9 minute read

De gevolgen van de wietpas

Next Article
Grabbelton

Grabbelton

Maakt wietpas einde aan coffeeshop-tijdperk?

Door: Nicole Maalsté

Sinds 1 mei 2012 zijn coffeeshops in Limburg, Brabant en Zeeland alleen nog toegankelijk voor mensen met een wietpas. Elke coffeeshop mag per jaar 2000 passen uitgeven, die alleen maar verstrekt mogen worden aan blowers die in Nederland wonen. In de media wordt druk gespeculeerd over de ongewenste gevolgen van deze nieuwe maatregelen.

Toch is de kans groot dat de invoering van deze maatregelen op 1 januari 2013 in de rest van Nederland gewoon doorgaat. Er lopen maar liefst vier verschillende onderzoeken naar de effecten van de nieuwe maatregelen. Maar geen van die onderzoeken zal vóór die tijd klaar zijn. wietpas. In een eerste spontane reactie zei ruim driekwart van de geïnterviewde blowers zich niet te willen registreren om een wietpas te krijgen. Als het écht zou moeten, dan zou eenderde zich eventueel laten registeren. Tweederde deel van de coffeeshopbezoekers gaf dus vorig jaar al In Breda werden blowers die zich hadden geregistreerd gecontroleerd op openstaande boetes.

aan een serieus probleem te hebben met de wietpas. Op de vraag hoe ze dan aan

Verzet is groot

Maurice de Hondt peilde onlangs de mening van de Nederlander over de wietpas. Hieruit blijkt dat het merendeel van de bevolking niet echt warm loopt voor de wietpas en zich bovendien bewust is van de negatieve gevolgen. Maar liefst 80 procent van de Nederlanders onderschrijft de stelling dat de illegale handel zal toenemen door het invoeren van een wietpas. Opmerkelijk genoeg geldt dat ook voor 60 procent van de CDA-aanhangers, waar zoals te verwachten viel de meeste voorstanders van de wietpas te vinden zijn. Toch vindt nog bijna eenderde van de CDA’ers de wietpas een slecht idee dat gestopt moet worden. Van alle Nederlanders vindt 61 procent de wietpas geen goed idee en meent 60 procent dat de invoering van de wietpas gestopt moet worden.

Niet registreren

uit onderzoek van het Bonger-instituut. Zij stelden vorig jaar aan 1570 Amster-

damse en Utrechtse coffeeshopbezoekers enkele vragen over de invoering van de

hun wiet dachten te komen, zei een klein deel anderen voor zich naar de coffeeshop te laten gaan. Een op de vijf zou dan zelf wiet gaan kweken of van een wietteler gaan kopen. Eenderde van de weigeraars meende op andere manieren zijn cannabis te kopen (via thuisbezorgers, andere dealers). En een op de tien zou bij de invoering van de wietpas stoppen met blowen. Jammer dat er niet serieuzer naar dit onderzoek is gekeken.

Het merendeel van de Nederlanders loopt niet echt warm voor de wietpas.

Voorspelling wordt harde werkelijkheid

De eerste effecten van de wietpas beginnen zich na vier weken langzaam af te tekenen. Voorspellingen van wetenschappers, insiders en andere experts lijken bewaarheid te worden. Nederlandse blowers doen precies datgene wat ze hebben gezegd. De bereidheid om zich te laten registreren om in aanmerking te komen voor een wietpas is gering. Blowers zoeken hun heil op de illegale markt of rijden een stukje naar het noorden waar je de coffeeshops nog in komt zonder wietpas. En terecht, want het registreren blijkt niet zonder risico. In Breda werden blowers die zich hadden geregistreerd gecontroleerd op openstaande boetes. In tenminste twee gevallen leidde dit tot een boete die ter plekke moesten worden afgerekend. In beide gevallen betaalden de coffeeshopeigenaren de openstaande boetes van hun aangeslagen cliënten. Coffeeshopondernemers verzetten zich hevig tegen het meenemen van ledenlijsten door de politie. Maar inmiddels hebben ook andere instanties al hun interesse getoond voor de ledenlijsten. Dat was natuurlijk wel te verwachten. Hier-

door kan zo’n registratie in de toekomst nog wel eens heel vervelende gevolgen hebben voor nietsvermoedende blowers. Verschillende klanten hebben zich om die reden maar weer laten uitschrijven.

Afschrikken

Daarnaast leidt de voorwaarde dat mensen zich alleen kunnen laten registreren met een geldig GBA-bewijs ook tot allerlei problemen. In veel gemeenten zijn die bewijzen alleen ’s ochtends te krijgen of op donderdagavond. De grote meerderheid van de blowers werkt gewoon, dus heeft daar helemaal geen tijd voor. Bovendien blijken ambtenaren te vragen naar de reden waarom je zo’n bewijs komt halen. Het juiste antwoord op die vraag is dat ze dat helemaal niets aan gaat. Veel blowers laten zich echter afschrikken door die vraag en besluiten dan maar om er vanaf te zien en hun wiet ergens anders te halen. Terwijl coffeeshops in Limburg, Brabant en Zeeland nog 10 tot 25 procent van hun klanten over hebben, maken coffeeshops in Nijmegen melding van enorme omzetstijgingen van 80 tot 90 procent.

Drugsrunners

In verschillende gemeenten stromen de klachten binnen over drugsrunners die de markt in rap tempo overnemen en de straten onveilig maken. Knokpartijen tussen concurrerende bendes die hun territorium verdedigen en schimmige drugsdeals keren terug in het straatbeeld. Coffeeshopondernemers vertellen over straatdealers die breed lachend en zwaaiend langs hun lege zaken lopen of die zelfs zo brutaal zijn om in de coffeeshop visitekaartjes uit te delen aan klanten die zijn geweigerd. Naast de Nederlandse klanten die zich niet willen of kunnen laten registreren, verdienen zij een forse boterham aan drugstoeristen die gewoon blijven komen en zich kennelijk niet laten afschrikken door de flyers en de borden langs de toegangswegen waarop hun te kennen is gegeven dat zij niet langer welkom zijn in Nederlandse coffeeshops. Al met al lijken de wietpas en het clubmodel het einde van het coffeeshoptijdperk in te luiden.

Mosterd na de maaltijd

Om de effecten van de invoering van de nieuwe maatregelen te meten heeft het WODC een groot evaluatie-onderzoek uitgezet, waarbij verschillende onderzoeksinstituten een deelonderzoek voor hun rekening zullen nemen. Het onderzoek vindt plaats in 14 gemeenten in Noord en Zuid-Nederland. Het laatste deelonderzoek, een zogenoemde procesevaluatie, voert het WODC zelf uit. Daarbij worden verschillende mensen die betrokken zijn bij de invoering van de nieuwe maatregelen geïnterviewd om te kijken of het beleid loopt zoals het is bedoeld, waarom het zo is bedacht en wat de eerste indrukken zijn. Onderzoeksbureau Intraval voert het tweede deelonderzoek uit. Zij proberen met herhaalde metingen een beeld te schetsen van de veranderingen die optreden in de coffeeshops. Daarbij wordt gekeken naar veranderingen in aantallen coffeeshopbezoekers, de aard van de klantenpopulatie (welke mensen worden geen lid en

waarom) en de overlast en criminaliteit rondom coffeeshop. De eerste meting is begin 2012 geweest, de tweede meting vindt begin volgend jaar plaats en de derde meting volgt begin 2014.

Veldwerk

Het Bonger-instituut doet het derde deelonderzoek. Om erachter te komen of er veranderingen optreden in de illegale detailhandelsmarkt van cannabis, doen ze veldwerk en straatenquêtes. Ook zullen zij een deel van de blowers langere tijd volgen om te kijken wat ze doen. Mogelijke veranderingen die door de invoering van de wietpas en het clubmodel kunnen optreden zijn de opkomst van alternatieve verkooppunten of locaties, het aanbieden van cannabis door dealers die ook harddrugs verkopen, prijsstijgingen of -dalingen en veranderingen in de kwaliteit van hasj en wiet. Of dat allemaal nog niet genoeg is, doet de politieacademie ook nog onderzoek naar veranderingen in de wereld achter de wiet. Voor een deel overlapt dat onderzoek met het onderzoek van het Bonger-instituut. Het grote verschil is dat er andere bronnen worden gebruikt en dat de verslaggeving deels intern en vertrouwelijk zal zijn. In dit onderzoek kijken ze vooral naar veranderingen in de distributie en in criminele infrastructuren als tactische ondersteuning van de politie.

Maar, zoals gezegd, de resultaten van al die onderzoeken zullen pas in 2014 beschikbaar zijn. Mosterd na de maaltijd noemen we dat. Want als het zo doorgaat zullen er tegen die tijd waarschijnlijk nog maar weinig coffeeshops over zijn. Het is uiterst merkwaardig dat de effecten van zulke drastische maatregelen niet eerst worden geëvalueerd, voordat ze in de rest van het land worden doorgevoerd. Waarom zijn de maatregelen anders eerst in Zuid-Nederland ingevoerd als je er toch geen lering uit wilt trekken? Het antwoord is simpel. Als die maatregelen in één keer in heel Nederland waren ingevoerd dan was het een nog veel grotere puinhoop geworden. Nu realiseren veel blowers in Noord-Nederland zich nog niet dat hun binnenkort eenzelfde lot te wachten staat als de blowende zuiderlingen. Maar het lijkt er toch echt op dat het allemaal gewoon doorgaat. Tenzij het verzet tegen de maatregelen groter wordt en een nieuw kabinet besluit om de nieuwe maatregelen ruimer te interpreteren…

Wietpas moet ongeloofwaardigheid OM tegengaan

De wietpas roept niet alleen veel weerstand op bij blowers en coffeeshopexploitanten. Veel gemeenteraadsleden en wetenschappers hebben het afgelopen jaar hun vrees uitgesproken voor ongewenste gevolgen. En sommige burgemeesters hebben zelfs publiekelijk aangekondigd de maatregelen niet te zullen handhaven. Wat drijft het ministerie van Justitie en Veiligheid om deze impopulaire maatregelen toch door te voeren?

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we terug naar het advies van de commissie Van de Donk aan de overheid, waarin staat dat de huidige coffeeshop door gebrekkige en eenzijdige handhaving op veel plaatsen een vorm heeft gekregen die nooit bedoeld was. Daarbij doelen ze op zogenoemde ‘megacoffeeshops’, zoals de inmiddels gesloten coffeeshop Checkpoint in Terneuzen. Deze ‘hypershops’ leiden volgens de commissie tot problematische situaties. De nieuwe maatregelen moeten ervoor zorgen dat het fenomeen coffeeshop wordt teruggebracht naar hoe het oorspronkelijk was bedoeld: een kleinschalige voorziening met vooral een lokale/regionale functie in gebruik en teelt.

Gedoogbende

Los van de vraag of grote coffeeshops inderdaad tot meer problemen leiden, is de wens voor een terugkeer naar oude tijden nog op een andere manier te verklaren. Veel Nederlanders vinden blowen inmiddels normaal en coffeeshops zijn duidelijk zichtbare commerciële etablissementen geworden die door sommige bestuurders als normale bedrijven worden gezien. Dat past niet in beeld dat het Openbaar Ministerie (OM) van gedogen heeft. De wijze waarop wij tegen gedogen aankijken is anno 2012 sterk veranderd. In de jaren zeventig en tachtig was gedogen een geloofwaardig antwoord op de problemen die er op dat moment bestonden. Halverwege de jaren negentig ontstonden er echter hevige discussies over gedoogpraktijken. Daarin werd onder andere betoogd dat gedogen een houdbaarheidsdatum heeft en dat het gedogen van een winstgevend product met een grote marktvraag riskant is.

Dubbele moraal

Coffeeshops maken de consument en de behoefte aan cannabis zichtbaar. En zij leggen de dubbele moraal die de overheid ten aanzien van cannabis hanteert bloot. Die zichtbaarheid heeft ertoe geleid dat het gedogen steeds meer als een geloofwaardigheidsprobleem wordt ervaren. Het laat immers zien dat er stelselmatig niet handhavend wordt opgetreden tegen iets wat volgens de wet verboden is. Het gedoogbeleid ondermijnt daarmee de geloofwaardigheid van het OM. Vanwege het gedoogbeleid heeft het OM zich jarenlang terughoudend opgesteld bij de vervolging van (strafrechtelijke praktijken rondom) coffeeshops. De bevoorrading van coffeeshops en de opslag van cannabisproducten in zogenoemde stashes (voorraadplekken) is al die tijd oogluikend toegestaan. Het OM denkt dat de achterdeurproblematiek beter beheersbaar is wanneer voortaan alleen nog coffeeshops worden gedoogd, die zich richten op de lokale of regionale afzetmarkt. Het is maar de vraag of deze veronderstelling klopt.

In feite probeert het OM dus aantasting van haar geloofwaardigheid tegen te gaan door de gedoogpraktijk minder zichtbaar te maken. Dat is de eigenlijke reden waarom coffeeshops weer kleine onopvallende etablissementen moeten worden die niet al te zeer aanwezig zijn in het straatbeeld. Met de grote coffeeshops is de gedooghouding (niet ingrijpen, niet slagvaardig zijn) van het OM te veel aan het licht gekomen. En gedogen is in strijd met de eigenlijke taak van het OM: het opsporen en vervolgen van strafrechtelijke praktijken. Niet voor niets sprak een journalist van De Telegraaf in dit verband over een gedoogbende. Om serieus genomen te worden, moet het OM iets doen aan de té zichtbare gedoogpraktijken.

This article is from: