KrisVerdonck by Christophe De Schauvre

BEELDENDE KUNST | ART PLASTIQUE

Kris Verdonck

‘Ik wil de fricties tussen mens en machine opzoeken…’ Performancekunstenaar, choreograaf, theaterregisseur? (zucht) Zo gelaagd de mens als wezen, vol onmetelijke diepe plekken, zo ongrijpbaar is het werk van Kris Verdonck. Als kwikzilver en met een oeuvre dat steeds meer weg heeft van een graadmeter waarop je de relatie tussen mens en machine kan aﬂezen. Bekoeld noch verhit. Van bête-machine tot cyborg. Verdonck stelt geen nulpunt. Zo beeldend, en net daarom zo moeilijk in woorden te vangen. ‘Ik zoek zelf nog steeds naar een woord dat helemaal duidelijk maakt wat ik doe’, zucht Kris Verdonck. Wat denk je van humanocaleidoscopie? December, een maandagochtend. De drieëndertigjarige kunstenaar zit aan een tafeltje in het gereputeerde schaakcafé Greenwich in Brussel. Hij beantwoordt nog even een telefoonoproep. Ik ga zitten en kijk rond. Dit is een parallelle wereld. Een wereld waarin men stilzwijgend

‘‘Je veux rechercher les frictions entre l’humain et la machine…’ Artiste de performance, chorégraphe, metteur en scène? (soupir) De même que l’homme est un être fait de strates, plein de profondeurs insondables, l’œuvre de Kris Verdonck est insaisissable. Comme le mercure, elle s’apparente de plus en plus souvent à un baromètre permettant de prendre la mesure de la relation entre l’humain et la machine. Ni refroidissement ni coup de chaleur. Entre bête-machine et cyborg. Verdonck ne s’attarde pas au zéro. Tellement évocateur et, pour la même raison, tellement difﬁcile à cerner par les mots. ‘Je cherche moi-même encore un terme qui puisse déﬁnir très clairement ce que je fais’, soupire Kris Verdonck. Et pourquoi pas humanokaléidoscopie?

ISEL 22 | 73

isel 22 | kRIS vERDONCK TEKST | TEXTE: cHRISTOPHE DE SCHAUVRE FOTO | PHOTO: eRWIN MAES

met elkaar in duel gaat. Openlijk met pionnen schuift. Zelf schaakt Kris wel, maar naar eigen zeggen niet op het niveau dat hier aan de tafels heerst. ‘Het was Tom Bonte, podiumprogrammator bij de Vooruit’, zegt hij verontschuldigend. ‘Met de vraag onder welke noemer mijn nieuwe productie gecatalogiseerd moet worden: performance, dans of theater.’ De verwarring is begrijpelijk. Verdoncks werk is nogal multidisciplinair. In I / II / III / IIII hangt hij vier balletdanseressen als marionetten boven het podium en laat ze dansen. Simultaan, zoals witte zwanen uit het klassiek ballet. Tot de machine waaraan ze hangen het spel beïnvloedt en de dansers fouten beginnen te maken, móéten maken. Uit hun gevecht om simultaan te blijven dansen, ontstaat een onbehaaglijk spel. De danseressen verliezen het pleit. Het is géén Zwanenmeer. ‘Ik catalogiseer het liever onder dans. Omdat ik vermoed dat het publiek dat op een dansvoorstelling afkomt, beter omgaat met abstractie. Theater schept immers andere verwachtingen. Vandaar dat ik de communicatie rond mijn werk niet veronachtzaam. Je moet je publiek informeren, maar tegelijk mag je niet al teveel weggeven. Dat is vaak een moeilijke balans.’ Verdonck heeft zich bekwaamd in de kunst van het buiten de lijnen kleuren. Of beter nog: hij is bedreven in het weggummen. Grenzen tussen mens en machine laat hij immers vager worden. Een slijpschijf met daaraan een L-vormige stalen buis hangt hij in een ruimte en zodra de constructie zich in beweging zet lijkt ze een danser. Zoekend naar een evenwicht, al verbrandt de motor op den duur. En wat met de aquariuminstallatie In waarin een dame een uur lang blijft staan? Ondergedompeld en onbeweeglijk, beademend en bijna in trance? Of Heart waarbij een vrouw na elke vijfhonderd hartslagen door een machine bruusk van de scène wordt weggetrokken en tegen de muur gesmakt. Ook al krabbelt ze overeind om haar plaats opnieuw in te nemen, het spel herhaalt zich. Op het ritme van haar hart dat door de adrenaline ook almaar sneller slaat. Enig idee welke verklaring Freud hiervoor zou hebben? ‘Dat ik een vrouw tentoonstel in een aquarium? Of ze aan een draad op een podium hang? Goh, geen idee wat de psychoanalyse daarvan zou maken. Iets met de vrouw als object zeker? Hoewel ik in het geval van het aquarium net hetzelfde doe met een man. Niet het geslacht is van belang, wel de interactie tussen deze personages en de machine. (denkt na) Al stel ik wel vast dat mannen en vrouwen vaak anders omgaan met mijn machines. Je zal een heel andere voorstelling krijgen doordat ze fysiek andere mogelijkheden hebben en dus tot andere choreograﬁeën in staat zijn. Alleen heb ik de machine voor vier balletdanseressen gemaakt, ze is niet berekend op het gewicht van vier mannen.’ Hoezeer begrenst de techniek je creatieve vrijheid? ‘Zeer sterk. Ik kan maar zover gaan als de techniek het me toelaat. Technisch zijn mijn installaties erg zwaar, wat me ook programmatorisch begrenst.’ Hoe bedoel je? ‘Neem nu het aquarium, dat weegt 3,5 ton. Niet elke locatie is voorzien op z’n gewicht. Een schouwburg is vaak voorzien op een capaciteit van vijfhonderd kilogram per vierkante meter. Dan sta je daar met je aquarium… Wat ben je er dan mee als men je werk goed vindt, maar het niet kan programmeren omdat het technisch te veel vergt. Ik wil daar uiteraard rekening mee houden, maar vooralsnog lukt me dat niet. Als ik ’s avonds in bed lig en de ideeën houden me wakker, ben ik niet bezig met wat haalbaar is en wat niet.’ (lacht)

Un lundi matin de décembre. L’artiste âgé de 33 ans est assis à une table du Greenwich, un café réputé parmi les amateurs d’échecs, à Bruxelles. Il répond à un appel téléphonique. Je viens m’asseoir et observe autour de moi. On découvre ici un univers parallèle. Un univers où l’on s’affronte en silence. Ouvertement, en avançant ses pions. Kris joue lui aussi aux échecs mais, à ses dires, pas au niveau qui règne à ces tables. ‘C’était Tom Bonte, le programmateur du Vooruit’, dit-il en s’excusant. ‘Il me demandait sous quel terme classer ma nouvelle production: performance, danse ou théâtre.’ Un désarroi bien compréhensible. Le travail de Verdonck est pour le moins multidisciplinaire. Dans I / II / III / IIII, il suspend quatre danseuses dans les airs au-dessus de la scène, telles des marionnettes, et les fait danser. Simultanément, comme les cygnes blancs du ballet classique. Jusqu’à ce que la machine à laquelle elles sont accrochées vienne entrer dans la danse et que les danseuses commencent à faire des erreurs, fatalement. De leur lutte pour continuer à danser simultanément, naît un jeu déroutant. Les danseuses perdent le combat. Il ne s’agit pas d’un Lac des Cygnes. ‘Je préfère la classer dans la catégorie danse. Parce que j’ai l’impression que le public qui vient à une représentation de danse s’approprie mieux l’abstraction. Le théâtre crée toujours d’autres attentes. C’est pourquoi je ne néglige pas la communication qui entoure mon travail. Je dois informer le public, mais en même temps, il ne faut pas en dévoiler trop. C’est souvent un équilibre difficile à conserver.’ Verdonck est passé maître dans l’art de sortir des sentiers battus. Ou plutôt: il se fait fort de brouiller les pistes. En effet, chez lui, les limites entre l’humain et la machine deviennent floues. Il suspend une meule avec un tube en acier en forme de L dans un espace et dès que la construction se met en branle, elle ressemble à un danseur. En cherchant un équilibre, le moteur finit par se consumer. Et que penser de l’installation de l’aquarium In, dans laquelle une dame reste debout pendant une heure? Immergée et inerte, soufflant et presque en transe? Ou encore de Heart, où une femme, au bout de 500 battements de cœur, est soudain propulsée par une machine hors de la scène contre un mur. Elle se relève en titubant pour reprendre sa place, mais le jeu se répète. Au rythme de son cœur qui, stimulé par l’adrénaline, bat toujours plus vite. Selon vous, quelle est l’explication qu’aurait pu donner Freud de tout cela? ‘Du fait que je montre une femme dans un aquarium? Ou qu’elle soit suspendue à un fil au-dessus d’une scène? Oh, aucune idée de ce que la psychanalyse y verrait. Sans doute quelque chose avec la femme-objet? Même si, dans le cas de l’aquarium, je fais exactement la même chose avec un homme. Ce n’est pas le sexe qui importe, c’est l’interaction entre ces personnages et la machine. (Il réfléchit) Cela dit, je constate que les hommes et les femmes ont un rapport souvent différent avec mes machines. On obtient une représentation tout autre par le simple fait qu’ils disposent d’aptitudes physiques différentes et sont donc en mesure de créer des chorégraphies différentes. Mais j’ai créé la machine pour quatre danseuses, elle n’est pas conçue pour supporter le poids de quatre hommes.’ Dans quelle mesure la technique limite-t-elle votre liberté créative? ‘Beaucoup. Je ne peux dépasser les limites de ce que la technique m’impose. Techniquement, mes installations sont très lourdes, ce qui me limite aussi du point de vue de la programmation.’ ISEL 22 | 75

Je hebt visual arts, bouwkunde én theaterregie op je cv staan. Realiseer je ook alle technische installaties zelf? ‘Nee. Een productie is het resultaat van een lang ontwikkelingsproces waarvoor ik samenwerk met een heel team mensen.’ Hoe verloopt zo’n ontwikkelingsproces? ‘Het begint met een aantal ideeën die ik omzet in schetsen: simulaties van machines en wat ze moeten kunnen. Met die schetsen stap ik naar het atelier waar Hans Luyten en Dirk Lauwers deze ideeën toetsen aan de technische haalbaarheid, en zo evolueert het project.’ Ook haalbaarheid kent gradaties. ‘Het komt er op aan het onmogelijke mogelijk te maken. Zodra een machine in elkaar zit, gaan we de eerste keer repeteren, al is dat veeleer een testfase: wat laat de machine toe en wat niet. Soms maakt ze te veel lawaai, dan moeten we daarop antwoorden bedenken. Pas na de aanpassingen begint het zoeken naar een regie of choreograﬁe.’ Organisatorisch is dat toch echt een huzarenstuk? ‘En of. De voorstelling die in mei in première gaat, is twee jaar geleden in gang gezet.’ Ooit een kantoorjob gehad? ‘Eh…’ Métro, boulot, dodo zoals dat in het Frans mooier klinkt… ‘Ik weet hoe het voelt. Ik heb vijf jaar voor CityMine(d) gewerkt om mijn studies te ﬁnancieren. Dat was leuk, we hielden ons bezig met

76 | ISEL 22

Que voulez-vous dire? ‘Prenez l’aquarium, par exemple, qui pèse 3,5 tonnes. Tous les lieux ne sont pas adaptés à un tel poids. Un théâtre est souvent pourvu d’une capacité de 500 kilos par mètre carré. Et me voilà avec mon aquarium… À quoi bon que l’on apprécie mon travail si l’on ne peut pas le programmer parce que c’est trop exigeant sur le plan technique. Je voudrais bien sûr en tenir compte mais je n’y suis jusqu’à présent pas parvenu. Lorsque dans mon lit, le soir, les idées me tiennent éveillé, je ne me préoccupe pas de savoir si telle chose est concrètement réalisable et telle autre non.’ (rires) Votre CV fait état de visual arts, d’architecture et de mise en scène. Réalisez-vous aussi de vos mains toutes vos installations techniques? ‘Non. Une production est le résultat d’un long processus de création pendant lequel je travaille en collaboration avec toute une équipe.’ Comment se déroule ce processus de création? ‘Il commence avec quelques idées que je transpose en esquisses: des simulations de machines et ce qu’elles doivent pouvoir faire. Je me rends avec ces schémas à l’atelier où Hans Luyten et Dirk Lauwers confrontent ces idées à la réalisation technique, et c’est ainsi que le projet évolue.’ La réalisation technique connaît elle aussi des gradations. ‘Il s’agit de rendre possible l’impossible. Dès qu’une machine est montée, nous répétons une première fois, même si c’est plutôt une phase de test: qu’autorise la machine et que n’autorise-t-elle pas? Elle fait parfois trop de bruit, il nous faut donc trouver des solutions.

ÂŠ kris verdonck IN

urbane projecten, bijvoorbeeld om kinderen te laten spelen op straat. Dan bedachten we ludieke acties door een bal van 3,5 meter doorsnede door de straten te rollen zodat de aanwezigheid wel heel erg nadrukkelijk wordt.’ Je leidt een atypisch leven, buiten het welomlijnde kader van wat gangbaar is. Kunstenaar quoi. ‘Romantiseer dat niet te veel. Ik moet ook zien dat mijn huur betaald geraakt.’ Dadendrang is evenwel een benijdenswaardig talent. Ik ken mensen die broeierig in het leven staan, maar verder dan het uitzweten van hun ideeën geraken ze niet. ‘Radiohead heeft daar een nummer over: You do it to yourself, you do. And that’s what really hurts. Je doet het zelf. Romantiseer het niet te veel. Je betaalt ook een prijs voor dit leven. Mensen die het benijden, brengen dat niet altijd mee in rekening.’ Kan je leven van je kunst? Of beter: kan je er oud in worden? (denkt na) ‘Met wat nu voor me ligt, moet er toch wat gaan veranderen. In januari spelen we in Glasgow en Zurich, daarna staan we in de grote zaal van het Kaaitheater, in mei is er het KunstenfestivaldesArt en in juni gaan we naar San Diego. In juli komen een aantal van mijn installaties samen op het grote Theaterfestival van Avignon.’ Dat heet doorbreken, Kris. ‘Plots gaat de bal aan het rollen en hebben internationale programmatoren interesse in je werk. Dat is ﬁjn natuurlijk. Heel ﬁjn.’ Heb je er een verklaring voor dat het plots zo snel gaat? ‘Goh, elk jaar probeer je een hoger niveau te halen. Het zal voor het vierde jaar op rij zijn dat ik op het KunstenfestivaldesArts sta, dus dat wil al iets zeggen.’ Na het zaaien komt de oogst? ‘Vanuit het oogpunt van programmatoren is het –afgezien van de technische implicaties– erg dankbaar werk. Het is toegankelijk en laagdrempelig, getuige daarvan de kinderen die vaak heel gebiologeerd staan te kijken. Komt daarbij dat er een tikkeltje spektakel mee gemoeid is en dat intrigeert en fascineert de mensen. Bovendien zijn er ook niet zoveel mensen bezig met wat ik doe en ook dat maakt het uniek. Dus voor programmatoren breng ik dankbaar werk.’ Hoe omschrijf je zelf wat je doet? (stilte) ‘Ik zoek zelf ook nog steeds naar een woord dat het helemaal samenvat. Tevergeefs… Ik hou ervan de fricties tussen mens en machine op te zoeken. De personages die ik opvoer, worden daarom vaak cyborgs met kinderziekten genoemd. Het gaat om de vraag welke relatie kan, wil of moet de mens met de machine, de robot of technologie aangaan? En vooral: hoever gaan we daarin? Machines zijn vooral bedoeld om het ons gemakkelijker te maken, maar soms leidt onze afhankelijkheid ervan tot een onbestemd gevoel.’ Zoals? ‘Iemand kunstmatig in leven houden. Dat hebben we te danken aan de technologische vooruitgang. Maar als je bij iemand staat die kunstmatig in leven gehouden wordt –omringd door allerlei monitors en met buisjes en slangetjes– dan krijg je een ombestemd gevoel. Omdat de machine het van de mens overgenomen heeft. Dat gevoel is moeilijk te plaatsen. Het grijpt je naar de keel.’

78 | ISEL 22

Dès que les adaptations sont réalisées, commence la recherche d’une mise en scène ou d’une chorégraphie.’ Sur le plan de l’organisation, c’est quand même un véritable exploit, non? ‘Assurément. La représentation qui débutera en mai est en cours depuis deux ans.’ Avez-vous déjà eu un emploi de bureau? ‘Euh…’ Métro, boulot, dodo, comme on dit… ‘Je sais à quoi cela ressemble. J’ai travaillé cinq ans chez CityMine(d) pour financer mes études. C’était sympa, nous nous chargions de projets urbains, pour permettre aux enfants de jouer dans la rue par exemple. Puis nous imaginions des actions ludiques en faisant rouler un ballon de 3,5 mètres de diamètre afin que sa présence se fasse bien remarquer.’ Vous menez une vie atypique, en dehors du cadre bien défini de ce qui est habituel. Un artiste, en somme. ‘Ne rendez pas cela trop romantique. Je dois aussi payer mon loyer.’ Cependant, avoir en soi le besoin d’agir est un talent enviable. Je connais des gens qui sont pleins de vie mais qui n’arrivent pas à faire autre chose que de trouver péniblement des idées. ‘Radiohead a fait une chanson sur cela: You do it to yourself, you do. And that’s what really hurts. Tu le fais toi-même. Ne rendez pas cela trop romantique. Il y a aussi un prix à payer pour cette vie. Les gens qui l’envient n’en tiennent pas toujours compte.’ Pouvez-vous vivre de votre art? Ou plutôt: pouvez-vous compter dessus pour vos vieux jours? (Il réfléchit) ‘Dans les mois à venir, les choses devraient changer. En janvier, nous jouons à Glasgow et à Zurich, puis nous serons dans la grande salle du Kaaitheater, en mai au KunstenfestivaldesArts et en juin, nous partons pour San Diego. En juillet, quelques-unes de mes installations seront rassemblées lors du grand festival de théâtre d’Avignon.’ C’est ce qu’on appelle s’imposer, Kris. ‘Tout à coup, tout s’enchaîne et les programmateurs internationaux s’intéressent à mon travail. C’est agréable bien sûr. Très agréable.’ Comment pouvez-vous expliquer que tout aille si vite tout à coup? ‘Eh bien, chaque année, j’essaie de faire encore mieux. Ce sera la quatrième année consécutive que je serai présent au KunstenfestivaldesArts, cela veut déjà dire quelque chose.’ C’est donc le moment de récolter ce que vous avez semé? ‘Du point de vue des programmateurs, c’est un travail très intéressant, abstraction faite des implications techniques. C’est accessible et à la portée de tous, j’en veux pour preuve les enfants qui sont souvent totalement hypnotisés. Ajoutons à cela le fait qu’il y a un peu de spectacle, ce qui intrigue et fascine les gens. En outre, rares sont ceux qui font ce que je fais et cela aussi rend mon travail unique. Pour les programmateurs, mon travail est donc intéressant.’ Comment décririez-vous ce que vous faites? (silence) ‘Je cherche moi-même encore un terme qui puisse résumer très clairement ce que je fais. En vain… J’aime rechercher les frictions entre l’humain et la machine. Les personnages que je mets en scène sont souvent qualifiés de cyborgs atteints de maladies infantiles. Il s’agit de savoir quelle relation peut, veut ou doit s’établir entre l’humain et la

opname foto in schaakcafĂŠ Greenwich brussel

In teksten over je werk, of het nu recensies zijn of de essays van dramaturge Marianne Van Kerkhoven, duikt steeds het woord unheimlich op… ‘Ja, omdat dat woord de lading dekt. Er bestaat immers geen sluitende Nederlandse vertaling voor. Het onbestemde, de vreemde onbegrijpelijke sfeer die toeslaat, geen thuis meer hebben, noch een doel, elke referentie kwijt zijn. Dát, dat is unheimlich.’ We laten een naar kofﬁe geurende stilte tussen ons invallen. Getik overstemt het geschuif van de schakers. Het zijn snelschakers die kek afklokken terwijl anderen toekijken. ‘De druk die je voelt als men naar je zit te kijken… Verschrikkelijk’, zegt Verdonck terwijl hij een sigaret rolt. Net als die schakers probeer ik me alle zetten van mijn gesprekspartner voor de geest te halen. Vooral dat unheimliche zindert na. Verdonck inhaleert en haalt een theorie aan. De Uncanny Valley-theorie van de Japanse robotwetenschapper Masahiro Mori en gebaseerd op zijn onderzoek naar hoe mensen reageren op verschillende robots. Verdonck schetst me een graﬁek waarbij hij deze valley visualiseert door de lijn onder de as te curven. In dát dieptepunt situeert hij de unheimlichkeit. ‘Hier bestaat geen grens tussen mens en robot.’ Eh? ‘Bijvoorbeeld zombies. Die boezemen ons ontzettend veel angst in omdat ze in alles op mensen lijken, maar in feite dood zijn en dus ook niet meer kunnen sterven. Ze komen nergens vandaan en gaan nergens naar toe.’

machine, le robot ou la technologie? Et surtout, jusqu’où aller? Les machines visent avant tout à nous simplifier la vie, mais parfois notre dépendance nous mène à un sentiment de malaise.’ Comme par exemple? ‘Maintenir quelqu’un en vie artificiellement. Nous le devons aux progrès technologiques. Lorsque l’on est près de quelqu’un qui est maintenu en vie artificiellement –entouré de toutes sortes de moniteurs avec des tubes et des tuyaux– on a un sentiment de malaise. Parce que la machine a pris le relais de l’humain. C’est un sentiment difficile à cerner. Cela vous prend à la gorge.’ Dans les textes se rapportant à votre œuvre, qu’il s’agisse de critiques ou d’essais de la dramaturge Marianne Van Kerkhoven, on voit toujours apparaître le mot unheimlich… ‘Oui, parce que le mot recouvre bien l’ensemble de mon travail. Il n’existe d’ailleurs pas de traduction parfaite de ce mot. Une ambiance indéfinissable, étrange et incompréhensible qui s’abat sur vous, ne plus avoir de domicile, ni de but, perdre toutes ses références. Voilà ce qui est unheimlich.’ Nous laissons un silence parfumé de café s’installer entre nous. Un tic-tac couvre les mouvements des pièces de l’échiquier. Ce sont des joueurs rapides, qui lancent le chronomètre avec frénésie pendant que d’autres observent. ‘La pression que vous ressentez lorsqu’on l’on vous regarde jouer… C’est terrible’, dit Verdonck tout en roulant une cigarette. Tout comme les joueurs d’échecs, j’essaie de me remémorer tous les coups de mon interlocuteur. C’est l’idée d’unheimlich qui persiste. Verdonck inhale et se lance dans une théorie. Une théorie appelée Uncanny Valley que le spécialiste en robotique japonais Masahiro Mori a élaborée à partir de ses recherches sur les réactions des gens aux différents robots. Verdonck m’esquisse un graphique qui représente cette vallée en incurvant des lignes sous un axe. C’est dans ce creux que se situe l’unheimlichkeit. ‘Ici, il n’y a plus de limite entre l’humain et le robot.’ C’est-à-dire? ‘Prenez les zombies par exemple. Ils nous inspirent beaucoup d’angoisse parce qu’ils ressemblent en tout à des humains, mais en fait, ils sont morts et ne peuvent donc plus mourir. Ils viennent de nulle part et ne vont nulle part.’

80 | ISEL 22

Opname foto Kaaistudios te Brussel

Ze zijn unheimlich! ‘Precies. Het speelgoedhondje dat Sony ooit lanceerde, dat leek in het begin te veel op een echte hond. Onderzoek wees uit dat men daar schrik voor had. Dus hebben ze er een mengeling van hond en schaap van gemaakt.’

Ils sont unheimlich ! ‘Exactement. Le chien-jouet que Sony a lancé ressemblait au début trop à un vrai chien. Des études ont montré que cela fait peur. Ils en ont donc fait un mélange entre un chien et un mouton.’

Zoek je in je werk het dal van Uncanny Valley op? ‘Dat probeer ik toch. Het is zo boeiend om net die relatie tussen mens en machine, en de onderlinge interacties in vraag te stellen.’

Dans votre travail, recherchez-vous la vallée de l’Uncanny Valley? ‘C’est ce que j’essaie. C’est tellement passionnant de questionner cette relation entre l’humain et la machine et leurs interactions mutuelles.’

Fiew. Moeilijk materie. Nooit schrik dat men hierop afhaakt? ‘Nee. Want in mijn werk wordt er geen oordeel geveld. Ik denk ook helemaal niet in metaforen of zo. Nee, de situaties die ik creëer en de personages die ik daarbij opvoer, hebben bovendien een esthetische waarde. Het is ook gewoon mooi om naar te kijken.’

Eh bien, voilà un sujet difﬁcile. N’avez-vous jamais redouté de rebuter les gens? ‘Non. Car dans mon travail il n’y a pas de jugement. Je ne pense pas du tout en termes de métaphores. Non, les situations que je crée et les personnages que je mets en scène ont en outre une valeur esthétique. C’est aussi tout simplement beau à regarder.’

En de meerwaardezoekers krijgen evenveel waar voor hun geld... ‘Het mag moeilijk zijn. Dat is zelfs een plicht. Culturele rijkdom meet je toch af aan de kwaliteit van het aanbod, niet aan het publiek. Kunstenaars moeten daarin vrij zijn. Er wordt al zoveel suiker gestrooid dat we blij mogen zijn dat er nog iets bestaat waar hoeken en kanten aan zijn. We leven al in een zo gevaselineerde samenleving.’ (lacht)

Et ceux qui aiment avoir en plus un message en ont pour leur argent… ‘Il peut être difﬁcile. C’est même un devoir. La richesse culturelle se mesure à la qualité de l’offre, non pas au public. Les artistes doivent être libres en cela. On édulcore déjà tellement que nous devons nous estimer heureux qu’il existe encore des choses avec des aspérités et des angles. Nous vivons déjà dans une société vaselinée.’ (rires)

Waar is het misgegaan, Kris? ‘Met mij? Buh, zo rond mijn dertiende denk ik.’

Quand est-ce que cela s’est mis à clocher, Kris? ‘Chez moi? Bah, aux alentours de mon treizième anniversaire, je crois.’

Uit de boom gevallen? ‘Nee, maar ik herinner me dat een schooljuffrouw toen tegen mijn ouders heeft gezegd: je kan het ventje beter naar de tekenacademie sturen, want anders komt het niet goed. Ik ben mijn ouders er echt heel dankbaar voor dat ze die raad toen hebben opgevolgd. Van het onooglijke Wijshagen –een deelgemeente van MeeuwenGruitrode– ging ik naar Hasselt om er te leren tekenen, te plakken en te knutselen.’

Vous êtes tombé d’un arbre? ‘Non, mais je me souviens qu’une institutrice avait dit alors à mes parents: mieux vaudrait envoyer ce garçon dans une académie de dessin, sinon il ﬁlera du mauvais coton. Je suis très reconnaissant à mes parents d’avoir suivi ce conseil. J’ai quitté l’affreux Wijshagen –une commune faisant partie de Meeuwen-Gruitrode– pour me rendre à Hasselt et apprendre à dessiner, à coller et à bricoler.’

Sindsdien kleurt Kris Verdonck buiten de lijnen. Hij gumt weg, en met een oeuvre dat al even multidisciplinair als multimediaal is, mag je hem tegelijk performancekunstenaar, beeldend kunstenaar, choreograaf én theaterregisseur noemen. Het is in zijn caleidoscopische oeuvre dat hij ons –dé mens– weerspiegelt, gebroken en in facetten, in wisselende ﬁguren, even ongrijpbaar als kwik. De machine is voor hem niet meer dan een toverkijker voor de mens. Dat maakt van hem een humanocaleidscoop.

Depuis lors, Kris Verdonck n’a cessé de sortir des sentiers battus. Il brouille les pistes. Fort d’une œuvre déjà aussi multidisciplinaire que multimédia, on peut le qualiﬁer à la fois d’artiste de performance, d’artiste plasticien, de chorégraphe et de metteur en scène. C’est une œuvre kaléidoscopique qu’il nous transmet –à nous, les humains– fragmentée et dotée de nombreuses facettes, de ﬁgures changeantes, aussi insaisissable que le mercure. La machine n’est pour lui rien d’autre qu’un kaléidoscope de l’humain. Un humanokaléidoscope.

Kris Verdonck °1974 TENTOONSTELLINGEN I/II/III/IIII 12 en13 januari 2008 Theaterhaus Gessnerallee, Zürich (CH)

I/II/III/IIII 26 en 27 februari 2008 Kaaitheater, Brussel (B)

Bl!ndman project 3 februari 2008 Bl!ndman, Brussel (B)

END – PREMIERE 9 tot 11, 13 mei 2008 Kunstenfestivaldesarts Kaaitheater, Brussel (B)

Stills, IN 6 februari 2008 Stills, Patent Human Energy 7 feb. 2008 Stills 8 februari 2008 Duet 9 februari 2008 National Review of Live Art, Glasgow (UK)

82 | ISEL 22

Parcours installaties 19 tot 24 juli 2008 Festival d’Avignon, Avignon (F) Meer info op www.margaritaproduction.be

Volgde visual arts, architectuur en theaterregie Als regisseur en beeldend kunstenaar heeft hij uiteenlopende projecten op zijn naam staan zoals 5, (KunstenfestivaldesArts 2003), Catching Whales Is Easy (Beursschouwburg, 2004), II (KunstenfestivaldesArts 2005, Kaaitheater, La Bâtie) en Variatie II (Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, 2006) Hij zetelt in de Commissie ter Bevordering, Bevraging en Bewaking van de Relatie tussen Kunst en Wetenschap in de Vooruit (dat tot doel heeft thema’s en hete hangijzers omtrent kunst en wetenschap te bespreken in een theatrale context)

Opname foto op dak Kaaistudios te Brussel