Ko maakt een kop thee.
‘Wil je ook?’ vraagt hij aan Prik. Dat lust Prik wel.
‘En mag ik ook een stukje van die super taart?’ vraagt Prik. Ko schudt zijn hoofd.
‘Hij is nog niet af,’ zegt hij. Prik kijkt nu heel sip.
‘Maar hij ruikt zo super lekker,’ zegt hij.
‘Nee, nee,’ zegt Ko. ‘Er mist nog iets. Er moet nog iets op. Dan pas is hij klaar.’
‘Wat dan?’ vraagt Prik.
‘Bosbessen!’ zucht Ko. ‘Die maken de taart pas écht heerlijk.’
Zet
De leerling hoort een doorlopend verhaal over Prik en Ko en krijgt uitleg over de opdracht.
Prik is sip. Zoek alle woorden sip en kleur die vakjes.
Wat zie je?
Zeg het woord hardop.
Waar hoor je s vooraan én p achteraan?
Zet er rondjes om.
zet rondjes om de juiste letters p m i
z a p d p v t o o
p d p
w o s o k k
i i d
k a w t s v e t s e z b b b t w t t
k a b t o d t e z z z k
p i p s p s v s m
v i s w s m k e b e w m k k s m
a
o w i k
z t v a e e d p
welke letters blijven over ?
schrijf ze in de vakjes
wat staat er ?
zet er een rondje om