7 minute read

Fresku wil verhalen vertellen

Next Article
Grabbelton

Grabbelton

Fresku “Het draait om verhalen vertellen”

Door: Arjan van Sorge

Opwinding genoeg rondom Fresku. Als het niet over de hilarisch slechte rapper gaat in zijn docudrama, dan is het wel over de videoclip waarin hij door Theo Maassen verkracht wordt. Hoe komt-ie toch op al die maffe ideeën?

Het persbericht bij het nieuwe album Maskerade was ook al zo over de top, je zou geloven dat de arme gast door een hel gegaan is om zijn tweede plaat te kunnen maken, en dat-ie nu doodsbenauwd is voor de reacties. Weer een mooi staaltje toneel en overdrijving van de Nederlands/ Curaçaose rapper Roy Michael Reymound (Eindhoven, 1986). “Ik vond het moeilijk dat mensen mijn eerste album met het tweede zouden gaan vergelijken. Dan wil je verwachtingen weghalen bij mensen. In die documentaire speel ik dat ik heel slechte muziek maak, iedereen in die docu is aan het acteren. Ik wilde luisteraars op het verkeerde been zetten en ze laten denken dat het slecht was. Liever dat ze het tweede album gaan vergelijken met de documentaire dan met het eerste album.”

Warhoofd

Toch was Maskerade best wel een zware bevalling: “Ik had besloten om een tijdje geen muziek te maken, om te zorgen dat

alles deze keer zakelijk in orde zou zijn, want ik kwam eerst als creatieveling kijken, en dan weet je niks van het wereldje, je eerste album is altijd nog zoeken. Ik heb er een jaar over gedaan om alles op orde te krijgen. In die tijd heb ik twee tracks geschreven en tijdelijk twee managers gehad, voor de rest was het zoeken - hoe, wat. Toen ik dacht, nu loopt het, heb ik m’n album af gemaakt. Ik ben zo’n warhoofd dat ik het niet allebei kan, ik moet keuzes maken. Het is moeilijk, want je wilt gewoon muziek maken en doen wat je niet laten kan, maar op dat moment is het prioriteiten stellen. Na een valse start wil je niet zoiets opnieuw.”

Niets te halen

“De andere kant van het Maskerade ding is dat je ergens komt waar het lijkt op een feestje, maar als je er eenmaal bent is het meer een gemaskerd bal, waarin iedereen zijn eigen rol heeft. Toen ik nog in de riemenfabriek werkte wist ik dat als iemand mij een hand of knuffel of kus gaf, dan is dat oprecht. Omdat er niks te halen

viel. En nu weet je het niet. Mensen die dicht bij je staan, die je jouw vriend, broeder mochten noemen, die dat ineens tegen je gaan gebruiken. We waren toch vrienden? Kan je me niet even...? ik moest daar iets mee, het is heel organisch een soort van rode draad in het album geworden.”

Ik put uit mijn eigen leven, je weet nooit welke kaarten je krijgt, maar daar moet je wel mee spelen.

Verhalen vertellen

er meer kanten aan hem zijn dan alleen maar het hokje waar hij constant ingeduwd wordt omdat mensen iets een stempel willen geven. “Je voelt je dan bijna alsof je creatief niets anders mag, en dan neig ik er naar om andere extremen op te zoeken en iets anders te doen, om hokjes van me af te schudden. Ik wou laten zien dat het draait om verhalen vertellen. In het ene verhaal moet ik een hipsteraccent opzetten om mijn punt duidelijk te maken, en in een ander verhaal moet ik praten als Gino Pietermaai. Je zet constant verschillende maskers op.”

Eigen wereldje

Fresku wist niet goed om te gaan met zijn nieuwe status. “Ik heb dan ook een tijd gehad dat ik helemaal in mijn eigen wereldje ging. Dat ik dacht, laat maar zitten, ik focus me op mijn vriendin en mijn muziek. Laat de rest allemaal maar kapot vallen, want ik vertrouw het niet meer. Langzaam merk je wie je echte vrienden zijn. Er is wel een hele muur bij mij ge-

komen, waar je niet zomaar binnenkomt, terwijl ik misschien wel een van de meest open jongens was vroeger. Ik ben nu meer alert op slangengedrag, maar het is wat het is, je moet er toch mee omgaan. Ik put uit mijn eigen leven, je weet nooit welke kaarten je krijgt, maar daar moet je wel mee spelen. Dat gebeurt heel organisch. Ik kan niet zeuren dit zijn mijn kaarten, nee, doe er iets mee. Ik put uit mijn eigen leven en dat is dan ook hoe het album gaat klinken.”

Deng deng deng

“Ik stond in die riemenfabriek achter een machine. Heel simpel, ik drukte op een knop, bij leerlappen die op een plaat lagen ging dan een stans erin; deng deng deng honderd keer hard stansgeluid, dan komt het weer terug en dan maak je stapels van vijf en die bind je af. Dat deed ik dan elke dag, van maandag tot en met zaterdag, dan had je zondag je rust en dan weer. Dat heb ik vier jaar van mijn leven gedaan. Ik ben blij dat ik nu in de positie ben dat ik iets kan doen met mijn hobby, en ik besef

ook hoe gezegend ik ben. Dat stansen was trouwens wel een goeie beat, dat heeft wel voor inspiratie gezorgd, haha. Tijdens het werk heb ik inderdaad muziek geschreven. Dan kom je thuis, het is laat en je kan nog even eten, tv-kijken en slapen, of eten, schrijven en slapen, en ik koos altijd voor het laatste.”

Grote dromer

Met softdrugs heeft Fresku niks meer: “Het maakte me op een gegeven moment paranoïde, en het motiveerde me niet echt om dingen te doen. Ik ken mensen die er heel gezond mee omgaan, die in de avonduren wanneer ze niks meer doen ermee te werk gaan. Die hebben waarschijnlijk een karakter waar het bij past... Maar ik ben een te grote dromer om nog verder te dromen dan mijn eigen karakter. Van mijn vijftiende tot m’n negentiende heb ik geblowd, dat is helemaal niet lang eigenlijk, en toen ik 19 was begon ik in de fabriek te werken.”

Stoned

“In mijn blowperiode was ik altijd stoned, het heeft me ook wel gemaakt tot wie ik ben, maar ik denk niet dat het mij nu goed uit zou komen. Ik heb mijn energie nodig en ik ben met teveel dingen tegelijk bezig

om dat nog te doen. Als je blowt doe je dat en niks anders, dat was tenminste zo bij mij, en dan dacht ik, oh, dat was mijn dag! Wat heb ik gedaan, boterham gesmeerd, iemand tegengekomen, en voor de rest...?

Langzaam merk je wie je echte vrienden zijn.

Het was een goeie dag, want ik heb geblowd - maar wat heb je eigenlijk gedaan? Niet heel veel. Gelukkig tekende ik wel veel, in mijn eigen wereldje. Ik rookte zowel hasj als wiet. Maar hoe dan ook heeft het niet goed uitgepakt voor mij.”

Eindhoven

Iets dat wel altijd goed heeft uitgepakt voor Fresku is Eindhoven. “Jongens die in Eindhoven pieken qua succes gaan meteen naar Amsterdam of Hilversum, vervolgens wordt het niks en dan vragen ze zich af waarom. Datgene wat mij heeft laten pieken is niet ik alleen, niet alleen mijn talent, maar ook wat ik meemaak, mijn vrienden, mijn referentiekader – en dat is Eindhoven. Dus als ik piek, dan is het dankzij dat, dus ik blijf daar voor altijd trouw aan. Zeker! Ik ben niet principieel tegen Amsterdam of Hilversum, maar het is anders. In Hilversum is alles behoorlijk geïnstitutionaliseerd, en in Amsterdam is er van alles teveel. Het cultuurtje daar is erg toeristisch. Nederland is al een mengelmoes, dus laat staan hoe Amsterdam een mengelmoes is van andere dorpen en steden. Het inspireert mij niet zoveel, in alle eerlijkheid. Eindhoven is wat platter en boerser, maar het is authentieker.”

Eigen leven

“Ik put uit mijn eigen leven, ik moet iets doen met de dingen die ik meemaak. Het is bijna therapeutisch. Door mijn leven te veranderen in een onderwerp dwingt het mij om te re ecteren over dingen. Hetzelfde als dat je naar een psycholoog gaat; je ligt daar op een bankje te vertellen, en ze gaat zeggen: waarom? Hoe voel je je, hoe denk je dat dat komt? Die vragen stel ik mezelf als ik teksten schrijf, als ik mijn leven tot onderwerp maak. Je leert veel over jezelf zonder boeken te hoeven lezen, ik ben in korte tijd dicht bij mezelf gekomen door twee albums te schrijven, door alles uit te werken en voor mezelf op een rijtje te zetten.”

www.fresku.com

This article is from: