COLOFON
Deze uitgave is vervaardigd gingen BELTON (Vereniging
in opdracht van de vereni van Fabrikanten van
Belton en Bevlon Zaagmolenlaan 20 Postbus 194 3440 AD Woerden Tel.: 0348- 410944
Bouwelementen voor Betonconstructies) en BEVLON (Vereniging van Fabrikanten van Elementen voor Vrijdragende Systeemvloeren). Een groot aantallidbedrijven heeft informatie aangedragen. Een redactiecommissie heeft de activiteiten gecoordineerd. De leden van de redactie/coordinatie-commissie zijn: W. de Beer A.A.M. Huijben A.G.M. van Paassen G.W.M IJsseldijk W.J.M. Welling
BEL TON/BEVLON
Uitgever: Redactie:
W.M.
Gordijn
Vormgeving: Drukwerk:
Stratics
ISBN
90-803475-1-5
@
1997,
& Communications
Van Heerbeek
B.V.
Belton/Bevlon
Alle rechten voorbehouden. gemaakt,
Marketing
De Croon
in enige vorm
schriftelijke
Niets uit deze uitgave
mag worden
of op enige wijze, hetzij electronisch,
toestemming
van de uitgever.
verveelvoudigd,
mechanisch,
opgeslagen
door fotocopieĂŤn,
Voor zover het maken van copieĂŤn
uit deze uitgave
het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd
bij het Besluit van 23 augustus
voor wettelijk
aan de Stichting
deelte{n)
verschuldigde
uit deze uitgave
vergoedingen in bloemlezingen,
te voldoen
Reprorecht
readers en andere compilatiewerken
in een geautomatiseerd opnamen
of enig andere
is toegestaan
{Postbus
17 Auteurswet
882, 1180 AW Amstelveen).
16 Auteurswet
of openbaar
manier, zonder voorafgaande
op grond van artikel16B
1985, St.b. 471 en artikel
{artikel
gegevensbestand
Auteurswet
1912 jO
1912, dient men de daar-
Voor het overnemen
1912) dient men zich tot de uitgever
van gete wenden.
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
1.
INLEIDING
ELEMENTOMSCHRIJVING RENVOOI ARCERINGEN 2. BOUWBESLUlT
IN DETAILS
EN ANDERE REGELGEVING
3. KWALITEIT 4. PRODUCTIESYSTEMEN
23
5. PRODUCTEN
27
5.1.
KOLOMMEN
5.2.
BINNENSPOUWBLADEN/WANDEN/ TOPPEN
5.3.
SYSTEEMVLOEREN -KANAALPLAATVLOER
-COMBINATIEVLOER
47 53 61
-VOLLE-DI
67
-RIBBENVLOER -BEKISTINGSPLAATVLOER
5.4.
KTE-VLOER
SIERBETONGEVELS
5.5.
BALKON-
EN GALERIJPLATEN/
LOG G IA' S/PR IV ACYSC H E R M E N/CO N SO LES 5.6. 5.7.
29 39 41
DAKRANDEN LATEIEN/KANTPLANKEN/DORPELS/
81 97 99
AFDEKBANDEN/GEVELBANDEN/ VORSTRANDEN EN BORDESSEN
106
5.8.
TRAPPEN
5.9.
BERGINGSVLOEREN/BERGINGSDAKEN
112
5.10.
FUNDERINGSBALKEN
115
5.11.
KELDERS
117
6. TOLERANTIES
121
7. MONTAGE
125
8. BESCHERMING
129
9. MILIEU
131
BIJLAGE
I
TITELS VAN DOCUMENTEN
BIJLAGE
II
TOLERANTIES
BIJLAGE
134
PRODUCTEN
136
III
REKENVOORBEELD
BIJLAGE IV LEDENLIJSTEN
TOLERANTIES
141
144
VOORWOORD
BELTON en BEVLON stellen zich tot doel het gebruik van prefab betonnen elementen in de bouw te bevorderen. Het voorliggende boek beoogt informatie te verstrekken aan architecten, ingenieursbureau's, aannemers, installatiebureau's en andere toeleveranciers ten aanzien van detaillering, stabiliteitsvraagstukken en overige eisen te stellen aan prefab beton. Tevens is deze uitgave bijzonder geschikt voor het onderwijs. Er is gekozen voor het weergeven
van producent-
onafhankelijke, algemeen geldende, informatie. Het betreft een veelheid aan producten: kolommen, wanden en vloeren, maar ook balkons, dakranden, lateien, trappen, kelders, etcetera. De auteurs hopen met deze uitgave een bijdrage te leveren aan een efficiĂŤntere bouwwijze en een juiste toepassing van geprefabriceerde, betonnen elementen Reeds eerder verschenen "Verbindingen in prefab" (met informatie over prefab draagconstructies in utiliteitsgebouwen) en "Gevels in prefab" (over de uitvoering van prefab gevels in sierbeton).
1
INLEIDING
Bouwen in geprefabriceerd beton. Soms een vanzelfsprekende keuze. Soms niet. Altijd een bewuste keuze. Naarmate de bij een bouwproject betrokken partijen beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de toepassing van prefab betonproducten
zal het product
De opbouw Eerst
volgende
deze kennis eigen maken.
het boek
in meer
aspecten
is als volgt.
algemene
hoofdstukken
de
aan de orde:
-Bouwbesluit
en regelgeving
-Kwaliteit
meer aan de verwachtingen
voldoen. Het is dan ook belangrijk dat de kennis over deze producten niet uitsluitend aanwezig is bij de producenten zelve, maar dat ook de andere bouwpartners zich
van
komen
-Productiesystemen
Vervolgens uitgebreid Tenslotte
worden
de specifieke
producten
besproken. wordt
nog
ingegaan
op:
-Toleranties
Het bouwen met geprefabriceerde elementen vraagt om een eigen aanpak. De beslissing om in prefab te bouwen wordt meestal vroeg in de voorbereidingsfase genomen. In de eerste plaats betekent een keuze voor een prefab draagconstructie, dat het ontwerp van een gebouw wordt beïnvloed. De mate waarin hangt onder meer af van de seriematigheid: wordt er gekozen voor elementen die specifiek voor dat ene project zijn ontworpen, of wordt er een keuze gemaakt uit standaardelementen die op voorraad geproduceerd worden. Vaak zal de optimale oplossing worden gevonden in een combinatie van beide, waarbij ook nog een keuze voor een combinatie met andere materialen mogelijk is. Bij het ontwerpen van (de samenstellende delen van) een gebouw zal niet alleen rekening moeten worden gehouden met wettelijke regelgeving en de eisen van de opdrachtgever, maar ook met aspecten als fabricage, opslag, transport, montage en toleranties. AI deze aspecten stellen zo hun eigen eisen aan de toe
-Montage -Bescherming -Milieu
Met name het hoofdstuk "Producten" vraagt op deze plaats apart aandacht. Het ligt in de verwachting dat de gemiddelde lezer niet alle product-hoofdstukken achter elkaar gaat lezen, doch telkens geïnteresseerd in één specifiek product. Daarom zijn voorin een tweetalopengewerkte, schematisch weergegeven, woongebouwen opgenomen: een voorbeeld van stapelbouwen een voorbeeld van eengezinswoningbouw (Elementomschrijving; zie pagina 8 t/m 11 ). Aan de hand van deze opengewerkte tekeningen
is
wordt de situering van de diverse elementen/ producten verduidelijkt en is het voor de lezer eenvoudig het gewenste product te selecteren: de nummers verwijzen vervolgens naar de bijbehorende tekstpagina's in het boek. Aldus is een handige "leeswijzer" ontstaan.
te passen elementen, waarbij het aspect "fabricage" ten onrechte vaak vergeten wordt. Het element dient daarbij dusdanig te zijn vormgegeven en geprofileerd, dat de specie de bekisting goed vult, het element doelmatig kan worden verdicht en zonder te worden beschadigd uit de mal kan worden genomen. De bouwsnelheid, die bij toepassing van prefab betonelementen aanzienlijk kan zijn, mag niet worden gefrustreerd door falende productie-, transport- of opslaglogistiek, om van onnodig ingewikkelde of arbeidsintensieve verbindingen nog maar te zwijgen. De fabrikanten
van bouwelementen
voor betoncon-
structies en vrijdragende systeemvloeren, binnen BELTON en BEVLON (zie colofon)
verenigd hebben hun
kennis gebundeld om verdere verspreiding van bovengenoemde know-how mogelijk te maken. In vervolg op de eerder uitgegeven boeken "Verbindingen in prefab" (met informatie over prefab draagconstructies in utiliteitsgebouwen) en "Gevels in prefab" (over de uitvoering van prefab gevels in sierbeton) is in dit boek de kennis over de toepassing
van prefab beton in
de woningbouw gebundeld weergegeven. Er is gekozen voor producent-onafhankelijke informatie.
7
~
kolommen binnenspouwbladen wanden en toppen systeemvloeren sierbetongevels balkon-, galerijen loggiaplaten consoles privacyschermen dakranden. lateien, kantplanken vorstranden en afdekbanden
v.a. blz. v.a. blz. v.a. blz. v.a. blz. v.a. blz. v.a. blz. v.a. blz. v.a. blz.
27 29 29 39 71 81 89 93
@
trappen
v.a. blz. 106
@
funderingsbalken
v.a. blz. 115
v.a. blz. 97
~
--@ '--@
~
1n
1D'--
8
---
;;-m
Lo--@---:: ~
-w-
ElEMENTOMSCHRIJVING
Aan de hand van deze tekening wordt de situering van de betreffende elementen verduidelijkt en wordt verwezen naar de pagina's waar deze prefab betonelementen worden beschreven.
Stapelbouw
9
~
ELEMENTOMSCHRIJVING
binnenspouwbloden wonden en toppen systeemvloeren dokronden, lateien, kontplanken vorstronden en afdekbanden bergingsvloeren funderingsbolken kelders
en -doken
v.o. blz. 29 v.o. blz. 29 v.o. blz. 39 v.o.
blz.
v.o.
blz.112
97
v.o.
blz.
115
v.o.
blz.
117
-~~
~ ~
@
~
10
ELEMENTOMSCHRIJVING
Aan de hand van deze tekening wordt de situering van de betreffende elementen verduidelijkt en wordt verwezen naar de pagina's waar deze prefab betonelementen
worden
beschreven.
~
::::::<
~
@ ~
~
@
~
~
~
~ ---
=-
rn
@ @
~ ~ ~ ~
Eengezinswoningen
11
~
RENVOOI
ARCERINGEN IN DETAILS
PREFAB -BEfON
~
PREFAB VLOER
~
IN HET WERK GESTORT BETON
~
GIET -/INJECTIE -/ONOERSABELINGSMORTEL
V\I\/\/\~
ISOlATIE
DWARSDOORSNEDE KANMLPLM1VlOER
~ff~
DWARSDOORSNEDE VOLLE-DIKTE-VLOER
~~~~~~M
~jJP~~
DWARSDOORSNEDE RIBBENVLOER
~~7~7~7~
DWARSDOORSNEDE BEKISTINGSPLAAlVLOER
~ I
L~~~DWARSDOORSNEDE COMBINATIEVLOER I I
12
LANGSDOORSNEDE BEKISTINGSPLAATVLOER
BOUWBESLUlT
2
ALGEMEEN
EN ANDERE
-referentieperiode: bouwconstructie
De eisen waaraan bouwwerken moeten voldoen, staan vermeld in de Woningwet van 1991. Onderdeel van de Woningwet is het Bouwbesluit. Hierin zijn de bouwtechnische eisen opgenomen waaraan bouwwerken of onderdelen daarvan moeten voldoen. Deze eisen zijn geformuleerd als zogenaamde prestatie-eisen. Voor elke prestatie-eis is in concrete termen het niveau van de prestatie aangegeven en de wijze waarop het prestatieniveau moet worden bepaald. De eisen zijn verdeeld in vier categorieën, te weten:
REGELGEVING
de minimale periode waarin de moet blijven voldoen aan de
gestelde eisen; -verblijfsruimte: besloten ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen; -inwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw; -uitwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen een voor mensen toegankelijke besloten ruimte van een gebouwen de buitenlucht, de grond of het water.
VEILIGHEID
veiligheid; gezondheid;
Sterkte- van- de- bouwconstructieEen bouwconstructie moet in staat zijn om de krachten
OrulKOaarnelO; energiezuinigheid
Het Bouwbesluit verwijst naar technische norm) als het gaat mee wordt vastgesteld of aan voldaan. In deze NEN-normen
een NEN-norm om de methode de gestelde eis is aangegeven
(bouwwaarwordt hoe de
prestaties uit het Bouwbesluit kunnen worden bepaald, bijvoorbeeld door een speciale reken- of meetmethode. Ook zijn in de NEN-normen uitgangspunten vastgelegd voor belastingen en materiaalgegevens, zoals sterkten van bouwmaterialen. Alle NEN-normen zijn aan de eisen van het Bouwbesluit aangepast. Ook zijn in de normen de nieuwste technieken en recente ontwikkelingen op het gebied van Europese regelgeving verwerktWijzigingen en aanvullingen op de regels van het Bouwbesluit zijn geformuleerd in richtlijnen van het Ministerie van VROM, de zogenoemde Ministeriële Richtlijnen. Om vast te stellen welke eisen voor een bouwwerk of onderdeel hiervan gelden, moeten dus het Bouwbesluit en de Ministeriële Richtlijnen worden geraadpleegd.
die erop worden uitgeoefend te weerstaan. Bovendien moet rekening worden gehouden met de benodigde veiligheid en de referentieperiode van het bouwwerk. De belastingen, de belastingcombinaties en de veiligheidsklasse staan in NEN 6702 genoemd. Voor woningen bedraagt de referentieperiode 50 jaar. Eengezinswoningen zijn ingedeeld in veiligheidsklasse 2 en woningen in een woongebouw in veiligheidsklasse 3. Dit houdt in dat voor eengezinswoningen een lagere belastingfactor voor de veranderlijke belasting mag worden aangehouden. Om te bepalen of een bouwconstructie sterk genoeg is voor het weerstaan van bepaalde krachten moet voor betonconstructies de NEN 6720 (VBC) worden gehanteerd. Voor vloeren is een aantal specifieke bepalingen in NEN 6725 opgenomen. Bij de sterkteberekening moeten alle sterkte-aspecten van een bouwwerk worden bekeken. Het bouwwerk moet als geheel (stabiliteit), maar ook op onderdelen, zoals wanden, vloeren, balkons en trappen, op sterkte worden berekend. Ook moeten de bevestiging en detaillering
In dit hoofdstuk worden de relevante prestatie-eisen voor geprefabriceerd beton vermeld en toegelicht. Uiteraard kan door het beknopt behandelen van deze materie niet de volledige en juridisch verfijnde formulering van het Bouwbesluit worden weergegeven. Hiervoor is het nodig het Bouwbesluit en de bijbehorende Ministeriële Richtlijnen te raadplegen. Terminologie In het Bouwbesluit is een aantal nieuwe termen in de dagelijkse bouwpraktijk geïntroduceerd. Enkele van de meest voorkomende termen zijn hieronder nader toegelicht: -bouwconstructie:
elk deel van een bouwwerk
dat is
bestemd om een belasting te dragen (bijvoorbeeld: vloeren, wanden, trappen, lateien etc.);
van de onderdelen
worden
uitgewerkt.
Eén van de detailleringseisen heeft betrekking op de dekking van de wapening. Om gedurende de levensduur van de betonconstructie eventuele aantasting van de wapening door corrosie te voorkomen zijn in NEN 6720 minimale dekkingen gegeven. Het zijn nominale waarden; dat wil zeggen dat de dekking op tekening overeen moet komen met deze waarden. De betondekking die na het storten wordt gemeten, mag maximaal 5 mm minder zijn dan de nominale waarde. Sterkte bij brand Om mensen in een gebouw
bij uitslaande
brand in
staat te stellen zich naar buiten te begeven, moet een bouwconstructie gedurende een bepaalde tijd overeind blijven.
f"J
BOUWBESLUlT
EN ANDERE
REGELGEVING
Deze tijd, ook wel brandwerendheid genoemd, is afhankelijk van de functie van de draagconstructie, het aantal mensen dat in het gebouw kan verblijven en de hoogte van het bouwwerk.
2
waardoor de temperatuurstijging die bij een brand ontstaat, slechts geleidelijk naar het binnenste van de betonconstructie wordt doorgegeven. Een hogere dekking van de wapening zal de temperatuur ter plaatse van de wapening minder snel doen toenemen. Een betonconstructie kan dus op een eenvoudige wijze een hoge brandwerendheid
krijgen.
Of een betonconstructie aan de gestelde eisen voldoet, kan met drie verschillende methoden worden bepaald, namelijk: -toetsing aan de detailleringsregels van hoofdstuk 9.3 van NEN 6720 (VBC); -berekening van de brandwerendheid volgens hoofdstuk 5 van NEN 6071; -beproeving van de bouwconstructie volgens hoofdstuk 3 van NEN 6069. In de praktijk zal een betonconstructie
(* kan
met
30 min.
worden
verminderd)
Brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van bouwconstructies Wanneer een bouwwerk is samengesteld uit materialen die niet of nauwelijks kunnen branden, mag de hoofddraagconstructie aan lagere brandwerende eisen voldoen. De brandwerendheid van de hoofddraagconstructie kan dan met 30 minuten worden verminderd. Dit betekent dat bijvoorbeeld een betonnen hoofddraagconstructie van een woning of woongebouwaan lagere brandwerende eisen hoeft te voldoen. Bij gebruik van beton zijn de voorzieningen hiervoor daarom aanzienlijk minder kostbaar. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld houtskeletbouwwoningen waarvan de hoofddraagconstructie altijd aan zware brandwerende eisen moet voldoen. Onder een hoofddraagconstructie verstaat het Bouwbesluit een constructiedeel dat bij bezwijking van een onderdeel tot gevolg heeft dat ook andere constructieonderdelen van het betreffende bouwwerk bezwijken; het draagvermogen van de resterende draagconstructies is dan onvoldoende om de belasting te kunnen dragen. Tot hoofddraagconstructies worden gerekend: kolommen en wanden, stabiliteitsvoorzieningen en vloeren die mede de stabiliteit verzorgen. Door verhitting bij brand zal de sterkte van een bouwconstructie afnemen. Het bezwijken van een betonnen constructie wordt veelal veroorzaakt door de afname van de treksterkte van het betonstaal door verhitting. Beton bezit een grote warmte(absorberende)capaciteit,
14
meestal aan de
detailleringsregels van NEN 6720 worden getoetst. Hiermee kan op een eenvoudige wijze de brandwerendheid voor wanden, vloeren, kolommen en balken worden bepaald. De toetsing betreft de controle van de randvoorwaarden van het constructiedeel en het toepassen van minimale wapeningsafstanden die in hoofdstuk 9.3 van NEN 6720 zijn gegeven. Met wapeningsafstanden wordt de afstand van het hart van de wapening tot aan de dichtstbijzijnde buitenzijde van de betonconstructie bedoeld. Ook ter plaatse van openingen in vloeren en wanden zal aan de gestelde eis van de wapeningsafstand moeten worden voldaan. Alleen in speciale gevallen zal de brandwerendheid worden berekend. In het uiterste geval zal deze door beproeving worden bepaald. Gebruiksveiligheid Gevels en borstweringen Om te voorkomen dat personen van een verdiepingsvloer kunnen vallen, moet langs de randen een afscheiding met een hoogte van tenminste 1 m, gemeten vanaf de vloer, worden aangebracht. Voor raamopeningen in gevels moet de hoogte van de borstwering minimaal 0,85 m boven het vloerpeilliggen. Als de vloer hoger ligt dan 13 meter boven een aangrenzende vloer of boven het maaiveld, dan moet de hoogte van de borstwering minstens 1,20 m bedragen. Voldoet de borstwering niet aan deze eisen, dan kan een extra raamdorpel worden aangebracht. Verder is het ook mogelijk een sterke ruit te gebruiken. Deze moet dermate breekvast zijn dat personen er niet doorheen kunnen vallen. Of de ruit voldoende sterk is, kan met behulp van de zandzakslingerproef worden aangetoond.
BOUWBESLUlT
2
Trappen Om te voorkomen
dat door bijvoorbeeld
een slecht ge-
kozen verhouding tussen op- en aantreden of door een te geringe breedte of een te geringe hoogte een onveilige situatie voor trapgebruikers zou ontstaan, zijn in het Bouwbesluit minimale afmetingen voor de diverse onderdelen van een trap gegeven. In het hoofdstuk over trappen
zijn deze afmetingen
kan worden
REGELGEVING
moet een scheidingsconstructie, een vloer, minimaal 30 minuten
meestal een wand of weerstand bieden
tegen branddoorslag of brandoverslag, Om de kans te beperken dat een brand zich over een groot deel van de woning of woongebouw uitbreidt, moet' de scheidingsconstructie tussen brandcompartimenten in staat zijn de brand minimaal 60 minuten tegen te houden.
gegeven.
Voor een spiltrap betekent dit bijvoorbeeld dat deze niet als ontsluiting (tevens vluchtweg) van een woon. gebouw mag worden gebruikt, omdat deze trap niet op een veilige wijze door meer personen tegelijk in twee richtingen
EN ANDERE
belopen.
Omdat in een kruipruimte niet permanent mensen verblijven, worden aan een begane grondvloer boven een kruipruimte geen eisen gesteld voor beperking van uitbreiding van brand. Geprefabriceerde betonvloeren en -wanden met een minimale dikte van 80 mm voldoen aan de gestelde
Brandveiligheid Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Het artikel 'Brandveiligheid' in het Bouwbesluit geeft maatregelen aan ter voorkoming van het in brand raken van een woning of woongebouw. Ter plaatse of
eis van 60 minuten brandwerendheid. Bij een dikte van 100 of 120 mm bedraagt de brandwerendheid 90,
in de nabijheid van een onbrandbaar materiaal onbrandbaarheid geldt de binnenzijde van een
oog op branddoorslag
stookplaats moet daarom worden gebruikt; de eis van eveneens voor materiaal aan schacht, koker of kanaal.
Het beton in de prefab elementen is onbrandbaar, maar vaak bestaan de elementen niet alleen uit beton en zijn ze met isolatiemateriaal bekleed. Het toepassen van niet onbrandbare materialen in geprefabriceerde betonelementen, is alleen toegestaan voor isolatiemateriaal dat wordt gebruikt voor begane grondvloeren boven kruipruimten en als spouwmuurisolatie voor binnenspouwbladen en gevelelementen. Beperking van de ontwikkeling van brand Om snelle branduitbreiding langs het oppervlak van constructie-onderdelen te voorkomen! stelt het Bouwbesluit eisen aan branduitbreiding van de gebruikte materialen. Als aan deze eisen wordt voldaan, hebben personen die zich in een woning of woongebouw bevinden, in geval van brand voldoende tijd het gebouw veilig te verlaten. Ook aan het onderste deel van de gevels van woongebouwen worden eisen gesteld met betrekking tot de ontwikkeling van brand; de eerste 2,5 m boven het maaiveld is namelijk extra gevoelig voor brandstichting en brandoverslag. Prefab betonelementen voldoen aan alle eisen die ten aanzien van de beperking van de ontwikkeling van brand worden gesteld. GeĂŻsoleerde vloerelementen mogen uitsluitend als begane grondvloer boven kruipruimten
worden
toegepast.
Beperking van uitbreiding van brand Om bij brand de mensen in een gebouw de gelegenheid te geven via de vluchtwegen veilig weg te komen,
respectievelijk 120 minuten. Sparingen in wanden en vloeren, anders dan de openingen voor kozijnen, zoals bijvoorbeeld sparingen voor doorvoeringen van leidingen, moeten met het vakkundig
worden
gedicht.
Vluchten bij brand Om brandoverslag van de ene naar de andere bouwlaag te vertragen, moet de scheidingsconstructie een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van tenminste 20 minuten bezitten. Voor de kruipruimte gelden geen eisen ten aanzien van vluchten
bij brand.
Beperking van rookontwikkeling Personen die zich tijdens een brand in een woongebouw bevinden, moeten zich ondanks de rookontwikkeling die bij de brand ontstaat, kunnen blijven oriĂŤnteren. De mate van rookontwikkeling moet dus beperkt blijven. Daarom stelt het Bouwbesluit eisen aan de rookproductie van de toegepaste materialen. Deze gelden voor materialen die worden gebruikt aan de naar binnen gekeerde zijde van bijvoorbeeld prefab wanden of -vloeren. Betonnen elementen voldoen aan deze eisen. De eisen die gesteld worden aan isolatiematerialen voor wat betreft de rookontwikkeling, gelden niet voor het isolatiemateriaal dat gebruikt wordt voor het aan de onderkant isoleren van begane grondvloeren boven een kruipruimte. Het kan gebeuren dat tijdens een brand de rook zich door de woning of het woongebouw verspreidt en de mensen in het gebouw moeilijk een vluchtweg kunnen vinden. Daarom moet om tijd te winnen de scheidingsconstructie van de vluchtweg de rook minimaal 30 minuten kunnen tegenhouden. Prefab betonelementen voldoen aan deze eis. Wel moet tijdens de montage van de elementen in het werk er op worden toegezien dat de afdichting van sparingen en van openingen bij aansluitingen vakkundig gebeurt. Voor de verspreiding van rook gelden voor de kruipruimte onder een begane grondvloer geen eisen.
15
BOUWBESLUlT
EN ANDERE
REGELGEVING
2
GEZONDHEID Bescherming tegen geluid van buiten Om te voorkomen dat te veel geluiden van buiten de woning binnendringen, moeten volgens het Bouwbesluit buitengevels en daken met betrekking tot geluidsisolatie aan bepaalde eisen voldoen. Vooral in gebieden met een hoog geluidsniveau, zoals in de nabijheid van
Bron -lucht -constructie -lucht De bron, bijvoorbeeld een trillend voorwerp, brengt de omringende lucht in trilling, die vervolgens de trilling overbrengt op de scheidingsconstructie. De scheidingsconstructie geeft de trillingen weer door aan de lucht in het aangrenzende vertrek.
verkeerswegen, vliegvelden en industrieterreinen, zijn goede geluidsisolerende eigenschappen van gevels en daken belangrijk voor het welzijn van de bewoners.
~
Ontleend aan: Geluidswering geluid van buitenaf Ontleend aan: Geluidswering
in de Woningbouw
Betonnen gevels en daken hebben een dermate hoge massa dat ze nooit normatief kunnen zijn voor het vaststellen of aan de gestelde geluidsisolatie-eis is vol. daan. Het zijn de overige onderdelen van de gevelof het dak, zoals ramen, deuren en ventilatieopeningen, die hiervoor bepalend zijn. Geluidswering Er zijn twee dracht
tussen
ruimten
verschillende
te onderscheiden,
soorten te weten:
van geluidsoverluchtgeluid
en
contactgeluid.
in de Woningbouw
Contactgeluid ontstaat door fysiek contact. Een voorwerp kan bijvoorbeeld een bouwconstructie {wand of vloer) in trilling brengen. Deze kan op zijn beurt weer de lucht in trilling brengen; voorbeelden van contactgeluidbronnen zijn: een boor, voetstappen, slaande deuren, kranen, liften etc. Bij contactgeluid is de overdracht te beschrijven als: Bron -constructie -lucht De constructie fungeert als klankbord
voor de
brontrillingen. Of een constructie voldoet aan de gestelde geluidsisolerende eisen is afhankelijk van de toegepaste materialen, de afmetingen ervan en de onderlinge aansluitingen. De kwaliteit van de geluidsisolatie van een ruimte kan in een zogenoemde geluidsisolatie-index worden uitgedrukt. Dat kan pas gebeuren wanneer een bouwwerk gereed is. De hoogte van de index wordt bepaald door geluidsmetingen volgens de voorschriften van de NEN 5077. Met een apparaat wordt in een ruimte geluid geproduceerd, dat in een aangrenzende ruimte wordt opgevangen. Door het verschil tussen het uitgezonden geluid en het opgevangen geluid te meten, kan de waarde van de geluidsisolatie worden vastgesteld.
u
\lJ
Of aan de gestelde eis wordt voldaan, kan pas na realisatie van het bouwwerk worden gecontroleerd. Vooraf kan wel een inschatting worden gemaakt of een
luchtgeluid Ontleend aan: Geluidswering
in de Woningbouw
Luchtgeluid ontstaat door een bron die lucht in trilling brengt; voorbeelden van een dergelijke bron zijn: de stem, een muziekinstrument, een radio etc. De overdracht van luchtgeluid van de ene ruimte naar de andere is te beschrijven als:
16
gebouwaan de gestelde geluidswerende eisen voldoet. Dit kan gebeuren door de constructies te detailleren aan de hand van gegevens vermeld in de detailleringsregels van NPR 5070. Hierin worden onder andere de minimale massa's van constructieonderdelen, zoals wanden en vloeren, gegeven.
BOUWBESLUlT
2
Tevens vermeldt de NPR 5070 de richtlijnen voor aansluitingen en doorvoeringen van leidingen. Door haar grote massa draagt een betonconstructie veel bij aan de geluidswerende kwaliteit van een woning. Bij twee naast elkaar gelegen eengezinswoningen zal hoofdzakelijk de woningscheidende wand en de detaillering van de aansluiting met de begane grondvloer bepalen of aan de geluidswerende eis is voldaan. Voor de massieve woningscheidende wand is uitsluitend de massa bepalend. Voor de geluidswerende kwaliteit van een ankerloze spouwmuur is de massa van het spouwblad van belang, maar ook de mate waarin de beide spouwbladen van elkaar zijn losgekoppeld. De betonnen verdiepingsvloer bezit voldoende massa om aan de gestelde eis te voldoen. In een woongebouw bepaalt de massa van de woningscheidende wand in combinatie met de massa van de woningscheidende vloer de geluidswerende kwaliteit. Een hoger geluidswerend niveau kan worden bereikt door het toepassen van verende aansluitingen en zwevende dekvloeren. Belangrijke punten! Om een goede geluidsisolatie
te realiseren,
moet bij
het bouwkundig ontwerp met de volgende rekening worden gehouden, te weten: een goede woningscheidende
punten
constructie
geeft een
hoge lucht- en contactgeluidsisolatie; leidingdoorvoeringen van cv-installaties in scheidingswanden en vloeren moeten vakkundig worden gedicht; omloopgeluid
via luchtafvoersystemen
voorkomen; geen wandcontactdozen
aan weerszijden
moet worden van
(woning)scheidende wanden aanbrengen, die tegenover elkaar zitten; geen open haarden met gemeenschappelijke
afvoer-
kanalen toepassen; bij woningscheidende vloeren alleen een parket- of tegelvloer aanbrengen wanneer deze als zwevende dekvloer is uitgevoerd; gemeenschappelijke trappen moeten trillingsvrij worden opgelegd; de detaillering van de aansluiting van de gevel met de woningscheidende wand of vloer moet kritisch worden beschouwd, zodat omloopgeluid wordt vermeden. Uiteraard moeten de constructies vakkundig worden uitgevoerd.
op de bouwplaats
EN ANDERE
REGELGEVING
Vochtwering Vocht van buiten De constructies van woningen en woongebouwen die grenzen aan de buitenlucht, moeten onder andere in staat zijn het vocht van buiten te weren. Betonnen sandwich-elementen en gevels met een spouwmuur voldoen aan deze eis. Daken krijgen een waterdichte bekleding in de vorm van een dakbedekking. Daken en gevels van bijvoorbeeld een berging, schuur of garage hoeven niet aan de vochtwerende eisen voor woningen en woongebouwen te voldoen. Wel moet de scheidingsconstructie tussen een woning of woongebouwen een berging, schuur of garage in staat zijn het vocht van buiten te weren. Om te voorkomen dat vochtige lucht uit de kruipruimte in de woning doordringt, moeten openingen in de begane grondvloer goed worden afgedicht. Dit voorkomt een te hoge relatieve vochtighe'id in de woning. Een te hoog vochtgehalte in huis kan leiden tot oppervlakte-condensatie waardoor schimmelvorming kan ontstaan. De voeg- en aansluitdetails van de systeemvloeren, zoals die zijn opgenomen in het attest-met-productcer' tificaat, vo)doen aan de gestelde eisen. Vooral de afdichting van leidingdoorvoeringen en de oplegging van het kruipluik moet vakkundig gebeuren Aanwijzingen hiervoor zijn in NPR 2652 opgenomen. Vocht van binnen Op vochtige plaatsen in een woning kunnen schimmels gedijen en huisstofmijten zich voortplanten. Schimmels en in het bijzonder huisstofmijten kunnen bij mensen allergieën veroorzaken. Deze zijn hinderlijk en kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Vochtophoping door condensatie moet zo beperkt mogelijk blijven. Condensatie kan worden vermeden door relatief koude oppervlakten in constructies, zogenoemde koudebruggen, te voorkomen. Het vochtgehalte van de lucht aan de binnenzijde constructies blijft hierdoor gering, waardoor het ontstaan van gunstige groeivoorwaarden voor micro-organismen wordt voorkomen.
van
De temperatuur van het binnenoppervlak van woningen en woongebouwen mag nergens lager zijn dan 11,7 oC. Dit komt overeen met de in het Bouwbesluit genoemde factor van de temperatuur van het binnenoppervlak (f-factor) van 0,65. Bij een gestandaardiseerde binnentemperatuur van 18°C wordt de oppervlaktetemperatuur
(T opp):
T opp = 0,65 x 18 = 11,7°C. De temperatuur van het binnenoppervlak moet wor. den bepaald aan de hand van een berekening die in
1"7
BOUWBESLUlT
NEN 2778 staat vermeld.
EN ANDERE
Het vergt een complexe
REGELGEVING
bere-
2
Met het begrip doorbuiging
in eindtoestand,
ook wel
kening die alleen met behulp van een computerprogramma is uit te voeren. Voor standaarddetails is het mogelijk om deze berekeningen eenmalig uit te voeren en de uitkomsten op te nemen in de kwaliteitsverklaringen. Voor een aantal prefab betonelementen is dit dan ook gedaan. In de SBR-200 Details (uitgave Stichting Bouwresearch)
zakking genoemd, wordt bedoeld de doorbuiging die na verloop van tijd kan optreden; hierbij wordt uitge-
zijn voor veel voorkomende wand- en vloerconstructies details opgenomen die voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot de temperatuurfactor.
door de belastingen die op het constructiedeel werken, zoals het eigen gewicht van de constructie, de afwerking en de veranderlijke belasting. Door kruip van het beton zal bij een gelijkblijvende belasting in de loop van de tijd de vervorming toenemen.
Om aan de vereiste temperatuurfactor te voldoen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Gevels, daken en begane grondvloeren moeten daarom altijd van een isolatielaag worden voorzien. Het contact van een constructiedeel met de buitenlucht moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Bij consoles, balkons en galerijplaten die met de binnenconstructie worden verbonden, zal in het algemeen een koudebrugonderbreking moeten worden aangebracht. Nadere informatie hierover staat vermeld in het hoofdstuk over het desbetreffende betonelement. Voor begane grondvloeren f-factor de oplegging bij de Dit geldt met name voor de grondvloer in de uitwendige In de kwaliteitsverklaringen
is voor wat betreft de gevels het kritische punt. bovenzijde van de begane hoeken van een gebouw. van de systeemvloeren zijn
gaan van een referentieperiode van het bouwwerk van 50 jaar. De doorbuiging is het gevolg van direct optredende en in de tijd toenemende vervorming (kruip), eventueel verminderd met de zeeg. De direct optredende vervorming wordt veroorzaakt
Het is mogelijk
om voor het aanbrengen
van de belas-
tingen constructiedelen een opbolling, in vaktaal zeeg genoemd, te geven. Voor vloeren en daken bedraagt de toelaatbare doorbuiging in de eindtoestand maximaal 0,004 maal de overspanning.
01 <I> <I> N
~
-0 c: o rn Q) 0 -0 c: 'Qj
hiervoor richtlijnen en details opgenomen, zodat de begane grondvloer aan de gestelde eis kan voldoen. Dit wordt gerealiseerd door de oplegging gedeeltelijk te isoleren of door de spouw te verdiepen, zodat de spouwmuurisolatie dieper doorloopt. Ook is een combinatie van beide oplossingen mogelijk. Verder is het belangrijk dat door het gebruik van water niet te veel vocht in de wanden en vloeren van de toilet- of badruimte doordringt. Daarom moeten wanden en vloeren zijn voorzien van een waterkerende laag, zoals bijvoorbeeld tegels.
BRUIKBAARHEID Vervorming Een vloer in een woning of een woongebouw mag door optredende vervorming niet zodanig doorbuigen dat deze minder goed bruikbaar wordt. Daarom moet de vloer voldoen aan de eisen die worden gesteld aan de maximaal toelaatbare vervormingen; deze eisen staan in NEN 6702 vermeld. Voor belastingen en belastingcombinaties moeten de eisen in NEN 6702 worden aangehouden. De vervorming moet volgens art. 8.6 van NEN 6720 worden bepaald. Bij de bepaling van de vervorming is een aantal begrippen van belang. Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.
18
I
~
0c: .0. .5 .a '0 0 -0
doorbuiging
De optredende doorbuiging door de veranderlijke belasting en de kruip van het beton wordt de bijkomende doorbuiging genoemd. Deze doorbuiging is vooral van belang wanneer op de vloer steenachtige wanden rusten. Na het aanbrengen van deze wanden moet om scheurvorming in de wanden te voorkomen de nog optredende doorbuiging beperkt blijven. De bijkomende doorbuiging is geen eis die wordt gesteld in het Bouwbesluit. Deze kent alleen een eis ten aanzien van de doorbuiging in de eindtoestand. In de kwaliteitsverklaringen van de betonnen systeemvloeren
is op aandringen
welopgenomen. Voor vloeren bedraagt
van de producenten
de toelaatbare
deze eis
bijkomende
doorbuiging maximaal 0,003 maal de overspanning voor daken maximaal 0,004 maal de overspanning. Wanneer steenachtige wanden op de vloer zijn geplaatst, bedraagt de toelaatbare bijkomende doorbuiging maximaal 0,002 maal de overspanning.
en
BOUWBESLU
2
TEN
ANDERE
REGELGEVING
ENERGIEZUINIGHEID Isolatie Het dak, de gevel en de begane grondvloer moeten een minimale warmteweerstand van ten minste 2,5 m2 K/W bezitten. Daarnaast moet ook worden voldaan aan de eisen die aan de energie-prestatie van het totale bouwwerk worden gesteld. Bij de bepaling van de energie-prestatie worden niet alleen de uitwendige scheidingsconstructies betrokken; ook de warmteverliezen door ventilatie, de bezonning en het rendement van de installaties spelen een rol. In de kwaliteitsverklaringen van bepaalde prefab betonelementen, zoals vloeren, wordt de warmteweerstand gegeven hoort.
die bij een bepaalde
Beperking luchtdoorlatendheid De constructie van een woning
isolatieafmeting
of woongebouw
laat
altijd wel enige lucht door. De luchtdoorlatendheid mag echter niet zo groot zijn, dat door weersomstan. digheden een te grote luchtstroming in de woning ontstaat.
Hierdoor
kunnen onaanvaardbare
warmteverliezen optreden. Plaatsen in een gevel waar een te grote luchtdoorlatendheid kan optreden, moeten extra aandacht krijgen; bijvoorbeeld: aansluitingen van kozijnen. Prefab betonelementen moeten voldoen aan de eis voor luchtdoorlatendheid. Dezelfde eis geldt ook voor de begane grondvloer. Vooral afdichting van openingen in de begane grondvloer vereisen extra zorg. De voeg- en aansluitdetails van de systeemvloeren, zoals die zijn opgenomen in het attest-met-productcertificaat, voldoen aan de gestelde eisen. In het bijzonder de afdichtingen van leidingdoorvoeringen en de oplegging van het kruipluik moeten zorgvuldig gebeuren. Aanwijzingen zijn in NPR 2652 opgenomen.
voor deze afdichtingen
19
3
KWALITEIT
ALGEMEEN
kwaliteit van het eindproduct, maar ook die van de gehele productie: van controle op grondstoffen tot en met de opslag van het eindproduct. In een KOMO
Doordat het bouwproces steeds complexer wordt, neemt bij opdrachtgevers de behoefte toe een groter deel van de realisatie van een bouwwerk aan leveranciersover te laten Opdrachtgevers willen producten die exact op de toepassing zijn toegesneden en die aan de vereiste kwaliteit voldoen. EĂŠn van de speerpunten van het beleid van de bond van fabrikanten van prefab betonproducten in Nederland (BFBN) is al vele jaren de kwaliteitszorg en -verbetering. Op dit gebied is BFBN dan ook zeer actief. Door voorlichting en cursussen streeft de branche-organisatie ernaar de
productcertificaat verklaart de certificatie-instelling dat de producent in staat is de vermelde producten bij voortduring
volgens
de gestelde
eisen af te leveren.
KOMO Attest-met-productcertificaat Het KOMO Attest-met-productcertificaat is een samenvoeging van een attest en een productcertificaat. Er is aangetoond dat het product aan bepaalde eisen voldoet en bovendien is de kwaliteit van de productie en die van het product gewaarborgd.
kwaliteit van de betonproducten die door de BFBN-bedrijven worden vervaardigd, op een hoger plan te brengen. Het resultaat is dat de prefab producten aan steeds hogere eisen kunnen voldoen. Het kwaliteitsniveau van prefab betonproducten is in de afgelopen 15 jaar daardoor sterk verbeterd. Prefab betonfabrikanten kunnen tegenwoordig dan ook volledig aan de hoge kwaliteitseisen van afnemers
voldoen.
AANTOONBAREKWAliTEIT In de Woningwet
staat dat door middel van een kwali-
teitsverklaring, afgegeven door een keuringsinstituut dat door de minister is erkend, kan worden aangetoond dat een bouwdeel voldoet aan de in het Bouwbesluit gestelde eisen. Toezichthoudende overheidsinstanties zullen een dergelijke kwaliteitsverklaring als voldoende bewijs accepteren. Andere controles kunnen daardoor
achterwege
blijven.
K wa liteitsverkla
Alle bij Belton en Bevlon aangesloten producenten zijn in het bezit van zo'n kwaliteitsverklaring. De prefab betonelementen die zij leveren, zijn allemaal voorzien van een KOMO keurmerk. Kwaliteitsverklaringen Voor prefab betonproducten erkende
bestaan
de volgende
kwaliteitsverklaringen:
KOMO Attest In een KOMO attest verklaart de certificatie-instelling dat het ontwerp van een product, een bouwdeel of een bouwconstructie die door een fabrikant wordt geleverd, aan de gestelde eisen voldoet. In het KOMO attest is omschreven aan welke eisen het ontwerp is getoetst en aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan. Een goed voorbeeld hiervan zijn de prestatieeisen van het Bouwbesluit. KOMO
Productcertificaat
Een productcertificaat
waarborgt
niet
alleen
de
ringen
Beoordelingsrichtlijnen De grondslag voor certificering zijn de beoordelingsrichtlijnen (BAL's). Deze richtlijnen komen tot stand in overleg met de belanghebbende partijenDit zijn onder andere gemeenten, overheid, afnemers, onafhankelijk productdeskundigen en producenten. In de beoordelingsrichtlijnen zijn de relevante prestatieeisen uit het Bouwbesluit opgenomen, de producteisen en de eisen aan het kwaliteitssysteem. De controles die de producent dient uit te voeren, zijn vastgelegd in een schema voor de Interne Kwaliteitsbewaking (IKB). Hierin is aangegeven wat de producent moet controleren, op welke wijze en hoe vaak. Kwaliteitscontrole De producent controleert zijn eigen productie op basis van het IKB-schema. Tijdens een vastgesteld aantal onaangekondigde bezoeken aan de fabriek oefent de certificerende instelling controles uit op de interne kwaliteitsbewaking en beoordeelt zij de productie en de producten aan de hand van steekproeven.
21
KWALITEIT
3
ORGANISATIESIN DE KWALITEITSZORG In de bouw zijn vele organisaties kwaliteitszorg kwaliteitszorg bezighouden
op het gebied van
actief. De instanties die zich met van geprefabriceerde betonproducten zijn:
Raad voor Accreditatie De Raad voor Accreditatie (RvA) is een organisatie die erkenningen aan certificatie-instellingen op het gebied van de bouwafgeeft. Instellingen die door de RvA erkend zijn, hebben de bevoegdheid tot het afgeven van kwaliteitsverklaringen. De RvA bevordert de coordinatie tussen de erkende certificatie-instellingen en stimuleert de harmonisatie van de door de instellingen gehanteerde
beoordelingssystemen.
Stichting Bouwkwaliteit Stichting Bouwkwaliteit (S BK) voert de coordinerende en de harmoniserende taken van de RvA uit in de bouwsector. Daarnaast is SBK beheerder van het KOMO-keurmerk. Kiwa N.V. Kiwa N.V. is een door de Raad voor Accreditatie
erken-
de certificatie-instelling die onder andere aan de producenten van prefab betonproducten kwaliteitsverklaringen verstrekt.
22
PRODUCTIESYSTEMEN
4
DRIE PRODUCTIEMETHODEN
De fabricage vanprefab betonproducten vindt plaats in geconditioneerde fabriekshallen. De fabricagetechniek kan perfabrikant verschillen. Ook is de manier van produceren afhankelijk van de seriegrootte en het elementtypeErzijn drie methoden voor het vervaardigen van prefab betonelementen, te weten: -het lange-bank-systeem voor kanaalplaatvloeren, ribbenvloeren, bekistingsplaatvloeren, combinatievloeren (liggers) en lateien; -het carrouselsysteem voor ribbenvloeren, bekistingsplaat vloeren, volle-dikte-vloeren en elementen ; -de stationaire opstelling voor elementen.
c)
(4)
4
-. -'I
(Ă?)Ef)1 Ef)1
"""
/
"'--/
I I I
I I I
@
G)
Langebaan
(mallen)
@
Rollen
met
voorspandraad
0
Hydraulische
spancilinders
0
Bovenloopkranen
@
Stortmachine
@
Pad
0
Transportpositie
voor
@
Opslag
voorspandraad
@)
Opslag
gereed
(@)
Betonmortelcentrale
@
Opslagruimtes
III III III
II II
II.' III III
elemententransport-wagen naar
het
tasveld
product
voor
Lange-bank-systeem
materiaal/materieel
23
~
PRODUCTIESYSTEMEN
4
--
,
~
~ ~.l.--
>-. - - - -
""
@
'-'0
I~II
G)
0-',@
c
~
Aonlloer prefob wopening lIonuit lIlechterij
C?) Mallenmokerij, opbouwposities, aanbrengen prefab wapening en instortlloorzieningen. Tellens dwarstransport 0 0
Stortpositie,
@
Afwerken en aanbrengen lIoorzieningen stortzijde
@
Dwars-
storten en lIerdichten lIan beton in mal
en langstronsport
Uft t.b.lI. lIerhardingskamers
@
Verhardingskamers
@
Transportroute
@
Ontkistingspositie
CiJ) Transportroute
/
1'1/
@
I
{b.lI. spouwankers, isolatie)
naar liften
0
/
bufferkamers
bufferkomers
mallen
mallen
ili
naar ontkistingspositie met kanteltafel
naar positie 2, of lIia lift 7 naar bufferkamer
@
Portaalkraan lIoor transport lIan tussenopslag naar opslagterrein, en het beladen lIan IIrachtwagens
@
Opslagterrein gereed product
([1) Vrachtwagen lIoor transpart @
Aonlloer lIan betonmortel
@
Voorvultrechter
@
Betonmortelcentrale
naar bouwplaats
Carrouselsysteem
lIan centrale naar stortmachine
met transportband
lIoor grondstoffen
naar betonmortelcentrale
Lange-bank-systeem Het lange-bank-systeem is een productietechniek die vooral wordt toegepast voor elementen met een gelijkblijvende dwarsdoorsnede. Men gebruikt hiervoor stalen mallen of banen met een lengte tot 130 m. Veelal staan in een productiehal verschillende mallen of banen naast elkaar opgesteld. Het productieproces van de elementen is grotendeels gemechaniseerd. Het kenmerk van het lange-bank-systeem is dat de machines waarmee de productiehandelingen worden uitgevoerd, zich over de mal verplaatsen. Elementen die volgens het lange-bank-systeem worden vervaardigd, kunnen een traditionele of een voorspanwapening krijgen. Als de verharding wordt versneld door de banen te verwarmen, kan de productietijd 4 á 5 uur worden verkort. Carrouselsysteem Bij het carrouselsysteem bevindt de mal zich op een soort lopende band. Deze beweegt zich langs de verschillende bewerkingsstations. Eén van de laatste handelingen van dit productiesysteem is de plaatsing van het element in de droogkamer. In het carrouselsysteem wordt bij voorkeur gewerkt met stalen bodems die voorzien zijn van stalen of houten zijranden.
24
~m
Prefabricage instortlloarzieningen
Een belangrijk voordeel van deze productietechniek is dat in één bekistingscyclus een grote diversiteit aan elementen kan worden geproduceerd. Om het productieproces niet te veel te verstoren door het ombouwen van de mallen, moet de voorkeur worden gegeven aan series met weinig verschillende vormtypes. Door het gebruik van droogkamers kan de cyclustijd tot minder dan één dag worden verkort. De afmetingen van de stalen bodem zijn maximaal 10 x 5 m2. Stationaire opstelling Bij het derde systeem, de stationaire opstelling, heeft de mal tijdens het uitvoeren van de verschillende bewerkingen een vaste positie. Alleen vóór het storten en verdichten kan de mal eventueel worden verplaatst. De elementen worden bij deze productiemethode niet in een droogkamer geplaatst. Van de drie genoemde systemen is deze fabricagetechniek de meest ambachtelijke. Het productiesysteem wordt vooral toegepast voor het produceren van series elementen met verschillende vormvariaties. De fabricage vindt plaats in één basismal. Meestal gaat het om de productie van elementen die speciaal voor een project zijn ontworpen. De cyclustijd bij de vervaardiging van elementen in een stationair systeem is meestal een dag.
PRODUCTIESYSTEMEN
4
[illJ [ill:J ( ~ [:]:):::J
[::::(D::::] o;j?:J
[illJ
[::::(D::::] o;j?:J
[illJ >::.t
[iliJ
@
I~~~ ""'
\
I
(2)
(1)
Mallen op vaste positie. geplaatst op triltafel
@
Bovenloopkranen
@
Stortmachine
CJ~I CJr
0
Betonmortelcentrale
@
Vrije ruimte voor het neerleggenvan malmateriaal e.d.
@
Transportpositienaar het tasveld
0
Opslag gereed product (tasveld)
@
Opslagruimtesvoor materiaal/materieel
I 1:
:
Stationaire
malopstelling
HOUTEN OF STALEN MAL De mallen kunnen van staal of van hout worden vervaardigd. Voor de kwaliteit van de elementen maakt het niet uit of een mal van staal of van hout is. Bij een kleine serie wordt hout toegepast; bij grotere aantallen geniet staal de voorkeur. De keuze voor een houten of stalen model wordt mede bepaald door de vorm en het aantal vormtypes die in de betreffende mal moeten worden gemaakt. Het omslagpunt voor gebruik van een stalen of houten malligt, afhankelijk van de fabricagemethode, bij ongeveer vijftig elementen.
25
5
PRODUCTEN 5.1
K O LO
M
M
E N
PRODUCTIE
ALGEMEEN
Een kolom is een balk-, wand- of vloerdragend element dat de belasting puntvormig naar de onderliggende constructie overdraagt. De vorm van de kolom wordt mede bepaald door esthetische overwegingen van de architect. De afmetingen van de kolom zijn onder andere afhankelijk van de belasting op de kolom en van
Prefab kolommen worden gestort.
kunnen horizontaal
of verticaal
Horizontale bekisting Voor het horizontaal storten van kolommen aanmerking: kolommen.
rechthoekige,
meerhoekige
komen in
en halfronde
de betonkwaliteit. Kolommen
zijn wat vorm
-rechthoekige
kolommen
-meerhoekige
kolommen;
-ronde -ovale
kolommen; kolommen;
-halfronde
kolommen.
betreft (met
te onderscheiden of zonder
vellingkanten;
in:
De productie van de kolommen vindt plaats in stalen of in houten mallen. De zichtzijde is bij voorkeur de malzijde. Komt de stortzijde ook in het zicht, dan wordt het betonoppervlak aan deze zijde met een spaan afgewerkt of gerold. Het instorten van hijsankers is nodig voor het ontkisten van de kolommen. Deze worden verdiept aangebracht, zodat ze na de montage kunnen worden weggewerkt. Verticale bekisting Alle rechthoekige, meerhoekige, ronde en halfronde kolommen kunnen in een verticale bekisting worden gestort. Ook hier vindt de productie plaats in stalen of houten mallen. Na het ontkisten blijft de sluitnaad zichtbaar. Het voordeel van deze productiemethode is dat de stortzijde niet in het zicht komt, omdat deze zich aan de bovenkant bevindt. Over het algemeen is een verticaal gestorte kolom duurder dan een horizontaal gestorte.
""'
27
5
PRODUCTEN K O LO
M
M
E N
5.1
INSTORTVOORZIENINGEN
CONSTRUCTIEVE ASPECTEN
De kolommen worden voor het doorkoppelen voorzien van stekankers of stekken. Ook krijgen de kolommen
Brandwerendheid Om aan de gestelde
stelvoorzieningen die, evenals de hijsankers, meestal verdiept worden aangebracht. Deze kunnen tijdens de afwerking in de bouw gemakkelijk worden wegge-
doen, is soms een hogere dekking op de wapening vereist. Om te voorkomen dat de gaines en de wapeningsstaven elkaar in de weg zitten, moeten de gaines meer binnen de kolom worden aangebracht.
werkt. Bij een horizontaal gestorte kolom komen er, behalve een hijsvoorziening aan de bovenkant, ook hijsvoorzieningen in het stortvlak. Een verticaal gestorte kolom heeft alleen een hijsvoorziening aan de bovenkant. Afhankelijk van de manier waarop de gaines worden gevuld, kan men twee typen openingen onderscheiden: aangietopeningen voor kolommen die in het werk een afwerking krijgen, en ontluchtingsopeningen voor kolommen die in het zicht blijven. Aangietopeningen zijn minimaal 30 mm in diameter. Ontluchtingsgaatjes hebben een diameter van circa 15 mm. Bij toepassing van ontluchtingsgaatjes wordt de kolom vanaf de onderzijde ge誰njecteert. Eventueel kunnen in de kolommen ook voorzieningen voor elektra worden ingestort. Bij verticaal gestorte kolommen is het om uitvoeringstechnische redenen niet mogelijk instortvoorzieningen bij de aansluitnaad van de kist op te nemen.
Ilniecteren vanaf onderzijde detaillering
28
kolom
brandwerendheideisen
Bij ingeklemde kolommen moet hiermee lering rekening worden gehouden.
te vol-
bij de detail-
Aanrijbelasting Afhankelijk van situering hebben sommige kolommen een verhoogd risico om te worden aangereden. Bij de berekening van deze kolommen moet hiermee rekening worden gehouden. Veelal betekent dit dat deze kolommen zwaarder moeten worden uitgevoerd of dat aanvullende voorzieningen moeten worden getroffen om schade aan de kolo~ door aanrijdingen te voorkomen.
5
5.
PRODUCTEN 2 BINNENSPOUWBLAOEN/WANOEN/TOPPEN
ALGEMEEN
REGELGEVING
Geprefabriceerde betonnen binnenspouwbladen, wanden en toppen worden op ruime schaal in de hedendaagse woningbouw toegepast. De elementen kunnen worden verwerkt in combinatie met in het werk gestorte beton of met andere bouwmaterialen. Ook kan een compleet prefab betonnen casco met de elementen worden samengesteld. De prefab betonnen binnenspouwbladen zijn te verdelen in dragende en nietdragende gevelvullende elementen. Prefab betonnen wanden en toppen zijn meestal dragend en woningscheidend. Zij worden massief (monoliet) of als dubbele wand uitgevoerd (zie foto). De genoemde elementen worden vervaardigd van beton van gangbare kwaliteit of van lichtbeton. In lichtbeton is het grind vervangen door een licht toeslagmateriaal, zoals Iytag, aardelite of geĂŤxpandeerde kleikorrels. Het grind in de gebruikelijke betonmengsels kan eventueel geheel of voor een deel worden vervangen door een ander grof toeslagmateriaal, zoals kalksteen of puingranulaat.
Binnenspouwbladen, wanden en toppen worden onder KOMO keur geleverd; in een enkel geval met een kwaliteitsverklaring; het KOMO attest-met-productcertificaat. Dit attest is het bewijs dat aan de eisen van het Bouwbesluit wordt voldaan. Bij levering onder KOMO keur moet het ontwerp
aan het Bouwbesluit
zijn getoetst.
Normen Onderlinge verbindingen van binnenspouwbladen, wanden en toppen worden in beton of staal uitgevoerd. Bij een uitvoering in beton wordt meestal gewerkt met uitstekende wapening die naderhand wordt aangestort of een stekwapening die in gaines wordt aangegoten. Verbindingen in staal worden aangebracht met behulp van bouten en platen of door gelaste verbindingen tussen buiten- en binnenblad. Een gemetseld buitenspouwblad wordt met thermisch verzinkte of roestvaststalen spouw- en isolatie-ankers aan het binnenblad gekoppeld. Andere gevelbekledingen kunnen van aluminium, staal of hout zijn. Metselwerkopleggingen en metselwerkaansluitingen worden enerzijds bepaald door de architectonische vormgeving en anderzijds door de eisen die NEN 6790 -Steenconstructies stelt. Vooral het aantal , bouwlagen van het buitenspouwblad en de kozijnen iijn bepalend voor de plaats van de lateien die zorgen voor het opvangen en afdragen van de verticale belasting naar het binnenspouwblad of vloer. De lateien kunnen zijn: direct aangestorte bet9filĂĄt;ien of lateien v~n prefab beton of van staal, die in het werk worden aangebracht. Ook hier behoort de uitvoering volgens NEN!6720 en NEN 6772 te gebeuren. Om koudebruggen
bij aangestorte
betonlateien
zo veel
mogelijk te beperken, wordt vaak gewerkt met plaatselijke betonnokken waartussen isolatiemateriaal is aangebracht of kan een koudebrugonderbreking worden Betonnen casco met ankerloze dubbele bouwmuur
toegepast. Voor de bevestiging van stalen gevellateien kunnen ankerbussen of ankerrails in de spouwbladen worden
opgenomen.
voorgespannen traditioneel of voorgespannen traditioneel of voorgespannen
70 70 100 90 90 90 2x90
mm mm mm mm mm mm mm
(woningscheidend) dragende binnenwanden
traditioneel
of voorgespannen
220
mm
(massief woningscheidend) dragende buitenwanden
traditioneel
of voorgespannen
90
mm
binnenspouwblad niet-dragend gevelvullend element niet-dragend binnenspouwblad dragend binnenspouwblad dragend binnenspouwblad dragend dragende binnenwanden dragende binnenwanden
traditioneel traditioneel traditioneel traditioneel
of voorgespannen of voorgespannen dubbel net enkel net
29
PRODUCTEN B INNENSPOUWBLADEN/WAN
5
DEN/TOPPEN
AFWERKING Prefab betonnen binnenspouwbladen, dragende wanden en toppen worden meestal op de bouwplaats aan de woningzijde voorzien van een afwerkingslaag, zoals bijvoorbeeld stucwerk, behang of tegels. De spouwzijde van de elementen wordt meestal niet afgewerkt. Voor binnenspouwbladen en wanden van zeer grote afmetingen, die uit meerdere elementen worden samengesteld, is het aan te bevelen om eventuele maattoleranties te camoufleren door de voeg aan de zichtzijde niet vlak af te werken, maar te voorzien van een vellingkant. De afwerking van de elementen is afhankelijk van de criteria die met betrekking tot de oppervlakte gelden voor de in het bestek voorgeschreven klasse. De kwaliteit van het oppervlak aan de binnenzijde van het element voldoet, behoudens plaatselijke kleine reparaties, minstens aan klasse 1B volgens tabel 4 van NEN 6722 (VBU). Het oppervlak is echter niet geschikt voor zichtwerk zonder afwerking, behalve in secundaire ruimten waar geen hoge oppervlakteeisen worden gesteld, zoals in bergruimten, kelders en dergelijke.
Niveau van afwerking Het afwerkingsniveau aan de spouwzijde is afhankelijk van het type buitengevel. Mogelijke typen buitengevels zijn: -buitengevel -buitengevel -buitengevel -buitengevel -buitengevel
prefab beton; metselwerk (zachte isolatie); metselwerk (harde isolatie); van plaatmateriaal; bestaande uit isolatiemateriaal
en stucwerk.
De productiewijze heeft grote invloed op het te behalen afwerkingsniveau. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen: -elementen verticaal gestort, en -elementen horizontaal gestort. Elementen verticaal gestort Toepassingsgebied: alle typen gevels, wanden en toppen. De kenmerken van dez,e elementen zijn: -spouwzijde
en binnenzijde
afwerkingsklasse 18; -oplegvlak vloer is stortzijde,
zijn malzijden, gespaand;
-stelkozijnen kunnen worden meegestort, mits ze binnen de wanddoorsnede passen; -onder sparingen ontstaat luchtbelvorming; -isolatiemateriaal, kan later worden
zowel harde als zachte, aangebracht;
-spouwen isolatieankers worden in het werk geboord; -door een sponning is een goede aansluiting op metselwerk te realiseren (zie onderstaand detail).
aansluiting
Binnenspouwblad
30
op metselwerk
5
PRODUC'TEN
5. 2
BI
NN
ENSPOUWBLADEN/WAN
DEN/TOPPEN
Binnenspouwbladen horizontaal gestort De kenmerken van deze elementen zijn: -spouwzijde is stortzijde; -binnenzijde is malzijde, afwerkingsklasse IA; -oplegvlak vloer is malzijde en dus glad; -bij raamsparingen in combinatie met ruwe stortzijde rondom de sparing ongeveer 150 mm glad spanen; -bij metselwerkconsoles die later worden gemonteerd, het element vlak spanen; -spouw- en isolatieankers kunnen tijdens de productie worden aangebracht. De toepassingsgebieden -buitengevel persing
isolatie;
-buitengevel persing
van deze elementen
is metselwerk
in combinatie
stortzijde
ruw;
is metselwerk isolatie;
in combinatie
stortzijde
van
-buitengevel
isolatiemateriaal
en
toppen
met
harde
gespaand;
-buitengevel
Wanden
zijn:
met zachte
plaatmateriaal; met stucwerk.
horizontaal
Toepassingsgebieden
gestort
zijn:
-stabiliteitswanden; -woningscheidende -ankerloze
wanden/toppen;
spouwwanden/toppen.
Stabiliteitswanden, wanden/toppen: -zowel stort-malzijde
woningscheidende
als malzijde
-stortzijde
is gespaand;
-oplegvlak
vloer
Ankerloze
18;
is malzijde.
spouwwanden/toppen:
-binnenzijde
is malzijde
-spouwzijde
is stortzijde;
-oplegvlak
is zichtzijde;
is afwerkingsklasse
vloer
afwerkingsklasse
is malzijde,
18;
vlak.
31
5
PRODUCTEN BINNENSPOUWBLADEN
TOPPEN
WANDEN
ONTWERP
-hanteerbaarheid
van
het element
bij productie
en
montage;
Maximale wandbreedte, hoogte en gewicht De hoogte en breedte zijn door de mal-afmetingen
-plaatsingsmogelijkheden
en
transportmogelijkheden beperkt. Tijdens het uitwerken van ontwerp tot werktekening moet hiermee rekening worden gehouden, evenals met de kraancapaciteit op de fabriek en op de bouwplaats. De gangbare maximale afmetingen zijn ongeveer 10 x 3 m2 of ongeveer 8 x 4,2 m2. Het maximale elementgewicht ligt veelal tussen 10 en 20 ton.
van 300 mm
toe te passen.
hijsvoorzieningen.
om een minimale
penantbreedte
Isolatie Vaak zal de gevel bestaan uit een buitenspouwblad in metselwerk en een spouw voorzien van isolatiemateriaal. Het isolatiemateriaal kan op de bouw worden aangebracht, maar ook direct op het element tijdens de fabricage. Veelvuldig toegepaste isolatiematerialen zijn' EPS (polystyreen), steenwol en glaswol. De totale isolatiewaarde van het binnenspouwblad is niet alleen afhankelijk van het gekozen isolatiemateriaal, maar ook van de betonsamenstelling. Lichtbeton levert, afhankelijk van de soortelijke massa, een hogere isolatiewaarde op dan beton van gangbare kwaliteit.
kunnen kozijnen of stelkozijnen aangebracht of ingestort.
Kunststof, aluminium of stalen kozijnen worden op de bouwplaats gemonteerd. Deze kozijnen worden door middel van een ingestort houten stelkozijn of met metalen ankers aan~enspouwblad bevestigd. De verankeringsmiddelen zijn gegalvaniseerd, verzinkt of van roestvaststaal, afhankelijk van de controleerbaarheid en de voorgeschreven milieuklasse.
~, met
wordt
Kozijnen In binnenspouwbladen al in de fabriek worden
800
Transport
voor
Geadviseerd
semi-dieplader
1000
-@@ Transport
Stabiliteit Samen met de overige constructiedelen leveren binnenspouwbladen en dragende wanden in veel gevallen een bijdrage aan de stabiliteit van een gebouw. Daarom zijn de samenhang van de verschillende
@~
met trailer
Maximale
transport
afmetingen
constructie-onderdelen
en de onderlinge
verbindingen
belangrijk. Dikte De dikte van binnenspouwbladen wordt mede bepaald door de constructieve eisen, zoals
PRODUCTIE
bijvoorbeeld: -bovenbelasting (vloeren); -excentrische belasting door bijvoorbeeld
Binnenspouwbladen, wanden en toppen worden per project ontworpen en geproduceerd. De productie vindt plaats in een carrouselsysteem of gebeurt in stationaire mallen. Volgens beide productiemethoden kunnen ook gebogen elementen worden vervaardigd.
gevelafwerking. De dikte van dragende wanden en toppen wordt mede door de vereiste geluidswering bepaald. De geluidswerende kwaliteit kan alleen in samenhang met de aansluitende
constructies
en bouwdelen
worden
vastgesteld. Penantbreedte Penantbreedte
en lateihoogte en lateihoogte worden
mede
bepaald door: -belasting op het onderdeel; -wijze
32
van wapenen:
traditioneel
ofyoorgespannen
Er is weinig
verschil
in de productie
van dragende
of
niet-dragende binnenspouwbladen, wanden of toppen. Beide typen spouwbladen worden in geconditioneerde ruimten vervaardigd. Meestal worden de elementen in horizontale positie gestort, maar ook verticaal storten is mogelijk. Dit laatste gebeurt veelal in batterijmallen.
5
PRODUCTEN B I N N EN s p O u w B L A O E N / W A N D E N / T O p p E N
5 . 2
Instortvoorzieningen In de bekistingsfase moeten meestal tal van instortvoorzieningen in de mal worden opgenomen, zoals gaines, schroefhulzen, ankerrails of lasplaten. Ze worden met stalen, houten of kunststof hulpvoorzieningen in de kist gefixeerd. Na het ontkisten worden ter bescherming de schroefhulzen eventueel van vet voorzien
'Jr째
en met een dop afgesloten. ~
De stekken voor doorkoppeling of voor het maken van andere verbindingen kunnen door de zijwanden van de kist worden gestoken of door middel van een stekkenbak of stekanker worden uitgevoerd. De meeste fabrikanten zullen ter vermijding van beschadiging van de kostbare bekisting ervoor zorgdragen dat geen stekken door de malbodem heen worden gevoerd. Op plaatsen waar dit onvermijdelijk is, kan een stekkenbak
worden
worden
van
opgehangen
ingestort.
Elektra In veel gevallen worden in de elementen elektra-voor. zieningen in de vorm van contactdozen en leidingen verwerkt. De dozen kunnen zowel aan de kist- als aan de stortzijde
opvang
metselwerk
d.m.v.
aan
schoenen
stalen
prefab
latei,
f
ingestort.
Leidingen worden zoveel mogelijk door het hart van het element gevoerd. Bij voorkeur worden voor leidingen flexibele buizen gebruikt; ook leidingen van starre gladde buizen kunnen worden
aangewend.
Opleggingen voor metselwerk Het maken van opleggingen voor metselwerk kan op twee manieren gebeuren. De eerste methode gaat uit van stalen oplegschoenen of hoekstalen die aan het spouwblad
worden
gebout;
de tweede
uit van aangestorte
betonlateien.
Voor de bevestiging
van oplegschoenen
methode
gaat opvang
van
metselwerk
d.m.v.
hoekstaal
of hoekstalen
kunnen schroefhulzen of ankerrails worden opgenomen. Het aanstorten van betonlateien of -neuzen gebeurt tijdens de productiegang van het spouwblad.
opvang van metselwerk aangestorte latei
d.m.
33
PRODUCTEN BINNENSPOUWBLADEN/WANDEN/TOPPEN
Spouwisolatie-ankers Meestal worden spouwisolatie-ankers
5 5
2
aan de stortzijde
+ 100 + 110 + 100 +
ingestort. Het aanbrengen van spouwisolatie-ankers gebeurt direct na het storten; de spouwankers worden met het oog op transport en opslag platgebogen. Kozi j ndeta i Is/stel kozi j nen Om de mallen zo economisch mogelijk te gebruiken, is het wenselijk dat raamsparingen in de elementen zodanig zijn gedetailleerd dat de sparingen in de bekisting tijdens het ontkisten op de malbodem kunnen blijven zitten. Hiervoor is het noodzakelijk dat de dagkanten zijn afgeschuind: 1 cm per 10 cm dikte (zie bovenste figuur pagina 35). Delen van de bekisting die haaks op de malbodem staan, zijn moeilijk te lossen en veroorzaken vaak beschadigingen. Het is mogelijk kozijnen of stelkozijnen direct in te storten. Er moet dan wel rekening worden gehouden dat deze door cementwater worden vervuild. Bij het verwerken van stelkozijnen is het belangrijk voldoende maattolerantie voor het kozijn aan te houden.
P.,V.C. .afdishtingsstrip slagschroefanker,
bovenaansluiting'
kozijn
\
f~~~~~h;fr~~anke; ~/
v"' 1.-
~ ~~ stelkozijn I zijaansluiting
onderaansluiting
34
kozijn
kozijn
5 5 .2
PRODUCTEN WANDEN/TDPPEN
BINNENSPOUWBLADEN
Wapening AI bij het berekenen van de wapening moet de wijze van transport en opslag duidelijk zijn. Deze kunnen in enkele gevallen maatgevend voor de benodigde hoe~
veelheid wapening zijn. Dit geldt vooral voor dunne elementen en binnenspouwbladen met smalle penanten. In veel gevallen kan met een lichte trans-
""'-r-:::-1 afschuining
10mm/100mm#10
portwapening
afschuining
t.b.v.
worden
Hijsvoorzieningen Zowel voor het hijsen in de fabriek als op de bouwplaats zijn hijsvoorzieningen nodig. Soms worden voor het ontkisten en het interne transport extra ankers aan de stortzijde aangebracht. De hijsankers worden, als dat noodzakelijk is, in de wandconstructie omgeven door wapeningsstaal. Het kantelen van de elementen mag uitsluitend in
ontkisten
overleg
met de fabrikant
Voorzieningen
Isolatie Het aanbrengen
volstaan.
Voor
van isolatie aan de stortzijde
levert
voor
veiligheidshekken
de bevestiging
voorzieningen
gebeuren.
van veiligheidshekken
worden
kunnen
ingestort.
over het algemeen weinig problemen op. Na het verdichten en eventueel inschuren van het element wordt het isolatiemateriaal op de nog natte beton uitgelegd en daarna met paraplu-ankers aan het beton bevestigd. Afwerking stortzijde Bij binnenspouwbladen is meestal de stortzijde de spouwzijde van de constructie. Aan de afwerking van deze zijde wordt veelal geen hoge eisen gesteld. De vlakheid van de elementen ter plaatse van de voorzieningen die zijn ingestort, vereist wel aandacht. Is het oppervlak te ruw, dan kan dat bij het aanbrengen van bevestigingsmiddelen problemen geven. Dit geldt ook voor kozijnen die in het werk worden gemonteerd en vlak tegen het beton moeten aansluiten. Bij elementen met een harde persing isolatie waarop naderhand een gevelstuc-systeem wordt aangebracht, moet aan het beperken van diktetoleranties aandacht worden geschonken. Wanneer de stortzijde van elementen in het zicht komt, is meer aandacht voor de afwerking nodig. Voor de afwerking van de stortzijde kan men kiezen voor afspanen, rollen of vlinderen. Bij rollen ontstaat een oppervlak met een ruwe sinaasappelhuidstructuur. Door te spanen kan men een vlak oppervlak verkrijgen. Wel blijven de spaanslagen in het oppervlak
zichtbaar. Vlinderen
.YC 'Q) ~
.YC E
Q)
.c
o o
o
E~ 0.0Q) 0-{5, N:: ..Q) .c> Ă&#x201C;O\ .c .c.0\
U]~ -U] :J
-. Q)
.c> -Q) 8.a '.c> u.d U]..;
veiligheidshek
betekent dat het
element na het storten met een grote schuurschijf wordt afgewerkt. Na vlinderen is de wand nagenoeg gebruiksklaar en kan met behang of spuitwerk worden afgewerkt. Wanden kunnen ook staand worden gestort, de zichtkanten zijn dan glad en vlak. Deze bekistingsmethode is meestal duurder dan het storten van de wand in horizontale
positie.
35
5
PRODUCTEN BINN
ENSPOUWBLADEN/WAN
TOPPEN
DEN
Opslag De opslag van spouwbladen gebeurt rechtopstaand jukken. Ze staan dan op hout, kunststofstroken of
in
houtwolcementplaten. Als de fabrikant geen voorschriften heeft bijgeleverd, kan men als vuistregel aanhouden dat de elementen op een afstand van eenvijfde van hun lengte vanuit de uiteinden moeten worden onderstopt. Van belang is dat het isolatiemateriaal en de kozijnen niet kunnen worden beschadigd als ze uit de jukken worden genomen. Wanneer de elementen tijdens de opslag tegen elkaar aanstaan, moet stopmateriaal tussen de elementen worden aangebracht. Transport Transport gebeurt meestal met vrachtwagens die met vaste jukken zijn uitgerust. Per vracht kan maximaal 25 รก 35 ton aan gewicht worden vervoerd. Op de bouwplaats moet een kraan aanwezig zijn, omdat de vrachtwagens waarmee het vervoer plaats heeft, niet uitgerust zijn voor het lossen van spouwbladen; de elementen worden door een hijskraan rechtstreeks vanaf de vrachtauto in het werk geplaatst.
36
5 .2
5 5
2
BI
PRODUCTEN N NENSPOUWBlADEN/WANDEN/TOPPEN
+ 100+ 90 + 100+ dubbele
bouwmuur
aansluiting
prefab
dubbele
beton
bouwmuur
begane grond
koppelstrip
,100,110,100, , 310 .1-
37
PRODUCTEN BINNENSPOUWBlAOEN/WANDEN/TOPPEN
38
5 5 .2
5
PRODUCTEN 5.3
ALGEMEEN
SYSTEEMVLOEREN
Dit hoofdstuk SysteemVi1Jere11geeftper-viwrtypebijzonderheden over ontwerp en detaillering, productie, opslag, transport en uitvoering.
In dit boek over geprefabriceerd beton in de woningbouw bespreken we vrijdragende systeemvloeren die fabrieksmatig worden vervaardigd, kortweg systeemvloeren genoemd. Het zijn niet-continu ondersteunde vloeren, die geheel of gedeeltelijk zijn samengesteld uit geprefabriceerde betonnen vloerelementen, overeenkomstig NEN 6720 en NEN 6725. Sommige typen systeemvloeren worden op het werk voorzien van een constructieve druklaag. De vloerelementen worden per opdracht volgens specificatie vervaardigd. Alleen de combinatievloer is een uitzondering. Van dit vloertype
REGELGEVING~
zijn zowel de betonnen liggers als de vulelementen uit voorraad leverbaar. In Nederland kennen we vijf typen systeemvloeren: de kanaalplaatvloer, de ribbenvloer, de bekistingsplaatvloer, de combinatievloer en de volle-dikte-vloer. Sommige typen worden uitsluitend met voorgespannen wapening geleverd; bij andere systeemvloeren kan men
Alle systeemvloeren die in Nederland worden geproduceerd, zijn voorzien van een kwaliteitsverklaring, het zogenoemde KOMO attest-met-productcertificaat. Deze kwaliteitsverklaring, ook wel attest genoemd, is het bewijs dat aan de eisen van het Bouwbesluit is voldaan. Het attest geeft aan, op welke wijze de vloer aan de eisen van het Bouwbesluit voldoet. Zo wordt bijvoorbeeld voor elk vloertype de brandwerendheid aangegeven en voor de ge誰soleerde vloeren tevens de warmteweerstand (Rc-waarde). De details in het attest zijn aan de eisen van het Bouwbesluit getoetst, zoals die voor het voorkomen van koudebruggen (f-factor).
kiezen uit betonstaal en voorspanwapening. In deze uitgave beperken we ons tot de meest gangbare toepassingen, uitvoeringen en detailleringen die met betrekking tot systeemvloeren in de woningbouw voorkomen.
Detailinformatie over de vloerelementen en over de toetsing aan de eisen van het Bouwbesluit is in het attest-met-productcertificaat van de desbetreffende producent
opgenomen.
In onderstaande tabel staan de vijf typen vermeld. Aangegeven is de toepassing, het type wapening en de mogelijkheid van vloerisolatie.
-Kanaalplaatvloer
-Rib{cassette)vloer
-Begane
-Ge誰soleerde
grondvloer
-Verdiepingsvloer -Dakvloer
-Voorspanwapening
-Begane
-Betonstaal
grondvloer
-Voorspanwapening
-Bekistingsplaatvloer
-Combinatievloer
-Verdiepingsvloer -Dakvloer
-Betonstaal
-Begane
-Voorspanwapening
grondvloer
begane
grondvloer
-Ge誰soleerde
begane
grondvloer
-Voorspanwapening -Ge誰soleerde
begane
grondvloer -Volle-dikte-vloer
-Verdiepingsvloer -Dakvloer
-Betonstaal
39
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 5
3
PRODUCTIESYSTEMEN Bij de fabricage van systeemvloeren onderscheiden we twee verschillende productiemethoden: het zogenaamde lange-bank-systeem en het carrouselsysteem, In hoofdstuk vier zijn beide productiesystemen nader beschreven.
kan een afwerklaag
worden
aangebracht. Gewoonlijk gebruikt men hiervoor een cement- of anhydrietgebonden dekvloer. De dikte ervan varieert meestal tussen 30 en 50 mm. Soms is een grotere dikte noodzakelijk; dit is onder andere het geval wanneer krimpwapening of afvoerleidingen in de dekvloer moeten worden opgenomen. Het kan ook voorkomen dat een dikkere afwerklaag nodig is om het vloergewicht te verhogen, zodat aan de vereiste geluidsisolatie kan worden voldaan. De benodigde kwaliteit van de dekvloer is onder meer afhankelijk van de keuze van de vloerbedekking. Vooral in cementgebonden dekvloeren kan scheurvorming ontstaan. Dit komt voor wanneer de drogingskrimp van de dekvloermortel groter is dan die van de onderliggende draagvloer. Voor een goed resultaat kan men de volgende maatregelen treffen: Bij niet-dampdichte vloerbedekking Op een vloer met een dampdoorlatende vloerbedekking, zoals tapijt, zijn kleine krimpscheuren in de dekvloer niet zichtbaar. Van een vochtophoping in de constructie door bijvoorbeeld dampspanningsverschillen is geen sprake, omdat het vocht in de vloerconstructie gemakkelijk kan verdampen. Maatregelen treffen is dus niet nodig. Bij dampdichte vloerbedekking Een dampdichte vloerbedekking op een cementgebonden of een anhydrietgebonden dekvloer kan bij een draagvloer die niet voldoende droog is, tot problemen leiden. Is de draagvloer niet droog, dan is het nuttig een waterdampdichte laag tussen draag- en dekvloer aan te brengen. Bij tegelvloeren Bij hechtende dekvloeren is het soms nodig de dekvloer, inclusief de tegelvloer, te compartimenteren door krimpvoegen aan te brengen. Dit is belangrijk bij draagvloeren waarvan de druklaag niet is voorzien van verbindingsen steunpuntswapening. Het aantal krimpvoegen en de plaatsen waar zij moeten worden aangebracht, zijn afhankelijk van de tegelafwerkingVoor een goede afwerking is het belangrijk, dat de
40
gescheiden. Bij het verlijmen van tegels op dekvloeren die niet met een waterdichte laag of een isolatielaag van de draagvloer zijn gescheiden, moeten de krimpvoegen samenvallen met de dilatatievoegen van de draagvloer. Bovendien is gebruik van een goede elastische tegellijm noodzakelijk, bij in het zicht blijvende dekvloeren met eventueel een dunne vloerafwerking.
AFWERKING Bovenzijde Op elk type systeemvloer
krimpvoegen met de voegen van de draagvloer samenvallen. Dit laatste geldt niet voor dekvloeren die door een waterdichte (isolatie)laag van de draagvloeren zijn
Om scheurvorming door krimp te voorkomen, is het aan te bevelen de dekvloer te compartimenteren, zoals dat bij de tegelvloeren is besproken. De compartimenten van een vloerveld mogen maximaal 40 m2 bedragen.
Onderzijde Begane grondvloeren boven kruipruimten die aan de onderkant zijn voorzien van isolatiemateriaal, hebben geen afwerking nodig. Veelal bestaat het isolatiemateriaal uit geĂŤxpandeerd polystyreen (EPS). Een afnemer kan echter in specifieke gevallen ook kiezen voor een ander type isolatiemateriaal. De onderzijden van de verdiepingsvloeren en dakvloeren zijn vlak, waardoor deze zeer geschikt zijn voor afwerking met een spuitpleister. Het is om esthetische redenen aan te bevelen het oppervlak af te werken. De naden tussen de platen aan de plafondzijde worden niet dichtgezet, maar met een V-groef afgewerkt. De aansluitingen tussen het plafond en de scheidingswanden worden meestal flexibel uitgevoerd. Dit heeft te maken met de bijkomende doorbuiging ten gevolge van de onvermijdelijke krimp en kruip van betonvloeren. Door het spuitwerk ter plaatse van de voeg tussen systeemvloer en scheidingswand 'in te snijden', voorkomt men dat er door krimp en kruip een onesthetische scheur in de voeg ontstaat.
5 5
3
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
KANAALPLAATVLOER
Een kanaalplaatvloer is een vrijdragende systeemvloer met een rechthoekige doorsnede, die van holle kanalen is voorzien. De vloer wordt soms ook wel holle vloerplaat genoemd. Voor sommige toepassingen, zoals voor woningscheidende vloeren, is een massieve uitvoering gewenst. Door de grotere massa van de vloer is de geluidsisolatie beter. De kanaalplaatvloer wordt in de meeste gevallen als onge誰soleerde verdiepings- en dakvloer in zowel woning- als utiliteitsbouw toegepast. Kanaalplaten die voor de begane grondvloer worden gebruikt, zijn aan de onderzijde van thermische
raveelconstructie
t.p.v.
trapgat
isolatie voorzien.
voorgespannen
kanaalplaatvloer
b- raveelijzer
met vulplaat
Na montage van de kanaalplaten worden de voegen met een zand-cementmortel gevuld. Hierna wordt de vloer meestal voorzien van een afwerklaag. Soms is het nodig om eerst een constructieve druklaag aan te brengen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de vloeren een rol spelen bij de stabiliteit van het gebouw of hoge belastingen op de vloer moeten worden gespreid. De constructieve druklaag heeft een dikte van 50 a 70 mm of dikker wanneer leidingen moeten worden
De kanaalplaatelementen eisen Voor grote vaak
worden
overeenkomstig
de
weggewerkt.
voegen vullen met een zand-cement
mortel
en afmetingen van het project vervaardigd. het ondersteunen van kanaalplaatvloeren bij een sparing, zoals bijvoorbeeld een trapgat, wordt een raveelconstructie toegepast. Deze bestaat
meestal uit een thermisch verzinkt raveelijzer, ophangelementen en eventueel een geprefabriceerde vulplaat.
voegprofiel
41
5
PRODUCTEN SVSTE
E
MV
LO
E
R
E
N
5.3
Wapening De hoofdwapening is een voorspanwapening die tussen de kanalen in het onderste deel van het element wordt aangebracht. In sommige gevallen is ook aan de bovenkant van de plaat voorspanwapening nodig. In dwarsrichting is geen wapening aanwezig.
evt.
extra
bo~~apening
~ voorgespannen
positionering
Afmetingen Bij de vloerhoogte
wapening
moet een onderscheid
gemaakt tussen de constructieve isolatie), de totale elementhoogte de opleghoogte. De constructieve bij de berekening
""'
wapening
"
~
~
000
worden
hoogte (exclusief (inclusief isolatie) en hoogte is van belang ge'(soleerde oplegging
van de sterkte van het element.
Bij een ge誰soleerde oplegging is ongeveer vijftig procent van de oplegging van isolatie voorzien. De overige vijftig procent van de oplegging bestaat uit betonnen nokken die onder aan het element zitten. Deze nokken dienen voor de overdracht van de belastingen op de draagconstructie. De dikte van een vloerelement wordt mede bepaald door de producent. In de woningbouw varieert de dikte van kanaalplaten tussen de 150 en 220 mm. Aan de koppen hoeven de platen niet altijd haaks te zijn. Ze kunnen daar worden voorzien van een schuine zijde. De hoek van de plaat mag niet kleiner zijn dan 45 graden. Schuine
langszijden
zijn niet mogelijk.
Geisoleerdekopoplegging Een standaard
vloer-element
heeft een {werkende)
breedte van 1200 mm. De breedte van de paselementen {pasplaten) wordt onder andere bepaald door de volgende factoren: het aantal kanalen, de ligging van de kanalen, de wapening, de sparingen en productiewijze van de producent.
42
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
pasplaatbreedte
vloerelementen met een vrachtwagen naar het werk getransporteerd. Het aantal elementen dat maximaal boven elkaar op een vrachtauto kan worden geplaatst, is uiteraard afhankelijk van de maximale transporthoogte en het maximaal toelaatbare laadgewicht van de vrachtwagen. Onder elke plaat is tijdens opslag en transport ter plaatse van de koppen stapelhout noodzakelijk. Voorts moet er voor worden gezorgd dat er geen water in de kanalen blijft staan. De kans op vorst- en vochtschade is anders groot. Water in de kanalen kan men tegengaan door de kanalen aan de uiteinden open te houden of door te zorgen dat de
+
pasplaat
aanwezige ontwateringsgaatjes van de kanalen aan de onderzijde van de vloer tijdens de (ruw)bouwfase De lengte van de elementen is afhankelijk van de overspanningen in het project. In de woningbouw bedraagt de maximale lengte van kanaalplaten ongeveer 8 m.
open blijven.
UITVOERING Sparingen Sparingen kunnen in overleg met de producent tijdens de productie worden aangebracht. Het aantal sparingen, alsmede de grootte en ligging van de sparingen zijn sterk afhankelijk van het gekozen plaattype. Of sparingen kunnen worden gemaakt, is afhankelijk van randvoorwaarden ten aanzien van productie, transport en montage. Centraaldozen voor elektra kunnen in de vloerplaat ter plaatse van een kanaal worden opgenomen. Leidingen Leidingen verwarming
voor
onder
worden
andere
water,
in de afwerklaag
elektra
en
Hijswerk Gewoonlijk worden de elementen direct vanaf de vrachtauto in de bouwaangebracht. Voor het hijsen van de elementen is altijd een bouwkraan nodig. Ook kunnen de platen met een zelflosser (vrachtwagen met kraan) op het bouwterrein worden gelost. Naderhand kan een bouwkraan de vloerplaten dan in het werk plaatsen. De fabrikant kan voor het hijsen een vloerenklem beschikbaar stellen. Volgens de veiligheidseisen moeten tijdens het hijsen met de vloerenklem onder het element door kettingen zijn aangebracht.
opgenomen.
PRODUCTIE De kanaalplaatvloeren worden geproduceerd volgens het zogeheten lange-bank-systeem. Met deze productietechniek vervaardigt men in één stortgang een kanaalplaatelement met een lengte die kan variëren van 60 tot 130 m. Hiervoor zijn nodig een even lange stalen bekistingsmal en een stortmachine die het beton daarop aanbrengt. Na de verharding worden de vloerelementen op lengte gezaagd. Het aanbrengen van sparingen en elektradozen gebeurt mechanisch of handmatig direct na het aanbrengen van het beton. Bij de geïsoleerde vloerplaten is voor de stortgang de isolatie op de bekisting aangebracht. Het op maat maken van paselementen gebeurt door met een zaag of met een mes een langssnede te maken in het verse beton.
vloerenklem
Opslag Na ontkisting worden de elementen op het fabrieksterrein opgeslagen. Dit gebeurt zoveel mogelijk volgens een leveringsschema dat van te voren met de opdrachtgever is overeengekomen. Vervolgens worden de
43
5
PRODUCTEN SYSTE
E
M
VLO
E
R
E
N
5.3
Tussenopslag Bij tussenopslag is het gebruik van stapelhout noodzakelijk. De elementen moeten vrij van de ondergrond worden gehouden en het stapelhout behoort recht boven elkaar te worden geplaatst. Verder is het nodig dat de ondergrond van de losplaats vlak en draagkrachtig is, zodat de platen niet kunnen verzakken. Montage De fabrikant verstrekt de opdrachtgever een legplan waarop de kanaalplaatelementen staan aangegeven. Elke plaat is voorzien van een merk. De merken komen overeen met die op de labels van de vloerplaten. Door de voorspanning zijn de vloerplaten enigszins getoogd. Opbuigingsverschillen tussen de platen kunnen als dat nodig is vóór het vullen van de voegen in het werk worden
DETAILLERING De details die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, voldoen aan het Bouwbesluit. Ze komen ook op de desbetreffende KOMO attesten-met-productcertificaat voor. De aangegeven isolatie voldoet aan de minimale eis van Rc groter of gelijk aan 2,5 m2 K/W voor begane grondvloeren. Ook beantwoorden de details boven kruipruimten aan de eisen die aan temperatuurfactor, vochtdichtheid en luchtdichtheid worden gesteld. Voor eengezinswoningen heeft de holle kanaalplaatvloer in het algemeen genoeg massa om te voldoen aan de vereiste lucht- en contactgeluidisolatie. De massa van de woningscheidende wand en de aansluitdetails van binnenwanden veelal bepalend zijn.
en gevels zullen
gecorrigeerd.
Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld voorbelasten of door plaatselijke onderstempeling, of eventueel een combinatie van beide methoden. Hierna kan de voegvulling, bestaande uit een fijn grindbeton of een zandcementspecie, worden aangebracht. Een raveelconstructie van thermisch verzinkt of geverfd ijzer wordt gebruikt voor het opvangen van de kanaalplaatvloeren bij een grote sparing (bijvoorbeeld een trapgat). Eventueel kunnen voor het afdichten van een gedeelte van het trapgat ophangelementen of een prefab trapplaat worden gebruikt. Ook tijdens de montage is het nodig tot aan de afwerking van de woning de ontwateringsgaatjes open te houden om vorstschade te voorkomen.
Voor woningscheidende vloeren zal de geluidstransmissie via de vloer niet doorslaggevend zijn, als het gewicht van de vloer tenminste 6ÓO kg/m2 bedraagt en de woningscheidende wand op zijn minst een gewicht van 550 kg/m2 heeft. In bouwsystemen
met op elkaar afgestemde
wand- en
vloerconstructies en bijbehorende detaillering kan met een geringere massa van de wanden en/of van de vloeren aan de bestaande eisen van geluidswering worden voldaan. De (uitvoerings-) voorwaarden kunnen dan in een attest vastgelegd zijn.
Montage
44
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
?100~-
niveau
niv~u
O
afw 2 -7~-J
30
O
m:c::;=:J.
\/QQjofW 23~ maaiveld
/ "
'iL langsgevel
~~
~I spouwisolatie hoek (over
in de 1200 mm)
doorqezet (vochtbestendigisolatieschuim)
maaiveld
kopgevel
massieve
bouwmuur
t.p.v. fundering
45
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 5 .3
RIBBENVLOER
Een ribbenvloer geprefabriceerde
is een vrijdragende vloerelementen
systeemvloer
van
die in de lengterich-
ting (overspanningsrichting) van ribben zijn voorzien. Ook zijn er elementen met ribben in de lengte- en in de breedterichting. Dan wordt gesproken van een ribcassettevloer. De dwarsribben en ook de betonnen nokken aan de uiteinden van de plaat zijn geschikt voor het opnemen van bouwmuurbelastingen. Ribbenvloeren zijn aan de onderzijde altijd voorzien van thermisch isolatiemateriaal. Ze worden in woning- en utiliteitsbouw gebruikt voor begane grondvloeren boven de kruipruimten. De vloerelementen worden aan het project aangepast en vervaardigd overeenkomstig de gegevens van de opdrachtgever. De montage
van de elementen
legplan van de fabrikant.
gebeurt volgens
Wanneer
een vloerveld
het op de
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
Wapening De hoofdwapening in de langsribben van de elementen bestaat uit betonstaal of voorspanstaal. In de ribben is geen beugelwapening aanwezig, tenzij deze voor de dwarskracht is vereist. De spiegel, dit is het vlakke gedeelte tussen de ribben aan de bovenkant van het element, is van langsrib naar langsrib met betonstaal gewapend. Afmetingen Bij de vloerhoogte moet onderscheid worden gemaakt tussen de constructieve hoogte {exclusief isolatie) en de elementhoogte {inclusief isolatie). De constructieve hoogte is van belang bij de sterkteberekening van het element. Wanneer er gesproken wordt over vloerhoogte, bedoelt men doorgaans de volledige elementhoogte, dus inclusief de thermische isolatie. Zowel de constructieve als de elementhoogte zijn afhankelijk van het leveringspakket van de fabrikant. De elementhoogte varieert van 230 mm tot 350 mm, de constructieve hoogte schommelt tussen 200 en 280 mm, maar bedraagt
meestalongeveer
250 mm.
bouwplaats is aangebracht, eventueel voorzien van pas elementen, kunnen de langsvoegen worden afgestort. Meestal krijgt de vloer een afwerklaag. In specifieke gevallen kan ook nog een constructieve worden aangebracht.
druklaag
doorsnede
Ook de breedte van de standaard-elementen is afhankelijk van het leveringspakket van de producent. De meest gangbare breedten zijn: 1200, 1800, 2000 en 2400 mm.
oplegging
Paselement De meeste fabrikanten leveren behalve standaardelementen met een vaste breedte ook paselementen. Ook dit zijn vrijdragende constructieve elementen, maar met een afwijkende (variabele} breedte. De breedte van de paselementen variĂŤert per fabrikant. De maximale breedte die geproduceerd wordt, is 800 mm. De lengten van de standaard-elementen en de paselementen hangen af van de overspanningen in het project. De maximale overspanning van een element bedraagt circa 7 m, maar is afhankelijk van onder andere vloerbelasting, vloerhoogte, en wapening. Eventueel kunnen de elementen aan de kopse kanten tijdens de productie van een schuine kant worden voorzien.
47
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 5
Sparingen Bijna alle soorten sparingen kunnen tijdens de productie van de vloer-elementen worden aangebracht. Voor kruipluik, meterkast en diverse standleidingen worden vaak de sparingen schoon opgeleverd. De sparingen brengt men uitsluitend aan in het zogenoemde spiegelgedeelte van de elementen. De fabrikant kan de indeling van het vloerveld zodanig aanpassen dat de sparingen altijd in het spiegeldeel van het element komen te zitten.
PRODUCTIE Productiesysteem De productie van de ribbenvloeren kan gebeuren volgens het lange-bank-systeem of volgens het carrouselsysteem. Voorgespannen ribbenvloeren worden altijd volgens het lange-bank-systeem vervaardigd. Bij productie volgens het lange-bank-systeem gebruikt de fabrikant zowel enkelvoudige als meervoudige bekistingsbanen (twee tot vier elementen breed). Productiehandelingen EĂŠn van de eerste handelingen in de productiegang is het uitleggen van het thermisch isolatiemateriaal. Daarna volgt het aanbrengen van de hoofdwapening, de spiegelwapening en de contramallen voor sparingen of EPS-sparingen. Eventueel kunnen de elementen worden voorzien van schuine plaateinden en schuine langszijden. Afhankelijk van de werkwijze van de fabrikant kan dit gebeuren door uitkisten of doorzagen. In de mal worden kopschotten van kunststof of metaal aangebracht, zodat de elementen na verharding van elkaar gescheiden zijn. Bij ribbenvloeren met voorspanwapening zaagt men de elementen na verharding op de vereiste lengte. Nadat alle wapening, sparingen en dergelijke in de mal zijn aangebracht, wordt vervolgens het beton op het isolatiemateriaal gestort en verdicht. Bij de productie van ribbenvloeren wordt meestal de verharding van het beton versneld. De productietijd wordt daardoor korter. Wanneer de betonsterkte dat toelaat, kunnen de elementen worden ontkist. Opslag De elementen kunnen na het ontkisten rechtstreeks naar de bouwplaats worden vervoerd. Ze bezitten daarvoor voldoende sterkte. Soms kunnen zij om logistieke redenen niet worden afgevoerd en moeten ze tijdelijk op een tasveld worden opgeslagen. Het gebruik van stapelhout is afhankelijk van de producent.
48
Transport Het transport gebeurt
van de elementen
naar
de bouwplaats
met een vrachtwagen.
HIJSEN Gewoonlijk plaatst men de elementen rechtstreeks vanaf de vrachtauto in het werk; hiervoor is altijd een bouwkraan nodig. Het hijsen van ribbenvloerelementen gebeurt of met behulp van een speciale hijsklem of door middel van een viersprong met hijshaken. Voor bevestiging van de hijshaken zijn in de elementen hijsogen aangebracht. De hoek die de kettingen van een tweesprong maakt, moet ongeveer 60 graden zijn. Bij gebruik van vier hijskettingen mag de hoek tussen de diagonaal aangebrachte hijskettingen niet groter zijn dan 60 graden.
5
PRODUCTEN 5.3
SYSTEEMVLOEREN
Montage
Tussenopslag Bij opslag op de bouwplaats is een plaats nodig met een vlakke en voldoende draagkrachtige ondergrond. Als stapelhout noodzakelijk is, moet het recht boven elkaar worden geplaatst. Van belang hierbij is dat de instructies van de producent/leverancier
worden
nagevolgd.
Montage De fabrikant verstrekt een legplan waarin met merken staat aangegeven waar de vloerelementen in het werk moeten worden gemonteerd. De merken komen overeen met die van de labels van de elementen. Passtroken Voor het volledig dichtmaken van een vloerveld leveren de fabrikanten prefab paselementen. Soms is het nodig om in het werk passtroken te storten. De materialen die hiervoor nodig zijn, zoals isolatiemateriaal, eventuele wapening, afstandhouders en de noodzakelijke hulpmiddelen, worden veelal door de producent of leverancier geleverd. Belangrijke aanwijzingen die nodig zijn voor het monteren en afstorten, staan in de verwerkingsvoorschriften van de leverancier
vermeld.
~~ voorbeeld
vloerveld
plaatindeling
49
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 .3
DETAILLERING Bouwbesluit De details die hierbij zijn opgenomen, voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt. Deze details komen ook voor op de KOMO attest-met-productcertificaat bladen van de producenten. De hoogte van de vloerelementen in de oplegdetails is afhankelijk van de fabrikant. Het Bouwbesluit stelt eisen aan de nieuwbouwen bestaande bouwwerken, waarmee veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid worden geregeld. De ribbenvloer voldoet aan de minimale eis van Rc ( 2,5 m2 K/W) voor uitwendige constructies. Verder beantwoordt de ribbenvloer ook aan de eisen die aan luchtdichtheid en aan vochtwering (binnen en buiten) worden Een begane grondvloer
gesteld.
fungeert
niet als een uitwendige
scheidingsconstructie. Deze hoeft daarom niet tegen geluidsbelasting van buiten te worden beschermd. Voor geluidswering tussen woningen is geen eenduidige uitspraak te doen, omdat men ook afhankelijk is van de geluidswerende kwaliteiten van onder andere wanden, gevels en de onderlinge aansluitingen. De details voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit aan de geluidswering tussen ruimten stelt. Bij zowel de ankerloze spouwmuren als bij massieve bouwmuren is niet altijd een verdiepte spouw of aanleg nodig. De informatie die bij de individuele details wordt verstrekt, geeft hierover meer duidelijkheid.
langsgevel
50
verdiept
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 .3
kopgevel
kopgevel
kopgevel
niet verdiept
verdiept
niet verdiept
kopgevel
woningscheidend.
verdiept
ankerloos
woningscheidend,
niet verdiept
ankerloos
verdiept
51
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
woningscheidend,
52
5
massief
3
volledig
ontkoppeld
~
5 5.3
BEKISTINGSPLAATVLOER
Wapening De onderwapening
elementen die bekistingsplaten worden genoemd. De vloerplaten zijn gemaakt van beton en voorzien van betonstaal of voorspanwapening. Nadat de platen in het werk zijn geplaatst en wapening is aangebracht, wordt
yoor de constructieve
E R E N
vloer is in de
De bovenwapening, zoals de steunpuntswapening en de koppelwapening, die nodig is voor de constructieve vloer, wordt op de bouwplaats aangebracht. Deze kan
betonlaag gebruikt is
bestaan uit gepuntlaste wapeningsnetten of staven; een combinatie van beide is gebruikelijk. De tralieliggers dienen meestal als ondersteuning van de boven-
825 of hoger. Op deze manier wordt een betonvloer verkregen,die vergelijkbaar is met een vrijdragende betonvloer die geheel in het werk is gestort. De gewapende bekistingsplaat is voorzien van tralfeliggers die over de volledige lengte gedeeltelijk in de beton zijn gestort. Hieraan ontlenen de elementen hun sterkte en stijfheid, die voor het transport, het hijsen en tijdens de bouw nodig zijn. De bekistingsplaten met een voorspanwapening hebben geen tralieliggers over de volledige lengte. In deze platen zorgt de voorspanwapening voor de vereiste stijfheid
PRODUCTEN STE EMVlO
bekistingsplaat opgenomen. De hoofdwapening van de bekistingsplaatvloer kan met betonstaal of met voorspanwapening worden uitgevoerd. Dit is afhankelijk van het productiesysteem van de producent. De verdeel- of dwarswapening in de elementen zijn altijd in betonstaal uitgevoerd.
De bekistingsplaatvloer, ook wel breedplaatvloer genoemd, is een vrijdragende systeemvloer. Deze is samengesteld uit relatief dunne geprefabriceerde vloer-
op de platen een constructief meewerkende gestort. De betonkwaliteit die men hiervoor
SV
wapening.
en sterkte.
~-c,
--~ ---
--
---
.-l ---~
i
1--
~
Vloerdikt:tl --~~
--~ke
~ \y
---
Ol)~er~
'---
OPlegleng~
onderwapening
:E:c t.b.\I.
opbouw
bekistingsplaatvloer
53
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
De tralieligger
5 .3
verzorgt
tijdens transport,
de sterkte en stijfheid
hijsen en tijdens
van de vloer
x
de bouwfase
De onderstaven
kunnen in de sterkteberekening
onderwapening
worden
van de
x
betrokken
De tralieligger zoals bedoeld
mag als afschuifwapening worden in art. 8.2.5 van NEN 6720 (VBC)
toegepast,
x
x
De tralieligger
kan als ondersteuning
van de bovenwapening
x
x
fungeren
Tralieliggers Zowel bekistingsplaten
met betonstaal
als die met
voorspanwapening hebben tralieliggers. In bekistingsplaten met een wapening van betonstaal zijn over de hele lengte van het element tralieliggers ingestort. De elementen met voorspanwapening hebben alleen aan de koppen tralieliggers.
Afmetingen De afmetingen van de elementen zijn afhankelijk van het project. Voor de lengte is de vloeroverspanning van belang. De vorm van de elementen wordt onder andere bepaald door de vorm van het gebouw. De fabricage gebeurt volgens
gegevens
van de opdrachtgever.
Tralieliggers zijn drie-dimensionale vakwerkliggers van betonstaal, die tijdens de prefabricage voor een deel in de bekistingsplaat worden gestort. De vakwerkliggers in de bekistingsplaatvloer vervullen meerdere functies.
tralieligger
plattegrond
54
plaatindeling
5
PRODUCTEN 5.3
De dikte van de bekistingsplaten variĂŤert tussen 50 en 100 mm en wordt in overleg met de afnemer vastgeSteld; in de woningbouw zijn dikten van 50, 60 en 70 mm het meest gebruikelijk.
SYSTE
E
M
V
LO
ER
E
N
Sparingen De bekistingsplaatvloer kan een groot aantal sparingen in velerlei vormen opnemen. In hoeverre een bepaalde sparing gerealiseerd kan worden, hangt af van de grootte van de vorm en van de overwegingen betreffende de constructie. Voor leidingdoorvoer worden tijdens de fabricage blokken cellenbeton in de mallen aangebracht. De installateur kan hierin gemakkelijk gaten voor leidingen boren. Ook de centraaldozen voor de elektra worden tijdens de fabricage in de plaat opgenomen.
standaard elementbreedte (fabrikant afhankelijk) paselement >200mm en <standaard -element
Leidingen In de druklaag die in het werk op de bekistingsplaten wordt aangebracht, kunnen leidingen voor onder andere elektra, water, mechanische ventilatie en riolering worden opgenomen. Slechts in een beperkt aantal gevallen zal dit door de constructie van de vloer niet of maar gedeeltelijk mogelijk zijn, bij een hoge concentratie aan leidingen of bij een te geringe dikte van de druklaag.
elementdoorsnede
Ook de breedte van het standaard-element is per tabrikant verschillend. De standaardbreedte ligt tussen de 1200 en 3000 mm, het is meestal een veelvoud van 300 mm. Gewoonlijk wordt een vloerveld ingedeeld in een veelvoud
van de standaardbreedte.
De restmaten
worden met paselementen (ook pasplaten genoemd) opgevuld. De breedte van het paselement ligt tussen 200 mm en de breedte van het standaardelement. Vloerhoogte De vloerhoogte van de bekistingsplaatvloer is variabel en is afhankelijk van de dikte van het in het werk te storten beton. De gebruikelijke vloerdikte in de woningbouw ligt tussen de 170 en 230 mm. De totale constructieve vloerdikte wordt per project bepaald. Hierbij spelen onder andere een rol: overspanning, statisch schema, belasting
en doorbuigingscriteria.
Ook andere randvoorwaarden
kunnen in specifieke
gevallen beslissend zijn voor de vloerhoogte. Zo kunnen bijvoorbeeld extra eisen aan de geluidswering van de vloeren worden gesteld. Omdat de vloeren voor grotere geluidswering meer massa nodig hebben, worden ze dikker uitgevoerd. Er kan ook een grotere vloerdikte nodig zijn, indien in de druklaag leidingen voor mechanische ventilatie of voor riolering worden verwerkt.
55
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5
5.3
PRODUCTIE Productiesystemen Bekistingsplaatvloeren worden geproduceerd
Opslag Na het ontkisten zonder voorspanwapening volgens het lange-bank-
systeem of volgens het carrouselsysteem. De productie van voorgespannen bekistingsplaten gebeurt
altijd volgens
het lange-bank-systeem.
Productiehandelingen Voor de productie van de bekistingsplaten gebruikt men mallen die voorzien zijn van twee geprofileerde opstaande randen. De afstand tussen deze randen is gelijk aan de breedte van een standaardelement. De profilering van de randen bepaalt de vorm van de vellingkant. Pasplaten zijn altijd smaller dan een standaardelement en worden in de mallen van de standaard-elementen vervaardigd. Voor de juiste afmetingen plaatst men aan één zijde van de mal een contramal. Hierdoor heeft een pasplaat altijd één schone zijde met vellingkant en één vuile zijde zonder vellingkant. In de bekistingsplaat kunnen tijdens de fabricage een groot aantal sparingen worden verwerktOok voor de plaats van de sparing zijn er nauwelijks beperkingen. Alleen bestaat de mogelijkheid dat om constructieve of om bekistingstechnische redenen een bepaalde sparing niet kan worden opgenomen. Het ontkisten, transporteren en verwerken van het element moet namelijk zonder kans op beschadigingen gebeuren. Tijdens de productie worden de elementen in de mal aan de kopse kanten van elkaar gescheiden met een kunststof of metalen balk, koplijst genoemd. Na het aftekenen van de elementafmetingen in de mal en het plaatsen van de koplijsten, de contramallen voor pasplaten en de bouwkundige sparingen, kunnen de wapening, de cellenbeton-blokken voor leidingdoorvoer en de centraaldozen worden aangebracht. Het beton kan daarna in de mal worden gestort en verdicht. De manier waarop de elementen worden gewapend is afhankelijk van de methode die de fabrikant hanteert. De wapening kan worden samengesteld uit losse staven of kan bestaan uit een gepuntlast wapeningsnet. Ook is een combinatie van beide wapeningsmethoden mogelijk. In voorgespannen bekistingsplaten bestaat de hoofdwapening uit voorspanwapening en de verdeelwapening uit betonstaal. Bij de productie van bekistingsplaatvloeren wordt meestal de verhardingstijd versneld. Wanneer de gewenste betonsterkte is bereikt, kunnen de elementen worden ontkist. Dit gebeurt door ze aan de tralieliggers omhoog te hijsen. Bij voorgespannen tingsplaten zijn hiervoor speciale hijshaken ingestort.
56
bekis-
van de elementen
worden
deze per
vracht gestapeld. Elke vracht ligt op een bepaalde volgorde. Deze is afhankelijk van de manier van verwerking op de bouwplaats. Tussen de gestapelde platen moeten houten of kunststof blokken worden geplaatst, gewoonlijk vier per element. Belangrijk is dat deze stapelblokken altijd recht boven elkaar worden geplaatst. Gebeurt dat niet, dan bestaat de kans dat sommige bekistingsplaten door het gewicht van de bovengelegen platen doorzakken. Transport De levering van de elementen gebeurt op afroep direct na productie of na een tussenopslag op het fabrieksterrein. Vrachtauto's zorgen voor het transport naar de bouwplaats. De maximale transporthoogte van een vrachtauto en het maximaal toelaatbare laadgewicht bepalen het aantal elementen datmaximaal op een vrachtwagen kan worden gestapeld.
5
PRODUCTEN 5.3
SYSTEEMVLOEREN
UITVOERING
Tussenopslag Wanneer tussenopslag
Hijsen Het is gebruikelijk de elementen direct vanaf de vrachtauto op hun plaats in de bouwaan te brengen. Voor het hijsen van de bekistingsplaatvloeren is altijd een bouwkraan nodig. Het hijsen gebeurt bij de nietvoorgespannen platen gewoonlijk aan de tralieliggers en bij de voorgespannen platen aan ingestorte hijshaken. Als aan de tralieliggers wordt gehesen, moeten de hijshaken op ongeveer eenvijfde van de plaatlengte vanaf de uiteinden van het element worden aangebracht. De tophoek tussen twee diagonaal aangebrachte
is, moet dat gebeuren op een vlak terrein met een voldoende draagkrachtige ondergrond. Het stapelhout tussen de elementen behoort recht boven elkaar te worden geplaatst.
hijskettingen
mag maximaal
60 graden bedragen.
op de bouwplaats
noodzakelijk
Montage De producent verstrekt een legplan waarop de plaats van de elementen in het vloerveld staat aangegeven. Alle elementen in het legplan zijn gemerkt. De merken komen overeen met die op de labels van de elementen. De elementen worden in de bouw tijdelijk ondersteund. De ondersteuning bestaat veelal uit stempels met houten balken. In het midden van de overspanning krijgen de elementen tussen de 5 en 15 mm.
een kleine zeeg die variĂŤert
De afstand tussen de tijdelijke ondersteuningen is afhankelijk van het type plaat en het type tralieligger. Gebruikelijk is een afstand tussen de tijdelijke ondersteuningen van 1,5 ĂĄ 2 m. In speciale gevallen kan deze afstand worden vergroot en zijn zelfs ondersteuningsvrije elementen leverbaar. De traditioneel gewapende bekistingsplaat ontleent zijn sterkte en stijfheid tijdens de uitvoering vooral aan de sterkte van de doorgaande tralieligger (vakwerkligger). vloerplaten is het de voorgespannen die voor sterkte en stijfheid zorgt.
Bij voorgespannen betondoorsnede
hijsen Montage
57
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5.3
Aanbrengen druklaag Leidingen, wapening en druklaag Na montage in het werk worden op de bekistingsplaten de benodigde voorzieningen aangebracht, zoals leidingen, sparingen en randkisten. Daarna kunnen vlechters de vereiste hoeveelheid raveel-, koppel- en steunpuntswapening aanbrengen. Wanneer het voor het leidingverloop nodig is om een deel van de tralieliggers weg te knippen, dan moet deze verzwakking gecompenseerd worden door de plaat een extra ondersteuning te geven. Het storten van de druklaag gebeurt met behulp van een bouwkraan en een kubel of meieen betonpomp. Van belang is dat plaatselijke ophoping van de betonspecie wordt vermeden. Daarom moet het beton geleidelijk op de bekistingsplaat worden gestort en getrild. De afwerking van de bovenzijde van de vloer gebeurt veelal op de gebruikelijke wijze met behulp van een trilbalk. Wanneer de druklaag voldoende is verhard, kan de tijdelijke ondersteuning worden weggehaald. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor in het werk gestorte vloeren. De verwerkingsvoorschriften van de leveranciers bevatten meer gedetailleerde informatie over dit onderwerp.
58
5 5 .3
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
DETAILLERING Alle details die hierbij zijn opgenomen, voldoen aan het Bouwbesluit. Ze komen ook voor op de desbetreffende KOMO attesten-met-productcertificaat. De aangegeven isolatie voldoet aan de minimale eis 2 van Ac ( 2,5 m K/W) voor beganegrondvloeren boven een kruipruimte. De details voldoen aan de eisen die aan temperatuurfactor, vochtdichtheid en luchtdichtheid worden gesteld. Voor eengezinswoningen heeft de bekistingsplaatvloer gewoonlijk genoeg massa om aan de vereiste lucht- en contactgeluidsisolatie te voldoen. Meestal bepaalt de massa van de woningscheidende wand en de aansluitdetails van binnenwanden en gevels of er aan de vereiste luchtgeluidsisolatie en contactgeluidsisolatie wordt voldaan. Voor woningscheidende vloeren is de geluidstransmissie via de vloer niet doorslaggevend wanneer de woningscheidende vloer een massa van tenminste 600 kg/m2 heeft en de woningscheidende wand een massa van tenminste 550 kg/m2 heeft.
59
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 5 .3
60 mm. 600 mm
80
80
~
mm
oplegging voldoende i. ofwerken. evt.
vlok uitvoeren steliukken
+ stelspecie onderstempeling detail
d
(woningscheidende
wand)
detail
d
(woningscheidende
detail
60
wand)
f (stalen
balk
in vloer)
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 .3
COMBINATIEVLOER
De combinatievloer bestaat uit geprefabriceerde betonnen liggers, EPS (geëxpandeerd polystyreen) vulelementen en een betonlaag die in het werk wordt aangebracht en die samen met de liggers de constructievloer vormt. Dit type systeemvloer wordt uitsluitend gebruikt als begane grondvloer boven kruipruimten. In het werk plaatst men de liggers op de opleggingen. Tussen de liggers brengt men vulelementen aan. Deze dienen als isolatie van de vloer, maar ook als bekisting voor de constructieve druklaag die in het werk wordt aangebracht. De hart-op-hart afstand van de liggers bedraagt, afhankelijk van de producent, tussen 500 mm en 635 mm. Eventueel wordt het vloerveld met passtukken gesloten. De druklaag heeft meestal een dikte van 40 á 50 mm. Minimaal wordt deze laag van een krimpwapening (#5-250) voorzien. De constructieve vloerdikte bedraagt gewoonlijk 200 mm (liggerhoogte 170 mm en druklaag boven de ligger 30 mm).
Doorsnede PS-isolatievloer De sparingen worden op de bouwplaats in de vloer aangebracht. Het is alleen mogelijk om sparingen ter plaatse van de vulelementen aan te brengen. De sparing komt tot stand door het EPS weg te zagen en de leiding of pijp door te voeren of door een blok EPS in de druklaag op te nemen. Grote sparingen men met behulp van een raveelconstructie.
realiseert
Zijn de liggers minder hoog, dan kan de vloer dunner worden. Op de constructieve vloer komt meestal een afwerkvloer met een dikte variërend van 30 tot 50 mm. Ra veelconstructie De maximale overspanning voor combinatievloeren is afhankelijk van de belasting op het vloersysteem. In de
in
het vloerveld
Raveelconstructie bij de gevel
woningbouw zijn bij normale belastingen overspanningen tot ongeveer 6 m mogelijk. Eventueel kan de vloerbelasting worden verhoogd door de hart-op-hart afstanden tussen de liggers te verkleinen of door toepassing
van dubbele
liggers.
~
~ c "U .., 0. ::1" ~ :J \0
legplan
61
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5.3
PRODUCTIE Liggers De productie
van de betonnen
liggers gebeurt
op
voorraad in de fabriek volgens het lange-bank-systeem met een horizontale glijbekisting. De totale lengte van de stalen banen bedraagt ongeveer 100 m. Na verharding worden de liggers op lengte gezaagd. De betonkwaliteit is 845. Alle liggers zijn voorzien van voorspanwapening (FeP 1770 en 1860). De standaardhoogte van de ligger bedraagt 170 mm. Er zijn ook liggers met een hoogte van 110 en 140 mm leverbaar; de hoogtemaat kan per producent verschillen. De lengte van de elementen loopt met 50 mm op. Het is, afhan-
~~
kelijk van de producent, ook mogelijk om liggers te produceren, die aan de onderzijde fabrieksmatig van EPS zijn voorzien. De wapeningspatronen in de liggers kunnen variëren. Er zijn liggers met één, twee of meer-
Voor het afstorten
dere draden of strengen onderin. bovenin minimaal één draad.
gebruik worden gemaakt van een EPS randbekisting die tevens als gevelisolatie funge'ert.
In alle liggers zit
variant
bij
geïsoleerde
van de geïsoleerde
PS-iso!atiev!oer
ligger
doorsnede
EPS-vulelementen De productie van de EPS vulelementen gebeurt met behulp van matrijzen. In deze vormdeelmatrijzen laat men de EPS korrels expanderen en fuseren. Sommige fabrikanten snijden de elementen uit EPS blokken. Het isolatiemateriaal met de betonnen druklaag geven de combinatievloer een Rc-waarde van minimaal 2,5 m2 K/W. Op aanvraag zijn elementen met een hogere isolatiewaarde verkrijgbaar. Ook de EPS vulelementen zijn direct uit voorraad leverbaar.
62
ligger
vloer kan ook
met rand- en kopbekisting
~
5
PRODUCTEN 5.3
SYSTEEMVLOEREN
Voor het volledig isoleren van het hele vloerveld zijn na-isoleerstroken van EPS beschikbaar. Hiermee worden onder andere randliggers en dubbele liggers aan de onderkant ge誰soleerd. Het isolatiemateriaal wordt
EPS vulelementen De aanvoer van de EPS vulelementen gebeurt volgens de specificatie van het legplan met gesloten vrachtauto's. Door het plaatsen van hekken om de vul-
met beugels bevestigd.
elementen, voorkomt men het wegwaaien lichtgewicht elementen op de bouwplaats.
van deze
UITVOERING ~ ~
dubbele
Gereedschap Voor het aanbrengen
ligger
van de combinatievloer
zijn de
volgende gereedschappen nodig: -een lichte kraan die voor het hijsen van de liggers moet zijn uitgerust van een tweesprong van tenminste 6 rn; -afstandshouten voor de maatvoering tussen de liggervoeten (per type vulelement twee stuks); -een grof getande zaag voor het op maat zagen van de EPS vulelementen; -een schrobzaag voor het maken van de sparingen in de EPS vulelementen; -hoogtelatten en rei voor het op de juiste hoogte afwerken van de druklaag.
randligger
Transport
en opslag
Liggers Wanneer de liggers en de vulelementen op de bouwplaats moeten worden opgeslagen, is het van belang om bij het inrichten van het bouwterrein daarmee rekening te houden. Hiervoor is een goed toegankelijke losplaats met een voldoende harde ondergrond nodig. Bij aanvoer van de liggers zijn onderslagbalken van voldoende dikte noodzakelijk; deze moeten er voor zorgen dat de liggers vrij van de ondergrond blijven. De onderslagbalken moeten zodanig worden aangebracht, dat de gestapelde liggers niet scheef kunnen zakken. Onderslagbalken en het stapelhout tussen de liggers moeten recht boven elkaar worden geplaatst. De levering van de liggers vindt plaats volgens de gegevens van het legplan. Meestal vervoert een zelflossende vrachtauto de elementen naar de bouwplaats. Deze vrachtwagen kan de liggers op stapelplaatsen wegzetten, die maximaal 6 m van de verharde
Montage Het plaatsen van de liggers en het aanbrengen van de vulelementen gebeuren volgens het legplan. Belangrijk is dat de opleggingen vlak zijn. Om afval van de EPS vulelementen zo veel mogelijk te beperken, is het wenselijk om elke nieuwe strook met het reststuk van de voorgaande te beginnen. Na het aanbrengen van een krimpnet kan de vloer worden afgestort overeenkomstig de eisen van het KOMO attest-met-productcertificaat. Voor het afreien van de druklaag gebruikt men latten en geleiders die op de vereiste hoogte zijn afgesteld.
weg zijn verwijderd.
Aanbrengen
vulelementen
63
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 .3
Afwerking Bovenzijde Op de vloer van
minimaal
brengt
men
meestal
een afwerklaag
aan
30 mm.
Onderzijde De hele vloer moet aan de onderzijde tussen de oplegconstructies volledig ge誰soleerd zijn, inclusief het kruipluik. Bij het maken van het legplan moet hiermee rekening worden gehouden. Verder behoren de aansluitdetails lucht(vocht)dicht te zijn en te voldoen aan de eisen van koudebruggen (temperatuurfactor).
Aanbrengendruklaag
64
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
DETAILLERING Alle constructiedetails die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, voldoen aan het Bouwbesluit. Deze details komen ook voor op de betreffende KOMO attestenmet-productcertificaat. De isolatie voldoet aan de minimale eis van Rc ( 2,5 m2 K/W) voor begane grondvloeren boven kruipruimten. Ook beantwoorden de details aan de eisen die aan de temperatuurfactor, vochtdichtheid en luchtdichtheid worden gesteld. Het detail van de ankerloze dubbele bouwmuur voldoet aan de geĂŤiste luchtgeluidsisolatie en contactgeluidsisolatie. Of de eisen voor lucht- en contactgeluid ook voor de andere details worden gehaald, is niet zeker. Het is afhankelijk van de bouwkundige samenhang met andere bouwdelen, zoals onder andere wanden
en gevels.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
stapelbouw fundering vloer zonder randkist
op staal
65
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 5
2100
gietbouw/stapelbouw betonnen fundering vloer zonder randkist in combinatie met gemetselde binnenspouwbladen
66
5 5 .3
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
VOLLE-DIKTE-VLOER 3000 De volle-dikte-vloer is een vrijdragende systeemvloer Waarin de constructieve wapening en de benodigde 1eidingen zijn opgenomen. Dit vloertype wordt hoofdzakelijk gebruikt in eengezinswoningen, voor zowel verdiepings- als zoldervloeren. In het algemeen is een afwerklaag
w§§§§§§§~§§§§ dwarsdoorsnede
standaardplaat
op deze vloer niet nodig .
De vloeren zijn gereed voor een zachte bedekking. Alle leidingen voor bijvoorbeeld mechanische ventilatie, elektra, sanitaire afvoer of buizen voor de centrale verwarming
worden
in de vloer opgenomen.
Wapening De onder- en (indien noodzakelijk) bovenwapening worden tijdens de prefabricage in het vloerelement aangebracht. Ze zijn geheel afhankelijk van de toepassing. De hoofd- en dwarswapening bestaat uit betonstaal. In de vloer kunnen ook versterkte stroken worden opgenomen. kozijnopeningen gatplaat
wordt
Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn bij in dragende bouwmuren. In een trapaan beide zijden van de trapgatsparing
een wapeningskorf
ingestort.
Afmetingen De breedte van een standaardelement
bedraagt
3 m.
De lengte van de elementen kan per project variëren, maar bedraagt maximaal 6,2 m. De elementen hebben een standaarddikte van 202 mm, inclusief een afwerkvloer van 5 mm. Pasplaten kunnen variëren in breedte van 300 tot 2950 mm, oplopend per 10 mm. Eén van de zijden van de pasplaten is recht, zodat ook daadwerkelijk op het eind van het element kan worden gemetseld of gelijmd. Alle elementen, met uitzondering van de pasplaten, zijn aan beide zijden voorzien van geprofileerde langskanten, waardoor een goede koppeling van de platen
detail
zijkant
kan worden gerealiseerd. Ook zijn deze langskanten noodzakelijk om de diverse koppelingen van bijvoorbeeld elektra, mechanische ventilatie en mantelbuizen voor verwarmingsbuizen mogelijk te maken.
67
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5 5
3
Sparingen Sparingen kunnen zowel in polystyreen (EPS) als in cellenbeton worden uitgevoerd. De trapgatsparingen worden altijd in een standaardelement met een breedte van 3 rn aangebracht. Bij het maken van de plaatindeling wordt hiermee rekening gehouden. De trapgatbenen, aan weerszijden van de trapgatsparing, mogen in verband met eisen betreffende de constructie van de woning niet smaller dan 300 mm zijn. Dit betekent dat de trapgatsparing niet breder dan 2400 mm kan zijn. De zichtzijde van de trapgatsparing wordt in schoonwerk uitgevoerd, zodat het beton direct met een spuitlaag kan worden afgewerkt.
Elektra Voor het aansluiten
van zak- en stijgleidingen
gebruikt
men speciale doorkoppeldozen. Deze worden ook bij de doorkoppeling van elektra-leidingen toegepast. In de vloer zijn tevens de centraaldozen opgenomen.
1-1
-I
~ doorkoppeling
J
\\
aansluiting
~ elektra
+ trapgatsparing trapgatplaat
b ~ 300
Leidingen De leidingen in de vloer worden overeenkomstig de eisen van het project en in overleg met de opdrachtgever aangebracht. Het is niet mogelijk om in de vloer leidingen aan te brengen die elkaar kruisen, met uitzondering van elektriciteitsleidingen en mantelbuizen voor cv-Ieidingen.
Riolering In de badkamer schot ingestort.
worden polyethyleen leidingen op afDe afvoerleidingen van het sanitair
brengt men samen tot één leidingsysteem met één centrale zak- en stijgleiding. Een doorkoppeling van de leidingen van het ene naar het andere element is niet mogelijk. Koppeling van deze dikwandige gebeurt met spiegellassen.
leidingen
Mechanische ventilatie De kanalen voor de mechanische ventilatie komen in het hart van de vloer te liggen. Ze kunnen van het ene element naar het andere worden doorgekoppeld. De afmetingen bedragen bij rechthoekige kanalen 70x170 mm en bij ronde kanalen 80 mm. Centrale verwarming De vloerplaten kunnen in overleg met de installateur worden voorzien van mantelbuizen voor de doorvoer van c.v.-Ieidingen. De montage van deze buizen gebeurt, evenals het aanbrengen van de doorkoppelen einddozen, op de stalen mal in de fabriek. Tijdens de montage van de c.v. hoeft de monteur alleen maar de leidingen door de mantelbuizen te voeren.
68
5
PRODUCTEN 5.3
PRODUCTIE Productiesysteem De volle-dikte-vloeren
worden
geproduceerd
volgens
het carrouselsysteem.
Productiehandelingen Bij de productie van de volle-dikte-vloer
worden
stalen
mallen gebruikt, die voorzien zijn van twee geprofileerde opstaande randen. De afstand tussen deze randen vormt de standaard elementbreedte. De elementbreedte van pasplaten is altijd kleiner dan de breedte van de standaard-elementen. Voor de productie van de pasplaten gebruikt men dezelfde mallen als die voor de standaard-elementen. De juiste breedte van het paselement wordt verkregen door in de mal een contramal te plaatsen. Een pasplaat heeft hierdoor altijd één schone zijde met profilering en één rechte zijde zonder profilering.
SYSTEEMVLOEREN
Transport De aflevering van de elementen gebeurt op afroep na een tussenopslag op het fabrieksterrein. De elementen worden per vrachtauto naar de bouwplaats vervoerd.
UITVOERING Hijsen De elementen kunnen met behulp van een bouwkraan direct vanaf de vrachtauto in het werk worden gehesen. Het hijsen gebeurt met vier hijskettingen die aan hijsogen worden bevestigd. De hijsogen zijn in het beton verankerd. Tussenopslag Tussenopslag op de bouwplaats moet zoveel mogelijk worden vermeden. Als opslag op de bouwplaats noodzakelijk is, moet dit gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant. Montage De producent verstrekt een legplan met daarop de plaatsen waar de elementen in het vloerveld moeten worden aangebracht. Elk element in het legplan is daarvoor gemerkt. De merken komen overeen met die op de labels van het elementen.
Productie Wanneer de elementafmetingen in de mal zijn afgetekend, worden de koplijsten geplaatst en bij de paselementen de contramallen. Vervolgens kan de onderwapening en daarna de leidingen met de doorkoppelingen worden aangebracht. Als ook de eventuele bovenwapening in de mal zit, kan het beton worden gestort en verdicht. Direct daarna brengt men 'nat op nat' een dunne afwerkvloer aan, die met een rei vlak wordt afgewerkt. De hoofdbestanddelen van deze ongeveer 5 mm dunne vloeivloer bestaan uit een mengsel zand en cement van kwaliteit 815. Door toepassing van versnelde productietijd
verharding
wordt
de
korter.
Opslag De elementen worden na het ontkisten per vracht gestapeld. Bij de stapeling houdt men rekening met de volgorde waarin de elementen in het werk op hun plaats worden gehesen. Met de opdrachtgever wordt hierover overleg gepleegd, omdat de volgorde van stapeJin9- ook van de-Iengtfl- en de- vorm van deelementen afhankelijk is.
Montage Om de juiste positie van de vloerelementen te bepalen, moet vóór de montage de maatvoering op de bouwmuren worden afgetekend. Het trapgat wordt daarbij als uitgangspunt genomen. Oplegmateriaal op de bouwmuren moeten inklemmingsmomenten voorkomen. Na plaatsing van de elementen in de bouw kunnen de elektra-leidingen en de eventuele mechanische ventilatie worden doorgekoppeld. Vervolgens kan men beginnen met het vullen van de kelkvoegen met spramex of spacia (R-l!i) tot- QOgR\leP~ 1-mm QOdP~ de- OO\lenzjjde~ van het vloerelement. De kelkvoeg wordt enkele dagen voor de oplevering met behulp van egaline na behandeld en vlak afgewerkt.
69
5
PRODUCTEN SYSTEEMVLOEREN
5.3
DETAILLERING De details die hierbij zijn opgenomen voldoen aan het Bouwbesluit (voor details a t/m f zie plattegrond pagina 67). Ze komen ook voor op de desbetreffende KOMO attesten-met-productcertificaat. Voor geluidswering is de massa van de volle-diktevloer voor eengezinswoningen in het algemeen hoog genoeg. Veelal bepalen de massa van de woningscheidende wand en de aansluitdetails van de binnenwanden en gevels of aan de vereiste luchtgeluidsisolatie en contactgeluidsisolatie wordt voldaan.
70
detail
d
detail
dA
5
5 .4
PRODUCTIEEN UITVOERING
SIERBETONGEVELS
Sierbetongevels
kunnen als enkelvoudige
bladen of als
sandwichelementen worden uitgevoerd. Enkelvoudige bladen worden als afzonderlijk
elementen
voor de binnenconstructies gehangen. Bij betonnen sandwichelementen zijn het buitenblad en de binnenconstructie gecombineerd in één element, dat al dan niet dragend wordt uitgevoerd. Betonnen sandwichelementen bestaan uit een binnenblad van beton, een laag isolatiemateriaal met soms een luchtspouwen een buitenblad van beton. De koppelrng van het binnen- en buitenblad gebeurt door roestvaststalen ankers. De dikte van het binnenblad variëert meestal van 120 tot 250 mm. Het buitenblad heeft veelal een dikte van 80 á 90 mm. De minimale dikten worden bepaald door de vereiste wapeningsdekking, de productiewijze, de afwerking, de eventueel gewenste profileringsdiepte en de krachten die de elementen
Het buitenblad
wordt
PRODUCTEN PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
moeten kunnen opnemen.
meestal in sierbeton
uitgevoerd.
Buitenblad De gevel van een gebouw moet in staat zijn alle weersinvloeden te weerstaan. Omdat een buitengevel voor een groot deel het uiterlijk van een gebouw bepaald, moeten buitenbladen bovendien aan esthetische eisen voldoen. Veelal hebben buitenbladen geen constructieve functie; ze dragen alleen hun eigen gewicht. Betonmengsel Om betonelementen van gelijke kleur en structuur te krijgen, is het nodig om bij de samenstelling van de betonmortel toeslagstoffen uit dezelfde winplaats te gebruiken. Het is dus wenselijk de totale hoeveelheid toeslagmateriaal, nodig voor een bepaalde opdracht, in één keer in te kopen. Kleurverschillen zijn echter nooit helemaal te voorkomen, omdat het toeslagmateriaal een natuurproduct is. Als het uiterlijk van de elementen belangrijk is, is het nuttig om vooraf monstertegels te maken. Aan de hand van deze monstertegels kan voor het uiterlijk van de elementen de voor de partijen acceptabele boven- en ondergrens worden vastgesteld. Er moet rekening mee worden gehouden dat
Sierbeton kan zeer uiteenlopende verschijningsvormen hebben. Deze komen tot stand door gebruik te maken van natuurlijke toeslagmaterialen, zoals verschillende grind- en zandsoorten met ieder hun eigen kleur. Ook is het mogelijk kleurstoffen aan de beton-
het uiterlijk
mortel toe te voegen. Er zijn verschillende mogelijkheden voor de afwerking van een element, zoals:
profilering worden uitgevoerd in grijs beton of in beton waaraan een kleurstof is toegevoegd. Voor schoon beton zonder nabehandeling is een zeer zorgvuldige detaillering en uitvoering van groot belang, omdat beschadiging, oneffenheid of kleurverschil direct opvallen. Verschil in porositeit van de malleidt tot verschillen in het uiterlijk van de elementen. Verder kan wegvloeiend cementwater aftekening en verkleuring veroorzaken. Dit kan worden voorkomen door de naden in de mallen goed op elkaar te laten aansluiten. Vóór het storten moet de bekisting zeer goed zijn schoongemaakt. Het aanbrengen van ontkistingsmiddel behoort gelijkmatig en zeer dun te gebeuren. Verder is uiteraard een voldoende dekking op de wapening nodig en dienen de eventuele dekkingsblokjes
-uitgewassen beton; -gestraald beton; -geprofileerd beton; -betegelde elementen; -elementen voorzien van natuursteen; -elementen voorzien van metselwerk; -gepolijst beton. Van de genoemde afwerkingsmogelijkheden combinaties mogelijk, waardoor sierbeton aantal verschijningsvormen
kan worden
zijn ook in een groot uitgevoerd.
sterk kan afwijken
van dat van een kleine
monsterplaat. Buitenoppervlak Het oppervlak van schoon beton kan glad of met een
op het gewenste uiterlijk van het beton te zijn afgestemd. Het betonmengsel moet bij elke productiegang met uiterste zorg worden samengesteld. De duur en de frequentie van het verdichten van het beton moeten constant zijn en worden afgestemd op de stijfheid van de bekisting en op de consistentie en de stabiliteit van het betonmengsel. Verschillen in verhardingstijd en temperatuur kunnen de kleur beïnvloeden. Verder is de manier van opslag (bij voorkeur verticaal) van belang, omdat ongelijke weersinvloeden kleurverschillen veroorzaken. Ook moet corrosie aan uitstekende wapening of hijsvoorzieningen worden voorkomen; roestvlekken zijn namelijk zeer moeilijk te verwijderen.
71
5
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
De ontwerper samengesteld
moet zich ervan bewust zijn dat beton is uit natuurlijke materialen die hun eigen
kleurschakeringen hebben. Kleurverschillen zijn daardoor niet te voorkomen.
in beton
Gekleurd beton Om beton te kleuren zijn er tegenwoordig drie gekleurde cementen verkrijgbaar: grijs, wit en roodbruin. Verder kan het beton met pigmenten (kleurstoffen) worden gekleurd. Bij de keuze van een pigment moet met grote prijsverschillen rekening worden gehouden.
Productiewijze Bij de productie
moet op de volgende
zaken worden
gelet: -het betonmengsel moet homogeen zijn; -de verdeling en verwerking van het beton moeten gelijkmatig gebeuren; -het granulaat dat in het betonmengsel wordt gebruikt, moet weerbestendig zijn; -het beton moet een hoge dichtheid bezitten; -bekistingen mogen niet lekken, moeten een vlakke bodem hebben, een egale oppervlaktestructuur bezitten en een hoge mate van nauwkeurigheid hebben; -de stortvolgorde moet zodanig zijn gekozen dat het ombouwen van de mal zoveel mogelijk wordt beperkt en dat de mallen zo min mogelijk worden beschadigd. De resterende elementen kunnen dan zonder veel aanpassingen en reparaties van de mal worden geproduceerd.
VERSCHIJNINGSVORMEN
Gekleurdbeton Van belang is dat pigmenten bestand zijn tegen een alkalisch milieu, niet in water oplosbaar zijn, een goede hechting met de cementhydraten hebben, licht- en kleurecht zijn en bestand zijn tegen weersinvloeden. We onderscheiden twee soorten pigmenten: -anorganische kleurstoffen; het gaat hier om metaaloxyden die aan alle bovengenoemde eisen voldoen en dus een hoge duurzaamheid waarborgen; -organische kleurstoffen; deze hebben het nadeel dat ze kunnen afgeven en verbleken onder invloed van het zonlicht. Dit komt doordat de hechting met de cementsteen niet volledig is. Ze zijn daarvoor minder geschikt voor toepassing buiten. Bij de productie van gekleurd beton zijn een vermenging en een zeer constante dosering voor een goede kleurverdeling over de plaat een constante kleur van de gevelelementen. De belangrijkste oorzaak van kleurverschillen de verharding is het verschil in vochtgehalte
goede essentiĂŤel en voor tijdens van het
betonmengsel. Daarom is het van belang de elementen in de beginfase van de verharding te conditioneren door de elementen enkele dagen in een fabriekshal op te slaan.
72
Uitgewassen beton Het uitwassen van het beton gebeurt door het wegspuiten of uitborstelen van de cementhuid. Het uiterlijk van de elementen wordt bepaald door de grove korrels van het toeslagmateriaal die door de nabehandeling niet worden beschadigd, zodat de heldere kleur behouden blijft. Om een gelijkmatig gevelbeeld te krijgen, moet zoveel mogelijk dezelfde verhardingstijd van de elementen worden aangehouden. Uitgewassen beton
5 5 .4
Gestraald beton Een prefab betonelement kan een fraai uiterlijk krijgen door het stralen van het oppervlak. Met grit wordt dan de cementhuid verwijderd, waardoor de toeslagmaterialen in het beton aan het oppervlak zichtbaar worden. De korrel van het toeslagmateriaal wordt door deze bewerking enigszins afgeslepen en het element krijgt een dof uiterlijk. Het stralen gebeurt handmatig waarbij een ronddraaiende beweging wordt gemaakt. Sommige plekken van het oppervlak worden meer dan eenmaal gestraald, zodat de straaldiepte niet overal hetzelfde is. Het krijgen van een egale kleur en structuur is gemak-
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
Geprofileerd beton Profileringen kunnen in het beton worden aangebracht door ze in de mal te verwerken of door middel van geprofileerde rubbermatten. Er moet rekening worden gehouden dat de toleranties van rubber matten in alle richtingen veelal groot zijn. Het lossen uit de mal dient met grote zorgvuldigheid te gebeuren. Behalve met rubbermatten kan de profilering in de malook met latten worden gerealiseerd. Het toepassen van dekkingsblokjes kan door het indrukken van de mat aftekening in de structuur
veroorzaken.
kelijker naarmate dieper wordt gestraald. Grof gestraalde monsters zijn meestal egaler van uiterlijk dan fijn gestraalde. Bij monsters die licht van kleur zijn, valt eventueel
uittredende
vrije kalk minder
op.
Gestraald beton
Geprofileerd beton
73
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
5 5 ..4
Betegelde elementen Betonelementen kunnen aan de buitenzijde een afwerking met gebakken of keramische tegels krijgen. De tegels worden vóór het storten vacuum tegen de bodem van de rubbermat vastgezogen. Het plaatsen van de tegels in de mal gebeurt met behulp van een raster; hierdoor worden afwijkingen in de voegen beperkt. Bij brede voegen worden deze afwijkingen minder opvallend en bovendien wordt een regelmatiger beeld van de voegen verkregen dan bij zeer smalle voegen. Van belang is dat de tegels binnen de gestelde maattoleranties vallen en vlak zijn. De hechting van de tegels aan het beton is een belangrijk aandachtspunt. Verder moet bij het zijprofiel gelet worden op het goed vollopen van de voegen en op een strakke afronding van de tegels langs de rand. Rondom het element moet een passe-partout van minimaal 25 mm worden aangebracht. Bij het ombouwen van de mal moet met het gekozen tegelstramien rekening worden houden, omdat aanpassingen in de rubbermat en het daaronder liggende vacuumsysteem erg kostbaar zijn. Niet iedere tegel is geschikt voor verwerking in een vacuummal.
Betegeldeelementen
In geval van twijfel moet eerst nader onderzoek worden gedaan. Het buitenblad kan van grijze beton zijn gemaakt, maar het kan ook zijn vervaardigd van gekleurd beton waarmee fraaie effecten zijn te verkrijgen. Natuursteen Betonelementen kunnen ook met natuursteenplaten worden afgewerkt. De afmeting van natuursteenplaten varieert tussen de 0,8 m2 en 1,25 m2. De dikte van de platen bedraagt 30 á 40 mm. Met speciale roestvaststalen verankeringen worden de platen aan het binnenblad gekoppeld. Tussen de natuursteenplaat en het binnenblad kan een luchtspouw worden gecreëerd kan een isolatiemateriaal met een dampremmende laag worden
aangebracht.
Een combinatie
of
van lucht-
spouwen isolatie is gebruikelijk. Bij de productie worden eerst de natuursteenplaten in de mal gelegd. Daarna worden speciale kunststofplaten aangebracht, waarmee in de cl?nstructie een luchtspouw wordt gecreëerd. Daarop wordt de isolatie met de dampremmende folie gelegd. Door deze lagen heen steken de roestvaststalen verankeringen die de natuursteenplaten met het beton verbinden. Nadat de wapening van het binnenblad is aangebracht en de nodige controles zijn uitgevoerd, kan het beton worden gestort. Afwerking
met metselwerk
Geprefabriceerde gevelelementen die aan de buitenkant van metselwerk worden voorzien, kunnen enkelschalig of als een sandwich-constructie worden uitgevoerd. Bij enkelschalige elementen bestaat het metselwerk vaak uit ingestorte steenstrips; in sandwichelementen is het gebruikelijk om hele bakstenen te verwerken. Een andere mogelijkheid is het beton op geprofileerde rubbermatten met een metselwerkstructuur te storten. Door aan het betonmengsel een kleurstof toe te voegen en naderhand het verharde beton af te voegen, wordt het uiterlijk van metselwerk dicht benaderd.
74
5
PRODUCTEN 5.4
Metselwerk opnemen in de prefab elementen een aantal voordelen: -de uitvoering is minder afhankelijk van de
heeft
weersomstandigheden; -geen steigers vereist; -kortere bouwtijd. De fabricage van de elementen vereist vooraf een goede voorbereiding. Daarbij moet niet alleen met kleine maatafwijkingen rekening worden gehouden, maar ook met het verschil in uitzettingscoĂŤfficiĂŤnt van baksteen en beton. De bakstenen worden in de fabriek op traditionele wijze gemetseld op stalen of betonnen metselwerklateien die aan het binnenblad zijn bevestigd. Ook kan het metselwerk al in de mal worden opgenomen, zoals dat bij de productie van prefab gevelelementen met een afwerking van natuursteen gebeurtWanneer de steenstrippen of de bakstenen in de mal worden opgenomen, wordt op de steenstrippen een laag beton en op de bakstenen een laag vloeispecie aangebracht. Hierop worden de isolatie en de folie geplaatst en vervolgens het beton van het binnenblad gestort. De verankering van het metselwerk gebeurt, net zoals bij een normaal gemetselde gevel, met spouwankers. Eventueel kunnen de voegen in kleur worden
SIERBETONGEVELS
Afwerking met metselwerk Gepolijst beton Gepolijst beton of beter gezegd geslepen beton heeft een uiterlijk dat gepolijste natuursteen sterk benadert. Het slijpen van het beton gebeurt in verschillende fases, namelijk: -het ruwen van het betonoppervlak met een slijpsteen; -het schuren van het oppervlak, waardoor groeven verdwijnen, maar niet de holle ruimten; -het vullen van de holle ruimten met een mortel op kleur en met harstoevoeging, zodat het oppervlak gladder wordt; -het zoeten van het oppervlak met een slijpsteen, waardoor het oppervlak meer glans krijgt; -het fijn slijpen van het oppervlak, zodat een hogere glans wordt verkregen; -tenslotte om een nog hogere kwaliteit glans te krijgen: het slijpen van het oppervlak met een vilt. Bij detaillering van de prefab elementen moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden van de slijpmachine. Zo moeten de elementen bijvoorbeeld tijdens de bewerking soms worden gedraaid, hetgeen niet altijd een eenvoudige handeling is.
uitgevoerd.
75
5
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
5
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
5 .4
Wapening Vooral bij schoon beton moet het aanbrengen
van de
wapening zeer zorgvuldig gebeuren. Los liggende binddraadjes of te weinig dekking leiden onherroepelijk tot roestplekken. De dekkingsblokjes moeten op het uiterlijk van het beton zijn afgestemd. AIs dat niet mogelijk is, moet de dekking op een andere wijze worden gerealiseerd door bijvoorbeeld het ophangen van de wapening. Productievolgorde sandwich-elementen Een sandwich-element wordt veelal op de volgende manier geproduceerd: -storten buitenblad op een horizontale maltafel; -aanbrengen van isolatie op het buitenblad; de isolatie wordt over de roestvaststalen ankers geschoven, die uit het buitenblad steken; een luchtspouw tussen buitenblad en isolatie wordt verkregen door eerst kunststof beluchtingsplaten aan te brengen; -storten van het binnenblad op de isolatie die al dan niet van een dampremmende laag is voorzien. Binnenblad Het binnenblad is het dragende deel van een sandwich-element. Het is gebruikelijk het binnenblad als laatste te storten. Dit betekent dat de stortzijde naar binnen is gericht. Bij het bepalen van de afwerking van de wand moet daarmee rekening worden gehouden. AI is het oppervlak van de wand nog zo vlak en strak, het betonoppervlak van de stortzijde krijgt nooit de vlakheid van een malvlak. Afwerking De stortzijde afgewerkt.
stortzijde kan op verschillende Het meest
en de gerolde
toegepast
wijzen
worden
Bij de gerolde afwerking wordt het gespaande oppervlak met een roller nabehandeld, zodat de slagen die bij een afwerking met een spaan zichtbaar blijven, verdwijnen. Door het rollen ontstaat een betonoppervlak met een zogenoemde sinaasappelstructuur. Het rollen maakt het oppervlak niet vlakker en kan beter achterwege blijven als de binnenwand wordt gestuct of met spuitwerk wordt afgewerkt.
gebeurt overeenkomstig
de
afspraken die met het certificatie-instituut en de fabrikant zijn gemaakt. Verder moet worden gecontroleerd of de afspraken die met de klant zijn gemaakt, zijn nagekomen. Bij sierbeton zijn dat voornamelijk esthetische aspecten. Voor zowelopdrachtgever als producent is het wenselijk door middel van monsters de grenzen van de esthetische kwaliteit vast te leggen.
76
blijven. Onvolkomenheden Onvolkomenheden bij sierbetonelementen worden als zeer storend ervaren. Reparaties aan betonelementen zijn zeer kostbaar; bovendien blijven de aangebrachte reparaties meestal zichtbaar. Veel problemen kunnen worden voorkomen in de ontwerpfase en bij het maken van de mallen.
OPSLAGEN TRANSPORT De omstandigheden tijdens de verharding moeten bij alle sierbetonelementen voor een bepaald project zo veel mogelijk gelijk zijn. Verschille,n in condities tijdens de verharding vergroten de kans op kleurverschillen. Ook bij verkeerd gebruik van het onderstoppingsmateriaal kunnen kleurverschillen ontstaan. Dit kan gebeuren wanneer: -vochttransport uit het beton wordt belemmerd; de vlekken die hierdoor ontstaan zullen op termijn verminderen en slechts langzaam verdwijnen; -stoffen uit het opslagmateriaal in het beton dringen; hierbij valt te denken aan zuren uit stophout en vlekken door plastic folie. Tijdens opslag kunnen beschadigingen worden voorkomen door de elementen te onderstoppen. Het onderstoppingsmateriaal mag niet onder het sierbeton worden aangebracht. Het risico dat van de elementen hoeken afbreken, wordt hierdoor beperkt.
zijn de vlak gespaande
afwerking.
Kwaliteitscontrole De kwaliteitscontrole
Het boek 'Schoon Beton VNC 1990' kan hiervoor als leidraad dienen. De producent moet erop toezien dat de kleurvariaties binnen de vastgelegde grenzen
Voor het transport worden vaak speciale vrachtwagens ingezet, die de elementen eventueelonder een hoek kunnen vervoeren. Dit is nodig bij elementen die de maximale toelaatbare vervoershoogte overschrijden. Elementen met een hoogte tot 4 m kunnen dan toch in ĂŠĂŠn stuk worden vervoerd.
5
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
5 .4
ONTWERPEN DETAILLERING Gevelopeningen In prefab gevelelementen
@
~kunnen gemakkelijk
gevel-
openingen voor ramen en deuren worden opgenomen. De raam- en deurkozijnen kunnen worden vastgezet aan stelkozijnen die in de elementen zijn opgenomen of kunnen worden vastgeschroefd aan schroefblokjes die in de randen zijn opgenomen. Ook is het mogelijk in bepaalde gevallen hele kozijnen in te storten. Belangrijk is dat rondom de openingen voldoende betonafmeting overblijft. Met de leverancier moet over deze aspecten al in een vroeg stadium overleg plaatsvinden. Speciale aandacht is nodig voor de waterhuishouding van de gevel. zowel aan de buitenzijde als in het element zelf. Een waterhol aan de bovenzijde van een gevelopening en een waterslag aan de onderzijde hiervan kan nodig zijn. Ook moet aan de afdichting tussen het kozijn en het beton en tussen de elementen onderling veel zorg worden besteed. De hierbij afgebeelde details geven hiervoor goede oplossingen. Ook het boek 'Gevels in prefab', uitgegeven door Belton, kan hierbij van nut zijn.
stelkozijn d~p:~~. f~ii~.~. dampremmende-laag
.~~
.~~~
I
1
3~ 2
horizontale
Afwerking Door de verontreinigingen
kozijndetails
, in de buitenlucht
verloop van tijd de gevel vervuilen. vervuiling hangt af van:
zal na
De mate van
soort oppervlak Een ruwen poreus oppervlak houdt het vuil vast en wordt door de regen onvoldoende schoon gespoeld. Ook kan er algengroei optreden, omdat het oppervlak lang vochtig blijft. Een glad en hard oppervlak is gemakkelijker te reinigen dan een ruwen poreus oppervlak; voegen tussen ingestorte tegels vervuilen bijvoorbeeld sterker dan de tegels zelf. detaillering De detaillering bepaalt de mate waarop de vervuiling over de gevel wordt verdeeld. Kritische punten zijn bijvoorbeeld onderdorpels uit de gevel steken. Goede informatie hierover
bij ramen of consoles biedt het boek 'Schoon
Beton', uitgegeven door de Nederlandse Cementindustrie (VNC) in 1990.
verticale
kozijndetails
die
Vereniging
Uitdrogingskrimp Bij een gelijkmatige droging over de hele doorsnede zal een betonnen gevelelement meestal korter worden. Als het buitenblad meer krimpt dan het binnenblad, zullen bij een star bevestigingssysteem spanningen in de elementen optreden. Door een flexibele ophanging kunnen echter de elementen in alle richtingen vrij uitzetten en krimpen. Het buitenblad zal ten opzichte van het binnenblad vervormen, omdat: -het element in de gevel bloot staat aan een wisselende luchtvochtigheid en temperatuur; -de inwendige verhardingsomstandigheden verschillend zijn, zoals de betonsamenstelling, de hydratatiewarmte, de dikte enz.
77
5
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
5 .4
Temperatuur Door temperatuurwisseling
zal het buitenblad
ten
opzichte van het binnenblad verkorten en verlengen. Omdat de temperaturen aan de voor- en achterkant
buitenblad
binnenblad
van het buitenblad verschillen, zal het element krom willen trekken. Ook door verschil in krimp tussen voor- en achterkant kan een kromming optreden.
vervormingsrichting plaatanker
plaatanker
binnenblad
Koppeling binnen- en buitenblad De koppelingen van het buitenblad met het binnenblad moeten de genoemde vervormingen kunnen ondergaan, zodat in het buitenblad geen spanningen ontstaan, die aanleiding kunnen zijn voor scheur-
enkele
haarspeld
vorming. Meestal bestaan de verbindingsmiddelen uit roestvaststalen ankers. De koudebruggen die door de ankers worden gecreĂŤerd, zijn vanwege hun kleine doorsnede minimaal. Bij het dimensioneren moet met de volgende
van de verbindingsmiddelen punten rekening
worden
gehouden: -verticale belasting door eigen gewicht buitenblad; -winddruk en windzuiging; -temperatuuren vochtverschillen tussen binnen- en buitenblad; -spanningen
in het buitenblad
kromming; -krachten tijdens ontkisten. transport en montage. Leveranciers van deze bevestigingsmiddelen geven in hun documentatie hiervoor handzame rekenregels.
78
= plaatanker = haarspelden
door verhinderde
= beweging verankering
binnen- en buitenblad
5 5 .4
Voor de verankering wordt meestal gebruik gemaakt van twee soorten ankers: -haarspelden;
Ook is het moeilijk om het vocht wat eventueel tussen het binnen- en buitenblad zit naar buiten af te voeren.
deze hebben dezelfde functie als
spouwankers bij spouwmuren; -ankers die in één richting star zijn en in de andere richting
flexibel.
De laatstgenoemde ankers nemen de belasting op, die door het eigen gewicht van de buitenschil wordt veroorzaakt. Voor elk element worden er tenminste twee van deze ankers in één horizontale lijn aangebracht. Deze ankers zorgen ervoor dat het buitenblad in horizontale richting kan bewegen, zodat lengteveranderingen in verticale
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
Wand- en vloeraansluitingen Vooral bij woningscheidende
vloeren
en wanden
is
een goede detaillering van belang. Voorbeelden van manieren om geluidslekken bij woningscheidende wanden en vloeren te voorkomen, zijn in de afgebeelde details weergegeven.
vrij kunnen optreden, en dat het element richting star is gefixeerd.
Door een goede verdeling van zowel de haarspelden als de ankers over het gehele oppervlak van het buitenblad kunnen er geen spanningen in het beton door kromming van het element gevaar voor scheurvorming.
optreden
en is er dus geen
De kans op scheurvorming in de elementen wordt zo veel mogelijk vermeden door: -beperking van de krimp van het beton door het toepassen van een betonmortel met een hoge sterkteklasse en vooral een lage water/cementfactor; -het buitenblad dun uit te voeren, praktische dikte is 80 á 90 mm; -beperking lengte van het buitenblad in het algemeen tot +/- 6 m. Bij het detailleren
moet op de volgende
vloeraansluiting
punten
worden gelet: -bij de kozijnaansluitingen mag het uitzetten en krimpen van het buitenblad niet worden verhinderd; het kozijn wordt daarom alleen aan het binnenblad vastgezet en blijft vrij van het buitenblad; -een luchtspouw toepassen bij omlopende hoeken van de buitenbladen voor het uitzetten en krimpen van het buitenblad of een zachte isolatie toepassen; -eventueel met behulp van kunststof beluchtingsplaten een luchtspouw creëren.
voorgecomprimeerd banó of kit
dampremmende
folie
I
schuimband
I
I sandwich-element
" /1
~ Kozijnaansluitingen In de details op pagina 77 wordt
aangegeven
hoe de
aansluiting
~ t.p.v
tussenwand
stelkozijnen kunnen worden aangebracht. Om het buitenblad vrij te kunnen laten vervormen, moeten stelkozijnen ongeveer 5 mm vrijblijven van het buiten. blad. Voor een goede afdichting tijdens het fabricageproces is het van belang de dagmaat van het stelkozijn circa 10 mm kleiner te houden dan de dagmaat van de raamopening in het element. Plaatsing van het kozijn in het buitenblad levert afdich tingsproblemen en vaak ook koudebruggen op.
79
PRODUCTEN SIERBETONGEVELS
BOUWFYSISCHE ASPECTEN Thermische isolatie De thermische isolatie wordt tussen binnen- en buitenblad aangebracht. Het isolatiemateriaal bestaat meestal uit minerale wol of EPS (geĂŤxtrudeerd of geĂŤxpandeerd). De vereiste Rc-waarde is voor gevelelementen 2,5 m2 K/W. De dikte van het binnen- en buitenblad heeft nauwelijks invloed op de isolatiewaarde. Elementen met een grote massa, zoals bijvoorbeeld sandwich-elementen, hebben een hoog accumulerend vermogen. De temperatuurswisselingen buiten hebben pas na geruime tijd invloed op het binnenklimaat.
O ppervla ktecondensati e Oppervlaktecondensatie wordt voorkomen door de gevelelementen van voldoende thermische isolatie te voorzien. De binnenoppervlaktetemperatuur wordt hierdoor hoger dan het dauwpunt, zodat condensatie niet optreedt. Wel moet bij koudebruggen op oppervlaktecondensatie worden gecontroleerd. Bij prefab sandwich-elementen zijn plaatselijke betonnen verbindingen tussen binnen- en buitenblad vaak niet toelaatbaar. Verankering van de binnen- en buitenspouwbladen door middel van roestvaststalen verankeringssystemen voorkomt problemen met koudebruggen. Ook bij enkelvoudige gevelbladen kunnen roestvaststalen gevelophangsystemen een goede oplossing bieden. Inwendige Inwendige
condensatie condensatie in een gevel treedt op als
vochtige lucht door de constructie stroomt en tegen een 'koud' vlak in de gevel condenseert. In prefab sandwich-gevelelementen zonder spouw kan schade door inwendige condensatie worden voorkomen door dampremmende laag tussen het binnenblad en de isolatie op te nemen. Is het sandwich-gevelelement voorzien van een luchtspouw tussen buitenblad en isolatie, dan kan de dampremmende laag achterwege blijven. De hoeveelheid condensvocht in de spouw is gering en kan gemakkelijk door spouwventilatie worden afgevoerd. Door slecht uitgevoerde aansluitdetails kan behalve door condensatie ook door dampdiffusie vocht in het element ontstaan. Vocht dat tijdens opslag en montage in de isolatiezone dringt, verdwijnt maar heel geleidelijk. Door het afdekken van de elementen tijdens de opslag kan indringing van dit zogenoemde bouwvocht zo veel mogelijk worden beperkt. In het element moet het binnenblad aan de binnenzijde overal goed luchtdicht worden afgesloten. Voorkomen moet worden dat het water door onderdruk naar binnen wordt gezogen.
80
5
5.4
Geluid Voor wat betreft het geluid zijn de volgende van belang: -geluidswering tussen woningen; -bescherming
tegen geluidsoverlast
punten
van buiten.
Geluidswering tussen woningen kan worden bevorderd door zowel de woningscheidende wanden als de vloeren tot aan de isolatie van de sandwichelementen door te laten lopen en de naden van vloeren en de elementen goed af te dichten (zie details pagina 79). De relatief hoge massa van betonnen gevels heeft een gunstig effect op de geluidswerende eigenschappen van de gevel. Een betonnen gevelelement is daarom in de meeste gevallen niet maatgevend voor de geluidswering van de gevel. Wel is voor de geluidswering een goede naad- en kierdichting van de gevel belangrijk.
VEILIGHEID Om te voorkomen dat bewoners door raamopeningen in gevels kunnen vallen, moeten de hoogten van de borstweringen aan bepaalde eisen voldoen. Voor vaste ramen geldt de eis dat de bovenkant van de onderdorpel op 85 cm boven vloerpeil moet liggen. Bij niet-vaste ramen is een onderdorpel op 1 m boven het vloerpeil verplicht. Ligt de vloer hoger dan 13 m boven het maaiveld, dan eisen de bouwvoorschriften een borstwering of onderdorpel op 1,20 m boven vloerpeil. Als de borstwering niet zo hoog is, kan alsnog aan deze eis worden voldaan door een extra raamdorpel of door aan te tonen dat de ruit voldoende sterkte bezit (zandzakslingerproef).
5 5.5
BALKON-
EN
GALERIJPLATEN,
LOGGIA'S,
PRIVACYSCHERMEN
PRODUCTEN EN CONSOLES
BALKON-EN GALERIJPLATEN, LOGGIA'S
Balkonplaten en platen voor galerijen en loggia's worden voornamelijk in de gestapelde bouw toegepast. Galerijplaten zijn elementen die veelal een verkeersfunctie in een gebouw vervullen. Ze vormen de verbinding tussen trappenhuizen, liften en woningen. De belangrijkste functie van een balkon en een loggia is het verschaffen van een buitenruimte. De balkonplaten zijn woninggebonden elementen; ze kragen uit de woning en zijn meestal uitsluitend vanuit de woning te bereiken. Elementen voor loggia's zijn ook woninggebonden, maar ze zijn geheel of gedeeltelijk inpandig gelegen. De loopvlakken van balkon- en galerijplaten zijn strak en glad. Bij toepassing van deze platen in de buitenlucht kan bijvoorbeeld door neerslag het oppervlak zodanig glad worden dat personen die er over heen lopen, uit zouden kunnen glijden. Om veiligheidsredenen wordt daarom vaak een anti-slip profilering in het loopvlak aangebracht. Bij een grove profilering is de kans op vervuiling groot. Beter is daarom een anti-slip profilering te gebruiken met een fijne structuur.
Balkonplaat
Galerijplaat
81
5
PRODUCTEN BALKON-
EN
Afwerking Als de stortzijde
La
GALERIJPLATEN
G G IA'
s
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
van de platen in het zicht blijft, is een
afwerking gewenst. Een gerolde afwerking is het meest gebruikelijk, maar ook een vlakke afwerking met een spaan is mogelijk. Een gerolde afwerking geeft een ruwe oppervlaktestructuur, te vergelijken met een sinaasappelschil. Profilering aan de stortzijde van de elementen maakt de afwerking moeilijker. De bekistingsdelen kunnen pas worden verwijderd als de verharding van het beton is ingezet. Dit kan een negatieve invloed op de kwaliteit van de afwerking hebben.
moeilijk moeilijk
malzijde (laopzijde
af te werken
glad = bovenzijde
spaanglad/
af te werken
gerold
malzijde (loopzijde
balkon) aandachtspunten
glad = bovenzijde
balkon)
afwerking
0
Zeeg Voorallange balkon- en galerijplaten worden vaak met een zeeg uitgevoerd. De zeeg in de platen wordt zodanig bepaald dat de platen na montage in het werk vlak komen te liggen. Door overleg met de producent kan het beoogde resultaat, een vlakke plaat, zo veel mogelijk worden benaderd.
82
a
=
benodigde
b
=
op
c
=
rekenkundig
ervaring
zeeg.
rekenkundig
bepaald.
verwachte
eindsituatie.
verwachte
eindfase.
5.5
5 5.5
PRODUCTEN BALKO
N
EN
GALERIJPLATEN
LOGGIA'S.
Afschot Platen voor balkons, loggia's en galerijen waarop neerslag kan voorkomen, hebben een afschot in het loopvlak nodig. Het afschot kan op twee manieren in de plaat worden
verwerkt:
diagonaal
gericht
PRIVACYSCHERMEN
Plaats
EN
CONSOLES
hemelwaterafvoer
De plaats het ontwerp
van de hemelwaterafvoer
is afhankelijk
van
van het gebouw.
naar de af-
voer of haaks op een al of niet onder afschot liggende goot evenwijdig aan de gevel. Bij een diagonaal afschot is het niet mogelijk getekende of gespiegelde platen in dezelfde mal te vervaardigen.
verloop
diagonaal
eenzijdig
afschot
+
hemelwater
afvoer
afschot
afschot
in
de
goot
De meeste balkon- en galerijplaten hebben een afschot haaks op de voorzijde en zijn voorzien van een goot die wel of geen afschot kan hebben. Wanneer bij de productie dezelfde malook voor de gespiegelde elementen wordt gebruikt, is een vlakke goot wenselijk. De mallen hoeven dan minder te worden omgebouwd, waardoor een betere kwaliteit tegen minder kosten wordt verkregen. Als bij balkon- en galerijplaten een blijvende toog overblijft, kan bij een hemelwaterafvoer in het midden aan de uiteinden water in de goot blijven staan.
plaatsing
hemelwaterafvoer
De afstand van de gevel tot het hart van de afvoer is mede afhankelijk van het gekozen type hemelwaterafvoer. Verder is het nodig rekening te houden met onderliggende constructies, zoals bijvoorbeeld consoles.
83
~
5
PRODUCTEN BALKON-
EN
LOG
GALERIJPLATEN
GIA'S
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
5.5
INSTORTVOORZIENINGEN haarsgeld Veel voorkomende -voorzieningen
instortvoorzieningen voor
-hijsvoorzieningen
het aanbrengen voor
het ontkisten
zijn: van
hekwerken;
en montage
r:' in
het werk; -hemelwaterafvoeren; -voorzieningen
voor
elektra.
Voorzieningen voor hekwerken Voor de montage van hekwerken is het gebruikelijk om schroefhulzen in te storten. Ze worden aan de buitenzijde van het element aan de zijkant of aan de bovenkant aangebracht. De dimensionering is afgestemd op de eisen die in de T.G.B. 1990 (NEN 6702) zijn gesteld. Eventueel kunnen deze voorzieningen in het werk worden geboord. Meestal zijn de schroefhulzen van roestvaststaal of van verzinkt staal. Voorzieningen voor ontkisten Bij voorkeur worden hijsvoorzieningen niet in het loopvlak aangebracht. Men plaatst ze op een afstand van ongeveer eenvijfde van de plaatlengte vanaf de uiteinden. De afmetingen van de ankers zijn afhankelijk van de hijshoek, de manier van hijsen en van de randafstanden. Het is gebruikelijk om zowel de hijsvoorzieningen als de voorzieningen voor het ontkisten 2 a 3 cm verdiept aan te brengen. Ze kunnen naderhand met een krimparme mortel worden afgewerkt, waarbij een voldoende dekking blijft gewaardborgd. Als hijsvoorziening komen in aanmerking schroefhulzen, plaatankers en kogelkopankers. Als bevestigingsmiddelen aan de randen noodzakelijk zijn, is het aan te bevelen extra wapening rond de ankers op te nemen. Dit geldt ook als het gaat om alleen axiale trekkracht. Een goede oplossing hiervoor is om schroefhulzen toe te passen met gat en extra verankeringsbeugel. Ook kunnen transport- of constructieankers met betonstaal worden gebruikt om de verankering onder een hoek in het beton over te brengen. Een trekkracht onder een hoek (afschuifkracht) moet bij een geringe randafstand beslist worden vermeden.
84
L ankerbus
met bijlegwapening
Betonsoort Prefab balkon- en galerijplaten voor de woningbouw worden voornamelijk van grindbeton in naturel grijze kleur toegepast. Afhankelijk van de fabrikant kunnen de elementen worden voorzien van gekleurd cement of bijzondere toeslagstoffen. Oppervlaktebehandeling Eventueel kunnen de zichtzijden van de elementen worden uitgewassen of gestraald. In overleg met de fabrikant zijn ook andere behandelingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld polijsten. Wapening De wapening van de balkon-, loggia- en galerijplaten is meestal traditioneel. Voorspanwapening (VlA-systeem) in combinatie met een minimale transportwapening is ook mogelijk.
5
PRODUCTEN 5.5
BALKON
EN
GALERIJPLATEN,
LOGG
IA'S
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
PRODUCTIE Instortvoorzieningen worden met hulpvoorzieningen in de kist gefixeerd. Dit bevordert maatvast werk. Het vastzetten van schroefhulzen gebeurt door middel van bouten, spijkerflenzen of breekpennen (kistzijde). Na het ontkisten worden de schroefhulzen voorzien van vet en een afsluitdop. Stekken die nodig zijn voor de verankering met bijvoorbeeld de achterliggende vloer kunnen door de achterlijst worden gestoken. Om eventuele beschadigingen aan de achterlijst te voorkomen, kunnen in plaats van stekken ook stekankers worden gebruikt. Montage De montage van galerijplaten, balkons en loggia's gebeurt bij voorkeur rechtstreeks vanaf de vrachtauto met behulp van hijskettingen of -banden.
85
PRODUCTEN BALKON-
5 EN
LOGGIA'S
GALERIJPLATEN
DETAILLERING Voor een overzicht pagina 85.
van de details zie plattegrond
op
Oplossingen voor wanneer de achterliggende constructie bestaat uit prefab vloeren of vloeren die in werk gestort zijn: Oplegging op consoles De platen worden op consoles opgelegd, die veelal in de woningscheidende wanden worden aangestort of ingeklemd (zie ook hoofdstuk Consoles). De galerij- en balkonplaten liggen op staalvilt om schuifspanningen op te vangen. Om randspanningen te voorkomen wordt het staalvilt ten opzichte van de rand van de console teruggehouden. Het afdichten van de stelnaad tussen de galerijplaten en de balkonplaten gebeurt met een flexibele kit die van een rugvulling is voorzien. Oplegging op hoeklijnen Ter plaatse van sprongen
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
5.5
Oplossingen voor wanneer de achterliggende constructie bestaat uit een in het werk gestorte vloer of breedplaatvloer: Bevestiging door middel van nokken aan achterliggende constructie Door bevestiging met nokken aan de achterliggende constructie kan zowel een momentverbinding (uitkragende elementen) als een dwarskrachtverbinding (oplegging elementen) worden gemaakt. De nokken worden gemaakt door plaatselijk de isolatie, die in de kist wordt meegenomen, weg te laten. De hart op hart afstand van de nokken bedraagt ongeveer 1 m; de breedte van de nokken ongeveer eenvijfde van de hart op hart afstand. De maximale nokbreedte is 200 mm. De zwaarte van de uitstekende wapening wordt aan de hand van een statische berekening bepaald. Hierbij moet rekening worden gehouden met de nuttige hoogte ter plaatse van de ~oot.
in de gevel en voor de opleg-
ging van bijvoorbeeld loggia's kunnen hoeklijnen worden toegepast. De hoeklijnen worden met ankers aan de achterliggende wand of vloer bevestigd.
k ~/ L
~
~~.~~ ""/ BOVENAANZICHT
b
o
-oplegging
op
hoekstool
c.q.
metselwerk
Oplegging op metselwerk Bij een oplegging op metselwerk wordt de belasting uit het prefab element via het metselwerk naar de onderliggende constructie afgevoerd. Wanneer meer dan twee verdiepingen worden doorgestapeld, is deze methode niet toepasbaar. Door de belasting uit de bovenliggende verdiepingen wordt de vrije werking van het element tegengegaan, waardoor scheurvorming door temperatuur, kruip en krimp kan ontstaan.
86
-oplegging
d.m.v.
"":
~, ~
,~
NOKKEN betonnokken
PRODUCTEN
5 5.5
EN
BALKON
GALERIJPLATEN
LOGGIA'S
PRIVACYSCHERMEN
EN
Voor- en zijrand Speciale aandacht
bij de detaillering
CONSOLES
vergt de bevesti-
ging van de balusters. Voor een goede verankering van de balustrade op het element is een opstaande rand van minimaal 120 mm breed nodig (zie onderstaande details). Als de balusters aan de voorzijde van de plaat worden bevestigd, kan een praktische breedte van de opstand worden gekozen. Belangrijk: de rand aan de buitenzijde van het element behoort lager te zijn dan de rand aan de gevelkant; dit voorkomt lekkage bij een eventuele verstopping van de hemelwaterafvoer.
Q -
c ca
-momentverbinding -dwarskrachtverbinding
Bevestiging met koudebrugonderbreking Indien de vereiste f-waarde van 0,65 (zie ook hoofdstuk Consoles) niet gehaald wordt, is de bevestiging met koudebrugonderbreking een alternatief voor een
+60+minimaal
d -voorrand
verbinding met nokken. De koudebrugonderbreking wordt ter plaatse van de isolatie in roestvaststaal
0
uitgevoerd. Hiermee kan zowel een moment- als dwarskrachtverbinding worden vervaardigd. Het type koudebrugonderbreking wordt aan de hand van een statische bere-
I~
hekwerl
1 ,1~[1:inimOOI
kening bepaald. Hierbij moet rekening worden gehouden met de nuttige hoogte ter plaatse van de goot. Zowel bij de bevestiging met nokken als bij de bevestiging met een koudebrugonderbreking moeten de prefab elementen tijdens de ruwbouw worden
minimaa~60+
aangebracht. CONSOLE
e
-zijrand
bij
console
oplegging
87
5
PRODUCTEN BALKON-
EN
LOGGIA'S
GALERIJPLATEN
Achterrand Punten van bijzondere aandacht: -de hoogte van de totale achterrand
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
t.p.v.
deurkozijn
bij voorkeur
dimensioneren op lagenmaat; -de goot naast de achterrand bij voorkeur niet op afschot leggen in verband met de eenheid in de mal (gespiegelde elementen kunnen dan bijvoorbeeld betrekkelijk eenvoudig in dezelfde mal worden gestort); -in verband met de blijvende toog de hemelwaterafvoer niet in het midden van het element aanbrengen; -de toog zodanig berekenen, dat na plaatsing van de plaat in de bouw het element vlak ligt; er kan bouwschade ontstaan als in de plaat een toog achterblijft: deuren kunnen bijvoorbeeld tegen de opstand vastlopen; eventueel moeten tijdens de bouw bakstenen worden gezaagd om weer op de lagenmaat uit te komen; -ter plaatse van een deurkozijn moet een smallere achterrand worden aangebracht (zie -breedte opstaande achterrand moet kleiner zijn dan 120 mm, behoudens oplossingen voor rolstoelvriendelijke
f
88
-gevelaansluiting
t.p.v.
details f en g); bij voorkeur niet specifieke entree's.
metselwerk
~ ~ z w ~
g
-gevelaansluiting
5.5
5 5.5
BALKON-
EN
GALERIJPLATEN,
LOGGIA'S,
PRIVACVSCH
ERMEN
PRODUCTEN EN CONSOLES
CONSOLES
Een console is een balkvormig gende ondersteuningsconstructie
element dat als uitkravoor een balkon- of
galerijplaat dient. Afhankelijk van de achterliggende constructie wordt onderscheid gemaakt tussen: aangestorte consoles en ingeklemde consoles. De breedte van aangestorte consoles en die van ingestorte consoles komen gewoonlijk overeen met de dikte van de aansluitende woningscheidende wand. Om aan de geluidseisen te voldoen zijn de in het werk gestorte wanden minimaal 230 mm dik. Voor prefab-beton is de minimale dikte 220 mm en voor kalkzandsteen is dat minimaal 300 mm. Ter plaatse van de kopgevels varieert de breedte van de consoles van 150 tot 180 mm. Consale
89
PRODUCTEN BALKON-
5 eN
LOGGIA'S
GALeRIJPLATeN
F-waarde In het ontwerpstadium
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
is het van belang rekening te
houden met de f-waarde; van het binnenoppervlak.
dit is de temperatuurfactor Het Bouwbesluit eist voor
woongebouwen een f-waarde groter dan 0,65. De mogelijkheden om de vereiste f-waarde te halen zijn: -in de neutrale zone een isolatiestrook van bijvoorbeeld EPS aanbrengen; een goede aansluiting van EPS op spouwmuurisolatie -de console insnoeren
is noodzakelijk (zie detail a); over de volle hoogte; de in-
snoering van de console behoort met de dikte van de spouwmuurisolatie overeen te komen (zie detail b); -de verbinding met het bouwskelet volledig met ge誰soleerde roestvaststalen stekken onderbreken (zie detail c); deze oplossing die relatief kostbaar wordt pas interessant als de hiervoor genoemde oplossingen
niet toereikend
is, a
-koudebrugonderbreking d.m.v.
zijn.
b
boven-
en
ondernok
-koudebrugonderbreking d.m.v.
insnoering
console
-koudebrugonderbreking d.m.v. roestvaststalen stekverbinding
90
en
isolatie
5.5
5 5.5
PRODUCTEN
BALKON
EN
GALERIJPLATEN
LO
Aangestorte consoles Aangestorte consoles kunnen worden toegepast de wanden in het werk worden gestort. Van belang is dat: -de vrije hoogte onder de console 2100 mm bedraagt;
G G IA'
S
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
als
minimaal
-onderkant van console op lagenmaat ligt; -de breedte van de console afhankelijk is van de achterliggende constructie; -de bovenzijde van de consoles een watergoot heeft voor de afvoer van eventueellekwater; -bij de dimensionering rekening wordt gehouden met de diepte van de afwateringsgoot en de eventuele insnoering ter plaatse van de spouw voor de koudebrugbeperking; -het monteren van de consoles
gebeurt
met behulp
van banden of ingestorte hijsvoorzieningen; -de eventuele hijsvoorzieningen verdiept worden aangebracht, zodat ze bij de afwerking met voldoende dekking worden dichtgezet; -de consoles minimaal 30 mm in de wand worden opgelegd in verband met dwarskrachten. (Voor een overzicht
van de details zie plattegrond
op pagina 85). h
-aangestorte
console
BOVENMNZICHT
VOORAANZICHT -detaillering
console
91
PRODUCTEN BALKON-
5 EN
LOGG
GALERIJPLATEN
IA'S
Ingeklemde consoles Ingeklemde consoles worden toegepast bij gemetselde wanden. Punten van bijzondere aandacht: -de lengte van de inklemming is afhankelijk van de uitkraging en de belasting; een globale regel is dat de lengte van de inklemming gelijk is aan de lengte van het overstek; -de stortzijde is de bovenzijde van de console. Voor de overige consoles.
aandachtspunten
k
92
-ingeklemde
zie aangestorte
console
PRIVACYSCHERMEN
EN
CONSOLES
5.5
5 5.5
BALKON-
EN
GALERIJPLATEN.
LOGGIA'S.
PRODUCTEN EN CONSOLES
PRIVACYSCHERMEN
PRIVACYSCHERMEN
Een privacyscherm is een woningscheidend plaatsen waar balkons van de ene woning รกndere woning doorlopen. Bij privacyschermen onderscheiden de niet-dragende
element naar de
op
we de dragende
en
privacyschermen.
Dragende privacyschermen Er zijn dragende privacyschermen die op de fundering staan. Deze dragende schermen worden doorgestapeld. Dragende privacyschermen kunnen ook uit de achterliggende
wandkragen
(zie figuur
pagina 94).
a
-doorkoppeling
b
-koppeling
privacyschermen
onderling
Privacyschermen
t.p.v.
dragende
privacyschermen gevel
privacyschermen
93
5
PRODUCTEN BALKON-
EN
LOGGIA'S
GALERIJPLATEN
PRIVACYSCHERMEN
EN
plaatsing
privacyschermen
~ Ulitkragende
Niet-dragende De niet-dragende ting
privacyschermen
privacyschermen privacyschermen
af op de onderliggende
balkon-
dragen
~
belas-
of galerijplaat.
ondersteuningsconstructies
Behalve
consoles
en dragende
5.5
gestort
~
privacyschermen
Andere
ook andere
staand
rn~rn
plaatsing
hun
CONSOLES
liggend
~ gestort
privacyschermen
ondersteuningsconstructies
zijn
mogelijk.
Deze zijn onder meer:
PRODUCTIEMETHODEN De privacyschermen
worden
staand of liggend
gestort.
De bovenzijde van de staand gestorte privacyschermen is de stortzijde. Deze productiewijze is door de staande bekisting kostbaar, maar de schermen zijn mooier dan de schermen die liggend zijn gestort. De malzijde krijgt meestal geen afwerking. De liggend gestorte privacyschermen worden
aan de
stortzijde gespaand of gerold. Ze zijn gemakkelijker te produceren, maar zijn esthetisch minder mooi door het zichtbare verschil tussen mal- en stortzijde. Bij het aanbrengen van deze schermen in het werk is het wenselijk om of de stortzijden kaar toe te keren. Het verschil valt hierdoor minder op.
of de malzijden naar eltussen mal- en stortzijde
De hijsankers en de stelvoorzieningen moeten verdiept worden aangebracht, zodat de afwerking met gietmortel een voldoende dekking oplevert.
94
-de oplegging op kolommen in combinatie met de oplegging op de vloer (zie details a+b op pagina 95); -een combinatie van een kolom met aangestorte console (galgen) (zie details c+d op pagina 96).
5 5.5
BALKON-
EN
GALERIJPLATEN.
LOGGIA'S.
PRIVACYSCHERMEN
PRODUCTEN EN CONSOLES
5
PRODUCTEN BALKON-
EN
LOGGIA'S,
GALERIJPLATEN
PRIVACYSCHERMEN
EN
c
-koppeling
d
-koppeling
t.p.v.
t.p.v.
CONSOLES
kolom
gevel
De aandachtspunten, zoals genoemd bij consoles, gelden ook voor deze ondersteuningsconstructies. De elementen worden liggend of staand gestort (ronde kolom). De stortzijde wordt gespaand of gerold afgewerkt.
Alternatieve
96
ondersteuning
5.5
5
PRODUCTEN 5.6
DAKRANDEN
Prefab betonnen dakranden kunnen tijdens de ruwbouw of na de ruwbouw worden gemonteerd.
De functie van een dakrand is het afdekken van de gevelconstructie. Tevens vormt een dakrand-element de overgang tussen gevel en dak. De vorm van een dakrand wordt mede bepaald door esthetische overwegingen van de architect. Enkele voorbeelden van veel voorkomende
typen dakranden
DAKRANDEN
zijn hieronder
weergegeven.
Bij hoeken kan men kiezen voor dakranden met verstekhoeken of voor dakranden met omlopende hoeken. De mallen voor dakranden met verstekhoeken zijn eenvoudiger van constructie en daardoor veel goedkoper. De stortzijde van de dakranden is afhankelijk van de vorm en de afwerking van de bovenzijde. Als de bovenzijde onder de dakbedekking valt, kan de bovenkant als stortzijde worden gekozen. Komt de bovenkant in het zicht, dan wordt vaak de achterzijde als stortzijde
gekozen.
Om watertoevoer
naar de gevel te voorkomen,
is in
het uitkragende deel van het element een waterhol opgenomen. Vervuiling aan de onderzijde van het element en van het geveloppervlak wordt hierdoor verminderd. In de bovenzijde van de elementen worden twee of drie hijsankers ingestort. De plaats van de hijsankers is zodanig gekozen, dat het element tijdens het hijsen in de juiste positie hangt. De hijsankers worden verdiept aangebracht, zodat ze later met krimparme mortel kunnen worden weggewerkt. Instortvoorzieningen De instortvoorzieningen kunnen zijn: -schroefhulzen voor bevestiging van de dakrand aan de achterliggende constructie, maar ook voor balusters bij een beloopbaar dak en voor een eventuele glazenwasinstallatie. De schroefhulzen moeten voldoende randafstand hebben, minimaal 5 maal de diameter. Verder behoort de wapening bij de schroefhuls voldoende betondekking te hebben; -isolatiemateriaal ter voorkoming van koudebruggen; -spijkerklossen voor de bevestiging van een daktrim; -knelprofiel en/of sponning in de beton voor een waterdichte aansluiting met de dakbedekking; -spuwers voor het afvoeren van hemelwater bij een verstopte Kleur Wanneer
hemelwaterafvoer.
de elementen
in het werk niet worden
afge-
werkt, is het van belang om onderlinge kleurverschillen te beperken. Dit kan gebeuren door het mengsel en de omstandigheden tijdens de productie constant te houden.Meestal kiest men voor grijs beton, maar gekleurd beton behoort ook tot de mogelijkheden. Er zijn verder nog afwerkingen mogelijk, zoals uitwassen,
stralen en polijsten.
Dakranden
97
5
PRODUCTEN D
AK
RA
N
D
E
N
5.
MONTAGE
Montage na de ruwbouw Er zijn velerlei manieren om dakrand-elementen
Montage tijdens de ruwbouw Als de montage tijdens de ruwbouw gebeurt, wordt het element meestal met behulp van stekwapening aan de achterliggende constructie vastgestort. De stek-
ruwbouwfase te bevestigen. Meestal gebeurt dit met behulp van hoekstalen, dookverbindingen of een combinatie van beide. Het is van belang is om met de toleranties rekening te houden. Waar dat mogelijk is, moeten slobgatverbindingen wordenaangebracht. Dakranden zijn gevoelig voor temperatuurspanningen. Dit geldt vooral voor dakrand-elementen zonder isolatiemateriaal aan de bovenzijde. Lengteveranderingen
wapening wordt in een aantal nokken geconcentreerd. Deze nokken, die een breedte van ongeveer 200 mm hebben, worden bij voorkeur op eenvijfde van de elementlengte vanuit de uiteinden geplaatst. Tussen de betonnokken wordt isolatiemateriaal aangebracht. Meestal zijn de elementen al in de fabriek van isolatiemateriaal voorzien.
schroefhuls s~aring
t.b.v.
na de
stellen
voor draadein~
,sJSJktrim
drukbout koudebrugonderbreking d.m.v. isokorl
montage In gevallen
montage
tijdens
dat betonnokken
de
ruwbouw
de ruwbouw
bouwfysisch
niet vol-
doen, kan een koudebrugonderbreking in de vorm van isolatiemateriaal met een roestvaststalen wapening worden toegepast. Belangrijk! Bij toepassing van koudebrugwapening in combinatie met uitkragende dakranden moet tijdens de uitvoering met een zakking van de voorrand rekening worden gehouden. De zakking treedt op na het verwijderen van de tijdelijke ondersteuning die nodig is voor het stellen van de dakrand, en ontstaat door het belasten van de koudebrugwapening. In de staven ontstaat enige rek, waardoor bij de verankering een hoekverdraaiing plaatsvindt. Dit heeft het zakken van de voorrand tot gevolg. Het stellen van hoekelementen die vaak in de lengterichting van een overstek zijn voorzien, moet daarom met veel zorg gebeuren.
98
na
door temperatuurverschillen kunnen worden opgevangen door beweging in de lengterichting mogelijk te maken, bijvoorbeeld door toepassing van sleufgaten in het bevestigingsmateriaal. Belangrijk! Montage van dakrand-elementen met een doorsnede zoals in detail a, wordt veel gemakkelijker (en goedkoper) als het zwaartepunt van het element binnen het dakvlak valt. Doordat het overstekende gedeelte van het element niet zwaarder is dan het deel binnen het dakvlak, zal de dakrand tijdens de montage geen neiging tot dompen vertonen.
PRODUCTEN
5 5 .7
LATE
I E N/KA
N TP
LA
N K E N/D O R P E LS/A F D E K B A N D E N/ G E V E L B A N D E N / V O R S T R A N D E N
LATEIEN
Lateien zijn balkvormige
prefab elementen
voor het dra-
gen van metselwerk boven raam- en deuropeningen. Zij zijn onder te verdelen in samenwerkendeen zelfdragende lateien. Samenwerkende lateien zijn slanke, voorgespannen elementen waarbij de betonbalk en het bovenliggende metselwerk gezamenlijk de constructie vormen. Zelfdragende lateien kunnen de berekende belasting direct en volledig opnemen. Het is gebruikelijk om voor binnen- en buitenspouwbladen aparte lateien toe te passen. Alleen in constructies waar bouwfysische aspecten geen rol spelen, gebruikt men nog wel eens spouwmuurverbindende
lateien. zelfdragende
lateien
Afmetingen , Lateien zijn in vele hoogte- en breedtematen verkrijgbaar. Deze afmetingen zijn meestal op gangbare steenformaten afgestemd. De constructieve hoogte van lateien is afhankelijk van de overspanning en de belasting.
R1~ R2
Wapening Lateien kunnen met voorspan- of met traditionele wapening worden uitgevoerd. Samenwerkende lateien zijn altijd voorgespannen. Lateien met grote doorsneden en lateien met nietstandaard doorsneden worden veelal traditioneel
3
gewapend. R1
=hor. ontbondende de voorgespannen
R2
=resultante-drukkracht het metselwerk =ver. ontbondende de oplegging
R3
principe
werking
opgenomen latei geleverd opgenomen
samenwerkende
door door door
latei
Instortvoorzieningen Mogelijkheden voor het aanbrengen van instortvoorzieningen en sparingen zijn afhankelijk van de doorsnede van de latei. Bij kleine doorsneden zijn de mogelijkheden voor instortvoorzieningen gering. In overleg met de constructeur en de fabrikant kunnen de voorzieningen
en eventuele
alternatieven
worden
vastgesteld. Opslag Bij een tijdelijke opslag op de bouwplaats is een goed aangebrachte ondersteuning van belang, waardoor breuk kan worden voorkomen. Gebruikelijk is om de ondersteuning op eenvijfde van de latei-lengte vanuit de koppen aan te brengen.
99
PRODUCTEN
5
L AT E I E N I K A N T p L A N K E N I D O R p E L S G E V E L B A N D E N I V O R S T R A N D E N
Montage Door uitzettingsverschillen tussen beton en {bak)steen kunnen spanningen in het metselwerk ontstaan. Om de uitzettingsverschillen op te vangen moeten lateien bij de opleggingen glijdend {koud op de steen of op glijvilt) worden aangebracht. De wijze waarop de lateien moeten worden opgelegd, alsmede de eventuele ondersteuningsafstanden zijn in verwerkingsvoorschriften aangegeven. Hierin staat ook waar stootvoegen moeten worden opengehouden om uitzetting mogelijk te maken. De verwerkingsvoorschriften worden door de leverancier verstrekt.
latei-oplegging
100
op buitenspouwblad
AFDEKBANDEN
5
7
PRODUCTEN
5 L AT
5 .7
E I E N I K A N T p L A N K E N I D D R p E L S I A F D E K B A N D E N I G E V E L B A N D E N I V D R S T R A N D E N
KANTPLANKEN
Kantplanken worden onder raam- en deurkozijnen ter hoogte van het maaiveld toegepast. om vochtoptrekking tegen te gaan. Onder deurkozijnen ontstaat een kantelaaf die voetruimte biedt voor het betreden van het pand.
kantplank
Afmetingen Kantplanken worden in standaard-afmetingen duceerd, maar zijn ook op maat verkrijgbaar. Wapening Constructieve gesteld.
eisen
worden
Ze zijn daarom
alleen
gepro-
niet aan kantplanken voorzien
van een
transportwapening.
Instortvoorzieningen In kantplanken kunnen
ventilatieroosters
schroefblokjes
opgenomen.
worden
Opslag en montage Gelet op de afmetingen
en
en de geringe wapening
in de
kantplanken is een zorgvuldige opslag vereist. Bijzondere voorschriften zijn niet van toepassing.
101
PRODUCTEN
5
LATEIEN/KANTPLANKEN/DDRPELS/AFDEKBANDEN/5.7 G E V E L B A N D E N / V O R S T R A N D E N
DORPELS
Afmetingen Voor gevels zijn standaarddorpels in veel verschillende doorsneden verkrijgbaar. Dorpels in afwijkende maten zijn zowel voor rechte als voor gebogen gevels leverbaar. Voor ronde kozijnen kunnen spuwers, dorpels en complete
omrandingen
Wapening De dorpels
worden
geproduceerd.
zijn van een transportwapening
Instortvoorzieningen Sparingen,
Opslag Zie
schroefblokjes,
en
hoofdstuk
102
montage Kantplanken.
schroefhulzen.
voorzien.
PRODUCTEN
5 5 .7
L A T E
E N I K A N T p l A N K E N I D O R p E l S I A F D E K B A N D E N I G E V E L B A N D E N I V O R S T R A N D E N
AFDEKBANDEN
Afdekbanden
worden
Afmetingen Afdekbanden gebruikt
als afwerking
op metsel-
werk. De banden beschermen het metselwerk tegen vochtbelasting waardoor vervuiling en beschadiging beperkt wordt. Het wel of niet verankeren van de afdekbanden in het metselwerk is afhankelijk van de plaats waar ze worden toegepast. Als bijvoorbeeld een hekwerk op of aan afdekbanden wordt gemonteerd, is een verankering van de banden noodzakelijk. In veel andere toepassingen kan met een elastische mortel voldoende aanhechting
worden
afdekband
afdekband
zijn voor diverse spouwmuurbreedten
in
verschillende standaardmodellen en -afmetingen verkrijgbaar. In maatwerk zijn zeer veeloplossingen mogelijk.
Wapening,voorzieningen,opslag,montage Zie hoofdstuk Dorpels.
verkregen.
(hoekoplossing)
(hoekoplossing)
103
PRODUCTEN LATE I E NIKA NTP LA N K E NID D R P ELSIA G E V E L B A N D E N I V D R S T R A N D E N
FD
EKBA
N D E NI
5
5.7
GEVELBANDEN
gevelband
bevestigd
Afmetingen Vorm en afmetingen
d.m.v.
van gevelbanden
paald door de opdrachtgever. ook verkrijgbaar in standaard gevelband
104
stalen
consoles
worden
Gevelbanden afmetingen.
be-
zijn echter
PRODUCTEN
5 5 .7
VORSTRANDEN
L A T E
E N / K A N T p L A N K E N / D O R p E L S / A F D E K B A N D E N / G E V E L B A N D E N / V O R S T R A N D E N
Afmetingen De vorstranden zijn in standaardafmetingen van 70 x 600 mm en 70 x 700 mm leverbaar, maar ze kunnen ook op maat worden vervaardigd. De maximale lengte bedraagt circa 6000 mm. Instortvoorzieningen De instortvoorzieningen -hijsvoorzieningen -schroefhulzen
kunnen voor
zijn:
de montage
en sparingen
voor
in de bouw; hoekverbindingen
of doorkoppelingen; -sparingen
voor
grondkabels,
hemelwaterafvoer
en
dergelijke.
vorstrand
105
5
PRODUCTEN TRAPPEN
EN
BORDESSEN
5.8
TRAPPENEN BORDESSEN
INSTORTVOORZIENINGEN Voor de bevestiging
van hekwerken
gebruikt
men
Een trap in een gebouw heeft als functie het overbruggen van hoogteverschillen. De voordelen van betonnen trappen zijn: de geringe geluidsoverdracht, de uitstekende brandwerendheid en het geringe onderhoud. Ook hebben prefab trappen in het werk geen verdere
gewoonlijk schroefhulzen of ankerbussen. Deze worden in de zijkant van de trap aangebracht. Voor wat de bordessen betreft komen deze bevestigingsvoorzieningen in de zijkant of in de bovenkant; de huls moet op een afstand van minimaal vijf maal de diameter uit de
afwerking nodig. De volgende typen trappen zijn te onderscheiden: -trappen met en zonder bomen;
zijkant zijn verwijderd. Wanneer de maatgegevens voor de balusters niet beschikbaar zijn, kunnen de voorzieningen eventueel in het werk worden geboord.
-spiltrappen; -trappen die uit stapelbare
elementen
zijn
Het hijsen van de trappen gebeurt meestal met behulp van hijsankers die in de bovenzijde van de aantrede of in de zijkant van de trap worden ingestort. Een voor-
opgebouwd; -andersoortige
trappen.
Trappen zijn voor wat toepassing onderscheiden in:
waarde is dat voldoende ruimte voor verwijdering van de hijsvoorziening aanwezig is. Voor het hijsen van bordessen worden in de elementen hijsankers aangebracht. De hijsvoorzieningen worden verdiept aangebracht, zodat ze later met krimparme mortel kunnen worden
betreft te
Toepassingsgebied A -in een woning met een gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m2; -hoofdtrap voor woningen met een gezamenlijk
afgewerkt.
PRODUCTIE
gebruiksoppervlakte van ten hoogste 270 m2; -noodtrappen en brandtrappen in woongebouwen.
Om voldoende Toepassingsgebied -in
B
een woning
meer
met een gebruiksoppervlakte
van
dan 500 m2;
-hoofdtrap
in woongebouw.
De afmetingen
van de trappen
de toepassing,
aan de eisen
B van tabel
II van
moeten, voldoen
het Bouwbesluit
afhankelijk
van
die in kolom
A of
zijn gesteld.
De som van een aantrede en tweemaal een optrede mag niet hoger dan 0,7 rn en niet lager dan 0,57 rn zijn.
106
maatvast
te kunnen werken worden
de
instortvoorzieningen met behulp van bouten of breekpennen in de kist vastgezet. De ingestorte hulzen kunnen na het ontkisten een vetbescherming krijgen en met een dop worden afgesloten. InstorbfJJorzieningen De stalen schroefhulzen en ankerbussen zijn standaard elektrolytisch verzinkt. Bij toepassing in gebieden waar staal kan worden aangetast en op plaatsen waar nacontrole niet mogelijk is, worden veelal hulzen van roestvaststaal gebruikt.
5
PRODUCTEN
5.8
TRAPPEN
EN
BORDESSEN
AFWERKING
DETAILLERING
De trappen en bordessen komen gewoonlijk glad uit de mal. De afwerking van de onderzijde kan met een rol of een spaan gebeuren. Het is mogelijk het oppervlak van de trappen en bordessen in een gestraalde of gewassen structuur uit te voeren. Eventueel kan op het loopvlak van een wafelstructuur worden voorzien. Dit gebeurt door een structuurmat in de mal op te nemen.
Trappen met en zonder trapbomen In ogenschouw dient te worden genomen dat: -de minimale breedte van een trapboom 60 mm is; -de binnenzijde van de trapboom in verband met het
Kleur In plaats
van grijze
den gebruikt.
Aan
cement
kan ook witte
het mengsel
cement
wor-
kan ook een kleurstof
wordentoegevoegd.
Explosieverankering Wanneer explosieverankering
wordt
geëist, kunnen in
de oplegneuzen voor de verankering twee sparingen of ribbuizen met een diameter van 30 of 40 mm worden opgenomen. In de bordessen worden ter plaatse van deze sparingen in de opleggingen schroefhulzen M12 opgenomen. Voor de verankering gebruikt men bouten of draadeinden. De sparingen worden met krimparme
het hekwerk mogen worden geplaatst; -bij trappen zonder bomen de schildikte afhankelijk is van de overspanning van de trap; -de oplegneuzen van de trappen volledig door oplegvilt moeten zijn ondersteund; -de trappen een hijsvoorziening moeten hebben, die door de Arbeidsinspectie is goedgekeurd; -de aansluiting van de onderzijde van de trap aan het bordes afhankelijk is van de afmetingen van de trap. Als de trap en het bordes in één lijn moet liggen, zal de dikte van het bordes hieraan moeten worden aangepast.
r=40
mortel afgewerkt. 2
200
ontkisten van de trap voldoende lossend moet zijn; -in de bovenkant van de trapboom geen hulzen voor
mm
gaines
vanaf
grondvloer
, zijkant
trap
""
.xA ~
aansluiting
~
begane
grond
~ explosieverankering
Rechte steektrap
107
5
PRODUCTEN TRAPPEN
1-88-
EN
BORDESSEN
5 .8
5
PRODUCTEN
5
Detaillering bordessen Van belang is dat: -de opleggingen van bordessen van oplegvilt; -de randhoogte
volledig
van het bordes wordt
voorzien
aangepast
de randhoogte van de trap; -de minimale stelruimte bij de oplegging bordes op hoekstaal en bij de oplegging
8
TRAPPEN
EN
BORDESSEN
zijn aan
van een van een trap
op een bordes 10 mm bedraagt; -een bordes aan een trap kan worden gestort; de trappen kunnen zijn voorzien van een aangestort bovenbordes, een aangestort onderbordes of een bovenen een onderbordes.
hoekstaaloplegging
metselwerk
oplegging
109
5
PRODUCTEN TRAPPEN
EN
BORDESSEN
5 .8
Spiltrappen Een spiltrap is opgebouwd uit losse elementen die in het werk worden gemonteerd. In de holle kern van de spil wordt na het stellen een korfwapening aangebracht. Nadat de spil aan de verdiepingsvloer is verankerd, wordt de kern met betonmortel volgestort. De verankering van de trap aan het gebouw kan ook gebeuren door middel van een verdiepingsbordes met een aangestorte ring. In een dergelijk bordes zijn sparingen voor de verankering op het hoekstaal of oplegneus opgenomen.
wenteltrap met aangestort
Kwarttrap Een kwarttrap
bordes
kan met een onder- of bovenkwart
wor-
den uitgevoerd. De verankering van een kwarttrap gebeurt door ankers aan de vloer vast te bouten. Als de buitenhoek van de kwarttrap wordt ondersteund, kan de kwarttrap met oplegneuzen, zoals bij steektrappen, worden uitgevoerd.
Spiltrap Wenteltrap Een wenteltrap
is een ronde trap zonder spil, ook wel
Engelse trap genoemd. Het model is als een rechte steektrap, maar dan met een verdraaiing. Bij een kleine verdraaiing kan de trap worden voorzien van oplegneuzen, zoals bij steektrappen. Bezit de trap een grote verdraaiing dan moet de trap door middel van stekken of ankers aan de vloeren worden gekoppeld.
110
kwarttrap
met onderkwart
5
PRODUCTEN
5
Fietstrap Een fietstrap wordt meestal gebruikt als toegangstrap naar een kelder. Aan weerszijden van de treden zit een betonnen baan, eventueel voorzien van een goot. Deze trappen hebben als kenmerk een kleine optrede en een grote aantrede.
Fietstrap
8
TRAPPEN
EN
BORDESSEN
Stapeltreden Stapeltreden zijn losse elementen die stapelbaar zijn. De treden kunnen in blokvorm of met een schuine onderk~nt worden uitgevoerd. De oplegging kan zijn: metselwerk, baan.
stalen liggers of een betonnen
helling-
Trap uit stapeltreden
111
5
PRODUCTEN B ER
G I NGSVLO
EREN/BERG
I N G S OAKE
BERGINGSVLOEREN
Geprefabriceerde betonnen bergingsvloeren zijn in twee hoofdgroepen onder te verdelen: bergingsvloeren voor een houten opbouwen een houten dakconstructie, en bergingsvloeren vqor een gemetselde opbouw met een prefab betonnen dakvloer.
N
5 .9
Toepassingen Prefab bergingsvloeren worden gebruikt in vrijstaande bergingen en in bergingen die aan woningen zijn gekoppeld. Beide typen bergingen kunnen op geheide funderingspalen of op poeren staan. Voor de vrijstaande bergingen gelden de details a, b en d en voor de aan de woning gekoppelde bergingen is de aansluiting op de fundering in detail c weergegeven. De vloeren van bergingen die aansluiten op een woning kunnen met ĂŠĂŠn kopzijde op de funderingsbalk van de woning worden opgelegd.
De prefab betonvloervoor een berging met een houten opbouwen een houtendakconstructieheeft een funderingsbalkmet vorstrandzondersteensponning(detail a). a
Eenprefab betonvloervoor een bergingmet een gemetseldeopbouwenmet eenprefabbetonnendakvloerheeft een funderingmet vorstranden steensponning(detailb).
-vorstrand
b
-vorstrand t.b.v.
111
houten
met gemetselde
opbouw
steensponning opbouw
5
PRODUCTEN
B E R G
I
N
G
SVLO
EREN/B
ERG
N
GSDAKEN
PRODUCTIE Bergingsvloeren worden in verstelbare stalen mallen vervaardigd. Om gewicht te besparen kunnen eventueel de vorstranden in Iytag met een soortelijke massa van 2000 kg/m3 worden uitgevoerd. Voor de vloer gebruikt men in verband met de afwerking een gangbare betonsoort (B45). De bovenkant van de vloer wordt met een stalen spaan afgewerkt.
.200 c
-kopoplegging
. op
fundering
Instortvoorzieningen Voor het ontkisten en het monteren in het werk worden de platen met hijsvoorzieningen uitgerust. Verder worden aangietopeningen aangebracht voor de verbinding met de heipalen of met de poeren. Eventueel kan in de vloer een doorvoer voor de hemelwaterafvoer
worden
opgenomen.
woning
Afmetingen Prefab bergingsvloeren worden in ee'n traploos verstelbare mal geproduceerd, waardoor diversiteit aan afmetingen mogelijk is. De kleinste afmeting bedraagt 2200 x 2600 mm en de grootste 3200 x 8500 mm.
CONSTRUCTIEVE ASPECTEN Bergingen worden gewoonlijk op drie punten opgelegd. Daarom is het belangrijk dat de constructie van de berging in evenwicht is, zodat het gewicht van de opbouw zo veel mogelijk gelijkmatig over de vloerplaat wordt verspreid. Dit voorkomt wringing in de
d
-oplegging
op
poeren
ribben. Evenwicht in de constructie betekent dat muuropeningen voor een raam en een deur tegenover elkaar moeten worden gesitueerd. Een raam- en een deuropening in een lange zijde is dus niet gewenst. Bij een bergingsvloer die langer dan 7 rn is, wordt de vloer op vier punten opgelegd; onder elke langsrib komen twee palen. De wringing in de ribben zou anders te groot worden.
UITVOERING Voordat de bergingsvloeren kunnen worden gemonteerd, moeten een aantal voorbereidende werkzaam heden worden verrit:ht. Zie hiervoor het hoofdstuk Funderingsbalken. De bergingsvloer kan rechtstreeks in het werk worden aangebracht.
vanaf de vrachtauto
113
5
PRODUCTEN BERGINGSVLOEREN/BERG
NGSDAKEN
5 .9
BERGINGSDAKEN
afschat
Toepassingen De bergingsdaken
worden
gebruikt
voor vrijstaande
bergingen, bergingen die aan een woningen koppeld en voor garages. Afmetingen De afmetingen maximaal
van bergingsdaken
3400 x 8700
variĂŤren
zijn ge-
L
tot
I~HWA
mm.
II bergingsdakplaat
PRODUCTIE Bergingsdaken worden in stalen of houten mallen vervaardigd. De onderzijde van het bergingsdak is de stortzijde. Deze wordt met een stalen spaan of met een rol afgewerkt. Voor het ontkisten en monteren wordt het dak voorzien van hijsvoorzieningen. Het prefab dak krijgt tevens een sparing voor de hemelwaterafvoer.
UITVOERINGEN MONTAGE De bergingsdaken worden plaatselijk op stukken staalvilt gelegd. Door tussen het vilt de voeg open te houden, is ventilatie mogelijk (zie detail a).
a
-oplegging
bergingsdak
Het aanbrengen van de daken gebeurt meestal rechtstreeks van de vrachtauto. De fabrikant stelt voor het hijswerk eventueel materiaal ter beschikking.
114
5 5 .1
O
PRODUCTEN FUNDERINGSBALKEN
FUNDERINGSBALKEN
a -hoekoplossing
Montage b
~."
"
"
"
'j
"
11
-verlenging
t.p.v.
knooppunt
d
~~
"
~~
Ge
,,11 a " =
ONDERSTEUNING
legplan
DOOR
PAAL
OF
POER
c
-balkoplegging
t.p.v.
doorgaande
langsbalk
funderingsbalken
115
5
PRODUCTEN FUNDERINGSBALKEN
5
Verder worden bij de aansluitingen sparingen ten behoeve van gietopeningen aangebracht. Voor de onderlinge verbinding van inkassingen
van de balken worden voorzien.
de uiteinden
UITVOERINGEN MONTAGE
d
-oplegging
De funderingspalen worden tot ongeveer 4 cm onder de onderkant van de toekomstige fundering geheid. Het uitgraven van de bouwput gebeurt tot circa 4 cm onder de paalkoppen. In de paalkop wordt daarna een
gevelbalk
diep gat geboord. In het gat wordt een stekeind gelijmd, Het aangieten tot onderkant funderingsbalk gebeurt met behulp van een kartonnen manchet. Hier gebruikt men gewoonlijk een krimparme gietmortel voor.
PRODUCTIE
Krimparme gietmortel wordt ook voor het uitvullen gebruikt. Een uitvlaklaag van 5 mm dikte op de oplegging is voldoende, zodat een spanningsloze aansluiting tussen balk en paal wordt verkregen. Om te voorkomen dat de gietmortel wegvloeit, brengt men rondom elke paalkop compriband aan. De balken worden vervolgens gemonteerd, waarna de
De fabricage van de balken gebeurt in stalen mallen. De bovenzijde van de balk is gewoonlijk de stortzijde, maar eventueel kan men ook de zijkant als stortzijde kiezen. De afwerking van het beton (845) gebeurt aan de stortzijde met een spaan.
montage-openingen met een krimparme (845) wordt aangegoten (zie onderstaand
Instortvoorzieningen Bij de fabricage van de funderingsbalken wordt rekening gehouden met hijsvoorzieningen voor ontkisten en monteren in het werk. De balken krijgen stekankers voor de onderlinge verbindingen.
I ~~~~:::~~e~~i
kr
~~~~impar~e
e
116
-uitvoeringsprincipe
~tmorte
prefab
fundering
gietmortel detail).
5
PRODUCTEN 5.11
KELDERS
De maximale maximale
maatvoering gewicht
De afmetingen
zijn
variĂŤren
{breedte hiervan
KELDERS
en hoogte)
en het
afhankelijk.
van 2 x 2 m vloerplaat
via
De kelder is gedurende vele eeuwen de enige mogelijkheid geweest om goederen in enigszins constante en koele omstandigheden op te slaan. Met de komst van
diverse
de koelkast en de diepvriezer, gelijktijdig met de faciliteiten van winkels (dagelijks inkopen) is de toegevoegde waarde van de kelder als opslagruimte minder geworden. Vanuit de gedachte dat een kelder een ruimte is die
Kelders kunnen voor wat betreft de constructie worden onderverdeeld in twee hoofdtypen: -kelders met wanden, vloeren en dekken van 12 cm
voor vele doeleinden benut kan worden, bijvoorbeeld voor hobby-, speel-, opslag- en voorraadruimte, is de laatste jaren een toenemende behoefte ontstaan aan kelders onder nieuw te bouwen woningen. Door de invoering
van prefab kelders is het realiseren
derruimte eenvoudig ~-
onder een nieuwbouwwoning
van een kel-
huiskelder
stappen
tot 6 x 2,5 m. De hoogte
bedraagt
van een
200 of 230 cm.
dikte; de wanden zijn met een enkel net gewapend waardoor de toelaatbare belasting beperkt is; -kelders met wanden van 16 cm dikte en vloeren en dekken van 20 cm dikte; door de wanden dubbel te wapenen kan veel belasting via de kelders worden afgedragen.
betrekkelijk
geworden.
LEVERING Prefab kelders worden meestal inclusief transport en plaatsing aangeboden. Daarbij is uiteraard van belang de bereikbaarheid van de bouwlocatie en de plek waar de kelder in het werk moet worden geplaatst.
CONSTRUCTIE Wapening Prefab kelders worden met betrekking tot constructieve kwaliteiten volgens de standaardspecificaties van de fabrikant geleverd. De maximale belasting die een standaardkelder kan opnemen, kan worden verhoogd door de wapening aan te passen. Dit gebeurt in over-
Kelderals bergruimte Bouwbesluit De kelder wordt in het Bouwbesluit in het algemeen als bergruimte aangeduid. Alleen een kelder met een inwendige hoogte van 230 cm of meer kan als woonruimte in aanmerking komen. Er moet ook aan andere eisen worden voldaan, zoals bijvoorbeeld aan de eisen ten aanzien van lichttoetreding. Meestal zalook voor een kelder met een hoge inwendige maat in de geest van het Bouwbesluit
worden
gehandeld.
AFMETINGEN Prefab betonnen gen verkrijgbaar.
kelders zijn in verschillende afmetinDoordat de (stalen) mallen voor de
productie van de kelders maar op een betrekkelijk gering aantal maten instelbaar zijn, is het aantal kelders met verschillende afmetingen niet uitzonderlijk groot. De maten van prefab kelders zijn ook beperkt, omdat de kelders in hun geheel geladen, getransporteerd en in het werk gehesen moeten kunnen worden.
leg met fabrikant en constructeur. Als kelders door bijvoorbeeld voertuigen zeer zwaar worden belast, zijn kelderwanden met een dikte van 16 cm leverbaar, waarvan de wapening eventueel is aangepast {dubbele
netten).
Instortvoorzieningen In de wanden, vloeren
en dekken van prefab kelders
kunnen materialen worden ingestort. Voorwaarde is wel dat de materialen niet dikker zijn dan de wanddikte (12 of 16 cm). Het materiaal van het object dat wordt ingestort, maakt niet uit; een voorwaarde is wel dat het vormvast is. Sparingen Sparingen kunnen veelal naar eigen inzicht worden bepaald. De meest voorkomende sparingen zijn de sparing voor de toegang (trapgat) en sparingen voor kabel- en leidingdoorvoeringen en ventilatievoorzieningen. Sparingen die onder het grondwaterpeil komen, moeten waterdicht worden afgesloten.
117
5
PRODUCTEN KELDERS
5.11
OPSLAGEN MONTAGE De prefab kelders zijn voorzien van hijsvoorzieningen. Na plaatsing kunnen deze worden verwijderd door ze af te slijpen of af te zagen. Het hijsen moet gebeuren met kettingen van voldoende lengte (minimaal 6 meter). De kans bestaat anders dat de hoek waaronder de hijsvoorzieningen en daarmee de wanden worden belast, te klein wordt.
Montage Tussenopslag Wanneer een kelder als gevolg van onvoorziene omstandigheden, zoals bijvoorbeeld hoge grondwaterstand, niet direct gemonteerd kan worden, is tussenopslag noodzakelijk. Ook tijdens de tussenopslag zal ervoor gezorgd moeten worden dat de kelder gelijkmatig over de gehele vloer wordt belast. Een goede oplossing is een tijdelijke ondersteuning onder uitsluitend de kopwanden. Voorkomen moet worden dat op de vloer van de kelder puntlasten worden uitgeoefend. Montage Meestal worden de kelders aan de fundering verankerd. Het is echter ook mogelijk de kelder los van de fundering te plaatsen. Belangrijk is dan dat een deel van het gewicht van de bovenbouw op de kelder afsteunt. Er is dan wel het risico van ongelijke zetting.
doorsnede
kelder opgehangen stekken onder de
aan fundatiebalk
doorsnede
De zetting van de kelder kan namelijk afwijken van de zetting van de fundering onder de woning. De belasting op de kelder en de mogelijke optredende zetting moeten daarom goed worden berekend. Het koppelen van de kelder aan de fundering kan op drie manieren gebeuren: -de kelder wordt
door nokken op de funderingsbalken
gelegd; -de kelder wordt tussen de funderingsbalken geplaatst en door uitstekende wapening aangestort; -de kelder (met stekwapening aan de bovenkant van de wanden} wordt tussen de heipalen geplaatst, waarna boven de kelderwanden de funderingsbalken worden gestort. Het is altijd van belang de kelder op een egale ondergrond te stellen, bij voorkeur in een speciebed met een dikte van 5 cm (zie bijgaande
118
details}.
kelder opgehangen stekkenbak tegen
de
aan fundatiebalk
~
5
PRODUC.TEN 5.11
KELDERS
++
" ondergrond evt. speciebed
kelder met oplegnokken opgelegd op de fundatiebalk
~
IXXXXXXX>i
+
+
~
doorsnede
+
+
egaal dik
kelder
50
mm.
gefundeerd
op staal
Ventilatie Om een kelder goed te gebruiken, is voldoende afvoer van vochtige lucht belangrijk. Een goede oplossing is om de kelder te ventileren met buitenlucht. Deze ventilatie kan tot stand komen door gebruik te maken van natuurlijke luchtstromen. Als dat niet voldoende is, kan een geforceerde ventilatie in de kelder worden aangebracht. Mochten er toch nog condensatieproblemen blijven bestaan, dan kunnen deze worden opgelost door een luchtdroger te plaatsen. In de meeste gevallen zal dit
+ + ~'\:+:+:+:+:+:+:+:+:+:++
+
+
+
+
+
niet nodig zijn.
+
++++++++++ ++++++++++ ++++++++++ +++++++++ +aestabiliseerd +i/+++++++ +++++++++ ++++++++ +++++++ ++++++++ ++++++++ +++++++ +++++++ ++++++ ++++++ +++++ +++++ + + + + + + + + + + + + + +
ondergrond egaal ::.:"" evt. speciebed dik 50 mm. kelder
gefundeerd
op staal
119
TOLERANTIES
6
AlGEMEEN
Opdrachtgevers, aannemers, architecten en constructeurs moeten duidelijke afspraken maken over afmetingen en maattoleranties van het eindproduct (woning) en de deelproducten. In de norm NEN 2886 worden maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor gebouwen geformuleerd. De norm geeft onder andere de maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor ruimtematen. Hieronder wordt verstaan: de afstanden tussen wanden, de vrije hoogten tussen vloeren en de diepte van de woning. Aan de samenstellende onderdelen worden afgeleide maattoleranties gesteld, alsmede aan de montage.
Bij toepassing
van prefab bouwproducten
wat betreft de maatvoering onderscheid tussen de volgende deelprocessen: -het
uitzetten
bouwplaats; -de fabricage -het
stellen
van
meetpunten
wordt voor gemaakt
en meetlijnen
op de
van bouwproducten; op de bouwplaats
(montage
en/of
Dit kan gebeuren door: -het werken met meetinstrumenten waarvan de schalen en de nauwkeurigheden niet verschillen; de keuze van het meetgereedschap en de meetmethode verdienen dus de nodige aandacht; -het goed instrueren van de mensen die de metingen uitvoeren kan problemen voorkomen (zi~ hiervoor NEN 3682 Maatcontrole in de bouw, algemene regels en aanwijzingen); -het werken met goed gereedschap en werktuigen die afgestemd zijn op de plaatsing en montage van zware betonelementen of andere onderdelen in het werk; -betere
werk- en meetmethoden
voor bepaalde
'maatgevoelige' bewerkingen; -het bepalen van de juiste volgorde
van 'maat-
gevoelige' bewerkingen tijdens het assembleren; -het samen met de architect vaststellen van details waarin rekening is gehouden met zowel fabricage-, uitzet-, als steltoleranties; -goed voorbereid te zijn op eventuele- moeilijke
en
wisselende weersomstandigheden op de bouwplaats; -het afstemmen van het type van de bekisting op de vereiste nauwkeurigheid; -ervoor te zorgen dat bij (tussen)opslag op de bouwplaats geen beschadigingen of vervormingen van de elementen
assemblage).
kunnen optreden.
Minder kosten door beheersing van maatafwijkingen Door voldoende rekening te houden met de diverse deelprocessen kunnen veel extra kosten worden
Ervaring heeft geleerd dat onvoorziene maatafwijkingen vaak leiden tot (veel) extra werk (reparaties), waarmee uiteraard kosten zijn gemoeid. Het is van belang
vermeden.
dat binnen elk van de genoemde processen gestreefd wordt naar een optimale maatbeheersing binnen de technische
en economische
mogelijkheden.
I -
z
z y
x
x~y
Jt===CB7
1'17 ,
T
i
Maten afhankelijk van toleranties
121
~
TOLERANTIES
6
DRIE DISCIPLINES In het werk moet dus rekening worden
gehouden
met
maatafwijkingen die kunnen ontstaan bij: het uitzetten, het fabriceren van de (beton)producten en bij het monteren. De afwijkingen in de maatvoering is de resultante van de drie genoemde disciplines. Voor een samenhang van toleranties en maximaal toelaatbare maatafwijkingen zie onderstaande figuur.
maximaal toelaatbare
maat-
afwijkingen voor:
tolerantie
Te=VT~
voor
+1;2
12S
1maximaal toelaatbare
1-
maat-
afwijkingen voor:
A= y,y T~l + T~2 +8 NEN 2886 Maximaalloeiaalbare maalafwijkIngen voor gebouwen
122
A
in
mm
I
in
m.
2T'
TOLERANTIES
6
Verhoging
van de nauwkeurigheid
bij het bouwen
is al
leen mogelijk indien bij alle drie disciplines "uitzetten, fabriceren en stellen" gestreefd wordt naar een (gelijke) vermindering van de optredende maatafwijkingen. Voor elk van de genoemde NEN-normen ontwikkeld:
disciplines
zijn
NEN 2887 : voor het 'uitzetten' op de bouwplaats; NEN 2888: voor het 'stellen' op de bouwplaats; NEN 2889 : voor het 'fabriceren' van betonelementen. In deze normen zijn de maximaal toelaatbare maatafwijkingen genoemd, die bij 'goed vakmanschap' kunnen ontstaan. Er kunnen zich situaties voordoen waarin een zeer hoge mate van nauwkeurigheid is gewenst of noodzakelijk is. Deze nauwkeurigheid kan alleen worden bereikt als in de drie genoemde disciplines maatafwijkingen tot het minimum beperkt blijven. Blijkt bijvoorbeeld dat in één van de disciplines grote maatafwijkingen voorkomen, dan zullen deze de maatnauwkeurigheid in de twee andere disciplines teniet doen. Het elementair verkleinen van (proces-)toleranties gaat doorgaans gepaard met aanzienlijke kostenverhogingen. Een zorgvuldige afweging van de kosten en de baten is hierbij op zijn plaats.
TOLERANTIETABEL Veel waarnemingsuitkomsten uit de natuur, maar ook uit tal van industriële processen, vertonen bij statistische verwerking het beeld van een zogenaamde 'normale verdeling', ook wel Gauss-kromme genoemd. Uit vele praktijkmetingen blijkt dat ook in het bouwproces en bij het produceren van betonelementen, de maatafwijkingen een dergelijke 'normale verdeling' laten zien. De tolerantietabellen, zoals weergegeven in de NEN-normen, zijn hierop gebaseerd (zie tabel op pagina 124). De maximale deze tabellen
toelaatbare maatafwijkingen (+ en -) in zijn gebaseerd op de 98 procent-grenzen
van de normale verdeling. In de dagelijkse praktijk worden de tabelwaarden gehanteerd als 100 procent waarden, dus als afkeurgrenzen. Overschrijding van de tolerantiegrenzen betekent in eerste instantie voorlopige afkeuring van het betreffende bouwproduct. Partijen zijn echter in principe wel verplicht om naar maatregelen te zoeken die erop gericht zijn om alsnog voor dat geval een aanvaardbare oplossing te vinden. In NEN 2889 staat hierover in de inleiding:
gen zouden moeten worden genomen, dienen dan ook te zijn gericht op het alsnog verkrijgen van aansluitconstructies die aan de gestelde eisen voldoen". Zoals reeds eerder vermeld geven de NEN-normen tolerantiegrenzen die algemeen geldend zijn en realiseerbaar bij goed vakmanschap. Fabrikanten kunnen individueel of collectief kleinere tolerantiegrenzen opgeven dan in bedoelde norm. Voorbeelden van dit laatste zijn bijvoorbeeld te vinden in de Belton-publikaties 'Verbindingen in prefab' en 'Gevels in prefab'. Voor diverse producten zijn in Bijlage II de tolerantie-grenzen Waarom statistische
aangegeven.
(98 procent)-grenzen
?
De 98 procent-grenzen zijn nodig om met maatafwijkingen te kunnen rekenen. Als namelijk producten op een aselecte wijze bijeengebracht worden, is het van belang te weten hoe groot de optredende maatafwijkingen in de 'samengestelde' constructie zullen zijn (voegen tussen gevelelementen, werkelijke opleglengte in het werk etc.). De totale maatafwijking wordt niet verkregen door de maximale maatafwijkingen van producten en handelingen eenvoudigweg bij elkaar op te tellen. Het kan alleen maar worden verkregen door het op statistische wijze optellen van toevallig verdeelde maatafwijkingen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de maximale toelaatbare maatafwijkingen (terug)herleid worden tot standaardafwijkingen van de onderliggende 'normale verdelingen'. De voorwaarden hiervoor zijn dat: -de verdelingen van de maatafwijkingen 'normaal verdeeld' zijn; -het bijeenbrengen van producten/handelingen op toevallige wijze gebeurt; -de maatafwijkingen van de drie disciplines onafhankelijk van elkaar zijn. Als voldaan wordt aan deze voorwaarden kunnen de standaardafwijkingen kwadratisch worden opgeteld tot één 'totale' variant. Hieruit kan dan de 'totale' standaardafwijking worden berekend. Aan de hand hiervan kan de te verwachten optredende voegbreedte, opleglengte etc. worden vastgesteld. In Bijlage III van dit boek treft men hiervan een rekenvoorbeeld aan.
"De maatregelen die met het oog op eventuele overschrijding van de maximaal toelaatbare maatafwijkin-
123
TOLERANTIES
Maximaal
toelaatbare
6
maatafwijkingen grootte
'lengte3)
i breedte
dikte
uit NEN 2889 11
hoogte
vorm 1)
Idiagonaal4)
! kromte
I buiging5)
Ischeluwte
Droduct
mm kolommen
mm
mm
7
7
11
mm I
mm
mm/m
voorzieningen
I mm/m
1,4
2)
haaksheid
kopeind
oplegvlak
eenling
mm
mm
mm
mm
mm
5
10
6
11
5
groep
balken: ~10 rn NVS6)
11
7
11
1,4
1,4
8
10
6
11
5
~10 rn VS7!
17
7
11
2,0
2,8
10
14
6
14
5
>10 rn VS7!
21
8
11
2,0
2,0
14
16
8
14
5
spantvormige elementen
11
7
7
11
1,4
2,0
10
10
6
11
5
28 28 21
12
12
12
12
1
1
11
7
vloerplaten
NVS6)
vloerplaten
VS7)
vloerplaten
~)
wanden gevelelementen
-
2,0
1,6
8
20
1,0
2,0
8
7
28 28 21
2,0
2,8
10
20 20
7
8
11
1,4
8
5
7
9
2,0
2,0
50 50 6
28
5
10
11
5
8
10
11
5
8
10
11
5
8
10
11
5
binnenspouwbladen trapelementen
14
11
11
balkonelementen
7
7
5
1) Zie illustraties
9
in de bijlage C bij NEN 3682.
2) Bijvoorbeeld een opening c.q. sparing is eenling. Maatafwijkingen bij een voorzieningengroep zijn maatafwijkingen in de onderlinge posities van eenlingen binnen een groep. 3) Voor de lengte van balken als onderdelen van systeemvloeren gelden dezelfde maximaal toelaatbare maatafwijkingen als bij vloerplaten zijn vermeld. 4) Bedoeld worden alle diagonalen. 5) Buiging ten opzichte van berekende doorbuiging of opbuiging. 6) NVS: niet voorgespannen. 7) VS: voorgespannen. 8) Vloerplaten TT: dubbel T vloerplaten.
124
1,4
2,0
Maatcontrole Bij het verifiĂŤren dient
van de bereikte
NEN 3682 te worden
Opmerking: In NEN 3682 zijn de algemene trole
opgenomen,
bijlagen -de
met
plaats
alsmede
aanwijzingen
regels informatieve
voor:
van meetpunten;
-de
registratie
-de
controle
van controlemetingen; van meetgerei;
-meetmethoden; -aanduidingen
maatnauwkeurigheid
toegepast.
van afmetingen.
voor
de maatcon
MONTAGE
7
ALGEMEEN
bepaalde maatregelen worden verhoogd. Zo valt onder andere te denken aan het ontwerpen van eenvoudige verbindingen en aan het zoveel
Het monteren van prefab betonelementen in het werk omvat het aanbrengen en fixeren van elementen met het doel een stabiele en duurzame constructie tot stand te brengen. Het maken van een plan voor de montage en de aanvoer van de elementen is vooral bij omvangrijke bouwwerken een ingewikkelde aangelegenheid. Dit komt omdat met een groot aantal factoren rekening moet worden gehouden, zoals: -rijtijden van de vrachtwagens; -het aantal in te zetten vrachtwagens; -de stabiliteit tijdens de montage; -de kraancapaciteit en de kraaninzet; -de positie van de kranen op de bouwplaats.
De betrokkenheid van vele partijen, waaronder de aannemer, de directie op het werk, de constructeur, de fabrikant(en), het montagebedrijf, het transportbedrijf en het bouwtoezicht, maakt de montage extra gecompliceerd. Een goed samenspel tussen de betrokken partijen is een absolute voorwaarde voor een vlot verloop van de montage en vakkundige uitvoering. Alleen wanneer alle partijen de gemaakte afspraken volgens planning nakomen, kan een realisatie in prefab beton op een economisch verantwoorde wijze worden uitgevoerd. Aan de organisatie van de logistiek moet daarom bij prefab beton zeer veel aandachtworden
mogelijk beperken van het aantal verbindingen. De kraan- en mancapaciteit die voor het monteren wordt gebruikt, moet uiteraard zodanig zijn gekozen dat de montage binnen de geplande tijd kan plaatsvinden. Het is van belang om al in een vroeg stadium hierover met de hoofdaannemer overleg te voeren. Voor een vlotte voortgang van de montage moeten de werkzaamheden niet door andere activiteiten op de bouwplaats worden gestremd. Door alle werkzaamheden die verband houden met de montage, in een gedetailleerde tijdsplanning vast te leggen en in de uitvoeringsplanning van het bouwwerk te integreren, kan hierover zekerheid worden verkregen. De volgorde die tijdens de montage wordt aangehouden, is een belangrijk onderdeel van de logistieke planning. De stabiliteit van het bouwwerk of de stabiliteit van onderdelen van het gebouw spelen tijdens de uitvoering hierbij ook een belangrijke rol.
Kranen Voor montage
van prefab betonelementen
komen de
volgende kranen in aanmerking: -mobiele hijskranen (op rupsen of wielen); -torenkranen met loopkat (stationair opgesteld verrijdbaar
of
op rails).
besteed.
Prefab elementen kunnen op de bouwplaats tijdelijk worden opgeslagen of direct vanaf de vrachtwagen in het werk worden
gemonteerd.
Deze laatste vorm van
montage berust op het 'just-in-time' principe, waarbij de aanvoer van de elementen op afroep plaatsvindt.
Montagesnelheid De snelheid van het monteren
op het werk wordt gro-
tendeels bepaald door de aanwezige kraancapaciteit. Daarbij speelt niet alleen het aantal kranen een rol, maar ook de hijsduur is van belang. Bij hoge gebouwen kan het op hun plaats hijsen van de elementen veel tijd in beslag nemen. Maar slechte weersomstandigheden kunnen de montage-snelheid eveneens negatief beinvloeden. De wind kan voor het hijsen te krachtig zijn; meestal wordt bij windkracht 6 al niet meer gehesen, waardoor de montage stil komt te liggen. Ook bij vorst wordt vaak niet meer gemonteerd,
Mobiele kraan
omdat bij dergelijke lage temperaturen geen hoogwaardige mortelverbindingen meer mogelijk zijn. Bij droge montage, dat wil zeggen montage zonder mortelverbindingen, kan het monteren van de betonelementen ook bij vorst door blijven gaan. De snelheid van het monteren kan door het treffen van
125-
MONTAGE
7
De keuze
van
het kraantype
is van
de volgende
facto-
ren afhankelijk: -de
afmetingen
van
het bouwwerk,
zowel
horizontaal
als verticaal; -de -het
ruimte
op de bouwplaats;
gewicht
van de prefab
elementen.
Bij grote bouwwerken, vooral bij hoogbouw, gebruikt men meestal torenkranen. Bij kleinere projecten en bij bouwwerken tot 4 รก 5 bouwlagen kunnen mobiele kranen worden aangewend. Uiteraard is ook een combinatie van mobiele kranen en torenkranen mogelijk. Kranen worden veelal aan de buitenzijde van een bouwwerk geplaatst. De montage gebeurt dan laagsgewijs. Als er aan de buitenzijde te weinig ruimte voor een kraan is, kan een {mobiele) kraan ook binnen een bouwwerk worden geplaatst. Tijdens het monteren staat de veiligheid altijd voorop. Zowel de kraan als de hijsmiddelen moeten voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen; het montagebedrijf moet dit kunnen aantonen. Verder behoort het montage-personeel met persoonlijke veiligheidsmiddelen, zoals valbeveiliging en helmen, te zijn uitgerust. Rondom vloeren en sparingen moeten veiligheidsvoorzieningen
worden
geplaatst.
Montage-documenten Bij woningen die bestaan uit verschillende
prefab
componenten, bijvoorbeeld cascobouw, zal meestal de fabrikant de gehele montage voorbereiden en uitvoeren. Deze voorbereiding wordt in een aantal documenten vastgelegd. De documenten zijn: -legplannen: dit zijn de plattegronden
met daarop
aangegeven de plaats van de diverse elementen; -eventueel aanvullende tekeningen met doorsneden; -verbindingsdetails: dit zijn detailtekeningen van de onderlinge aansluitingen van de elementen; -montagedraaiboek waarin diverse zaken zijn vastgelegd, zoals de volgorde van de montage, de stabiliteit tijdens de uitvoering, de kwaliteiten en de samenstellingen van mortels die op de bouwplaats moeten worden gebruikt en de plaats van de kranen; -de aanvoerschema's van de vrachtwagens. In het algemeen
is de stelregel
dat de partij die de
elementen in het werk monteert, zorgdraagt opstellen van de montage-documenten. Dit gebeurt in overleg met de producent(en) prefab betonproducten.
Torenkraan
126
voor het van de
7
MONTAGE
Opslag op bouwplaats Als de elementen niet meteen vanaf de vrachtwagen in het werk kunnen worden geplaatst, is tijdelijk opslag op de bouwplaats noodzakelijk. De opslag van wandvormige elementen, zoals wanden, spouwbladen en toppen, gebeurt rechtopstaand in jukken. Om beschadiging te voorkomen en voor onderstopping staan ze op hout, kunststofstroken of houtwolcementplaten. Als de fabrikant geen speciale voorschriften voor de opslag bijlevert, kan als vuistregel worden aangehouden dat het onderstoppen van de elementen moet gebeuren op eenvijfde van de elementlengte gemeten vanuit de uiteinden. De elementen moeten zodanig in de jukken worden opgeslagen, dat de isolatie en de kozijnen niet beschadigd kunnen worden. Voordat de wandelementen in de jukken worden geplaatst, is het daarom belangrijk dat spouw- en isolatieankers zijn platgebogen. Als de elementen in de jukken tegen elkaar moeten staan, is het nodig om tussen de elementen stopmateriaal aan te brengen. Bij schoonwerk-elementen mag het stopmateriaal geen aftekening aan de zichtzijde veroorzaken. Plaatvormige elementen, zoals vloeren, balkonplaten, galerijplaten etc., worden na het ontkisten eventueel per vracht gestapeld. De volgorde van de vracht is afhankelijk van de manier van verwerking op de bouwplaats. Het maximum aantal elementen dat op een vrachtauto kan worden gestapeld, hangt af van de maximale transporthoogte en het maximale toelaatbare laadgewicht van de vrachtauto. Tussen de gestapelde platen moeten houten of kunststof blokken of latten worden geplaatst. Het stapelhout of de stapelblokken behoren altijd recht boven elkaar te worden aangebracht. Hierdoor wordt voorkomen dat.de platen onregelmatig worden belast, waardoor scheurvorming zou kunnen ontstaan. Ook bij gestapelde elementen mag het stopmateriaal tussen de elementen geen aftekening aan de zichtzijde veroorzaken. De opslagplaats moet een vlakke en stevige ondergrond hebben en bereikbaar zijn voor vrachtauto's met een totaal gewicht
van 40 ton.
Tussenopslagkanaalplaatvloeren op de bouwplaats
Productie en montage Volgens de ARBO-regelgeving moet zowel in het productiebedrijf als op de bouwplaats een veiligheidsplan aanwezig zijn, waarin het productie- en lof montageproces met de bijbehorende risico's zijn vastgelegd. Ook staat in het veiligheidsplan omschreven hoe de veiligheidsaanpak moet zijn. Hijsen Hijsankers
bij niet-standaardtoepassingen
die in de prefab betonelementen
worden
ingestort, en de hijsmiddelen die op de fabriek en op de bouwplaats worden gebruikt, moeten aan de voorschriften van de arbeidsinspectie voldoen. Dit houdt onder andere in dat op de hijsankers en op de hijsmiddelen de maximale toegestane belasting moet zijn vermeld. Bovendien moeten de hijsmiddelen gekeurd zijn. Dit behoort in een keuringscertificaat te zijn vastgelegd, tenzij het productcertificaat anders aangeeftHet keuringscertificaat moet bij het hijsmiddel aanwezig
zijn.
Veil ig heidsvoorzien ing e n l誰jdens de bouw moeten rondom verdiepingsvloeren veiligheidsvoorzieningen worden geplaatst, totdat de gevelinvulling is aangebracht. Als bij het plaatsen van de gevels, zoals prefab gevelelementen en/of binnenspouwbladen, niet voldoende veiligheidsvoorzieningen kunnen worden getroffen , moeten andere maatregelen worden genomen, zoals het werken met aangelijnde veiligheidsgordels.
127
8
BESCHERMING
AlGEMEEN
Beton is in het algemeen
goed bestand tegen aantasting
door agressieve stoffen in de atmosfeer. Daarom kan het onbeschermd buiten worden toegepast. Toch kan er aanleiding zijn een beschermingsmiddel te gebruiken om bijvoorbeeld de esthetische kwaliteit van het beton te verhogen. Dit kan gebeuren door een beschermingsmiddel aan te brengen, dat: -vervuiling tegengaat en uittredende stoffen terugdringt; -bescherming
biedt tegen graffiti
en sterke vervuiling. schema betonoppervlak impregneren/hydrofoberen
Vervuiling Hemelwater langs een betonoppervlak veroorzaakt meestal vervuiling. Vooral op plaatsen waar hemelwater geconcentreerd langs een gevel stroomt, valt vervuiling waar te nemen. Door een goede detaillering kan dit worden voorkomen. Uit de gevel stekende delen van een prefab element moeten daarom aan de onderzijde van een waterhol zijn voorzien. Het water dat langs de voorrand loopt, kan dan bij het waterhol naar beneden druipen. Wanneer dit hemelwater door de wind tegen de gevel wordt geblazen, gebeurt dat heel gespreid. De vervuiling die de neerslag veroorzaakt, is minder opvallend doordat het vuil zich gelijkmatig op de gevel afzet. Op plaatsen waar het water geconcentreerd wegstroomt en streepvormige vervuiling niet is te voorkomen, kan door een juiste profilering het vuil worden gecamoufleerd. Dit geldt niet alleen voor beton, maar voor bijna alle bouwmaterialen. Terugdringing vervuiling en uittredende stoffen Agressieve stoffen in de atmosfeer kunnen reageren met het beton. Hierdoor kunnen uit het beton stoffen treden die schadelijk kunnen zijn voor andere bouwmaterialen, zoals bijvoorbeeld glas, aluminium en rubber. Als extra bescherming hiertegen kunnen de betonelementen waterafstotend worden gemaakt (hydrofoberen). Door het aanbrengen van een hydrofobeermiddel wordt de wand van de poriën in het
Bescherming Op het gebied systemen
tegen graffiti van anti-graffiti
bij
coatin'ó1 zijn twee
te onderscheiden:
-een
'zelfopofferende'
-een
permanente
coating; coating.
'Zelfopofferende' coating De 'zelfopofferende' coating verdwijnt bij het schoonmaken van het beton tegelijk met de graffiti en andere vervuilingen. Na elke schoonmaakbeurt is het noodzakelijk om een nieuwe laag aan te brengen. Er zijn transparante en gekleurde coatings. Bij het bepalen van de keuze voor een zelfopofferend systeem is het volgende van belang: -de coating dient bestand te zijn tegen de hoge alkaliteit van jong beton; -de coating moet voldoende dampdoorlatend zijn, omdat hij anders door de dampdruk van het beton er af wordt gedrukt; -de coating moet bestand zijn tegen U.V.-straling; de kans is anders groot dat vergeling of verbleking optreedt, waardoor bij een plaatselijke schoonmaakbeurt kleurverschil zou kunnen optreden.
betonoppervlak waterafstotend. De poriën van het beton blijven hierbij open, zodat toch watertransport uit het beton naar buiten kan plaatsvinden. Over het algemeen zijn hydrofobeermiddelen niet of nauwelijks zichtbaar. Hydrofobeermiddelen kunnen zijn silanen of oligomere siloxanen. De levensduur van deze middelen
bedraagt
10 á 15 jaar.
129
BESCHERMING
8
Milieuvriendelijke beschermingsmiddelen worden vervaardigd op basis van koolhydraten of wassen. Andere systemen zijn op basis van acrylaten vervaar. digd. De levensduur van verwijderbare systemen is ongeveer 5 jaar.
schema afgedekt
betonoppervlak met
een
beschermlaag
Permanente coating De permanente coatings kunnen transparant of gekleurd zijn. Deze systemen worden meestal uit meer lagen opgebouwd. Doordat dergelijke coatings niet bestand zijn tegen de hoge alkaliteit van jong beton en bovendien niet dampdoorlatend zijn, kunnen de systemen meestal niet in de betonfabriek worden aangebracht. Vaak gebeurt dat aanbrengen op de bouwplaats nadat de elementen zijn gemonteerd. Bij het aanbrengen
gelden de volgende
aandachtspunten: -het vochtgehalte van het beton behoort overeen te komen met de specificaties van de leverancier; -het betondient gereinigd te zijn; alle verontreinigingen zijn na het aanbrengen van de coating versterkt zichtbaar; -om onregelmatige zuiging van het beton tijdens het aanbrengen te voorkomen, is het meestal noodzakelijk van tevoren een primer te gebruiken. In vergelijking met de 'zelfopofferende' systemen zijn de permanente coatings relatief duur. De levensduur is mede afhankelijk van de mate van vervuiling en het aantal schoonmaakbeurten. De permanente coatings gaan tussen de 5 en 10 jaar mee.
130
9
MILIEU
ALGEMEEN
Beton is in de woningbouw materiaal,
het meest gebruikte
zowel in hoeveelheid
bouw-
als in massa. Het mate-
riaal wordt in veel uiteenlopende bouwproducten toegepast. Doordat het op grote schaal wordt verwerkt, zijn de gevolgen van het gebruik van beton voor het milieu van belang. Deze gevolgen zijn in een levenscyclusanalyse (LCA) goed zichtbaar te maken. Uit de LCA van beton blijkt onder andere dat, mede door de mogeliJkheden van hergebruik, beton een duurzaam materiaal is.
Straling Bijna alle materialen hebben een natuurlijke radioactieve straling die grotendeels door het edelgas radon wordt veroorzaakt. Vaak wordt ook gesproken over radium- of radongas. Ook bouwmaterialen geven radongas af; daar is weinig aan te doen. Het radongas in woningen komt zowel uit bouwmaterialen als uit de bodem. Het komt via de kruipruimte en de kieren in de begane grondvloer in de woning terecht. De hoeveelheid radongas in woningen is afhankelijk van de gebruikte materialen en van de bodemgesteldheid. In vergelijking met de omringende landen is de natuurlijke
Winning grondstoffen Uitputting Beton bestaat uit zand, grove toeslagmaterialen (grind, gebroken kalksteen etc.) cement en staal. Het zand en de grove toeslagmaterialen zijn natuurlijke oppervlaktedelfstoffen. De voorraden zand en grind zijn nog zeer groot. De voorraad van mergel, grondstof voor de bereiding van cement, is in Nederland beperkter (St. Pietersberg en Margraten). Grind, kalksteen en cement worden De hoeveelheid
vrij gering.
De grondstoffen die in beton zijn verwerkt, bezitten ook een radioactieve straling. De intensiteit van de straling is wisselend en afhankelijk van de gebruikte materialen. Door geen of onvoldoende ventilatie kan in een woning een verhoogde concentratie van radongas ontstaan. Een goede woningventilatie helpt de concentratie
radongas
te verminderen.
ook vanuit het buitenland aangevoerd. staal in beton is voor wat betreft de
massa veel geringer dan de steenachtige fracties. Bovendien zijn wereldwijd grote voorraden ijzererts voorhanden. De productie van staal kost echter veel fossiele energie en er komen veel afvalstoffen Aantasting landschap Voor de winning van de benodigde
bij vrij.
grondstoffen
in
Nederland zijn met de overheid gedetailleerde meerjarige afspraken gemaakt. Gebieden die hiervoor zijn gebruikt, worden
straling
Voor prefab betonproducten
in de woningbouw
ge-
bruiken betonwarenfabrikanten veelal portlandcement als bindmiddel. Op minder grote schaal gebruikt men ook portlandvliegasen hoogovencement. De toepassing van een cementsoort is afhankelijk van de eisen die aan het beton worden gesteld; elke cementsoort heeft specifieke eigenschappen die bepalend zijn voor de kwaliteit, de gekozen productiemethode en de uiterlijke
kenmerken.
veelal als natuur- of recreatiegebied De productie van cement kost de nodige energie door het sinterproces en het fijnmalen van de cement. Portlandcement wordt verkregen door het vermalen van portlandcementklinker. Bij hoogovencement wordt een deel (35 ĂĄ 65 procent) van de cementklinker vervangen door het secundaire materiaal hoogovenslak. Portlandvliegascement bestaat uit een mengsel van
heringericht.
poederkoolvliegas, afkomstig uit rookgasontzwavelingsinstallaties van kolengestookte elektriciteitscentrales,
en gemalen
De gedeeltelijke
portlandcementklinker.
vervanging
van portlandcement
door
vliegas of hoogovenslak heeft een aantal belangrijke milieuvoordelen. Zo wordt bijvoorbeeld door het
Voorbeeldherinrichting
gebruik van vliegas en hoogovenslak een bijdrage geleverd aan een nuttige verwerking van deze industriĂŤle reststoffen. Tevens wordt het milieu gespaard, omdat door het gebruik van reststoffen minder mergel hoeft te worden
gewonnen.
131
MILIEU
Productie betonproducten De prefabricage van betonproducten
9
in een gecondi-
tioneerde omgeving heeft een aantal milieutechnische voordelen. In de fabriek kan de productiegang beter in de hand worden gehouden dan die voor in het werk gestort beton; de kwaliteit van het prefab betonproduct is dan ook hoger. Ook de kwaliteitsborging speelt daarbij een belangrijke rol. Doordat het betonproduct hoogwaardiger is, kunnen constructies slanker worden geconstrueerd; daar komt bij dat de levensduur langer is en het onderhoud minder. Veelal gebruiken fabrikanten voor de productie van de elementen stalen mallen, die vele malen worden hergebruikt en dus een duurzaam karakter hebben. De betonfabrieken die voor het productieproces veel warmte-energie vereisen, zijn vaak uitgerust met een warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Een warmtekrachtkoppelingsinstallatie is een kleine elektriciteitscentrale, waarbij zowel de opgewekte stroom als de vrijgekomen warmte effectief worden benut: de warmte voor gebruik in de fabriek en de elektriciteit voor teruglevering aan het elektriciteitsnet. Het totale rendement van deze warmtekrachtkoppelings-installaties ligt minimaal op 85 procent. Door vergaande ARBO- en milieuwetgeving worden stofhinder en geluidshinder in en rond de fabrieken tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
132
Interne recycling Veel betonfabrieken zijn voorzien van recyling-installaties die volledig in het productieproces zijn ge誰ntegreerd. Betonfabrieken produceren daardoor steeds minder afval.
9
Onverhard beton en spoelwater Onverhard beton en spoelwater afkomstig van het schoonspuiten van onder andere machines en betonmolen,worden in een opvangbak verzameld. Uit het water wordt eerst het zand en grind gezeefd, waarna de fijne delen in een speciale bak kunnen bezinken. Het water boven het bezinksel wordt na verloop van tijd relatief schoon en kan onder andere weer als spoelwater worden gebruikt. Het ingedikte cementslib wordt meestal als fijne toeslag aan het mengsel in de betonmolen toegevoegd. Verhard beton Door bijvoorbeeld breuk en misproductie ontstaat bij betonwarenfabrieken ook een hoeveelheid verhard beton. Dit beton wordt gedurende enige tijd verzameld. Als een voldoende voorraad is ontstaan, wordt een brekerinstallatie ingezet, die het beton tot granulaat breekt. Het granulaat wordt vaak bij de betonproductie gebruikt als vervanger van het grove toeslagmateriaal. Volgens de voorschriften mag een betonmengsel tot maximaal 20 volumeprocenten uit dit granulaat bestaan. Staal Het staal in het gebroken beton wordt met een magneet uit de brekerinstallatie gehaald, waarna het voor hergebruik naar de hoogovens wordt afgevoerd. Alleen het afval van onder andere bepaalde isolatiematerialen en oliĂŤn kunnen niet intern worden verwerkt en opnieuw worden gebruikt. Menggranulaat Behalve het granulaat afkomstig van eigen productie, zal het gebruik van menggranulaten steeds meer toenemen. Menggranulaten bestaan gedeeltelijk uit met-
MILIEU
Transport en montage Verplaatsing van materialen vergt energie. Dit geldt zowel voor het transport van grondstoffen naar de fabriek als voor het vervoer van betonproducten en andere materialen naar de bouwplaats. De energie die nodig is voor vervoer, vormt een deel van de totale energiehoeveelheid vereist voor productie en montage van een bouwproduct. Bouwen met prefab (beton)producten betekent ook minder afval op de bouwplaats. Het is immers een kant-en-klaar product waarvoor veelal alleen een hijskraan nodig is om het in het werk te plaatsen. Het gebruik van prefab producten vergt dus minder ruimtebeslag dan bij een traditionele bouw. Bovendien kan met prefab een snelle bouwtijd worden gerealiseerd. Prefab betonproducten zijn dan ook bij uitstek geschikt voor bouwlocaties waar weinig ruimte voor de uitvoering aanwezig is.
Sloop en hergebruik Een gebouw dat uit prefab betonelementen is opgebouwd, kan betrekkelijk gemakkelijk selectief worden gesloopt. Elk prefab onderdeel is meestal in zijn geheel apart te verwijderen. Hiervan kan een aantal producten primair worden hergebruikt. Of dit in de toekomst vaak zal plaatsvinden, is niet zeker. De logistiek en de organisatie die primair hergebruik met zich meebrengt, zijn nogalomvangrijk. Selectief slopen maakt het mogelijk de betonnen onderdelen ook naar kwaliteit te scheiden. Het beton hoeft dan na het breken niet in een product met een laagwaardiger
toepassing
te worden
gebruikt.
selwerkgranulaat (maximaal 50 procent) en betongranulaat. In de menggranulaten mogen slechts een bepaalde minimum hoeveelheid verontreinigingen voorkomen. Door een toenemend gebruik van menggranulaten zal een aanzienlijke hoeveelheid secundaire grondstof, zoals gesloopt metselwerk, hoogwaardig in het prefab beton kunnen worden verwerkt.
133
BIJLAGE
TITELS
Publicaties -Verbindingen -Gevels
in Prefab;
in Prefab;
-Schoon
Beton;
uitgave
uitgave uitgave
Regelingen
SBR 200
Belton VNC
zoals gepubliceerd
in het
Gezondheid NPR
2652
Vochtwering vocht van
in gebouwen
van
binnen
buiten
6720
NEN 6725
NEN 5950
Technische grondslagen voor bouwconstructies. Voorschriften beton. Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC). Voorschriften
Beton -Uitvoering
NEN 2686 NEN 2690
NEN 2778
van gebouwen.
Luchtdoorlatendheid
van gebouwen.
Meetmethoden
voor
volumestroom
tussen
de specifieke de kruipruimte
Vochtwering
in gebouwen.
Bepalingsmethoden.
Belastingen
NEN 6702
Luchtdoorlatendheid
Beproevingsmethoden dichtheid
Technische grondslagen voor bouwconstructies. Algemene basiseisen. Technische grondslagen voor bouwconstructies. Belastingen en vervor-
van
constructies.
en de woning.
N PR 2877
6700
van
van vocht
Meetmethoden.
(VBU).
(ontwerp) Vrijdragende systeemvloeren van vooraf vervaardigd beton. Voorschriften Beton- Technologie (VBT).
-Wering
-Wering
-Voorbeelden
bouwkundige
NEN 6722
NEN
isolatie van gebouwen
Publicatie nr. 200, Bouwtechnische details voor energie-efficiĂŤnte woningbouw; uitgave Stichting Bouwresearch.
Beton NEN
DOCUMENTEN
Energiezuinigheid NEN 1068 Thermische
Belton
Bouwbesluit Het Bouwbesluit zoals gepubliceerd in het Staatsblad in combinatie met de op dit ogenblik geldende MinisteriĂŤle Staatsblad.
VAN
N PR 2878
Uitwendige
voor
water-
van scheidingsconstructies. scheidingsconstructies
gebouwen. Vereenvoudigde berekeningsmethode voor o ppe rvl a kte-tem
van
de binnen-
pe ratu u rfacto r.
mingen.
Geluid
SBR 146
Geluidwering in de woningbouw, P.E. Braat-Eggen en L.C.J. van Luxemburg, S MD, Leiden, 1972. Publicatie nr. 146, geluidwering voor
NPR 5070
buitenlawaai, uitgave Stichting Bouw Research. Geluidwering in gebouwen.
Brand NEN
1775
NEN6061 NEN 6062 NEN
6064
NEN 6065
NEN 6066
NEN
6068
NEN 6069 NEN6071
NEN6075 NEN 6082
NEN
134
6090
Bepaling van voortplanting Bepaling van ontstaan van Bepaling van
de bijdrage tot brandvan vloeren. de weerstand tegen het brand bij stookplaatsen. de brandveiligheid van
rookvoorzieningen. Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen. Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaal(com-
NPR 507
binaties). Bepaling van de rookproductie bij brand van bouwmateriaal(combinaties). Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten. Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen. Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen. Betonconstructies. Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten. Brandveiligheid van gebouwen. Woningen en woongebouwen. Prestatie-eisen. Bepaling van de vuurbelasting.
NEN 5077
NEN 5078
Voorbeelden van wand- en vloerconstructies. Geluidwering in gebouwen. Voorbeelden van maatregelen tegen galm, lawaai door slaande deuren en dergelijke in gemeenschappelijke ruimten, afgestemd op NEN 1070. Geluidwering in gebouwen. Bepalingsmethoden voor de grootheden voor de luchtgeluidsisolatie, contactgeluidsisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluidsniveaus veroorzaakt door installaties. Geluidwering in gebouwen. Rekenmethodes voor de bepaling de geluidabsorptie in ruimten.
van
TITELS
Maatvoering NEN2881 NEN 2886
VAN
DOCUMENTEN
Maattoleranties voor de bouw. Begripsomschrijvingen en algemene regels Maximaal toelaatbare maatafwijkingen
NEN
2888
NEN
2889
voor gebouwen. Steenachtige draagconstructies. Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor het uitzetten op de bouwplaats. Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor het stellen van draagconstructies van gebouwen. Betonelementen. Maximaal toelaatbare
NEN
3682
maatafwijkingen. Maatcontrole in de bouw.
NEN 2881
Algemene
Kwaliteit KIWA -vrijdragende
B IJ LAG E I
regels en aanwijzingen.
Beoordelingsrichtlijnen systeemvloeren
voor:
van vooraf vervaardigd
contructief beton; -bouwelementen van beton; -bouwsystemen met een draagconstructie
van
constructief beton; -dragende binnen- en buitenwanden; -niet-dragende binnenspouwbladen en gevelvullende elementen; -niet-dragende binnenwanden; -montage van betonnen casco's conform geattesteerd bouwsysteem; -wapeningsconstructies en buig- en vlechtwerk bij wapeningscentrales. Criteria nr. 73 Eisen te stellen aan het kwaliteitssysteem voor een productcertificaat voor elementen van vooraf vervaardigd constructief beton. Kwaliteitssystemen NEN-EN-9001 Kwaliteitssystemen. Model voor de kwaliteitsborging bij het ontwerpen, het ontwikkelen, het vervaardigen, het installeren NEN-EN-9002 Kwaliteitssystemen. kwaliteitsborging en de nazorg.
en de nazorg. Model voor de
bij het vervaardigen,
het installeren
135
BIJLAGE
T-OLERANTIES
II
Maatafwijkingen Voor diverse productgroepen
worden
de toleranties
van de elementen
afwijkingen betreffen het 98% -gebied. De toelaatbare maatafwijkingen sche maten (NEN 2889) en meetmethode (NEN 3682). Afwerking (NEN 6722) Voor de oppervlaktebeoordeling voor de zichtzijde van de elementen kan artikel 8.6 uit NEN 6722 gebruikt worden. Per productgroep wordt aangegeven in welke oppervlakte beoordelingsklasse de zichtzijde kan worden beoordeeld. Oppervlakte-beoordelingsklasse
opgegeven.
PRODUCTEN
De genoemde
zijn van toepassing
opgegeven
maai
op de zogenaamde
kriti.
..+--
f ) + = + = + MMTAFWIJKIN( +
98%
+ TOLERANTIE
l
A) Beton
met een glad
oppervlak
zonder
nabewerking
B) Beton
met een glad
oppervlak
zonder
nabewerking
C) Beton
met een glad
oppervlak
met
nabewerking
Opmerking Het verschil tussen oppervlakte-beoordelingsklasse IA en IB komt voort uit de bijzondere waardering die de opdrachtgever hecht aan specifieke betonoppervlakken in klasse IA en de normale waardering in kiasse IB. Bij de keuze van de bekisting zal hiermee rekening worden gehouden. Oppervlakte-beoordelingsklasse
II
A) Beton
met een ruwoppervlak
zonder
B) Beton
met een ruwoppervlak
met
C) Beton
met een oppervlak
D) Beton
zonder
nabewerking
nabewerking
met vooraf
vastgestelde
structuur
oppervlakte-eisen
Toelichting Voor de oppervlakte-beoordelingsklasse IIC zijn geen eisen in onderstaande tabelopgenomen. Wel kan worden aanbevolen de eis voor plaatselijke oneffenheden en afwijkingen indien mogelijk op 2 mm te stellen en geen luchtbellen toe te staan. Voor oppervlakte-beoordelingsklasse IID zijn geen eisen gesteld. Wel dient uiteraard met maat- en dekkingstoleranties
rekening te worden
gehouden.
Oppervlakte-beoordel i ngscriteri a
Uit: NEN 6722
op pe rv Ia kte- beoo rde I i ngskl asse te beschouwen
aftekening toegestaan
structuur
aspecten
afwijkingen van de vlakheid van gehele oppervlakken in mm -onder 0,4 rn lange rei -onder 2 rn lange rei 1) -bij grotere onderdelen per m1 (gemeten met de draad} -met een maximum over het totale oppervlak van ~ ~~~--~~maatafwijkingen bij hoeknaden (o.a. hoeken van kolommen en balken) in mm ~ ~-~-~
136
A
B
nee
nee
.;;2
.;;3
.;;2 .;;3
c
A
B
bekistingsmateriaal
~~~~ ~ plaatselijke oneffenheden en afwijkingen door bekistingsmateriaal (o.a. plaatbeschadigingen, bramen en bekistingsnaden) in mm
luchtbellen
II
toegestaan
4}
Ja
nee
ja
,;;;4
~2
:;:;4
.;;2
.;;3
,;;2
.;;5
.;;7
,;;5
~4 ~7
.;; 1,5
.;; 2,5
.;; 3,5
,;; 2,5
~3.5
10
15
25
15
25
~ 22
.;; 43,
.;; 43:
~ 43
.;; 4;).
n.v.t
ja
Ja
Ja
n.v.t
ES PRODUCTEN
TOLERANT
BIJLAGE
1) De 2 rn lange rei is uitgevoerd met stelpootjes en een meetklokje. 2) Uitvoering zodanig dat geen nadere bewerkingen van de profilering 3) Plaatselijke afwijkingen van de profilering bijwerken. 4) Gedeelten van meer dan 1000 mm2/m2 zijn niet toelaatbaar. zijn niet toelaatbaar. (Uit: NEN 6722)
Eventuele
beschadigingen
II
nodig zijn.
Gedeelten
van meer dan 3000 mm2 per 10 rn
2
bijwerken.
Dekking op wapening Dekking op de buitenste wapening + 10/-5, tenzij anders op tekening staat aangegeven. De eisen ten aanzien van de scheurvorming zijn geregeld in het KIWA document "criteria
73/04'
MAXIMAAL TOELAATBAREMAATAFWIJKINGENVAN FUNDERINGENEN BALKEN Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen 111
Onderdeel Grootte
Vorm
pos.nr.
volgens Belton 10 mm 7 mm 8 mm
lengte breedte
2
hoogte
4
kromte
6
opbuiging
7
1
mm/m
1
1,3
~
13
8
6
mm
* haaksheid
E
9
8
mm/m
haaksheid
D
11
1
mm/m
scheluwte
Voorzieningen
pos.nr.
malzijde
stortzijde
plaats/eenling
12
6mm
B mm
13
5mm
7mm
afmeting/groep * In twee
~!= ~
mm/m
richtingen
-I
~i
~'
# "'t 8 +4
~ "'
I
D +4{X)t.'.
1
~
Afwerking indien
(NEN
zichtzijde
oppervlakte
6722) geldt:
beoordelingsklasse
1B
MAXIMAAL TOELAATBAREMAATAFWIJKINGENVAN KOLOMMEN Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen
Onderdeel
Grootte
Vorm
pos.nr.
breedte dikte
2
hoogte
4
3
kromte scheluwte * haaksheid
E
* haaksheid
O
haaksheid
D
6 8 9 10 11
volgens Belton 7 mm 7 mm 8 mm 1,3
mm/m
5
mm
8
mm/m
6
mm/m
1
mm/m
rotg1
Voorzieningen plaats/eenling
pos.nr. 12
malzijde 6mm
8mm
Afwerking
afmeting/groep * In twee richtingen
13
5mm
7mm
indien
stortzijde
(NEN
zichtzijde
oppervlakte
6722) geldt:
beoordelingsklasse
18
137
BIJLAGE
II
TOLERANTIES
PRODUCTEN
MAXIMAAL TOELAATBAREMAATAFWIJKIGENVAN WANOEN,SPOUWBLADENEN TOPPEN Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen
Onderdeel
Grootte
pos.nr. lengte dikte
2
hoogte diagonaal
4
kromte
6
volgens Belton 9 mm 7 mm 7 mm 11 mm
3
5
~
+ 8
scheluwte * haaksheid
1,4 mm/m 8 mm 8 mm/m
E
9
Voorzieningen
pos.nr.
malzijde
stortzijde
plaats/eenling
12
9mm
11
13
5mm
afmeting/groep * In twee
fl
mm
8mm
richtingen
Afwerking indien
(NEN
zichtzijde
oppervlakte
6722) geldt:
beoordelingsklasse
IC
MAXIMAAL TOELAATBAREMAATAFWIJKIGEN~'ANSVSJEEMVLOEREN Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor niet voorgespannen vloerelementen (NVS) en voorgespannen vloerelementen (VS). Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen
+
Onderdeel
Grootte
pos.nr. lengte breedte dikte
1 2
kromte NVS kromte VS *opbuiging *opbuiging scheluwte haaksheid
NVS VS
--N+ ~~
~ ".'
+/- 25
mm
+ 5/- 10
mm
+/- 10
mm
+/- 28
mm
3 5
diagonaal
12
volgens Bevlon
6 6 7 7 8 9
,
~ <0 1
2,0 mmlm 1,0 mm 1,6 2,0 +1- 8 20
mmlm mmlm mm mm
II{ 1.
2
1.
.9
(kopseind) (*) Buiging t.o.v. berekende
doorbuiging
of opbuiging
Voorzieningen
pos.nr. 12
stortzijde +1- 50 mm
afwerking
plaats/eenling afmeting/groep
13
+1- 25 mm
oppervlakte
1-33
-~-
I--;;13 ~
Indien
(NEN
zichtzijde
6722) geldt:
beoordelingsklasse
IC
TOLERANTIES
PRODUCTEN
BIJLAGE
II
MAXIMAAL TOELAATBAREMAATAFWIJKINGENVAN GEVELEL-EMENTEN Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen
Onderdeel Grootte
pos.nr.
breedte dikte
2 3
hoogte diagonaal
4
kromte
6 8 9
5
scheluwte * haaksheid
volgens Belton 7 mm 5 mm 7 mm 9 mm
E
1 ,4
-;+!i "'
mm/m
8
mm
7
mm/m
Voorzieningen
pos.nr.
malzijde
stortzijde
plaats/eenling
12
8mm
13mm
afmeting/groep * In twee
13
5mm
+
12
+
#
+ 13 +
8mm
richtingen
Afwerking (NEN 6722) indien zichtzijde geldt: oppervlakte beoordelingsklasse 18 of IIC IIC: beton met een oppervlak met vooraf vastgestelde structuur
MAXIMAAL TOELAATBAREMAATAFWIJKIN-G-EN VAN tRAPPEN Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen
Onderdeel Grootte
pos.nr.
lengte breedte dikte
1 2 3 4
hoogte diagonaal
5
kromte scheluwte * haaksheid
E
haaksheid
D
6 8 9 11
Voorzieningen
pos.nr.
malziide
plaats/eenling
12
9mm
13
5mm
afmeting/groep * In twee
volgens Belton 10 mm 9 mm 7 mm 7 mm 11 mm 2
mm/m
7
mm
8
mm/m
7
mm/m
stortzijde 11 mm 8mm
~
richtingen
Afwerking indien
(NEN
zichtzijde
oppervlakte
I I
6122) geldt:
beoordelingsklasse
18
139
BIJLAGE
MAXIMAAL
T-OLERANTIES
II
TOELAATBARE
GALERIJPLATEN.
MAATAFWIJKINGEN
LOGGIAPLATEN.
STOEPPLATEN.
VANMALPRODUCTEN PRIVACYSCHERMEN
ZOALS
PRODUCTEN
BALKONPLATEN.
.BORDESSEN.
BERGINGSDAKEN.
BERGINGSVLOEREN
Maximaal
toelaatbare
maatafwijkingen 111
Onderdeel
Grootte
pos.nr. lengte breedte dikte
2
diagonaal
5
kromte
6 7 8 9
1
3
opbuiging * scheluwte haaksheid
volgens Belton 15 mm 9 mm 7 mm 11 mm
2,0 1,3 7 20
mm/m mm/m mm mm/m
malzijde
stortzijde
plaats/eenling
12
9 mm
13 mm
afmeting/groep * In twee
13
7 mm
10 mm
Voorzieningen
pos.nr.
~
# vt8~ 2 +--=--+ -ffi4.
~ O t +4 rot"~
richtingen
afwerking (NEN 6722) Indien zichtzijde geldt: oppervlakte
beoordelingsklasse
IC
REKENVOORBEELDTOLERANTIES
Rekenvoorbeeld
B I J LA
G'E
III
toleranties
In deze bijlage wordt een rekenvoorbeeld worden op gemetselde poeren:
uitgewerkt
met betrekking
tot betonnen
vloerplaten
die gesteld moeten
plaatlengte = 5200 (:t28) mm dagmaat tussen de poeren = 5000 (:t20) mm poerbreedte = 210 (:t0) mm opleglengte = 100 mm voegmaat = 10 mm (De gegeven toleranties
zijn op basis van een 98%-spreidingsgebied).
Zie onderstaande
figuur.
'12
V1
opleglengte
01 = 02 (geen
als
afgeleide
van
en a
stelafwijking) 01 = 02 = 1/2.e -1/2a
01 + 02 = .e -a
Gevraagd wordt: A. wat is de in de praktijk optredende
maximale
variatie
exact gecentreerd wordt (er is dus geen stelafwijking)? B. wat zijn de eventuele consequenties voor de voegmaat Antwoord
op vraag
In theorie
in de opleglengte
wanneer
de vloerplaat
bij het monteren
resp. voor de poerbreedte?
A.
bestaan er twee uiterste combinaties,
ni.
kortste plaatlengte (5172 mm) met wijdste dagmaat (5020 mm) en langste plaatlengte (5228 mm) met smalste dagmaat (4980 mm) waaruit
volgt dat de opleglengte
in theorie
kan variĂŤren
van
(5172-5020) : 2 = 76 mm tot (5228-4980) : 2 = 124 mm
141
BIJLAGE
III
REKENVOORBEELDTOLERANTIES
Deze uiterste combinaties zullen echter zelden voorkomen. We moeten dan ook de maximale lengte berekenen voor het 98% -tolerantiegebied en maken hierbij gebruik van de formule:
variatie
in de opleg-
0"0 = ~ (1/20",)2 + (O"V2+ (1/20"3)2, waarin: 0"0 = standaardafwijking
voor
0"1 = standaardafwijking
van
het uitzetten
de opleglengte
0"2 = standaardafwijking
van
het stellen
0"3 = standaardafwijking
van de fabricage
(in dit geval
dagmaat
tussen
de poeren)
(plaatlengte)
De standaardafwijkingen worden herleid uit de opgegeven 98% -tolerantiegrenzen standaardnormale verdeling de rechter-overschrijdingskansen, door de formule: u=
(x -11
met behulp van een tabel voor de
waarin:
ou = excentriciteitsfactor X = (grens)waarde
uit voornoemde van
normaal
tabel
verdeelde
voor
de normale
verdeling
variabele
Jl = gemiddelde (X -Jl ) = 1/2 tolerantiegebied,
in dit geval
het halve
98%-tolerantiegebied
0- = standaardafwijking
In het geval van een 98%-gebied gevonden. dagmaat
(éénzijdige
overschrijdingskans
Hieruit volgt voor de standaardafwijkingen 20
(uitzetten)
= 8,6
mm
van 1%) wordt
in de tabel voor u de waarde 2,33
van:
en
a1=~ fabricage
(plaatlengte)
Verder is in dit voorbeeld met andere woorden Voor
28 2:33
0" 3 =
gegeven
volledig
de standaardafwijking
=
12,0
mm
dat de tolerantie
voor het stellen (0"2) O mm bedraagt
van de opleglengte
wordt
De opleglengte (98%-gebied) zal nu dus variëren 100 :t 2,33 x 7 ,4 = 100 :t17 mm,
Antwoord
oplegging
83 mm en maximale
7 ,4 mm
van:
oplegging
117 mm
op vraag B:
De variatie in de voegmaat is afhankelijk van de variatie in de opleglengte. door twee opleglengten, volgt de standaardafwijking voor de voegbreedte
Het 98%-gebied
van de voegmaat
Met andere woorden Het zal duidelijk
142
monteren,
nu dus gevonden
0"0 = ~ (1/2 x 8,6)2 + (1/2 x 12,of=
dus minimale
(tolerantieloos
centreren).
wordt
een voegbreedte
zijn dat een negatieve
dus:
Aangezien uit:
de voegmaat
10 :t 2,33 x 10,4 = 10 :t 24 mm,
van -14 mm tot +34 mm. voegmaat
tot grote problemen
leidt en dus onacceptabel
is.
wordt
beïnvloed
REKENVOORBEELDTOLERANTIES
BIJLAGE
III
De vraag welke vervolgens gesteld kan worden is: hoe vaak zal het voorkomen dat de voeg kleiner dan O mm is? Het antwoord hierop wordt gevonden met de eerder genoemde overschrijdingskansen voor de normale verdeling: u=
(x
-.11
ofwel
0-10
-10 =
0-
0-
In de tabel voor overschrijdingskansen O mm zal zijn.
tabel voor
-0,962
10,4
vinden we bij deze waarde dat in 16,8% van de gevallen
de voeg kleiner dan
Op de vraag hoe dit op te lossen zijn meerdere antwoorden mogelijk: a. verminderen van de tolerantie op de plaatlengte en gelijktijdig verminderen van de tolerantie op de dagmaat. b. vergroting van de poerbreedte (en dus verkleinen van de dagmaat tussen de poeren bij een gelijkblijvende hart-op-hart maat). c. verminderen van de nominale opleglengte. d. combinatie van bovenvermelde mogelijkheden
a en/of b en/of c.
ad a. Wat zal het resultaat zijn indien de tolerantie van de plaatlengte tot + of -20 mm, en de tolerantie op de dagmaat tot + of -10 mm teruggebracht zou kunnen worden? Indien we de eerder gevoerde berekeningen herhalen met deze nieuwe toleranties en dagmaat, dan volgt hieruit dat: -de opleglengte varieert van minimaal 89 mm naar maximaal"' mm -de voegmaat varieert van minimaal -6 mm tot maximaal 26 mm -in ca. 7% van de gevallen zalleiden tot voegen kleiner dan O mm
voor plaatlengte
Het zal duidelijk zijn dat deze oplossing nog onvoldoende is en te vaak tot onacceptabele passingsproblemen zalleiden. Verdere verlaging van de toleranties van plaatlengte en dagmaten wordt niet erg realistisch geacht. ad b. Vergroting van de poerbreedte van 210 naar 230 mm en verkleining van de tolerantie van + of -28 mm naar + of -20 mm levert het volgende resultaat op: uitgangspunten: .plaatlengte 5170 mm:!: 20 mm .dagmaat 4970 mm:!: 20 mm .opleglengte nominaal 100 mm .voegbreedte nominaal 30 mm .steltolerantie
op de plaatlengte
0 mm (100% centreren)
Resultaten van berekeningen: -de opleglengte varieert van minimaal 86 mm naar maximaal 114 mm -de voegmaat varieert van 30 ~ 20 mm dus van 10 mm tot 50 mm In deze situatie zal er dus naast een relatief kleine spreiding minimaal 10 mm. De gekozen oplossing voldoet dus in alle gevallen. ad c. Indien de verbreding den door verkleining
in de opleglengte
resteren van
van de poermaat van 210 naar 230 mm niet gewenst wordt kan de oplossing gezocht wor. van de nominale opleglengte al dan niet in combinatie met verlaging van de oorspronke-
lijke toleranties op de plaatlengte en/of dagmaat. Wel dient men zich hierbij af te vragen wat de consequenties opleglengte in constructieve/voorschrifttechnische zin. Berekeningen
altijd een reĂŤle voegmaat
van opleglengte
en voegbreedte
verlopen
zijn van de vermindering
op hierboven
geschetste
van de nominale
statistische
wijze,
143
BIJLAGE
LEDEN
VAN
IV
LEDENLIJST
BELTON
Van den Berg's Betonbedrijf Postbus 81 Heesweg 14 Telefoon Fax
B. V.
Beton Son B.V. Postbus 5 Ekkersrijt 3301 Telefoon Fax Van Dijk Beton Hardinxveld Postbus 21 Wiedhaak 6 Telefoon Fax
8100 AB Raalte 8102 HJ Raalte 0572 -352644 0572- 358818
Oudenallen Betonindustrie Postbus 186 Lange Meentweg 40 Telefoon Fax
5690 AA Son 5692 CJ Son 0499-486486 0499-486666
Prefab Beton Vebo B. V. Postbus 8 Rontgenweg 3 Telefoon Fax
3750 GA Bunschoten 3752 LJ Bunschoten 033 -2992600 033- 2992610
Romein Beton B.V. Postbus 11 Dalwagen 55 Telefoon Fax
6669 ZG Dodewaard 6669 CB Dodewaard 0488-417111 0488-412117 3330 AA Zwijndrecht 3336 LE Zwijndrecht 078-6128466 078-6120143
B.V. 3370 AA Hardinxveld/ 3371 KD Hardinxveld/ 0184-613922 0184-618908
Giessendam Giessendam
Haitsrna Beton B. V. Postbus 1263 Computerweg 5 Telefoon Fax
3600 B G Maarssen 3606 AV Maarssen 0346-558999 0346-558900
Schokbeton B. V. Postbus 28 Lindtsedijk 14 Telefoon Fax
Hoco Beton B. V. Postbus 168 Trancheeweg 16-18 Telefoon Fax
6000 AD Weert 6002 sr Weert 0495-535516 0495-540335
Spanbeton B.V. Postbus 5 Hoogewaard 209 Telefoon Fax
Hurks Beton B.V. Postbus 221 Locht 126 Telefoon Fax
5500 AE Veldhoven 5504 RP Veldhoven 040-2533012 040-2545835
Steenhuis Beton B. V. Postbus 22 Kaapweg 12 Telefoon Fax
Kernper Keerwanden Postbus 5016 Ledeboerstraat 40 Telefoon Fax
B. V. 5004 5048 013013-
Lingen Beton B. V. Postbus 4 Nanengat11 Telefoon Fax
3350 3356 078078-
Noppen Beton B. V. Postbus 34 Solcamastraat 16 Telefoon Fax
EA lilburg AD lilburg 4651651 4651638 AA Papendrecht AA Papendrecht 6152310 6155264
9250 AA Bergurn 9262 ND Suarneer 0511-461715 0511 -465020
Betonindustrie Aalscholverweg Telefoon Fax
B. V. 3440 3652 0172 0172
AD Woerden LB Woerdense -406140 -406161
9982 ZG Uithuizermeeden 9982 EG Uithuizermeeden 0595- 413625 0595- 415021
"De Veluwe" 5
Voorbij Prefab Beton B. V. Postbus 228 Amsterdamseweg 19 Telefoon Fax Westo Prefab Beton Systemen Postbus 182 Einsteinweg 10 Telefoon Fax
B.V. 7332 AG Apeldoorn 055 -5334335 055-5334985 1420 AE Uithoorn 1422 AC Uithoorn 0297- 513444 0297-513499 B.V. 7740 AD Coevorden 7741 KP Coevorden 0524- 513499 0524-516830
Oosthoek/Kernper B. V. Postbus 5026 Ledeboerstraat 38 Telefoon Fax
LEDEN
VAN
BEVLON
Alvon Bouwsystemen Postbus 22 Boerdijk 30 Telefoon Telefax
B. V. 7833 7844 0591 0591
Beton Son B. V. Postbus 5 Ekkersrijt 3301 Telefoon Fax
ZG Nw. Amsterdam TC Veenoord -551763 -552120
De Hoop Betonwaren Postbus 19 Duitslandweg 2 Telefoon Fax
B.V. 4530 AA Terneuzen 4538 BK Terneuzen 0115- 680911 614159
5690 AA Son 5692 CJ Son 0499-486911 0499- 477565
Monoliet Beton Postbus 3272 Hekven 6 Telefoon Fax
4900 AD Oosterhout 4906 CH Oosterhout 0162- 477477 0162- 477499
Omnia Plaatvloer Postbus 4 Monierweg 16 Telefoon Fax
E.B.M. Beton Veenendaal Postbus 840 De Smalle Zijde 78 Telefoon Fax
3900 AV Veenendaal 3903 LR Veenendaal 0318- 525055 0318-541215
Orion Beton B. V. Postbus 1205 Kanaalstraat 195 Telefoon Fax
Geelen Beton B. V. Postbus 8008 Heerbaan 58 Telefoon Fax
6060 AA Posterholt 6061 EE Posterholt 0475-401420 0475- 403025
Prefab Beton Veghel Postbus 296 Kennedylaan 18 Telefoon Fax
Heembeton B. V. Postbus 1201 Eusebiusplein 1a Telefoon Fax
6801 BE Arnhem 6811 JB Arnhem 026-3715151 026-3513985
V BI Verenigde Bouwprodukten Postbus 31 Looveerweg 1 Telefoon Fax
Dycore Verwo Postbus 197 Ambachtsweg Telefoon Fax
144
Systems 16
B. V.
Verlaat
Breda B.V. 4800 DG Breda 4824 AE Breda 076 -5482200 076-5425950 B.V. 7740 AA Coevorden 7741 KT Coevorden 0524-515851 0524-514561
7500 BE Enschede 7547 AR Enschede 053-4321133 053 -4357669
B:V. 5460 AG Veghel 5466 AA Veghel 0413- 380600 0413-343586 Industrie B.V. 6850 AA Huissen 6851 AJ Huissen 026- 3797979 026-3797900