scoop
cover ontwerp en uitvoering Nils Van den Berghe
scoop
scoop is een uitgave van de opleiding bachelor in de journalistiek
vlaams mediatijdschrift jaargang 11 nr1 - januari 2013
GVA blijf worsteletn met dale cim-cijfernsde rene adams blikt dankbaa terug r
2
Sylvia Van Driessche blijft scoren met Joepie: “Ik vind geen enkel ander Vlaams blad interessant genoeg om voor te werken”
dossier cijfers
8 10 13 17 20 22 24 26
Onderzoeker Willem Koetsenruijter: “Mensen onthouden geen cijfers” Horst Remes over blunders: “Er is een periode voor en na Basta” Grafische journalisten maken van cijfers en data een verhaal Politicoloog Car Devos wil peilingenmarkt reguleren Socioloog Tim Reeskens: Wantrouwen is op zijn plaats CAR-pioniers Bartel Volckaert en Daniël Van Nijlen: “Wie niet gecijferd is, telt niet mee” Jelle Goolaerts pleit voor cijferjournalistiek Julie De Smedt onderzoekt mediawijsheid: “Cijfers om de cijfers brengen is zinloos”
framed 27 Filip Claus
terugblik
28 René Adams: “Ik ben volledig opgeleid door de ervaring van oudere collega’s”
trends 32 32 35 35
Gazet van Antwerpen blijft worstelen met dalende CIM-cijfers Pascal Kerkhove: “Ons merk is geen zinkend schip maar een hele sterke tanker” Voormalig hoofdredacteur Luc Rademakers: “Nationale ambities zijn niet realistisch” Professor Karin Raeymaeckers pleit voor regionale samenwerking
en passant
36 36 37 38
Carrièreswitchers Barbara Vuylsteke begint een nieuw hoofdstuk als voetreflexologe Estelle Slegers wil opnieuw de journalistiek proeven Luc Uyttenhove gelukkig in Zuid-Afrikaanse bed & breakfast
actua
40 Flip Voets over tien jaar Raad voor de Journalistiek: “Hopelijk heeft elke journalist de Code boven zijn bed hangen” 42 Pro of contra ombudsman? Tom Naegels en Frederik De Swaef
achter de media
44 Stadsmagazines steeds journalistieker ingevuld 44 Head Office scoort bij lezers èn adverteerders
45 Eindhovense stadsglossy Frits mikt op hoger opgeleiden 46 Luc Van Loon past zijn feelgoodervaring toe op De Nieuwe Antwerpenaar
column
47 Brussel, blinde vlek
trends
48 49 49 49 50 50 51 51
Wie gelooft die media nog? Marc Swyngedouw over dalend vertrouwen Liesbeth Van Impe: “Het blijft mensenwerk” Frank Thevissen: “De consument is niet onschuldig” Marc Van De Looverbosch: “Nieuwsmanagers hebben grote verantwoordelijkheid” Is er nog waardering voor de journalist? Johny Vansevenant over zijn eredoctoraat Hubert Van Humbeeck: “Gratis nieuws tast ons imago aan” Wouter Van Driessche: “Onze rol wordt steeds meer gewaardeerd” Tips om het vertrouwen te herstellen
reportage
52 Op pad met de nachtraven van de VRT-radioredactie
gestart
56 Karen Verhulst vindt haar droomjob bij Het Nieuwsblad
(foto’s Marie Verhulst)
inhoud scoop 2013-1
dixit
SCOOP – VLAAMS MEDIATIJDSCHRIFT JAARGANG 11 – NR1 – JANUARI 2013
www.scoopmagazine.be Redactie Fleur Asselman Glenn Bogaert Karen Corthier Andreas Cuyt Melissa Dammekens Aurelie De Cuyper Dennis De Groef Simon De Langhe Lisa Demulder Ilse De Prijck Sarah Deschuyter Magaly De Smet Wouter De Taeye Pieter De Vleeschouwer Cédric De Volder Jonas De Waele Freek Evers Sam Feys Annelies Foré Julie Francq Charlotte Goesaert Aniana Helsen Lien Lammens Daphné Lason Pauline Libeert Mike Loiodice Francesca Lutters
Lieselot Mechelinck Olivier Minnebo Ben Moens Marie-Annick Musch Niels Saelens Quentin Soenens Pieter-Jan Stevens Jay Stout Hanna Struyvelt Nimue Sturtewagen Hubert Van Calenbergh Iggy Van Damme Koen Van Damme Lesley Van Damme Tommy Van Damme Nils Vanden Berghe Sofie Vandenberghe Sara Van den Bossche Karel Van den Bulcke Brecht Vanderstraeten Ewoud Vande Walle Lauren Van Hove Pieter Van Leuven Janne Vanpoucke Sebastian Van Uytfange Tim Verhoegstraete Tessa Verheecke
Begeleidende lectoren Karen De Becker Heidi Dufoor Piet Martens Roeland Pype Verantwoordelijke uitgever François Snelders Voetweg 66 – 9000 Gent
Traagheid is geen hoofdzonde
Wie zal het tegenspreken? Journalistiek draait om snelheid. Altijd zo geweest. De eerste zijn, dat wil toch elke journalist? Traagheid zit als hoofdzonde in het journalistieke metier ingebakken. Online is de deadline zelfs afgeschaft, updaten móét de klok rond. Wie zal het tegenspreken? Journalistiek draait om juistheid. Altijd zo geweest. De zuivere waarheid brengen, dat wil toch elke journalist? Liegen zit als hoofdzonde in het journalistieke metier gebeiteld.
In deze Scoop leest u een dossier over cijferjournalistiek. Cijfers maken indruk, op het publiek en op de journalisten. Want cijfers zijn hard, onomstotelijk, exact. Cijfers liegen niet. Ze funderen een verhaal, maken het extra-geloofwaardig. Met cijfers kun je nieuws màken. Om al die redenen houden journalisten van cijfers. Media brengen graag “het cijfer van de dag” en plakken gretig een getal op van alles en nog wat. Peilingen met opmerkelijke cijfers, sprekende percentages, grote bedragen: scoop gegarandeerd. Maar u leest het in deze Scoop: mensen die het kunnen weten, waarschuwen voor de vele valkuilen bij al dat gecijfer. Correcte cijfers hebben zo hun prijs. Een journalist in cijfermodus heeft dus wel wat meer nodig dan een zakjapanner. Anders stijgt zijn foutenpercentage schrikbarend snel en vertellen de cijfers in zijn verhaal een schijnwaarheid. Misschien is het tijd voor enkele nieuwe geboden?
Eerste gebod: gij zult u niet laten omverblazen door cijfers. Kritische ingesteldheid, zo blijkt, vervaagt weleens bij journalisten. Ze laten zich inpakken door fraaie grafieken, kleurrijke tabellen en sprekende procenten. Nochtans is een cijferbron ook maar een bron als een andere. Wie ze niet checkt, laat zich misschien in de luren leggen. Misschien wil de bron alleen maar zichzelf promoten? Of wil ze de waarheid verhullen? Misschien schuilt achter de cijfers een schelmenstreek à la Data Driven? Tweede gebod: gij zult gecijferd zijn. Geletterd volstaat niet meer. Wie met cijfers aan de slag wil, moet er correct mee kunnen omgaan. Als bronnen journalisten steeds vaker bestoken met procenten en staaf diagrammen, is een basiskennis van statistiek simpelweg onontbeerlijk. De ongecijferde journalist moet uitkijken of hij begaat een “user error”. Verkeerde conclusie, scheve gevolgtrekking. Oeps, fout.
Mediatijdschrift Scoop is een uitgave van de opleiding Bachelor in de Journalistiek – Arteveldehogeschool Gent. De derdejaarsstudenten maakten dit magazine in het kader van een educatief project. De in deze publicatie eventueel overgenomen illustraties hebben dan ook een citerend karakter. Dank ook aan redacties, beeldredacties en fotografen voor hun bereidwillige medewerking. De tekstredactie is afgesloten op 12 december 2012.
Derde gebod: gij zult uw tijd nemen. Journalisten verkijken zich weleens aan een straf cijfer. Dat aura van exactheid maakt nu eenmaal indruk. Maar de lezer heeft zelden genoeg aan dat naakte cijfer . Pas met een flinke scheut duiding worden cijfers echte informatie. En daar is tijd voor nodig. Schààrse tijd, maar broodnodig om na te denken, op te zoeken, te herformuleren en dus uit te leggen. Vertragen is dus de boodschap. Reculer pour mieux… compter. Ironisch: in de aanloop naar de verkiezingen van 14 oktober volgden de peilingen elkaar razendsnel op en ze bleken… vaker fout dan goed. Cijferjournalistiek behoort slow journalism te zijn. Traagheid is dus geen hoofzonde, maar (meestal) een gebod. Piet Martens docent journalistiek
Reacties welkom op: redactie@scoopmagazine.be
scoop 1 - 2013
1
dixit
Hoofdredactrice Sylvia Van Driessche blijft scoren met
“Ik vind geen enkel ander Vlaams blad interessant genoeg om voor te werken”
Sylvia Van Driessche (36) startte elf jaar geleden bij Joepie. Ondertussen is ze al drie jaar hoofdredactrice van het tienerblad. De underdog van de Vlaamse tijdschriftenmarkt verraste bij de laatste CIM-cijfers opnieuw, dit keer met een stijging van bijna 1 procent. Dat terwijl de verkoop van weekbladen in Vlaanderen het afgelopen jaar met 2,4 procent gedaald is.
Scoop: Joepie is inhoudelijk een buitenbeentje in Vlaanderen, want het is het enige tienerblad. Bovendien is Joepie het enige tijdschrift dat goede cijfers kan voorleggen. De laatste CIMcijfers noteerden een stijging van bijna een procent. Hoe fier bent u op dit resultaat? Sylvia Van Driessche: “Ik ben er uiteraard heel fier op, vooral omdat we er al jaren voor vechten. Ik werk hier al elf jaar en ben vaak scheef bekeken als journaliste. Ik snap dat niet goed, want ik beschouw jongeren echt als een aparte en belangrijke doelgroep. Nu word ik eindelijk serieus geno-
2
men. Toen ik drie jaar geleden als hoofdredactrice begon, werd mij gezegd dat Joepie als eerste ging dalen. Nu doet de underdog het toch goed. Ik voorspel wel dat iedereen op de tijdschriftenmarkt het moeilijk gaat krijgen. Mensen besparen op tijdschriften door de crisis. Ik denk daarom dat het al een hele prestatie is als je kan standhouden met de verkoop. We zijn wel bezig met nieuwe concepten te bedenken, maar die mag ik nog niet verklappen.” Scoop: Boezemt die stijging u ook angst in? Van Driessche: “Een beetje, want ik weet dat er een plafond is en Joepie niet kan blijven stijgen. Ik vind het vooral angstaanjagend dat de toekomst van de magazinewereld er niet goed uitziet. Iedereen wacht nu af hoe het loopt in de Verenigde Staten met betalende tijdschriften op internet of iPad. Ik weet niet of het aan mij ligt, maar ik vind het nog steeds speciaal om een blad in mijn handen te hebben. Iets online maken of op papier is niet hetzelfde. Ik hoop dat er uit andere hoek een oplossing komt, want van mij mag de papieren versie blijven.” Scoop: De Fancy, toch ook een bekende naam in magazineland, heeft niet stand gehouden. Hoe verklaart u dat het u wel lukt en hen niet? Hoe anders positioneert Joepie zich? Van Driessche: “Fancy is een maandblad.
Praktisch gezien maken wij elke week winst en zij slechts een keer per maand. Zij hebben maar een keer per maand inkomsten, terwijl ze wel ongeveer dezelfde ploeg en kosten hebben als wij. Ik vond Fancy wel een leuk blad, maar volgens mij is de sterkte van Joepie dat we op twee vlakken tot het uiterste gaan. 50% lezers en 50% sterren. Als ik aan Fancy denk, denk ik mode, beauty en make-up. Een keer per maand is ook niet echt een vaste afspraak. Voor de Joepielezers is elke woensdagochtend een vaste afspraak. Wij hebben ook die nieuwsgebondenheid, waardoor lezers het kopen minder uitstellen. Actualiteit is voor ons een belangrijke factor.” Scoop: U hebt al in een aantal kranten een verklaring gegeven voor de goede CIM-cijfers. Het komt er op neer dat Joepie nog altijd een meerwaarde biedt aan de lezers omdat ze hen een communitygevoel geeft. Is dat volgens u de enige verklaring? Van Driessche: “Ik denk dat er veel verklaringen zijn. Ik vroeg al lang aan de marketingafdeling om eens reclame te maken rond Joepie zelf, maar dat is er nooit van gekomen. Mijn deelname als jurylid aan Idool is volgens mij de juiste imagocampagne geweest. Het toonde aan dat we met Joepie op de eerste rij zitten. Ouders durven nu ook sneller een Joepie kopen omdat ze weten
“Door onze nieuwsgebondenheid, stellen de lezers het kopen minder uit. Actualiteit is voor ons een belangrijke factor” scoop 1 - 2013
“Ik vind het nog steeds speciaal om een blad in mijn handen te hebben.” (foto I&C) wie erachter zit. De talentenjacht heeft heel wat nieuwe, lokale sterren met zich meegebracht. Die nieuwe idolen, bv. 3M8S, zijn heel bereikbaar en dat is belangrijk. Maar de stijging was al voor het programma begonnen, dus dat is niet de enige reden. Wat ik hoop dat ook een rol speelt, is dat wij de jongeren echt serieus nemen, iets wat niet veel mensen doen. Ik zie dat ook bij buitenlandse tijdschriften voor jongeren, die al vijf jaar in vrije val zijn. Zij hebben precies een redenering van ‘eender wat erin staat, het zal wel goed zijn en ze kopen dat wel’. Als de lezers bijvoorbeeld een vraag stellen
over hoe ze moeten omgaan met jongens, is het antwoord ‘blijf uzelf’. Maar wat ben je daar als jongere mee? Je weet nog niet eens wie je bent. Wij proberen meer gerichte tips te geven, niet alleen bladvulling.” Scoop: Hoe creëert u dat samenhorigheidsgevoel concreet? Van Driessche: “We creëren dat gevoel ook door bepaalde waarden uit te dragen. Tegen magerzucht zeggen wij heel bewust ‘dat is niet mooi’. We tonen sterren die zich goed voelen in hun vel, ook met een dikke poep zoals Beyoncé. Maar we zorgen ook voor dat communitygevoel door onze
website. Dat is een soort Facebookpagina met wedstrijden, een forum, polls, … Via de website doen we af en toe ook kleinschalige lezersonderzoeken. We hebben wel beslist om geen inhoud of artikels op de site te zetten, want Joepie wil in de eerste plaats een tijdschrift blijven. Je bent bovendien afhankelijk van andere mensen voor die site. Ik heb soms een idee, maar dan zeggen vijf saaie computernerds: ‘Ik heb geen tijd.’ Bij sommige tijdschriften en kranten staat er wel inhoud op de site en zijn er zelfs aparte redacties. Maar ik kan me niet voorstellen dat ik daar geen controle over heb. Ik vind dat de site en het tijdschrift moeten samenhangen. Daarom kies ik er, voorlopig, ook voor om geen Twitteraccount aan te maken. Ik zou al iemand moeten aannemen om dat voor mij te doen.” Scoop: Humo, P-magazine en vele vrouwenbladen willen dat community gevoel bereiken, dus ook die lezers binding. Zij slagen er niet in en u wel, hoe verklaart u dat? Van Driessche: “Een tijdschrift moet zijn publiek dingen brengen die het echt wil weten. Wij brengen hen informatie die ze niet vinden op het internet. Elke week moet de inhoud volledig afgestemd zijn op de wensen van de lezer. En dat is ook zo met dingen die je weggeeft. Maar er zit ook te weinig humor in de bladen, dat heb je soms ook bij Joepie. Het is allemaal zo serieus. Als twintiger of dertiger zou het toch leuk zijn als je af en toe eens kan lachen met een tijdschrift? Ik let er wel op dat ik er af en toe wat humor insteek. Dat zorgt ook voor een groter communitygevoel.” Scoop: Hoe zou u Joepie omschrijven? Van Driessche: “Ik zie Joepie als een vriend(in) van de sterren, maar ook van de jongeren. Joepie bestaat eigenlijk uit twee luiken. In het eerste deel proberen we zo dicht mogelijk bij de idolen van de lezers te komen. Maar we proberen de lezers ook zo dicht mogelijk bij hun idolen te brengen door hun lezersvragen te stellen. In het tweede deel staat de lezer zelf centraal en zijn wij de goede vriend(in).“ Scoop: Uit een onderzoek van de VS blijkt dat magazines die sterren op hun covers plaatsen, betere verkoopcijfers halen. Daaruit blijkt dat ze de drie T’s nodig hebben: twilight, tv en twentysomethings. Met wat houden jullie rekening op jullie voorpagina? Van Driessche: “Er moet een goed evenwicht zijn tussen de eerste en de tweede helft van Joepie. Vroeger kwamen er maar twee items van de tweede helft op de cover, nu zijn dat er al drie. Er moet ook altijd iets opstaan over jongens, want 99% van hun tijd zijn onze lezers daarmee bezig. Ik kies scoop 1 - 2013
3
dixit
Sylvia Van Driessche
ook voor opvallende foto’s en ik zorg dat
er elke week iets prikkelends opstaat. Het coverbeeld is ook belangrijk. Onze enige regel is dat de geportretteerde in de lens moet kijken. We verkopen altijd meer als er een artiest op de cover staat die binnenkort naar ons land komt. Het zorgt voor een lokaal gevoel. De lezers willen die allemaal zien of ze hebben hem gezien.” Scoop: Is Joepie nog hetzelfde tijdschrift als dat van 10 of 20 jaar geleden? Van Driessche: “Het is totaal anders, Joepie is ook al veertig jaar oud. Het heeft al verschillende evoluties doorgemaakt. Als je oudere versies bekijkt, zou je ze bijna niet herkennen. Vroeger was het precies Dag Allemaal met Helmut Lotti en Dana Winner op de cover, daarna was het net als P magazine met Soulsister. In de volgende fase was het een punkblad en toen kwam het tijdperk van Get Ready in blote bovenlichamen. Vroeger was Joepie meer voor jongens, in mijn tijd las mijn broer het elke week. Nu mikt het blad voornamelijk op meisjes.” Scoop: Heeft u het gevoel dat u serieus wordt genomen als hoofdredactrice van Joepie? Van Driessche: “Nu toch meer dan vroeger. Toen namen ze me niet serieus, ook niet als journaliste. Als je bij Joepie werkt, ontmoet je twee soorten mensen. De ene soort vindt je job geweldig, de andere kijkt erop neer. Toen ik jureerde in Idool ben ik heel vaak geïnterviewd en de slechtste artikels kwamen uit de meest gerespecteerde bladen. Er stond een titel bovenaan het artikel die niet eens voorkwam in de tekst. Het is niet omdat je voor een belangrijk blad werkt, dat je daarom goed bent. Maar mij zien ze als ‘de blonde van Joepie’. Dat is volgens mij ook de reden waarom ik geen aanbieding krijg om als journaliste een interview af te nemen voor een ander blad. Ze gaan mij
4
scoop 1 - 2013
“Ik ben fier op de goede cijfers. Nu word ik eindelijk serieus genomen”
“Een interview met een artiest dat alleen over muziek gaat, dat kan niet. Dan stuur ik mijn redacteur terug of schrap ik het artikel” “Er zit te weinig humor in bladen. Als twintiger of dertiger wil je toch eens lachen met een tijdschrift?”
nooit vragen voor het nieuws, nochtans durf ik wel doorvragen. En niet alleen bij Justin Bieber.” Scoop: Inlevingsvermogen is volgens u het belangrijkste. De doelgroep van Joepie is dertien tot vijftien jaar. Voelt u zich dan niet te oud voor die doelgroep? Van Driessche: “Neen, helemaal niet. Je kan jezelf heel makkelijk inleven in die doelgroep door de e-mails te lezen en met die meisjes te praten. De reacties slepen je meteen mee naar je eigen jeugdjaren. Ik merk wel dat ik soms ideeën heb voor tijdschriften voor vrouwen of volwassenen. Dan besef ik dat ik mijn inspiratie zou kunnen gebruiken voor een tijdschrift voor moeders. Nu moet ik dat laten vallen, maar misschien is het goed voor later.” Scoop: Jongeren worden veel sneller volwassen. Als ze 13 à 15 jaar zijn, durven ze al eens Flair lezen. Als uw doelgroep verjongt, denkt u dat Joepie een aanpassing zal nodig hebben? Van Driessche: “Flair is heel erg verjongd. Meisjes die stoppen met Joepie, komen bij Flair terecht. Maar Flair heeft geen sterrennieuws in haar blad en die keuze moet de lezer maken. Ben ik daarin nog geïnteresseerd of niet? Ik ben alleszins niet van plan om te verjongen. Toen ik begon bij Joepie, was het blad heel erg jong. Ik heb jaren geprobeerd om de leeftijd omhoog te krijgen en dat is mij ook gelukt. Jongere meisjes spiegelen zich ook graag aan iemand die ouder is. Mijn ijkpersoon is daarom iemand van zestien die alles voor de eerste keer heeft meegemaakt of nog moet meemaken.” Scoop: U ziet Flair dus niet als concurrent. Welke bladen zijn dat wel? Van Driessche: “Eigenlijk zien wij enkel het internet als concurrent. Vroeger werd dat ook altijd als excuus gebruikt wanneer tijdschriften minder goed verkochten. Onze le-
(foto Frede De Witte) zers gingen het nieuws lezen op het internet en ze gaven hun geld liever uit aan hun gsm dan aan ons blad. Misschien is dat ook wel hun grootste twijfelpunt: ‘koop ik een Joepie of een telefoonkaart?’.” Scoop: Hoe zorgt u voor een meerwaarde in de artikels? Van Driessche: “Het interview moet diepgaand zijn. De redacteurs moeten de lezer constant in hun achterhoofd houden. Je lezerspubliek goed kennen is dus een must. Ze hebben vaak te kampen met liefdesverdriet of problemen met hun ouders. Je vraagt dan aan hun idool hoe zij daarmee omgaan. Staat dat er niet in, dan moeten ze die opnieuw opbellen of het de volgende keer vragen. Een interview dat alleen maar gaat over de muziek van een artiest,
dat kan niet. Dan stuur je je redacteur terug of schrap je het artikel.” Scoop: Maakt het succes van Joepie van u een druk gesolliciteerde hoofdredacteur? Van Driessche: “Ja, binnen De Persgroep wel. De tijdschriften waarvoor ze me vragen, interesseren mij niet. Maar ik kan niet zeggen welke dat zijn. Ik denk dat ik zelf iets zal moeten uitvinden. Wat ik als hoofdredactrice mis, is interviews afnemen. Dat zou ik graag opnieuw doen na Joepie, maar daarvoor sta ik nu niet bekend. Als ze mij vragen is het als hoofdredactrice.” Scoop: Het gerucht wil dat u door Humo bent gebeld… Van Driessche: “Dat is niet waar. Ik zou die job ook niet doen, want ik vind dat als
je ‘ja’ zegt, je het publiek heel goed moet kennen. Bij het Humopubliek kan ik me wel iets voorstellen, maar ik ken hun interesses niet. Bij Joepie is dat anders, ik ben zelf ooit tiener geweest, ik weet wat er leeft. Het eerste wat ik voor mezelf zou beslissen is: ‘Behoorde ik ooit tot dat publiek? Hoor ik daarbij?’ Voor mij is inleving heel belangrijk, dus moet het een publiek zijn dat je zelf ooit geweest bent of dat je goed kent. Ik moet ook geen tijdschriften over auto’s maken hé.” Scoop: Hoelang wilt u deze job nog doen? Van Driessche: “Mijn beste ideeën heb ik al in Joepie gestoken, maar ik blijf het wel graag doen. Ik denk dat ik nog bij Joepie wil blijven tot ik zelf een tijdschrift mag
scoop 1 - 2013
5
dixit
Sylvia Van Driessche
Het is duidelijk in de krantenwinkel: terwijl Joepie bijna uitverkocht is, liggen er van andere magazines nog hoge stapels. (foto Frede De Witte)
6
maken, maar ik vrees dat het niet voor de eerste jaren zal zijn door de crisis waarin we nu zitten. Hoe mijn tijdschrift eruit zal zien, kan ik nog niet zeggen. Ik heb een idee in mijn hoofd, maar ik wil dat nog niet rondvertellen. Voor ik mijn eigen tijdschrift wilde maken, was mijn plan b om na Joepie voor een reismagazine te schrijven. Spijtig genoeg heeft De Persgroep dat tijdschrift verkocht. Daar ging mijn plan b. Ik zou het leuk vinden als ik opnieuw mensen kan interviewen, of het nu voor een tijdschrift is of voor een televisierubriek. Ik heb zeker nog journalistieke ambities.” Scoop: Een stap terug zetten zou u niet erg vinden? Van Driessche: “Ik zou dat niet zien als een stap achteruit. Als je interessante mensen mag interviewen voor een tv-programma of een tijdschrift, zou ik dat evenwaardig werk vinden. Zeker als je ook meer tijd krijgt om het uit te werken. Het zal wel moeilijk zijn om een job te vinden die even fijn is, want er zit heel veel afwisseling in wat ik nu doe.” Scoop: Voor welk Vlaams tijdschrift zou u nog willen werken? Van Driessche: “Ik vind geen enkel blad interessant genoeg. Er is
scoop 1 - 2013
ook geen enkel tijdschrift dat er voor mij uitspringt. Als ik een buitenlands blad mag kiezen, kies ik voor het Amerikaanse Cosmopolitan. Een tijdschrift voor twintigers en dertigers met veel humor en veel artikels over mannen. Het is ook een maandblad, dus je krijgt meer tijd om je artikels uit te werken.” Scoop: Uw vader heeft u ooit afgeraden om journalist te worden. Begrijpt u nu waarom hij dat zei? Van Driessche: “Ja, hij had ook wel gelijk. Hij had de crisis al voorspeld toen het internet opkwam. Hij waarschuwde mij voor de harde wereld. Vechten om het beste interview, de beste foto en de sfeer onder collega’s die niet altijd aangenaam is. Er zijn journalisten die je het licht in de ogen niet gunnen. In de journalistiek is het ‘trust no one’.” Magaly De Smet Annelies Foré
Cijfers kunnen alles uitdrukken of vertalen. Of het nu gaat om het vertrouwen in de pers, de politieke voorkeuren van Vlaanderen, de financiële staat van ons land, of de kwaliteit van een film of een restaurant. Cijfers vormen ontegensprekelijk een belangrijk middel in de journalistiek. Volgens de een zijn cijfers de toekomst van de journalistiek. Op het internet liggen enorme hoeveelheden getallen, breuken en percentages die via doelgerichte datajournalistiek voor nieuwe en betere informatie kunnen zorgen. Volgens de ander schuilt er een groot gevaar in het gebruik van cijfers. Want wie de getallenwaterval verkeerd interpreteert of weergeeft, doet de waarheid geweld aan. Hoe zit het met de cijferkwaliteiten in journalistiek Vlaanderen? Maken de Vlaamse media genoeg gebruik van al het cijfermateriaal dat voorhanden is of is er nu al een overload? Scoop ging op zoek naar antwoorden bij verschillende cijfergoeroes.
scoop 1 - 2013
7
Willem Koetsenruijter onderzocht journalistiek met getallen
Te snel werken is dodelijk voor correcte cijferjournalistiek. Dat zegt docent en onderzoeker aan de Universiteit Leiden Willem Koetsenruijter. Zijn boek “Cijfers in het nieuws”, over hoe journalisten correct met cijfers moeten omgaan, wordt in Nederland gebruikt in vele opleidingen. Hij stelt onomwonden dat cijfers in de journalistiek vaak hun doel voorbijschieten.
Scoop: U schreef met Rinke Berkenbosch een boek over het correct gebruiken van cijfers in de media. Waarom was een boek dat zich specifiek richt op cijferjournalistiek nodig? Willem Koetsenruijter: “Ik geef al jarenlang les over het onderwerp. In de minoropleiding van de Universiteit van Leiden hadden wij een vak ‘Cijfers in het nieuws’, onderdeel van het vak ‘Methoden en technieken’. Het viel op dat er binnen die opleiding journalistiek veel mensen zaten die daarvoor iets anders hadden gestudeerd, zoals talen en geschiedenis. Dat zijn meestal niet de mensen die goed met cijfers zijn. Wanneer ze dan op een
Willem Koetsenruijter (54) . Studeerde Taalbeheersing aan de universiteit van Amsterdam . Werkt sinds 1997 hij als zelfstandig trainer en tekstschrijver . Is vennoot van een tekstbureau voor milieu en infrastructuur . Werkt sinds 2002 als docent/onderzoeker aan de opleiding Journalistiek en Nieuwe media van de Universiteit Leiden . Schreef boeken over onder meer journalistiek, beeldtaal, taalbeheersing en argumentatie
8
scoop 1 - 2013
“Mensen onthouden geen cijfers” redactie gaan werken, moeten ze snel uit de voeten kunnen met cijfers. Ik vond het nodig dat er een boek over verscheen zodat zij hun praktische kennis over cijfers konden bijschaven.” Scoop: Merkt u dat het ook op redacties nodig is dat journalisten hun “gecijferdheid” verbeteren? Koetsenruijter : “Ja. Ik heb zelf op een aantal redacties cursussen gegeven, onder andere bij het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). Die journalisten weten zelf ook dat het belangrijk is om aandacht te besteden aan correcte cijferjournalistiek. Bovendien beseffen redacties dat snelheid niet het enige credo is, dat het belangrijk is zorgvuldig te zijn. Ze vinden het aangenaam om daarover bij te leren. Dat zal in Vlaanderen niet anders zijn.”
“Een grafiek blijft makkelijker op je netvlies hangen”
Scoop: Kan u een aantal voorbeelden geven van dingen die kunnen misgaan wanneer journalisten moeten berichten aan de hand van cijfers? Koetsenruijter: “Ik geef nu een voorbeeld uit Nederland, maar het geldt wellicht evenzeer voor Vlaanderen. De afgelopen weken is er in Nederland gestemd. Het ging daarna onder andere over een nieuw regeerakkoord en een belangrijke factor daarin waren de zorgkosten: hoe zou dat er in Nederland gaan uitzien? De media werden toen overspoeld door allerlei cijfers waarvan niemand precies wist waar ze vandaan kwamen. Veel van de gebruikte cijfers waren compleet uit de lucht gegrepen. En toch gaan de media met die cijfers aan de slag, maar dat leidt tot niets.” Scoop: Ziet u die fouten ook bij andere media zoals radio en tv? Koetsenruijter: “Ja, misschien zelfs nog vaker. De snelheid waarmee nieuws
gemaakt moet worden, is natuurlijk niet bevorderlijk voor de zorgvuldigheid waarmee journalisten met cijfers zouden moeten omgaan. In dat opzicht heeft een weekblad gewoon meer tijd om feiten te checken en onderzoek te doen dan bijvoorbeeld een radio- of televisieprogramma.” Scoop: Waarop moeten journalistien het meest letten bij het schrijven van artikels waarin cijfers worden geïntegreerd? Koetsenruijter: “Het belangrijkste, en meteen ook het moeilijkste, is dat je als journalist de tijd moet nemen om je bij cijfers kritische vragen te stellen. Je moet zelf nadenken over wat die cijfers betekenen en goed weten welke bronnen betrouwbaar en geschikt zijn voor je artikel. In Nederland zijn er betrouwbare instanties, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek, waar journalisten terecht kunnen, (in België het Nationaal Instituut voor de Statistiek, red.). Bij zulke instanties weet je dat de onderzoeken doorgaans correct worden uitgevoerd en dat je juist cijfermateriaal ter beschikking krijgt.” “Het is ook erg belangrijk dat je cijfers in hun context plaatst. Ik lees vaak artikels waarbij ik denk ‘ja, zoveel procent, is dat nu veel?’. Ik wil dan weten hoe die verhoudingen in andere landen zijn en wat de vergelijking is met vorige jaren. Er ontbreekt een duidelijk kader. Mensen moeten altijd de vergelijking kunnen maken met het verleden of met cijfers uit een ander land of een andere branche. Anders heeft niemand er iets aan.”
Cijferparadox
Scoop: Wat is volgens u de grootste misvatting bij journalisten over het gebruik van cijfers in hun artikels? Koetsenruijter: “De grootste misvatting is wellicht wat ik de “cijferparadox” noem, een fenomeen waar ik onderzoek naar heb gedaan. Journalisten planten hun artikels vol met cijfers terwijl uit allerlei onderzoek blijkt dat lezers die cijfers vaak niet begrijpen, niet aantrekkelijk vinden en ze doorgaans gewoon niet onthouden. Dan vraag je je als onderzoeker af waar-
aan de slag met getallen
In het boek Cijfers in het nieuws leren journalisten kritisch omgaan met cijfers, tabellen en grafieken. Het boek wordt gebruikt in Nederland in vele zogenaamde hbo-opleidingen (in België: hogeschoolopleidingen). Aan de hand van voorbeelden uit kranten leert het boek hoe je enquêtes beter beoordeelt en welke valkuilen je moet vermijden als je over onderzoeken schrijft. Verder laat het boek journalisten kennismaken met getallen die vaak voorkomen op redacties, zoals beursindexen, bruto nationaal product, inflatie, en zelfs sportstatistieken.
Willem Koetsenruijter: “Cijfers fungeren los van hun inhoud als een retorisch middel om je ethos op te poetsen”. (foto R. Sluiter)
om journalisten dat dan doen. Mijn hypothese was dat ze het doen omdat cijfers, los van hun inhoud en betekenis, betrouwbaarheid opwekken. Of tenminste de impressie daarvan. Cijfers als retorica dus.” Scoop : Hoe verliep dat onderzoek? Koetsenruijter: “Ik heb een reeks proefpersonen een aantal artikels en korte nieuwsberichten voorgelegd. Daar waren nieuwberichten bij met cijfers die ik had herschreven zonder cijfers. Wat bleek? Mijn proefpersonen vonden stelselmatig de artikels met cijfers betrouwbaarder dan de artikels zonder cijfers. Dat vind ik een heel interessant feit: cijfers fungeren blijkbaar los van hun inhoud als een retorisch middel om je ethos op te poetsen. Met cijfers laat je als medium zien: ‘wij zijn serieus, we hebben onze gegevens niet zelf bedacht’. Dat op zich is een heel interessant gegeven, want er is echt uit onderzoek bekend dat mensen buitengewoon weinig onthouden van wat ze aan cijfers op de radio en tv horen of in de krant zien.” Scoop: Hoe staat u tegenover het stijgende gebruik van grafieken? Koetsenruijter: “Als je je realiseert dat mensen cijfers niet goed onthouden en
“Redacties beseffen dat snelheid niet het enige credo is, en dat het belangrijk is zorgvuldig te zijn”
vaak ook niet goed begrijpen, dan vind ik een grafiek een heel goed middel. Een beeld zal veel makkelijker op je netvlies blijven plakken. Maar ook hier moet je opletten: met een grafiek interpreteer je cijfers, en kan het al eens misgaan. Bovendien vind ik dat er vaak een soort ontwerpwoede heerst die niet bevorderlijk is voor de duidelijkheid van de data. Uit eigen ervaring weet ik dat je grafiekontwerpers altijd een beetje moet afremmen, omdat ze er vaak allerlei onnozel-
‘Cijfers in het nieuws’, Willem Koetsenruijter en Rinke Berkenbosch, uitgeverij Boom/Lemma
heden willen aan toevoegen. Dat staat een heldere informatie-overdracht in de weg.” Scoop: Hoe ziet u het fenomeen van verkeerd cijfergebruik evolueren? Koetsenruijter: “Ook daar is iets paradoxaals aan de hand. In nieuwe media en berichtgeving via internet zien we dat de berichtgeving enerzijds slordiger wordt, maar die nieuwe media zorgen er wel voor dat nieuwsconsumenten en andere nieuwsproducenten razendsnel kunnen reageren op dingen die niet kloppen. Met andere woorden, de fouten zitten er snel in, maar raken er ook snel weer uit. Redacties beseffen volgens mij wel dat snelheid niet het enige credo is, en dat het belangrijk is zorgvuldig te zijn.” Pieter Van Leuven Fleur Asselman
scoop 1 - 2013
9
Horst Remes (Möbius) over mediablunders
“Er is een periode voor en na Basta”
De betrouwbaarheid van de journalist wordt al in vraag gesteld zolang het beroep bestaat. Al net zolang proberen journalisten de wereld van hun geloofwaardigheid te overtuigen. Toen de Neveneffecten met hun fictief onderzoeksbureau Data Driven de Vlaamse Media om de tuin leidden, liep het journalistieke beroep verdere imago schade op.
Horst Remes peilt bij het consultancybureau Möbius en binnenkort zijn eigen bureau One Stone naar klantentevredenheid bij organisaties en publiceert daar over. Hij geeft ook lezingen over omgaan met cijfers. Dagelijks komt hij in contact met cijfers in de media. “Ik heb de indruk dat de situatie al veel verbeterd is. Daar heeft de aflevering van Basta bijzonder veel mee te maken. Er is duidelijk een periode voor en na Basta. Waar vroeger zelfs mijn persberichten klakkeloos werden overgeschreven, bellen journalisten nu minstens ter controle. De Vlaamse journalist is veel achterdochtiger geworden en dat is volgens mij een zeer positieve evolutie.” “Cijfers zijn altijd belangrijk geweest”, weet Remes. “Als je een cijfer kunt presenteren, kan je onmiddellijk op grote geloofwaardigheid rekenen, want in principe zijn cijfers heel objectief. Het probleem is dat er vaak fouten gemaakt worden tegen de interpretatie ervan”, waarschuwt Remes. Het is volgens hem logisch dat je snel om de tuin wordt ge10
scoop 1 - 2013
Horst Remes. (foto Ewoud Vande Walle)
“Met statistiek kan je een echte leek alles wijsmaken” Horst Remes
. Afscheidnemend managing partner bij Möbius, gespecialiseerd in customer service design . Möbius is een consultancy agency in samenwerking met de Universiteit Gent en de Vlerick Leuven Gent Management School . Remes start binnenkort zijn eigen consultancybureau One Stone op.
leid als je niet voldoende bagage hebt om een bepaald cijfer juist te kunnen interpreteren. “Cijfers liegen niet, maar leugenaars kunnen wel cijferen”, citeert hij de Amerikaanse auteur Mark Twain. “Met statistiek kan je een echte leek alles wijsmaken”, verzekert Remes.
Miskleunen
Volgens Remes liggen verschillende factoren aan de basis van cijfermatige miskleunen in de media. “Eerst en vooral willen managers en pr-mensen hun bedrijf en naam in de media bestendigen. Meestal met correcte informatie, maar soms spelden zij journalisten iets op de mouw om in de krant te komen. Ook grote kleppers doen dat. Denk maar aan de Amerikaanse vicepresidentskandidaat Paul Ryan, die wel heel creatief omsprong met de waarheid in zijn toespraken om president Obama in diskrediet te brengen. Maar die grote kleppers vinden het niet erg om achteraf door een pientere journalist in hun hemd te worden
De Neveneffecten met journalist Ruben Steegen van Het Belang Van Limburg, die hun Data Driven-nepstudiebureau ontmaskerde. Dat leidde media moeiteloos om de tuin met valse info. V.l.n.r. Jonas Geirnaert, Lieven Scheire, Ruben Steegen, Koen De Poorter en Jelle De Beule. (foto Cia Jansen) gezet. De modale lezer onthoudt de informatie wel, maar vergeet dat die achteraf weerlegd werd. Mensen als Ryan zijn niet dom, maar hebben een agenda.”(zie kaderstuk over Associated Press)
Volgens Remes moet een journalist een soort basisalarmsysteem ontwikkelen om leugens te doorprikken. Daarvoor moet je echt geen grote wiskundeknobbel hebben. “Als je je enkele eenvoudige principes van de statistiek eigen maakt, dan maakt niemand je zomaar wat wijs”, aldus Remes. “Om te beginnen is het altijd interessant om je af te vragen waarom iemand iets gepubliceerd wil zien. Veel mensen hebben vaak baat bij een soort van persoonlijke marketing, maar doen dat niet altijd op een koosjere manier”, verzekert Remes. Het bekendste voorbeeld in de geschiedenis waarbij commercieel belang speelde bij het verspreiden van foutief nieuws was waarschijnlijk de
‘millennium bug’. De foute bewering dat bij de overgang naar het nieuwe millennium software het overal ter wereld zou begeven, raakte in de nieuwsketen verzeild. Heel wat softwarebedrijven claimden het ultieme beschermingspakket aan te bieden, en talloze mensen gingen daar op in. Op nieuwjaarsdag bleek er echter niets aan de hand te zijn.
Nulpunt
Ook grafieken kunnen volgens Remes het ongeoefend oog misleiden. “Controleer altijd of een grafiek een nulpunt heeft. Het weglaten van een nulpunt of de schommelingen uitvergroten, kan het beeld sterk dramatiseren. Het is vaak al genoeg om de grafiek op een volledige schaal te plaatsen om leugens te ontmaskeren.” Zelfs een oorzaak-gevolgrelatie is zelden zo eenvoudig als ze er uitziet. “Vaak gaat men er van uit dat, als er een correlatie tussen twee factoren bestaat, het ene het gevolg is van het andere.” Volgens Remes
kan je een oorzaak-gevolgrelatie niet bewijzen met statistieken. “Het enige wat je kan doen, is bewijzen dat die oorzaak-gevolgrelatie niét bestaat. Ook al is er een correlatie tussen twee factoren, je mag er niet zomaar vanuit gaan dat ze oorzaak en gevolg zijn.” Een bekend voorbeeld van een foute correlatie is de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster. (zie kaderstuk op pagina 12)
Tot slot gebeurt te veel onderzoek op basis van wat mensen zeggen, vindt Remes. “Dat is perceptie en dat heeft vaak weinig te maken met de realiteit. Met de gegeven tips in het achterhoofd kan je negentig procent van alle leugens en onjuistheden doorprikken, meestal door je gezond verstand te gebruiken.” Ewoud Vande Walle Tim Verhoegstraete scoop 1 - 2013
11
oorzaak en gevolg: Spaghettimonster Het aantal piraten neemt af sinds 1800. Een onzichtbaar Goddelijk Spaghettimonster is daar boos om en straft de mensheid met… de klimaatopwarming. Nonsens natuurlijk, maar wel met een les: leid uit een statistische correlatie – het samen voorkomen van twee fenomenen – nooit zomaar een oorzakelijk verband af. Horst Remes verwijst in zijn lezingen over omgaan met cijfers naar dit beroemde voorbeeld. In 2005 protesteerde de Amerikaanse fysicastudent Bobby Henderson zo tegen het onderwijzen in scholen in Kansas van Intelligent Design. Als parodie op de bewijsvoering van
die creationistische leer bedacht hij een voorbeeld van een foute gevolgtrekking uit een statistische correlatie. Dat er steeds minder piraten zijn en het ook steeds warmer wordt, ‘betoogde’ Henderson, kan geen toeval zijn. Het Vliegende Spaghettimonster straft de mensheid, want piraten zijn heilig binnen het ware geloof: het pastafarianisme. Henderson vond dat zijn ‘geloofsleer’ dan ook maar moest onderwezen worden. Hendersons ‘religie’ groeide uit tot een beweging tegen het verheffen van religie tot wetenschap. Het Vliegende Spaghettimonster nam op internet al de plaats van God in op Michelangelo’s fresco ‘De schepping van Adam’ in de Sixtijnse Kapel. (foto venganza.org, officiële site “Church of the Flying Spaghetti Monster”, door Thomes Efe)
De blunder van Associated Press Paul Ryan is niet de enige die zich al bezondigd heeft aan politieke misleiding met foute cijfergegevens. Ook persbureau Associated Press gaf in 2006 blijk van een politieke agenda. “De top onder de klimaatwetenschappers geven An Inconvenient Truth van Al Gore, zijn documentaire over de opwarming van de aarde, vijf sterren voor nauwkeurigheid”, kondigde Associated Press in juni 2006 aan. Sterker nog, iedere wetenschapper die door AP gecontacteerd werd, bevestigde Gores claims. Klinkt indrukwekkend, tot je wat dieper graaft. Associated Press contacteerde ‘meer dan honderd’ klimaatonderzoekers, maar slechts negentien van hen hadden de film gezien of het boek gelezen. Het probleem is dat het verhaal van AP beweerde de ‘opinie van de experts’ te vertegenwoordigen in de zin dat die representatief zou zijn voor de wetenschappelijke gemeenschap. Met andere woorden: ‘de top onder de klimaatwetenschappers’. Maar AP had in werkelijkheid de reacties van negentien deskundigen, uit een nietwillekeurige steekproef van honderd, wiens antwoorden al dan niet
12
scoop 1 - 2013
representatief waren voor een grotere groep. Het is geen drogreden om aan te nemen dat de wetenschappers die de film zagen, meer geneigd zouden zijn om de boodschap van de film als waarheid te zien dan de totale expertengemeenschap. Er is voldoende empirisch bewijs waaruit blijkt dat mensen selectief op zoek gaan naar, en het sneller eens zijn met informatie die hun bestaande attitudes of cognitieve schema’s versterkt. Het is bovendien niet bepaald vergezocht om aan te nemen dat veel klimaatwetenschappers wisten wat te verwachten van Gore. De man is niet voor niets een voormalig vicepresident, voormalig presidentskandidaat en auteur van de bestseller ‘Earth in the Balance’. Gores publieke persona werd eveneens sterk bepaald door zijn opvattingen over de bescherming van het milieu in het algemeen en klimaatverandering in het bijzonder. Sterker nog, onder de respondenten in het AP-artikel was er een wetenschapper die zich herinnerde hoe hij zijn gastheer (Gore dus) vertelde op een speciale screening: “Al, deze film heeft me absoluut weggeblazen.” Een andere vertegenwoordigde een groep die actie voert tegen de opwarming van de aarde. Wat klimaatwetenschappers ook denken over de opwarming van de aarde en Gores documentaire, de AP-poll was vooral gebakken lucht. (evdw, tvh, foto Paramount Pictures/UIP)
Grafisch journalisten maken van cijfers en data een verhaal
“Infografieken zijn volwaardige artikels”
Infografieken zijn onmisbaar in de visual storytelling van de hedendaagse media. Overweldigende brokken data en cijfers worden op die manier verteerbaar gepresenteerd aan het publiek. “Ik zie elke vormgever als een journalist”, zegt Rita Verhaege, artdirector bij De Morgen.
Infografieken zijn - misschien verrassend - niet typerend voor deze digitale tijden. De wereld en haar geschiedenis zijn vergeven van taarten en balken. Zo is ook de befaamde Vitruviusman van Leonardo da Vinci een visuele voorstelling van gegevens. Een infografiek dus. Idem dito voor de grottekeningen van Lascaux, hiërogliefen en andere bekende historische vormen van beeldcommunicatie. In de Vlaamse Leonardo da Vinci’s Vitruviusman: een infografiek in een vroege vorm.
media zijn er diverse kleurrijke vertalingen te vinden van data in onder andere cirkeldiagrammen, bollen en zwierige lijnen. Maar de prioriteit van een infograficus blijft het brengen van een verhaal. Grafisch vormgevers doen dus meer dan louter knip –en plakwerk.
Beelddenken
“Natuurlijk zijn wij journalisten”, zegt Bart De Neve, infograficus en coördinator van de grafische studio van De Standaard. “Ik heb dan ook een officieel journalistenstatuut. Het is een vraag die ons wel vaker wordt gesteld. Een infografiek is een inhoudelijke bijdrage aan een krant of website. Het is niet zomaar een illustratie bij een artikel, maar een volwaardig artikel dat ook informeert. In dat opzicht zijn wij net zo veel journalist als schrijvende journalisten. Ook cartoonisten, fotografen en cameramannen zijn dat.”
Het Nieuwsblad-artdirector Martin Huis man beaamt dat. “Infografici verzorgen zowel de lay-out, de beeldverwerking als het journalistieke werk. Voor infografici is dat een groot takenpakket, en dat is niet evident. Zij zijn bij ons vooral opgeleid om de journalist te ondervragen. Soms worden er een hoop cijfers voorgeschoteld met als opdracht ‘maak er maar een grafiekske van hè’. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Dan moet de infograficus de journalist ondervragen om de juiste informatie te kunnen selecteren. In dat geval blijkt dan dat de journalist er zelf niets van begrijpt. Het is dus teamwerk om een stuk af te leveren.”
Rita Verhaege, die in 2011 het roer overnam van Huisman als artdirector bij De Morgen, maakt ook geen onderscheid. “Ik zie alle vormgevers op een redactie als volwaardige journalisten, want uiteindelijk moeten zij ook elke dag gebeurtenissen kunnen inschatten als nieuwswaardig.”
Hoe verloopt de samenwerking tussen journalisten en infografici dan? Is er een kloof tussen droom en daad voor infografieken? “Dat valt eigenlijk heel goed mee”, zegt Bart De Neve (DS). “Natuurlijk heeft iedereen zijn karakter, maar uiteindelijk werken we allemaal samen aan een product: een krant. De schrijvende journalist weet wel wat hij aan ons heeft en het speelt natuurlijk ook in zijn voordeel als zijn verhaal helder en duidelijk wordt uitgelegd aan de lezer. We kunnen natuurlijk niet voor iedereen een oplossing bieden. Het grootste probleem blijft de deadline: we moeten op een hele korte tijd een krant realiseren.”
Toch kan het wel eens botsen. Een reden daarvoor kan zijn dat de schrijvende journalist niet voldoende grafisch is ingesteld. “Naar mijn gevoel is dat nog steeds een probleem”, zegt Huisman. “Sommige journalisten vertrekken nog van het ‘simpele’ gegeven dat tekst voldoende is. Vervolgens verpesten ze het door er een lelijke foto, een foute kop of titel bij te plaatsen. Het beelddenken wordt steeds belangrijker voor een journalist. ‘Visual editing’ moet veel prominenter worden, want uiteindelijk breng je een verhaal, en daar horen ook beelden bij. Vroeger werden teksten geschreven en zonder pardon geplakt in de lay-out, nu kan dat absoluut niet meer.” scoop 1 - 2013
13
Grafisch journalisten maken van cijfers en data een verhaal
Rita Verhaege (DM) ziet daarin een positieve evolutie. “Vroeger werd alles in een grote brok tekst gedrukt, boordevol cijfertjes en verwarrende gegevens. Nu denkt een redacteur al meer in beelden. Maar ik moet wel eerlijk bekennen dat vooral de jongere journalisten meedenken in die richting, en dat is absoluut positief. Je kan vandaag geen krant meer maken in de stijl van twintig jaar geleden.”
Artistiek
De Amerikaanse goeroe van de infografiek Nigel Holmes heeft het liever over ‘explanation graphics’ en benadrukt daarbij dat het artistieke element niet mag primeren. Toch valt niet te ontkennen dat een infograficus met artistiek werk bezig is.
Ook Bart De Neve (DS) heeft een artistieke achtergrond door zijn opleiding aan de Sint-Lucashogeschool voor Beeldende Kunst in Gent. “Ik ben begonnen als striptekenaar voor de krant en ik heb me zo opgewerkt tot illustrator en infograficus.” Hij mist dat artistieke aspect niet. “Het blijft de bedoeling een verhaal te brengen. Momenteel maak ik vaak interactieve beeldverhalen en ik doe dat erg graag. Het is niet mijn ambitie om een kunstenaar te zijn, wel een goede grafisch journalist.”
14
scoop 1 - 2013
“Sommige journalisten denken dat enkel tekst voldoende is” Martin Huisman
artdirector Het Nieuwsblad
“Ik wil geen kunstenaar zijn, maar een goede grafisch journalist” Bart De Neve
artdirector De Standaard
Volgens Martin Huisman (NB) is een infograficus gebeten door cijfermateriaal. Hij moet dus niet alleen staafdiagrammetjes kunnen maken, maar ook een meerwaarde bieden. “Je mag hem vergelijken met een industrieel ontwerper, niet met een kunstenaar. Een ontwerper creëert mooie dingen, maar we spreken dan over design, niet over kunst. Het blijft iets praktisch en informerends.” “In België hebben we niet zo’n beeldverwerkingscultuur”, gaat Huisman verder. “In onder meer Spanje hebben ze dat wel. Daar bestaat een universitaire richting, puur gericht op infografieken. Zo’n men-
Infografiek over de militaire voorbereiding voor de Olympische Spelen in Londen, van Herman Verlinden, verschenen in Het Nieuwsblad.
sen zijn zowel journalist als illustrator, en kunnen enorm goed tekenen. Ze zijn in staat om met één beeld een verhaal te vertellen waar alle informatie in staat.”
Is die achterstand dan iets typisch Belgisch? “Misschien wel”, zegt Rita Verhaege (DM). “Spaanse kranten, zoals El País en het voormalige Público, staan veel verder in het gebruik van infografisch materiaal. Wij werken nog steeds met de Reuters-infografieken, maar die liggen mijlen achter qua stijl. Anderzijds hebben die Spaanse infografieken dan weer geen hoog journalistiek niveau. Ze zijn soms moeilijk te ontcijferen. Uiteindelijk moet Jan Modaal alles kunnen begrijpen. Bij El País valt dat nog mee, maar bij El Público was dat heel wat minder. De ideale vertaling, hét grote
(rechts) Infografiek over de olieramp in de Golf Van Mexico (2010), van Bart De Neve, verschenen in De Standaard.
(links) Het kijkgedrag van kinderen verschenen in De Standaard. Infografiek van Bart De Neve.
voorbeeld van hoe infografieken moeten worden gemaakt voor de pers, bestaat vandaag nog niet. Daar kan ik dus moeilijk een naam op plakken.”
Dialoog
De aanzet tot een infografiek kan vanuit meerdere partijen geleverd worden. Bij Het Nieuwsblad zijn twee infografici in vaste dienst. Die gaan ook zelf op zoek naar invalshoeken. “In de eerste plaats komt de vraag van een journalist, wanneer hij een overdaad aan cijfers kwijt wil in een grafiek”, verduidelijkt artdirector Huisman. “Dat kan een simpel staafdiagram zijn, maar ook iets ingewikkelders. De journalist vraagt dan aan de infografiekendienst of die er mogelijkheden in ziet. Voor het algemene nieuws kijken we tijdens de middag-
vergadering meteen of er geen kans is om een grote infografiek te maken. Want cijfers zijn uiteindelijk maar cijfers. Ook onze sportafdeling is vaak vragende partij omdat de vele statistieken, zoals aantallen doelpunten, rode en gele kaarten, zich daar goed toe lenen.” Bij De Morgen is er maar één voltijdse kracht bezig met infografieken op de grafische redactie. Daar gaat de journalist samen zitten met de eindredacteur en de infograficus, en samen bedenken ze de beste manier om er een duidelijk geheel van te maken. “De eindredacteur volgt dat dan op”, zegt Rita Verhaege. “Voor het zuiver visuele aspect ben ik bevoegd.”
Bij De Standaard gaat het er nagenoeg op dezelfde manier aan toe, in overleg met de nieuwschef. Bij de ochtendredactievergadering worden een aantal grote thema’s besproken en dan wordt er bekeken hoe die uitgewerkt kunnen worden. “Meestal is dat in opdracht van de dienstchef”, zegt De Neve. “We maken dan die infografiek voor de krant, de online-edities op de website en de iPad-versie. Ook de onlineredacteurs willen vaak infografieken. Soms brengen wij zelf een onderwerp aan en vragen dan om het te laten uitwerken. Het kan dus van alle kanten komen, het is een dialoog.” Nils Vanden Berghe scoop 1 - 2013
15
Jan Nelis
artdirector De Tijd
“Een infograficus maakt het nieuws sterker” Voor De Tijd vormen infografieken een schitterend middel om de grote hoeveelheid economisch en financieel nieuws op een begrijpelijke manier te brengen. De wijze waarop sprong in het oog bij de jury van de European Newspaper Awards: De Tijd won in november 2012 de belangrijkste Europese onderscheiding voor de vormgeving van kranten in de categorie ‘Nationwide Newspaper’. Artdirector Jan Nelis was erg opgetogen. “De lof van de jury verwoordde dat De Tijd voor een zakenkrant modern en hedendaags is. Onze krant had vroeger een wat saai imago, ze leek meer op een staatsblad. Nu kan je haar met twee snelheden lezen. De lezer kan de tijd nemen om zich in de stukken te verdiepen enalles rustig te lezen. Maar als je minder tijd hebt, bijvoorbeeld aan de ontbijttafel, zorgen enkele opvallende elementen ervoor dat je een artikel begrijpt zonder het echt helemaal te lezen. Door de v isual storytelling, onder meer met infografieken, heb je niet alleen tekst nodig om een verhaal te brengen.” Volgens Nelis vertrekt een journalist minder vanuit de content. “Een infograficus moet zeker gebriefd worden door een journalist over het verhaal, de winnaars en verliezers, de belangen. De input van een journalist speelt dus een grote rol. Maar een infograficus maakt het nieuws sterker. Een infografiek wordt enerzijds gemaakt door de briefing van een journalist en anderzijds staat de infograficus aan de uitvoerende kant. Op het laatste komt de infografiek dan terecht bij een lay-outer, die hem zo goed mogelijk in de pagina laat passen.”
Nochtans zijn infografieken nog niet zo lang te zien in de Belgische pers. “Hier in België groeit het fenomeen traag. Infografieken zijn ten eerste erg arbeidsintensief. We hebben allemaal graag een pagina vol infografieken met spectaculaire effecten, maar dan moet daar iemand een dag of twee voor vrijmaken. Ten tweede behoort het fenomeen nog niet tot onze cultuur, zoals dat in Spanje wel het geval is. We moeten ons dat eigen maken, maar dat is een groeiproces.” En ten derde: er is geen specifieke opleiding voor. “We zijn bijna genoodzaakt om zelf mensen op te leiden”, zegt Nelis. (nvdb) Infografieken verschenen in De Tijd.
16
scoop 1 - 2013
Politicoloog Carl Devos is voorstander van reguleren peilingenmarkt
“Peilingen zijn keurmerk van degelijkheid geworden voor de media” Steevast duiken in de media talloze balkjes, taartvormpjes, curves en 3D-modellen op wanneer de verkiezingen naderen. Het fenomeen opiniepeilingen laat niemand onberoerd. Politicoloog Carl Devos geeft zijn ongezouten mening over de zin en onzin van de politieke peilingen. “Er is een wijd verspreide hypocrisie in de politiek rond peilingen.”
Carl Devos: “De peilingenmarkt: versmoren of beter reglementeren”. (foto Iggy Van Damme)
Scoop: Vindt u dat er een overaanbod aan opiniepeilingen is in de media? Carl Devos: “Er is een stijgende tendens in ons land. Er worden nu meer opiniepeilingen gepubliceerd dan tien jaar geleden. Maar in vergelijking met het buitenland is er zeker geen overaanbod. We zijn nu echter op een punt gekomen waar we twee dingen kunnen doen. Ofwel komen er nog meer opiniepeilingen, twee of drie per week, ofwel moeten er veel minder komen, maar dan beter georganiseerd. Met andere woorden: ofwel de markt versmoren ofwel beter reglementeren. Want nu zitten we in een overgangszone waarbij er net te veel peilingen zijn om ze nog au sérieux te nemen. Maar aan de andere kant zijn er te weinig om ze te relativeren. Er moet iets gebeuren. Ik vind het niet ernstig dat sommige media een week voor de verkiezingen nog met peilingen afkomen. Peilingen zijn geen voorspellingen, maar momentopnames. U kan zich dus de vraag stellen waarom het nodig is om nog een week voor de verkiezingen die peiling te
brengen als je zes dagen later toch de uitslag kent. Eigenlijk zijn we allemaal wat hypocriet als het op peilingen aankomt. Iedereen zegt altijd dat je ze moet relativeren, maar iedereen wil weten wat die peilingen zeggen en levert er commentaar op. Kranten schrijven dat de peilingen niet betrouwbaar zijn, maar ze brengen ze wel zelf. Er zijn ook verschillende soorten: peilingen gebaseerd op telefonische enquêtes, of op een bevraging via internet. Sommige bureaus geven heel veel extra informatie mee over hun werkwijze en de foutenmarge. Andere bureaus geven daar heel weinig informatie over, dan weet je niet wat daar allemaal achter zit.”
Underdog
Scoop: Hoe groot is de invloed van peilingen dan op het aantal stemmen dat een partij haalt? Devos: “Bij peilingen spelen twee effecten een grote rol. Door het underdogeffect gaat de voorkeur van de onbesliste kiezer uit naar de verliezende partij en het bandwagon-effect doet de voorkeur van de onbesliste kiezers uitgaan naar de winnende partij. Er wordt vaak gedacht dat die twee elkaar neutraliseren, waardoor peilingen uiteindelijk geen voor- of nadeel zouden teweegbrengen. Althans, dat is de pure wiskunde. Op psychologisch vlak hebben ze wel degelijk effect.”
“Peilingen kunnen ook een volledige partij op zijn kop zetten. Kijk naar Open Vld. De positie van Alexander De Croo werd bij de jongste lokale verkiezingen in vraag gesteld, waardoor de partij in het defensief gedwongen werd. De partij was zogenaamd op weg naar catastrofale verkiezingen. Maar heel die strategie was louter en alleen gebaseerd op peilingen. Dat zorgde wel voor een bepaalde ‘state of mind’ rond de partij en het scoop 1 - 2013
17
effect daarvan is heel groot. Peilingen bepalen hoe de partijen worden voorgesteld. Dat heet framing.”
“Perceptiemanagement is hierbij ook van belang. Je probeert je naam als partij hoog te houden. Zelfs als je als partij verloren hebt, probeer je toch een manier te vinden om er als winnaar uit te komen. Je wil niet als grote verliezer naar de volgende verkiezingen gaan, want dat is een slechte startpositie. Partijen kiezen een referentiepunt dat hen op dat moment het beste uitkomt. Wanneer ze ten opzichte van verkiezingen, die twee jaar geleden gehouden zijn, terrein verloren hebben, gebruiken ze dat jaar niet als ijkpunt. Ze kijken dan verder terug, of nemen een peiling waarin ze zeer slecht scoorden als referentiepunt. Dan kunnen ze wel zeggen dat ze vooruitgang geboekt hebben.”
Onbelangrijk
Scoop: Politici zelf zeggen vaak dat ze geen belang hechten aan peilingen. Wat denkt u daarover? Devos: “Aangezien politici zelf ook peilingen bestellen, hechten ze er wel degelijk belang aan. De peilingen die in de media verschijnen, zijn uitgevoerd door de media zelf, maar intern wordt er evenzeer gehunkerd naar een tussenstand. Vaak geven partijen tienduizenden euro’s uit aan peilingen, dus zo onbelangrijk zullen ze in hun ogen wel niet zijn.” Scoop: Bart De Wever zei nochtans “Ik word schizofreen van al dat gepeil. Psychologisch raakt het me zoals water van een eend valt. Zelfs de tendensen vertrouw ik niet meer.” Devos: “Dat is nu eenmaal het officiële discours dat je moet afsteken als politicus. Dat helpt je dan wanneer je partij zou verliezen. Indien De Wever de peilingen serieus zou nemen en een journalist hem dan zou confronteren met een slechte peiling, zou hij zichzelf buitenspel gezet hebben. Als hij ze niet serieus neemt, kan hij ze achteraf ook eenvoudigweg negeren. Er is een wijdverbreide hypocrisie in de politiek rond peilingen. Wat de politici beweren, is niet altijd een weergave van de werkelijkheid. N-VA heeft zelf ook genoeg peilingen besteld.” Scoop: Is er een bepaalde politicus die meer belang hecht aan peilingen dan anderen? Devos: “Het hangt er vooral van af van hoe rijk de politieke partij is, niet zozeer de politici op zich. Ten tijde van Steve Stevaert peilde de sp.a naar hoe kiezers zouden reageren op een nieuw voorstel. Als het volgens die peiling een goed voorstel was, maakte de sp.a het openbaar. Die partij 18
scoop 1 - 2013
Professor Carl Devos: “We zijn allemaal een beetje hypocriet op het vlak van peilingen. We relativeren ze, maar willen wel meteen weten wat ze zeggen.” (foto’s Iggy Van Damme) verliest nu al jaren verkiezingen en heeft dus geen geld meer om zo’n dingen te doen. Partijen beginnen stilaan wel in te zien dat politiek te veel baseren op peilingen een hachelijke onderneming is.”
Politiek trucje
Scoop: Spelen peilingen niet vaak een te belangrijke rol in de debatten? Devos: “Absoluut. Het is een zeer dankbaar en objectief element voor debatten. Maar dat is hypocriet. We weten immers dat die peilingen te relativeren zijn, we kunnen ze niet als feit poneren. Als men wat leven wil brengen in de debatten, wordt er naar peilingen gegrepen. Ze verkopen gewoon: peilingen maken nieuws, zelfs waar er geen is. Peilingen zijn commercie van de media die er mee uitpakken. Ze zijn meer commercieel dan informatief. Peilingen in debatten zijn vaak een politiek trucje.
“Politici bestellen zelf ook peilingen, dus hechten ze er wel degelijk belang aan”
Scoop: Kunnen peilingen voorakkoorden helpen ontstaan, of juist afbreken? Devos: “Voorakkoorden worden vaak gemaakt op basis van de peilingen – en enkel in de grootste gemeenten zijn er peilingen - maar er worden er ook veel afgesloten zonder dat er peilingen aan te pas komen. Ik weet dat men in bepaalde gemeenten voorakkoorden gemaakt heeft uit schrik voor de N-VA, of mét de N-VA om zeker mee te kunnen besturen. Er is dus een zekere invloed merkbaar, maar bij lokale verkiezingen moet je wel opletten. Aangezien er
maar in een handvol steden wordt gepeild en er in 2006 in 75 procent van de Vlaamse gemeenten reeds voorakkoorden werden gesloten, mag de impact ook niet worden overschat.” Scoop: Wanneer kan je dan eigenlijk spreken van een goede peiling? Devos: “De enige peilingen die me enigszins relevant lijken, zijn die op langere termijn en consequent op dezelfde manier uitgevoerd. De peiling van de VRT en De Standaard bijvoorbeeld werkt altijd met dezelfde methode. Het belangrijkste daarin zijn de bewegingen die erin te zien zijn. Hou bijvoorbeeld een peiling in het voorjaar en een in het najaar. Je ijkpunten moeten voldoende breed zijn. Als er zich een incident zou voordoen binnen een partij en je neemt de dag nadien een peiling af, dan geeft die een vertekend beeld. Daarom moet je altijd de periode waarin je een peiling organiseert, meegeven. En het beste blijft nog altijd om face-to-face een peiling af te nemen. Maar dat is vreselijk duur.” Scoop: Waarom besteden de media er zoveel aandacht aan? Devos: “Omdat het verkoopt en het goedkoper en minder riskant is dan diepgravende onderzoeksjournalistiek. Het is een soort keurmerk van degelijkheid geworden. Peilingen zijn een geweldig dankbaar format. Je kan er veel mee doen, reacties aan koppelen, de winnaars en verliezers uitlichten. Je kan ze enorm uitmelken op radio, televisie, internet en in de krant. Commercieel gezien zijn ze een groot succes.”
Zelfregulering
Scoop: Zit er een strategie achter het tijdstip waarop media peilingen uitbrengen? Devos: “In verkiezingstijd zijn er meer omdat de media weten dat dan de aandacht groot zal zijn. Er zijn er ook soms na een vertrouwensdebat in de Kamer of net nadat de begroting opgemaakt is. Sommige media hebben een traditie van peilingen
om de zes maanden, los van de precieze actualiteit. Dat zijn de meest interessante. Media zeggen dat het hen niet gaat om de voorspellende waarde, maar om de informatieve waarde. Als je twee jaar voor de verkiezingen peilingen zou organiseren, zouden de partijen die het beleid voeren nog altijd iets kunnen veranderen, of ze zouden nog kunnen reageren via hun beleid. Ik ben er alvast voorstander van om een discussie te voeren over de timing van peilingen. Nu worden ze soms een week voor de verkiezingen gebracht, en dat vind ik minstens een debat waard. Er is ooit een wet geweest die dat aan banden heeft gelegd. (zie kader, nvdr) Er was een verbod op publicatie dertig dagen voor de verkiezingen. Daarna is die wet afgeschaft. In zo’n wettelijk verbod geloof ik ook niet. Ik hoop dat er een zelfregulerend mechanis-
“In debatten wordt vaak naar peilingen gegrepen, dat is een politiek trucje”
me komt bij de media, na een interne discussie, want zij brengen de peilingen. Maar onderling komen de media niet goed overeen, dus ik vrees er voor. “ “Er zal sowieso zelfregulering moeten komen; een wet lijkt me niet mogelijk. Maar wat we vlak voor 14 oktober zagen, is niet goed voor de geloofwaardigheid van media en hun peilingen: de ene zag een nekaan-nekrace tussen Janssens en De Wever, een andere peiling zag een onoverbrugbare kloof voor De Wever. En beiden zeiden ze dat ze het bij het rechte eind hadden. Zelfs al is het geen voorspelling, maar een meetpunt, zo’n verschil krijg je niet uitgelegd.”
In feite moet je beginnen kijken naar de methode en timing van twee peilingen. Als ze op een verschillend moment afgenomen werden, kun je ze niet echt vergelijken. Als je met een ondervertegenwoordiging van bijvoorbeeld Vlaams Belang zit in je steekproef, gebeurt het vaak dat dat aandeel omhoog getrokken wordt: de zogenaamde herweging. Die is cruciaal. Maar daar bestaan geen spelregels voor: peilers zouden moeten zeggen hoe en wat ze herwegen. Dat gebeurt nu naar goeddunken van diegene die peilt.”
“Je zou de peilingresultaten objectief moeten kunnen vergelijken met elkaar. Dan kan je misschien hetzelfde resultaat uitkomen als je al die factoren egaliseert. Ook de foutenmarges zijn altijd verschillend. Daar moet je ook goed op letten. Bij de presentatie van de cijfers, moet je die foutenmarges meegeven. Al deze factoren zijn bekend, maar ze zo genuanceerd vertellen in de media, gebeurt niet. Simpelweg omdat het niet lekker bekt en niet te verkopen valt.” Scoop: Bestaat de onbesliste kiezer eigenlijk? Devos: “Wij, politicologen, zeggen altijd dat een derde van de kiezers onbeslist is en dat een kwart van de kiezers dat nog steeds is twee dagen voor de verkiezing. We gaan daar van uit, maar niemand weet of dat echt klopt. Volgens mij zijn er bij regionale verkiezingen minder onbesliste kiezers dan bij federale verkiezingen. Bij lokale verkiezingen weten mensen vaak beter op wie ze zullen stemmen dan op federaal vlak. Dat valt op bij de voorkeurstemmen. Lokale verkiezingen zorgen voor 85 procent voorkeurstemmen, federaal is dat 20 procent minder. Federaal duiden de kiezers dus minder individuen aan en twijfelen ze wellicht meer.” Iggy Van Damme Olivier Minnebo
de wet op de opiniepeilingen Met de wet van 18 juli 1985, gewijzigd op 21 juni 1991, wou de Belgische wetgever de bekendmaking van opiniepeilingen aan strikte regels onderwerpen. De wet wilde paal en perk stellen aan wat genoemd werd “verminkte analyses”, die dreigden het publiek te misleiden. Daarom moesten bureaus die zo’n opiniepeilingen houden zich naar regels en kwaliteitsnormen schikken. Tegelijk werden voorwaarden opgelegd aan de bekendmaking ervan via de media. Bedoeling was vooral de mogelijkheid van misleiding of manipulatie van de publieke opinie te voorkomen. Een speciaal op te richten Commissie voor de Opiniepeilingen zou moeten toezien op de naleving van de wet. Opmerkelijk was de “faux pas” van de wetgever door een wel heel drastische beperking in de wet in te schrijven, namelijk het verbod tot bekendmaking van politieke opiniepeilingen in een periode van 30 dagen voor de verkiezingen. Zou wou de wetgever “enigerlei manipulatie van de publieke opinie in verkiezingstijd verhinderen” en de zogenaamde ‘perverse effecten’ van de opiniepeilingen in zo’n periode voorkomen. Het verbod werd in de aanloop naar de verkiezingen in 1985, in 1987 en in 1988 door verschillende kranten en tijdschriften straal genegeerd. Het werd door de mediasector beschouwd als een censuurmaatregel, een ongeoorloofde beperking van de persvrijheid, een onbetamelijke overheidsinmenging in de vrijheid van informatie. Toen in 1989 ook de Raad van State tot die conclusie kwam, gomde het Parlement in 1991 het verbod uit de wet weg. Sindsdien is het dus in België weer toegelaten om in de aanloop naar de verkiezingen de resultaten van opiniepeilingen over het te verwachten kiesgedrag via de media bekend te maken en toe te lichten. Bron: D. VOORHOOF, “Het publicatieverbod van resultaten van opiniepeilingen tijdens pre-electorale periodes in strijd met artikel 10 E.V.R.M”, T.B.P. 1989, 422-423
scoop 1 - 2013
19
Onderzoeker Tim Reeskens stelt peilingen in vraag
Wantrouwen is op zijn plaats
In een periode vlak voor verkiezingen volgen peilingen elkaar in snel tempo op. Maar zijn ze wel te vertrouwen? Er kan heel wat fout gaan, waarschuwt socioloog Tim Reeskens, onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Hij is expert in kwantitatieve onderzoeksmethoden. “Opiniepeilingen zijn nuttig wegens hun infor matief karakter, maar je moet altijd kritisch blijven.”
Om peilingen uit te voeren, begint alles bij de opdrachtgevers. Die willen weten welke producten mensen kopen of wat hun stemgedrag is. “De opdrachtgevers kunnen eender wie zijn: VTM, VRT, De Standaard of zelfs politieke partijen. Zij bepalen ook de vragen. Essentieel is vast te stellen wie je gaat bevragen. Zijn het jongeren, vrouwen, het Vlaamse kiespubliek of alle inwoners van België? Even belangrijk is de manier bepalen waarop de mensen bevraagd worden. Dat kan via het internet, met de telefoon… De peilingen zelf worden uitgevoerd door opiniepeilers zoals TNS Dimarso of iVOX”, aldus Reeskens.
Volgens de Gazet van Antwerpen zouden de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen een nekaan-nekrace worden met een lichte voorsprong voor N-VA. In de peiling van De Standaard had de N-VA van Bart De Wever bijna tien percent voorsprong op de Stadslijst van Patrick Janssens.
20
scoop 1 - 2013
Bij een internetpeiling treden er meteen problemen op. Niet iedereen heeft namelijk internet en als bevraagde beslis je zelf of je al dan niet meewerkt aan de enquête. “We spreken van een ‘self selected’ of ‘optin’ internetpanel. Mensen geven zelf aan of ze willen meewerken. Ze moeten zich registreren en in een latere fase kan een peilingbureau met hen contact opnemen. Het is dan geen representatieve steekproef meer. Het is dan enkel een steekproef van mensen die zich hebben ingeschreven op die website. Maar als je onderzoek wil doen naar de mening van de Vlaming, is de representativiteit het belangrijkste. Ook al doen peilingbureaus ontzettend hun best om in hun steekproef uit dit internetpanel een zo groot mogelijke representativiteit na te streven, er ontbreekt altijd een groep die geen internetverbinding heeft”, verduidelijkt Reeskens.
Lukraak
Er zijn nog manieren om steekproeven te nemen van de bevolking. “Als je de mening van de hele Belgische bevolking wil weten, dan is een toevalssteekproef uit het Rijksregister perfect, maar het probleem is dat de toegang bijzonder moeilijk is. Er zijn heel wat regels omtrent privacy. De procedure om toegang te krijgen, is vanzelfsprekend omslachtig. Daarnaast mogen de gegevens van de respondenten nooit gekoppeld worden aan gegevens van de survey, namelijk de antwoorden. De resultaten worden apart opgeslagen en de adresgegevens moeten vernietigd worden na het onderzoek. Een derde manier,
naast internetpanels en het Rijksregister, is de ‘Random Digit Dialing’ (RDD). Dat is een computerprogramma dat willekeurig een telefoonnummer samenstelt. Dat telefoonnummer wordt lukraak gebeld en dan vraagt men bijvoorbeeld naar de persoon die het laatst jarig was. Zo heeft elke persoon een gelijkaardige kans om opgenomen te worden in een steekproef. Dat toeval speelt vooral mee bij de RDD en bij een steekproef uit het Rijksregister”, zegt Reeskens.
Op kop
Gazet van Antwerpen, de VRT en De Standaard lieten voor de verkiezingen van 2012 een peiling naar de kiesintenties van de Antwerpenaren uitvoeren. Toch waren de resultaten verschillend. “Volgens het peilingbureau Dedicated Research van Gazet van Antwerpen lagen N-VA en de Stadslijst van Patrick Janssens vrij dicht bij elkaar. Uit de peiling van de VRT en De Standaard, waar TNS Dimarso het peilingbureau is, bleek dat N-VA met Bart De Wever op kop lag. Beide peilingbureaus maakten gebruik van de Random Digit Dialing. Ze belden zowel zonenummers als gsm-nummers in Antwerpen. Toch kan het zijn dat bepaalde groepen in Antwerpen nog ondervertegenwoordigd zijn. Om een accuraat beeld te krijgen van Antwerpen, moeten bepaalde groepen wat meer of wat minder gewicht krijgen in de uiteinde-
vast. “Dan kunnen de meer geavanceerde analyses niet uitgevoerd worden en komt een iets meer genuanceerd verhaal niet altijd goed tot zijn recht.”
Spaarpot
Tim Reeskens: “Ook media worden beïnvloed door peilingen.” (foto Karel Van den Bulke)
lijke berekening. Verschillende fasen in het onderzoek, zoals de steekproeftrekking en het toepassen van weegcoëfficiënten, kunnen verklaren waarom de resultaten van het ene bureau beter waren dan de resultaten van het andere”, merkt Reeskens op. Toch gaat het niet altijd om toevallige steekproeven bij politieke peilingen. Bij internetpanels kies je zelf of je deelneemt. Er is dan geen sprake meer van toeval. Ook zijn er beperkingen bij de Random Digit Dialing. “Er zijn nog mensen die geen telefoon of gsm hebben. Niet iedereen heeft dus dezelfde kans om in de steekproef te zitten. En dan is er nog de non-respons. Zo zijn sommigen simpelweg niet te bereiken. We bellen aan, maar niemand doet open. Of iemand opent de deur, maar weigert deel te nemen. Of mensen werken wel mee, maar beantwoorden sommige vragen niet. Voor een steekproef van duizend personen moet je er minstens drie- à vierduizend contacteren, rekening houdend met die non-respons. Dat is niet toevallig, meestal zijn die mensen gewoon niet geïnteresseerd in bijvoorbeeld politieke peilingen”, verduidelijkt Reeskens.
kuddegedrag
Of peilingen een goed beeld geven van de echte verkiezingsuitslagen, is maar de vraag. Volgens Tim Reeskens geven peilingen veeleer trends weer. Ook hebben opiniepeilingen een zekere invloed op de kiesintenties van de mensen. “We spreken van het bandwagon-effect of kuddegedrag. Mensen horen dat een partij het goed doet en zijn daardoor geneigd voor die partij te stemmen. Maar ze kunnen ook strategisch stemmen, dat is dan stemmen op een partij die een sterk tegengewicht kan geven aan de partijen die op kop staan”, legt de onderzoeker uit. Volgens Tim Reeskens zijn opiniepeilingen toch nuttig wegens hun informatief
karakter. Maar je moet kritisch blijven, want peilingen kunnen zeker in vraag gesteld worden. “De vraagstelling in peilingen is een eerste reden van wantrouwen”, vertelt Reeskens. “Vragen kunnen namelijk sturend zijn. Een vraag kan zodanig gesteld worden, dat die in een bepaalde
Een ander belangrijk punt is de foutenmarge. Die bepaalt in welke mate er rekening gehouden wordt met het falen van de peiling. “Hoe meer men de foutenmarge wil verkleinen, hoe accurater men het resultaat kan voorspellen en hoe groter een steekproef moet zijn”, zegt Reeskens. “De praktijk leert ons dat de grootte van een steekproef doorgaans afhangt van één kenmerk: het budget. Hoe groot is de spaarpot om de steekproef uit te voeren? Op basis van zo weinig mogelijk financiële middelen tracht men een zo groot mogelijke steekproef uit te voeren. Zo is men al overgeschakeld op internetpeilingen. Dat is goedkoper dan mensen te interviewen of op te bellen.” Opiniepeilingen spelen een belangrijke rol in de algemene media. Meer nog, volgens Reeskens worden de media zelf ook beïnvloed door peilingen. “Dan heb ik het vooral over verkiezingsdebatten”, zegt hij. “De uitzendtijd waar partijen recht op hebben in een dergelijk debat, wordt door sommige zenders berekend op basis van hun succes in de peilingen. Het is dan ook niet ondenkbaar dat presentatoren of journalisten op hun beurt hun aandacht daarvan laten afhangen. Wie meer zendtijd krijgt, kan meer vertellen en krijgt mogelijk nog meer aandacht. Er zou meer onderzoek moeten gedaan worden naar het effect van peilingen op de media zelf. De overwinnaar van de peilingen komt altijd vaker aan bod. De media versterken dat door daar nog meer op te wijzen”, besluit Reeskens.
“De grootte van een steekproef hangt doorgaans af van het beschikbare budget” richting wijst. Vragen waarop je enkel ‘ja’ of ‘neen’ kan antwoorden, geven de complexiteit van een bepaald onderwerp niet weer. Een tweede reden om peilingen te wantrouwen is de steekproef zelf. Wie is er uiteindelijk bevraagd? Ook de manier waarop de steekproef geanalyseerd wordt, is te wantrouwen. Peilers gebruiken kruistabellen om bijvoorbeeld na te gaan wat de partijvoorkeur is binnen verschillende leeftijdscategorieën, maar dat is niet voldoende. Ook geslacht en opleidingsniveau van de respondenten bijvoorbeeld moeten ze in kaart brengen.” De bevraagden zelf moeten in vraag gesteld worden. “Bepaalde partijvoorkeuren zijn sociaal wenselijker dan andere”, haalt Reeskens aan. “Het is dus heel waarschijnlijk dat sommigen een sociaal wenselijk antwoord geven in plaats van hun eigen mening.” Volgens Reeskens moeten er meer factoren in rekening gebracht worden om de complexiteit van een onderwerp weer te geven. Maar dat lukt niet altijd. “Peilingbureaus hebben vaak de tijd niet”, stelt Reeskens
Karel Van den Bulke Sara Van den Bossche
Tim Reeskens
. Postdoctoraal onderzoeker van het Fonds voor Wetenschappelijk . Onderzoek-Vlaanderen. . Verbonden aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven. . Verbonden aan het Departement Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam.
scoop 1 - 2013
21
Computer Assisted Reporting-pioniers Bartel Volckaert en Daniël Van Nijlen
“Wie niet gecijferd is, telt niet mee” Bartel Volckaert en Daniël Van Nijlen zijn gespecialiseerd in Computer Assisted Reporting, afgekort CAR. Dat is het gebruik van informatietechnologie in de nieuwsgaring. Samen schreven ze Sprekende Cijfers, de Vlaamse bijbel voor (toekomstige) journalisten over datajournalistiek en CAR.
Bij CAR creëert de journalist nieuws door te werken met verschillende vormen van informatietechnologie. Als journalisten te maken krijgen met gegevens of cijfers, kunnen ze tot nieuwe inzichten komen door die data in te voeren in Excel of een ander computerprogramma. “CAR is een enorm breed veld waarin je twee hoofdzaken kan onderscheiden. Enerzijds heb je het werken met bronnen, anderzijds heb je de data-analyse. Op zich is het een heel toegankelijke manier van werken, omdat gebruikers hun eigen accenten kunnen leggen. Sommigen beperken zich tot het zoeken van informatie via onlinebronnen, anderen gaan een stapje verder en maken complexe statistische berekeningen. Maar iedereen heeft hetzelfde doel voor ogen: verhalen vertellen via data”, verklaart Bartel Volckaert. CAR draait niet alleen om softwareprogramma’s. In de eerste plaats moeten journalisten een andere denkwijze aannemen.
“Computerprogramma’s kunnen uit zichzelf geen verhalen schrijven, alles staat of valt met de denkwijze van de journalist. Wanneer hij een persbericht of een databestand krijgt, dan zou het zijn reflex moeten zijn om onmiddellijk de onderzoeksrapporten op te vragen. Daarnaast is het belangrijk dat de journalist meer cijfergerichte bijvragen stelt, om de nieuwsfeiten te controleren. Op basis van die twee zaken kan er al heel wat nieuws gecreëerd worden en verkrijgen journalisten ook een breder gamma aan onderwerpen en invalshoeken”, verduidelijkt Volckaert. Journalisten die weten hoe ze moeten werken met cijfers en die in een bredere context kunnen gieten, hebben volgens Daniël Van Nijlen een stapje voor op hun collega’s. “Wanneer ze persberichten krijgen met heel wat data en cijfers in, kunnen ze die
Bartel Volckaert
. Master Psychologie, KU Leuven . Gastdocent datajournalistiek
aan Lessius Mechelen . Business analist bij VDAB . Coauteur Sprekende cijfers, een boek over technieken voor Computer Assisted Reporting (CAR) . Beheerder van de website journalinks.be
22
scoop 1 - 2013
op een kritische manier bekijken. Als ze die cijfers ook nog eens invoeren in een computerprogramma, kunnen ze op een heel andere manier naar de werkelijkheid kijken. Hierdoor hebben ze toegang tot nieuws en scoops die voor andere journalisten niet toegankelijk zijn. Het is misschien een provocerende uitspraak, maar wie niet gecijferd is, telt niet mee.”
CAR is op zich geen al te dure discipline. Elke gebruiker bepaalt namelijk zelf of hij zich beperkt tot het zoeken van onlinebronnen of dat hij zich meer gaat toeleggen op
“CAR kan journalisten helpen om tot sterke verhalen met meer diepgang te komen” Bartel Volckaert
het maken van complexe berekeningen. Wie zich vooral wil bezighouden met de basics, heeft al genoeg aan een computer met internetaansluiting. “Redacties die CAR willen integreren hebben niet zoveel software of apparatuur nodig. Met Excel en Google Refine kom je ook al een heel eind. Wie zich meer wil specialiseren in een deelgebied van CAR, bijvoorbeeld in statistische analyses, heeft natuurlijk meer geavanceerde tools nodig”, vertelt Volckaert.
Journalisten en redacties moeten zich ervan bewust zijn dat werken met CAR ook op een simpele manier kan. Het hoeft niet meteen heel technisch en gespecialiseerd te zijn. De moeilijkheidsgraad bij CAR ligt in het veranderen van de manier van denken. Journalisten moeten zich nieuwe reflexen aanmeten en dat gaat niet altijd even snel. Eens je dat stadium voorbij bent, komt de rest meestal wel vanzelf. “In principe kan elke journalist dus gebruikmaken van CAR. Zelfs freelancers of mensen met een beperkt budget”, zegt Volckaert. Ook leeftijd speelt geen rol, zowel jongere als oudere journalisten houden zich bezig met CAR.
Het is iets wat je doet uit interesse, en die kan zich op elke leeftijd manifesteren.
Burgerjournalisten
“Eigenlijk is CAR toegankelijk voor iedereen. Niet enkel voor journalisten, maar ook voor burgers. Op het internet ligt de data voor het grijpen, alles ligt binnen handbereik. In die zin is het gebruik van CAR dus geen privilege voor journalisten die op een redactie of als freelancer werken. Burgerjournalisten kunnen hier net zo goed gebruik van maken”, merkt Volckaert op. Dankzij CAR kunnen heel wat nieuwsfeiten en scoops gecreëerd worden, maar journalisten moeten toch goed in het achterhoofd houden dat het geen wondermiddel is dat iedereen aan verhalen gaat helpen. “Het is een middel, maar geen doel op zich. CAR kan journalisten helpen om tot sterke verhalen met meer diepgang te komen, maar uiteindelijk gaat het erom dat een journalist goed kan schrijven en weet wat zijn lezer wil. Data-analyses geven alleen een andere dimensie aan de berichtgeving”, aldus Van Nijlen. “Data die
“CAR is geen privilege voor professionele journalisten, ook burgerjournalisten kunnen er gebruik van maken” Daniël Van Nijlen
op een goede manier gebruikt en verwerkt worden, kunnen een verhaal ondersteunen. Maar als men data gaat gebruiken met het idee ‘met statistiek kan je alles bewijzen’, is dat een slechte zaak.”
Spotlights
De Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) organiseert elk jaar een congres waarop heel wat aandacht besteed wordt aan CAR en datajournalistiek. Daarnaast zijn er ook verschillende andere organisaties en individuen die CAR in de spotlights plaatsen. Dat is volgens Van Nijlen een stap in de goede richting. “Het is leuk om te zien dat CAR steeds meer aandacht krijgt en ook binnen de opleidingen journalistiek heeft men het belang van CAR ontdekt. Tegenwoordig wordt veel data al omgezet in beelden, waar men dan infographics van maakt. Maar het zou fijn zijn mocht men de puur statistische reflexen ook omzetten in artikels. Dat gebeurt nu nog veel te weinig.” “Ik kan de toekomst voor CAR niet voorspellen, maar ik vrees dat het analytische en puur statistische luik geen trend meer zal worden en een stille dood zal sterven. Langs de andere kant ben ik er van overtuigd dat alle zaken die het journalistieke verhaal sterker kunnen maken en meer diepgang kunnen geven, overeind zullen blijven. Dat zijn aspecten waar heel wat voordelen aan verbonden zijn en die kunnen leiden tot nieuwe inzichten”, vertelt Volckaert. Ook Van Nijlen probeert in de toekomst te kijken. “Ik denk niet dat het gebruik van CAR zal stilvallen en dat er in België niet meer aan datajournalistiek zal gedaan worden. CAR is momenteel al aanwezig in veel opleidingen en ik denk dat het op termijn zo verspreid zal zijn dat elke journalist het gebruik van CAR tot zijn basistools kan rekenen.” Aurelie De Cuyper Aniana Helsen
Daniël Van Nijlen
. Doctor in de psychologie, KU Leuven . Master in de kwantitatieve analyse in de sociale
wetenschappen, Hogeschool-Universiteit Brussel . Gastdocent datajournalistiek aan Lessius Mechelen . Onderzoeker in de eenheid onderwijseffectiviteit en -evaluatie, KU Leuven . Coauteur Sprekende cijfers, een boek over technieken voor Computer Assisted Reporting (CAR) foto /montage Aurelie De Cuyper
scoop 1 - 2013 scoop 1
23
Jelle Goolaerts liep stage bij NRC Handelsbald
“Met CAR til je een krant naar een hoger niveau” Oud-student journalistiek van de Arteveldehogeschool Jelle Goolaerts volgde een CAR-stage in Nederland bij NRC Handelsblad. Hij maakte er kennis met de mogelijkheden voor een redactie om met CAR (computer assisted reporting) gegevens te verzamelen, te analyseren en daaruit nieuwsverhalen te distilleren. Hij getuigt hoe hij op de NRC-redactie zag en zelf ondervond dat CAR-technieken een uitstekend hulpstuk vormen voor onderzoeksen andere journalisten. Scoop: U werkte zes weken als stagiair op de redactie van NRC Handelsblad om ervaring op te doen met CAR. Wat hebt u er allemaal geleerd? Jelle Goolaerts: “Ten eerste zijn er voor journalisten enorm veel data beschikbaar. Er worden databases vrijgegeven, cijfermateriaal, statistieken,... Je moet daar echt je weg in leren vinden; dat heb ik onder meer bij NRC geleerd. Het hoeft niet moeilijk of duur te zijn om goede duiding te geven bij artikels via cijfermateriaal. Met een basiskennis van Excel kan je al simpele grafieken maken die verstaanbaar zijn voor je lezer. Bijvoorbeeld: in het begin van mijn stage vond de aardbeving en tsunami in Japan 24
scoop 1 - 2013
plaats. We hadden het idee om een stuk te maken over de tien zwaarste aardbevingen. Via Google heb ik een database met gegevens gevonden waar ik dan een overzichtelijk kaartje van heb gemaakt voor het artikel. Verder kon ik de bevingen op een landkaart weergeven, rekening houdend met de tektonische platen van de aarde. Het zijn simpele dingen die in een korte tijd kunnen worden weergegeven, maar die serieuze inzichten verschaffen. Dat wordt bovendien geapprecieerd door de lezers van je blad.”
Lintjesregen
Scoop: Kan u nog andere concrete voorbeelden geven van artikels waarbij CAR een duidelijke meerwaarde bood? Goolaerts: “Een mooi voorbeeld van ‘zoek het niet te ver’ was een foto van na de aardbeving in Japan van een NASA-satelliet. Aan de hand van het licht kon je zien hoe desastreus de ramp was aangezien driekwart van het land zonder elektriciteit zat. Die foto met bijhorend artikel is veel overgenomen door andere kranten.”
“Om papieren kranten te redden, moet de focus verschuiven naar duiding”
“Verder was één van mijn grootste opdrachten een artikel over de Lintjesregen in Nederland. Dat is de dag waarop bepaalde Nederlanders een onderscheiding krijgen van de koningin, zoals dat hier ook in België gebeurt. Voor dat onderwerp heb ik zelf een database aangemaakt, op basis van de informatie die ik kreeg van de verschillende gemeenten in Nederland. Die info heb ik gefilterd. Dat was een erg groot project dat ongeveer twee weken in beslag nam, maar het eindresultaat was wel erg mooi. We hadden iets gerealiseerd wat nog niet
gedaan was en de krant heeft daar veel positieve reacties op gekregen.” “Ook lichtere onderwerpen lenen zich voor een cijferanalyse. Voor Eurosong heb ik op een kaart proberen weer te geven welke landen vaak op elkaar stemden. Daarin werd rekening gehouden met migratiestromen, enzovoort. Maar ook de verkiezingen worden aan de hand van CAR weergegeven in de krant.”
Scoop: Moeten redacties dan niet investeren in dure computerprogramma’s om aan CAR te doen? Goolaerts: “Helemaal niet. Iedereen heeft wel Excel op zijn computer. Access heb je ook wel vaak nodig om databases aan elkaar te linken. Die maken allebei deel uit van het Microsoft Office-pakket. Maar je kan zelfs gratis alternatieven gebruiken voor die twee programma’s, via Open Office bijvoorbeeld, een zogenaamd opensourcekantoorsoftwarepakket. Die gratis tools zijn minstens even goed.” “Verder heb je ook nog andere handige programma’s. In mijn stuk over de tsunami in Japan maakte ik gebruik van GISprogramma’s (Geographic Information System) om vectorlagen weer te geven. Maar ook voor de meer gespecialiseerde programma’s kan je een gratis optie vinden. Je hoeft als redactie dus geen honderden euro’s uit te geven aan computerprogramma’s.”
Meer diepgang
Scoop: Waarom kon NRC Handelsblad zich zo focussen op CAR? Goolaerts: “NRC is een namiddagkrant. Er is meer tijd voor diepgang. NRC had meer tijd om het ochtendnieuws te analyseren en te duiden, al dan niet met CAR. We zochten manieren om op een leuke manier voor duiding te zorgen. Op veel Vlaamse redacties ligt de situatie anders: de snelheid van de inhoud primeert hier meer dan de uitdieping ervan. De diepgang in de Vlaamse kranten zit vooral in de opiniestukken.” Scoop: Waarom pleit u voor meer cijferjournalistiek en CAR op redacties? Goolaerts: “Je komt via CAR tot inzichten waar je als journalist anders niet op zou ko-
Oud-student Jelle Goolaerts: “Cijferjournalistiek moet een volwaardig vak binnen de opleiding journalistiek worden”. (foto Kankercentrum/ Lieve Blancquaert)
men, en die kunnen op hun beurt ook weer voer vormen voor nieuwe artikels. Het zijn zo’n bevindingen die een krant naar een hoger niveau tillen, want je zorgt voor creatievere invalshoeken. Verder raakt de papieren krant stilaan gedateerd: men kan niet meer op tegen de snelheid van het internet en ik vrees dat nieuwsconsumenten uiteindelijk geen geld meer zullen willen geven aan iets dat al de dag ervoor op het internet te vinden is. De focus moet dus verschuiven naar duiding en naar het vinden van betere invalshoeken. Zoiets kan de terugval van kranten wel vertragen, denk ik.”
NRC Handelsblad Maandag 16 mei 2011
ia
ndjespolitiek bij het Songfestival
het ival. het dereen doet ek. Wie t festival?
Wie stemt op wie bij het Eurovisie Songfestival: wij steunen Turkije, België steunt ons
Joep Dohmen
Rotterdam. Het Openbaar Ministerie gaat oud-directeur Frank William van de failliete Nederlandse Moslim Omroep (NMO) vervolgen. William is hoofdverdachte in een zaak die draait om corruptie, valsheid in geschrifte en fraude met geld van de publieke omroep. Dat melden bronnen rond het onderzoek tegenover deze krant. Het functioneel parket bevestigt dat in het strafrechtelijk onderzoek „recent het besluit is genomen twee mannen te dagvaarden”. Wie de tweede verdachte is die wordt vervolgd, is niet bekend. Het parket zegt over andere verdachten nog te moeten beslissen. Het is voor het eerst dat misbruik van omroepgeld door justitie in Ne-
Finalelanden van afgelopen zaterdag incl. Nederland en Turkije: hoeveel punten gaven deze landen gemiddeld over de periode 1993-2010? (alleen de hoogste gemiddelden zijn weergegeven) FINLAND
ts
ging de zege en Nikki uit met het liefd gisteravond ival. Dat geeft discussie over t op wie? Speelkaar de bal
en die opmern aan een anhet daarvoor s krijgt. Deze geven inzicht oorbeeld mit verloop van te Turkse geand zorgt eremiddeld 7,8 ije terwijl Near 2,5 punten
ngfestival wil erken aan de ng met zijn igrerende ber Europa ver-
ZWEDEN
ESTLAND
RUSLAND
LITOUWEN DENEMARKEN
IERLAND VERENIGD KONINKRIJK
NEDERLAND
OEKRAÏNE
DUITSLAND
ZWITSERLAND
GEORGIË
OOSTENRIJK
NAAR Dikte van lijn geeft aantal punten weer VAN
ROEMENIË
SLOVENIË BOSNIË
NAAR Deze landen geven elkaar altijd het maximaal aantal (12) punten
AZERBAJDZJAN
VAN
MOLDAVIË
HONGARIJE
FRANKRIJK
SERVIË
NRC 160511 / EvG, StS / Bron: EuroVisionSongContest
die Oostblok4 waren toegeon Song Conmeer en meer ming verloopt meen van de urlanden zouordelen. is dat vooral en het verwijt kelijk punten art hiernaast deelnemende Denemarken Slovenië, het n Ierland. tussen landen grijkste redeonen met een bijvoorbeeld e finale haalt, ten van buurmgekeerd vaak d geeft België n. Omgekeerd ddeld 8,3 punde ScandinaEuropese lanaltische staten m elkaar te la-
IJSLAND
ITALIË
VAN
GRIEKENLAND
TURKIJE
NAAR Deze landen geven elkaar gemiddeld meer dan 10 punten
Top-15 landen die punten hebben kregen van Nederland...
CYPRUS ...gegeven aan Nederland (periode 1957 - 2011)
Land
Land
Aantal punten
Ierland Turkije Frankrijk België Verenigd Koninkrijk Israël Duitsland Denemarken Zweden Zwitserland Noorwegen Griekenland Armenië Luxemburg
160 153 153 152 150 146 141 134 129 127 119 116 83 81
België Israël Ierland Frankrijk Zwitserland Spanje Duitsland Noorwegen Verenigd Koninkrijk Turkije Oostenrijk Luxemburg Portugal Zweden
Aantal punten 156 124 123 116 105 102 102 92 91 88 85 82 80 78
Beste tweede (periode 1957 - 2011) Land
Aantal keer tweede
Verenigd Koninkrijk Ierland Frankrijk Duitsland Spanje Zwitserland Israël Italië Rusland België Oekraïne Malta IJsland Zweden
15 4 4 4 4 3 2 2 2 2 2 2 2 1
itsland
n Raab is de Duitse Mister Songfestival
evreden ie van het l haalde
ooit een buitenissig randtheater, een mainstream gebeurtenis te maken”. Lena Meyer-Landrut won vorig jaar met het liedje Satellite. Haar ontdekker en promotor was niemand
Scoop: Is CAR ook nuttig voor andere media, zoals radio en televisie? Goolaerts: “Op televisie zou men zeker met CAR moeten kunnen werken, omdat er al zo veel mogelijkheden zijn met animatie, wat de berichtgeving alleen maar indrukEx-baas moslimomroep vervolgd wekkender kan maken. Op de radio is het natuurlijk moeilijk om ietsomroepgeld grafisch voor te wegens misbruik van stellen.” trof opsporingsdienst FIOD/ECD derland wordt vervolgd. Volgens het Door onze redacteur
te zijn in een zwaar opgemaakte vamp, die niet slecht zong, maar die als middelmatig onderging in de massa van zangers en zangeressen. Lena’s leven is wellicht ook te
functioneel parket gaat het om meer dan 600.000 euro. Moslimomroep NMO was een kleine, religieuze omroep in het publieke bestel die in maart 2010 failliet ging. Oud-directeur William werd in november 2009 gearresteerd, na huiszoekingen op het Mediapark in Hilversum en een aantal panden in de regio’s Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Daarbij werden administratie en digitaal materiaal in beslag genomen. Ook de zoon en schoondochter van William werden opgepakt, evenals directeur Mike K. van een Hilversums beeld- en geluidbedrijf. Dat bedrijf zou de omroepdirecteur steekpenningen hebben betaald in ruil voor opdrachten. In het onderzoek
ook belastende informatie aan over documentairemaker Rob Hof. Hij kreeg eveneens opdrachten van William. De met de Zilveren Nipkowschijf bekroonde Hof zou fraude gepleegd hebben bij subsidieaanvragen bij het Europese filmfonds MEDIA. Hof kon tot nu toe niet worden aangehouden door justitie. Hij houdt zich schuil in het buitenland, zei zijn advocaat eerder. Hof kreeg zo’n zeven ton van MEDIA, onder meer voor de serie Future Express. Eind vorig jaar zond de NCRV de serie uit. De omroep bleef ook contact houden met Hof, hoewel hij voortvluchtig is. De advocaat van William zegt niet geïnformeerd te zijn over het besluit om zijn cliënt te vervolgen.
Scoop: Bent u zelf van mening dat er in de journalistieke opleidingen voldoende aandacht besteed wordt aan CAR? Goolaerts : “Neen, vooral over cijferjournalistiek zag ik te weinig. Ik vind het noodzakelijk dat hogescholen en universiteiten meer nadruk leggen op de mogelijkheden van cijferjournalistiek. Het zou sowieso een plaats mogen krijgen als volwaardig vak binnen de opleiding. Hopelijk verandert dat in de toekomst. Van zodra er een aantal mooie reportages en eindwerken uit zal de bal welvaker aan het uitvaardigen een dwangbevel In EngelandCAR strijdenvoortvloeien, media om te voorkomen dat details over een en beroemdheden over de zaak naar buiten komen. Oorspronrollen gaan.” grenzen van de persvrijheid. kelijk waren dwangbevelen bedoeld
Bekende Britten zetten de rechter in voor hun privacy De rechter legt de pers beperkingen op, maar het gaat om meer dan geroddel.
Fleur Asselman Pieter Van Leuven
Door onze correspondent
Titia Ketelaar
Londen. Het lijkt alsof de Britse media de afgelopen week weer eens waren geobsedeerd door kiss ’n tell-verhalen. Er is een voetballer die een buitenechtelijke affaire zou hebben met een voormalige Miss Wales. Een acteur die zijn vrouw zou hebben bedrogen met een prostituee. Een internationaal bekende chefkok die een juridische vete heeft met twee oud-werknemers. Op de achtergrond speelt echter een serieuze discussie: waar begint het recht op privacy en eindigt persvrijheid? Wanneer is een publicatie in het belang van het publiek? En moeten de media worden gereguleerd? De strijd werd afgelopen dagen in alle hevigheid gevoerd. Zo werd bovenstaande lijst vorige week maandag door een anonieme twitteraar online gepubliceerd. Daarmee omzeilde hij een gerechtelijk dwangbevel dat traditionele media – kranten, radio en tv – verbood over de affaires te schrijven ter bescherming van de privacy van de betrokkenen. Zelfs hun namen mogen niet worden gemeld door journalisten. De twitteraar vond dit censuur. Dinsdag probeerde Formule 1baas Max Mosley via het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg het recht op voorinzage af te dwingen wanneer details over iemands privéleven worden gepubliceerd. Maar een dergelijk recht zou een „afschrikwekkend effect” hebben op de persvrijheid, meende het Hof. Mosley kreeg ongelijk.
Sienna Miller: 100.000 euro schadevergoeding. Foto Reuters
De infografiek over Eurosong die Jelle Goolaerts voor NRC Handelsblad maakte met behulp van CAR-technieken.
om de uitkomst van een rechtszaak niet te beïnvloeden en werd publicatie van de details verboden tot na de uitspraak. Nu moeten ‘superdwangbevelen’ zelfs voorkomen dat de namen van de betrokkenen naar buiten komen. Ze werden altijd al uitgevaardigd in kinderrechtszaken of in zaken waarbij de betrokkenen werden gestalkt of bedreigd. De hele behandeling wordt dan geanonimiseerd. Pas de laatste jaren worden ze gebruikt door Bekende Britten om publicatie van privédetails te voorkomen. De gedachte is dat als media berichten dat voetballer A en mevrouw B voor de rechter staan, men hoe dan ook zal denken dat ze een affaire hebben gehad – zelfs als dat niet zo is. De tweetlijst van maandag illustreerde dat: de onbekende twitteraar meldde dat Jemima Khan, vooral bekend als ex-vrouw van topcricketer Imran Khan, een superdwangbevel had aangevraagd. Het zou pikant zijn, want Khan voert campagne voor vrijheid van meningsuiting en steunt WikiLeaks-oprichter Julian Assange financieel. Ze zou een verhouding hebben met Top Gear-presentator Jeremy Clarkson. „NIET WAAR”, twitterde Khan aan haar 66.000 volgelingen over zowel de verhouding als het dwangbevel. Maar het kwaad was al geschied. Drie dagen lang stonden de twee in bijna alle kranten. De roep om actie groeit – van beide kanten. De media houden vast aan zelfregulering, maar dat werkt slechts ten dele. De Press Complaints Commission onderzocht bijvoorbeeld in 2009 het afluisterschandaal van de News of the World en concludeerde toen dat er geen bewijs was dat het hacken van telefoons wijdver-
scoop 1 - 2013
Jemima Khan: superdwangbevel aangevraagd? Foto AFP
25
Zap Han
Ook we n O
m meerd beeld van jes die de voor aan de Amste gracht bezoek in de compila (NTR/VPRO) de jaren 10 va Het zit vrijw weer zo’n hee grotendeels o ten uit de non name die van Nederland, vo seum. Samen en beeldresea lieten zich bij door een cent „jaren van voo stelling vindt huidige tijdpe deringen. Direct na d hoofdbedekk hun gelaat ern zien we een va van de enorm sie. Een mode bindt Amster stadjes aan de nelijk voorop de camera ont met een weg e door drie hon handkar pass toerisme was Volendam van De interess naars, voor de was opvallend gaat neuzen, aan over wat p Goedkoop nu „onveranderl plattelandsid Eigentijdse aan de duizel heden draaien het nieuwe m heid was Ned de voorgaand stedelijkte na daar ook voor deze staalkaa
Uitgespr
„Dit Fran
Corresponden tie van de Fran daat Dominiq (NOS/NTR).
Web & A
w
Julie De Smedt benadrukt betekenis voor de lezer
“Cijfers om de cijfers brengen is zinloos” De media slaan het publiek met de regelmaat van de klok met cijfers om de oren. Soms laten journalisten daarbij steken vallen. Hoe gevaarlijk zijn die fouten? En wil de mediagebruiker wel zoveel cijfers op zijn bord? Julie De Smedt, projectcoördinator van Steunpunt Media, dat voor de Vlaamse overheid nieuwsberichtgeving en mediawijsheid onderzoekt, benadrukt het belang van duiding bij cijfers. Scoop: De Nederlandse communicatiewetenschapster Noelle Aarts zegt dat “ons gevoel voor statistiek” erbarmelijk is. De kijker, lezer en luisteraar staan niet stil bij de betekenis achter cijfers en zoeken die ook niet op. Hoe moeten de media daar volgens u mee omgaan? Julie De Smedt: “De journalist moet de cijfers in een artikel duiden, verklaren en goed visualiseren. Hij is een tussenpersoon tussen het bedrijf dat de cijfers aanbrengt en de lezer of kijker. De media moeten die gegevens correct en verstaanbaar communiceren. Ze kunnen er niet van uitgaan dat iedereen alles begrijpt. Daarom is duiding, desnoods met een verwijzing naar een uitgebreider artikel, belangrijk. Zomaar cijfers brengen zonder extra informatie, is niet goed. Maar ook het bedrijf dat met de data uitpakt, moet de cijfers goed duiden.” Scoop: In welke mate vragen de lezers zelf om cijfers? De Smedt: “Mediagebruikers zijn niet meer tevreden met een gerucht of een vage gedachte. Cijfers als bewijsmateriaal zijn nog nooit zo belangrijk geweest. Journalisten beseffen dat, media willen getallen in hun nieuws. Ook al is er op het internet meer dan voldoende informatie te vinden, de journalistiek kan het verschil maken door verhalen daarrond op te bouwen en alles in een groter geheel te kaderen. Cijfers brengen om cijfers te hébben, is zinloos.”
“Het is de taak van de journalist om de cijfers in een artikel te duiden, te verklaren en goed te visualiseren”
Scoop: Worden we onvoorzichtig met cijfers omdat alles steeds sneller moet? De Smedt: “Omdat alles online staat, eisen mensen dat ze van alles meteen op de hoogte zijn. Dat gaat ten koste van diepgaande journalistiek. Doordat nieuwsredacties moeten besparen, worden er steeds minder journalisten ingeschakeld. En specialisten zijn ingeruild voor generalisten. De media zouden ook meer tijd moeten besteden aan hun artikels. Ze moeten meer investeren in journalisten en onderzoeksjournalistiek. Daarnaast moeten opleidingen voor journalisten aandacht schenken aan statistiek en het interpreteren van cijfers. Journalisten moeten bronnen checken, dubbelchecken en triplechecken. De journalist zou het bedrijf dat een persbericht naar buiten brengt, moeten contacteren om te weten of de gegevens juist geïnterpreteerd worden.” Scoop: Onderzoek van de KU Leuven bevestigt dat de Vlaming geen vertrouwen meer heeft in de media. In welke mate speelt het gebruik van cijfers in dat wantrouwen een rol? De Smedt: “Als er in de media iets fout loopt, wordt er zo op doorgegaan dat het lijkt of de Vlaamse pers grote problemen heeft. Nochtans is de meeste berichtgeving correct. Misschien moeten we dat allemaal wat relativeren. Die fouten zouden niet mogen gebeuren, maar journalisten zijn ook maar mensen.” Melissa Dammekens Niels Saelens
Julie De Smedt
. Geboren op 4 november 1986, Antwerpen . Master Politieke Communicatie, Universiteit Antwerpen . Projectcoördinator Steunpunt Media . Coauteur Nieuwsmonitor, wetenschappelijk rapport over nieuwsinhoud en mediawijsheid in Vlaanderen
26
scoop 1 - 2013
In de rubriek Framed mag een fotojournalist de beeldkeuze van een redactie betwisten. Waarom zou hij of zij hier net die andere foto hebben gekozen?
Fotograaf Filip Claus “In de tijd van de analoge fotografie kreeg ik bij De Morgen heel veel vrijheid en respect. Vaak gaf ik mijn foto nog halfnat aan de eindredactie en daar werd niet veel over gediscussieerd. Toen de digitale fotografie haar intrede deed, kwam er een artdirector bij op de redactie. Artdirectors denken enkel maar aan de commercie en vergeten dat creatieve beelden ook goed zijn voor de verkoopcijfers. Vanaf 2007 is De Morgen een ander fotobeleid beginnen te voeren. Creatieve foto’s werden vervangen door Belgafoto’s. Mijn laatste opdracht voor De Morgen was toen Leterme een bezoek bracht aan de Matongewijk in Brussel. Ik had een foto gemaakt vanuit een stoffenwinkeltje. Matonge, dat is geuren en kleuren en ik wou dat weergeven in mijn beeld. Op de foto (boven, De Morgen 16 mei 2009) die ik graag gepubliceerd wou, staat Leterme als enige blanke tussen enthousiaste Congolese vrouwen. Ik vond mijn beeld origineel en er zat diepgang in. Uiteindelijk heeft de redactie een veel minder creatieve foto gekozen (onder, nvdr). Ook al draagt die mijn stempel, toch vond ik het toch jammer dat mijn creativiteit niet beloond werd.” Marie Verhulst Foto’s Filip Claus
Filip Claus
Filip Claus behoort tot de top van de Belgische persfotografen. Vanaf 1983 was hij huisfotograaf bij De Morgen, tot zijn ontslag in 2009. Voor De Morgen maakte hij foto’s van de oorlog in Congo, Rwanda, Roemenië. Nu werkt hij freelance. Toen we hem contacteerden, werkte hij aan een fotoreportage van de revolutie in Egypte.
scoop 1 - 2013
27
terugblik dixit
René Adams schopte het van hulpje tot hoofdredacteur bij Het Laatste Nieuws
“Ik ben volledig opgeleid door de ervaring van oudere collega’s”
Voormalig hoofdredacteur bij Het Laatste Nieuws René Adams (80) werkte veertig jaar voor de krant waarvan zes jaar als hoofdredacteur. Hij ging met vervroegd pensioen, omdat hij zich niet goed voelde bij de richting die Het Laatste Nieuws uitging. Toch kijkt hij met warme gevoelens terug op zijn tijd daar. “Wat mij het sterkst bijblijft zijn de mooie kansen die de krant mij gegeven heeft om dingen te beleven.”
Scoop: Hebt u altijd al interesse gehad in de journalistiek? René Adams: “Niet echt neen. Ik herinner me wel nog dat ik in mijn kinderjaren, samen met mijn broer in de arbeiderswijk, in Anderlecht, waar wij opgroeiden, een tijdje op grote vellen papier ‘nieuwskes uit de buurt’ heb geschreven. Nu, dat was een experiment dat niet lang heeft geduurd, maar misschien had ik toen toch al die drang om te schrijven en te informeren. Bovendien is ook mijn broer later hoofdredacteur geworden van het radiojournaal van de toenmalige BRT. Je zou kunnen zeggen dat het een familieziekte was.” “Eigenlijk was ik vooral geïnteresseerd in literatuur. Tussen mijn vijftiende en mijn negentiende heb ik naast de nieuwe Nederlandstalige, zowat alle vertaalde Russische en Amerikaanse literatuur gelezen, plus Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Ik had helemaal geen voorbeelden in de journalistiek waar ik naar opkeek en politiek interesseerde me toen nog niet.” Scoop: Hoe bent u dan in de sector terechtgekomen? Adams: “Na het afronden van mijn GrieksLatijnse, moest ik om familiale redenen meteen beginnen te werken waar ik kon. Het was pas anderhalf jaar later dat mijn schoonbroer, Jan Walravens, die toen de meest toonaangevende literaire criticus van Vlaanderen was en schreef voor de pagina Kunst en Letteren van Het Laatste Nieuws, mij vertelde dat ze op de lokale redactie van Brussel een hulpje nodig hadden. Ik ben voor die job gaan solliciteren omdat het mij een leuker beroep leek dan wat ik toen deed. Bovendien was het ook de enige optie die ik op dat moment zag om
met taal bezig te kunnen zijn. Het was dan wel geen literatuur, maar het kwam toch een heel klein beetje in de buurt. Zo ben ik als jonge snaak beginnen te werken bij Het Laatste Nieuws.”
“Nooit heeft men zoveel geschreven over de miserie van de mens en nooit heeft men de miserie van de mens zozeer ontkend”
Scoop: U bent dus als hulpje begonnen en als hoofdredacteur geëindigd bij HLN? Adams: “Inderdaad. Mijn opleiding in het vak heb ik van mijn oudere collega’s gekregen. Dat de journalisten gevormd werden op de redactie was toen de regel. Je kon ook pas journalist worden na twee jaar stage. Zo begon ik op de redactie van Brussel met verslaggeving over het verenigingsleven. Ze wisten wel waarom ze dat taakje aan mij gaven, want dat betekende dat je elke zaterdagavond en zondagnamiddag de zangclubs, oud-strijdersverenigingen en dergelijke moest bezoeken. Na een jaar in die functie vroeg een leidinggevende collega, Omer Grawet, of ik naar de algemene redactie wilde overstappen. Hij had opgemerkt dat, hoewel ik dus honderd keer
1968
Een voorpagina van HLN uit 1968. Adams gooide de lay-out van de krant toen over een volledig andere boeg. “Het lettertype, een foto van die omvang en een kader om te zeggen wat op de binnenbladzijden stond. Dat was een complete vernieuwing.”
28
scoop 1 - 2013
René Adams (80)
1954: journalist bij HLN 1988: hoofdredacteur HLN 1994: op pensioen
foto Nimue Sturtewagen
rubriek
scoop 1 - 2013
29
dixit
Jaren zeventig
Op een Koningsfeest in de jaren 70 op de Heizel, drukte René Adams (rechts) samen met collega’s drie keer per dag een krantje op een stencilpers dat volgeschreven werd door kinderen die er als reporter op uit gingen. In het midden staat de legendarische reporter Jan Van Rompaey. (foto Het Laatste Nieuws)
hetzelfde meemaakte bij al die verenigin- joodse geheime dienst had hem in 1960 gegen, ik er telkens in slaagde daar een ander stukje over te schrijven. Ik heb dan een tijd op de politieke redactie gewerkt, waar ik me vooral bezighield met de sociale zaken. Voor mij heeft dat een wereld geopend. Op een bepaald moment werd ik chef nieuws. Die functie gaf mij meer inspraak in onder andere de vormgeving van de krant. Ik was ook erg geïnteresseerd in typografie. Daardoor heb ik in 1968 de lay-out van de krant volledig omgegooid. Het lettertype, een foto van een grote omvang en een kader om te zeggen wat op de binnenbladzijden stond. Dat was een complete vernieuwing. Een paar jaar later werd ik adjunct-hoofdredacteur en in 1988 hoofdredacteur. Mijn voorganger Leo Siaens had mij aanbevolen bij de directie.” Scoop: Miste u het veldwerk van een journalist niet? Adams: “Ja, ik had toch wel een kleine nostalgie naar het eigen werk. Om te beginnen zit je veel meer op je stoel en ga je nauwelijks nog op reportage. Anderzijds geeft het wel voldoening om echt invloed te kunnen hebben op de krant waarvoor je werkt. De drang naar macht zal daar misschien ook in meegespeeld hebben, maar voor mij was de krant sterker maken de belangrijkste taak.” Scoop: Wat zijn de dingen waar u met trots op terugkijkt, wanneer u aan uw carrière denkt? Adams: “Terugkijken met trots is mij een beetje vreemd. Als journalist vind je je stuk nooit perfect. Wat ik me veel meer herinner zijn de mooie kansen die de krant mij gegeven heeft om dingen te beleven. Zoals bijvoorbeeld het Eichmannproces in Jeruzalem. Eichmann was een SS-functionaris in het Duitse nazirijk. Hij was verantwoordelijk voor het transport van joden, verzetslieden, homo’s, naar de concentratie- en vernietigingskampen. De
30
scoop 1 - 2013
arresteerd en in 1961 begon zijn proces. Dat was het gebeuren van die tijd. Er werd pas op het laatste moment beslist dat ik het proces zou bijwonen. Ik had geen van de vereiste documenten om het gerechtsgebouw te betreden en dat was de enige plek in Jeruzalem waar verbinding met het buitenland mogelijk was. Enkele uren zat ik voor een soort videoscherm in een nabijgelegen zaal, waar een vriendelijke dame mij van Engelse commentaar voorzag bij de procesbeelden en het Hebreeuws. Enkele uren dwaalde ik door de stad op zoek naar gesprekspartners. En dan moest ik 75 km verder naar Tel Aviv, waar een Wit-Rus van de censuur mijn tekst goedkeurde en doorzond. Vervolgens keerde ik weer 75 km terug naar Jeruzalem. Zo ging het vijf opeenvolgende dagen. Het voelde alsof ik een marathon had gewonnen.”
“Tijdsdruk is geen excuus voor een gebrek aan journalistieke diepgang” René Adams
Scoop: U bent als hoofdredacteur met vervroegd pensioen gegaan. Vanwaar die beslissing? Adams: “Het was duidelijk dat de krant een andere richting zou uitgaan. De doelgroep werd nader omschreven, de tegemoetkoming aan de lezer werd vooropgesteld, de hiërarchie in het nieuws viel grotendeels
Het Laatste Nieuws
René Adams poseert kort voor zijn afscheid voor een affiche van de ontwerper Savignac. (foto Het Laatste Nieuws)
weg. Dat was het begin van een verregaande popularisering, aangezwengeld door Christian Van Thillo die voor grote commerciële problemen stond. Hij heeft mij nooit iets in de weg gelegd, maar ik kon niet met hart en ziel werken aan iets waar ik niet volledig achter stond. Zelf lees ik Het Laatste Nieuws ook niet meer omdat de inhoud van die krant me niet meer interesseert. De veranderingen van het concept waren waarschijnlijk noodzakelijk indien de krant wou overleven. Maar ik voelde me daar niet goed bij. Het was de beste oplossing voor mij om ermee te stoppen. Ik ben er nog een tijdje blijven werken maar wou mijzelf niet langer voorliegen dat ik nog op die redactie thuishoorde.” Scoop: Wat betekent het verder nog dat de krant zich meer toespitst op wat de lezer wil? Adams: “Mensen willen verhalen, dus brengen kranten nu zoveel mogelijk verhalen waarin de miserie van een ander wordt tentoongesteld. Nooit heeft men zoveel geschreven over de miserie van de mens en nooit heeft men de miserie van de mens
rubriek terugblik
Afscheid
René Adams wordt geïnterviewd door zijn collega’s voor zijn afscheid van Het Laatste Nieuws in 1994. (foto Het Laatste Nieuws)
zozeer ontkend. Artikels wekken vaak een gevoel van medeleven op. Ik vind dat geen goede journalistiek, of toch geen interessante. Filosofen zeggen al langer dat medelijden een gevoel is dat mensen niet zouden moeten hebben. Het dient tot niets en het is goedkoop. Dus zit de exploitatie van de sensatie overal. Bovendien was de leuze van de krant vroeger ‘je schrijft altijd net boven de pet van de kleine man’. Dat was vanuit de gedachte dat de krant bijdroeg
tot de ontwikkeling van het volk. Nu schrijft men ‘onder de pet van de kleine man’. Het was een andere tijdsgeest.” Scoop: In de journalistieke wereld moet alles tegenwoordig sneller en sneller gaan. Denkt u dat dat een invloed heeft op de diepgang van de journalistiek? Adams: “Mijn spontane antwoord is neen. Er is altijd al tijdsdruk geweest. Wij moesten zelfs nog sneller werken want er was
nog een middageditie om drie uur ook. Tijdsdruk is geen excuus voor een gebrek aan journalistieke diepgang. Tijd kan wel een probleem vormen in die zin dat journalisten geen ruimte meer krijgen om een case tot op het bot te onderzoeken. Al is dat slechts een klein aspect van het probleem. Tegenwoordig worden onderwerpen aan de journalist opgelegd en ligt het ook al op voorhand vast hoe lang een artikel moet worden. In mijn tijd had de redactie een veel grotere autonomie van optreden. Wanneer vroeger bleek dat een onderwerp te weinig boeiend materiaal opleverde, maakten we er gewoon een korter artikel van. Nu moet de journalist zich aanpassen aan het vooraf vastgelegde format.” Scoop: Denkt u dat het journalistieke werk vandaag de dag kan vergeleken worden met dat van vroeger? Adams: “Kranten hadden vroeger veel minder middelen dan nu. Wij vonden het gewoon normaal om te werken van negen tot negen én op zondag. Er liep altijd volk op de redactie en er was niemand die zei: ‘Ik moet thuis boterhammen gaan eten.’ Het was een beroep waarbij men ontzettend veel werkte. Vandaag is er een soort boterhammenjournalistiek ontstaan. Werken van acht tot vier of van twaalf tot acht, dat hebben wij nooit gekend. Op sociaal vlak is het normaal, maar op intellectueel vlak is het een verlies.” Tessa Verheecke Nimue Sturtewagen
René Adams, voor de foto nog één keer met Het Laatste Nieuws in de hand: “Zelf lees ik Het Laatste Nieuws niet meer, omdat de inhoud van die krant me niet meer interesseert.” (foto Nimue Sturtewagen)
scoop 1 - 2013
31
trends dixit
Gazet van Antwerpen blijft worstelen met dalende CIM-cijfers
“Ons merk is geen zinkend schip maar een hele sterke tanker” De malaise in de krantenwereld blijft aanhouden. De laatste tien jaar is het voor elke uitgeversgroep bang afwachten welk nieuws de recente CIM-cijfers brengen. Het derde kwartaal van 2012 bracht onder meer voor Gazet van Antwerpen geen goed nieuws. De verkoop daalde met 4,2%. Een nieuwe opdoffer nadat de krant in 2011 met een lezersbereik van -19% de grootste verliezer was.
Al 120 jaar probeert de krant te overleven in wat misschien wel de moeilijkste provincie van Vlaanderen is. Daarnaast maakten wissels aan de top en veranderingen van koers het de krant niet altijd eenvoudig. Pascal Kerkhove kwam vijf jaar geleden aan het roer toen Luc Rademakers het schip verliet voor de VRT. Hij staat nog altijd voor de volle honderd percent achter zijn product. “Gelukkig zijn er voldoende signalen om aan te nemen dat onze cijfers positief zullen evolueren.” Scoop: Zowel de Gazet van Antwerpen als het Belang van Limburg maken deel uit van het mediaconcern Concentra. De GvA is dan wel de grootste krant in de provincie Antwerpen, toch bereikt zij slechts 44% van de Antwerpenaren. Het BvL daarentegen kan 84% van de Limburgers aan zich kan binden. Vanwaar dit grote verschil? Pascal Kerkhove: “De impact van het BvL in zijn provincie kan met niets worden vergeleken, dat is een wereldwijd unicum. De band tussen de Limburger en zijn krant is ongelooflijk sterk. Dat komt omdat het BvL meer dan honderd jaar geleden de keuze maakte om de Limburger centraal te stellen, terwijl wij die keuze met de GvA slechts een paar jaar geleden radicaal hebben gemaakt. De krant heeft heel lang gebalanceerd tussen een nationale en regionale visie, dus kunnen we niet verwachten dat wij meteen hetzelfde regionale draagvlak hebben als het Belang.” “Daarnaast is er een groot verschil tussen ‘de Antwerpenaar’, op gebied van provincie of de stad. De band tussen de Antwerpenaar en zijn provincie is er niet zoals die er wel is in Limburg. Zo zal iemand uit Mechelen 32
scoop 1 - 2013
zichzelf geen Antwerpenaar noemen. Dat is een feitelijke situatie waar wij mee te kampen hebben en waarop wij proberen in te spelen door zes verschillende edities binnen Antwerpen te maken.” “Een laatste belangrijk element is de demografische evolutie van de stad. Op dit moment wordt er in vier van de tien gezinnen geen Nederlands gesproken. Het is dan ook logisch dat je in dit soort constellatie een ander lezersbereik hebt dan in een provincie waar dat maar één of twee op tien is. Deze factor is een handicap voor de krant, maar anderzijds vormt het ook een enorme uitdaging waar we nog een antwoord op moeten vinden.” Scoop: Wanneer we naar de evolutie van het lezersbereik in Antwerpen kijken, was er een piek in 2010, maar nu kent de krant een grote terugval. Wat is er veranderd sinds dan? Kerkhove: “Het klopt dat wij volgens het CIM in 2010 een grote sprong vooruit gemaakt hadden, maar dat was geen
Pascal Kerkhove (51)
Studeerde politieke wetenschappen 1988: Voetbaljournalist bij De Morgen 1991: Freelance journalist 1992: Voetbaljournalist bij Het Volk 1997: Voetbalrubriekleider GvA 1999: Chef sport GvA 2007: Hoofdredacteur GvA
correcte weergave van ons bereik. We wisten dus dat er een correctie zat aan te komen omdat die eerdere stijging voor een deel te verklaren was door een verandering van de methodiek binnen het CIM. De -19% in 2011 was niet tof, maar kwam ook niet als een complete verrassing. Ik wil niet doen alsof we er blij mee zijn, maar de daling was vooral een correctie van de foute stijging. Vandaag heeft dat zich stilaan hersteld en hebben we met een kleine vierhonderdduizend lezers een correct leesbereik.” Scoop: We moeten volgens u dat cijfer relativeren, maar die -19% was wel overal te lezen. Heeft u dat geen adverteerders gekost? Kerkhove: “De inkomsten uit advertenties staan wereldwijd onder druk, dat is bij ons niet anders. Natuurlijk kunnen we ons dergelijke cijfers niet jaar na jaar permitteren, maar dat is niet aan de orde. Intern en ex-
www.gva.be
www.gva.be
NOVEM DINSDAG 27
BER 2012
Editie STAD
Massenhoven
DINSDAG 27 NOVEMBER 2012
rubriek
Editie NOORD
XANDRES BELGISCH KAMPIOEN VELDRIJDEN BIJ 13-JARIGEN
“Ik twijfel tussen dokter of renner”
Berchem
.gva.be www 2012
DINS
DAG 27
NOVEMB
ER
elen Mech
Blz. 11
EN ECHEL itie M
Ed
Albert Koning azerne wijdt K Dossin in plechtigBlz. 11 DINSDAG
www.gva.b
Horeca Waasm un 27 NOVE
BOB-campagne focust op recepties
nog Ook vandaag or spoorhinder do aan kr e eld gekant Blz. 37 FOTO BFM
rpse wijken In sommige Antwe
Geen verkoop van alcohol in nachtwinkels na 22 uur in Om overlast en te bepaalde wijk n de bestrijden, wille e erps nieuwe Antw en coalitiepartij Open (N-VA, CD&V en op Vld) een verbod in alcoholverkoop 22u. na nachtwinkels
SPORT veldrit Ontknoping van r ophef Blz. 25 Gieten zorgt voo
50.000 extra alcoholcontroles tijdens eindejaar Wie dit jaar wil ontsnappen aan een alcoholcontrole tijdens de feestdagen zal zijn best moeten doen. De overheid wil 250.000 tests afnemen, zo heeft uw krant uit politiebronnen vernomen. Dat zijn er maar liefst 50.000 meer dan het streefdoel bij de vorige BOB-campagne. Officieel wil de overheid nog
niets zeggen over het aantal controles, maar politiebronnen zijn duidelijk: het nieuwe streefdoel ligt op 250.000 alcoholcontroles. Een record. De pakkans bij eindejaar is dan ook groter dan ooit. Of de agenten daadwerkelijk ook zoveel tests zullen afnemen, zal pas op het einde van de BOB-campagne blijken. Het streefdoel van vorig jaar – 200.000 – werd wel ruim gehaald. Wat opvalt: het zwaartepunt van
de BOB-campagne verschuift naar januari. De actie start twee weken later dan normaal, op vrijdag 14 december, maar loopt deze keer tot 24 januari, acht dagen langer dan vorige keer. “In januari zijn er nog veel recepties”, zegt Sofie Van Damme van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV). “De verleiding is groot om dan nog een glaasje te drinken. Daar spelen we op in door langer te controleren.”
Vorig jaar
200.000 controles
WB
Blz. 23 FOTO
REGIO DJ uit Kalmthout wint optreden op Puntpop Blz. 13 www.gva.be
DINSDAG 27 NOVEMBER 2012
1 kopen 1 krijgen 1 geven
3 brillen
Editie KEMPEN
aan een n ppen age ontsna de feestd rheid jaar wil tijdens nt De ove Wie ditlcontrole eten doen. heeft uw kra ar alcoho best mo emen, zo Dat zijn er ma en. bij de zal zijn.000 tests afn vernom efdoel wil 250itiebronnen dan het stre uit pol 00 meer agne. huift naarn mp agne versc liefst 50.0 -ca twee weke camp deBOB de BOB- De actie startvrijdag 14 vorige eid nog januari. normaal, op deze keer tot
voor de prijs van 1
Vorig
jaar
00 200.0 roles cont Nu
00 0.0role0 s 25cont
Nieuwe brug in Geel heeft heel wat bekijks
Blz. 11
DAGBLAD NR. 316
• PRIJS: België €
1,20
FOTO BERT DE DEKEN
Italië € 2,00 - Oostenrijk Nederland € 1,60 Luxemburg €1,30 Las Palmas € 2,50 € 2,00 - Tenerife & Frankrijk € 2,00 - Spanje
1 n kope 1 en krijg 1 n geve
€ 2,00
3 brillen
voor de prijs van 1
met , op monturen t.e.m. 31/12/2012www.pearle.be op Actie geldig Voorwaarden een sticker.
tern zorgt zo’n terugval wel voor deining, dat is logisch. Het was zo dat de meeste mensen de positieve cijfers van het jaar ervoor al vergeten waren en dus moest ik dat cijfer steeds opnieuw uitleggen.” Scoop: Hebben jullie mensen moeten ontslaan door de slechte cijfers? Kerkhove: “Eind vorig jaar is er binnen Concentra een efficiëntieoefening geweest en zijn er ook bij ons mensen moeten vertrekken, maar er was geen rechtstreekse correlatie tussen die cijfers en de ontslagen. Die bezuiniging was vooral het gevolg van de moeilijke economische omstandigheden.” Scoop: De laatste cijfers waren beter, maar zijn nog steeds negatief ondanks de vernieuwingsoperatie die doorgevoerd werd in 2011. Hadden jullie dat verwacht? Kerkhove: ”Het is crisis in de markt en elk medium heeft het moeilijk. Daar moet dus rekening mee worden gehouden. Het is gemakkelijker om één persoon te verliezen dan er twee te winnen. De veranderingsoperatie die al enkele jaren bezig is, heeft ons daarbij niet geholpen. In maart 2011 hebben we dat proces nog versneld en werd nog meer de nadruk gelegd op een regionale focus. De enige optie, want het is mijn overtuiging dat er in de toekomst enkel plaats is voor marktleiders. Wij willen
BOB-campagne focust op recepties
50.000 extra alcoholcontroles tijdens eindejaar Wie dit jaar wil ontsnappen aan een alcoholcontrole tijdens de feestdagen zal zijn best moeten doen. De overheid wil 250.000 tests afnemen, zo heeft uw krant uit politiebronnen vernomen. Dat zijn er maar liefst 50.000 meer dan het streefdoel bij de vorige BOB-campagne.
imd REGIObedrijf ontru bom oude PuursBO st van na vond B-campa
DENDE
R
t klapp
en
Vorig jaar
200.000 controles
SPORT Ontknoping van veldrit Gieten zorgt voor ophef
Blz. 25
g 2,00 Luxembur Spanje € € 2,00 Frankrijk
FOTO GEERT
1 n kope
1 en krijg
1 n geve
brillen prijs voor de van
REGIO Westerlo praat met Emile Mpenza
DE RYCKE
SPORT Ontknop Gieten zoing van veldrit rgt voor ophef
ren met e op montu earle.b 2012, 31/12/ op www.p n t.e.m. geldig Voorwaarde . Actie een sticker
Wie dit alcohol jaar wil ont zal zijn controle tijd snappen aan ens de best mo wil 250.000 fee een ete tests afn n doen. De stdagen uit politieb ronnen emen, zo hee overheid liefst 50.0 vern ft uw kra vorige BOB00 meer dan omen. Dat zijn nt er maa -campag het streefdo ne. el bij de r Offic niets ieel wil
Vorig jaar
200.000 controles Nu
250.000 0
de overh zeggen eid over troles, maar politihet aantal nog de BOBcontrole duidelijk: roles ebronnen con- janua campagne het nieuw ri. De actie verschuift ligt op 250.0 zijn 00 alcoh e streefdoel later dan norm start twee naar Een recor weke jaar is dand. De pakka olcontroles. cember, maar aal, op vrijdag 14 n ns De de agent ook groter bij einde- 24 januari, achtloopt deze keer deches vanaf f idagen lange tot zal nieuwe veel testsen daadwerkedan ooit. Of vorige keer. de u vand BOBr dan “In janua zullen afnem lijk ook zoop het einde zien langs aag voor de campagne ties”, zegt ri zijn er nog en, zal eerste keer van blijken. veel recep ‘Drie extra de snelweg. Het Het streefde BOB-camp pas Belgisch Sofie Van Damm kusse thema is – 200.000 agne doel van veiligheidInstituut voor e van het de drie gebru n voor BOB’. “Naas – vorig werd ikelij krijgt jaar is wel ruim Wat opval groot (BIVV). “De Verkeers- belon BOB dit jaar ke feestzoene t gehaa t: het zwaa extra kusse n ing”, zegt rtepunt ld. drinken.om dan nog eenverleiding van lange Van Damm Daar n als Bij glaas r te contrspelen we op in je te blies de vorige BOB- e. 3,3 oleren.” door trole erde procent van camp agne bestu urde de gecon WB rs posit ief.
Blz. 6
Blz. 25
REGIO Dan toch Zwarte geen standbe Piet in Sin eld t-Niklaa s
DAGBLA D NR. 316
Luxemburg • PRIJS: België € €1,30 - Nederland Frankrijk € 1,60 - Italië 1,20 € 2,00 - Spanje € 2,00 - Tenerife € 2,00 - Oostenrijk € 2,00 & Las Palmas € 2,50
1 kopen 1 krijgen 1 geven
Blz. 6
3 brille voor de n prijs van
Actie geldig een sticker. t.e.m. 31/12/2 Voorwa 012, op arden montur op www.p en earle.b met e
Met zes regionale edities probeert de GvA alle Antwerpenaren aan zich te binden.
1
Blz. 22
Nu
250.000 250.00 controles controle
Blz. 12
gne
50.003 0 focust op recepties alcoholc1extra tijdens ontroles eindeja ar € 1,20 € 2,00 België • PRIJS: - Italië € 2,00 - Oostenrijk € 2,50 D NR. 316 € 1,60 DAGBLA €1,30 - Nederland Tenerife & Las Palmas
f iDe af de ches van pagne BOB-cam e keer nieuwe de eerst a is aag vooreg. Het them st zal u vand de snelw BOB’. “Naaen zien langs kussen voor feestzoen dan r dan ‘Drie extra uikelijke kussen als de overh l conloopt gebr jaar extra ieel wil het aanta zijn later er, maar dagen lange me. de drie cemb dit acht Offic en over iebronnen t BOB pagn e fdoel Van Dam recepjanuari, polit niets zegg maar nieuwe streetroles. 24 e keer. zijn er nog veelvan het krijg ing”, zegt e BOB -cam geconde belon de vorig vorig me troles, ri het olcon van Dam ersjanua elijk: alcoh ent einde Bij posit ief. “In duid 250.000 Sofie Van voor Verke ans bij Of 3,3 proc urde rs ligt op d. De pakk r dan ooit. zo- ties”, zegt Instituut “De verleiding Blz. 6 te blies erde bestu V). grote elijk ook glaasje trole Belgisch Een recor dan ook pas veiligheid (BIV nog een op in door jaar is ten daadwerk en, zal t om danspelen we WB de agen zullen afnem campagne is groo de BOB- vorig jaar drinken. Daar oleren.” veel tests van einde van ald. r te contr op het Het streefdoelruim geha van lange blijken. 00 – werd wel rtepunt – 200.0 opvalt: het zwaa Wat
Actie geldig t.e.m. 31/12/2012, op monturen met een sticker. Voorwaarden op www.pearle.be
VERKEER ontroles 250.000 alcoholc r tijdens eindejaa Blz. 6
el moet wors van en de maatreg in tijd. De onderhandelaarmaan- den afgebakend had het zaten Eerder dit jaarpse stadsde drie partijen onderwijs dag samen rondEen verbod huidige Antwer el al deze maatreg en economie. in nacht- bestuurgen voor de studenoverwo op alcoholverkoop was een van winkels na 22u besproken tenwijk. bestaat In Antwer pen om alcode punten die l stond al werd. Het voorste van Bart reeds een verbod op de openin de formatienota bleek er hol te drinken en rond het snel weg op De Wever. Al us rond bare en het Aseen grote consens. De tekst De Coninckplein verbod wordt dit punt te bestaanelijkt. Het tridplein. Dit eerd. De werd wel verduid worden jaarlijk s geëvalu positie f. ten zijn verbod kan slechts beperkt ge- resulta ingevoerd in een is als ge- SVW Blz. 11 bied waar overlastmisbruik, volg van alcohol
AAS &
ldrit SPORT ping van ve hef 25 Blz. Ontkno zorgt voor op Gieten
ISOPIX
cepties st op re gne focu
extra 50.000olcontrolesr h o lc ejaa a s eind tijden
mpa BOB-ca
DAGBLAD NR. 316 • PRIJS: België € 1,20
Blz. 6
Editie W
Blz. 11
Luxemburg €1,30 - Nederland € 1,60 - Italië € 2,00 - Oostenrijk € 2,00 Frankrijk € 2,00 - Spanje € 2,00 - Tenerife & Las Palmas € 2,50
De af f iches van de nieuwe BOB-campagne zal u vandaag voor de eerste keer zien langs de snelweg. Het thema is ‘Drie extra kussen voor BOB’. “Naast de drie gebruikelijke feestzoenen krijgt BOB dit jaar extra kussen als beloning”, zegt Van Damme. Bij de vorige BOB-campagne blies 3,3 procent van de gecontroleerde bestuurders positief.
e
2012
SPORT Wilmots steunt bankzitter Thomas Vermaelen
Nu
250.000 250.00 controles controle
MBER
ster krijg
FOTO JOREN DE WEERDT
dat zijn met onze regionale verslaggeving: 3 1 het eerste, het meeste en het beste nieuws. Maar je weet dat elke vernieuwing tijd nodig heeft. Logisch dus dat je in dat proces een aantal mensen verliest. Het was makkelijker om niet te veranderen en daardoor op korte termijn stabiel te blijven, maar op langere termijn was dat geen houdbare situatie. Gelukkig zijn er voldoende signalen om aan te nemen dat onze cijfers positief zullen evolueren. Vandaag is het nog niet goed, maar het is onze brandende ambitie
hen, maar dan zit je bij een regionale krant niet op de juiste plaats. En uiteraard worden slechte cijfers moeilijk onthaald, dat is logisch. Je kan als leiding nog zoveel geloven in het product, aan de basis twijfelen ze altijd sneller. Wij proberen dan ook genoeg met onze mensen te praten en rekening te houden met de dingen die er leven. Toch is het essentieel om consequent de uitgestippelde koers aan te houden. Mij lijkt het volstrekt normaal dat er bij een veranderingsproces mensen gaan en komen.”
om stabiliteit te creëren. En uiteraard ben ik ervan overtuigd dat het ons gaat lukken. Liefst zo snel mogelijk, maar ik plak daar geen datum op.” Scoop: Hoe werden die vernieuwing en de slechte cijfers onthaald onder de werknemers? Kerkhove: “Verandering botst altijd op weerstand, dat was op onze redactie niet anders. Er waren mensen die als grootste ambitie hadden om hun verhalen in nationale titels te zien verschijnen. Fijn voor
Scoop: Gert Ysebaert, uitgever bij Corelio, verklaarde in een nummer van Media Marketing: “Vlaanderen heeft geen echte regionale kranten, behalve het BvL. De GvA is voor mij geen regiokrant.” Hoe reageert u op zulke uitspraken? Kerkhove: “Het moet een tijdje geleden zijn dat de heer Ysebaert onze krant heeft bekeken, denk ik… Maar goed, ik praat liever over de GvA en niet over een ander. Met respectievelijk 8 (maandag, dinsdag en woensdag), 12 (donderdag en vrijdag) of 16 (weekend) pagina’s regionaal nieuws in zes edities gaan wij soms zelfs dieper in de regio dan het BvL. Wie vandaag beweert dat wij geen regionale krant zijn, doet dat op basis van feiten uit het verleden. ” Scoop: Moet u de krant vaak verdedigen tegenover buitenstaanders? Kerkhove: “Ja, maar dat vind ik niet erg. Veel mensen weten niet hoezeer de GvA is veranderd en schrikken wel eens als ze onze krant in handen krijgen. Is het geen kwaal van deze tijd dat heel wat mensen allerlei dingen roepen zonder te weten waarover ze praten? Ik snap dat niet, maar ga daarover liever niet in discussie. Ik geloof in ons project en merk nog veel onwetendheid onder de mensen. Aan ons de opdracht om die onwetendheid weg te nemen. Toen
Officieel wil de overheid nog
niets zeggen over het aantal controles, maar politiebronnen zijn duidelijk: het nieuwe streefdoel ligt op 250.000 alcoholcontroles. Een record. De pakkans bij eindejaar is dan ook groter dan ooit. Of de agenten daadwerkelijk ook zoveel tests zullen afnemen, zal pas op het einde van de BOB-campagne blijken. Het streefdoel van vorig jaar – 200.000 – werd wel ruim gehaald. Wat opvalt: het zwaartepunt van
de BOB-campagne verschuift naar januari. De actie start twee weken later dan normaal, op vrijdag 14 december, maar loopt deze keer tot 24 januari, acht dagen langer dan vorige keer. “In januari zijn er nog veel recepties”, zegt Sofie Van Damme van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV). “De verleiding is groot om dan nog een glaasje te drinken. Daar spelen we op in door langer te controleren.”
DAGBLAD NR. 316 • PRIJS: België € 1,20
Luxemburg €1,30 - Nederland € 1,60 - Italië € 2,00 - Oostenrijk € 2,00 Frankrijk € 2,00 - Spanje € 2,00 - Tenerife & Las Palmas € 2,50
De af f iches van de nieuwe BOB-campagne zal u vandaag voor de eerste keer zien langs de snelweg. Het thema is ‘Drie extra kussen voor BOB’. “Naast de drie gebruikelijke feestzoenen krijgt BOB dit jaar extra kussen als beloning”, zegt Van Damme. Bij de vorige BOB-campagne blies 3,3 procent van de gecontroleerde bestuurders positief. WB
Blz. 6
1 kopen
1 krijgen
1 geven
brillen voor de prijs van
Actie geldig t.e.m. 31/12/2012, op monturen met een sticker. Voorwaarden op www.pearle.be
“We zitten met GvA in een underdogpositie, maar ook underdogs durven en kunnen af en toe bijten”
Kerkhove: “Onze krant wordt langs alle kanten aangevallen maar wij vechten terug als een sterke tanker.”
scoop 1 - 2013
33
trends dixit
Gazet van Antwerpen blijft worstelen met dalende CIM-cijfers
Het nieuwe gebouw aan Linkeroever is een duidelijk signaal dat ook Concentra nog in het merk gelooft.
34
Luc Rademakers mij deze job aanbood, heb ik geen seconde getwijfeld. Ik zie de GvA dan ook niet als een ‘zinkend schip’, maar als een fameuze tanker. Wij zijn een ongelooflijk sterk merk, een tanker met zowel een voor- als nadeel. Het nadeel? Een tanker van koers doen veranderen, gaat langzaam. Het voordeel? Tijdens die koersverandering mag het ferm stormen, de tanker blijft altijd overeind. En het is oorlog in de mediawereld. Antwerpen is op alle vlakken een interessante markt, dus vallen andere kranten ons voortdurend aan. Niet altijd aangenaam, maar die concurrentie houdt ons ook scherp. Vandaag zitten we met de GvA in een underdogpositie, maar ook underdogs durven en kunnen af en toe bijten.” Scoop: De krant was vroeger gekend om zijn rechts en conservatief imago. Vandaag beweert de GvA neutraal te zijn. Heeft u niet juist veel lezers verloren door die keuze? Kerkhove: “Wij zijn geëvolueerd van een krant voor sommige Vlamingen naar een merk voor àlle Antwerpenaren. Inhoudelijk open, met de regio als focus én multimediaal. Dat is iets helemaal anders dan die achterhaalde discussie over links of rechts, conservatief of progressief. Ons motto is even simpel als duidelijk: wat goed is voor Antwerpen, is goed voor de GvA. Voor sommigen zijn we te links, voor anderen te rechts. Goed zo, die tweestroom is ook
Hoofdredacteur Pascal Kerkhove gaat prat op het open karakter van zijn redactie.
nadrukkelijk aanwezig in de stad en moét dus terug te vinden zijn in de krant. Bij de recente verkiezingen hebben we dat goed gevoeld: soms waren we ‘de krant van De Wever’, dan weer ‘de gazet van Janssens’. Voor mij een signaal dat we goed bezig zijn. En, zoals eerder aangehaald, aan ons om ervoor te zorgen dat meer mensen te weten komen dat onze krant niet meer dezelfde is als tien jaar geleden.” Scoop: Welke doelgroep moeten de journalisten dan in hun achterhoofd houden bij het schrijven voor de krant? Kerkhove: “Een echt ijkpersoon hebben wij hier niet, precies omdat die regionale mentaliteit ons bindmiddel is. Niet altijd evident, want het is een moeilijke evenwichtsoefening om iedereen te vertegenwoordigen binnen één krant. In onze operatie zat er voor een stuk wel verjonging, zeker in ons volledig vernieuwd weekendaanbod. De GvA heeft traditioneel een ouder leespubliek, dat is bekend. Die gemiddelde leeftijd wil ik graag zien dalen, zonder meteen de illusie te koesteren dat jongeren van 18 plots massaal onze krant gaan kopen. Belangrijk is wel dat ze met ons merk in aanraking komen via ons digitaal aanbod.” Scoop: Het middelpunt van de verkiezingen in oktober lag in Antwerpen en de stad was dan ook wekenlang nationaal nieuws. Hebben jullie stand weten te houden tussen alle grote kranten?
“Het is oorlog in de mediawereld. Antwerpen is op alle vlakken een interessante markt, dus vallen andere kranten ons voortdurend aan” scoop 1 - 2013
Kerkhove: “Ons verkiezingsaanbod was uniek: imagoversterkend met de serie Deadline 14/10, multimediaal met ons platform waarop alle inwoners in Antwerpen vragen konden stellen aan hun politici én journalistiek met een reeks dossiers over de strijd tussen Janssens en De Wever in onze weekendkranten. Maanden hebben we aan dit project gewerkt, vandaag kijk ik daar heel tevreden en met veel trots op terug. Natuurlijk hebben wij concurrentie gevoeld, maar die heeft ons nog beter gemaakt. In zo’n omgeving weet je overigens dat iemand anders af en toe gaat lopen met het verhaal. En iedereen weet dat er vanuit de nationale omroep sneller een beroep wordt gedaan op De Morgen en De Standaard. Soms creëert dat een perceptieprobleem, alsof het nieuws over Antwerpen eerst in die kranten verschijnt en dan pas bij ons. Het tegendeel is waar. Ik daag iedereen uit om de kranten naast elkaar te leggen. Dan wordt meteen duidelijk dat zeker 80% van de primeurs over de Antwerpse verkiezingen in de GvA stond. Zoals dat hoort trouwens.” Scoop: U werkte zelf bij Het Volk, oorspronkelijk een nationale krant maar na een tijd sterk gericht op Oost- en West-Vlaanderen. Na herhaaldelijke herstructureringen verdween de krant uiteindelijk van de markt. Ziet u een parallelle evolutie met de GvA? Kerkhove: “Absoluut niet. Het Volk heeft nooit in dezelfde mate ingezet op regio als wij. Die krant deed dat halfslachtig en eigenlijk op een moment dat het al te laat was. Je kan heel veel leren van mensen die goede dingen doen, maar je kan nog veel meer leren van dingen waarbij het fout loopt. In dat opzicht heb ik daar misschien wel het een en het ander geleerd.” Tekst en foto’s Ilse De Prijck
Professor Karin rubriek Raeymaeckers pleit voor regionale samenwerking
Voormalig hoofdredacteur Luc Rademakers ziet regionale kaart als enige uitweg
“Nationale ambities zijn niet realistisch” De vernieuwingsoperatie van de Gazet van Antwerpen werd ingezet door Luc Rademakers, nu algemeen hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst. In het najaar van 2004 ruilde hij het gratis dagblad Metro voor de Antwerpse krant. Als hoofdredacteur stippelde hij drie jaar lang het beleid uit en koos daarbij voor een duidelijke regionale weg. De krant heeft een lange strijd achter de rug: kiest de Gazet voor de regionale boot of moet de krant de horizonten verbreden tot het nationale niveau? “Toen ik hoofdredacteur werd, heb ik deze twijfel weggenomen. Gazet van Antwerpen onderging een ware revolutie, ze werd een open, constructieve, regionale krant. De krant voor sommige Antwerpenaren werd voor het eerst de krant voor en van alle Antwerpenaren.” Samen met zijn team koos Rademakers resoluut voor een regionale koers. “Nationale ambities, voor zover ze er nog waren, waren niet realistisch en niet meer dan melancholie. De merknaam ‘Antwerpen’ krijg je sowieso in grote delen van Vlaanderen niet verkocht. Dat is best confronterend voor een Antwerpenaar, maar het zij zo. Deze koers lijkt de GvA vandaag nog steeds te volgen en maar goed ook.” We kunnen er niet omheen. Het Belang van Limburg heeft alle harten in zijn regio veroverd. De GvA lijkt daar maar niet in te slagen. Rademakers ziet onder meer een historische reden. “De geschiedenis van beide kranten is totaal anders. Van bij de start profileerde de GvA zich als de krant van alle uiterst conservatieve en zeer katholieke
Luc Rademakers, hoofdredacteur bij de GvA van 2004 tot 2007, speelde een voortrekkersrol bij de regionalisering van het merk. (foto belga/GvA) Vlamingen. Deze doelgroep vervelde sneller dan de krant, die de strijd voor haar principes weigerde op te geven. Het blad werd wereldvreemd en maakte op die manier heel wat vijanden. Ze wilde dat ook, ze was altijd tegen. De krant kwam in een isolement terecht, het merk raakte behoorlijk beschadigd en is daarvan nog altijd niet hersteld. Het BvL is altijd de krant van alle Limburgers geweest, ongeacht politieke of ethische voorkeur. De krant, het hele bedrijf, doet sinds oudsher waar de titel voor staat: alles in het Belang van Limburg. Ondertussen werd in Antwerpen de Gazet voor Sommige Antwerpenaren gemaakt.” De verkoopscijfers van de GvA blijven de laatste 10 jaar gestaag dalen maar Rademakers relativeert deze trend. “Alle kranten hebben het zwaar omdat het ook steeds moeilijker wordt voor de Vlaming om zijn bestedingspatroon op peil te houden. Als je moet kiezen tussen het besparen op je krant of op voedsel voor je gezin, dan is de beslissing snel gemaakt.” Toch ziet Rademakers een toekomst voor de kranten. “In Vlaanderen betaalt één Vlaming op zes elke dag voor een krant. Heel wat productiebedrijven zouden een vreugdesprong maken bij het horen van zulke cijfers. De Vlaming is trouw en omarmt zijn merk. De GvA is in eigen regio nog lang niet uitgespeeld. Titels als GvA en BvL opereren natuurlijk wel onder een plafond, dat in hun eigen titel zit. Als je je verkoop afbakent tot de regio waarvoor je staat, ken je meteen je maximale groeipotentieel. En in bedrijfsvoering is het natuurlijk wel essentieel dat je kunt blijven groeien.” Lien Lammens
“Goed voor medium èn berichtgeving” Karin Raeymaeckers gelooft rotsvast in een toekomst voor de gedrukte pers, dus ook voor de Gazet van Antwerpen. Als professor communicatiewetenschappen aan de UGent, volgt ze de evoluties binnen het medialandschap op de voet. “GvA heeft het geluk deel uit te maken van Concentra. Mocht de krant eigendom zijn van Corelio of De Persgroep, zou ze misschien hetzelfde lot ondergaan als Het Volk”, zegt Raeymaeckers. Zij ziet zeker nog een toekomst voor de Antwerpse krant, al heeft die volgens de prof lezers verloren door haar identiteitscrisis waardoor ze meer dan eens van redactionele koers wisselde. “Het is bijzonder moeilijk om een lezer die je verloren hebt, terug aan je dagblad te binden.” Een andere factor die volgens Raeymaeckers een rol speelde in de dalende cijfers, zijn de regionale edities van de andere kranten. Hierdoor verloren de gevestigde regionale kranten zoals de GvA marktaandeel. “We mogen hierbij ook de gratis media niet vergeten. Ook zij speelden hun regionale troeven uit en ze boden nieuws aan waarop ook de Antwerpenaar een beroep deed. De andere dagbladen snoepten samen met hun regionale edities en de gratis pers het verdeelde lezerspubliek van de GvA af.” Volgens Raeymaeckers ligt de oplossing om het tij te keren in samenwerken. “Een kant-en-klare oplossing is helaas niet voorhanden, maar een mogelijk medicijn is om aan kruisbestuiving te doen. De GvA kan bijvoorbeeld nauwer samenwerken met ATV. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2012 was dat een unieke kans geweest. Kruisbestuiving komt niet alleen het medium ten goede maar ook de berichtgeving. Ik zie dan ook geen reden om het niet te doen.” (IDP, LL) scoop 1 - 2013
35
en passant Dat journalisten makkelijk de overstap maken naar een job in de bredere dixit
communicatiesector is een bekend gegeven. Maar er zijn ook anderen die hun horizonten echt verbreden en een zeer verrassende carrièreswitch maken.
Carrièreswitchers Barbara Vuylsteke
begint een nieuw hoofdstuk als voetreflexologe
“Ik ben altijd al gefascineerd geweest door voeten” Barbara Vuylsteke is een gelukkige en gepassioneerde vrouw en dat straalt ze ook uit naar haar cliënten. Eind 2011 startte ze haar eigen voetreflexologiepraktijk in Eke, nadat ze bij Het Laatste Nieuws haar ontslag had ingediend. In februari 2012 zette ze een punt achter vijftien mooie jaren als journaliste bij HLN. “Ik ben vooral gestopt omdat ik in een fase van mijn leven ben gekomen waarin ik meer rust en vrijheid wil”, vertelt Barbara Vuylsteke. Ze werkt wel nog als freelancer, omdat ze nog niet klaar is om de journalistiek volledig los te laten.
Scoop: Waarom beslist u om na vijftien jaar de journalistiek deels te verlaten? Barbara Vuylsteke: “Ik heb een prachtig kind van tien dat ik vroeger te weinig zag. Ik wilde er meer zijn voor hem, zeker nu er een heel belangrijke periode van zijn leven voor de deur staat. Tot zijn negende moest hij rekening houden met een moeder die er niet veel was. Hij leed daaronder. Nu heeft hij meer zelfvertrouwen, en dat straalt ook af op mij. Ik ben blijer en rustiger dan enkele jaren geleden. Ik wou ook al heel lang gewoon mijn eigen agenda kunnen bepalen, mijn eigen baas zijn.” Scoop: Dus het is geen bewuste keuze geweest omwille van de druk en stress? Vuylsteke: “Toen ik jonger was, had ik het daar lastig mee. Maar na verloop van tijd vond ik die werkdruk en stress ook wel boeiend. Dat heeft mij dus zeker niet doen afhaken. Ik was gewoon de goesting kwijt. En ik moet vuur voelen om iets te blijven
Barbara Vuylsteke (40)
Licentiaat Slavische Filologie 1997-2012: Het Laatste Nieuws Oktober 2011: Startte voetreflexologiepraktijk ‘Barvoets’ in Eke
36
scoop 1 - 2013
Barbara Vuylsteke: “In feite interview ik mijn cliënten terwijl ik hun voeten bewerk.” (foto Joost De Bock)
doen. Dat ligt in mijn karakter. Als je vijftien jaar deel hebt kunnen uitmaken van de grootste krant van België dan heb je toch een zekere kennis opgebouwd. Dan ken je het landschap goed genoeg om er alleen in rond te lopen. Ik voelde ook dat ik klaar was om zelfstandig te gaan werken. Enerzijds als freelancer, anderzijds als voetreflexologe.” Scoop: Wat is voetreflexologie eigenlijk? Vuylsteke: “Het is het manueel en gericht bewerken van punten op de voeten die corresponderen met alle spieren, organen en botten in ons lichaam. Voetreflexologie pretendeert absoluut niet een geneeskunst te zijn. Het is een complementaire therapie die meer evenwicht wil creëren tussen lichaam en geest. Het is geen tovenarij. Maar het kan genezing wel ondersteunen, soms zelfs versnellen.” Scoop: Vanwaar uw interesse voor die therapie?
Vuylsteke: “Ik ben altijd al gefascineerd geweest door dierenpootjes en blote mensenvoeten. Dat is mijn kinky kantje (lacht). Iedereen heeft wel zoiets raars. Voeten zijn belangrijker dan we denken. Ze zijn een spiegel. Van wat er vanbinnen gebeurt. En niet gebeurt. Dat klinkt zweverig, maar toch ben ik heel nuchter. Vier jaar geleden heb ik mij ingeschreven voor een opleiding voetreflexologie in Gent. Dat was zo interessant dat ik mij erin ben blijven verdiepen. Uiteindelijk ben ik mijn eigen praktijk gestart in het najaar van 2011.” Scoop: Zijn er vaardigheden uit de journalistiek die van pas komen in de voetreflexologie? Vuylsteke: “Bij Het Laatste Nieuws deed ik enorm veel human interest. Ik kwam in contact met allerlei mensen uit alle lagen van de maatschappij. Daardoor ben ik het gewoon om met mensen te praten. Met mijn cliënten is er vaak ook heel veel interactie. In feite ben ik dus aan het inter-
Wat motiveert hen om deze stap te zetten? In welke sectoren komen ze rubriek terecht? En behouden ze hun passie voor de journalistiek? Scoop vroeg het aan drie journalisten die hun carrière een nieuwe wending gaven. viewen terwijl ik voeten bewerk. Met dat verschil dat het gesprek binnen vier muren blijft en ik het na afloop niet hoef uit te schrijven.” Scoop: Maakt de switch u completer als mens? Vuylsteke: “Je neemt zo’n beslissing sowieso in de overtuiging dat het je completer gaat maken. Ik heb vijftien jaar gewerkt op de redactie van de grootste krant van het land. Dat is en blijft een droomjob. Om die op te geven, heb ik toch twee keer moeten nadenken. Er ís ook veel weggevallen: de newskicks, fijne collega’s, een gewaarborgd pensioen, een goed loon, een bedrijfswagen,… Ik had alleen geen tijd om te leven. Daartegenover stond vrijheid. En die is duur. Ik heb nu minder in mijn zak, maar ik ben wel gelukkiger. Omdat ik er kan zijn voor de mensen van wie ik hou ik en omdat ik meer kan doen wat ik wil.” Scoop: Bent u van plan om de journalistiek in de toekomst volledig los te laten? Vuylsteke: “Ik heb geen afgelijnd doel. Ik ben nu zelfstandige in hoofdberoep, met nog zeventig procent journalistieke activiteiten. Het plan is om het freelancen in de toekomst nog feller af te bouwen. Maar ik sluit ook niet uit dat ik ooit nog eens ongeremd en uitgebreid opduik in de media.” Scoop: Hoe bevalt de freelance wereld u? Vuylsteke: “Door mijn ervaring kan ik op een ontspannen manier freelancen. Er is naar mijn gevoel alleszins meer werk dan wordt beweerd. Ik moet regelmatig aanbiedingen afslaan om mijn voetreflexologie een plaats te blijven geven. Maar de journalistiek blijft een zeer boeiende wereld. Ik kan diverser werken nu en ik heb zelf in de hand wat ik wel en niet doe. Misschien start ik met een paar journalisten ooit nog een eigen schrijfbedrijf.” Scoop: Werkt u exclusief voor bepaalde kranten en bladen, of niet? Vuylsteke: “In principe ben ik voor iedereen beschikbaar, maar ik blijf toch af en toe graag werken voor Het Laatste Nieuws. Ik ken het huis, zijn regels en zijn lezers. Dat is een enorm voordeel. Het financiële aspect is ook belangrijk. Elke journalist heeft zijn eigen marktwaarde. Ik heb nu mijn voetenpraktijk, maar daar ga ik niet bepaald rijk van worden. Daarom probeer ik nu journalistieke projecten te doen die mij genoeg opbrengen, zodat ik op een rustige manier de voeten er kan bijnemen.” Dennis De Groef
Estelle Slegers
(foto Marc De Clercq)
wil opnieuw de journalistiek proeven
“Als erfgoed coördinator heb ik veel ideeën kunnen opdoen” Estelle Slegers was acht jaar actief als journaliste. Ze werkte onder meer op de nieuwsredactie van VTM. In 2000 besliste ze om de journalistiek even te verlaten, een paar jaar later werd ze erfgoedcoördinatrice in Knokke-Heist. “Toch blijft het kriebelen, journalistiek is een microbe die je niet kwijt raakt”, vertelt ze.
Scoop: U werkte acht jaar in de journalistiek toen u uit het vak stapte. Waarom? Estelle Slegers: “Ik ben in de media begonnen om zaken die in de wereld aan de gang waren te kunnen aankaarten. Dat bleek al vrij snel een naïeve gedachte. Toch ben ik daarin blijven geloven. Tot een zeker moment in de zomer van 2000. Er kwam op de nieuwsredactie van VTM een bericht binnen waarin stond dat een
christelijke kerk in Oeganda in brand was gestoken nadat 250 gelovigen waren opgesloten. De gruwelijke beelden van die verkoolde lichamen hebben mij aan het denken gezet. Ik ben toen tot het besluit gekomen dat de dagelijkse berichtgeving niets voor mij was.” Scoop: Het was dus niet zo dat u de journalistiek helemaal de rug toe keerde? Slegers: “Neen, want journalistiek is een microbe die je niet kwijtraakt. Ik besefte dat ik bij VTM niet meer op mijn plaats zat. Ik wou mijn carrière heroriënteren en dingen doen die ik graag deed. Uiteindelijk ben ik beginnen freelancen. Op die manier kon ik meer diepgravende dingen gaan uitwerken. Ik denk dat het ook niet mogelijk is om altijd voor dezelfde krant te schrijven. Dat was ook de bedoeling van mijn traject. Ik ben ergens begonnen met de gedachte er later weer uit te stappen.” Scoop: Sinds 2006 werkte u als erfgoedcoördinatrice in Knokke-Heist. Wat hield die job in? Slegers: “Ik verzorgde het beheer van Sincfala, het museum van de Zwinstreek. Ik moest heel wat administratief werk verzetten, maar ook het museum actueel scoop 1 - 2013
37
en passant dixit
Carrièreswitchers
Estelle Slegers
Luc Uyttenhove
wil opnieuw de journalistiek proeven
houden. Elk jaar werden er drie tentoonstellingen georganiseerd. Daar kon ik me echt in uitleven. Daarnaast moest ik ook het erfgoed van de gemeente trachten uit te stippelen en de kunstcollectie beheren. Het is een job waar zeer veel variatie in zat.” Scoop: Toch beslist u nu, na zeven jaar te stoppen, waarom? Slegers: “Spijtig genoeg lag de nadruk te veel op het administratieve en te weinig op het creatieve. Daarom heb ik in het najaar van vorig jaar besloten één jaar loopbaanonderbreking te nemen. Ik wil dit jaar terug als freelancer enkele journalistieke projecten realiseren. Daarnaast heb ik eind 2012 ook een huis gekocht in Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen. Daar ben ik een huiskamergalerij begonnen, Villakulla genaamd. Er is ook één kamer voorzien die als bed & breakfast dient. Er komen verschillende aspecten samen en dat boeit mij enorm.” Scoop: Waarom wilt u weer freelance schrijven? Slegers: “Op een bepaald moment maak je voor jezelf de balans op van wat je moet doen om je brood te verdienen. En dan moet je je de vraag stellen of je jezelf nog voldoende kan motiveren om daar nog in verder te doen. Dat was bij mij niet het geval. Zo kwam de kriebel terug naar boven om opnieuw freelance te beginnen schrijven.” Scoop: Uw hart ligt dus meer bij de journalistiek dan bij erfgoedcoördinatrice zijn? Slegers: “Ik doe het allebei even graag. Maar het creërende bij de job van erfgoedcoördinatrice viel te veel weg voor
Estelle Slegers (47)
1983: studeerde scheikunde 1992-1994: VRT Radio 2 Omroep Brabant 1993-1994: Milieu Gids 1995-2000: Nieuwsredactie VTM 2006: erfgoedcoördinatrice Knokke-Heist Oktober 2012: één jaar loopbaanonderbreking; freelancen Begin 2013: Villakulla
38
scoop 1 - 2013
Ex-chef voetbal gelukkig in Zuid-Afrikaanse bed & breakfast
“Het schrijven op zich mis ik nog steeds”
Estelle Slegers: “De trein zat op het verkeerde spoor, ik ben even achteruitgegaan om een nieuw spoor te zoeken.” (foto Dennis De Groef) mij. Erfgoed, cultuur en media… er is een verbinding tussen die gegevens. In de tijd dat ik erfgoedcoördinatrice was heb ik veel ideeën kunnen opdoen. Ik vergelijk dat met een spons: je doet verschillende ideeën op en af en toe knijp je je spons eens uit. Maar in Knokke-Heist was mijn spons al wat te hard uitgeknepen. Daarom wou ik eens zien welke andere mogelijkheden ik nog had.” Scoop: Zal u niet weer teleurgesteld worden door de journalistiek? Slegers: “Ik ben niet van plan om opnieuw op een redactie te werken, dus neen. In 2013 is het 150 jaar geleden dat de Schelde tolvrij is gemaakt. Ik zou graag een reeks maken rond mensen die hun brood verdienen door de Schelde, bijvoorbeeld als havenarbeider. Zo zal ik niet meer moeten jagen naar het nieuws van de dag.” Scoop: Dus uw journalistieke spons zit opnieuw vol water? Slegers: “Ik moet ervoor zorgen dat ze verzadigd blijft. Door mijn keuze hoop ik dat ik opnieuw mijn weg zal vinden. De trein zat op het verkeerde spoor, ik ben even achteruitgegaan om een nieuw spoor te zoeken. Dat is de aard van het beestje.” Hanna Struyvelt Dennis De Groef
Luc Uyttenhove (47) was meer dan vijftien jaar chef voetbal bij Het Laatste Nieuws. In 2005 besliste hij om een andere weg in te slaan. Samen met zijn vrouw Hilde opende hij een bed & breakfast in het Zuid-Afrikaanse Robertson, niet ver van Kaapstad. “We gingen dat jaar 40 worden, voor ons was dat hèt moment om die stap te zetten”, zegt Luc.
Scoop: Waarom bent u gestopt met uw journalistiek werk? Luc Uyttenhove: “We wilden graag een B&B openen in Zuid-Afrika. Niet omdat we België beu waren, maar vanuit een positieve ingesteldheid. We zijn hier de eerste keer geweest in 1997 en we zijn verliefd geworden op dit land. Zuid-Afrika is prachtig, er is een goede mentaliteit en het is meestal goed weer. De kaap waar wij zitten is ook zeer Europees. Er is veel comfort, er zijn goede wegen, een goede infrastructuur. Alles is er, maar je zit toch in Afrika, en dat is aantrekkelijk. Bovendien gingen mijn vrouw en ik in 2005 veertig worden, we waren in de volle kracht van ons leven. Het was voor ons het moment om de stap te zetten. Radicaal, maar wel doordacht.” Scoop: Had uw keuze ook met een hoge werkdruk te maken? Uyttenhove: “Ik heb mijn functie van chef voetbal bij HLN met hart en ziel gedaan. Maar door mijn verantwoordelijke functie moest ik vaak ook ’s avonds en in het weekend aanwezig zijn. Velen vroegen mij of ik het niet wat rustiger aan kon doen, maar dat gaat niet. Ofwel doe je dat werk met volle overgave en voor 200%, ofwel doe je het niet. Ik vroeg mij af of ik zo’n slopende job wilde blijven doen tot het einde van mijn carrière. Ik heb in mijn omgeving veel mensen gezien die er fysiek en mentaal aan ten onder gingen. Mensen worden snel opgebrand. En dat wilde ik niet, ik heb dus geanticipeerd op de werkdruk. Hoe
rubriek
goed je ook bent geweest, er komt een dag dat het op is. Ik vind dat ik het lang goed heb gedaan, maar ik wou zelf het moment bepalen waarop ik mijn leven een andere wending gaf.” Scoop: Hoe verliep die carrièreswitch? Uyttenhove: “De verandering naar een ander leef- en werkritme was de grootste aanpassing. Als je meer dan vijftien jaar leeft op de adrenaline van een krantenredactie moet je afkicken. Het schrijven mis ik wel. Dat is het plezantste en schenkt het meeste voldoening. En dat zou ik nog altijd kunnen en graag doen. Voor de rest mis ik niks van de journalistiek. De voetbalwereld is klein met oppervlakkige contacten, dus ik mis die niet.”
“Ik wou zelf het moment bepalen waarop ik mijn leven een andere wending gaf”
Scoop: Volgt u nog steeds het voetbal en de Vlaamse media? Uyttenhove: “Ik volg het voetbal nog altijd als liefhebber. In de zomer heb ik niet zoveel tijd, maar in de winter kijk ik altijd naar de Champions League. Ik ben er professioneel niet meer bij betrokken, maar de interesse en de liefde voor het voetbal blijven. En via internet hoef ik ook niks van de Vlaamse media te missen. We hebben BVN, het beste van Vlaanderen en Nederland. Het VRT-nieuws zie ik bijna dagelijks. De nieuwsmicrobe heb ik nog altijd, die geraak ik niet kwijt. Nu ben ik ook geïnteresseerd in het buitenlands nieuws, meer dan vroeger.” Scoop: Haalt u meer voldoening uit uw huidig leven in Zuid-Afrika dan uit de journalistiek? Uyttenhove: “Neen, ik heb de journalistiek ongelooflijk graag gedaan, tot op de laatste dag. Het Laatste Nieuws heeft ook goed voor mij gezorgd. Ik ben superblij dat ik mijn job heb mogen doen, het is een verrijking geweest op alle gebied. Maar ik ben ook heel blij dat we nu de bed&breakfast hebben. We werken in een aangename omgeving en de gasten zijn altijd goedgezind, want ze zijn op vakantie. We krijgen directe feed-
Als chef sport van Het Laatste Nieuws overhandigde Luc Uyttenhove de gouden schoen aan Timmy Simons. (foto belga)
Luc Uyttenhove en zijn vrouw Hilde in het zonnige Robertson. (foto Luc Uyttenhove)
back van mensen, je voelt veel waardering. We zijn trots dat we dit hebben aangedurfd en dat het goed gaat. Naar de journalistiek terugkeren zou ik niet zien zitten, als je er een hele periode uit bent is dat geen goed idee. We hebben ons de keuze dus absoluut niet beklaagd. In de wetenschap dat de perfecte job niet bestaat. Wat je ook doet, er zullen altijd dingen zijn die je niet zo prettig vindt.”
Luc Uyttenhove (47)
1987: begonnen op de regioredactie sport OostVlaanderen van HLN 1989: verhuisd naar de voetbalredactie 1994: chef voetbal geworden bij HLN 2005: verhuisd naar Zuid-Afrika om er een B&B te beginnen
Hanna Struyvelt
scoop 1 - 2013
39
actua dixit
Flip Voets over tien jaar Raad voor de Journalistiek
“Hopelijk heeft elke journalist de Code boven zijn bed hangen”
Tien jaar al behandelt de Raad voor de Journalistiek (RvdJ) onafhankelijk vragen en klachten over journalistieke deontologie. Door de Code van de Raad voor de Journalistiek, twee jaar geleden in het leven geroepen, groeide de bekendheid en het gezag van de Raad stevig. Die Code, met de basisregels van de journalistiek, is uitgegroeid tot een publiek instrument. Toch verglijdt de Raad niet in de waan dat alles perfect is. Flip Voets, al tien jaar de ombudsman van de RvdJ, vindt een ombudsman op elke redactie, zoals bij De Standaard, een goed idee.
Scoop: U richtte mee de Raad voor de Journalistiek op, tien jaar geleden. Ver liep dat vlot? Flip Voets: “Neen, het was niet zo evident aangezien de media uit verschillende sectoren bestaan, met elk hun eigen belangen. Bovendien is er veel concurrentie in het medialandschap. De gesprekken zijn begonnen in 1999. Uiteindelijk konden we een raad realiseren in 2002. Het was moeilijk om iedereen op dezelfde lijn te krijgen, tot er een parlementair initiatief kwam van toenmalig CVP-kopstuk Stefaan de Clerck. Hij had een wetsvoorstel ingediend om een Raad voor de Journalistiek op te richten. Niemand in de mediawereld stond daar voor te springen, dus we kozen ervoor om het zelf te doen. Toen de eerste klachten bij de Raad binnen liepen, was het zoeken naar een juiste werkwijze. Maar na enige tijd kom je terecht in een soort routine en bouw je een jurisprudentie op zoals bij rechtbanken. Zo kunnen we ons baseren op vorige uitspraken van de Raad.” Scoop: Heeft het lang geduurd voor de Raad serieus werd genomen? Voets: “Het heeft natuurlijk een tijdje geduurd voor we bekend waren, maar onze Raad is zelden of nooit in vraag gesteld. Ik denk dat we heel veel gezag gewonnen hebben met de Code die we opstelden in 2010. Er was nood aan een moderne tekst die rekening hield met televisie en internet. Die Code is zonder twijfel onze grootste verwezenlijking tot nog toe.” Scoop: Hoe komt het dat er meer klachten zijn sinds de Code? Voets: “De stijging van het aantal klachten heeft in de eerste plaats te maken met de
bekendheid van de Raad, maar ook met de toegankelijkheid van de Code. Het is een heel gemakkelijke handleiding voor iedereen die geïnteresseerd is in journalistiek. In 2011 hebben we een recordaantal klachten ontvangen: 75. Dat kwam niet omdat de journalistieke kwaliteit achteruit ging, maar omdat mensen aan de hand van de Code gemakkelijk een oplossing vonden voor hun probleem. Vroeger wist niemand waarop je je kon baseren, nu is er de Code. Bij klachten grijpen beide partijen systematisch naar de Code ter ondersteuning.
meerd en met naam en toenaam op onze website vermeld. Mochten we echte straffen uitspreken, dan zouden we de helft van onze klas verliezen. Er zijn wel voorstanders om het medium dat in de fout is gegaan, te vragen de uitspraak te publiceren in het eigen blad en zo te erkennen ze dat het in de fout is gegaan. Zelf ben ik daar ook voorstander van, maar op dit moment bestaat voor dat voorstel geen meerderheid binnen de Raad.” Scoop: Wordt de objectiviteit van de Raad vaak in vraag gesteld? Voets: “Mijn ervaring is dat iedereen van de Raad zo objectief mogelijk beslist. U moet weten dat onze Raad bestaat uit achttien mensen en dat de beslissing bij consensus wordt genomen. Als iemand een bepaalde persoon niet kan uitstaan, dan zijn er nog altijd die zeventien anderen. Bovendien behoort een derde van de leden niet tot de mediasector. Ik denk dat ik met een gerust hart kan zeggen dat alles heel objectief verloopt, we doen daar alles aan.” Scoop: In de voorbije tien jaar zijn er al 24 uitspraken gevallen waarbij Het Laatste Nieuws betrokken was. Dat is het grootste aantal van alle media. Hoe komt dat? Voets: “Omdat de meeste klachten gaan over berichtgeving die heel dicht bij de mens staat: ongevallen, kleine criminaliteit, rechtszaken, zeg maar de nabijheidsberichtgeving. Het Laatste Nieuws is een populaire krant en bericht dus het meest over zo’n zaken. Het aantal klachten zegt dus niets over de kwaliteit van het blad. De krant met het minst klachten is De Tijd. Die bericht over financieel en economisch
“Klachtenbehandeling is en blijft de essentie van de Raad”
40
scoop 1 - 2013
Ik denk dat we mogen zeggen dat de Code een echt instrument is geworden, voor zowel journalist als ‘slachtoffer’.” Scoop: Af en toe gaan er stemmen op voor strengere uitspraken. Kan u zich daar in vinden? Moet de Raad kordater en krachtiger werken? Voets: “De Raad is de leraar die ervoor moet zorgen dat de leerlingen op de laatste bank ook de les kunnen volgen. Wij proberen minimumregels vast te leggen om zo iedereen in ‘onze klas’ te houden. Iedereen mag strengere regels voor zichzelf opleggen, de VRT doet dat bijvoorbeeld. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Als wij dat zouden doen, vrees ik dat de leerlingen op de laatste bank zouden afhaken. Bovendien mag je de impact van een uitspraak van de Raad niet onderschatten. Uiteindelijk wordt degene die fout is publiekelijk gebla-
rubriek
Ombudsman Flip Voets: “Ik denk niet dat de RvdJ achterop hinkt. Sommige persraden voor journalistiek in Europa hebben helemaal nog geen regeling over internet.” (foto Marie Verhulst)
nieuws. Dat staat veel verder van de gewone mens; die voelt zich meer aangesproken door kranten zoals Het Laatste Nieuws.” Scoop: Wat is het grootste verschil tussen vandaag en tien jaar geleden? Voets: “Zonder twijfel het internet. Tien jaar geleden bestond dat al, maar het had zeker nog niet de impact die het vandaag heeft. Toen bestonden er nog geen nieuwssites en sociale media zoals Facebook en Twitter. Sinds een vijftal jaar zijn er klachten over publicaties op het internet. Dat medium brengt enorm veel nieuwe problemen met zich mee. Denk maar aan de permanente toegankelijkheid, de anonimiteit, de gemakkelijke kopieerbaarheid, nieuwe informatiebronnen die ontstaan, enzovoort. Alles evolueert veel sneller dan vroeger.” Scoop: Sinds het ontstaan van de nieuwe Code in 2010 is er al één richtlijn toegevoegd, namelijk die over het gebruik van informatie uit persoonlijke websites. Dat gebeurde naar aanleiding van het busongeval in Sierre. Vindt u dat een journalist geen gebruik mag maken van informatie van Facebook of Twitter? Voets: “Je kan niet alle sociale media op één hoop gooien. Er bestaat een fundamenteel verschil tussen de twee. Twitter is een publiek medium. Dat is zoals op een stoel gaan staan op de markt en roe-
pen zodat zo veel mogelijk mensen je kunnen horen. Natuurlijk mag je daar dan alle informatie van gebruiken. Maar een persoonlijke Facebookpagina stel je naargelang je behoeften al dan niet open. Als je daar de privacyinstellingen overschrijdt, dan ga je in de fout, tenzij er een reden is van maatschappelijk belang die zwaarder doorweegt dan de privacy van die persoon. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer op die manier een fraudezaak aan het licht komt.” Scoop: Had er dan al geen richtlijn
we goed bezig. Sommigen hebben helemaal nog geen regeling over internet, ze gaan enkel over de gedrukte pers. Je moet een fenomeen eerst laten groeien alvorens correct te kunnen handelen. Want zolang het fenomeen niet bestaat, heeft niemand behoefte om daarover regels vast te leggen. Dat neemt niet weg dat het geval-Sierre niet had mogen gebeuren.” Scoop: De regels in de deontologische code zijn vaak nogal vaag opgesteld, zodat er ruimte is voor interpretatie. Zorgt dat niet vaak voor tegenstrijdige interpretaties? Voets: “Het is vaak niet enkel een kwestie van interpretatie, maar ook van context. Neem nu die foto’s van het busongeval in Sierre. Als die portretjes een week later in de krant hadden gestaan op de dag van de afscheidsplechtigheid, dan was dat al helemaal anders geweest. Ik zeg niet dat er dan géén problemen zouden geweest zijn, maar toch zeker minder. Je moet altijd de concrete omstandigheden van een publicatie bekijken, maar natuurlijk hopen wij dat elke journalist de Code boven zijn bed heeft hangen en er zo weinig mogelijk overtredingen gebeuren.” Scoop: Toch is het voor mediabedrijven niet gemakkelijk op zo’n momenten de regels van de Code te handhaven. Er wordt zelfs gezegd dat de Raad daar niets aan kan doen. Is dat zo?
“De Raad is de leraar die zorgt dat leerlingen op de laatste bank ook kunnen volgen” moeten bestaan over sociale media, die vandaag alomtegenwoordig zijn? Lopen we niet achter op de tijd? Voets: “Ja, maar dat is nu eenmaal het leven. Wanneer maakt men nieuwe wetten? Op het moment dat er problemen opduiken in verband met die wetten. Ik denk niet dat wij achterop hinken. Een fenomeen moet er eerst zijn, voor we kunnen oordelen over hoe te reageren op overtredingen. De maatschappelijke realiteit loopt altijd voor op de wetgeving. In vergelijking met andere persraden voor journalistiek in Europa zijn
scoop 1 - 2013
41
Tien jaar Raad voor de Journalistiek
Flip Voets
Flip Voets: “Dat klopt, maar hoe kun-
nen wij zoiets tegenhouden? Ten eerste zit je met het internet, dat enorm heeft bijgedragen aan de snelheid waarmee media hun nieuws brengen, en de toename van de onderlinge concurrentie. Ten tweede is de Raad niet verantwoordelijk voor het ethisch gedrag van alle journalisten in Vlaanderen. Ethiek is een drietrapsgebeuren dat bestaat uit het individu, de redactie en dan de Raad. Wij zijn de laatste schakel.” Scoop: De Standaard heeft een eigen ombudsman in dienst. Eerst was dat Filip Verhoest, sinds 2011 is het Tom Naegels. Vindt u dat een goede oplossing voor het beter naleven van de deontologische code? Voets: “Ik zou het helemaal niet slecht vinden mocht er op elke redactie een eerste lijn van controle komen, zoals bij De Standaard. Iemand die de eerste vragen en klachten behandelt, maar ook met een kritische blik de interne discussie voedt. Mochten mensen dan nog geen vertrouwen hebben in dat medium, dan kunnen ze nog beslissen om tot bij ons te komen.” Scoop: Zijn er nog andere taken voor de Raad voorzien in de toekomst buiten de klachtenbehandeling? Voets: “Neen, ik denk dat dat de essentie is. De Code handhaven aan de hand van concrete gevallen en via die concrete gevallen richtlijnen opstellen die de algemene principes in de Code verduidelijken. Die richtlijnen gaan dan over meer algemene zaken, zodat de uitspraken die wij doen een groter draagvlak krijgen.” Marie Verhulst Sofie Vandenberghe Pieter-Jan Stevens
42
scoop 1 - 2013
De Raad voor de Journalistiek (RvdJ) vierde zijn tiende verjaardag met een colloquium in Antwerpen op 17 oktober 2011. Daar blikten de deelnemers onder meer terug op de verwezenlijkingen van de Raad. Tijdens het debat werd er voorgesteld om meer ombudsmannen in dienst te nemen op redacties. Niet iedereen was daarvan overtuigd.
pro
een ombudsman op elke redactie?
Tom Naegels ombudsman De Standaard Over de Raad
“Ik vind de Raad vooral heel mild in de beoordeling van klachten. Hij mag daar best wat strenger in zijn, want er worden weinig klachten gegrond verklaard. Maar mocht de Raad echte straffen beginnen uit te spreken, dan vrees ik dat heel wat titels uit de Raad zouden stappen. Als een krant veroordeeld wordt, vind ik dat de redactie dat in haar krant moet vermelden. Zo zeg je tegen de lezers dat je fout bent geweest en dat de Raad je daarvoor op de vingers heeft getikt.”
Over een ombudsman
“De Raad en ik als ombudsman hebben twee totaal verschillende rollen. Mijn opdracht is veel breder en gaat meer over de kwaliteitscontrole van het blad, terwijl de Raad enkel onderzoekt of er ernstige deontologische fouten zijn gemaakt. Mijn functie is om een ‘permanent aanspreekpunt’ te zijn voor de eigen lezer. Iedereen kan dus bij mij terecht. In de meerderheid van de gevallen vinden lezers gewoon dat hun krant hen onvoldoende heeft geïnformeerd om gelijk welke reden. Ik zou dan ook heel graag hebben dat andere redacties ook een ombudsman in dienst nemen. Zeker de redacties die zichzelf een ernstig journalistiek imago aanmeten. Het zou ook voor de hele sector een goede zaak zijn, want de lezers hebben juist meer vertrouwen als je communiceert over je eigen fouten.”
foto Charlotte De Kuysscher
actua dixit
rubriek
Het colloquium voor de tiende verjaardag van de RvdJ werd afgesloten met een debat over de toekomst van de Raad. Vooral hoofdredacteur De Swaef en ombudsman Naegels namen geen blad voor de mond. V.l.n.r. André Linard, Frederik De Swaef, moderator Tim Pauwels, Tom Naegels, Katia Segers. (foto Marie Verhulst)
Frederik De Swaef hoofdredacteur Story
Over de Raad
“De Raad kan soms streng zijn, maar daarvoor dient hij ook. We hebben momenteel een heldere Code die een klankbord geeft voor de onvrede over de pers. Op dit moment verloopt de werking van de Raad zeer goed,
denk ik. Van een systeem van rechtzettingen ben ik geen voorstander. Dat past niet in het format van Story. Mocht men dat verplichten, zou dat bevreemdend zijn voor mijn lezers.” “Dat over Story in tien jaar tijd nog maar vier klachten binnenliepen bij de RvdJ, komt omdat wij ons altijd goed aan de regels houden. Natuurlijk krijgen wij elke dag mails van lezers, maar die gaan zelden over deontologische kwesties, veeleer over schrijffouten. Een van de redenen waarom men verbaasd is dat wij maar vier klachten hebben, is omdat elke klacht tegen Story bij de Raad op veel aandacht kan rekenen bij de andere media.”
foto Tim De Backer
contra
Over een ombudsman
“Een ombudsman zou bij ons nogal werkloos zijn. De mensen kunnen bij ons altijd eerst terecht bij de journalist die het artikel heeft geschreven. Wanneer men daar niet tot een oplossing kan komen, kan men naar de hoofdredactie gaan. Indien er dan nog steeds een conflict is, is er nood aan een onafhankelijke scheidsrechter. Op die manier is de Raad toch meer geschikt dan iemand die door hetzelfde bedrijf wordt betaald?” “Het pleidooi dat iedereen een ombudsman moet hebben, verbaasde me. Het is niet omdat De Standaard nood heeft aan een beetje marketing dat iedereen daar moet in meegaan. Waarschijnlijk hebben zij daar veel klachten en zetten ze er daarom iemand voltijds op. Natuurlijk is het ook een ontlasting van de hoofdredactie. Ik kan begrijpen dat een hoofdredacteur van een krant een veel helsere job heeft dan die van een weekblad. Dan kan ik mij voorstellen dat ze zo iemand in dienst nemen.” Pieter-Jan Stevens Marie Verhulst Sofie Vandenberghe
scoop 1 - 2013
43
achter dixit de media Het is crisis in magazineland. Maar niet bij de lokale overheid. Als je
enkele Vlaamse stadsmagazines bekijkt, zie je dat ze in niets meer lijken op de duffe, voorspelbare infoblaadjes van weleer. Nu vindt de inwoner van een zichzelfrespecterende stad een verzorgd, professioneel gemaakt tijdschrift in zijn bus. Hij kan er niet alleen de hoogstnoodzakelijke info lezen, maar krijgt vooral een flinke portie
Stadsmagazines steeds
Head Office
(foto Bart Leijnen)
scoort bij lezers èn adverteerders
“Knokke-Heist heeft het gedroomde doelpubliek” Johan Riemer
44
scoop 1 - 2013
KH, het magazine van Knokke-Heist zou in de krantenwinkel zo tussen de reguliere maandbladen kunnen liggen. Knappe cover, interessante rubrieken, hapklare teksten, creatief gelayout. Inclusief advertenties en dat vier keer per jaar in het Nederlands èn het Frans. Het blad wordt nationaal en internationaal gelauwerd. In 2011 won het nog de Cuckoo Award voor beste custom magazine in België. En dat mag Johan Riemer allemaal op naam van zijn communicatiebureau Head Office schrijven. Scoop: Hoe is de samenwerking met Knokke-Heist tot stand gekomen? Johan Riemer: “Er bestond al een magazine, maar dat was meer een uitgebreide agenda van wat er te beleven viel in Knokke-Heist. Het bestuur wilde zijn magazine upgraden en het project dat wij voorstelden, sprak hen meteen heel erg aan. Hoe we de content wilden gebruiken, hoe we de look-and-feel van het magazine voor ogen zagen. Bovendien hadden we al een pak ervaring in het realiseren van custom magazines. We hadden al ondervonden dat als je een magazine wil maken, het beter is om advertentieruimte te verkopen in het tijdschrift. Door die tactiek toe passen konden we dikkere magazines maken. Op dat vlak waren we zeker en vast een voorloper in de niche van de custom magazines.” Scoop: En die tactiek heeft gewerkt? Riemer: “Absoluut. Knokke heeft het idea-
le doelpubliek om adverteerders te lokken. Het magazine wordt huis-aan-huis verdeeld bij alle inwoners, maar wordt ook met de post opgestuurd naar alle mensen die een tweede verblijf in Knokke hebben. En vooral die tweede groep is een gedroomd doelpubliek. Dat zijn mensen uit een hoge sociale klasse die kapitaalkrachtig zijn. De natte droom van elke adverteerder.” Scoop: En daardoor hebben jullie meer middelen om kwaliteitsvolle magazines te maken? Riemer: “Inderdaad, zo kunnen wij werken met uitstekende journalisten en fotografen. En kunnen wij dikkere magazines maken op kwaliteitspapier.” Scoop: Leveren jullie zelf de inhoud? Riemer: “Ja, maar wel in samenspraak met Knokke-Heist. We maken niet zomaar een magazine dat tof is om lezen, we moeten doelstellingen realiseren. Het magazine moet het imago van Knokke-Heist helpen beïnvloeden, we moeten de deelgemeenten genoeg betrekken. Ze willen zichzelf bovendien profileren als een shoppingsstad. Dat zijn allemaal aspecten waarvan wij ons moeten afvragen hoe we die in het magazine gaan verpakken.” Scoop: Zoiets ziet er al snel geforceerd uit, niet? Riemer: “Het is aan ons om dat op een toffe manier te verkopen, zonder dat het er vingerdik op ligt. Wij doen dat door mooie verhalen te brengen en daar dan subtiel die doelstellingen in te verwerken. Het vinden van verhalen is onze belangrijkste opdracht
ontspanning. En dat quasi op zijn lijf geschreven. Het valt op: steeds meer stadsmagazines worden rubriek journalistieker ingevuld, met een doordachte look-and-feel om de lezende inwoner met een fijn gevoel achter te laten. Bijeengeschreven door èchte journalisten en professionele fotografen. De echte stadsglossy’s kent Vlaanderen (nog?) niet, maar in Nederland liggen ze gewoon te koop in de krantenwinkel.
journalistieker ingevuld
Jonas De Waele
Eindhovense stadsglossy Frits kiest ook voor kapitaalkrachtigen
(foto Freekje Groenemans)
als communicatiebureau. Op die manier krijg je een magazine dat meer is dan enkel stadscommunicatie.” Scoop: Denkt u dat het ook mogelijk is om zo’n magazine te maken in andere steden of gemeenten? Riemer: “Je kan overal een heel goed stadsmagazine maken met toffe verhalen, maar de aanpak om advertenties te verkopen op nationaal niveau kan je zeker niet overal hanteren. In Gent zal je bijvoorbeeld enkel lokale adverteerders vinden, waardoor je advertentietarieven lager zullen liggen.” Scoop: Denkt u dat er in België een markt is voor betalende stadsmagazines? Riemer: “Als je naar de verkoop van publieksmedia in België kijkt, zie je een duidelijke dalende trend. Wij zijn bovendien een relatief klein land, met een kleine markt. Ik geloof er niet in.” Scoop: Vindt u dat jullie genoeg waardering krijgen vanuit de journalistieke wereld? Riemer: “Neen, eigenlijk niet. Hoewel wij met erkende journalisten werken en op een creatieve manier verhalen brengen, worden we gepercipieerd als een ‘reclameboekske’. Dat is enorm frustrerend. Ik ben trots op wat we doen, we maken echt kwaliteitsvolle magazines die vaak beter zijn dan andere tijdschriften die op de publieke markt verschijnen.”
“Wij mikken op de hoger opgeleiden met een inkomen van een ton” Hans Matheeuwsen hoofdredacteur Frits
Er circuleren in Nederland op dit ogenblik zo’n acht stadsglossy’s. De oudste daarvan is Chapeau, die in Nederlands Limburg verschijnt. De Nederlandse aanpak is, nog meer dan de Vlaamse gebaseerd op nuchtere analyse en marktonderzoek. Hoofdredacteur Hans Matheeuwsen van de Eindhovense stadsglossy FRITS gunt Scoop een blik op de Nederlandse werkwijze.
dat FRITS een marktgedreven magazine is.” Om het leefbaar te kunnen houden is FRITS voor zijn inkomsten volledig afhankelijk van de advertentiemarkt. De typische lezer is hoger opgeleid, heeft een inkomen van een ton, is 35 tot 55 jaar oud, is betrokken bij en actief in Eindhoven, heeft veel vrije tijd en twee kinderen die nog naar school gaan. Matheeuwsen: “Voor de formule en het format van het magazine hebben we vooral gekeken naar ons verspreidingsgebied als geografische en economische eenheid en naar de identiteit van de stad. Eindhoven behoort met Amsterdam en Rotterdam tot de economisch sterkste gebieden in Neder land. Zoiets heeft natuurlijk een weerslag op de afzetmarkt van een blad. Qua oplage halen we 30.000 exemplaren. Het merendeel daarvan wordt gratis verspreid in Zuidoost-Brabant en de Belgische grensstreek en wel in geselecteerde postcodegebieden. Het betreft dan meerverdienenden, conform de doelgroep. Daarnaast hebben we ook zo’n 500-600 abonnees en verkopen we in kiosken.” Wegener Media plaatste met Luxity nog een ander stadsmagazine in de markt. Maar dat moest er na veertien nummers mee stoppen. “Het probleem met Luxity was onder andere dat het zich richtte op twee grote steden: Arnhem en Nijmegen. Er was dus van meet af aan sprake van een zekere gespletenheid. De inwoners van die steden kunnen elkaars bloed wel drinken, dus was het moeilijk om ze samen te bedienen in één blad”, zegt Mattheeuwsen. “Daarnaast bleek de advertentiemarkt beduidend minder potentieel te bevatten dan die in ZuidoostBrabant, waar FRITS verschijnt.” (hvc)
FRITS is vier jaar geleden in de markt gezet door Wegener Media, die ook het Eind hovens Dagblad uitgeeft. “Er is eerst gekeken of er via nieuwe adverteerders een andere geldstroom voor de uitgeverij op gang gebracht kon worden”, zegt Hans Matheeuwsen. “We hebben ons toegespitst op het hogere segment, daar bleek namelijk een markt voor te bestaan. Wij zijn er als redacteuren van het Eindhovens Dagblad bij gehaald om de inhoud van het blad te bepalen, want die is journalistiek onafhankelijk en niet commercieel, ondanks het feit scoop 1 - 2013
45
achter dixit de media
Stadsmagazines steeds journalistieker ingevuld
Luc Van Loon past zijn feelgoodervaring toe op De Nieuwe Antwerpenaar
“Antwerpen had echt behoefte aan een positieve visie” 2008
Na jarenlange ervaring bij bladen als Flair en Feeling, zette Luc Van Loon enkele jaren geleden de stap naar De Nieuwe Antwerpenaar (DNA). Als hoofdredacteur restylede hij niet alleen het papieren magazine, maar zette hij ook in op een crossmediale aanpak. “Een van de redenen van ons succes is dat we geen commerciële boodschappen brengen of aan politiek doen. We scoren goed inzake geloofwaardigheid.” Scoop: In Nederland bestaan er sinds enkele jaren echte citybladen. Ze zijn onafhankelijk en worden gewoon in de krantenwinkel verkocht. Is dat bij ons een gat in de markt? Luc Van Loon: “Ik denk dat je voor ogen moet houden dat wij vanuit een welomschreven opdracht werken. De overheid moet zijn burgers informeren over het beslist beleid, zeker op het gemeentelijk niveau. Die wettelijke verplichting houdt in dat je iedereen probeert te bereiken. De gemeentelijke magazines die ik ken worden met de post bezorgd om aan die verplichting te voldoen. Ik vraag mij dus af of je, indien je dat gaat vervangen door iets dat te koop in de boekhandel ligt, iedereen nog wel kunt bereiken. Niet alle burgers hebben de centen daartoe.” Scoop: Zijn er ooit in het Antwerpse initiatieven ontwikkeld om een onafhankelijk stadsmagazine te creëren? Van Loon: “Je hebt bijvoorbeeld de Zoneedities, maar die hebben een fundamen-
2012
teel andere invalshoek. Ze focussen op de commercie in de stad, terwijl wij zeker niet over politiek schrijven of advertenties brengen. Dat impliceert dat wij geen handelaars bevoordelen of benadelen. Wij behoren tot het ambtenarenapparaat, dus daar moeten we scherp op toezien.” Scoop: Is DNA geëvolueerd uit een bestaand magazine of concept? Van Loon: “Daarvoor heette het Den Antwerpenaar. Dat was een krant die een stuk dunner uitviel dan wat we nu hebben. De negen Antwerpse districten hebben in DNA meer ruimte gekregen. Om de veertien dagen maken we geen blad van 60 pagina’s, maar negen keer negen plus eenenvijftig pagina’s, waarbij de eerste negen pagina’s telkens gericht zijn op een ander district: Ekeren, Hoboken, Wilrijk, enz.” Scoop: Had u een concreet voorbeeld voor ogen toen u aan het restylen ging? Of is het organisch geëvolueerd? Van Loon: “We zijn daarbij heel analytisch en gestructureerd te werk gegaan. Eerst was er een try-out project gebaseerd op marketingonderzoek. De mening van de Antwerpse burger stond daarbij centraal. Uit een enquête bleek namelijk dat de Antwerpenaar de stadscommunicatie als te sterk top down ervoer – te bevoogdend en te afhankelijk van het centraal bestuur. We hebben toen een aantal nieuwe criteria aangenomen, zoals het toekennen van meer ruimte aan de districten en een nadrukkelijker redeneren vanuit het standpunt van de burger. Daarop volgde een dummy opgezet door een communicatiebedrijf en daar ben ik mee aan de slag gegaan. De drie principes die we hanteren slaan op doelgroep, invalshoek en toon: we willen er zijn voor iedereen, we willen een blad aanbieden waarbij elke burger zich afvraagt ‘What’s in it for me?’ en het moet eenvoud en duidelijkheid uitstralen.” Scoop: U hebt een twaalftal jaren bij Sanoma gewerkt, waar u vooral voor vrouwenbladen als Feeling schreef. Hoe heeft die ervaring u geholpen? Van Loon: “De criteria die ik net opsomde hanteerde ik vroeger ook al bij feelgoodbladen als Flair en Feeling. Dat feelgoodsysteem werkt heel goed bij DNA. Antwerpen had echt wel behoefte aan Luc Van Loon: “We brengen tweewekelijks 60 pagina’s, waarvan de eerste negen per disctrict worden ingevuld. We maken dus negen keer negen plus eenenvijftig pagina’s.”
46
scoop 1 - 2013
rubriek
een positieve visie. Je moet weten dat de stad uit een periode van tegenstellingen en onenigheid komt, en het stadsbestuur had als bijzondere doelstelling het samenbrengen van de Antwerpenaren vooropgesteld. Dan heb je iets nodig dat die eenmaking hard maakt, een leidraad. Samengevat is onze opdracht dus tweeledig: het beslist beleid aan de burger meedelen, maar ook tonen dat Antwerpen de moeite waard is om in te wonen, te leven en te werken.” Scoop: Voert u waarderingsonderzoeken uit bij de Antwerpse bevolking? Van Loon: “Op kwantitatief niveau heb je wat wij de lopende monitoring noemen, een breed opgezet onderzoek waarbij we de burger polsen over zijn algemene tevredenheid. Dat gebeurt telefonisch en via het internet en we richten ons daarbij tot een 500-tal Antwerpenaren. Daarnaast doen wij ook aan kwalitatief onderzoek. We proberen minstens een keer per jaar onafhankelijke bureaus in te schakelen die in dat soort enquêtes zijn gespecialiseerd.” Scoop: DNA pikt duidelijk in op de crossmediale trend. Is dat om burgers te bereiken die het magazine in drukvorm niet lezen? Van Loon: “Inderdaad. Twee op drie Antwerpenaren verklaren dat ze het magazine geregeld of altijd lezen. Bij het oudere lezerssegment scoren we zelfs 80%. Dat zit dus goed. Van de 25- tot 35-jarigen weten we dat die veel meer een surfgedrag vertonen. De internetpenetratie in Antwerpen bedraagt meer dan 90%, dus die zul je gemakkelijker via hun computer bereiken. Met De Kleine Antwerpenaar bereiken we kinderen vanaf tien jaar. We zitten nog met een leemte tussen de jongste leeftijd en de 20+-categorie, maar ik maak mij sterk dat we ook die ooit via andere digitale kanalen bereiken.” Scoop: Hebt u ooit met de gedachte gespeeld om betalende adverteerders aan te trekken? Van Loon: “Ja. Ook het stadsbestuur zal dat wel overwogen hebben. Toch ben ik daar niet echt een voorstander van. Een van de redenen van ons succes is juist dat we geen commerciële boodschappen brengen of aan politiek doen. Veel mensen beschouwen ons als een rustpunt in het drukke medialandschap. DNA is zonder meer het meest gelezen blad en we scoren bijzonder hoog inzake geloofwaardigheid. Waarom zouden we die unieke positie opgeven?” Hubert Van Calenbergh
column Freek Evers
Brussel, blinde vlek “Weet jij al iets over Molenbeek?” trilt mijn smart phone. Alle apps, websites en Ivan De Vadders ten spijt moet ik het antwoord aan mijn liefde schuldig blijven. Ik vind nog niets over SintJans-Molenbeek. Ja, dat is die vuile gemeente bij Brussel, vol crapuul, met die corrupte Phillippe Moureaux aan de macht. Alsof hij ooit de sjerp zou verliezen in zijn Chicago. Alsof de vrt daar aandacht aan moet besteden. Alleen, mijn lief woont daar. Ik baal omdat ik niet kan helpen.
Mijn dag is nochtans goed begonnen: een familiefeest in dé Limburg dat samenvalt met dé lokale verkiezingen. Er zou vandaag geen plaats zijn voor overbodige smalltalk over het slechte weer en/of gelijkaardige schoolresultaten. Neenee. Wie gaat er winnen? En vooral: wie zal verliezen? Stof voor discussie, om de onwennige stiltes tijdens het verorberen van het gebak in de kiem te smoren. Moet er nog meer zijn? Vlaai en koffie, bedoelt mijn lieve oma dan. Sven Nys en Niels Albert hebben een van hun eerste ploeterduels uitgevochten, de wereldtoppers in een oer-Vlaamse sport. Knap! De leeuwen wapperen, de resultaten stromen binnen. Zapgewijs en dankzij de snelle twitteraars ontsnapt geen enkele uitslag aan de familieraad. Dat N-VA aan de winnende hand is, moet zelfs de pater familias met lede ogen aanzien. In zijn gemeente Meeuwen wint de rustige vastheid het gelukkig voor hem overtuigend van de kracht van verandering.
Maar over Brussel en deelgemeenten: nog geen informatie. Ik weet nochtans uit betrouwbare bron – mijn lief, weet u nog - dat daar elektronisch gestemd wordt. Patrick kondigt ondertussen zijn nederlaag aan, ons Linda zorgt opnieuw voor meerwaarde met een Dewinneke. En Bart, die zoekt ruzie met de dj. Riadh Bahri leert ons dat Vlaams Belangers op een laptop surfen, de rest doet dat op een tablet. De vrt lijkt Brussel achteloos te hebben losgelaten. Er moet wat meer zijn! Brussel bedoel ik dan. scoop 1 - 2013
47
dixit trends
Nochtans zag het er volgens het VRINDrapport van 2012 niet zo slecht uit. Volgens de studiedienst van de Vlaamse regering zat het wel goed met het vertrouwen in de pers. 57% van de ondervraagden toonde eind 2010 “eerder vertrouwen”, tegenover 41% die “eerder wantrouwen” toonden. Geen denderende cijfers, maar toch goed genoeg voor een 7de plaats binnen de EU27. Een onderzoek van de KU Leuven – dat ook in 2012 werd bekend gemaakt – toont heel andere cijfers. Uit “De wantrouwige Vlaming”, een onderzoek naar het vertrouwen in allerlei instellingen, blijkt dat in 2010 slechts 0,6% van de ondervraagden “zeer veel vertrouwen” had in de media, tegenover 10,2% met “zeer weinig vertrouwen”. 17,1% antwoordde “veel vertrouwen” te hebben, maar bijna het dubbele aantal mensen, 33,4%, toonde “weinig vertrouwen”. Dan blijft er nog 38,6% over die “noch veel, nog weinig vertrouwen” aangaf. De uitleg dat het al eerder gemeten wantrouwen in de politieke instellingen nu stilaan overslaat naar de media, volstaat niet.
(foto KU Leuven)
Je kan al jaren geen vakblad meer openslaan of er wordt wel gefulmineerd over de toenemende snelheid, de opzwepende concurrentiedrang en de enorme werkdruk in de journalistiek. Gevolgen: burn-outs, oppervlakkiger nieuws, minder gecheckte berichtgeving. Maar nu lijkt de gekende problematiek de media ook af te straffen aan de basis: bij de lezer, de kijker, de luisteraar. Onderzoek van de KU Leuven toont immers aan dat de Vlaming niet meer zoveel vertrouwen heeft in zijn media.
Wie gelooft die
“Je maakt de Vlaming geen blaasjes meer wijs” Prof. Marc Swyngedouw directeur Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek
Professor Marc Swyngedouw, die meewerkte aan het onderzoek van de KU Leuven, ziet vooral de toenemende commercialisering als oorzaak. “Het probleem bij de hedendaagse media is dat er zo veel en zo snel moet worden geproduceerd dat er redelijk wat fouten gebeuren.” 48
scoop 1 - 2013
De cijfers simpelweg vergelijken met die van enkele jaren geleden, lukt niet meer. De opkomst van internet en sociale media heeft hier mee te maken. Maar zelfs als je daarmee rekening houdt is de situatie allesbehalve rooskleurig te noemen. “Als hooggeschoolde bevolking zien we ook wel wat er gebeurt,” zegt Swyngedouw, “je maakt ons geen blaasjes meer wijs. Er is dus een paradox in Vlaanderen. Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe minder mensen de instellingen vertrouwen.” Dat er steeds meer fouten opduiken in de media helpt natuurlijk niet. Die fouten zijn volgens Swyngedouw niet noodzakelijk de schuld van de journalist, maar wel van de omgeving waarin die journalist moet werken. “Door de opgedreven marktdruk krijgen journalisten geen tijd meer om zich te verdiepen in een onderwerp en dat gaat ten koste van de kwaliteit.” Om de kwaliteit en het vertrouwen te herstellen zijn er verschillende suggesties. “Er is natuurlijk een verschil tussen wenselijkheid en werkelijkheid. Met diepgaande journalistiek komt het vertrouwen volgens mij wel terug, maar je moet realistisch zijn over de economische context.” Een vaak gehoord voorstel is dat de Vlaamse regering zou kunnen helpen door in plaats van mediabedrijven eerder direct kwalitatieve journalistiek te ondersteunen. In die context wordt er vaak verwezen naar Fonds Pascal Decroos. Die onafhankelijke vzw steunt als sinds 1998 kwaliteits- en onderzoeksjournalistiek in Vlaanderen.
Nieuw businessmodel
“Er zal in elk geval iets moeten veranderen”, gaat Swyngedouw verder. “Iedereen ziet dat het klassieke mediamodel, waarin simpelweg een krant of magazine uitgegeven wordt, op zijn einde begint te lopen. De winsten zijn te klein.” Maar tot nu toe heeft niemand een businessmodel kunnen ontwikkelen dat succesvol gedrukte media combineert met de elektronische media, dat rendabel is en hoogstaand kwaliteit biedt. En het ziet er niet naar uit dat zoiets snel zal gebeuren. Of de toekomst veel kwaliteitspers zal bieden, zal vooral te maken hebben met hoeveel het publiek bereid is te betalen. “Want hoe algemener en populairder de informatie, hoe goedkoper het product”, aldus Swyngedouw. Koen Van Damme
media nog? “De consument is niet onschuldig”
hoofdredactrice Het Nieuwsblad
communicatiewetenschapper
Liesbeth Van Impe
“Nieuwsmanagers hebben grote verant woordelijkheid”
Frank Thevissen
“Ik wil het wantrouwen in de pers toch relativeren. Er zijn toch veel mensen die dagelijks de media raadplegen. Maar media zijn zoals veel dingen mensenwerk en mensen maken fouten. Zeker als ze snel moeten werken. Maar bij Het Nieuwblad kan daarover worden gediscussieerd. Door dat debat is er een sfeer waarin die fouten kunnen worden rechtgezet en dat is minstens even belangrijk als nooit fout te willen zijn. Kranten moet durven zeggen aan hun lezers: dit is het nieuws dat wij in 24 uur hebben kunnen verzamelen. Want het vertrouwen van de lezer winnen is iets waar je elke dag aan moet werken.” “Het is zeker dat de algemene crisis van autoriteit, het feit dat niemand meer geloofd wordt enkel en alleen omdat hij een zekere positie inneemt, ook de positie van de journalisten heeft aangetast. Dat is een goede zaak als het betekent dat mensen meer zelf hun mening vormen. Maar als daarmee ook alle respect voor de expertise en het métier van journalisten wordt weggevaagd, dan is dat wel een kwalijke zaak.” (KVD)
“Ik denk dat de kern van het probleem geloofwaardigheid is. Journalistiek is een vertrouwensproduct bij uitstek. Op het ogenblik dat dat vertrouwen wordt geschaad, straalt dat af op het medium in z’n geheel. Vroeger had je als medium een monopolie, niet alleen over het nieuws maar ook een gezagsmonopolie. Vandaag kan je geen berichten meer brengen zonder dat ze gepareerd, gecorrigeerd, weerlegd of aangevuld worden door bijvoorbeeld sociale media. Journalisten verdedigen zich vaak door bij confrontatie met een minderwaardig artikel te verwijzen naar hoogwaardige bijdragen die ze brengen. Maar je kan het niet op een kruideniersschaaltje wegen. De reputatie van een medium is niet de optelsom is van wat goed en fout is. Mijn grootste zorg - en niet alleen die van mij - is het snijvlak politiek-journalistiek. Ik heb nooit begrepen waarom het zo moeilijk is om over politieke kwesties onafhankelijk en kritisch verslag uit te brengen. Ofwel wordt er emotioneel ingehakt op een politicus, ofwel wordt hij of zij poeslief behandeld. Die ontsporing heeft vooral te maken met een gebrek aan afstandelijkheid. Er wordt ook veel gemakkelijkheidsjournalistiek beoefend. Die is snel, vrijblijvend, vaag en durft niet voluit te gaan. Veel artikels moeten er enkel voor zorgen dat de mediagebruikers niet onrustig worden, of dat de adverteerders niet afhaken. De consument is echter niet onschuldig. Hij verwacht gratis nieuws, maar klaagt vervolgens als de kwaliteit van dat gratis nieuws de wensen overlaat. Ik geloof echter dat mensen voor kwaliteitsjournalistiek willen betalen. Op voorwaarde dat je een journalistiek aanbod levert dat zich onderscheidt van de rest en een urgentie bevat.” (KVD)
(foto Corelio)
(foto Belga Herwig Vergult)
Marc Van De Looverbosch
Liesbeth Van Impe (foto Corelio)
voorzitter VVJ
“In een ideale wereld zouden alle journalisten perfect werk afleveren en alles kunnen checken en dubbelchecken. We stellen vast dat we af en toe een steek laten vallen. Vaak gebeurt dat omdat mediagroepen hun journalisten onder druk zetten om zo vlug mogelijk informatie op de site te plaatsen die onvoldoende gecheckt is. Vanuit een journalistiek standpunt kunnen wij als Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ) niets anders doen dan pleiten voor trager en juister nieuws, boven te snel en fout nieuws. Nieuwsmanagers hebben daar een grote verantwoordelijkheid in, want zij bepalen wat journalisten wel of niet kunnen doen. De individuele journalist is niet altijd in staat om daartegen in te gaan.” “De VVJ probeert dat wel, maar is vaak een roepende in de woestijn. Wij hebben zowel in onze publicaties als in allerlei publieke tussenkomsten al herhaaldelijk gepleit voor een vast redactiestatuut waarin de rechten van de journalist worden vastgelegd. Maar dat initiatief wordt serieus tegengewerkt. Het zou voor journalisten een middel kunnen zijn om zich te verweren op het ogenblik dat het management zich te veel met de nieuwsproductie gaat bezighouden.” “Vanuit de VVJ voeren wij voortdurend pleidooi om voor kwaliteit te gaan. Maar als mediahuizen omwille van besparingen en managementtrucen het aantal journalisten beperken, als men probeert om steeds zo goedkoop mogelijk te werken is dat natuurlijk nefast voor de kwaliteit, dat zeggen wij al jaren.” (PDV)
(foto vrt/ Bart Musschoot)
“Het blijft mensenwerk”
rubriek
scoop 1 - 2013
49
dixit trends
Is er nog waardering voor de journalist? ook af op de individuele journalist? Scoor je nog bij familie en vrienden als je je brood in de journalistiek verdient? Is er nog sprake van maatschappelijke waardering voor de job? Gelukkig wel. Op 30 mei 2012 mocht VRT-radiojournalist Johny Vansevenant een eredoctoraat in ontvangst nemen van de Universiteit Hasselt voor zijn bijdrage aan de informatiesamenleving.
“De Vlaming beseft niet hoe verwend hij is” Johny Vansevenant
wetstraatjournalist VRT-Radio Scoop: Hoe reageerde u toen de Universiteit van Hasselt u een eredoctoraat wou toekennen? Johny Vansevenant: “Ik zag in mezelf geen kandidaat voor een eredoctoraat. Ik probeer mijn werk goed te doen, maar dat doet iedereen. Ik begreep de beslissing wel toen ik de argumenten hoorde. De afgelopen vijf jaar waren heel turbulent in de Wetstraat en als politiek verslaggever kwam ik soms dagelijks op de radio. Dan word je, zelfs als radiojournalist, heel erg zichtbaar. Daarbij komt dat ik veel belang hecht aan neutrale berichtgeving. Geen eigen mening, maar een duidelijk overzicht van de pro’s en de contra’s over het onderwerp.”
Luc De Schepper (links), rector van de Uhasselt en een opgetogen Johny Vansevenant tijdens de uitreiking van het eredoctoraat. (ingezonden foto)
50
scoop 1 - 2013
Scoop: Hebt u in de media veel zien veranderen tijdens uw loopbaan op de radio? Vansevenant: “Ik denk vooral dat de concurrentie een stevige verschuiving in gang heeft gezet. Toen ik in 1990 aan de slag ging bij de VRT-radio stond de commerciële omroep nog in zijn kinderschoenen. Hun focus op liveverslaggeving en emoties heeft ook effect gehad op de openbare omroep. Vroeger was er veel meer tijd. Dan gingen we na de persconferentie lunchen en bespraken we de politieke toestand. Daarna maakten we op de redactie de klankfragmenten voor het avondjournaal. We hadden ook de tijd om te wachten. Je had niet zoveel kanalen, journaals en duidingsprogramma’s. Dat is nu ondenkbaar. Zodra je iets weet moet je het direct in de uitzending brengen, liefst live. De mensen willen ook op de radio het gevoel krijgen dat je hen aanspreekt, niet dat je een tekstje staat af te lezen.” Scoop: Is het publiek ook veranderd? Vansevenant: “Zonder twijfel. De Vlaming heeft een enorm ruim media-aanbod, ze beseffen niet hoe verwend ze zijn. Er zijn heel veel programma’s bijgekomen en die moeten natuurlijk gevuld worden, liefst nog met een originele inhoud. Maar we zijn ook heel graag ontevreden en wantrouwig tegenover alles wat gezag uitstraalt. Ik spreek soms over een geatomiseerde maatschappij. In de tijd van de verzuiling kon je mensen nog in groep overtuigen van een boodschap, nu bekijkt elke burger de wereld op een zo onafhankelijk mogelijke manier. Ons publiek is een stuk kritischer geworden. Door de concurrentie is de snelheid van het nieuws razendsnel toegenomen en dan sluipt er soms een foutje in. Dat wordt nu genadeloos afgestraft.” Scoop: Dat klopt. Amper vier op tien Vlamingen heeft nog vertrouwen in de media. Vansevenant: “We moeten ons als journalisten niet zo vastpinnen op dat cijfer. Dagelijks kijken een miljoen mensen naar Het Journaal. Als ze geen vertrouwen hebben, dan kunnen ze hun tijd beter anders besteden. De media zijn geen monoliet. Als je niet graag De Morgen leest, lees dan De Standaard. Als je niet graag naar Het Journaal kijkt, kijk dan naar Het Nieuws op VTM. Het aanbod is aanzienlijk vergroot, maar de mensen moeten hun eigen leven regisseren. Bij de bakker heb je veel taarten, die hoef je ook niet allemaal op te eten. De mensen hebben uiteindelijk toch de media nodig om te weten wat er gebeurt in de wereld, met of zonder vertrouwen. Het is onze taak als journalist om hen daarbij op een correcte manier te begeleiden.” (PDV)
“Gratis nieuws tast ons imago aan” Hubert Van Humbeeck senior writer bij Knack
(foto Knack/Lies Willaert)
Straalt het wantrouwen in de media
“Het gebrek aan waardering en betrouwbaarheid is helaas een stijgende spiraal. De lezer verwacht meer, het nieuws moet nog sneller en de kans op fouten stijgt. Een belangrijker probleem is dat nieuws op websites quasi gratis is. Dat is een fout beeld. Ook dat tast het imago van journalisten aan. Net zoals bij veel gratis dingen hebben gebruikers daar heel weinig appreciatie voor en dat is heel jammer. Het nieuws heeft weinig waarde.”
“De gadgets die kranten of tijdschriften aanbieden, zijn slechts marketingtrucs. Ze vormen een bron van inkomsten voor de uitgever. Voor sommige media levert dat vrij veel geld op, genoeg om op het einde van de maand de zaken bij elkaar te houden. Dat is een stuk het probleem: de uitgevers denken in de eerste plaats aan de commerciële kant en minder aan het imago van hun mensen. Terwijl die twee natuurlijk nooit helemaal kunnen worden losgekoppeld. Ik vrees dat journalisten vandaag niet in de sterkste positie staan. Ze zijn te sterk verdeeld. De gestegen concurrentie zorgt ervoor dat ze niet als één blok voor hun imago kunnen strijden.” (PDV)
rubriek
“Onze rol wordt steeds meer gewaardeerd”
Tips om het vertrouwen te herstellen
Wouter Van Driessche hoofdredacteur Humo
(foto Humo)
“Journalisten worden zeker nog gerespecteerd. Zie maar hoe veel media er nog steeds worden geconsumeerd, en hoe vaak er op journalisten een beroep wordt gedaan om zaken te duiden. In een wereld die steeds complexer wordt, steeds ongrijpbaarder, zal de rol van journalisten alleen maar meer gewaardeerd worden, denk ik. Mensen hebben nood aan specialisten die informatie filteren en duiden. Maar de mensen zijn steeds beter opgeleid en worden – terecht- almaar kritischer. Ze stellen mensen en instanties met macht meer in vraag. Ik vind het dus niet abnormaal, en zelfs gezond, dat ook de vierde macht - de media - mee in vraag wordt gesteld.” “Media zijn niet vrij van fouten. Maar er wordt hen weinig vergeven. Bij heisa, is de vraag vaak niet of ze fouten maakten, maar welke. De schuld van de media staat dus al van tevoren vast. Dat wantrouwen moet je volgens mij bestrijden door eerlijk te zijn. Deel je twijfels als medium. Probeer geen orakel te zijn - niemand is alwetend. ‘Share your learning curve’, zoals de Nederlandse journalist Joris Luyendijk het ooit zei. Wees voorzichtig. Zullen er dan nog zaken fout lopen? Onvermijdelijk. Ook goede chauffeurs kunnen een ongeval hebben. Maar als het gebeurt, maakt het een groot verschil of je 120 reed en nuchter was, en crashte door een klapband, of 170 vlamde en in de vangrails ging omdat je gedronken had.” (KVD)
gratis nieuws, goedkoop nieuws. Om de mediaconsument weer de overtuigen moet er meer diepgang komen, maar wil de consument daar voor betalen? Ieder medium moet zijn eigen sterkte durven uitbuiten in plaats van telkens in dezelfde vijver te vissen.
Stop subsidiëring van dode bomen en mediagroepen
Als reactie op het vertrouwensonderzoek van de KULeuven formuleerde journalist Tom Cochez van Apache.be vijf aandachtspunten om het vertrouwen in de media te herstellen. Scoop vulde deze adviezen aan op basis van de gesprokkelde reacties. Het probleem zal niet van vandaag op morgen opgelost zijn, maar we moeten als journalisten proberen om trede per trede uit dit vertrouwensdal te klimmen.
Erken het probleem
De Vlaamse media schuiven de schuld voor het wantrouwen graag door naar het kritische publiek. Dat is ontzettend jammer. Ja, de Vlaming is kritisch en ja, de snelheid van de nieuwsverslaggeving is sterk omhoog gegaan. Jawel, het aanbod is aanzienlijk verhoogd en de redacties zijn verkleind. Als een verwend joch wil de Vlaming steeds meer en steeds beter. Maar kan dat nog wel of is dit een tikkende tijdbom? De media zijn geen monoliet, eerder een verweven massa die met een serieus imagoprobleem kampt. Kritiek op de media wordt abrupt de kop in gedrukt, maar wat genieten we ervan om anderen op hun fouten te wijzen. Typisch Vlaams?
Durf kijken naar onderliggende structurele verklaringen
De crisis laat zich in alle sectoren voelen, ook in de media. Maar blijkbaar hebben wij het enorm moeilijk om dat te aanvaarden. Door de komst van internet en social media is berichtgeving enorm veranderd. Alles kan sneller, alles moet sneller. De concurrentie heeft ervoor gezorgd dat mediabedrijven commerciëler zijn beginnen denken en dat heeft gevolgen. Mensen krijgen
Net als bij de bankensector moeten we durven beslissingen nemen. Wat niet meer werkt moeten we schrappen in plaats van een vegetatief leven te laten leiden. Dat breekt de media in de toekomst heel zuur op. 300 miljoen euro overheidssteun verdwijnt nu in een dichte mist van mediabedrijven. De oplossing daarbij is simpel: investeer dat geld in de journalist. Biedt hem ademruimte om aan diepgaande journalistiek te doen. De mediacomsument zal meer waardering krijgen voor de taak van de journalist en het vertrouwen herstelt zich.
Investeer online
Het internet biedt een hoop mogelijkheden aan journalistieke alternatieven. Om weer zin te krijgen in het leven moet je soms eens iets geks of onverwachts doen. Tot op vandaag is voor vele mediabedrijven is de website een conservatieve vertaling van het gekende medium naar het wereldwijde web. Internetjournalistiek gaat niet enkel over het genereren van clicks.
Kom uit je zetel
Internet is helaas ook een oorzaak van het wantrouwen. Vroeger kende iedereen de burgemeester, de journalist en de priester van zijn dorp. Vandaag heeft een burgemeester nog een extra mandaat, zit de journalist achter zijn computer en niemand wil de priester nog kennen. Kritische lezers worden op de redactie dikwijls niet au sérieux genomen. Maar op fora zitten niet enkel gewetenloze imbicielen, maar vaak ook hoog opgeleide mensen die oprecht verontwaardigd zijn. Toon daar als journalist respect voor en u zult hun vertrouwen terugwinnen. Ga in debat. Pieter De Vleeschouwer
scoop 1 - 2013
51
rdixit eportage
Op pad met de nachtraven van de VRT-radioredactie
“Elke luisteraar is het waard om geïnformeerd te worden”
Ook tijdens de meest donkere uren van de nacht staat de wereldbol niet stil. Dat de actualiteit nooit slaapt is een stelling die geen bewijsvoering nodig heeft. Ook ’s nachts staan bij de Vlaamse Radio en Televisie (VRT) enkele mensen klaar om nachtuilen her en der van nieuws en duiding te voorzien. Scoop ging maar wat graag een nachtje meedraaien op de VRT-radioredactie.
52
scoop 1 - 2013
Johan De Ryck (58) is één van die journalisten die ’s nachts de werkplunje aantrekt om mensen van nieuws en duiding te voorzien. Vanaf tien uur is hij, samen met radiotechnicus Marc Van Dessel, in de weer om de actualiteit van de komende nacht te verzorgen. “Ik werk enkel nog tijdens de nachtelijke uren”, vertelt Johan bij aankomst. “Ik heb geen last van die ellenlange files in en rond Brussel die elke dag opnieuw voor tal van frustraties zorgen bij de pendelaars. Op een halfuurtje sta ik ’s avonds op het werk en ben ik ’s morgens terug thuis.” “Het eerste nachtnieuws dateert al van maart 1993”, vervolgt Johan. “Ik was erbij vanaf dag één. Destijds werden de nachten verdeeld over zo’n twintig collega’s en in die tijd werkte ik ook nog deeltijds overdag. Maar de laatste vijf jaar ben ik een echte nachtmens. Het ritme is bovendien goed vol te houden. Ik werk zeven nachten en ben er vervolgens zeven thuis. Of ik de sociale contacten niet mis? Ik heb nog steeds een goed contact met mijn avondcollega’s. Dat zijn ook vooral oudere venten. De redactie overdag mis ik niet. Dat lijkt me eerder een slangenkuil die ik probeer te mijden.”
Tien uur - Terwijl Johan de
actualiteit van de afgelopen dag doorneemt, zijn de verschillende redacties van de VRT nog druk in de weer. Het Journaal Laat moet nog op antenne en ook de mensen van de internetredactie hebben nog geen rust. Op de Sporza-redactie wordt de Champions League in het voetbal dan weer nauwlettend gevolgd. Toch merk je aan alles dat de nacht stilaan valt. Journalisten
druppelen met mondjesmaat buiten en de onderhoudsploeg begint aan de dagelijkse poetsshift. Het geluid van stofzuigers maakt zich meester van de leeglopende redactieruimte. Rond de klok van elven is het ook voor Johan tijd om aan het werk te gaan. Als enige nachtjournalist is hij verantwoordelijk voor de selectie van het nieuws. “Er zijn ondertussen al 39 doden gevallen bij een aardbeving in Guatemala”, roept de nachtjournalist uit. “Dat is iets om in de loop van de nacht op te volgen. Zo’n dodentol is immers niet niets, ook al gebeurt het aan de andere kant van de wereld.” Ondertussen lopen de voorpagina’s van de ochtendedities van de Vlaamse kranten binnen. Johan selecteert het belangrijkste nieuws van elke krant om tijdens het middernachtnieuws mee te delen aan de luisteraars.
Middernacht -
Een kwartiertje vooraleer dat middernachtnieuws op antenne gaat, is er nog tijd om eventjes wat krachtvoer binnen te slaan. Johan haalt een brooddoos uit zijn werktas en begint aan zijn “ontbijt”. Enkele minuten later, om acht minuten voor twaalf, beginnen de lichten langzaamaan te doven op de VRT-redacties. Pas nu is het echt duidelijk dat de nacht is ingegaan. Enkel de koffiemachine maakt zich op om overuren te draaien. Om klokslag twaalf uur is het dan eindelijk tijd voor het middernachtnieuws. De radio’s in tal van huiskamers en wagens slaan om van muziekdeuntjes naar de nieuwsberichten. Het is Jan Vandam die deze “laatste nieuwsuitzending van de werkdag” voor zijn rekening neemt. Op het einde pikt Johan dan in met het overzicht van de voorpagina’s. Na die laatste uitzending keert de rust terug op de redactie. Maar niet voor lang. Omstreeks twintig over twaalf
rubriek
“Een perfecte nieuwsuitzending duurt twee minuten en vijftien seconden. Het is telkens een uitdaging om dat tot een goed einde te brengen.”
maakt een symfonie van telefoongeluiden zich meester van de stilte. Het is de woordvoerder van minister van Financiën en Duurzame Ontwikkelingen Steven Vanackere (CD&V) die nieuws doorsluist rond het Dexia-debacle. “Blijkbaar is er een topoverleg geweest tussen de Franse en Belgische overheid rond Dexia”, legt Johan uit. “De woordvoerder vraagt ons om de minister tijdens De Ochtend op te bellen. Op die manier komen we op de redactie dus ook aan nieuws. De minister verwacht alleszins een telefoontje van de VRT om duiding te geven bij de beslissingen.” In de loop van de nacht komt er bovendien met mondjesmaat nieuws binnen rond de herkapitalisatie van de restbank. Johan volgt de ontwikkelingen op de voet om de luisteraars meteen te kunnen informeren. “Het gebeurt niet vaak dat ik de telefoon ’s nachts moet gebruiken”, legt Johan uit. “Het is natuurlijk logisch dat je de mensen niet uit hun bed belt. Maar soms is er geen alternatief. Ik herinner me nog het busongeval met de Limburgse kinderen in het Zwitserse Sierre. Via Belga kwam er nieuws binnen op de redactie dat
er in Zwitserland een zwaar ongeval was gebeurd met een Belgische bus. Zo’n nieuws kan je niet aan de luisteraars meedelen zonder te checken. Ik was toen vrij laat met die primeur. Maar ik kon toch moeilijk foutieve feiten de wereld insturen?”
Eén uur - Twee minuten
“Ik heb geen last van die ellenlange files in en rond Brussel die elke dag voor tal van frustraties zorgen bij de pendelaars” Johan De Ryck nachtredacteur
voor de klok van één gaat er plots een belsignaal af op de redactie. Op die manier worden Johan en Marc er attent op gemaakt dat het radionieuws van één uur eraan komt. Meteen neemt Johan plaats achter de microfoon van de opnamestudio. “Eén uur, dit is het nieuws met Johan De Ryck. De Amerikaanse ambassadeur in ons land, Howard Gutman, verwacht dat president Obama na zijn herverkiezing beter zal kunnen samenwerken met de Republikeinen in het Congres. Obama kan na zijn tweede ambtstermijn niet opnieuw verkozen worden, terwijl de Republikeinse Congresleden zich wel moeten blootstellen aan het oordeel van de kiezer. Republikeinen en Democraten moeten voor het eind van dit jaar een akkoord bereiken over de besparingen. Zoniet treedt scoop 1 - 2013
53
rdixit eportage
vrt-nachtradio
een wet in werking die de belastingen verhoogt en drastisch bespaart in de overheidsuitgaven.” Verder kiest Johan voor nieuws rond de kartelvorming in het Gentse stadsbestuur en sportuitslagen van onder andere de Champions League in het voetbal en de EuroCup in het basketbal. Ook het weerbericht is vaste prik in de nieuwsuitzendingen.
Johan komt trots als een gieter uit de studio gewandeld. “Precies twee minuten en vijftien seconden”, roept hij enthousiast uit. “Deze uitzending verliep dus perfect. In theorie moeten de nieuwsuitzendingen namelijk twee minuten en vijftien seconden duren. Het is altijd een uitdaging om dat tot een goed einde te brengen.” De rust keert terug op de redactie. Er is een tijdje geen noemenswaardig nieuws te melden. Johan en Marc nemen rustig te tijd om herinneringen op te halen. “Ik geef toe dat ik nog een journalist van de oude stempel ben”, begint Johan aan zijn verhaal. “Ik ben daar ook enorm trots op. Ik kijk er soms raar van op als ik zie wie er allemaal een perskaart heeft en zich dus journalist mag noemen. Mijn stokpaardje is nog steeds het huwelijk tussen juistheid en snelheid. De actualiteit moet zo snel mogelijk op antenne worden gebracht. Maar de juistheid primeert altijd. Ik ben verheugd om nog steeds te kunnen zeggen dat ik voor de VRT werk. Tenslotte zijn we nog altijd ambtenaren in dienst van de overheid en zijn we dus de maatstaf in Vlaanderen.”
54
scoop 1 - 2013
“De actualiteit moet zo snel mogelijk op antenne. Maar de juistheid primeert altijd”
“Maar de tijden zijn veranderd. Het is tegenwoordig veel gemakkelijker om je werk te doen. Ik herinner me nog de tijd dat je voor één of andere gebeurtenis naar een dorp op het Vlaamse platteland moest”, vertelt Johan vol nostalgie. “Vertrek maar, hé. Zonder GPS en met de landkaart op de passagiersstoel van je wagen. En daar aangekomen was het telkens opnieuw zoeken naar een café waar je een telefoontoestel kon gaan gebruiken. Het nieuws moest natuurlijk worden doorgebeld. Ik heb meer dan één keer in een gelagzaal staan brullen aan die telefoon omdat ze mij op de redactie amper konden verstaan.”
“Het was een schitterende tijd toen de volledige nachtuitzendingen nog live waren”
Twee uur -
Het belsignaal voor de nieuwsuitzending van twee uur haalt Johan uit zijn vertelmolen. Het nieuws moet immers worden gebracht. “Het is in al die jaren amper een keertje voorgekomen dat ik de uitzending heb gemist. Ik had een zware dag achter de rug en was ingedommeld op één van de zetels op de redactie. Marc is me nog gaan zoeken maar hij vond me pas toen het al te laat was. Ik denk niet dat iemand van de collega’s toen heeft gemerkt dat er geen uitzending was. Ik ben er alleszins nooit op aangesproken.”
Het is inmiddels al ruim twee uur gepasseerd. Terwijl Vlaanderen in een diepe slaap is gedommeld blijft de nachtredactie ijverig verder werken. Toch eisen de nachtelijke uren zijn tol. Johan opent een blikje Red Bull Light en slaat de kranten van de vorige dag open. “Ik check nog eventjes de actualiteit van de voorbije dagen”, licht de journalist toe. “Soms vind ik nog een onderwerp waarmee ik iets extra kan doen. Creativiteit is dan natuurlijk wel een must want het mag geen herhaling van een nieuwsfeit zijn.” Het is ijzig stil in het VRT-gebouw. Toch heeft Johan geen last van de eenzaamheid. “Ik ben niet bang in het donker. Overigens heeft een DDRgebouw als dat van de VRT ’s nachts in al zijn leegte ook wel zijn charmes. Ik ben hier ook niet alleen. Naast Marc zijn er tijdens de nachtelijke uren nog een poetsman, een nachtwaker en enkele collega’s van de RTBF aanwezig. Er zijn dus genoeg mensen met wie ik een praatje kan maken.”
rubriek
“Het maakt niet uit hoeveel mensen er ’s nachts luisteren. De werkinspanning is trouwens dezelfde voor tien als voor tienduizend luisteraars.”
Het blijft opvallend hoe gepassioneerd Johan bezig is met zijn werk. Vindt hij het dan niet frustrerend om te moeten werken voor die enkele luisteraars die op deze nachtelijke uren nog wakker zijn? “Ook al luisteren er maar een tiental mensen, elke luisteraar is het waard om op een correcte manier van actualiteit te worden voorzien. De werkinspanning is trouwens dezelfde voor tien als voor tienduizend luisteraars. Maar het is wel een feit dat een doorsnee nacht niet altijd even arbeidsintensief is. Maar dat hangt niet alleen af van het nieuwsaanbod, maar ook van je eigen inzet. ’s Nachts ben je letterlijk je eigen baas. Op de dode momenten probeer ik mezelf
op de hoogte te houden in mijn specialiteiten: Noord-Korea, Defensie, land- en tuinbouw.”
Drie uur - De nachtelijke
minuten verstrijken. Ook de nieuwsuitzending van drie uur verloopt vlekkeloos. Twee minuten voor de klok van vier weerklinkt opnieuw een belsignaal op de redactie. Het teken voor Johan om aan zijn laatste nieuwsuitzending te beginnen. Voor de laatste keer die nacht trekt hij de opnamestudio in. Deze uitzending draait vooral rond de herkapitalisatie van Dexia. Verder komt nu ook de dodentol rond de aardbeving in Guatemale in de uitzending. Ook de Gentse coalitievorming blijft nieuws. En uiteraard mag het weerbericht niet ontbreken.
Het is opvallend dat elke nieuwsuitzending volledig live de ether wordt ingestuurd. Op die manier is het minste foutje merkbaar voor de luisteraars. “Er is zelfs een tijd geweest dat de volledige nachtuitzendingen live waren. In die tijd waren we ’s nachts met een volledige redactie aan het werk”, vertelt Johan. “Het waren schitterende tijden. Elk om de beurt zorgden we dan voor een maaltijd. Het is zelfs gebeurd dat er op een kalme nacht een barbecue werd ge-
houden. Maar de besparingen zorgden ervoor dat de nachtuitzendingen fors werden teruggeschroefd.”
Vier uur -
Kort over vier uur komt Betty Van Rompaey de redactie binnenlopen. De “werkdag” van Johan zit er op en Betty komt hem aflossen. Zij zal de ochtenduitzendingen verzorgen. Opvallend is dat ze op dit vroege uur niet naar de koffie grijpt om de slaap te verdrijven. “Ik drink ’s morgens enkel water voor de uitzendingen”, legt Betty uit. “Koffie zorgt ervoor dat je begint te smakken op antenne. En dat is natuurlijk iets wat we niet kunnen hebben. Mijn leuze is dan ook om geen koffie te drinken voor vijf uur.” Terwijl de redactie stilaan opnieuw tot leven komt en de VRTjournalisten beginnen aan een nieuwe dag vol actualiteit begint de slaap zich ook stilaan meester te maken van de Scoop-medewerkers. Zouden we in de wagen huiswaarts misschien een interview horen met Steven Vanackere? Afstemmen op De Ochtend op Radio 1 is alvast een must. Tekst en foto’s Cédric De Volder
scoop 1 - 2013
55
Karen Verhulst gestart dixit
regiojournaliste Het Nieuwsblad
foto Sarah Pattyn
21 jaar woont en werkt in Oostrozebeke loon varieert naargelang de artikels die ze levert extra-legale voordelen
“Het is echt mijn droomjob” Na een driejarige opleiding journalistiek aan de Artevelde hogeschool is Karen Verhulst klaar voor het echte journalistieke werk. Op haar stageplaats bij ‘Het Nieuwsblad’ werd ze overvallen met de vraag ‘Hoe zie jij je toekomst?’, en voor ze het allemaal goed en wel besefte, kreeg ze een job aangeboden als regiojournaliste. “Ik had nooit gedacht dat het allemaal zo vlug zou gaan.”
Scoop: Hoe verliep uw eerste werkdag? Karen Verhulst: “Ik werk van thuis uit en dat was in het begin wel wat wennen. De grootste vraag die door mijn hoofd ging was ‘Waar moet ik nieuws gaan halen?’ Eerst heb ik wat rondgebeld en schreef ik een paar kleine stukjes over de persberichten die ik kreeg. Die avond was het ook gemeenteraad in Waregem, stof genoeg dus om over te schrijven. Op mijn tweede werkdag werd er een groot artikel met mijn foto’s gepubliceerd.” Scoop: Wat zijn de voor- en nadelen van thuis werken? Verhulst: “Een nadeel is dat je geen collega’s rondom je heen hebt. Wanneer je even vastzit, kan je dan ook niet bij hen te rade gaan. Dat je zelf kan bepalen wanneer je werkdag begint en eindigt is dan weer een groot voordeel. Het is tevens een uitdaging, want hiervoor moet je wel de nodige discipline hebben. Een ander voordeel is dat ik geen last heb van de dagelijkse files. Als regiojournaliste schrijf ik vooral over de streek rond Waregem en Harelbeke. Nu moet ik maximaal twintig minuten rijden om ergens naartoe te gaan, terwijl de redactie op anderhalf uur rijden van mijn huis ligt.”
Scoop: Op welke journalistieke bijdrage bent u heel trots? Verhulst: “Ik ben vooral trots op de artikels met primeurs die ik geschreven heb. In Harelbeke, bijvoorbeeld, is er een gebied in het centrum van de stad dat al heel lang braak ligt. Er zijn daar al lang bouwplannen voor en in december zijn de werken eindelijk begonnen. Dankzij een tip van een foto graaf, met wie ik vaak samenwerk, hebben we dit nieuws als eerste kunnen brengen. Het geeft je een goed gevoel dat je een stuk kan brengen waarvan je zeker weet dat het je lezers zal interesseren. Ik ben dan ook aan de opleiding journalistiek begonnen omdat ik mensen wou informeren over hun leefomgeving.” 56
scoop 1 - 2013
Scoop: Welke vooroordelen over de media zijn volgens u bevestigd? Verhulst: “Quotes moeten sappig zijn. Je wil tenslotte dat je stuk gelezen wordt en moet lezers aantrekken. Wanneer je artikel klaar is en overeenkomt met de informatie die je gekregen hebt, haal je er de meest sprekende quote uit. Het cliché dat media onjuiste dingen vertellen, klopt niet. We proberen het nieuws te brengen zoals het is en trachten elke kant van het verhaal te belichten.” Scoop: Ziet u dit werk als een opstapje naar uw droomjob? Verhulst: “Toen ze me deze job aanboden, dacht ik inder daad dat het een leuk opstapje kon zijn naar de nationale redactie, maar ik merk dat dit écht mijn droomjob is. Ik kan me wel voortellen dat ik binnen tien jaar naar iets anders zal verlangen. Tegen die tijd zal ik al tien keer over ‘Waregem Koerse’ geschreven hebben. Ik zou later graag een job hebben op bijvoorbeeld een redactie van een weekend magazine. Nu ben ik nog jong en alles moet snel gaan maar ik denk dat ik later, wanneer ik wat verder sta in mijn carrière, meer tijd zal willen nemen voor stukken die meer research vragen.”
Scoop: Wie is uw grootste voorbeeld? Verhulst: “Ik heb geen echt voorbeeld maar kijk wel enorm op naar vrouwelijke journalistes die goed schrijven, de waarheid weergeven en zich toch aan bepaalde principes houden. Mijn hoofdredactrice, Liesbeth Van Impe, is daar een goed voorbeeld van. Ze doet haar job met zoveel plezier en ze heeft er heel wat voor over. Ze neemt ook goede beslissingen en blijft haar standpunten verdedigen. De politieke stukken die ze nog schrijft zijn goed, kritisch en mooi. Verder ben ik bijvoorbeeld ook fan van Annelies Rutten, maar dat is al jaren zo. Ze schrijft enorm goed en kan de dingen op een zeer reële manier weergeven. Dat mijn voorbeelden vrouwen zijn, is geen toeval. Ik merkte vanaf het begin dat je als vrouwelijke journalist met heel wat vooroor delen te maken krijgt. Ik ben ook vaak het enige meisje op een persbijeenkomst.” Charlotte Goesaert