Cursus indesign deel3

Page 1

© saBien Meuris

134

DTP met InDesign

9. EEN INDESIGNDOCUMENT DRUKKLAAR MAKEN Begeleidende opdracht Grondwet 1) Open het InDesign‐document grondwet.indd. Op welk formaat werd gewerkt? 2) Plaats de tekst rechten_belgen.doc in het voorziene tekstkader (MET opmaak). Gebruik de Shift‐toets om alle tekstkaders op te vullen. 3) Plaats de afbeelding belgie1 in het afbeeldingskader op de eerste bladzijde. Zorg er voor dat heel het kader gevuld is met deze afbeelding. Herhaal dit voor de andere bladzijden. 4) Verwijder de geïmporteerde alineastijl Standaard en vervang deze door de Basisalinea.

5) Zorg er voor dat de alineastijl Basisalinea uitgelijnd staat met het basislijnraster (regelafstand 14pt). 6) De Opties bijeenhouden van de alineastijl paragraaf zijn als volgt:

7) De kopteksten komen altijd voor samen met de eerste regel van de volgende alinea. 8) Stel dat we dit document straks willen afdrukken als drie spreads of drie maal twee bladzijden naast elkaar.


© saBien Meuris

135

DTP met InDesign

9) Controleer of je na de eerste bladzijde 3 spreads hebt (of 3 maal 2 pagina’s naast elkaar), voeg eventueel een pagina toe via het paletmenu. 10) We willen nu de eerste bladzijde (=rechterbladzijde) verwijderen zonder dat de tekst terug verschuift naar een nieuwe eerste bladzijde. Klik daartoe alle spreads aan (behalve de eerste bladzijde) en doe het vinkje weg in het paletmenu van het palet pagina’s bij Volgorde van geselecteerde spreads wijzigen toestaan. Dit wordt aangegeven door de vierkante haakjes onderaan de spread. Nu zullen de bladzijden op de spreads samenblijven.

11) Probeer nu de eerste bladzijde te verwijderen (Rechtermuisknop, spread verwijderen). Dit zou moeten resulteren in 3 spreads van telkens 2 bladzijden. Controleer of de tekst goed doorloopt over de drie spreads.


© saBien Meuris

DTP met InDesign

9.1.

ZELF RECHTSTREEKS DRUKKEN VANUIT INDESIGN

1) Om rechtstreeks te drukken vanuit InDesign met een inktjet‐ of laserprinter, ga je naar Bestand>Afdrukken. Het dialoogvenster kan afwijken volgens het type printer dat is geïnstalleerd. 2) Stel dat we de 2 A4’s samen naast elkaar willen afdrukken verkleind op één A4. Mijn document moet geschaald worden, ofwel manueel ofwel automatisch (aangepast aan pagina).

3) Via het onderdeel Tekens en aflooptekens, kan je snijtekens laten afdrukken. Snijtekens zijn hulplijntjes buiten het eigenlijke blad die aangeven langs welke lijnen het blad moet worden afgedrukt. Snijtekens afdrukken is alleen mogelijk als het papier waarop afgedrukt wordt groter is dan het uiteindelijke formaat van de publicatie. Via dit venster kan je er ook voor zorgen dat de afloop al dan niet wordt mee afgedrukt.

136


© saBien Meuris

DTP met InDesign Miniaturen afdrukken Als je meerdere pagina's op één pagina wilt plaatsen, maak je miniaturen. Dit zijn kleine voorvertonings‐ versies van je document. Miniaturen zijn handig voor het controleren van de inhoud en de indeling. Indien nodig wordt de afdrukstand automatisch aangepast. Selecteer Miniaturen in het gedeelte Instellen van het dialoogvenster Afdrukken.

9.2.

EEN INDESIGNDOCUMENT VOORBEREIDEN VOOR DRUKWERK

Wil je laten afdrukken via een drukker, dan doe je er goed aan om de drukker op voorhand te contacteren om te weten welke voorzorgen je moet nemen bij de opmaak van je document. Een lijstje van de meest voorkomende specificaties: -

Voorzie een minimumafloop. Maak bestanden bijvoorbeeld op met 2 mm afloop rondom. Een ontwerp dient dan 2 mm aan alle kanten groter aangeleverd te worden dan het uiteindelijke schoon gesneden formaat. De achtergrond van het ontwerp moet in deze 2 mm doorlopen zodat er geen witte randen op het uiteindelijke schoon gesneden resultaat zichtbaar zijn.

-

Teksten 

Om problemen te voorkomen mijden, kan je best ook gekoppelde teksten vermijden. Via het palet koppelingen, kan een gekoppelde tekst worden ontkoppeld.

Zowel de tekst als de afbeeldingen zijn gekoppeld. 

-

Via het paletmenu kan je er voor zorgen dat de tekst niet meer is gekoppeld en dat de afbeeldingen zijn ingesloten.

Soms wordt uitdrukkelijk gevraagd om van fonts lettercontouren te maken voor je er een PDF van maakt. Selecteer hiervoor de tekst en ga naar Tekst>Contouren maken. Indien letters niet omgezet zijn naar contouren, zal je de gebruikte lettertypes moeten bijleveren.

Afbeeldingen  Gebruik nooit “alternation”. Wanneer eenzelfde beeld op een andere plaats kleiner voorkomt in de opmaak verander dan de afmetingen van het beeld in Photoshop of een ander beeldverwerkingsprogramma en sla het beeld op onder een andere naam.  Alle beelden moeten in de CYMK kleuren modus worden aangeleverd. Gezien de afbeeldingen altijd gekoppeld worden aan je InDesign‐document, kan je die omzetting best doen in Photoshop

Alle gebruikte beelden moeten minstens in een resolutie van 300 dpi.

Vaak wordt gevraagd om de gebruikte/geplaatste beelden en illustraties bij te voegen in een aparte folder. Let op soms wil men afbeeldingen ontvangen in PSD (1 laag!) of TIFF formaat.

137


© saBien Meuris

138

DTP met InDesign -

Pakket aanleveren Als je i.p.v. een PDF een zogenaamd "open" document wilt leveren, gebruik dan de Pakket‐ functie in InDesign (zie verder).

9.3.

PREFLIGHT‐CONTROL EN PAKKET

Algemeen Voordat je het document afdrukt of naar een drukker stuurt, kan je een kwaliteitscontrole op het document uitvoeren. Preflight is de industriële standaardterm voor dit proces. Tijdens het bewerken van je document worden in het deelvenster Preflight problemen weergegeven die ertoe kunnen leiden dat een document of boek niet naar wens kan worden afgedrukt of uitgevoerd. Tot deze problemen behoren ontbrekende bestanden of lettertypen, afbeeldingen met een lage resolutie, overlopende tekst en een aantal andere kwesties. Je kunt aan de hand van de preflight‐instellingen opgeven welke kwesties worden gedetecteerd. Deze preflight‐instellingen worden opgeslagen in preflight‐profielen die later gemakkelijk opnieuw kunnen worden gebruikt. Je kunt je eigen preflight‐profielen maken of profielen importeren vanaf de printer of uit een andere bron. Voor optimaal gebruik van live preflight is het raadzaam om in een van de eerste fasen van het maken van een document een preflight‐profiel te maken of op te geven. Wanneer Preflight is ingeschakeld, wordt op de statusbalk een rood cirkeltje weergegeven wanneer er problemen worden aangetroffen. In het gedeelte Info van het deelvenster Preflight vind je standaardrichtlijnen voor het oplossen van de problemen.

Het deelvenster Preflight openen Kies Venster > Uitvoer > Preflight. OF Dubbelklik op het pictogram Preflight onder aan het documentvenster. Het pictogram Preflight is groen als er geen fouten zijn aangetroffen en rood als er fouten zijn vastgesteld.


© saBien Meuris

139

DTP met InDesign Een Preflight‐profiel definiëren Standaard wordt het profiel [Basis] toegepast op nieuwe en omgezette documenten. Met dit profiel wordt melding gemaakt van ontbrekende of gewijzigde koppelingen, overlopende tekst en ontbrekende lettertypen. Je kunt het profiel [Basis] niet bewerken of verwijderen, maar je kunt wel meerdere profielen maken en gebruiken. Kies Profielen definiëren in het menu Preflight onder aan het documentvenster.

Geef een naam voor het profiel op en geef in elke categorie de preflight‐instellingen op. Een vinkje in een vakje geeft aan dat alle instellingen in het profiel zijn opgenomen. Een leeg vak betekent dat er geen instellingen worden opgenomen. Je kunt ook een profiel laden dat al bestaat of dat je van een drukker ontving.

-

Koppelingen Bepaal of ontbrekende koppelingen en gewijzigde koppelingen als fouten worden weergegeven.

-

Kleur Bepaal welke transparantieovervloeiruimte vereist is en of onderdelen zoals CMY‐platen, kleurruimtes en overdrukken zijn toegestaan.

-

Tekst In de categorie Tekst worden fouten voor onderdelen zoals ontbrekende lettertypen en overlopende tekst weergegeven.

-

Afbeeldingen en objecten Geef vereisten op voor onderdelen zoals afbeeldingsresolutie, transparantie en lijndikte.

-

Document Geef vereisten op voor het paginaformaat en de afdrukstand, het aantal pagina's, lege pagina's en de instellingen voor het afloopgebied en de witruimte rond pagina's.


© saBien Meuris

DTP met InDesign Pakket maken Nadat je een Preflight hebt gedaan, kan je een volledig pakket maken van je InDesign‐document via Bestand>Pakket. Er wordt door InDesign een map aangemaakt met het document maar ook alle benodigde lettertypen, afbeeldingen, tekstbestanden, alsmede een aangepast rapport. Dit rapport, dat als een tekstbestand wordt opgeslagen, bevat de informatie uit het dialoogvenster Afdrukinstructies, een lijst met alle gebruikte lettertypen, koppelingen en inkten die nodig zijn om het document af te drukken en afdrukinstellingen.

9.4.

EEN INDESIGNDOCUMENT EXPORTEREN NAAR PDF

Het bestandstype PDF (portable document format) is door Adobe ontwikkeld als middel om een document inclusief opmaak te kunnen verspreiden. De ontvanger heeft het oorspronkelijke programma niet nodig maar kan een PDF bekijken met de gratis Adobe Reader of met een ander programma. Degene die een PDF maakt, moet bij het creëren een afweging maken tussen de weergavekwaliteit en de omvang van het PDF‐bestand. Is het de bedoeling dat de PDF via e‐mail verstuurd wordt en op het beeldscherm van de computer wordt bekeken, dan is een hoge kwaliteit niet noodzakelijk en zal men proberen de bestandsomvang binnen de perken te houden. Bij een PDF die bestemd is voor een drukker, is een hoge kwaliteit gewenst, ook al kan het bestand daardoor groot uitvallen. 1) Stel dat we dit document willen omzetten naar een PDF, ga naar Bestand>Exporteren . 2) Kies onderaan bij type voor het PDF‐formaat (afdrukken). 3) In het dialoogvenster kan voor verschillende Voorinstellingen worden gekozen: - Stel dat we willen omzetten om zelf af te drukken met onze eigen printer. Kies dan bovenaan bij Voorinstelling Adobe PDF voor Afdrukken met hoge kwaliteit. - Voor afdrukken via de drukker, kiezen we Drukwerkkwaliteit - Voor PDF’s voor het web of e‐mail, kiezen we Kleinste bestandsgrootte. 4) Bekijk de voornaamste PDF‐ instellingen , enkele belangrijke opties zijn: -

Wil je pagina’s naast elkaar afdrukken zet dan bij Algemeen een vinkje bij Spread

-

Wil je de afloop en andere randmakeringen mee laten omzetten, vink dan de opties aan bij de categorie Tekens en aflooptekens.

140


© saBien Meuris

DTP met InDesign

9.5.

EEN INDESIGNDOCUMENT EXPORTEREN NAAR JPEG

Het is ook mogelijk om een InDesign document te exporteren naar een JPEG. Op die manier krijg je een bestand dat door fotografen kan worden afgedrukt. Let dan wel goed op de afmetingen van je document, de meeste fotolabo’s kunnen slecht een beperkt aantal formaten afdrukken.

9.6.

EEN INTERACTIEVE PDF VOOR E‐MAIL – WEBSITES OF TABLET

Je kunt hyperlinks maken, zodat een gebruiker, wanneer je vanuit InDesign exporteert naar Adobe, kan klikken op een koppeling om te springen naar andere locaties in hetzelfde document, naar andere documenten of naar websites. Kies Weergave > Extra's > Hyperlinks tonen of Hyperlinks verbergen om hyperlinks weer te geven of te verbergen. 9.6.1. Een hyperlink naar een webpagina (URL) maken Werkwijze 1)

Maak een tekenstijl aan die de opmaak bepaalt van de hyperlinks

2)

Selecteer de tekst of de afbeelding die de bron van de hyperlink moet worden.

3)

Klik in het deelvenstermenu Hyperlinks op Nieuwe hyperlink

141


© saBien Meuris

DTP met InDesign 4)

Typ of plak de URL in het URL‐tekstvak en duid de gewenste tekenstijl aan.

5)

Kies Bestand > Exporteren. Geef een naam en locatie voor het bestand op en kies Adobe PDF (interactief) bij Opslaan als type. Stel de opties in het dialoogvenster Exporteren als interactieve PDF. Het dialoogvenster Exporteren als interactieve PDF bevat onder meer volgende opties: -

Pagina's: Geef aan of je de huidige selectie, alle pagina's in het document of een paginabereik wilt exporteren.

-

Na exporteren weergeven: Hiermee open je het zojuist gemaakte PDF‐bestand na export.

-

Miniaturen op pagina insluiten: Hiermee wordt een miniatuur weergegeven voor elke pagina in de PDF, waardoor het bestand groter wordt. Deselecteer deze instelling wanneer gebruikers van Acrobat 5.0 en later de PDF zullen weergeven en afdrukken; in deze versies worden miniaturen steeds dynamisch gegenereerd wanneer je op het deelvenster Pagina's van een PDF klikt.

-

Weergave: De aanvankelijke weergave‐instellingen van het PDF‐bestand wanneer dit wordt geopend.

-

De aanpassing van de layout: De aanvankelijke layout van het PDF‐bestand wanneer dit wordt geopend.

-

Knoppen en media: Selecteer Alles opnemen als je interactieve films, geluiden en knoppen in het geëxporteerde PDF‐bestand wilt opnemen. Selecteer Alleen vormgeving als je de videoposters en de normale status van knoppen als statische elementen in het bestand wilt opnemen.

-

Compressie: Kies JPEG (met gegevensverlies) om afbeeldingsgegevens te verwijderen en de afbeeldingskwaliteit eventueel te verlagen. Het bestand wordt dan kleiner en het gegevensverlies wordt tot het minimum beperkt. Kies JPEG 2000 (zonder gegevensverlies) om het bestand met compressie zonder gegevensverlies te exporteren. Kies Automatisch om InDesign de beste kwaliteit voor afbeeldingen in kleur en grijswaarden te laten bepalen.

-

JPEG‐kwaliteit: Hiermee geef je op hoe gedetailleerd de geëxporteerde afbeelding moet worden. Hoe hoger de kwaliteit, hoe groter het bestand. Deze optie is grijs als je bij Compressie de optie JPEG 2000 (zonder gegevensverlies) selecteert.

142


© saBien Meuris

DTP met InDesign -

Resolutie: Hiermee bepaal je de resolutie van bitmapafbeeldingen in het geëxporteerde PDF‐ bestand. Een hoge resolutie is vooral belangrijk wanneer je gebruikers wilt laten inzoomen op inhoud op basis van pixels in uw geëxporteerde PDF‐bestand. Een hoge resolutie kan resulteren in zeer grote bestanden. Begeleidende opdracht: Disco‐avond (externe hyperlink)

1) Maak een nieuw document aan 800X600px (=voorinstelling), 10mm marge, geen afloop (voor webdocumenten niet nodig!!), geen pagina’s naast elkaar. 2) Plaats op de achtergrond de afbeelding disco. 3) Plaats drie tekstkaders (zie voorbeeld) met daarin de tekst van de fuif. 4) Maak een tekenstijl waarmee je de weergave bepaalt van de hyperlinks. 5) Maak het palet Hyperlinks actief via Venster>Interactief>Hyperlinks. 6) Selecteer de tekst waarisdafeesje.be en leg een link naar de website van http://www.waarishetfeesje.be/. Selecteer daarna Flanders Expo Gent en leg een hyperlink naar http://www.flandersexpo.be. 7) Exporteer dit bestand naar een interactieve PDF en test de hyperlinks uit.

143


© saBien Meuris

DTP met InDesign 9.6.2. Een hyperlink naar een plaats in het documentwebpagina (URL) maken Bij lange documenten kan het handig zijn om een link te leggen naar een verschillende lociatie Begeleidende opdracht: Damiaan (link naar plaats binnen document) 1) Open Damiaan.indd. 2) Bestudeer de opmaak van dit document. 3) We willen er voor zorgen dat wanneer je in de PDF klikt op de rubrieken van de inhoud bovenaan dat je direct op de juiste bladzijde terecht komt. Maak alvast een gepaste tekenstijl aan voor hyperlinks. 4) Zoek in de tekst (niet de inhoud bovenaan) de titel 1.Biografie en selecteer deze.

5) Ga naar het deelvenstermenu van Hyperlinks en kies voor Nieuw Hyperlinkdoel. Herhaal dit voor de andere titeltjes. 6) Ga terug naar boven in het document en selecteer onder inhoud het woordje Biografie. Klik in het deelvenstermenu van Hyperlinks op Nieuwe hyperlink en kies bovenaan voor Tekstanker. In het lijstje met Tekstankers zou je je zelf gemaakte tekstankers moeten terugvinden. Duid deze aan een bepaal de opmaak.

7) Exporteer als PDF en test de hyperlinks uit. 8) Denk nu zelf na hoe je een hyperlink zou kunnen leggen naar een positie bovenaan in je document zodat de lezer snel kan bladeren van de inhoud naar de verschillende bladzijden.

144


© saBien Meuris

DTP met InDesign Oefening 9.1. – Opdracht China Maak een folder voor een tentoonstelling die beantwoordt aan volgende voorwaarden (zie voorbeeld china.pdf). 1) A5‐formaat, liggend, 4 bladzijden, bladzijden naast elkaar, 15mm marge, 2 mm afloop. 2) Zorg er voor dat je document bestaat uit twee spreads van 2 bladzijden (de eerste bladzijde van je document is m.a.w. een linkerbladzijde) 3) Op het stamien zorgen we er voor dat de achtergrond volledig zwart is ingekleurd. 4) Maak gebruik van de afbeeldingen China. 5) Alle tekst die je nodig hebt vind je in het Wordbestand China.doc. 6) Alle teksten zijn opgemaakt met alineastijlen. 7) Sla je eindresultaat op als PDF‐ bestand.

145


© saBien Meuris

DTP met InDesign

10. WERKEN MET STRAMIENEN Een stramien is te vergelijken met een achtergrond die je snel op een reeks pagina's kunt toepassen. Objecten in een stramien staan op alle pagina's waarop dat stramien is toegepast. Stramienitems op documentpagina's zijn te herkennen aan een gestippelde rand. De wijzigingen die je in het stramien aanbrengt, worden automatisch op alle betrokken pagina's doorgevoerd. Stramienen bevatten doorgaans logo's, paginanummers en kop‐ en voetteksten. Zij kunnen ook lege tekst‐ of afbeeldingskaders bevatten die als plaatsaanduidingen op documentpagina's fungeren. Stramienitems kunnen niet op een documentpagina worden geselecteerd, tenzij die objecten zijn overschreven.

10.1. GENESTE STRAMIENEN 10.1.1. Nieuw document maken met stramien 1) Maak een nieuw document aan A4, pagina’s naast elkaar, 100 pagina’s, marges 15mm, geen afloop. 2) Plaats op het stramien een rode strook over de volledige breedte van je blad. Ga na dat deze strook op alle bladzijden terug komt. 3) Zorg er geen stramien niet wordt toegepast op de eerste bladzijde. Klik met de rechtermuisknop op pagina 1 en kies stramien toepassen op pagina’s

10.1.2. Geneste stramienen maken

4) Klik in het paletmenu en maak een nieuw stramien aan: stramien B‐groen gebaseerd op stramien A met een groene strook onderaan.

5) Herhaal dit nu voor een stramien C‐blauw en D‐geel, telkens gebaseerd op stramien A en met een passende gekleurde strook onderaan. 6) Maak tenslotte nog een stramien E‐einde, NIET gebaseerd op A. 7) Klik met de rechtermuisknop op het A‐stramien en wijzig de naam in A‐rood. Bekijk welke andere mogelijkheden je krijgt via het snelmenu. Je kan o.a. stramienen verwijderen, dupliceren en verplaatsen naar een andere Indesigndocument.

146


© saBien Meuris

DTP met InDesign 10.1.3. Stramienen toepassen op pagina’s Werkwijze - Je past een stramien toe op één pagina door het pictogram van de stramienpagina naar een paginapictogram in het deelvenster Pagina's te slepen. Wanneer er rond de gewenste pagina een zwarte rechthoek wordt weergegeven, laat je de muisknop los. - Je past een stramien toe op een spread door het pictogram van de stramienpagina naar een hoek van de spread in het deelvenster Pagina's te slepen. Wanneer er rond alle pagina's in de gewenste spread een zwarte rechthoek wordt weergegeven, laat je de muisknop los.

-

Een stramien toepassen op een pagina (links) en een stramien toepassen op een spread (rechts) Om een stramien op meerdere pagina’s toepassen, ga je op een van de volgende manieren te werk:  Selecteer in het deelvenster Pagina's de pagina’s waarop jeeen nieuw stramien wilt toepassen. Houd Alt ingedrukt terwijl je op een stramien klikt. 

Kies Stramien op pagina's toepassen in het menu van het deelvenster Pagina's, selecteer een stramien in de lijst Stramien toepassen (let er hierbij op dat de paginabereiken voor de optie Op pagina's de correcte paginabereiken zijn) en klik op OK. Het is mogelijk een stramien op meerdere pagina's tegelijk toe te passen. U kunt bijvoorbeeld 5, 79, 100 typen om hetzelfde stramien op de pagina's 5, 79 en 100 toe te passen.

8) Klik met de rechtermuisknop op stramien B‐groen en pas dit stramien toe van pagina 2 t.e.m. 21.

9) Selecteer pagina 22 t.e.m. 41 en kies in het snelmenu (rechtermuisknop) voor Stramien toepassen op pagina’s voor stramien C‐blauw. 10) Je kan een stramien ook slepen naar een bladzijde, sleep bvb. stramien D‐geel naar bladzijde 42. 11) Zorg er nu voor dat alle bladzijden worden ingekleurd met stramien B, C of D en kies voor de laatste bladzijde stramien E. Probeer de verschillende beschreven werkwijzen uit. 10.1.4. Stramienen aanpassen 12) Ga naar stramien C‐blauw en wijzig dit blauw, normaal worden alle bladzijden gebaseerd op dit blauw nu aangepast. 13) Ga naar stramien A‐rood en wijzig dit rood en controleer of zowel de stramienen als de bladzijden worden aangepast.

147


© saBien Meuris

DTP met InDesign 10.1.5. Pagina’s laten afwijken van een stramien Algemeen Als je een stramienpagina toepast op een documentpagina, worden alle objecten in het stramien, die stramienitems worden genoemd, weergegeven op de documentpagina. Soms zal een bepaalde pagina iets moeten afwijken van het stramien. In dergelijke situaties moet e het stramienontwerp op de pagina niet helemaal opnieuw te maken of een nieuw stramien te ontwerpen. Je kunt het stramienitem overschrijven of loskoppelen. De andere stramienitems op de documentpagina worden steeds bijgewerkt met de stramien. Let op het verschil tussen het overschrijven en het loskoppelen van stramienitems van een documentpagina: -

Kenmerken van het stramienitem overschrijven Bij het overschrijven van een stramienitem wordt er een kopie van het stramienitem op de documentpagina geplaatst zonder dat de koppeling met de stramienpagina wordt verbroken. Nadat het item is overschreven, kan je een of meer kenmerken van het item overschrijven en zo het item geleidelijk wijzigen. Je kunt bijvoorbeeld de vulkleur van de lokale kopie wijzigen. Als je daarna de vulkleur op de stramienpagina wijzigt, wordt die wijziging niet doorgevoerd in de lokale kopie. De andere kenmerken, zoals de afmeting, worden wel bijgewerkt omdat die niet in de lokale kopie zijn overschreven. De wijzigingen kunnen naderhand worden verwijderd om het object conform het stramien te maken. De kenmerken die je voor een stramienpagina‐object kunt overschrijven, zijn lijnen, vullingen, inhoud van een kader en alle transformaties (zoals roteren, schalen, schuintrekken of wijzigen van het formaat), hoekopties, tekstkaderopties, vergrendeling, transparantie en objecteffecten.

-

Items loskoppelen van het stramien Op een documentpagina kan je een stramienitem van het stramien loskoppelen. Voordat je een item kunt loskoppelen, moet je dat item eerst op de documentpagina overschrijven, waardoor er een lokale kopie van wordt gemaakt. Een losgekoppeld item wordt niet meer bijgewerkt met het stramien, omdat de koppeling met de stramienpagina is verbroken.

Een stramienitem overschrijven: Werkwijze Je kunt een stramienitem alleen overschrijven als de optie Overschrijven van stramienitems bij selectie toestaan voor dat item is geselecteerd in het menu van het deelvenster Pagina's. Je overschrijft specifieke stramienitems op een documentpagina door te drukken op Ctrl+Shift en vervolgens op het item te klikken (of te slepen als je meerdere items wilt selecteren). Wijzig de geselecteerde stramienitems. Het item kan nu worden geselecteerd als elk ander pagina‐item, maar het blijft gekoppeld aan de stramienpagina. Het gestippelde kader van stramienitems die zijn overschreven, wordt een effen lijn, ten teken dat er een lokale kopie is gemaakt.

148


© saBien Meuris

DTP met InDesign Een stramienitem loskoppelen: Werkwijze Als je één stramienitem van het stramien wilt loskoppelen, moet u eerst het item overschrijven door op Ctrl+Shift te drukken en vervolgens op het item op een documentpagina te klikken. Vervolgens kies je de optie Selectie scheiden van stramien in het menu van het deelvenster Pagina's. Als je alle overschreven stramienitems op een spread wilt loskoppelen, overschrijf je de stramienpagina‐ items die je wilt loskoppelen en activeer je vervolgens de spread in het document. (Ga niet naar de originele stramienpagina.) Selecteer Alle objecten scheiden van stramien in het menu van het deelvenster Pagina's. Als deze opdracht niet beschikbaar is, staan er geen overschreven objecten op deze spread. Voorkomen dat een stramienitem wordt overschreven In sommige gevallen zal je niet alle stramienitems willen overschrijven. Selecteer het item op de stramienpagina. Schakel hiervoor de optie Overschrijven van stramienitems bij selectie toestaan in het menu van het deelvenster Pagina's uit. Stramienitems die niet mogen worden overschreven, hebben geen kaderrand wanneer zij op de documentpagina worden weergegeven. 14) Ga naar bladzijde 2 en ga goed na op welk stramien (en kleuren) deze bladzijde gebaseerd is. 15) Teken een gele cirkel in het midden van de spread. 16) Stel dat ik de strook bovenaan wil wijzigen in zwart. Normaal kan dit niet omdat die kleur in een stramien zit. Om hier een uitzondering op te maken, klik je op de bovenste strook met Control+Shift in gedrukt. Maak de bovenste strook nu zwart. 17) Kijk wat er gebeurt als je de strook op het A‐stramien verplaatst. 10.1.6. Stramienitems opnieuw toepassen Algemeen Nadat je de stramienitems hebt overschreven, kan je ze herstellen en aan de stramienpagina aanpassen. De kenmerken van het object worden dan hersteld op basis van het overeenkomstige stramien en het object wordt opnieuw bijgewerkt als je het stramien bewerkt. De lokale kopie van het object wordt verwijderd en het stramienitem kan niet worden geselecteerd, wat wordt aangegeven door de gestippelde rand. Je kunt overschrijvingen voor geselecteerde objecten of voor alle objecten op een spread verwijderen, maar niet tegelijk voor het volledige document. Werkwijze - Om stramienoverschrijvingen van één of meer objecten te verwijderen selecteer je objecten die oorspronkelijk stramienitems waren. Activeer een spread in het deelvenster Pagina's en kies in het menu van het deelvenster Pagina's de optie Geselecteerde lokale overschrijvingen verwijderen. - Om alle stramienoverschrijvingen uit een spread te verwijderen activeert je in het deelvenster Pagina's de spread (of stramienspread) waaruit je alle stramienoverschrijvingen wilt verwijderen. Kies Bewerken > Alles deselecteren om ervoor te zorgen dat geen enkel object is geselecteerd. Kies in het menu van het deelvenster Pagina's de optie Alle lokale overschrijvingen verwijderen. Als je stramienpagina‐objecten loskoppelt, kan je ze niet meer herstellen naar de stramienpagina, maar je kunt de losgekoppelde objecten wel verwijderen en vervolgens het stramien op de pagina toepassen.

149


© saBien Meuris

DTP met InDesign Als je een stramien opnieuw toepast op een pagina die overschreven stramienpagina‐objecten bevat, worden de objecten met overschrijvingen losgekoppeld en worden alle stramienpagina‐objecten opnieuw toegepast. Sommige objecten op een pagina kunnen hierbij worden gedupliceerd. Je moet de losgekoppelde objecten verwijderen om de exacte vormgeving van het stramien te herstellen. 18) Probeer de wijzigingen die je hebt aangebracht op spread 2‐3 terug ongedaan te maken zodat alles weer identiek is aan dit van het stramien. 19) Verwijder het B‐stramien en zie wat er gebeurt.

10.2. STRAMIEN MET MEERDERE BLADZIJDEN 1) Maak een nieuw document aan A5, GEEN pagina’s naast elkaar, 6 pagina’s, 10mm marge. 2) We beslissen een folder te maken van 3 A5‐bladzijden naast elkaar, we passen ons stramien aan via de stramienopties.

3) Om goed te zien wat er gebeurt, tekenen we een 1,2 en 3 op de drie bladzijden van het stramien.

4) Ga naar het deelvenstermenu van het Pagina’s en zorg dat er GEEN vinkje staat bij de optie Volgorde van wijzigen documentpagina’s toestaan. Probeer de zes bladzijden nu te plaatsen zoals in het stramien, zodat je tweemaal drie bladzijden naast elkaar bekomt.

150


© saBien Meuris

DTP met InDesign

10.3. STRAMIEN MAKEN OP BASIS VAN EEN BESTAANDE PAGINA Werkwijze - Sleep een volledige spread van de sectie Pagina's in het deelvenster Pagina's naar de sectie Stramienen. OF -

Selecteer een spread in het deelvenster Pagina's en kies de optie Opslaan als Stramien in het menu van het deelvenster Pagina's.

Alle objecten die op de originele pagina of spread stonden, maken nu deel uit van het nieuwe stramien. Als op de originele pagina een stramien is toegepast, zal het nieuwe stramien gebaseerd zijn op het stramien van de originele pagina.

Een nieuwe stramienspread maken op basis van een andere pagina of spread Inoefenopdracht 1) We maken een visitekaartje. Start een nieuw document, geen pagina’s naast elkaar, 85 mm breed, 55 mm hoog , 5 mm marge, geen afloop. 2) Verdeel pagina 1 in een wit stuk en zwart stuk en plaats hierop de tekst van een visitekaartje.

3) We willen dit ontwerp gebruiken als stramien voor de visitekaartjes van de andere personeelsleden van de firma. 4) Maak nu op basis van dit nieuwe stramien een drie nieuwe visitekaartjes, één voor Ann Martens, HRM‐ managers, één voor Piet Vandewalle, Graphic Designer en één voor jezelf, Prepress specialist. 5) Stel dat je zelf een aantal van deze visitekaartjes op een A4 wilt afdrukken, 2 van elk. Hoe pak je dit aan?

151


© saBien Meuris

DTP met InDesign

10.4. EEN DOCUMENT BEWAREN ALS SJABLOON (TEMPLATE) Sjablonen zijn handig voor het maken van standaarddocumenten, omdat je de layout, afbeeldingen en tekst vooraf kunt instellen. Als u bijvoorbeeld een maandelijks tijdschrift gaat maken, kan je een sjabloon met de layout van een typische uitgave maken met liniaalhulplijnen, rasters, stramienpagina's, aangepaste stijlen en stalen, plaatsaanduidingskaders, lagen en standaardafbeeldingen of tekst. Zo hoeft je elke maand alleen maar de sjabloon te openen en de tekst voor het nieuwe nummer van het maandblad te importeren. Je maakt een sjabloon op dezelfde manier als een standaarddocument, alleen wordt een sjabloon anders opgeslagen. Kies voor Bestand>Opslaan als en neem als bestandstype InDesign‐sjabloon (indt‐bestand). Wanneer u een sjabloon voor andere gebruikers maakt, kunt u een laag met Om een nieuw document te maken op basis van een sjabloon, kies je Bestand>Openen en selecteer het gewenste sjabloon. Inoefenopdracht 1) Start een nieuw document met volgende instellingen: -

Pagina’s naast elkaar, 4 pagina’s

-

Primair tekstkader

-

230mm hoog en 170mm breed,

-

1 kolom

-

Marges 20mm

2) Zet via de voorkeuren het basislijnraster op 15pt, vanaf de bovenmarge 3) Plaats in de linker‐ en rechteronderhoek van het stramien een paginanummer.

4) De aangeleverde Worddocumenten bevatten opmaakprofielen. InDesign kan deze opmaakprofielen koppelen aan alineastijlen. De alineastijl bepaalt de vormgeving, dus InDesign neemt niet de

152


© saBien Meuris

DTP met InDesign vormgeving van Word over maar wel de toekenning aan de opmaakprofielen. Definieer volgende alineastijlen in InDesign, tenzij anders omschreven, zijn ze allen gebaseerd op de Basisalinea.: -

Basisalinea: lettertype Times New Roman, regelafstand 15pt, uitgelijnd met het basislijnraster.

-

Normaal: Lettergrootte 12pt, afstand voor 15pt, bij het begin en einde van een alinea 3 regels bij elkaar houden

-

Inleiding: gebaseerd op Normaal, lettergrootte 13pt, cursief, links en rechts inspringen 10mm, alle regels van een alinea bij elkaar houden

-

Kop 2: Lettergrootte 18pt, regelafstand 22pt, witruimte voor 3mm, kop houden bij volgende 4 regels

-

Kop 1: gebaseerd op Kop 2, lettergrootte 30pt, regelafstand 32pt, weg van de rug uitlijnen, begin alinea in volgende kolom. We kiezen voor niet‐afbreken.

5) Sla het document op als Kleinkinderen en kies daarbij als type voor InDesign Sjabloon, bestandsformaat .indt. 6) Open het zopas gemaakte sjabloon en sla het op onder de naam Kleinkinderen1.indd. 7) Zorg dat er niets geselecteerd is en plaats nu het Wordbestand Kleinkinderen1.doc met behoud van opmaak op de eerste bladzijde. Controleer of de volledige tekst geplaatst is. Via de importopties kan je nagaan of de Wordprofielen juist worden vervangen door de zelf gemaakte Indesign alineastijlen. 8) Sla het document op en herhaal dit voor Kleinkinderen2, 3 en 4.

153


© saBien Meuris

DTP met InDesign

10.5. BOEKBESTAND AANMAKEN Een boekbestand is een hulpbestandje met een lijst van InDesign‐documenten die samen een publicatie vormen. Al je een boekbestand opent, zie je alleen een lijstje; het boekbestand zelf bevat geen bestanden. 1) Kies Bestand>Nieuw>Boek 2) Geef het bestand de naam Boek_kleinkinderen en sla het op. InDesign geeft een boekbestand de extensie .indb. 3) Op het scherm verschijnt een leeg paneel. Klik op het plusteken op de onderste balk van het paneel om bestanden toe te voegen en wijs de vier bestanden kleinkinderen aan. De volgorde van de documenten kan door slepen worden gewijzigd. Via de plus en min onderaan, kan je documenten toevoegen en verwijderen. InDesign heeft automatisch gezorgd voor het doornummeren van de pagina’s binnen de vier documenten. 4) Documenten in het boek openen, doe je door dubbel te klikken op het document in kwestie. Wijzigingen in het boek opslaan kan via het knopje boek opslaan onderaan het palet. Wijzig je iets aan de opmaak van een alineastijl, dan kan je deze opmaak kopiëren naar de andere documenten. Eén document van een boekbestand fungeert als stijlbron, herkenbaar aan het selectievakje vooraan de regel. Je kunt stijlen, kleuren en andere gegevens van de stijlbron kopiëren naar andere documenten zodat ze met dezelfde gegevens werken. Kies eerst welke onderdelen je wilt synchroniseren en door uit het paneelmenu te kiezen voor Opties synchroniseren. Door de klikken op het eerste knopje onderaan het boekpalet (of via het paletmenu), kan je de documenten (alle of enkel de geselecteerde) synchroniseren. 5) Vanuit het paletmenu kan je het volledige boek of een onderdeel daarvan exporteren naar PDF of afdrukken.

154


© saBien Meuris

DTP met InDesign

10.6. BIBLIOTHEEK Een bibliotheek is een palet waarin we veelgebruikte items (kaders, lijnen, teksten) kunnen onderbrengen. In principe kunnen we alle elementen die we op een pagina kunnen plaatsen in InDesign, ook onderbrengen in de bibliotheek. Met objectbibliotheken kan je de afbeeldingen, tekst en pagina's indelen die je het meeste gebruikt. Je kunt ook liniaalhulplijnen, rasters, getekende vormen en gegroepeerde afbeeldingen en zelfs hele inDesign‐bestanden aan een bibliotheek toevoegen. Het aantal bibliotheken is onbeperkt. Je kunt bijvoorbeeld aparte objectbibliotheken per project of klant maken. Binnen elke objectbibliotheek kan je items opzoeken op titel, op datum waarop ze aan de bibliotheek zijn toegevoegd, en op sleutelwoorden. Ook kan je de weergave van een objectbibliotheek vereenvoudigen door de items in de bibliotheek te sorteren en hun subsets weer te geven. A. Miniatuur en naam van object B. Knop Informatie bibliotheekitem C. Knop Bibliotheeksubset tonen D. Knop Nieuw bibliotheekitem E. Knop Bibliotheekitem verwijderen Een objectbibliotheek maken Een objectbibliotheek wordt als een gewoon bestand op schijf opgeslagen. Wanneer je een objectbibliotheek maakt, moet je opgeven waar je deze wilt opslaan. Als je een bibliotheek opent, wordt deze weergegeven als een deelvenster dat je met andere deelvensters kunt groeperen. De bestandsnaam van de objectbibliotheek staat op het tabblad van het deelvenster. Sluit je een objectbibliotheek, dan wordt deze uit de huidige sessie verwijderd. Het bestand wordt echter niet verwijderd. Je kunt objecten, geselecteerde pagina‐elementen of een gehele pagina met elementen aan een objectbibliotheek toevoegen of eruit verwijderen. Je kunt ook bibliotheekobjecten toevoegen of van de ene bibliotheek naar een andere verplaatsen. 1) Kies Bestand > Nieuw > Bibliotheek. 2) Geef een locatie en naam voor de bibliotheek op en klik op Opslaan. De naam die je opgeeft, wordt de naam van het tabblad van het deelvenster Bibliotheek. 3) Om een object toe te voegen aan de bibliotheek, sleep je dit gewoon vanuit je document naar het deelvenster bibliotheek. 4) Door dubbel te klikken op het bibliotheekitem, kan je informatie en eventueel een beschrijving toevoegen.

155


© saBien Meuris

156

DTP met InDesign

11. HERHALINGSOEFENING: GENESTE STRAMIENEN 1) Start een nieuw document met volgende instellingen: A5, bladzijden naast elkaar, staand, 10mm marge, 2 mm afloop. Voorzie reeds 35 bladzijden. Basisopmaak A‐stramien 2) Activeer het A‐stramien. Dit stramien bevat het basisstramien voor de andere bladzijden van ons kookboekje. De basisstructuur is als volgt:

Opmerking: voor elk tekstkader zijn we van plan een eigen alineastijl te gebruiken. We passen dit reeds toe op het stramien om zo doorheen onze publicatie een juiste opmaak te hebben. Maak, telkens wanneer verwezen wordt naar een alineastijl, deze alineastijl ook aan, zonder verder een opmaak te definiëren. Pas de alineastijl toe op het volledige tekstkader. De opmaak definiëren we straks. Linkerbladzijde: -

Over de volledige breedte van de spread (inclusief afloop) loopt een rode strook met een dekking van 40%. De hoogte bepalen we straks.

-

Aan de linkerkant tegen de marge komt een tekstkader van 21 mm hoog waarin later verwezen zal worden naar de verticale tekst SOEPEN, HOOFDGERECHTEN of DESSERTS. De tekst in dit kader is 90° linksom gedraaid. Onderaan en links staat het tekstkader tegen de marge, bovenaan loopt het tot de afloop. (alineastijl verticale titel stramien)

-

Rechtsboven tegen de marges, komt een afbeeldingskader van 90 mm hoog en 65 mm breed. Voorzie dit tekstkader van een zwarte rand van 1pt.


© saBien Meuris

DTP met InDesign -

Even onder de afbeelding, komt een tekstkader van 10 mm hoog. Rechts komt dit kader tegen de rand van de bladzijde, links bijna tegen het tekstkader. Vul dit tekstkader op met rood en typ hierin de tekst: Ingrediënten. De tekst staat verticaal in het midden. (alineastijl kleine titel stramien)

-

In het resterende gebied daaronder tot aan de marges komt een tekstkader met een tekstinzet rondom van 2mm. (alineastijl opsomming ingredienten)

Rechterbladzijde: -

Op de rechterbladzijde komen drie tekstkaders onder elkaar. Het bovenste bevat de titel van het recept, staat tegen en tussen de marges en is 29mm hoog. (alineastijl titel recept)

-

Daaronder komt een tekstkader, over de volledige breedte (tot afloop), 10 mm hoog en net boven het rode deels transparante vlak. Vul dit tekstkader op met rood en typ hierin de tekst: Bereiding. De tekst staat verticaal in het midden. (alineastijl kleine titel stramien)

-

In het resterende gebied daaronder tot aan de marges, komt een tekstkader met een tekstinzet rondom van 2mm. (alineastijl opsomming bereiding)

3) Om te voorkomen dat de objecten (kaders) per ongeluk verplaatst worden, gaan we ze vergrendelen. Klik het object aan en kies in de menubalk voor Object>Positie vergrendelen. Alineastijlen 4) We definiëren nu verder de opmaak van de alineastijlen, alle alineastijlen zijn gebaseerd op de basisalinea, de basisalinea bevat enkel de verwijzing naar het lettertype, nl. Arial en de tekenkleur zwart (Plaats wat voorbeeldtekst in de tekstkaders om het effect te zien van de alineastijlen). Verticale titel Rood, vet, 48pt, alinealijn onder van 3pt op 3 mm afstand (=verschuiving), tekstkleur stramien rood Kleine titel vet, 18pt, reeksspatiëring 100, kleur: wit stramien Titel recept 30pt, initiaal van 1 karakter over 2 regels Opsomming 14pt, regelafstand 16pt, links inspringen 5 mm, een opsommingsteken naar keuze. ingredienten Deze tekst staat uitgelijnd met het basislijnraster. Opsomming 14pt, regelafstand 16pt, links inspringen 5 mm, genummerde lijst. Deze tekst staat bereiding uitgelijnd met het basislijnraster.

157


© saBien Meuris

DTP met InDesign Paginanummer 5) In de linkeronderhoek in het gebied net onder de marge, komt een zwart tekstkader van 8mm breed en 5 mm hoog. 6) Klik met het tekstgereedschap in het kader en voeg een automatische paginanummering in Via Tekst>Speciaal Teken invoegen>Automatisch paginanummer. Zorg er voor dat het paginanummer horizontaal en verticaal in het midden staat, in een lettertype arial, wit en 10pt hoog. 7) Herhaal dit voor de rechterbladzijde van het stramien. Controleer of de verschillende bladzijden genummerd zijn. Geneste stramienen maken 8) Maak via het paletmenu in Pagina’s, een nieuw stramien aan met als voorvoegsel B en als naam Soepen dat is gebaseerd op A.

9) Herhaal dit nog twee maal, stramien met voorvoegsel C en als naam Hoofdgerecht en stramien met als voorvoegsel D en naam Desserts. Telkens gebaseerd op A. 10) Ga na hoe dit wordt weergegeven in het palet pagina’s.

158


© saBien Meuris

DTP met InDesign Stramienen toepassen 11) Selecteer (shift ingedrukt) pagina 6 t.e.m. 15 en klik met de rechtermuisknop. Kies in het snelmenu voor Stramien op pagina’s toepassen en kies voor het stramien B‐Soepen.

12) Herhaal dit voor pagina 16 t.e.m. 25 (stramien C‐Hoofdgerecht) en 26 t.e.m. 35 (stramien D‐Desserts). 13) Ga na dat je het voorvoegsel van het stramien ook terugvindt op de pagina’s zelf.

Stramienen bewerken 14) Maak het B‐Soepen stramien actief en klik op het verticale tekstkader links. (Lukt het niet direct om het tekstkader te selecteren, dan is dit wellicht een tekstkader dat zich op een ander stramien bevindt, klik dan met de Control en Shift ingedrukt, op het tekstkader om dit te activeren). Typ hier de tekst SOEPEN. 15) Herhaal dit voor de andere stramienen waar respectievelijk de verticale tekst HOOFDGERECHTEN en DESSERTS moet komen. 16) Ga terug naar het A‐stramien en selecteer het verticaal tekstkader. Pas hierop een aantal effecten toe (bvb. slagschaduw, schuine kant en reliëf,…). 17) Merk op dat alle gekoppelde stramienen die slagschaduw overnemen. 18) Toch willen we dat de kleur van onze drie hoofdstukken telkens anders is. 19) Ga naar het C‐stramien en selecteer het verticale tekstkader. Zet de tekstkleur op blauw. Zet ook alle andere objecten die rood zijn op dit stramien in hetzelfde blauw. 20) Herhaal dit voor het D‐stramien en gebruik hier een groene kleur.

159


© saBien Meuris

DTP met InDesign Spreads bijeenhouden 21) De opmaak van onze bladzijden bevindt zich in een spread. Op die manier kan je makkelijk afbeeldingen, grafische objecten en teksten laten doorlopen over de twee bladzijden. Om te voorkomen dat InDesign de layout van een pagina verstoort bij het toevoegen of verwijderen van een bladzijde, kun je de optie Spread bijeenhouden activeren. Selecteer bladzijde 2 t.em. 35 in het palet pagina’s en doe het vinkje weg in het paletmenu van het palet pagina’s bij Volgorde van geselecteerde spreads wijzigen toestaan. Dit wordt aangegeven door de vierkante haakjes onderaan de spread. Nu zullen de bladzijden op de spreads samenblijven. Inhoud aanvullen op bladzijden 22) Vul nu de bladzijden aan met de juiste afbeeldingen en tekst. Het eerste recept begint op bladzijde 6.

Stramien loskoppelen 23) Ga naar pagina 1 en klik hierop met de rechtermuisknop. Kies Stramien op pagina’s toepassen. 24) Kies in het lijstje voor Geen

25) Ontwerp een leuke cover voor dit kookboekje. Inspireer je eventueel op het voorbeeld.

160


© saBien Meuris

DTP met InDesign Eerste bladzijden maken 26) Maak een nieuw stramien E – Inleiding (is niet gebaseerd op een bestaand stramien) 27) Pas dit stramien toe op bladzijde 2 t.e.m.5 28) Plaats aan de linkerzijde over de volledige oppervlakte, een afbeeldingskader (tegen afloop). 29) Teken vier afgeronde afbeeldingskaders bovenaan de rechterbladzijde en plaats hierin de juiste afbeeldingen. Voorzie deze kaders van een zwarte omlijning en slagschaduw. Plaats hieronder een groene strook.

30) Vul de bladzijden 2‐5 aan overeenkomstig het voorbeeld.

31) Sla je eindresultaat op als PDF, zorg er voor dat de bladzijden correct naast elkaar worden weergegeven.

161


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.