4a
5
4b
14
A 9
1 13
2
3a
12
11
7
6
15
8
B
C
D
E
3a
1.
F
G
2.
10
3.
7
H
I
K s
L
M
NL Bedieningshandleiding De STABILA-rotatielaser LAPR-100 is een eenvoudig te bedienen rotatielaser voor het horizontaal en verticaal nivelleren. Hij is zelfnivellerend binnen een gebied van ¹ 1°. De laserstraal kan met behulp van een receiver tot op een afstand van ca. 90m worden ontvangen, ook wanneer het met het oog niet meer kan worden waargenomen. We hebben ons best gedaan de bediening en het functioneren van het apparaat zo duidelijk mogelijk en begrijpelijk te verklaren. Mochten er echter van uw kant nog vragen zijn, kunt u te allen tijde telefonisch om advies vragen via de volgende nummers: 0049 / 63 46 / 3 09-470
Onderdelen apparatuur (1)
Ombuigprisma Uitvoeropening richtstraal
(2)
Ombuigprisma Uitvoeropening voor rotatiestraal D
(3a) Schakelaar pos. aan (3b) Schakelaar pos. uit (transportbeveiliging) C4a) Keuzeschakelaar rotatiesnelheid C4b) Keuzeschakelaar scanfunctie (5a) LED's voor aanduiding: Zelfnivelleergebied (geel) Inschakelcontrole (groen) batterijspanning en te hoge temperatuur (rood) (6)
Beveiliging tegen stoten
(7)
Deksel van batterijvak
(8)
Schroefdraad voor aansluiting van statief 5/8"
(9)
Libel voor globale instelling
G
(10) Afdekdop voor instelschroef punt-kalibreren (11)
Vastzetten van globale instelling
(12) Vastzetten van hoogte-instelling (13) Motorhuis (14) Afbuigoptiek (15) Beveiligings- en geleidebeugel
37
F
Aanduiding: Bij laserapparaten uit de klasse 2 is het oog beschermd, wanneer toevallig even in de laserstraal wordt gekeken, door de lidafsluitingsreflex en / of afwendreactie. Deze apparaten mogen daarom zonder verdere beschermingsmaatregelen worden gebruikt. Toch is het beter niet in de laserstraal te kijken.
Buiten het bereik van kinderen houden!
De bij deze laserapparaten verkrijgbare laser kijkbril is geen beschermende bril. Hij dient om het laserlicht beter te kunnen waarnemen.
Belangrijkste toepassingen: Nivelleren B
D
B
Apparaat zo op een vaste ondergrond of statief zetten, dat de luchtbel van de dooslibel (9) de rand van de libel niet raakt. Deze libel dient slechts voor het globale voorinstellen. Aanwijzing: Het is praktisch de rotatielaser op ongeveer dezelfde afstand t.o.v. de toekomstige meetpunten op te stellen! De laser wordt door het omhoogschuiven van de schakelaar (3) ingeschakeld. Wordt het zelfnivelleringsgebied overschreden, dan begint de laser te knipperen. Al naar gelang het u uitkomt met toets (4a) de rotatie- of met toets (4b) de scanfunctie starten. Voor het richten eenvoudig de vastzetschroef (11) voor het globaal richten losdraaien en het laserhuis in de opsluitring kantelen tot de luchtbel van de libel de rand van de libel niet meer raakt. De vastzetschroef (11) voor het globaal richten weer vastzetten.
Ge誰ntegreerde hoogte-instelling C
Om de laserpunt eenvoudig op de gewenste hoogte in te stellen, kan het laserhuis ca 100 mm verticaal worden verschoven. Daarvoor moet u de vastzetschroef (12) losdraaien en het laserhuis via de geleidebeugels naar boven schuiven (zie afb.) . Is de laserpunt op de gewenste hoogte gericht, wordt de vastzetschroef (12) weer vastgezet.
38
Verticale vlakken aantekenen
(verticaal nivelleren) De motorkop 90° in de eindpositie kantelen en de afbuigoptiek in zijn eindpositie vastzetten. Het apparaat zo opstellen, dat de richting van de door het optiek beschreven verticale laservlak parallel of rechthoekig op de referentielijn is uitgericht. Met de schakelaar (3) de laser inschakelen. Het huis door draaien op de ondergrond richten. Door trillingen die daarbij ontstaan, kan het gebeuren, dat de controle functie de laserstraal onderbreekt en laat knipperen
2 Basismethoden voor het loodrechte nivelleren. Parallel vlak creĂŤren: Draaien tot S1 = S2
Doorlopende straal
Afbuigende straal
Verticale referentievlakken aanbrengen, bijv tussenwanden ijken.
Rechthoekig t.o.v. wand: Draaien tot S1 = S2
Afbuigende straal
Door lopende straal
Tegels, vakken, parket (vloer, plafond, wand) ijken, door eenvoudig draaien rechte hoeken ijken.
39
D E
Controle van het kalibreren De rotatielaser LAPR-100 is voor gebruik op de bouwplaats ontworpen en is door ons voor verzending exact ingesteld. Zoals bij elk precisie-instrument moet het kalibreren echter regelmatig worden gecontroleerd. Voor elk begin van de werkzaamheden, vooral wanneer het apparaat aan veel trillingen is blootgesteld geweest, moet het opnieuw worden gecontroleerd. Wanneer het apparaat een klap of stoot heeft opgelopen moet het gehele zelfnivellerend gebied worden gecontroleerd.
Horizontale controle H
1. Rotatielaser op een vlak op een afstand van 5 of 10 m van een wand glad vlak zetten of op een statief monteren met de voorkant in de richting van de wand.
B
2. Laserapparaat met behulp van dooslibel globaal richten d.w.z. luchtbel globaal in het midden van de libel zetten. De uitvoeropening van de straal van het ombuigprisma met de hand in de richting van de wand draaien.
H1
3. Het zichtbare midden van de laserpunt op de wand markeren - meting 1 (punt 1). Omdat de diameter van de straal afhankelijk is van de afstand, moet voor het markeren steeds het midden van de laserpunt worden gebruikt!
H2
4. Het gehele laserapparaat 90° draaien, zonder de hoogte van de laser te veranderen (d.w.z. het statief mag niet worden veranderd) en het afbuigprisma weer naar de wand in de buurt van het gemarkeerde eerste meetpunt draaien. 5. Het zichtbare midden van de laserpunt op de wand markeren (punt 2).
H3
6. De stappen 4 en 5 twee keer herhalen, om de punten 3 en 4 te krijgen.
H4
7. Zijn de verschillen van de 4 controlepunten kleiner dan 3 mm bij 5m afstand of 6 mm bij 10 m afstand, dan is de toegestane tolerantie van Âą 0,3 mm/m in acht genomen.
40
Instelling Wordt bij de horizontale controle overschrijding van de tolerantie geconstateerd, kan de laser worden bijgesteld, zoals hieronder vermeld. Bepalend is telkens de afstand van de aan de overzijde genoteerde meetpunten, dus van de punten 1 + 3 of 2 + 4 . Voorbeeld: De afstand van de punten 2 + 4 ligt buiten de tolerantie van ± 0,3 mm/m. De laser moet in deze apparaat-as opnieuw worden bijgesteld! • Daarvoor de in deze as bevindende afdekdop (hier 10b) verwijderen en de slinger met de transportbeveiliging (3) vastzetten (positie 3b). • Met een imbusschroevendraaier door de opening de instelschroeven stellen. Voor de positie van de opening van het huis t.o.v. de markeringen aan de wand geldt: Door het draaien van de instelschroef in de richting van de wijzer van de klok wordt de laserstraal naar boven afgesteld, tegen de wijzer van de klok in naar beneden. • De transportbeveiliging (3) losdraaien en het verstellen controleren. Ligt het mid delpunt van de straal precies tussen de beide punten (2) en (4), dan is de laser precies bijgesteld. • Het kalibreren zoals in hoofdstuk "horizontale controle" is beschreven nog eens controleren.
F
Is de afstand van de punten (1) en (3) te groot, moeten de handelingen herhaald worden.
Verticale controle
(motorkop 90° gekanteld)
Voor de verticale controle zijn 2 parallelle wandvlakken op een afstand van tenminste 5m nodig. 1. Rotatielaser direct voor een wand A op een statief monteren.
I
2. Motorkop 90° in de richting van wand A kantelen. De afbuigoptiek wordt in de eindpositie gebracht.
D E
3. Het laserapparaat met behulp van dooslibel globaal richten d.w.z. luchtbel globaal in het midden van de libel zetten.
B
4. Laserstraal tegen wand A richten. 5. Apparaat inschakelen. 6. Het zichtbare midden van de laserpunt van punt (1) op wand A markeren. 7.
Apparaat uitschakelen. Het gehele laserapparaat ca. 180° draaien, zonder de hoogte van de laser te wijzigen. Het statief mag niet worden veranderd.
I K
8. Apparaat inschakelen. 9. Het zichtbare midden van de laserpunt van punt (2) op wand B markeren. 10. Statief met het laserapparaat nu direct voor wand B omzetten.
41
L
11. Laserapparaat met behulp van de dooslibel globaal richten d.w.z. luchtbel globaal in het midden van de libel zetten. De hoogte van het statief in ongeveer dezelfde positie als positie 1 instellen. 12. Laserstraal tegen wand B richten. 13. Apparaat inschakelen. 14. Het zichtbare midden van de laserpunt van punt (3) op de wand B markeren, loodrecht t.o.v. punt (2) L
15. Apparaat uitschakelen. Het gehele laserapparaat ca. 180° draaien, zonder de hoogte van de laser te wijzigen. Het statief mag niet worden veranderd. 16. Apparaat inschakelen.
M
17. Het zichtbare midden van de laserpunt van punt (4) op wand A markeren. 18. De betreffende hoogte van de punten meten, of tot aan de vloer of relatief tot aan het onderste punt, dat met 0 mm wordt bedekt. Er moet goed op worden gelet, dat men rekent met + of - teken!
0,3
mm (P4 – P1) – (P3 – P2) > m 2s
Aanduiding bedrijfstoestand en foutmeldingen door lichtdioden Lichtdiode brandt groen
-> laser werkt
Lichtdiode knippert groen laser knippert
-> Laser bevindt zich buiten het zelfnivellerend gebied
Lichtdiode brandt geel
->De spanning van de batterij is sterk verminderd, -> Batterij moet gauw worden vervangen
Lichtdiode knippert geel laser knippert
-> Batterijspanning is sterk verminderd en te gelijker tijd bevindt zich de laser buiten het zelfnivellerend gebied. -> De temperatuur in het apparaat ligt boven de 50°C -> de laserdioden werden ter bescherming tegen over verhitting uitgeschakeld -> apparaat in schaduw zetten om verder te kunnen werken.
Lichtdiode brandt rood
Verwisselen van de batterij: C G
Het laserhuis naar boven schuiven (-> geïntegreerd verstellen van hoogte) deksel van de batterijhouder naar voren trekken en eraf halen. Batterijhouder er zachtjes uittrekken, steekverbindingen er aftrekken en batterijhouder verwijderen. Nieuwe batterijen zoals aangegeven op de batterijhouder plaatsen. Slechts 1,5 V mignoncellen (afmeting AA) gebruiken!
42
Onderhoud en reparatie • Vervuilde ruitjes van de laseruitvoer beïnvloeden de kwaliteit van de straal negatief; reinigen met zachte doek, indien nodig met glasreiniger. • Apparaat met vochtige doek reinigen. Niet afspuiten of in vloeistof dompelen! Geen oplosmiddel of verdunner gebruiken! De rotatielaser LAPR-100 zoals elk optisch precisie-instrument met zorg en voorzichtig behandelen.
Tekniska Data Lasertype:
Rode diodelaser, golflengte 635 nm
Uitgangsvermogen:
< 1 mW, laserklasse 2 volgens EN 60825-1:01-11
Zelfnivellerend gebied: Horizontale
ca. ± 1°
Nivelleerprecisie:
± 0,3 mm/m
Batterijen:
3 x 1,5 V mignonceller Alkaline, storlek AA, LR6
Bedrijfsduur:
ca. 30 uur
Bedrijfstemperatuurgebied:
0 °C tot +50 °C Bij temperatuur > 50° C begint het apparaat zich automatisch uit te schakelen.
Bewaartemperatuur:
-20 °C tot +60 °C
Technische wijzigingen voorbehouden.
Garantievoorwaarden STABILA aanvaardt geen garantie betreffende gebreken en fouten van gegarandeerde eigenschappen van het apparaat op grond van materiaal- of fabricagefouten gedurende een tijd van 24 maanden vanaf de datum van aankoop. Het herstellen van de gebreken vindt na eigen beoordeling plaats door herstellen van het apparaat of door vervanging. Aanspraken die verder strekken aanvaardt STABILA niet. Gebreken op grond van ondeskundige behandeling (bijv. beschadiging door vallen, gebruik van een verkeerde spanning/ soort stroom, gebruik van niet geschikte spanningsbronnen) en ook zelf aangebrachte veranderingen aan het apparaat door koper of derden sluiten aansprakelijkheid uit. Eveneens wordt voor natuurlijke slijtageverschijnselen en geringe gebreken die de functie van het apparaat niet in belangrijke mate beïnvloeden geen garantie aanvaardt. Eventuele garantie-aanspraken moet u met ingevuld garantieblad (zie laatste zijde) samen met het apparaat bij uw dealer indienen.
43