Net zoals bij veel andere onconventionele obsessies het geval was, zouden de comics hun exclusieve, sektarische allure kunnen verliezen, als ze, in het volle daglicht gezet, door iedereen gewaardeerd zouden worden. Meer dan welk ander medium ook is de comic afhankelijk van de eerste vluchtige indruk. De constructie, het mechanisme van comics is een reeks statische beelden die op magische wijze beweging en vaart krijgen door de aandacht die de lezer er aan wil geven. De cover van een comic is vooral bedoeld als een compacte belofte van vermaak, opgezet om het oog te verlokken, de nieuwsgierigheid op te wekken en, als dat eenmaal gelukt is, de lezer tot aankoop te verleiden. Als hij eenmaal de comic is ingetrokken, heeft de ware fan maar een paar strookjes nodig van beelden uit voorgaande afleveringen of van de wedergeboorte van een stripheld van decennia eerder om meegesleept te worden naar de belofte van een onmetelijke wereld vol wonderen. Dat is de kracht van de eerste beloftevolle blik, de onweerstaanbare verlokking van een eerste indruk. Met hun huidige inhoud weten comics deze beloften dikwijls niet waar te maken. Maar soms, heel soms, blijken zij echt een gedenkwaardige gefantaseerde werkelijkheid te kunnen realiseren. Zoiets bleek dus mogelijk in de comics; zoiets kon dus worden nagestreefd. Los van de typische eigenschappen van de vorm is er niets dat de comics fundamenteel scheidt van andere verhalende media. Hierin zijn dezelfde uitgangspunten, die essentieel zijn voor een bevredigend verhaal, van toepassing als in andere werelden van de fantasie. Of verhalen nu worden verteld bij de gloed van een kampvuur of bij de glans van een beeldscherm, de belangrijkste beslissing van de verteller is steeds te bepalen wat hij wil onthullen en wat hij wil weglaten. Of dit nu gebeurt met louter woorden of met beelden, de verteller moet duidelijk zijn in wat hij wil tonen en in wat hij verborgen houdt. Want het onthullen van de totaalervaring is te allesomvattend, te compromisloos en te zeer de aandacht opeisend, en lijkt te veel op de echte wereld die het benadert. Het is aan de verteller van het verhaal om de verwachtingsvolle glimp te bieden en het is aan het publiek de strip af te ronden op de manier die door deze glimp wordt gesuggereerd. Met deze achtergrondkennis gingen we aan het werk met Watchmen. Hoewel Alan de grote lijnen van het
verhaal van het begin af in zijn hoofd had, werd het uiteindelijke verhaalverloop pas bepaald terwijl we daarover met elkaar overlegden, waarbij we de mogelijkheden tegen elkaar afwogen en wachtten tot het gouden idee opflitste in onze voortdurende woordenstroom. Wachtten op de glimp van iets waardevols. Het verhaal in dit boek is de samenballing van wat we wat aan ideeĂŤn hadden verzameld, van dat wat ons verhaal het beste zou kunnen vertellen. De rest is afgedankt, weggespoeld en uit beeld verdwenen. Om de waarheid te zeggen, in de breedte of in detail, feitelijk of impliciet, Watchmen is voltooid. Even afgesloten en compleet als een gevernist olieverfschilderij of het delicate mechanisme van een klok. We hebben de strip zo zorgvuldig als we konden tot stand gebracht en, hoe geconcentreerd en intens het ook was, van elk moment van het wordingsproces hebben we genoten. Er valt verder alleen aan toe te voegen dat we de lezer van harte uitnodigen het werk op zijn eigen manier plezierig af te ronden. Uiteindelijk is het Bob Dylan die dit waarschijnlijk op de beste manier heeft verwoord, in een van zijn andere meesterwerken, Gates of Eden:
At dawn my lover comes to me and tells me of her dreams, With no attempts to shovel the glimpse Into the ditch of what each one means.
Dave Gibbons maart 2013
Rorschachs Dagboek, 12 oktober 1985: hondenlijk op straat vanmorgen, bandenspoor over zijn opengebarsten buik. de stad is bang van me. ik ken zijn ware gezicht.
de straten zijn een open riool en het riool staat vol bloed. en als dat riool uiteindelijk overloopt, zal al het schorem verdrinken.
en de smerigheid van al hun seks- en moordpartijen zal tot hun middel stijgen en alle hoeren en politici zullen omhoogkijken en roepen: ‘red ons!’…
…en dan zal ik naar beneden fluisteren: ‘nee’.
ze hadden een keus, allemaal. ze hadden het voorbeeld kunnen volgen van goede mensen, zoals mijn vader, of president truman.
nette mensen die geloofden in eerlijk werk voor een eerlijk loon.
maar zij zagen meer in seksmaniakken en communisten en begrepen pas dat die weg naar de ondergang leidt toen het te laat was.
nu staan ze allemaal aan de afgrond van de hel, al die progressieven en intellectuelen en mooipraters…
ze hebben zelf gekozen.
…en nu staan ze plotseling met hun mond vol tanden.
hmm.
dat is een hele val.
wat denk jij dat hier gebeurd is?
nou, dat wil ik liever niet weten.
ja, arme kerel. weet je, ik vraag me af… krijg je een black-out voor je op straat smakt?
nou, zo te zien is er ingebroken door de deur te forceren.
het moeten er twee geweest zijn, of anders één onder de dope, want er zat een ketting op de deur.
‘…dus de bewoner was thuis toen het gebeurde.’
hmm. ik heb het lichaam gezien. hij was stevig genoeg om zichzelf te verdedigen. voor zijn leeftijd zag hij er geweldig uit.
voor een lijk, bedoel je?
‘nee… ik bedoel: deze vent, blake, de bewoner… had spieren als een gewichtheffer.’
‘hij zou zich verzet hebben, dat weet ik zeker.’
nou ja, hij heeft verloren. misschien waren er meer en kon hij niet tegen de overmacht op.
‘een rijkeluisleventje. misschien is hij soft geworden.’ dat kan. volgens onze gegevens was hij jarenlang diplomaat in het buitenland…
zo soft ziet hij er op deze foto niet uit. hoe heeft hij dat litteken opgelopen? het lijkt…
hé! de vent die hij op deze foto een hand geeft… dat is vicepresident ford!
‘verrek, ja! nou, hem kunnen we denk ik wel afschrijven als verdachte.’
‘dit is zijn stijl niet.’
dat zou echt grappig zijn als we meer aanwijzingen hadden.
ik bedoel: wat is dit? er is wat geld weg, maar dit is echt geen gewone inbraak…
‘iemand had het op die kerel zelf voorzien.’
want hoe is hij door dat raam gegaan?
misschien is hij gestruikeld.
kan niet. dat glas is ijzersterk. zelfs als zo’n grote vent ertegenaan valt, breekt het niet.
‘begane grond, komt eraan.’
‘hij moet ertegenaan gegooid zijn.’
maar als die edward blake zo groot was als jij zegt, dan kon één vent hem nooit optillen. dus het zijn er twee geweest.
o, eh… begane grond graag.
naar welke etage?
je heb mijn vraag niet beantwoord… is dit een inbraak, of zoeken we een ander motief?
het kan gewoon een inbraak geweest zijn… misschien wat knot-tops vol kt-28’s of ‘luudes’.
‘je kent het… in grote steden gebeuren rare dingen.’
dus wat je zegt…
‘en een motief is niet altijd nodig.’
ik zeg dat we dit stil moeten houden. anders komen die gemaskerde wrekers zich ermee bemoeien.
we gaan discreet door, maar in het openbaar…
‘… doen we of we deze zaak hebben laten vallen.’
‘rorschach is doorgegaan, zelfs toen hij en zijn makkers uit de gratie waren.’ ‘rorschach spookt nog steeds rond!’
hmm… ik vind dat je die wrekers te serieus neemt. sinds de keene-wet van ’77 werken er alleen nog van die mafketels voor de overheid.
die vent is volkomen gestoord. hij wordt gezocht voor twee moorden.
en wij hebben onze eigen moord. als hij erbij betrokken raakt, zijn de lijken niet te tellen…
en die komen niet tussenbeide. die niet nee. maar rorschach dan?
eh, niks… alleen een rilling.
kou gevat, denk ik. wat is er?
OM MIDDERNACHT TREKKEN ALLE AGENTEN…
hunh.
ha.