Denken over Taal groep 4 inkijkexemplaar

Page 1

5. Woordplaatjes Bijzondere woorden

Woorden maken samen zinnen. Zinnen maken samen tekst. Een zin begint met een hoofdletter. Hij eindigt met een punt. Zo weet je hoe je moet lezen. De woorden staan netjes op een regel. Dit is regel 7. Op regel 1 staat: ‘Bijzondere woorden’. Je leest van links naar rechts en van boven naar beneden. Zo hebben we dat met elkaar afgesproken.

1

1

De blaadjes vielen en vielen en vielen naar beneden.

a. Een zin lees je van links naar rechts. Waarom eigenlijk? Wat denk jij?

b. Kun je ook makkelijk van rechts naar links schrijven? Probeer maar eens. Wat vind je daarvan?

Markrendezosnelhijkonnaarschoolwanthijwastelaat! L i s a w a s m o e, z o v r e s e l i j k m o e . op op De bal stuiterde en en en neer neer! 14

2


Lees het gedicht links bij (1). lees ook de drie gedichten bij (2). Alle vier gedichten zijn op een bijzondere manier geschreven. Wat valt je op?

2

............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ............................................................................................................... ...............................................................................................................

Woordplaatjes

De gedichten bij (1) en (2) vallen op. Je kunt ze lezen. Maar je kunt ze ook bekijken. De woorden zijn ook een plaatje. Dat plaatje past bij de woorden. Kijk maar naar de bal. De bal stuitert, maar de woorden stuiteren ook! Schrijf een verhaal van drie zinnen. Maak woordplaatjes!

15

3


15. Het verhaal Het probleem

Tijd om verder te gaan met je toneelstuk! Je hebt al een hoofdpersoon. En je weet wat hij of wil, wat het doel is. Nu is het tijd om het verhaal te bedenken. Je hebt het begin en het einde al. Echt waar! Het begin is namelijk het probleem.

De hoofdpersoon wil iets. Dat is zijn of haar doel. Er is een reden voor dat hij of zij dat wil. Die reden is het probleem. Harry Potter wil weg bij zijn oom en tante (doel). Hij wil dat om ze gemeen tegen hem zijn (probleem).

1

Schrijf nog eens op wat het doel van jouw hoofdpersoon is.

2

Schrijf nu op wat het probleem van jouw hoofdpersoon is.

De oplossing

Het einde van je toneelstuk weet je ook al. Jouw toneelstuk loopt namelijk goed af. Het einde is dus dat jouw hoofdpersoon zijn of haar doel bereikt. Hoe hij of zij dat doel bereikt, mag jij bedenken. Er zijn vaak meerdere oplossingen. Stel, jouw hoofdpersoon wordt gepest (probleem). Hij of zij wil natuurlijk dat dat ophoudt (doel). Er zijn meerdere oplossingen, bijvoorbeeld: 1) ze gaat naar nieuwe, hele leuke school. 2) ze vindt een nieuwe, stoere vriend die helpt. 3) ze gaat op een vechtsport en verslaat de pestkoppen. 34


Je hebt een probleem en een doel. Bedenk nu de oplossing!

3

...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ......................................................................................................................

Het midden

Je weet nu hoe je toneelstuk begint en eindigt. Maar daar moet nog wat tussenin! In het midden verzamelt de hoofdpersoon ingrediënten. Dat zijn de dingen die hij of zij nodig heeft voor het doel. Jij gaat drie van zulke ingrediënten bedenken. Stel, jouw hoofdpersoon wil een tovenaar verslaan.

Daar heeft zij misschien wel deze 3 dingen voor nodig: 1) een magisch zwaard 2) iemand die haar leert zwaardvechten 3) een list om de tovenaar naar buiten te lokken Het verzamelen van die dingen is het midden van het toneelstuk!

Verzin 3 ingrediënten die jouw hoofdpersoon nodig heeft.

1 2 3

35

4


18. Furby-taal [2/2] Fantasie-huisdier

Je hebt gelezen over Furby’s en hun taal. Een hele simpele taal. Maar toch interessant! In dit hoofdstuk ga jij je eigen huisdier verzinnen. Een fantasie-huisdier. Natuurlijk krijgt dat dier ook een eigen taal. Ook die mag jij zelf verzinnen. Een soort Furby-taal, maar dan van jou.

1

Pak een wit papier. Bedenk een fantasiehuisdier en maak er een tekening van. Leg uit waarom hij of zij er zo uit ziet.

1. Ik heb honger. 2. Jij hebt honger. 3. Wil je dansen? 4. Dansen is leuk. 5. Ik ben boos.

2

6. Waarom ben je boos? 7. Wie ben jij? 8. Ik zie jou. 9. Zie je mij? 10. Jij eet een appel.

Zie je de zinnen hierboven? Je wilt dat jouw huisdier die kan zeggen. In zijn of haar taal natuurlijk. Hij of zij praat heel simpel, net als een Furby. Schrijf de zinnen hieronder nog eens, maar dan zo simpel als je kunt. 1. Ik honger.

6. Waarom jij boos?

2.

7.

3.

8.

4.

9. Jij mij zien?

5.

10. 40


a. Kijk naar je nieuwe zinnen. je gaat er nu fantasietaal van maken. Maak een lijst van alle woorden die in de zinnen zitten (oranje vakjes). Als je die woorden weet, kun je alle zinnen maken. Het zijn er 10.

3

ik honger jij

b. Bedenk daarna een fantasiewoord voor elk van de 10 woorden! Schrijf die in de blauwe hokjes. Schrijf nu de 10 zinnen op in de taal van jouw fantasiehuisdier. Bedenk ook twee nieuwe zinnen. 1.

6.

2.

7.

3.

8.

4.

9.

5.

10.

*

*

Schrijf een gesprek op tussen jou en je fantasiehuisdier, in je fantasietaal. Gebruik tenminste twee nieuwe zinnen. Jij: Huisdier: Jij: Huisdier: Jij: Huisdier: Jij: 41

4

5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.