een scherpe bocht, de zogenaamde ‘flessenhals’. Verruiming van de rivier is de meest duurzame oplossing om pieken in de wateraanvoer de baas te kunnen. In 2001 adviseerde Gerrit Brokx aan de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat om de Waal bij Nijmegen te verbreden door een dijkverlegging bij Veur-Lent. Het ‘plan Brokx’ betekent letterlijk dat bestaand woongebied op de noordelijke oever aan de rivier wordt afgestaan. En dat daarvoor ongeveer vijftig woningen aan de huidige dijk moeten wijken. De enig denkbare oplossing? Nee, bewoners van Veur-Lent hebben als reactie met behulp van wijlen professor Van Ellen een alternatief aangedragen voor een buitendijkse oplossing. Door te kiezen voor een nevengeul in de uiterwaarden zou verlegging van de dijk niet nodig zijn. Het Nijmeegs gemeentebestuur heeft dit
6
Waterstand - Juni 2007
bewonersalternatief steeds gesteund, omdat het een afdoende oplossing kon bieden voor de ‘flessenhalsproblematiek’ en woningen zou sparen. Desondanks hebben kabinet en Tweede Kamer binnen het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ besloten tot een dijkverlegging bij Nijmegen. Een ingrijpende beslissing voor bewoners en voor de stad. Bewoners zullen hun vertrouwde woningen moeten verlaten en het aanzicht van de stad zal enorm veranderen. Nu het besluit tot dijkverlegging een feit is, heeft Nijmegen één noot op de zang: kwaliteit. Als we het moeten doen, gaan we alles in het werk stellen om het goed te doen! Dat betekent allereerst zorgvuldig omgaan met de bewoners die door de ingreep worden geraakt. En dat betekent een duurzaam plan waarin naast de waterstaatkundige eisen ook de ruimtelijke uitwerking stevig aandacht krijgt. Zoals Dirk Sijmons bij een recent bezoek van het Q-team aan Nijmegen stelde: “De nieuwe invulling van de oevers biedt Nijmegen unieke kansen.” Ik ben het met hem eens. En die handschoen wil ik oppakken. Maar op mijn beurt vertrouw ik er dan op dat de rijksoverheid Nijmegen steunt om die kansen te benutten. Dat is de Waalstad én oudste stad van het land zeker waard! Paul Depla wethouder Ruimte en Bouwen, Nijmegen
Rivierfavoriet Veel bewoners van het rivierengebied hebben een favoriete plek aan de rivier waar ze graag komen. De een om te vissen, de ander om te wandelen of om naar het verkeer op het water te kijken. De redactie van Waterstand vroeg Willem Gradisen van de Vereniging Nederlandse Riviergemeenten naar zijn favoriete stek. Waar? Net buiten de stadsmuren van Tiel, aan de oever van de Waal.
Van wie? Willem Gradisen, 52 jaar, geboren en getogen in Tiel. Functies: wethouder (water, ruimtelijke ordening en economische zaken) en voorzitter van de taakgroep Rijn/Waal van de Vereniging Nederlandse Riviergemeenten.
Waarom hier? “Je bent hier maar net buiten het stadscentrum en toch al aan het water. Ik vind het heel bijzonder dat een stad zo dicht aan een rivier ligt. Uit alle drukte van de binnenstad loop je in een paar minuten naar de rust van de rivier. Het is prachtig om over het water uit te kijken. Ik speelde hier als jongetje al. De rivier was spannend, maar soms ook gevaarlijk. Tegenwoordig gebruiken we dit terrein vooral als parkeerplaats, maar eigenlijk is dat zonde. We moeten onze ligging aan de Waal verzilveren. Misschien kunnen we in de toekomst een drijvende pier met horeca realiseren en dit combineren met een stadsstrand, zoals Parijs dat aan de Seine heeft.” Martin Kleine Schaars: “Als we de kwaliteiten van het gebied optellen, scoort het een negen. Dat moet het in elk geval blijven.”
en ruig mogelijk blijven en niet te veel ‘vertrutten’. Dat is al een hele opgave bij de inpassing van een nevengeul. Verder zien wij genoeg mogelijkheden om de oostelijke oever, de stadskant, over juist een veel grotere lengte recreatief aantrekkelijker te maken.” Ook ten aanzien van de nevengeulen pleit het kwaliteitsteam voor verder onderzoek. De ligging, de breedte en de diepte zijn aspecten die nog te weinig concreet zijn gemaakt.
Ideeën “Een diepe geul tast, zeker als ‘ie droog staat, het landschap fors aan”, menen Kleine Schaars en De Bruijn. “En een brede geul vlak langs de IJssel maakt misschien een dam noodzakelijk. Daar moeten wij eerlijk gezegd niet aan denken. Ook is onduidelijk in hoeverre de keuze voor nevengeulen robuust genoeg is om ook op langere termijn voldoende water te bergen, dus of het wel een duurzame oplossing is. Het idee van een kunstmatige geul om de westelijke nieuwbouwwijk heen, geven we daarom nog niet op.”
Het kwaliteitsteam geeft de ideeën en overwegingen aan het gemeente- en provinciaal bestuur mee en zou er ook nog graag met het landelijke Q-team van Ruimte voor de Rivier over van gedachten wisselen. Kleine Schaars: “Door met mede-experts te sparren, kunnen alternatieven wellicht nog scherper in beeld worden gebracht en beter worden gefundeerd. Zelf heb ik bijvoorbeeld het idee voor een ondergrondse spuigoot langs de IJssel.” Hoe ver de invloed van het lokale kwaliteitsteam reikt, moet worden afgewacht. De Bruijn: ”Wij hebben een adviserende rol. Maar we vertrouwen erop dat de gemeente en provincie echt naar ons luisteren. Ze hebben ons immers niet voor niets zo vroeg bij het planproces betrokken. En het zal toch niet zo zijn dat wij, bij wijze van spreken, straks alleen de kleur van de dam hebben uitgezocht.” •••
Mijn link met Ruimte voor de Rivier… “Als inwoner van het rivierenland, maar ook als bestuurder heb ik altijd met water te maken gehad. Zo heb ik mijn wethoudersschap jarenlang kunnen combineren met de functie van heemraad bij het waterschap Rivierenland. Tijdens het hoogwater van 1995 was ik net een jaar wethouder en werd ik als loco-burgemeester verantwoordelijk voor de evacuatie van Tiel, omdat onze burgemeester coördinerend moest optreden voor de hele regio rivierenland. De evacuatie was voor veel inwoners – vooral ouderen - behoorlijk ingrijpend. Direct daarna kwam het Deltaplan Grote Rivieren met alle dijkverhogingen. Daar waren alle riviergemeenten nadrukkelijk bij betrokken. Bij Ruimte voor de Rivier is dat niet anders. Via de Vereniging Nederlandse Riviergemeenten krijgen gemeenten informatie wat er gaat gebeuren en hoe de uitvoering wordt opgepakt. Het is belangrijk dat gemeenten ook mee kunnen praten.” Heeft u ook een favoriete stek aan het water? Geef u dan op als kandidaat voor deze rubriek door een bericht te mailen naar: info@ruimtevoorderivier.nl.
www.ruimtevoordeijssel.nl
Willem Gradisen
‘Anders dan anders’ omgaan met bewoners, grond en bereikbaarheid Als gevolg van maatregelen uit het Ruimte voor de Rivierprogramma, zoals dijkverleggingen, komen op sommige plaatsen woningen en bedrijven buitendijks te liggen. Dan is er geen sprake meer van hetzelfde beschermings niveau tegen hoogwater. Het is een voor de hand liggende optie om de bewoners te laten verhuizen en de gebouwen te slopen.
Voor een aantal woningen en gebouwen is het echter de moeite waard om te kijken of er meer (innovatieve) mogelijkheden zijn dan sloop. Denk aan het verplaatsen, ophogen of aanpassen van de gebouwen. Dergelijke alternatieven hebben een hoge maatschappelijke meerwaarde. Ze geven plannen meer draagvlak en er kunnen cultuur historische waarden mee worden gespaard. Zulke oplossingen doen ook recht aan de emoties van de betrokken bewoners; zij kunnen zelf een keuze maken om op hun plek te blijven of toch te verhuizen. In opdracht van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR) wordt onderzocht hoe bij de uitvoering van maatregelen ‘anders dan anders’ kan worden omgegaan met bewoners, maar ook met zaken zoals grond en
bereikbaarheid. Zo zijn er de projecten ‘Wonen op locatie’, ‘Dijk van een Wijk’ en ‘Bereikbaarheid buitendijks’. Deze plannen zitten allemaal nog in de fase van oriëntatie, inventarisatie en onderzoek. De verwachting is dat uit deze projecten alternatieven voortkomen voor – bijvoorbeeld – het slopen van gebouwen en ontsluiten van buitendijkse locaties. Het is vervolgens aan de initiatiefnemers om in de planstudiefase wel/niet met deze alternatieven aan de slag te gaan. ‘Wonen op locatie’ richt zich op alternatieve opties voor sloop. Het innovatieve zit niet in de techniek. Er zijn in binnen- en buitenland immers genoeg ervaringen met technieken om gebouwen te verplaatsen of aan te passen. Het nieuwe zit in het proces, oftewel de manier waarop innovatieve oplossingen worden gekoppeld aan
de eisen van bewoners/eigenaren. Dit alles binnen de financiële en wettelijke kaders van een rivierverruimende maatregel. Momenteel wordt geïnventariseerd waar kansen liggen voor ‘Wonen op locatie’ in het plangebied en bijvoorbeeld ook welke juridische aspecten daaraan kleven. ‘Dijk van een Wijk’ is een innovatief plan voor het hergebruik van grond. Grond die vrijkomt bij een uiterwaardvergraving kan bijvoorbeeld worden gebruikt om binnendijks op veilige hoogte woonlocaties te creëren. Het project ‘Bereikbaarheid buitendijks’ onderzoekt hoe buitendijkse locaties bereikbaar kunnen worden gehouden met flexibele verkeersverbindingen. Denk bijvoorbeeld aan een drijvende weg of een bootbrug. •••
Waterstand - Juni 2007
7