Leesfragment: Obscuur - Karin Hazendonk

Page 1

GRATIS VOORPUBLICATIE

OBSCUUR THRILLER

KARIN HAZENDONK

SCELTA



OBSCUUR KARIN HAZENDONK


Dit is een voorpublicatie, behorende bij de najaarsaanbieding 2014 van Scelta Publishing, Amsterdam

OBSCUUR is een uitgave van Scelta Publishing, Amsterdam Copyright © 2014 Scelta Publishing Omslagbeeld: Jeff Thrower | Shutterstock.com Omslag- en opmaakontwerp: Evelien van Steenis Tekstredactie: Ilse Bielen Auteursfoto © Meijboom fotografie Eerste druk, oktober 2014 ISBN 978-94-91884-14-6 NUR 332

WWW.SCELTAPUBLISHING.COM WWW.KARINHAZENDONK.COM Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Obscuur: cryptisch, donker, duister, verdacht, louche, vaag


4 Het is prachtig weer. Het late voorjaar is zonnig en warm. Iedere vrijdagavond arriveren er op de camping een paar gasten voor het weekend. Inmiddels zijn er vier vaste plaatsen verhuurd voor de rest van het seizoen. Het is nog niet veel maar Richard blijft enthousiast. Er is zelfs een gezin met een klein ventje van drie jaar. Zijn heldere stemmetje klinkt tot in de avond over het terrein. Richard is gek op dat kleine spul. Helaas hebben ze zelf nooit kinderen kunnen krijgen. Als het aan hem had gelegen, had hij een heel elftal op de wereld willen zetten. Maar het lot besliste anders. Een kinderziekte op jonge leeftijd had ervoor gezorgd dat hij onvruchtbaar was geworden. Dit heeft zelfs een tijd voor grote spanning in hun huwelijk gezorgd. Richard was zo depressief nadat ze het oordeel van de arts te horen hadden gekregen. Hij gaf zichzelf de schuld dat hij haar geen kinderen kon schenken. Ze moest maar uitkijken naar een andere man. Het heeft haar lange tijd gekost om hem ervan te overtuigen dat ze geen andere man wilde. Ze wilde hem. Kinderen waren toen ook niet zo belangrijk. Later heeft ze er wel eens over nagedacht. Hoe anders zou hun leven zijn geweest. Anders dat zeker, maar beter? Ze heeft vriendinnen zien worstelen met luieruitslag, doorwaakte nachten, doorkomende tandjes. Toen de kinderen ouder werden heeft ze hen horen klagen over de puberteit en alle ellende die dat met zich meebracht. Nu ze ouder wordt, denkt ze wel eens aan de kleinkinderen die ze nooit zullen hebben. Soms voelt ze een steek van pijn. Ze roept zichzelf tot de orde. Richard heeft er uiteindelijk vrede mee gekregen dus nu moet zij er na al die jaren niet over gaan piekeren. Alice staat in de deuropening van de kleine winkel en kijkt met een tevreden blik om zich heen. Hoewel er in het weekend maar een paar gasten zijn, worden de verdiensten uit de winkel steeds beter. Haar ergste zorg, niet voldoende inkomen te hebben, verdwijnt langzaam uit haar gedachten. Ze ziet het kleine mannetje op zijn fiets over het brede pad racen. Zijn vader, ze is even zijn naam kwijt, staat er met een trotse blik in zijn ogen naar te kijken. “Kom Levy,” hoort ze hem dan zeggen. “Het wordt tijd om je te wassen en naar bed te gaan.” “Nog één keer, pap,” klinkt het vrolijke kinderstemmetje. Alice sluit de winkeldeur en kijkt nog één maal naar het ventje, dat wordt opgevangen door zijn vader. Dan draait ze zich met een ruk om en loopt de paar stappen naar de 6


achterdeur. Richard is er niet vanavond. Hij heeft een bespreking met een aantal gemeenteraadsleden om de camping uit te breiden en meer aanzien te geven. Hij wil ook graag zijn plannen voor een speeltuin en een klein zwembad verwezenlijken. Tot haar verbazing kon dat alleen op vrijdagavond, dan zou de hele raad beschikbaar zijn. “De meesten hebben een boerenbedrijf,” verklaarde Richard. “Al sinds jaar en dag worden de vergaderingen op vrijdagavond gehouden. Er is in de loop van de jaren veel gemoderniseerd maar je ziet het, mensen houden hier vast aan oude gebruiken. Ze zijn eraan gewend.” Het is de eerste keer dat Alice een avond alleen thuis is. Stilte is al over de camping neergedaald. Het is nog vroeg, half tien pas, maar ze ziet al de lichten uitgaan in sommige caravans. Het mooie weer en de buitenlucht maken slaperig. Ze voelt zich niet prettig. Een onverklaarbaar gevoel van ongemak overvalt haar. Ze kijkt uit het raam over het terrein. Er is niets te zien. Over een klein half uurtje zal de verlichting aanspringen. Dan lijkt het meteen een stuk minder spookachtig. In de laatste schemer lijken de verspreid staande caravans op prehistorische dieren en de schaduwen van de gasten in het kunstlicht lijken de opgeslokte slachtoffers. Ze moet iets gaan doen en die idiote gedachte van zich afzetten. Er staat nog een mand vol gedroogde was klaar om opgevouwen te worden. Met een diepe zucht staat ze op en pakt de wasmand uit de bijkeuken. Ik kan het net zo goed in de keuken vouwen, denkt ze. Na een paar handdoeken opgevouwen te hebben, dwalen haar ogen opnieuw naar het donkere raam. Haar handen verstarren boven de wasmand. Een schim beweegt zich voor het raam. Ze kan niet goed zien wie of wat het is. Een gedaante richt zich op en kijkt haar recht in haar gezicht aan. Alice ziet een verwilderde bos haar. Een paar half dichtgeknepen ogen onder borstelige wenkbrauwen. Een stille grijns om een mond. Het is een man, een vreemde, griezelige man. Haar hart bonst in haar keel. Hoe lang staat hij daar al? Dan komt ze bij haar positieven, loopt naar de achterdeur en smijt deze open. Ze ziet de gebogen gestalte wegrennen en opgeslokt worden door de duisternis. Ze is te laat om nog iets te kunnen onderscheiden in het donker. Op dat moment gaat de verlichting langs de paden op de camping aan. Alice spiedt over het terrein maar er is geen beweging meer te zien. Ze schrikt als een deur van een caravan wordt dichtgeslagen. Eenmaal terug in de keuken zakt ze met knikkende knieën en een hevig kloppend hart op een stoel neer. Wat was dit in vredesnaam voor een figuur? Was het een nieuwsgierige dorpsbewoner? En waarom precies op het moment dat Richard niet thuis is? Het is pas tien uur, het duurt zeker nog een 7


uur voordat hij er weer is. Ze ziet steeds weer het vreemde gezicht voor haar ogen. De half geopende mond en de felle ogen die haar aanstaarden onder de dikke wenkbrauwen. Weerspiegeld in het licht van de keuken leken de ogen bijna geel als van een kat die zijn prooi in het donker besluipt. Stel je toch niet zo aan, probeert Alice zichzelf moed in te spreken. Sinds wanneer ben je al bang voor iemand die naar binnen kijkt? Alice denkt terug aan de tijd in Capelle. Zelf had ze ook altijd de neiging om ’s avonds bij mensen naar binnen te kijken. Zien of het net zo gezellig was als in haar eigen woning. Capelle… wat lijkt het al lang geleden.   De deur van de oude schuur piept nog steeds. Hijgend staat de man in de donkere, vervallen ruimte. Pas na enkele minuten wordt zijn ademhaling regelmatiger. Stommeling die hij is, dat scheelde niet veel. Hij moet niet aan zijn nieuwsgierigheid toe gaan geven. De man scharrelt in het donker met zijn handen over de vloer. Hij voelt de ring van een luik en trekt eraan. Het luik gaat open. Hoewel het hout er verweerd uitziet en de scharnieren roestig zijn, is het solide genoeg om rechtop te blijven staan. Hij laat zich door de kleine opening zakken, hij past er net doorheen. Met zijn aansteker verlicht hij de ruimte onder de vloer. Een kaars staat op een lage, kleine tafel. Hij steekt hem aan. Een spookachtig licht verspreidt zich. De lucht is muf. Een half vergaan, dun matras met een smerige slaapzak erop ligt aan de kant. Voorzichtig laat de man zich erop zakken. Hij kan niet vermijden dat een stofwolk hem het zicht ontneemt. Ze is wel mooi. Van dichtbij nog mooier dan het beeld dat in zijn gedachten is genesteld. Haar blonde haren schitterden als goud in het lamplicht. Zoals haar handen in de wasmand grepen en met liefde de vouwen uit de handdoek streek. Hij voelt een steek van jaloezie. Waarom haar aandacht verspillen aan dood wasgoed. Hij leeft en hij hunkert nu al naar haar zachte aanraking. Hij moet geduld hebben. Er is tijd genoeg. Zijn hart begint sneller te kloppen als hij denkt aan haar gave, blanke huid. Hoe zou ze ruiken, hoe zacht zal ze zijn? Zijn handen ballen zich tot vuisten en zijn ogen knijpt hij dicht tot spleetjes onder zijn donkere, zware wenkbrauwen. Zijn gelaatsuitdrukking verandert in een grimas vol haat als hij zich verliest in zijn gedachten aan het verleden. Tegenover hem staat een jonge, blonde vrouw die hem met schelle stem toeschreeuwt: “Ik verafschuw je! Ik haat je! Een golf van woede raast door zijn jonge, sterke lijf. Het scherpe keukenmes 8


ligt uitnodigend voor hem op het aanrecht. Stukken vlees, de helft pas in blokjes gesneden ligt er doods naast. Hij registreert de druppels bloed uit het vlees die naast de snijplank zijn gedropen. Als in trance vouwt zijn hand zich om het zwarte heft. Het lijkt voor hem gemaakt en zijn hand klemt zich er stevig omheen. De blonde vrouw kijkt hem geringschattend aan. “Wat wil je nou toch? Moet ik nu bang worden. Voel jij je nu eindelijk een kerel met een mes in je handen? Wat ben je toch zielig!” Ze draait haar rug naar hem toe en wil de keuken uitlopen. Met een rauwe kreet stoot hij het mes in haar rug. De vrouw wankelt en draait zich langzaam naar hem om. Haar ogen groot van ongeloof. “Wat… wat doe je?” Dan laat haar stem haar in de steek en haar knieën worden slap. Haar benen kunnen haar niet meer dragen. Zonder haar blik van hem af te wenden, zakt de vrouw voor zijn voeten op de grond. Triomfantelijk kijkt hij op haar neer als hij haar bloed zich ziet verspreiden over de keukenvloer. Haar ogen draaien weg, laten zijn blik los. Dood! Ze is dood! Zijn erectie is voor zijn gevoel levensgroot en zijn penis duwt tegen de ruwe stof van zijn ondergoed. Hij rukt de spijkerbroek van zijn smalle heupen af en trekt zich af boven het levenloze lichaam van zijn vrouw. Dood! Kreunend komt hij klaar en zijn sperma vermengt zich met het bloed dat nog steeds uit het lichaam van de vrouw stroomt. Hij laat zich op zijn knieën naast haar vallen. Uitgeput maar voldaan.   Het is al bijna half twaalf als Alice de auto van Richard op het grint naast het huis tot stilstand hoort komen. Het afgelopen uur heeft ze zitten piekeren op de bank in de kamer. De gordijnen heeft ze dichtgetrokken en alle lampen aangedaan. Ze lijkt wel gek. Het is waarschijnlijk een nieuwsgierige dorpsbewoner, die nog meer van haar schrok. Ze probeert zich uit alle macht te herinneren welke kant ze de gestalte op zag rennen. Hij liep de camping over maar nog niet alles is rondom voorzien van hekken. Richard heeft daar niet zoveel haast mee, rond de camping is niets anders dan weiland. Natuurlijk is het toeval dat de man precies vanavond door het raam naar binnen keek. Het is haar eerste avond alleen thuis. Daarom is ze ook zo geschrokken. Opnieuw gaan haar gedachten terug naar het rijtjeshuis in Capelle. Daar zou zoiets niet gebeurd zijn. Daar had ze buren en vrienden. Alice schrikt van haar eigen gedachten. Dat moet ze achter zich laten. Dadelijk, als Richard binnenkomt, zal ze hierom kunnen lachen. Het is een klein boerendorp, probeert Alice zichzelf gerust te stellen. Ze hoeft hier geen criminelen te verwachten. 9


Ze hoort gemorrel aan de keukendeur en daarna een zacht tikje op het raam. Ze heeft de deur op slot gedaan. Alice springt overeind en opent meteen de keukendeur. “Waarom heb jij je opgesloten?” vraagt Richard met een glimlach. Meteen loopt hij naar de koelkast en haalt er een biertje uit. “Wil jij nog wat drinken?” vraagt hij. Alice schudt haar hoofd. “Nee, ik heb de hele avond al aan de thee gezeten. Ik hoef niets meer.” “Het zijn me wel een stelletje ouwe zeuren zeg, daar in die gemeenteraad,” begint Richard aan zijn verslag van de afgelopen uren. “De hele avond bleven ze maar doorzeveren over de gevaren van de speeltoestellen. Maar ik heb ze wel duidelijk kunnen maken dat een klein speeltuintje voor kinderen de camping een stuk aantrekkelijker zal maken. Uiteindelijk gingen er een paar overstag en mag ik een schommel, een glijbaan en wat wiptoestellen neerzetten. Geen klimrekken of iets dergelijks want dat zou ongelukken kunnen veroorzaken. Een klein zwembad is een heel ander verhaal. Daar waren ze op zich wel over te spreken onder die voorwaarde dat er ook jeugd uit het dorp mag komen zwemmen in de zomer. Ik heb daar geen problemen mee, wat denk jij?” “Nee, problemen niet,” antwoordt Alice. “Maar ik neem aan dat dit pas een project voor volgend jaar is?” “Het zwembad wel ja, voor de speeltuin ga ik rondkijken. Er zullen ongetwijfeld nog goede, tweedehands speeltoestellen worden aangeboden. Een fris verfje en het kan weer jaren mee.” Alice gaapt achter haar hand. “Ik ga naar bed. Doe jij de lichten uit en alles op slot?” Ze knuffelt Richard even en geeft hem een kus. “Ik kom er ook zo aan. Het is morgen weer vroeg dag.” Richard blijft nog even aan de keukentafel zitten en drinkt het laatste beetje bier uit zijn flesje. Hij vindt de reactie van Alice een beetje lauw, hij had meer enthousiasme verwacht. Hij ziet de spelende kinderen al voor zich. Vrolijke stemmetjes en gelach. Hij kan zich niet aan het gevoel onttrekken dat Alice nog steeds niet gewend is aan het leven op de camping in het kleine dorp. Morgen gaat hij kijken naar een leuke labrador pup. Hij heeft op internet naar een nestje in de buurt gezocht en gevonden. Het is haar favoriete ras en het zal een mooie verrassing voor haar zijn. De drukte van het verbouwen is nu aardig voorbij en de pup kan vrij rondlopen in en rond het huis. Met een tevreden gevoel staat hij op en knipt alle lampen in de kamer uit. Vreemd, zoveel licht aan, denkt hij. En de gordijnen dicht? Eenmaal boven denkt hij er niet meer aan. Zodra zijn hoofd het kussen raakt, valt hij in slaap. 10


Alice schrikt wakker. Hoort ze iets beneden? Ze gaat rechtop zitten en blijft ingespannen luisteren. Richard is diep in slaap. Een luid gemiauw klinkt op van de straat. Met een zucht laat ze zich weer achterover zakken. Katten! Wat verwacht ze met alle boerderijen in de buurt. Het zijn hier geen dikke huiskatten die in hun mandjes voor de kachel liggen. Alles loopt buiten, ook ’s nachts. Het is pas vijf uur. Nog twee uurtjes, is haar laatste gedachte voor ze weer in slaap valt.

Wil je verder lezen? Vanaf 31 oktober 2014 is OBSCUUR bij elke (online) boekhandel verkrijgbaar.

11


GELOOF JIJ IN HET PURE KWAAD? Na zijn bijna fatale hartaanval krijgt Richard de Vries een tweede kans. Nadat hij hiervan is opgeknapt, wil hij alles uit het leven halen en gaat hij zijn droom achterna: het runnen van een camping samen met zijn vrouw, Alice. Dan stuit Richard op een advertentie: een kleine, vervallen camping wordt te koop aangeboden in een klein boerendorp. De voorwaarden zijn te mooi om waar te zijn. Wat Richard niet weet is dat er achter de verlaten camping afgrijselijke geheimen schuilgaan. Pas wanneer hij opmerkt dat de dorpsbewoners het liefst zo ver mogelijk bij de camping vandaan blijven en zijn vrouw een glimp opvangt van een sinistere man, begint een reeks lugubere gebeurtenissen.

/KARINHAZENDONK

#OBSCUUR

Productinformatie Uitvoering: paperback ISBN: 978-94-91884-14-6 Prijs: € 18,95

Uitvoering: ebook ISBN: 978-94-91884-15-3 Prijs: € 4,95

www.sceltapublishing.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.