2 minute read

Elk land zijn eigen beleid

Naast deze beperkte Europese regels, is ‘asiel en migratie’ een nationale bevoegdheid. De piek in het aantal asielaanvragen in 2015 maakte echter duidelijk dat de Europese Unie op lange termijn aan een gemeenschappelijke strategie moet werken. Maar de verschillende visies van de Europese lidstaten en de grote verschillen in het aantal asielaanvragen en de erkenningsgraden maken dit moeilijk.

Aantal aanvragen per land

Advertisement

Sinds 2011 blijft het aantal mensen op de vlucht ononderbroken stijgen. Tegelijk blijft het aantal asielaanvragen in Europa relatief laag. Dit is een rechtstreeks gevolg van het huidige Europese asiel- en migratiebeleid dat vooral gericht is op het streng bewaken van de buitengrenzen.

Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Griekeland kregen het hoogste aantal aanvragen in 2020. De bijna 122.000 aanvragen in Duitsland staan in schril contrast met het aantal aanvragen in de Baltische staten en lidstaten in OostEuropa. Estland kreeg 50 asielaanvragen, het minst in de hele EU. In 2020 merkten bijna alle landen door de coronapandemie een daling van het totaal aantal asielaanvragen. Voor 2021 wordt verwacht dat de aantallen opnieuw hoger zullen liggen.

Landen als Spanje, Griekenland en Italië hebben al meerdere jaren op rij hogere aantallen en vragen daarom solidariteit en steun van andere lidstaten. Landen als Hongarije of Tsjechië, met weinig aanvragen, proberen echter vooral hun eigen grenzen te beschermen en willen niets te maken hebben met een gemeenschappelijk migratiebeleid.

Kans op erkenning per land

Ook in de beslissing om vluchtelingen te erkennen zijn er grote verschillen tussen de lidstaten. Zo valt Spanje op door het grote aantal humanitaire visa dat het uitreikte in zowel 2019 als 2020. Dit heeft te maken met het verwelkomingsbeleid tegenover een groeiend aantal Latijns-Amerikaanse vluchtelingen. Landen als Tsjechië en Kroatië kregen minder dan 1.700 aanvragen en erkenden elk minder dan 15%. In 2020 had een vluchteling het meest kans op erkenning in Ierland, Oostenrijk, Luxemburg en Nederland. Hoewel de definities van een oorlogsvluchteling of een ‘gewone’ vluchteling overal dezelfde zijn, oordeelt het ene land in concrete dossiers strenger dan het andere. Dat komt omdat in elk land een andere commissie oordeelt over de asieldossiers. Vaak nemen ze andere beslissingen, afhankelijk van het politieke klimaat in dat land. Landen als Hongarije, Polen of Italië handelen een stuk strenger ten aanzien van vluchtelingen dan pakweg Luxemburg of Ierland. De toekenning van de beschermingsstatus wordt daarnaast geval per geval bestudeerd, en niet automatisch op basis van nationaliteit toegekend.

This article is from: