Tegenkracht gevraagd… “Maar heb je ooit opgemerkt wat een armzalig ding dat altijd is, een mening zonder kennis? Op z’n best is hij blind. Want er is geen verschil tussen een blinde op de goede weg en iemand met een juiste mening zonder inzicht. Stel je werkelijk prijs op zo’n armzalige, zo’n blinde en kreupele vertoning, terwijl je in de gelegenheid bent van anderen zulke schitterende theorieën te horen?” Plato, Politeia (vertaling Gerard Koolschijn). “En démocratie, la politique est l'art de faire croire au peuple qu'il gouverne.” Louis Latzarus (journalist, 1878-1942) La politique, p.7, Librairie Hachette, 1928.
De kermis van de lokale politiek Politiek biedt een boeiend evenement. In het Hoornse stadhuis vinden de debatten plaats in een ruimte die wel iets weg heeft van een klassieke arena. In die ronde, verdiepte ruimte vinden schermutselingen plaats tussen individuen en politieke organisaties, over allerlei kwesties die van belang zijn voor de inwoners van de gemeente Hoorn. Zowel langs ideologische lijnen als op basis van gemeenschappelijke belangen, soms vanwege gedane beloften in de strijd om de kiezersgunst (ofschoon bij aanvang van de raadsperiode een verkozene de zuiveringseed aflegt waarin hij of zij verklaart geen giften of beloften te hebben gedaan, en verklaart geen enkel geschenk te hebben aangenomen). We hebben in Hoorn integriteit hoog in het vaandel staan, vooral na de beschamende bouwfraude-periode. En wij kiezers geven één keer in de vier jaar – althans in 2010 nog maar een krappe 51% van de kiesgerechtigden – in vol vertrouwen onze stem aan een vertegenwoordiger van een politieke partij. Soms vertellen we na de verkiezingen die politicus dat we op hem of haar gestemd hebben; nog vaker houden we onze keuze voor ons, ook tegenover vrienden en kennissen, als blijkt dat het vertrouwen al binnen enkele weken beschaamd wordt bij de formatie van een nieuwe coalitie (zie eveneens de landelijke perikelen rond het regeerakkoord van VVD en PvdA in november 2012). In Hoorn werden voorafgaand aan de lokale verkiezingen van 2 maart 2010 verhitte debatten gevoerd over het horecabeleid en met name een vervroegde toegangstijd die het overmatige drankgebruik van de Westfriese jeugd tegen zou moeten gaan. Andere belangrijke onderwerpen – zoals de toekomst van onze fraaie binnenstad – verschoven daardoor naar de periferie van het publieke debat. Niemand hield zich bezig met de essentiële vraag hoe in onze postmoderne tijd de aantrekkelijkheid van ons stadscentrum te bevorderen en als winkel- en uitgaansgebied aantrekkelijk en vitaal te houden.
1
Tijdens het Grote Verkiezingsdebat van maandag 22 februari 2010 bleek eigenlijk dat de politici zichzelf en de anderen gijzelden met de populaire onderwerpen zoals toegangstijden in de horeca, reclamebelasting en (on)veiligheid. Daardoor bleef er weinig speelruimte om een gedegen visie op de stad uit te dragen. Men sprak de partij-mantra’s en op kritische vragen – bijvoorbeeld over de kloof tussen burger en politiek – gaf men niet ter zake doende of ontwijkende antwoorden. De lijsttrekkers poneerden regelmatig stellingen die vooral stroop om de mond waren voor de ondernemerslobby of de eigen achterban. Gelukkig lagen er enkele verkiezingsprogramma’s zoals die van D66 of GroenLinks die een meer gedegen visie uitdroegen (en beide partijen organiseerden een inspirerend debat), maar wie van de kiezers leest zulke teksten? Nee, de meeste kiezers verkeken zich op de banieren en posters met fraaie beloften, zoals die boven het grote Noord: “Een tunnel onder het spoor? De VVD is voor.” Uiteraard werd de kiezer nergens verteld hoe dit te financieren of te realiseren.
Historische tunnelfeiten Die autotunnel is in 2010 niet zomaar uit een hoge hoed gekomen; hoewel in een bepaald perspectief is dat wel weer het geval. Historische kennis is hierbij van belang, met name om niet als een blinde te blijven rondstruinen op een doodlopend pad. Het idee van een tunnel onder het spoor stamt uit de zestiger jaren van de vorige eeuw. De toen visionaire wethouder ing. Willem Wiese tekende in een ingrijpend plan voor de Hoornse binnenstad de contouren van een tunnel richting binnenstad, die het Keern onder het spooremplacement bij het station zou voeren. Die binnenstad zou overigens ontsloten worden door een brede doorgaande weg door het Havenkwartier, waarbij menig historisch pand en veel monumentaal groen zou sneuvelen. Het was een sprong vooruit, dat wel, maar zonder besef van de onschatbare waarde van onze historische binnenstad. De binnenstad en de haven die tegenwoordig in menig toeristisch of ruimtelijk plan “ons goud” worden genoemd. De Willem Wiese Tunnel – zoals ik hem graag noem, in plaats van Carbasiusweg – heeft meerdere decennia een sluimerend bestaan geleid, af en toe terugkerend als een goed voornemen, of terloops genoemd in een verkiezingsprogramma. Tijdens de uitgebreide en goed bezochte discussies rond de Stadsvisie van Hoorn in de jaren 2004 en 2005 werd het idee opnieuw ingebracht door enkele bewoners. Het werd onderwerp van gesprek tussen de vele bewoners, ondernemers, ambtenaren en politici in een uniek project. Nog nooit eerder (en sindsdien ook niet meer!) bracht een inspraakproject zoveel inwoners van onze gemeente op de been. Daardoor kwam een breed gedragen en realistische toekomstvisie tot stand. De bewoners kwamen met elkaar tot de conclusie dat de autotunnel vanwege de vele dilemma’s ‘een brug te ver’ was. Die dilemma’s werden duidelijk genoemd: de verkeersdruk (streven werd een autovrije binnenstad), de luchtvervuiling, de financierbaarheid (zelfs in economisch betere tijden). Het autoverkeer – aldus de Stadsvisie – dient niet tot in het oneindige ruimte gegeven te worden, want dat gaat ten koste van de leefbaarheid.
2
“(…) De toevoerroute naar de binnenstad via het Keern is al jaren een probleem in verband met de spoorwegovergang. Door het drukker wordende verkeer wordt dit knelpunt alleen maar groter. Een tunnel onder het spoor is in theorie een mogelijkheid, maar is financieel gezien niet realistisch. Bovendien trekt een tunnel meer verkeer de binnenstad in (eventueel ook doorgaand verkeer), terwijl dat nu juist wordt tegen gegaan. Een alternatief, dat nader zal worden onderzocht is een tunnel onder het spoor die rechtstreeks uitkomt in een grote parkeergarage (Stadsvisie 2005-2025, pag. 40).” Die parkeergarage zou aan het Pelmolenpad kunnen zijn, maar er werd in de Stadsvisie bovendien serieus gekeken naar de locatie aan de noordzijde van het station. In Hoorn leeft onder veel bewoners, ondernemers en politiek verantwoordelijken al heel lang de wens om méér met het stationsgebied te doen. Nu is het een ‘lege ruimte’ tussen het historische station (en de museumstoomtram – onze grootste toeristische trekker) en het Westfries Gasthuis. Winderig, kaal en ongezellig… Plotseling was daar in december 2007 een fraai boekwerkje van de Taskforce Ruimtewinst van de Provincie Noord-Holland, dat desgevraagd gedachterichtingen presenteerde voor de herontwikkeling van het stationsgebied. De Taskforce Ruimtewinst is in 2005 ingesteld door de bevlogen gedeputeerde van ruimtelijke ordening, Ton Hooijmaijers (tegen wie momenteel gerechtelijk onderzoek loopt wegens corruptie en belangenverstrengeling met de vastgoedwereld). In de Taskforce acteren volgens de provincie onafhankelijke adviseurs die een frisse kijk hebben op ruimtelijke ontwikkeling. In het geval van het advies over het stationsgebied “De Poort van Hoorn” uit 2007: directeuren van bouwbedrijven (waaronder een tunnelbouwer!), vastgoedontwikkelaars en makelaars. Ik vroeg me toen al af: waar zijn de echt onafhankelijke deskundigen, bijvoorbeeld van TU Delft? In het plan nam de tunnel een centrale plaats in om de bereikbaarheid van de binnenstad te vergroten, te financieren met kantoren en dure koopappartementen. Zelfs in 2011 kregen commissieleden nog een presentatie over de Poort van Hoorn met daarin dezelfde financieringsmogelijkheden, alsof de kantorenmarkt niet structureel is ingestort en de markt voor (dure) appartementen niet op slot zit. Blijkbaar is de kredietcrisis aan de gemeente Hoorn voorbij gegaan.
Gebrek aan kritisch politiek denkvermogen In 2002 is in de gemeentepolitiek het dualisme ingevoerd. In theorie voorziet dit – analoog aan de landelijke situatie – in een gezonde afstand tussen de uitvoerende macht die berust bij het College van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad. De gemeenteraad is daarbij net als het parlement de wetgevende macht. In de gemeenteraad worden de randvoorwaarden en de visie geformuleerd volgens welke onze gemeente bestuurd zou moeten worden. De Stadsvisie van Hoorn en allerlei beleidsbesluiten zijn daarbij richtinggevend. De gemeenteraad dient – net als de Tweede Kamer – de kritische tegenmacht te vormen voor de uitvoerende macht. Willem Breedveld (icoon van de politieke journalistiek, 1945-2010) constateerde echter in zijn essay “Tegenmacht gevraagd” (De Balie,maart 2000) dat het in de praktijk aan gezond tegenspel ontbrak. “(…) Want één van de problemen is nu juist dat er op landsniveau formeel wel 3
dualisme bestaat tussen regering en parlement, maar dat dit in werkelijkheid wordt overvleugeld door het coalitiemonisme.” Een dergelijk coalitiemonisme ontwikkelde zich sinds 2002 eveneens in de gemeente Hoorn: alles wat in de coalitieakkoorden werd opgeschreven is onherroepelijk tot onwrikbare dogma’s verworden: het verbod op samenvoegen van bedrijfspanden in de binnenstad, het toegangstijdenbesluit (herinnert u zich nog die chaotische raadsvergadering van 17 december 2008?), de winkeltijden op zondag en uiteraard het blinde verlangen van deze coalitie om een autotunnel aan te leggen. Er lijkt geen enkele ruimte voor voortschrijdend inzicht. Willem Breedveld pleitte in zijn essay voor een “(…) krachtig en zelfbewust parlement; een parlement dat zich sterk bewust is van de eigen positie, op grond daarvan nauwkeurig definieert wat tot het politieke erf behoort en op basis daarvan stelling neemt. Dat betekent dat zo’n parlement zich tot de politieke hoofdzaken beperkt, de dilemma’s onderkent, stelling neemt en het debat aangaat.” Een parlement met goede tentakels in de zich ontwikkelende netwerksamenleving en met visie die kan rekenen op weerklank in de samenleving. Maar geldt dat op dit moment wel voor onze versnipperde gemeenteraad? “Waar is de bestuurskracht heden ten dage, meneer Pechspeld?”
En waar is de burger? Het pleidooi van Breedveld uit 2000 bleek in de landelijke politiek aan dovemansoren gericht. Een volksopstand rond de charismatische persoonlijkheid van Pim Fortuyn op de puinhopen van paars schudde pas de landelijke politiek wakker. Burgers willen gehoord worden, een stem hebben in de politieke besluitvorming. En buiten de vierjarige gang naar de stembus politici op elk moment ter verantwoording kunnen roepen. Dat werd in de Stadsvisie van mei 2005 al onderkend! Op pagina 26 lezen we: “(…) Een leefbare stad kan alleen bestaan als er draagvlak is voor ontwikkelingen in de stad. Dat vereist een overheid die goed luistert naar de bewoners, instellingen en bedrijven en consequente toepassing van een interactieve werkmethode.” Het is destijds mooi opgeschreven, maar juist dit College dat in het coalitieakkoord zei zoveel samen met de burgers te willen doen laat het met het meest essentiële onderwerp afweten. Positie en timing van de tunnel zijn onbespreekbaar – het advies van de Klankbordgroep werd door dit College al hautain terzijde gelegd! – en de mening van burgers doet er helemaal niet toe. Als burgers buitenspel worden gezet, en dat constateerde in de oudheid de grote filosoof Aristoteles (384 v. Chr. – 322 v. Chr.) al, leidt dat zelfs tot nog grotere schade. Verschil van mening is onvermijdelijk in een samenleving, maar je kan onvrede kanaliseren door burgers inspraak te geven. En Aristoteles erkende bovendien de mogelijkheid dat een groep mensen wijzer is dan één deskundige of expert. Mede daarom ondersteun ik van harte het initiatief van enkele bewoners van de gemeente Hoorn tot een burgerinitiatief, waarin wordt opgeroepen een raadgevend referendum te organiseren. Ofschoon het referendum zeker niet een perfect middel is, kan het leiden tot een grotere participatie van de Hoornse burgers bij dit onderwerp in het bijzonder en de politiek in het algemeen. Als de gemeenteraad dat initiatief een kans geeft, kan het vertrouwen in de lokale politiek weer toenemen, na alle perikelen van de afgelopen jaren. Als echter een minieme meerderheid in de gemeenteraad de realisatie van de autotunnel toch afdwingt, wordt het angstbeeld van politiek filosoof en liberaal politicus Alexis de Tocqueville (18054
1859) bewaarheid: de democratie als “tirannie van de meerderheid over de minderheid”. Dan neemt de gemeenteraad en deze coalitie een enorm risico. Niet alleen vanwege besluitvorming die onomkeerbaar wordt en de daarmee gepaard gaande financiële risico’s. Evenzeer wordt de lokale democratie geschaad. Geeft de gemeenteraad het burgerinitiatief echter een kans, dan wint zij aan kracht als het onafhankelijke, zelfbewuste stadsparlement dat ze moet zijn. En dan kan zij – na de periode van versplintering en verwarring in de afgelopen anderhalf jaar – zich bevrijden van de ketenen van het coalitiemonisme en zich weer echt als volksvertegenwoordiging gaan gedragen tegenover de dominante uitvoerende macht van dit College. Dit leidt naar we mogen hopen tot een nieuw, integraal besluit over het gebied van de Poort van Hoorn. Waarbij dan ook alle nieuwe ontwikkelingen in die besluitvorming worden mee genomen: de situatie van de woningmarkt in Hoorn en de regio, het afnemend autogebruik, de fiets als redelijk alternatief en organische ruimtelijke ontwikkeling in de spontane, creatieve stad. Ik wens de leden van de gemeenteraad veel wijsheid en een inspirerend kerstreces toe. Met een referendum, bijvoorbeeld. Sebastiaan Hol (politicoloog), zondag 2 en dinsdag 4 december 2012.
5