Taal(eigen)wijs, verrijkingswerk groep 3 inkijkexemplaar

Page 1

4

Een zwerm leeuwen zwerm, kudde, roedel,

1 Zoek het juiste woord in de zin. Er vliegt een ____v___________________ eenden langs.

kolonie, vlucht, school

Wolven leven samen in een __r____________________ Vissen zwemmen netjes in een __s_________________ Pas op voor die __________________________ wespen! Zij heeft haar eigen ________________________ koeien. Zie jij die ____k________________________ zeehonden? 2 Weet jij nog meer dieren die in een kudde leven?

3 Vind jij het handig, al die woorden? Of juist niet?

4 Maak gekke zinnen! Ik heb zo’n grappige droom! Eerst vliegt er een __vlucht__ koeien langs. Dan struikel ik bijna over een ___________________ paddenstoelen! Verderop zie ik een ___________________ bijen. Ze 5 Hoe zit het eigenlijk met mensen? Hoe noem je die? ______________________________ ______________________________ ______________________________

spelen met een ___________________ kinderen, vlakbij een ___________________ bomen. Maar het gekste dat ik zie is een ___________________ vissen. Ze lopen keurig over de weg naar school. 7


Robots en katten 15 1 Stel, jij mag een huisdier kiezen. Wil jij liever een kat of een hond?

Waarom wil je dat liever?

_______________________________ Er zijn ook robotkatten en robothonden. Wil jij liever een gewoon huisdier of een robot? _______________________________ 2 Vraag aan vijf kinderen: Wil jij een robot of een echt huisdier? Waarom wil je dat? Wat vind je fijn aan een robot? Wat vind je fijn aan een echt huisdier? Noteer wat ze antwoorden.

Een robothuisdier is fijn omdat:

Een robothuisdier is

n omdat:

niet fijn omdat:

Een echt huisdier is niet fijn omdat:

Een echt huisdier is fij

18


31

Dieven

1 Een dief heeft honderd boeken uit de bibliotheek gestolen! Er zijn drie verdachten. Alle drie vertellen ze waarom zij onschuldig zijn. Lees hun verhaal. Vul het schema in.

Jurre: Ik was bij de bakker. Ik keek uit het raam. Lisa kwam uit de bibliotheek. Ze droeg een hele zware zak. Bart zag ik aan de overkant. Hij kwam uit de speelgoedwinkel. Ik hou trouwens helemaal niet van boeken!

2 In het schema zie je dat er iets niet klopt. Kleur de hokjes waar iets niet klopt. Waar was...

Bart: Ik was bij de speelgoedwinkel. Ik kocht lego. Ik heb niet zoveel gezien. Lisa zag ik op straat. Ze kwam uit een gebouw. Ik weet niet welk gebouw. Ze droeg twee boeken. Jurre heb ik niet gezien.

Volgens Jurre

Volgens Bart

Lisa: Ik kwam net uit de bibliotheek. Ik had twee boeken bij me. Ik hou namelijk van lezen. Boeken zou ik nooit stelen! Bart zag ik bij de speelgoedwinkel. Daarna ging ik naar de bakker. Jurre zag ik nergens. Volgens Lisa

Jurre Bart Lisa 3 Wat valt je nog meer op in de drie verhalen? En de plaatjes? Schrijf maar op. ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ 34

4 Wie heeft het gedaan? Leg uit waarom je dat denkt.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.