4 minute read

Een deftige heer

Manar en Sami zijn in de hal van het hotel. Ze willen naar hun klimplek in het bos en daarover fluisteren ze met elkaar. Achter de balie staat Monsif: hij mag niets van de klimplek weten. Hij kletst altijd alles door aan papa. En die vindt nou eenmaal gauw iets eng.

Manar wil lekkers mee en dat moet ze in de keuken zien te krijgen. Ze praat gehaast, Sami praat juist een beetje langzaam. Wie Manar speelt, mag ook Monsif spelen.

Advertisement

Manar Moet je die brombeer zien.

Sami Welke beer?

Manar Monsif! Niet kijken! Hij loert naar ons.

Sami Ja, hij heeft enge ogen.

Manar Ssst. Zachtjes. Ik heb een plannetje. Als jij met Monsif praat, glip ik gauw de keuken in.

Sami Monsif is een brombeer, toch?

Manar Ja, maar eentje zonder tanden.

Sami draait zich om naar de balie en dan kijkt Monsif juist naar de kinderen.

Monsif Wat staan jullie te fluisteren?

Sami Niks hoor.

Manar We gaan even …

Sami … buiten spelen.

Monsif Doe dat dan maar gauw. Er komen straks deftige gasten, dus dan wil ik jullie hier niet hebben.

Manar geeft Sami een duwtje naar Monsif toe. Ze knikt met haar hoofd. Sami moet Monsif bezig houden, anders komt ze nooit in de keuken. Sami doet een stap naar de balie toe. Hij heeft er niet veel zin in, want Monsif heeft een gezicht als een oorwurm.

Sami Lekker weertje.

Monsif Ja, voor jullie wel.

Sami Voor jou niet? Regent het hier bij jou?

Monsif Nee! Ik bedoel: ik moet binnen blijven. Ik moet klaarstaan voor de gasten. Voor onze deftige gasten.

Manar loopt snel naar de keuken en glipt de deur door.

Monsif En jij wilt natuurlijk graag weten wat voor mensen dat zijn.

Sami Nou, nee hoor.

Monsif Jawel, ik zie het aan je ogen.

Sami knippert met zijn ogen. Is daar echt iets aan te zien?

Monsif Ik zal het je vertellen als je er met niemand over kletst.

Sami Goed.

Monsif De burgemeester.

Sami WIE? DE BURGEMEESTER?

Monsif Ssst! Dat is geheim!

Sami Wanneer komt de b…?

Monsif Ze kunnen zo hier zijn.

Sami Zijn het er dan twee? Of drie?

Monsif NEE! Maar ze komt niet alleen. Ze is heel belangrijk! Dus wegwezen, jij! Ze mogen jou niet zien.

Sami Waarom niet?

Monsif Je ziet er veel te slordig uit! Wat moeten de gasten wel niet denken?

Sami Ze denken …

Monsif AAAAH! Wat zijn kinderen toch lastig.

Sami Denken ze dat?

Monsif NEE, DAT DENK IK!

Sami Maar de gasten vinden ons altijd leuk.

Monsif Daar geloof ik niks van.

Sami Er is een meneer … die woont boven …

Monsif Oei, daar komt de eerste gast.

Monsif kijkt naar de ingang van het hotel. Er komt een heer aanlopen in nette kleren. Hij heeft een koffertje bij zich.

Monsif wuift snel met zijn hand, alsof Sami een vlieg is die hij weg wil jagen. Nou zeg, denkt Sami, is die Koffer zo bijzonder?

Monsif Wegwezen!

Sami Ik ben al weg!

Sami wil op Manar wachten, want die is nog steeds in de keuken. Hij verstopt zich achter een grote plantenbak die in de hoek staat. Monsif heeft het druk met de nieuwe gast. Hij ziet

Sami niet.

Tiptop

Monsif Mo

De Koffer

De gast met de koffer loopt naar de balie. Hij loopt rechtop met zijn neus omhoog. Hij voelt zich zeker heel belangrijk. Van schrik gaat Monsif rechtop staan.

Je zult wel merken hoe deze gast praat: met stopwoorden.

Monsif gedraagt zich heel slijmerig: hij geeft de man in alles gelijk.

Sami zit verstopt achter de plantenbak en speelt voor spion. Hij luistert goed, maar zelf zegt hij niks.

Monsif Goedemiddag, meneer.

De Koffer Ja, goedemiddag. Ik neem aan dat u weet wie ik ben?

Monsif Maar zeker! U bent hier samen met onze burgemeester.

De Koffer Mooi zo, kerel. En u weet, hoop ik, dat er drie gasten komen?

Monsif Jazeker! Drie gasten, drie kamers. Jawel!

De Koffer En die zien er alle drie tiptop uit? Want de andere twee kunnen nu elk moment komen, als het ware.

Monsif Tiptop, meneer. Alles erop en eraan en blinkend schoon.

De Koffer Dat spreekt vanzelf! Maar hebben ze alle drie uitzicht op het bos? Wij zijn namelijk dol op groen!

De Koffer lacht met een hoog lachje, alsof hij er niets van meent. Wat een rare meneer, denkt Sami.

Monsif O ja! U zult tevreden zijn. Er is hier heel veel groen! En vogels. De vogels zingen u morgen wakker, geloof mij maar.

De Koffer Wakker? Hoe laat?

Monsif Ehm … halfacht?

De Koffer Kunt u dat soms bij ze bestellen? Goede band met de vogels, zeker?

Monsif Ik bedoel, ze zijn nooit zo vroeg. Niet voordat het licht wordt.

De Koffer Beste man, dat is om vijf uur! Je gaat me toch niet vertellen dat die ettertjes ons als het ware het bed uit krijsen voor dag en dauw? Toch? Nou?

Monsif Nee … nou ja, u bent wel in een bos … Het zijn mooie vogels, hoor. Wij hebben vinken en mezen, mussen en merels, gaaien en …

De Koffer Ja, stop maar. Ik houd mijn raam wel dicht, om zo te zeggen.

Monsif Oordopjes in?

De Koffer Toe maar! Dan ga je voor je rust naar een hotel en dan slaap je met oordopjes in! Doen al uw gasten dat?

Monsif Nee, maar de meeste mensen houden juist van …

De Koffer En het ontbijt? Is dat een beetje goed? Als we de halve nacht wakker hebben gelegen, hebben we wel trek, vermoed ik.

Monsif We hebben een heel goed ontbijt. U zult het heerlijk vinden. En het avondeten is ook prima. Onze kok is beroemd. Hij is zelfs een keer op televisie geweest. Bij een quiz, maar toch.

De Koffer Jaja, genoeg. En nog iets, beste man, schrijf op!

Monsif Zeker, even een pen zoeken. Aha, hier. Zegt u het maar.

De Koffer Niemand mag ons storen. Zeker niet wanneer we in gesprek zijn. Nooit! Als iemand koffie brengt, moet die altijd op de deur kloppen en wachten tot we ‘ja’ roepen.

Monsif En als u ‘nee’ roept?

De Koffer Man! Dat doen we niet! Hoewel … goede vraag. Als we ‘nee’ roepen, dan moet de koffie op de gang neergezet worden en

This article is from: