1994 - Nummer 200 - maart 1994

Page 1


v0

Professor of profeet?

0 R WOO R D

W illem Leenen

Betalingsverkeer in het fin de siecle

Dit is het 200ste nllmmer van Rostra. 200 is een eerbiedwaardig aantal, en het blad heeft een eerbiedwaardige leeftijd. Ik heb de oprichting in 1953 nog net meegemaakt en ben vervolgens als de bliksem afgestudeerd. Het was de tijd dat er dertig eerstejaars aankwamen (dat heet nu instroom), dat er vier hoogleraren waren die je als student kende, en dat ieder jaar het bestllllr van de stlldievereniging en de redactie van het facliiteitsblad in jacqllet (een pandjesjas) bij de voorzitter van de facliiteit hun opwachting gingen maken. Ik verlang gcenszins naar deze folklore uit mijn jonge jaren terug: het is heel goed dat de redactie van Rostra met zijn tijd is meegegaan, deze plichtplegingen achterwege laat en rechtuit bij het bestuur komt met een verzoek om sllbsidie.

prof.dr M.M.G. Fase

Een Europese munt in het jaar

2000? prof.dr A. Szasz

De kunst van het voorspellen Marian VleerJaag

Deterministische chaos: grenzen aan voorspelbaarheid dr c.H. Hommes

Ik lees Rostra altijd, al was het maar om mijn niellwc collega's te leren kennen uit d e signalementen die Rostra verspreidt. Voor het ovcrige is het een serieus blad, en ik mis wei eens de kritische toon die ik ZOli verwachten. Vroeger was er een SEFjaarboekje waarin bij wijze van evaluatie kritische collegevers!a, ell waren opgenomen. Ik denk dat dergelijke reccnsies (die uiteraard onder pseudonym verschijnen) het blad zouden verlevendigcn, en een nuttige rol zouden spelen bij de vakkenkellze van de student en de zelfkennis van docenten.

Zijn beurskoersen te voorspellen? drs B. Jacobsen

Voorspellen en de EMU

De redactie is geheel onafhankelijk en vrij mijn suggestie te volgen of niet. lk wens haar graag het beste met de volgende 200 nllmmers.

drs P. Stek

prof.dr J.s. C ramer

Voorspellen: fascinerend maar vruchteloos?

clekaan Faculteit cle r Economische Wctcnschappen & Econometrie

drs P. Postma

De fatale voorspelling drs S.M. de Bruyn

Goederenstroomprognoses in havens

2

prof.dr ir J.G. de Gooijer & dr A.A.B. Klein

"~'" Q)

(()

to

Column

Q)

.0

o

a:

P. den Haen

o

o

LL

M _ _A_A-'-RT '-'--'-'-'19--'---94--"---_ _ _ __

_ __

ROSTRA ECONOMICA

200


Voorspellen is onmogelijk

REDACTIONEEL

dr F. Kalshoven

Fac-nieuws EEFA, SEF, Age NOBAS, Panta Rhei, MondeJing Presenteren & Agenda

Na tweehonderd Rostra's is het aantrekkelijk gezelJig terug te kijken en allerlei loftuitingen met betrekking tot het verleden over je heen te laten komen. We hebben daar even serieus over gedacht, een leuke terugblik met fijne herinneringen, wat wil je nog meer? Maar een beetje econoom kijkt niet terug maar vooruit. Plannen is het sleutelwoord. We lopen braaf met z'n allen aIle mogelijke carrieredagen af omdat we denken op deze manier invloed op onze toekomst uit te oefenen. Of we vestigen onze hoop op het CPB als profeet. In de economie is, zoals het een wetenschap betaamt, geen ruimte voor schikking in het lot. De glazen bol voorbij, lang leve de ratio! Toch laten we het verleden niet helemaal los in deze Rostra. Een groot aantal oud-redacteuren bleek bereid hun eigen kaarten te schudden ter gelegenheid van het tweehonderdste nummer van wat velen zien als 'hun' Rostra. Niet iedereen blijkt de kaarten op dezelfde manier te schudden, laat staan te lezen. Op deze manier kwamen we tot een Rostra waar grafieken en proza, chaos en modellen en tarotkaarten en relativerende klanken elkaar afwisselen. Behalve van een groot aantal oud-redacteuren kregen we ook een helpende hand toegestoken uit Vlaanderen. Kamagurka bleek bereid zijn visie op voorspellingen in de vorm van illustraties met ons te delen. Zijn strips getuigen eerder van toekomstwaanzin van de mens dan van het vermogen vooruit te zien. Gevolg: Vroeger was de toekomst beter! Voor diegenen die voorlopig enkel behoefte hebben aan een uitbreiding van hun (economische) algemene ontwikkeling, huisvest een aantal' grote economen' in deze Rostra. Dus als je oud-oom op de volgende verjaardag van je achterneef naar je toekomt met de opmerking: 'op de lange termijn zijn we allemaal dood, wat vindt mijn econoompje daarvan?'. Dan kun je gewoon antwoorden dat Keynes zelf allang dood is, maar dat Schumpeter weer leeft.

Voorspellen en verwachten prof.dr H.B. Roos

Een muur van mist drs R.G. Mulder

De vraag naar kantoorruimte voorspeld drs J.R. Hakfoort & drs AV.M. Schluter Wonderen van de moderne wereld Zeger Stinis

Facts & Figures van een prof

Zijn economen vervelende mensen? Pieter van der Does

Zoetwatergekken deel 4: Spraakverwarring in de economie N.Oomes

Milieu en economie: dialoog of spraakverwarring? Robbertjan Roet

Siotwoord E. Slot

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA

MAART 1994

3


Professor of profeet? Het gaat slecht met de wereldeconomie. AI jaren kampen de OESO landen met grote werkloosheid en afnemende concurrentiekracht. De conservatieve ideeen van Thatcher, Reagan en de monetaristen vroeger met luid gejuich binnengehaald - zijn niet meer zo populair. De crisis heeft duidelijk het denken over het economisch beleid belnvloed, al zijn de oplossingen en toekomstverwachtingen van de verschillende top-economen zeer uiteenlopend. Hoe wordt er gedacht over de huidige crisis in de wereld? Een korl overzicht.

Willem Leenen

E

en economische dcpressie heeft altijd zijn sporen nagelaten in de economische theorie en het denken over de maatschappij. Zo konden we in de jaren dertig vernemen dat 'het kapitalisme niet werkt' of juist dat het nieuwe Keynesiaanse model de leemte in de theorie van de short-run heeft opgevuld. Continue worden theorieen aangepast of verworpen - men denke aan de Phillipscurve, de purchasing power parity, de opkomst en de ondergang van het monetarisme - en het wordt in deze depressiejaren duidelijk dat de wereld ontvankelijker is geworden voor visionaire professoren. Wie vveet een weg uit het da!? Allereerst de toekomstverwachting van de goeie ouwe Friedman en zijn Chicago (cow)boys. MilTON FR IEDMAN

4

"Ik geloof dat de wereld voor een grote revolutie staat, die vergelijkbaar is met de Industriele Revolutie," aldus Friedman. "Het is gedeeJtelijk het resultaat van de ineenstorting van het communis me, maar ook van de technologische ontwikkelingen in communicatie en transport, waardoor het m ogel ijk is voor een onderneming om overal te produceren, m e t hulpbronnen die ove ral vand aa n komen. Eet grootste effect is de enorme beschikbaarheid van goedkope menselijke arbeid in de arme landen, die kan worden gecombineerd met duur menselijk en niet-menselijk kapitaal. Het effect is dat de rendemen ten zullen groeien". Dus een revolutie die wordt gebouwd op de bereikbaar gemaakte goedkope arbeidskrachten in de derde wereld? Maar is Friedman dan niet bang voor een exodus van banen in het Westen? "Er heeft altijd de vrees bestaan dat er in de wereld als het ware een vaste hoeveelheid banen is. Maar laten we naar de geschiedenis kijken. Als dat waar is, zou nveederde van de mensen nu werk-

loos zijn. Economische groei heeft de hoeveelheid werk niet verminderd en internationa Ie handel evenmin". Wei voorziet Friedman een verandering binnen d e rijke landen, waar de ongeschoolden - die moeten concurreren met de arbeiders uit arme landen - zich uit de markt prijzen. Meer scholing is voor hen het devies. En natuurlijk afschaffing van het minimumloon. Want die zorgt dat bedrijven moeilijk mensen in dienst nemen. Daarmee krijgen laaggeschoolden minder kans om vaardigheden te ontwikkelen en zich te verbeteren. En mensen met weinig vaardigheden worden door de minimumloonwet gediscrimineerd. Friedman ziet aldus louter voordelen van de toenemende internationale concurrentie. Een 'race' tussen de economische grootmachten om de economische groei en innovatie compleet met winnaars en verliezers wijst hij resoluut af. De grote economische g roei van Jap an be rok ke nt imme rs niemand schade en het tekort op d e Amerikaanse handelsbalans is al he lem aa l geen probleem: de Japanners verkopen voor vijftig miljard $ meer in de VS, en die miljarden investeren ze vervolgens toch weer terug. "Er bestaat op een of andere manier een notie dat export goed is en import slecht. Oat is alleen geredeneerd vanuit het oogpunt van de nationale producent en niet van de nationale consument. Maar producenten hebben nu eenmaal een grote politieke invloed in Washington",. aldus Friedman. MARKT OF BE l EIO?

Een geheel ander geluid laat Konrad Seitz, voormalig topadviseur van de Duitse mi-

MAART 1994 ROSTRA - - -- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMI CA

-

200

nister van Buitenlandse Zaken, horen. Gezien zijn adviserende functie bij de Duitse overheid en de titel van zijn boek 'Die planlosen Eliten' laat het zich raden dat hij weinig voelt voor een vorm van laissez faire. Integendeet volgens hem gaan de Europese industrieen ten onder door een gebrek aan visie en overheidsplanning. Een markt die alles zou moeten regelen is volgens hem een achterhaald idee. De econoom Ricardo bedacht in de negentiende eeuw een theorie over comparatief kostenvoordeel toen de natuurlijke hulpbronnen een aanzienlijk kostenvoordeel voor de verschillende land en met zich m eebrachten. Maar volgens Seitz gaat d eze theorie niet op bij de hedendaagse high-tech produkten. "Het feit dat Japan de markten voor geheugenchips en LCD's domineert, of dat Amerikanen een leidende positie hebben in computers en microprocessoren, heeft niets te maken met natuurlijke hulpbronnen. Het gaat om de beschikbaarheid van kapitaal en goed opgeleide arbeidskrachten, onderzoekers en ingenieurs. In dit informatica-tijdperk is de k lassieke theorie veel te statisch. We rna ken een tweede industriele revolutie door en dat vereist een Schumpeteriaanse dynamische benadering", aldus Seitz. Dus de huidige recessie in Europa hebben we te danken aan een verkeerde industriele strategie? Of is er meer aan de hand? "Er zijn twee ontvvi kke lingen aan de gang d ie Europa in d e problem en h eb ben gebracht. De concur rentiepositie is in d e jaren tachtig fundamenteel vera nderd. In de klassieke industrieen (auto's, machinebouw, chemie, elektrotechniek etc) was Europa, en met name Duitsland, bijzonder sterk. In de jaren tachtig is West-Europa door de concurren tie van de snelle groeiers in Azie zijn exclusiviteit kwijtgeraakt en nu verliest het ook de prijsconcurrentie (... ). Een andere onhArikkeling is de informatierevolutie die sinds 1980 in volle hevigheid is losgebarsten. Alleen Duitsland doet niet mee; mentaal zijn we blijven steken in het industriele tijdperk". De toekomst van Europa lijkt des te somberder nu ook Duitsland zich terugtrekt uit de high-tech groeisectoren. Chips, basistechnologieen,


biotechnologie of telecommunicatie zijn sectoren waarbij Duitsland nauwelijks betrokken is. BASF trekt zich terug uit de koolstofveze ls en Hoechst wil af van de hoogwaardige keramiek. " Als we de nie uwe groei-industrieen links laten liggen, waar komen dan de nieuwe banen vandaan? Met die vraag hOllden politici zich niet bezig. Ze worden aileen maar in beslag genomen door de verdeling van het bruto nationaal produkt, maa r ze moeten zich eens gaan bezig hOllden met het ontstaan erva n l ". Wat kan Europa doen? De Europese hightech wordt ge plet door de alliantie van Amerikaanse en Japanse bedrijven, d e 20genoemde 'Amerippon', tenvijl daar geen plan van Europa tegenover staat. Een optie zie t Seitz in een nauwere sa menwerking met Oost-Europa. Immers, wat de Japanners hebben gedaan met ZuidoostAzie kan West-Europa met Oost-Europa: een strategisch indllstrieel verbond sluiten waarbij Oost-Europa de grote toelevera ncier wordt van Wes t-Europa. West-Europa heeft de goed opgeleide werknemers, terwijl Oost-Europa zich kan toeleggen op de eenvolldige werkzaamheden. "Waarom moet Hoogovens ruwstaal produceren? Oat kan niet zonder de grenzen te sllliten, want de Koreanen en de Oost-Ellropeanen doen het vee I goedkoper. Europa gebruikt gewoon zijn llitgangspositie niet. "

meenschappelijke vijand gevonden: de VS. H et is met de huidige problemen het gemakkelijkst als de chuld bij het bllitenland wordt gevonden. Handelsconflicten en het opbreken van de GA TT-onderhandeLingen kllnnen lei den tot handelsoorlogen met wederzijdse vergeldingsacties," aldus Goodhart. Of dit sombere scenario bewaarheid wordt, zal vooral afhangen van de houding die Europa za l aannemen. De VS zijn namelijk vooral bezig met binnenlandse zaken, zodat zij hoofdzakelijk reageren op wat Europa doet. En de VS schuwen een oog-om-oog beleid zeker niet. Naast de Europese houding is er een ander them a wat de aandacht trekt: de opkomst van China. Goodhart meent dat, als de politieke liberalisering in China geIijke tred houdt met de economische hervormingen, het Bruto Nationaal Produkt in dat land bilmen hen jaar kan verdllbbelen, hiermee kan China het vierde economisch zwaartepunt worden in de wereld. Een goed draaiende motor is iets wat d e wereldeconomie nodig lijkt te hebben. Er is echter ook slecht niellws te melden. In de voormalige Sovjet-Unie, alwaar het transformatieproces is vastgelopen en honderden miljoenen mensen in een chaotische situatie verkeren, zijn de vooru.itzichten minde r rooskleurig. Economisch gaat het daar nog slechter dan in de meest pessimistische scenario's. Ook hier is volgens Goodhart de opstelling va n West-Europa cruciaal bij de komende ontwikkelingen. Gaat Wes t-Europa door met zijn protectionisme en weert het effectief de OostEu ropese produkten? Of ziet d e EG eindelijk in dat dit protectionisme een van de meest contraproductieve zetten is geweest, 20als Goodhart het stelt. Ook moeten de westerse economieen njet de fout maken om met stimllieringspakketten te werken. Zoiets werkt immers niet: door de vertraging in de llitvoering van dergelijke maatregelen vindt het effect - als dat er al is - pas plaats wanneer de economie allang weer is aangetrokken en de noodzaa k verdwenen.

O ORLOG OF VREDE?

De derde econoom is Charles Goodhart, bij sommigen bekend door de Wet van Goodhart: als een regering of centrale bank zich concentreert op het gedrag van een moneta ire variabele, gaat die variabele zich meteen misdragen. Afgezien van deze wet is d e monetair Goodhart bekend door z ijn werk bij d e Bank of England en zijn hoogleraarschap bij de London School of Economics. Zijn toekomstvisies zijn echter beperkt, want voorspellen in de economie houdt vol gens hem in de praktijk in dat d e economische sitllatie in het recente verleden wordt geextrapoleerd in d e toekomst. Immers, de kans dat het morgen net zo is als vandaag is het grootst. Toch ziet hij een aantal centrale thema 's waaromheen zich de economische ontwikkelingen verdichten. Belang rijk is bijvoorbeeld het wegvallen van het Oostblok als m ac htsfactor in de internationale politieke economie". De communistische dreiging werkte als een bindende fa ctor voor de westerse wereld. Met het wegvallen van die dreiging en de speurtocht naar de fed era le of nationa le eenheid van Europa wordt misschien een nieuwe ge-

- - --

- - - - - - - - - - - - --

C ONCLUSI E?

Resllmerend kunnen we steIIen dat de hoogleraren weliswaar met dezelfde therna's bezig zijn, maar dat hun aanbevelingen en visies sterk uiteenlopen. Volgens Friedman komt er een niellwe revolutie en een veel betere wereld terwijl Seitz juist zijn geloof op een goede afloop heeft verloren. En de Britse hoogleraar Goodhart; hij weet het met. Het minimum loon moet worden afgeschaft, er moetcn extra s timuleringspakketten worden ontwikkeld - of

-

- - --

-

ROSTRA 200 ECONO'lI CA

juis t niet - en kan met de onzichtbare hand ook een handelsoorIog worden llitgevochten? Zelfs de economische experts weten niet of het in grote lijnen beter of slechter za l gaa n met d e wereld. Eens te meer blijkt m aar weer dat voo rspeIIen, zoals het Chinese spreekwoord zeg t, zeer moeilijk is, vooral als het de toekomst betreft.

r----------------------~ ~

Milton Friedman (1912-)

,..,i2 JJ

o

0' 0'

11)

De pleltbezorger van het economisch in-

~.

dividualisme, 'laissez-faire' en het mone- JJ ~ tarisme. Voorstander van monetair beleid volgens vaste geldgroeiregels en vooraanstaand criticus van het Keynesiaanse overheidsbeleid. Adviseur van president Nixon. Hoogleraar aan de Universiteit van Chicago. Bekend om zijn in het kader van consumptietheorie ontwlkkelde 'permanente inkomens hypothese' (Income oj Indepenaent Professional Practice, 1946) en zijn bijdragen aan de economische methodologie (Essays in Positive Economics, 1953). Met A Theory oj the Consumption Function (1957) schaart hij zich definitlef onder de grote economen. In dit econometrische meeslerwerk herinterpreteert hij het Keynesiaanse concept van de consumptiefunctle, Later specialiseert Friedman zich in de monetaire economle. Hij laa t de in diskrediet geraakte geldkwantiteitstheorie en de anti-Keynesiaanse doctrine 'money matters' herleven. Hij is een groots debattant, ondanks zijn kleine postullr en zijn iele stem laat hij met zljn beleefde en overtlligende argumenten zijn medediscussianten ver achter zich, Mede door zijn column in Newsweek en zijn Amerikaanse tv-documentaireserie Free to Chose is hij bekend geworden bij een zeer groot publiek. Hlj won de Nobelprijs voor de economie in 1976.

MAART 1994

5


en van de terreinen waarop rond de komende eeuwwisseling grote veranderingen verwacht mogen worden is de wijze van betalen . Betalen is een van de meest elementaire monetaire handelingen en dit zal zeker zo blijven. Met be trekking tot de wijze waarop dit gebeurt, dienen zich echter revolutionaire veranderingen aan. Op zichzelf is dit niet nieuw. Een eeuw gel eden was het net zoo Betalen met muntstukken was toen de meest voorkomende vorm. Bankbiljetten vonden nog maar aa rzelend hun weg in het beta Iingsverkeer en giraal geld wa s een betwist betaalmiddel. Staan we thans aan de vooravond van de terugtocht van de conventionele betaalmiddelen en de komst van ElIwpees geld dat de zo vertrouwde nationalc bankbiljetten en muntstllkkcn gaat vervangen? Een zinvol antwoord op deze vraag kan worden verschaft door een voorspelling. Dit artikel probeert zulks en beziet daartoe ach tereenvolgens vier vragen. Ten eerste wordt kort stilges taan bij de eisen die aan een zinvolle voorspelling gesteld moeten worden. Ten tweede illustreert het deze eisen aan de hand van een aantal bankbiljettenprognoses voor Nederland. Ten derde gaat het in op de toekomst van het bankbiljet in het licht van opkomende nieuw e betaalwij zen. Besloten wordt met de implica ties voor het Europese geld .

E

6

Betalingsverkeer Professor Fase is hoogleraar monetaire economie aan de UvA en onderdirecteur van De Nederlandsche Bank. Van december 1962 tot november 1965 was hij redactielid van Rostra. In dit artikel werpt hij zijn licht op het betalingsverkeer zoals dat er in de toekomst uit zal gaan zien. Wat gaat er gebeuren met onze vuurtoren, zonnebloem en de bruine nieuwkomer? Maar ook met het plastic en de ECU. En wordt onze toekomstige samenleving een 'cashless society'?

Prof. dr M.M.G. Fase

praktische grond en is analoog aan het gebruik om aan ovt'rigcns precicze uitspraken een bepaalde tolerantie toe te staan. Dit is bovendien een eis van doelmatigheid omdat anders praktisch alit- voorspellingen fout zouden uitva llen. lJe genoemde voors pelvereisten zijn, zoals gezegd, niet aileen praktisch en doelmatig, maar vervullen ook de rol van spelregels. Met econometrische modellen verkregen prognoses voldoen aa n de spelregels. De nu te bespreken bankbilje ttenprognoses bieden een voorbeeld .

ZINVOLLE VOORSPELLINGEN

In absolute zin ligt een contantenloze samenleving niet in het verschiet

Zinvolle voorspellingen veronderstellen een bepaald raamwerk, dat wil zeggen een formele gronds lag. Deze houdt in da t voorspellingen moeten voldoen aan een aantal formele eisen om zinvol te zijn. Hierdoor onderscheidt d e moderne voorspeller zich principieel van de oud-testamentische profeet die eerder vermaande d an voorsp llingen gaf. De formele voorspelvereisten betreffen cendllidigizeid, vntbaarheid vaar weerlegging en kwantificeerbare nallwkcurigheid of bctrollwbaarhcid. De hiervoor genoemde eisen stoelen op doelmatigheidsoverwegi ngen. Voorspellingen verscha ffen informatie ter ondersteuning van een beleid sbeslissing over de onzekere of onbekende toekomst en deze informatie dient bruikbaar te zijn . Het eenduidigheidsvereiste vloeit hier rechtstreeks uit voort, evenals de eis van de falsifieerbaarheid, want alleen daardoor is het regelmatig gebruik te rechtvaardigen. Dit houdt in dat de gedachtengang waarop de voorspelling berust, in beginsel, toegankelijk en overdraagbaar moet zij n. Ook de eis van de nauwkeurigheid heeft een

In 1975 en 1986 maakte ik bankbiljettenvoorspe llingen voor 10 jaren voor uit. Hiervan zijn thans de realisaties beschikbaar, zodat de voorspelkwali tei t kan worden beoordeeld. Dit geldt nog niet voor de voorspelling tot het jaar 2000. In 1975 w erd voo r 1985 een bankb iljettenomloop voorspeld van ruim f 30 mrd, of 312 miljoen stu ks. De werkelijkheid was in 1985 zo'n f 1,2 mrd of 4% lager; in aantallen onderschatte de prognose de fei telijke ontwikkeling met bijna 42 miljoen stuks of 12%. Deze te lage voorspelling kan vooral worden toegeschreven aan de onverwacht sterke stijging van de om loop va n de biljetten van f 100 en f 1000. De laatste met name ten gevolge van de zgn Slavenburgaffaire - een toen tertijd ophefmakende FIOD-overva l bij deze bank die een vlucht uit tegoeden naar bankbiljetten teweegbracht - in 1983. Dit effect was ook in 1985 nog duidelijk zichtbaar, maar bij de opstelling van de prognose in 1976 geheel niet voo rzien. In 1986 werd opnieuw een

MAART 1994

-

- - - --

BANKBILJETTENPROGNOSES

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - ECONO MICA

voorspell ing gcmaakt voor de jaren tot 1996, uitgaande van een gemiddeJde nominale inkomensgroei van 5% per jaar. InmiddL'ls is de werkelijklll'id voor 1993 bpkend en wetcn we dat tot Llusver de gcmiddelde inkomensgroei U:;n;,-punt la ger is geweest. Het verbaast daarom niet dat de totale omloop zowel naar bed rag als naar aantallen in 1992 respectievelijk 15% en 6% lager uitviel dan voorspeld. Deze onderschatting is verd er een gevolg van de sneller dan voorziene opkomst van alte rnatieve betaalwijzen. Overigens werd de omloop in 1993 va n het in 1986 ingevoerde biljet van f 250 opmerkelijk accu raat geraamd, maar die van de grootste coupure bijna 22% overscha t. Dit is temeer verrasSl'nd omdat na aankondigi ng van de zgn rente-renseignering in 1987 de omloop va n het biljet van f10 00 sterk steeg. Oil woog echter - zo weten we nu - niet op tegen de voortgaande vervanging van dit biljet door alternatieve betaalvormen. Niet zo lang geleden werd opnieuw een prognose gemaak t voor de komende 10 jaar. Hiervoor werden verschillende scenario's opgesteld. Het gekozen middenscenario dat ongeveer aansluit bij het behoed zame scenario in het P-1993 - veronderstelt een gem iddeide nominale groei va n de parti culiere consumptie van 4,3% per jaar. Mede op grond daarvan wordt voor he t jaar 2000 een bankbiljettenomloop voorzien van 400 miljoen stuks of f 48 mrd. Dit komt overeen met een chartale geld quote van ongeveer 7,0% van het netto nationale inkomen. Gememoreerd zij dat de Iuer genoemde voorspellingen zijn gebaseerd op een expliciet geformulcerd econometrisch mode]1) dat een nauwkeurigheidsmarge geeft en expliciet is. Hiermee voldoen de hier vermelde voorspellingen aan de verlangde vereisten. DE CHARTALE TOEKOMST

Veel besproken rond de toekomst van het

I


in het fin de siecle bankbiljet is het verscbjjnsel dat doorgaans wordt aangemerkt als de 'cashless society' of de contantenloze samenleving. Hoewel niet altijd even duidelijk is wat daarmee precies wordt bedoeld, staat buiten twijfel dat er thans technologische ontwikkelingen gaande zijn die op zijn minst de vraag doen rijzen in hoeverre er voor het bankbiljet en de mllnt, dat wil zeggen voor chartaal geld, nog een toekomst is weggelegd. Een belangrijke vraag in dit verband is op welk dee I van het betalingsverkeer deze tecbnologische ontwikkelingen be trekking zullen hebben en in hoeverre dit zijn weerslag heeft op bet betalen met en de omloop van munten en bankbiljetten, dat wil zeggen op het charta Ie betalingsverkeer. Dit beeft invloed op het girale betalingsverkeer en speelt zicb af binnen de administratieve systemen van het bankwezen. Aan deze veranderingen liggen naast betaalvoorkeuren vooral arbeids- en kostenbesparende overwegingen ten grondslag 2). Deze ontwikkelingen beinvloeden de betaalgewoonten van de consument en diens gebruik van beta almiddelen als cheque, bankoverschrijving en bankbiljet alsook de verdringing van deze manieren van betalen door het zoge-

naamde electroniscb betalen. De ontwikkeling op dit vlak is frappant. De betaalautomaat laat de laatste jaren een explosieve ontwikkeling zien, zowel naar gei'nstalleerde aantallen als naar transactievolume en -waarde: voor 1994 wordt een aantal van 35.000 venvacht tegen 10.000 in 1992, terwijl het aantal transacties is gesteO'en van 33.000 tot naar verwachting 110.000. Vol gens peilingen onder winkeliers gaat het betaalautomaatgebruik vooralsnog voor driekwart ten koste van het chequegebruik en voor het overige leidt het tot vermindering van het gebruik van munten en bankbiljetten. De groei van het gebruik van de geldalltomaat is bescheidener, maar ook hjervan stijgt het aantal gebrllikers. Naar verwachting is de invloed hiervan op de bankbiljettenomloop beperkt en eerder bankbiljettengebrllik bevorderend dan afremmend. Dit geldt niet voor de opkomst van alterna tieve betaalmiddelen als credit card en klantenkaart, al is het gebruik hiervan nog relatief bescheiden. Sinds 1960 is de chartale geldquote onder invloed van de giralisering van de Nederlandse samenleving ongeveer gehalveerd tot 7,5% in 1993. Ook de opkomst van de nieuwe betaalwijzen zal de betekenis van de chartale betaalmiddelen verder verminderen . Toch zal de grootste invloed daarvan zich in eerste aanleg binnen de giraIe geldstroom voordoen, waarbij vooral tradionele betaalvormen als overschrijvingen en cheques in belang achteruit gaan. Op den duur gaat dit natuurlijk wei ten koste van chartale betaalmiddelen. De ervaring in landen met een technologisch verder ontwikkelde betalingstraditie dan Nederland - Canada, Denemarken, Nieuw-Zeeland en het VK leert dat er nog voldoende ruimte lijkt te zijn voor een verdere daling van de chartale geldquote tot ongeveer 3% van het nationale inkomen. Dit betekent enerzijds positieverlies voor de oudste betaalvormen, maar anderzijds dat in absolute zin een contantenloze samenleving Dooft het licht van de vuurtoren? niet in het verschiet ligt. De

- - --

- - - - - - - - - - - - - - - - --

ROSTRA 200

- - ECONOMICA

conclusie is dan ook dat in de toekomst voor het bankbiljet en het muntstuk een plaats blijft weggelegd. Deze daling naar 3% zal zich bovendien in 2000 nog niet voltrokken hebben en niet los staan van kostenoverwegingen door bankwezen en bankclient en de aan de consument voor verleende betaaldiensten in rekening gebrachte tarieven. HET GELD IN EUROPA

Voor zover een toekomstige monetaire en economische unie gepaard zal gaan met de introductie van een Europese munt, heeft dit gevolgen voor het geld als ruilmid del en rekeneenheid. Het meest gecompliceerd is deze verandering voor het tastbare geld in de vorm van munten en bankbiljetten. Toch is dit vooral een technisch vraagstuk voor ontwerpers en producenten van chartale betaalmiddelen en voor beveiligingsfunctionarissen die de geldvervalsers v66r moe ten zien te blijyen. Op dit terrein bezitten de deelnemende land en een schat aan ervaring en desktmdigheid. Een ander vraagstuk is natuurlijk de omvang van de totale chartale geldbehoefte in de toekomstige unie. Voor de vasts telling daarvan bieden de nationaIe voorspellingen, zoals de hier voor Nederland genoemde, zowel voor de totaIe aanmaak als de verdeling een bruikbaar aangrijpingspLmt. Het belangrijkste probleem is vermoedelijk van bestuurlijke aard. Dit betreft het bereiken van overeenstemming over de praktische uitwerking van mogelijke plannen, waarbij natuurlijk historische traditie en nationaal zelfbewustzijn gevoelige zaken zijn. Op dit vlak zou een volledige cashless society het leven van de onderhandelaar in het jaar 2000 of later gemakkelijker maken. Zolang de chartale eirculatie vraagbepaa ld is, heerst echter ook op het gebied van de betaalgewoonten consumentensoevereiniteit. 1. De wetcnschnppelijke basis voor dit voorspelm od el staal in M.M.C. Fase et aI., 'A numerica l planning model for a central bank's note ope ration', Statistica Neerland ica 33, 1979, biz 7-25, a lsook in M.M.C. Fase, ' Foreca sting the demand for banknotes: some empirical reslllts for the Ne therland s', Ellropea n 101lrnal of Operational Research 6, no 3 (March 1981), bIz 269278. 2. Op dit terre in werden onlangs aan on ze faclllteit binnen het onderzocks programma van de lec rstoel mone ta ire econo mic Iwee proefschriften verdedigd, te weten door W.e. Boeschoten, 'Currency use and payment patterns', Kluwer, Dordrecht, 1992 en e.). RlIissen, 'De rekening gepresenleerd : banktarieven voor de sa larisrekening ', NIBE, Amsterdam , 1993.

MAART 1994

7


Econoom gaat zonnebloemen kopen. De financieel economisch manager bij

Vraag voor meer inform atie de brochure

Unilever heeft in de volle breedte met de

"Perspectieven voor Academici bij Unilever'{ aa n:

bedrijfsvoenng te maken. Hij zit in het centrum

telefoon 010 - 217 42 61 of schrijf naar:

van de beslissingen. Zo beslist hij bijvoorbeeld

Nederlandse Unilever Bedrijven BV

over de aankoop van een oogst zonnebloemolie.

(Sectie Management Development){ Antwoord-

En krijgt hij te maken met een diversi tei t aan

nummer 5004{ 3000 VB ROTIERDAM.

.,.

<J)

i

::5

Unilever

EEN WE RELD VAN M0 GEL IJ KHEDEN .


Een Europese munt in het jaar 2000? n 1958 trad het Verdrag van Rome in Professor Szasz was redacteur van Rostra in de jaren 1956-1959. Hij werking, en in 1959 was het jubileumis directeur van De Nederlandse Bank en bijzonder hoogleraar nummer van Rostra Economica gewijd Europese Studies aan de UvA. In dit artikel gaat hij in op de invloed aan de Europese Economische Gemeenvan politieke argumenten op het totstandkomen van de Europese schap. De toenmalige redactie zag blijkmunt. Elders in dit nummer waagt zijn collega prof. Fase zich aan baar weI wat in Europa. Zij scheen ook een aantal voorspellingen met betrekking tot het betalingsverkeer iets te zien in de 'direct approach', want in de toekomst. Maar de heer Szasz waagt zich op het vlak van de zij nodigde maar meteen de voorzitter van politi eke motieven en moet als econoom vervolgens tot de conclusie de europese Commissie W. Hallstein uit komen dat het dan een stuk moeilijker wordt om tot voorspellingen om een bijdrage te schrijven over de mote komen. gelijkheden voor jonge academici bij de EEG. De huidige redactie opereert omprof.dr A. Szasz zichtiger als zij haar voorgangers vraagt bij te dragen aan een nummer dat als thema 'voorspellen' heeft, zonder dat verder om door te gaan op weg naar de EMU. Frankrijk wenst monetaire medezeggente preciseren dan de suggestie dat het inteMaar wie zijn het die zouden doorgaan? schap in het monetaire beleid, dat thans ressant zou zijn als de bijdrage zou saDuitsland heeft meer dan eens duidelijk overwegend wordt bepaald door de Bunmenhangen met de gemaakt, dat het een EMU wenst, maar aIdesbank; die krijgt het huidige werkkring. leen met landen die aan de afgesproken aileen als er een Misschien dien ik zocriteria voldoen. Daarnaast heeft het doen Europese Centrale wei dit doel als de blijken, dat het op den duur een gezamenBank komt. Dit is een continui"teit bij Rostra lijke munt aileen ziet functioneren in een belangrijk Frans moals ik het over Europa gebied dat ook een politieke unie vormt: tief, maar er is een anheb. Eind 1992 is imder, nog politieker voorbeelden van een gebied met een munt mers na een moeidie niet tevens een zekeren politieke eenmotief, dat Frankrijk zaam ratificatieproces heid vormen zijn er niet. Ais Duitsland inen Duitsland delen. het Verdrag van sisteert dat de deelncmende landen zich De veranderingen in Maastricht van kracht houden aan hun eerder aangegane verEuropa door het weggeworden, een majeuplichtingen (convergentie), en bereid zijn vallen van het ijzeren re aanpassing van het niemve verplichtingen aan te gaan (poligordijn hebben in Verdrag van Rome. tieke unie) dan is de vraag: welke landen Centraal-Europa een Het nieuwe verdrag kunnen het eerste en willen het tweede? Ik vacuum gecreeerd. De voorziet in de totzou durven te voorspellen dat dat rond land en in Centraalstandkoming van een het jaar 2000 niet aile lidstaten zullen zijn. Europa wensen toe te --j Economische en MoDe kans, dat een Europa van 'meer snelhe~ treden tot de Europese netaire Unie: in 1977 5 Gemeenschap, en die den' zou leiden tot nieuwe scheidslijnen als meer dan de helft JJ is be reid - sommige binnen de huidige Europese Gemeeno cr <I> lidstaten met meer envan het aantal deelneschap, kan een argument zijn om niet aan '" thousiasme dan ande- de EMU te beginnen. Daartegenover staat mende landen aan de ~--------------------------~ ~ afgesproken criteria de kans, dat het besef anders achter te blijre - om hen dat perven landen die weI willen maar niet kunvoldoet, en anders in 1999 met die landen spectief te bieden. Maar zo een 'verbredie daaraan voldoen, ook al zijn het er ding', van de Gemeenschap zou leiden tot nen (mals Italie) stimuleert orde op zaken minder dan de helft. Gaat dat ook echt gete stellen, en landen die misschien kunnen verwatering, tenzij die Wcsteuropese lanbeuren? maar niet willen (Engeland) stimuleert om den die dat kunnen het integratieproces gaande houden door 'verdieping'. Vindt deelneming te prefereren boven isole1997, 1999? ment. geen van beide plaats, dan betekent dat Niet in 1997: die voorspelling durf ik weI Voorspcl/cn is 1II0cilijk, vooral als het de locniet dat alles blijft zoals het was. In te wagen. En in - of spoedig na - 19997 Nu /(011151 betre/t. Of er een gezamenlijke EuroCentraal-Europa zou een destabiliserend in de loop van 1992 de euforie over Europese munt komt, en zo ja wanneer: ik zou proces kunnen optreden dat in Joegoslavie pa - ook weI aangeduid als Euroforie - is het niet durven voorspellen. Ais die er een extreme vorm heeft bereikt. verdampt, vrijwel geen land aan de critekomt, dan niet am ' technische' redenen Duitsland, dat traditionele banden heeft ria voldoet en in de zomer van 1993 het zoals vermindering van transactickosten, met dat gebied, zou daar steeds meer bij Europese Monetaire Stelsel onherkenbaar maar om politieke. De obstakels die in de betrokken kunnen geraken, en dat op zijn is opgerekt, hebben vel en weinig moeite beurt zou de verhouding tussen Duitsland weg stonden sinds de regeringsleiders om te voorspellen dat er ook dan niets van en Frankrijk weer onder druk kunnen zeteind 1969 de EMU als doel verkondigden zal komen. ten. zijn niet verminderd. Maar er zijn politieNaar mijn mening hangt het vooral af van ke argumenten voor een gezamenlijke de politieke motieven om een EMU te wilPOLITIEKE U NIE munt, die er voorheen niet waren. len, met name in Frankrijk en Duitsland. Er zijn derhalve sterke politieke motieven

I

'"

s:

ROSTRA 200

- - - - -- -- - - - - - - -- -- - - - - -- -- - - -- - - -- - - - - - - - - - - E<.:O i\()\I ICA

MAART 1994

9


De kunst van het voorspellen AI sinds het begin van de mensheid is het toekomstvoorspellen een item dat de nieuwsgierigheid van mensen opwekt. Nooit is wetenschappelijk bewezen of het iiberhaupt weI kan, in de toekomst kijken. Maar elke cuItuur en beschaving op aarde heeft door de tijd heen eigen method en ontwikkeld om de grenzen van het nu te overschrijden. Lang voordat de geschiedenis opgetekend is, was er al sprake van toekomstvoorspellingen. Waarschijnlijk zijn de oudste vormen van voorspellen helderziendheid, droomboodschappen, het werpen van takjes op de grond, in het vuur kijken, voortekenen en orakels.

Marian Vleedaag

beneden in zijn tempel hun vragen aan de Phythia stellen: over huweIijk of handelszaken, over emigratie, veldtochten of vredesverdragen. Priesters vormden de gestamelde klanken van de Phythia om tot een wat raadselachtig antwoord dat aileen hij begreep die goed nadacht. ASTROLOGIE; MAGNETISCHE VELDEN

fen van de 22 Tarotkaarten n de oudste overgeleverde verhalen spelen voorspellingen een belangrijke rol. In de Griekse my then en sagen staat bijvoorbeeld het orakel van Delphi centraal. Delphi was de plaats waar volgens de Griekse mythologie Apollo de draak Python versloeg. Apollo was de zoon van oppergod Zeus en zijn minnares Leto. De draak bewaakte het orakel van Moeder Aarde. Apollo nam bezit van de plaats en gaf voortaan zelf orakels; a ls zoon van Zeus kende hij zijn vader ' wil en kon die aan d e mensen meed elen. De god Apollo sprak niet rechtstreeks tot hen maar bij monde van zijn pries teres de Pythia. Om zijn stem te horen werd zij in een droomtoestand gebracht. Daartoe kauwde ze laurierbladen en, zittend op een drievoet boven een rotsspleet, ademde ze de aarddampen in die eruit opstegen. Onderin die rotsspleet meende men dat de verslagen Python lag; men bouwde er al in de vroegste tijd een tempel voor Apollo overheen, want het was een heilige plek. Van heinde en ver kwamen eeuwenlang Hellenen en buitenlanders om het orakel van Delphi te raadplegen. Nadat ze zich in een bron hadden gereinigd en een offer aan Apollo hadden gebracht, mochten ze

I

10

MAART 1994

Naarmate beschavingen zich ontwikkeIden en verfijnden, werden ook de voorspellingstechnieken systematischer. In Babylonie bijvoorbeeId, combineerden priesters en tovenaars al voor 1000 v. Christus astronomie en wiskunde tot astrologische schema's die de Grieken be'invloedden toen zij hun astrologische stelsels gingen ontwikkeIen. In onze cultuur is de as trologie de meest ingeburgerde vorm van voorspellen. Wetenschappelijk ingesteld aIs wij zijn, is de berekening van de stand van de sterren een populair middel geworden om kennis over de toekomst te vergaren. In ve le tijdschriften worden mensen, geboren onder het sterrenbeeld stier of vissen, gewaarschuwd v~~r moeilijke telefoontjcs of gezondheidsprobJemen. Onze persoonlijke eigenschappen worden verondersteld in de eerste plaats geregeerd te worden door het 'zonneteken' van de maand waarin we geboren zijn (ram voor april, stier voor mei, tweeling v~~r juni, em) en in de tweede plaats door het teken van de dierenriem dat op het moment van de geboorte boven de horizon verschijnt ('de ascendant'). De mens zou door de magnetische kracht van zon en maan benvloed worden. Er bestaat bijvoorbeeJd nog steeds een term aIs maanziek; een soort zenuwziekte die afhankelijk is van de verschillende fasen van de maan. Al 30.000 jaar geleden hield de

ROSTRA 200

- - ' - - - - ' - - ' - ' - - - - - ' ' - ' ' - - ' - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA

Cro-Magnon-mens zorgvuldig de posities van de maanopkomst bij op de beenderen van dieren, lang voordat de Soemeriers (ongeveer 3500 v. Chr.) het schrift uitvonden. AfhankeJijk van het land en de krachten van de natuur was de mens in de oudheid veel gevoeliger v~~r de magnetische kracht van de aarde, en de maan veroorzaakt veranderingen in dit magnetisch veld. Ook de pIaneten doen dat, hoeweI in veel mindere mate. WETENSCHAPPELlJKE BEWIJSGRONDEN?

Voor veIe van de astrologische beweringen - in feite het merendeel - bestaan geen wetenschappelijke bewijsgronden. Een van de eerste wiskundige die dit heeft geprobeerd, was de Zwitser Karl Ernst Krafft die het onderwerp Jiever 'astrobiologie' noemde. Kraffts 'Verhandelingen over de astrobiologie', verscheen in 1939 in Frankrijk, zonder enige aandacht te trekken. Maar Krafft werd in datzelfde jaar plotseling bekend omdat hij een brief schreef naar Hitlers inl ichtingendienst, waarin hij voorspelde dat Hitlers lev en tussen 7 en 10 november gevaar liep vanwege explosieven. Hitler ontsnapte op 8 november 1939 terna uwernood aan een bomaanslag. Krafft werd naar Berlijn gebracht, en was een tijdlang een soort officieuze astroloog v~~r de nazi's; maar hij viel in ongenade en sherf in een concentratiekamp. TAROT EN I CHING In het oude China ontstonden waarzegtechnieken die waren gebaseerd op het werpen van duizendbladtakjes. Deze procedure ontwikkeIde zich tot de ingewikkeIde verklaringen van de I Tjing. De 1 Tjing of het boek der veranderingen schijnt ontstaan te zijn tijdens de Chou-dy-


nastie in de twaalfde eeuw v. Chr. Door het werpen van takjes of munten wordt d e vragensteller verwezen naar een hexagram . Een hexagram bestaat uit zes horizontale lijnen die gebroken of ongebroken boven elkaar zijn geplaatst. Er zijn 64 verschillende hexagrammen of lijnenzestallen. Bij deze hexagramrnen horen spreuken; een beeld en een oordeel, deze dragen namen als 'Zachtmoedig binnendringen (57), Het leger (7), Vreugde (58), en Conflict (6)'. De I Tjing geeft geen duidelijke toekomstvoorspeilingen maar poetische en inspirerende orakels.

Geen voorspellingen maar poetische orakels De gTOte Zwitserse psycholoog Jung (1875-1961) raakte in het onderwerp geintresseerd en bestudeerde het vol overgave. Zijn visie op het orakel was dat het inwerkt op ons onderbewustzijn; het deel van onzc persoonlijkheid dat we ons niet bewust zijn maar dat ons beinvloedt en onze wensen kenbaar maakt. Sinds korte hjd wordt de I Tjing ook in het Westen toegepast en samen met de Tarot is het waarschijnlijk het meest gebruikte waarzegmiddel dat door gewone mensen wordt gebruikt. De Tarotkaarten bieden net als de I Tjing een reeks symbolen. Een Tarotspel bestaat net als gewone speelkaarten uit vier kleuren: in plaats van harten, ruiten, schoppen en klaver zijn dat staven, bekers, pentakels en zwaarden, elk verdceld in 1 tot 10. Naast azen, koningen, koninginnen, ridders en schildknapen, zijn op de 22 beeldkaarten, de grote Arcana, griezelige, mysterieuze voorstellingen te vinden zoals de gehangene, de magier, de zot, de dood en het rad van fortuin. De herkomst van het Tarotspel is onbekend. Voor zover kan worden nagegaan, doken de eerste Tarotkaarten in de renaissance op in Italie en waren ze afgeleid van speelkaarten. De oudste bewaard gebleven spell en dateren van rond 1390. Deze schijnen vanuit het Midden-Oosten naar Europa te zijn gekomen en werden mogelijk enkele eeuwen eerder uitgevonden in China. DOBBELSTENEN & SPEELKAARTEN Maar ook met minder ingewikkelde attri-

buten kan een tipje van de sluier opgelicht worden. Met een gewoon stel speelkaarten en een boekje over de betekenis van de kaarten komt men een heel eind. Zo is een klaver zes een succeskaart op zakelijk terre in, geven vier heren in een trekking een promotie en zorgen een ruiten aas en een klaver acht v~~r onverwachte financiele voorspoed. Met twee dobbelstenen, gegooid in een krijtcircel van 26 centimeter, kan men antwoord krijgen op nijpende (levens)vragen. Het is hier noodzakelijk om een naslagwerkje te bezitten waarin het aantal ogen vertaald wordt naar een antwoord. Vijf ogen staan bijvoorbeeld voor het teken dat je het geluk aan jouw kant zuIt krijgen.

gestel. Ais de lijn rechtuit loopt, wijst dat op een koudc en zelfzllchtige instelling, en als de lijn door anderen gekruist wordt, duidt dat op belemmeringen in het leven. Soms is de lijn gebroken, dit duidt op het voorkomen van ernstige ziekten gedurende het leven. De lotslijn (8) wordt niet in aile hand en aangetroffen en soms sJechts in een van de handen. Als dit de linkerhand is, wil dit

KRISTALLEN BOLLEN

Voor de geoefende toekomstlezer is een naslagwerk niet nodig als er vuur of een kristallen bol in de beurt is. Dit gebruik gaat terug tot bijna het begin van de beschaving en kan heel goed begonnen zijn toen de mens voor het eerst in een heilige stroom of vijver keek en daar de weers piegeling zag van wolken, schadllwen en licht die door hun bewegingen veranderende patronen vormden, welke bij de waarnemer orakelachtige visioenen opriepen. Een kristallen bol is een object dat dient als katalysator om de eigen psychische kracht van de toekomstlezer te openen, zodat hij / zij zijn bllitenzintlliglijkc waarneming kan ontwikkelen. Als na enige voorbereiding lang in het kristal wordt gekeken zal, al naar gclang de krachten van degene die kijkt, het vcrleden en heden in het glas oplichten. Wijsheid over de toekomst ligt echter ook in de eigen hand. De handlijnkunde, het lezen van de lijnen in de handpalm, was waarschijnlijk al bekend in het stenen tijdperk. In grotten over de hele wereld zijn afdrukken van handpalmen gevonden die mogelijk gebrllikt zijn voor handlijnkunde. Het goed kunnen lezen van de hand vereist een hell' studie. Kleur, dikte, vorm en diepte van huid en lijnen vonnen tezamen aanwijzingen over het karakter en het lev en van de eigenaar. De eerste principes van het handlezen zijn gebaseerd op d e interpretatie van de vier belangrijke lijnen in de handpalm (zie afbeelding). Voor diegenen die er zelf mee aan de slag willen gaan voigt hier een korte opsomming: In het algemeen dllidt een lange en diepgegroefde levenslijn (A), die zieh met een bocht uitstrekt van ongeveer het midden van de handpalm tussen de duim en wijsvinger tot ongeveer midden van de pols, op een tend ens tot lang leven en een sterk

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA

De belangrijkste lijnen in de hand zeggen dat iemand zijn eigen lot zal vormen en als het de rechterhand is, geeft dat aan dat zijn leven zal worden bepaald door omstandigheden en erfehjke invloeden. Als icmands hoofdlijn (C) recht over de handpalm gaat, zal hij geneigd zijn een realistische instelling te hebben. Als deze met een bocht omlaag gaat, zal hij waarschijnlijk een verbeeldingskrachtig en creatief type zijn. De lengte van de hartlijn (D) toont de mate van emotionele diepte en gevoeligheid bij iemand aan. Uitlopers zijn zeer belangrijk, de omlaaggaande dlliden op het voorkomen van emotionele frustraties en afgebroken verhoudingen, terwijl opgaande lijnen wijzen op de neiging vrienden te maken en te houden. Mocht je nou niet tevreden zijn met voorspellingen gegeven door gerenommeerde economen, waarom dan niet eens een poging gewaagd om via kaarten, munten of dobbelstenen de resultaten te overtreffen. En je klmt natuurlijk altijd nog lang en diep in het vuur gaan zitten staren. Marian Vleer/aag fotografeerde voor Rostra van juli '91 tot december '93.

MAART 1994

11


Deterministische chaos: gren In het dagelijks leven worden we nogal eens geconfronteerd met zaken die grillig en onvoorspelbaar lijken: het weer, een vlieger op het strand, een renteverlaging, de dollarkoers, aandelenkoersen op de beurs, een overstroming of aardbeving, een beurskrach, ga zo maar door. Vaak wordt gedacht dat het onvoorspelbare karakter van deze zaken berust op het feit dat ze door het toeval bepaald worden. De laatste decennia is het echter tot de wetenschap doorgedrongen dat er nog een fundamenteel andere mogelijke verklaring voor grillig en onvoorspelbaar lijkend gedrag bestaat: deterministische chaos. Daarbij wordt grillig gedrag beschreven door eenvoudige, exacte niet-lineaire wetmatigheden.

dT C.H. Hommes

n het jaar 2061 zal de komeet Halley wc1c-lrbij I, een parameter tu'sen 1 en 4 is. PoinCc1rc bd.c:'k een sY'-;tecm van twee weer dicht langs onze aarde scheren, grote en een zeer klein hemellichaam, zeg De populatiegrootte Xt+l van volgend jaar ongeveer langs dezelfde baan als in twee planeten en een kleine komeet, en is dus een niet-lineaire (in dit geval kwa1986. Weinigen lijken aan de juistheid van deed daarbij een verrassende ontde\<:k.ing. dratische) functie van de huidige populadeze voorspelling te twijfelen. PlaneetDe ene planeet beweegt ongeveer in Cl'n tiegrootte Xt. Als de populatie klein is banen lijken bijna perfect voorspelbaar en ellipsbaan rond de andere, maar de bewe(xt=O), dan is de term l-x t = 1 zodat Xt+l ook voor komeetbanen kan soms een goeging van de komeet is veel moeilijker te ~AXt en de populatie ;I.al exponentieel gaan beschrijven. Het bleek zelfs mogt'lijk dat de voorspelling gegeven worden. Dat lijkt groeien. Als de populatiegrootte dicht bij ook logisch, immers planeten en kometen de komeet een zeer gecompliceerde baan de maximale grootte komt (x t = 1), dan is bewegen vol gens de bekende gravitatierond de twee planeten doorloopt, die zich I-x t = 0, zodat ook Xt+l = 0 en de populatie wetten van Newton. Als we de beginposinooit herhaalt. Erger, de baan hangt ook bijna zal uitsterven. De term l-x t in boventies en snelheden van de hemellichamen nog van de beginpositie en beginsnelhestaande differentievergelijking kan dus als kennen, vertellen de bewegingsvergelijden van de planeten en de komeet af. Een een overbevolkingseffect gezien worden. kingen van Newton ons precies de posiiets andere uitgangssituatie leidt tot een Bovenstaande differenticvergelijking is ties op elk willekeurig toekomstig tijdstip. totaal andere voorspelling van de positie ongeveer de eenvoudigste niet-lineaire Voor de komeet Halley leert deze berekedifferentievergelijking die je kunt bedenvan de komeet over zeg 100 jaar. ning dat de baan ongeveer een keer in de ken. Je zou dus verwachten dat de bijbe75 jaar de baan van de aarde kruist. De DETERMINISTISCHE CHAOS horende tijdspaden niet al te gecomplienige onzekere factor daarbij lijkt dat de Het fundamentele belang van de ontdekceerd kunnen zijn. Als de parameter Ie niet massa van een komeet langzaam afneemt, al te groot is, is dat ook zoo Voor A tussen 1 king van Poincare is eigenlijk pas de laatwaardoor de baan kan veranderen. Toch ste 20 jam goed tot wiskundigen en andeen 3 convergeren de oplossingen naar een zijn banen van hemellichamen niet altijd re wetenschappers doorgedrongen. Het stabiele evenwichtswaarde. Op lange tervoorspelbaar, zelfs niet als de massa's conmijn stabiliseert de populatiegrootte zich inzicht dat eenvoudige niet-lineaire deters tant zijn. Rond 1900 hield de wisk undi ge minis tische modellen zeer grillig, bijna ondus op een cons tante waarde. Voor A > 3 Poinca re zich bezig met het zo ehe ten 3-Jiis de evenw ichtswa arde echte r instabiel, voors pelbaa r gedrag kU.nn en genere ren chamen probleem: hoe zicn d e banen van wordt nu d oor sommigen zelfs d e derd e en blijft de populatiegrootte ook op lange een systeem van drie hemellichamen termijn fluctueren. Voor A tU5sen 3 en onweten chappelijke revolutie van deze eruit? Door de observaties geveer 3.4 convergeert de oplos1.1 , -- -- - - -- - -- - -- -- - -- - -- -- ---, van Keppler (rond 1600) en de sing naar een schommeling met wetten van Newton (rond periode 2, d.w.z. de populatie1700) was de oplossing van grootte springt heen en weer tushet 2-lichamen probleem al sen een hoge waarde in zeg de veel eerder bekend: in een oneven tijdsperioden en een lage -0. 1 o;.---'----l~ ;ffi-----'------.ik-----'-------;!6'n----'------,s"h,------'------,1"'O..,!o w aa rde in de even ti jdsperioden. systeem van twee planeten O O 13 beweegt de c ne planeet in een Als A verder toeneemt treden 1.1 , -- -j - - -- - 路路- -- - - - - - - - - - - - - - - - , ellipsbaan rond de andere. fluctuaties met peri ode 4, 8, 16, Sedert die tijd hebben velen 32 etc. op. Als A nog verder toegeprobeerd dit resultaat uit te neemt worden de fluctuaties breiden tot een systeem van steeds onregelmatiger en lijken drie of meer hemellichamen. ze niet eens meer op een perio-OI~0-~-~~----'---~~-~--6~0~--'-----~-~-~ Dat bleek echter een moeilijk dieke schommeling. De populaen hardnekkig probleem. tiegrootte blijft maar fluctueren Figuur 1

I

12

eeuw genoemd. Poincare wordt thans als de grondlegger van de zogeheten 'chaostheorie' gezien. De naam 'chaostheorie' is eigenlijk verwarrend, maar wordt nogal eens gebruikt, met name in populair wetenschappelijke artikelen. Bij de 'chaostheorie' gaat het in feite om de analyse van niet-lineairc dynamische modellen. Ter illustratie geven we een eenvoudig voorbeeld uit de biologie. De grootte van een populatie op tijdstip t (zeg in jaar t) wordt gegeven door x t (voor het gemak gcnormecrd op 1). De populaticgroei wordt beschreven door de differcntievergelijk.ing: Xt+l =Ie xt(l-x t),

MAART 1994

ROSTRA 200

- - - -- - -- - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA


zen aan voorspelbaarheid en neemt, op bijna onvoorspelbare wijze allerlei waarden tussen a en 1 aan. In figuur 1 zijn ter illustratie tijdspaden van de eerste 100 waarden weergegeven, voor de parameter A = 4. Hoewel de wetten van het model exact vast liggen, kunnen de oplossingen van het model zich toch grillig gedragen .

Het is prettig te weten waarom je iets niet kunt voorspellen KLEINE OORZAKEN MET GROTE GEVOLGEN

Wie had nu kunnen denken dat de eenvoudige differentievergelijking Xt+ 1 4x t (l-x t ) zulke gecompliceerde oplossingen als in figuur 1 geeft? Misschien wil je een gokje wagen wat de populatiegrootte op bjdstip 110 za l zijn? De tijdspaden van eenvoudige niet-linea ire deterministische modellen kunnen er dus zeer grillig uitzien. Behalve grilligheid, vertonen d e tijdreeksen nog een andere eigenschap, die vergaande consequenties heeft m.b.t. d e voorspelbaarheid. In figuur 1 zijn twee tijdreeksen gegeven, beiden voor hetzelfde model met de parameter A = 4. H et enige verschil tussen de twee tijdreeksen is een kleine verandering van de begin toestand: Xo = 0.1 bij de eerste en Xo = 0.1001 bij de tweede tijdreeks. De beginstukken van beide tijdreeksen (zeg de eerste tien perioden) zijn ongeveer hetzelfde, zoda t met het model dus goede korte termijn voorspellingen gemaakt kunnen worden. Daa rna gaat het echter grondig mis! Hoewel het verschil tussen de twee beginwaarden uitermate klein is, zijn de twee tijdreeksen na verloop van tijd totaal verschillend. Na 13 tijdsperioden ligt de eerste tijdreeks dicht bij 0, terwijl de tweede tijdreeks dicht bij 1 ligt. In 13 perioden is het verschil dus gegroeid van 0.0001 tot zeg 0.9, d .w.z. met ongeveer een fa ctor 9000! We spreken van gevoelige afhankelijkheid van startwaarden. Een kleine verandering in de begintoestand leid t na verloop van tij d tot een tota<:!l andere voorspelling. Kleine veranderingen hebben grote gevolgen! Aangezien in d e prak tijk de begintoestand bijna nooit exact gemeten kan worden, is daarom een lange ter-

Gevoelige afhankelijkheid van startwaarden is in feite de reden waarom het weer in principe niet meer dan circa twaalf dagen vooruit voorspeld kan w orden. De atmosferische modellen zoa ls die b.v. door het KNMI gebruikt worden bestaan uit een stel niet-lineaire differentiaa lvergelijkingen, waarvan de oplossingen chaotisch gedrag en gevoeli gheid van startwaa rden v ~'r ton e n. Uiteraard kan d e begintoestand van de atmosfeer (b.v. temperatuur en windsnelheid) nooi t exact gemeten worden. Een kleine verstoring van d eze begintoestand kan na een dag of twaalf een totaal andere weersvoorspelling geven. Het fladderen van een vlind er kan de weersvoorspelling over 12 dagen totaal veranderen. Dit is het begin jaren 60 door de meteoroloog Lorenz ontdekte 'vlinderef-

schijnselen in bovenstaande voorbee lden zeer algemeen van aard zijn en ook bijvoorbeeld in economische niet-linea ire dynamische modellen optreden. In de laatste 10 jaar zijn dan ook talloze voorbeelden in de economische Iitera tuur verschenen van eenvoudige niet-linea ire economische mechanismen die chaotisch gedrag kU!U1en genereren . Ter illustratie geven we in figuur 2 een zogeheten 'vreemde aantrekker' van een prijsaanpassingsmodel met 3goederen. Horizontaal en verticaal staa n de prijzen van twee van d e drie goederen uitgezet. De prijzen convergeren niet naar een evenwichtsprijs, maar bIij ven kris kras heen en weer springen over de 'vreemde aantrekker' in figuur 2a. Gri llig, bijna onvoorspelbaar prijsgedrag is het resultaat. Aan d e andere kant suggereert d e uitvergroting in figuur 2b een onderliggende meetkundi ge sh路uctuur. Deze 'vreemde aantrekker' illustreert op fraaie wijze dat 'deterministische chaos' een mengeling is

Figuur 2a

Figuur 2b

fect'. Het vlindereffect blijkt met name in aanwezigheid van d epressies zeer sterk te zijn. De lengte van de voorspelhorizon hangt dus sa men m et het weertype of d e huidige toestand van de atmosfeer. Korte termijn voorspellingen van 1 of 2 dagen vooruit zijn over het algemeen redelijk betrouwbaar. Voorspellingen van zeg een week vooruit zijn aileen bij mooi weer betrouwbaa r, en lange termijn voorspellingen van twee weken vooruit of meer zijn zeer onbetrouwba ar.

tussen regelmatig en onregelmatig gedrag. Wei moet gezegd worden dat d e voorbeelden die tot nu toe in d e economische literatuur gegeven zijn, nog ver van de realiteit lijken te staan. Hoewel er langzaam een kentering optreedt lijken de meeste economen, in tegenstelling tot andere toepassingsgebieden, nog steed s niet overtuigd van het belang van chaotische dynamica. Een mogelijke oorzaak is het hardnekkig misverstand d at de 'chaostheorie' zich uitsluitend bezig zou houden met zuiver determinis tische modellen, terwijl in de economie het toeval nooit helemaal uitgesloten kan worden. Veel eigenschappen van niet-lineaire dynamische model-

mijn voorspelling met cen 'chaotisch' model principieel onmogclijk. WEERSVOORSPELLING

ECONOMISCHE RELEVANTIE

Wat heeft dit alles nu met economie te maken 7 Veel' Het blijkt namelijk dat de ver-

ROSTRA 200

- - - -- - -- - - - - - - - - - - - - - - - ECONOM ICi\

MAART 1994

13


Oplossingen vinden waar anderen stuklopen. Dat wordt je business. Consequent de puntjes op de i blijven zetten tot 't juiste resultaat bereikt is. Op eigen kracht oplossingen creeren. Daar sta jij voor. Want je ziet de problematiek van je clienten als een uitdaging. Het is deze insteliing die we van je verwachten als je als accountant m/ v bij ons aan de slag wilt. Topprestaties leveren

ACCOUNTANTS

is de norm bij Coopers & Lybrand. In een open, collegiale en stimulerende omgeving werk je aan bedrijfsgerichte oplossingen, waardoor onze clienten beter, efficienter en slagvaardiger kunnen opereren. Ben jij 'n afgestudeerde bedrijfseconoom die ons aanbod durft aan te nemen? Zie jij het werken in teamverband als een professionele stimulans? Ben je ondernemend en op zoek naar verantwoordelijkheid? Vind jij oplossingen waar anderen opgeven? Stuur dan je schriftelijke sollicitatie voor toekomstig accountant naar Coopers & Lybrand, Prins Bernhardplein 200, 1097 JB Amsterdam, telefoon (020) 568 60 38, t.a.v. de heer P. Schuijer, hoofd personeelszaken.

Coopers &Lybrand - - -

---

- --

- -- - -

-

-

-

Solutions for Business

- - -- - - - --


len blijken echter persistent tegen kleine verstoringen. Daarom lijkt de vraag of niet-lineaire economische wetmatigheden een significant deel van de fiuctuaties in economische tijdreeksen kunnen verklaren dan ook een zeer zinvolle. AANDELENKOERSEN

Beurskoersen kunnen vaak grillig en onvoorspelbaar gedrag vertonen. Je kunt je afvragen of dit door het toeval veroorzaakt wordt, of dat een deel van de fluctuaties door niet-lineariteiten verklaard kunnen worden. Er zijn door wiskundigen methoden ontwikkeld die dat onderscheid in principe kunnen maken, en deze methoden zijn recentelijk ook toegepast op aandelenkoersen en andere economische tijdreeksen. Een probleem hierbij is dat er zeer lange tijdreeksen (zeg 30000 of meer punten) nodig zijn, en dat de methoden zeer gevoeJig zijn voor [ltis. Enige voorzichtighcid met de conclusies van dit onderzoek is dus geboden, maar het lijkt erop dat de onderzochte aandelenkoersen geen 'random 'walk' volgen, d.w.z. niet aIleen maar van het toeval afhangen, maar dat de data een onderliggende structuur vertonen die consistent is met een niet-lineair dynamisch model (van zes a zeven variabelen) met ruis. Mocht dat inderdaad het geval zijn, en zou men in staat zijn om te achterhalen welk niet-lineair model dat dan is, dan zou in principe een betere korte termijn voorspeJling van aandelenkoersen mogelijk zijn. Een lange termijnvoorspell ing blijft ook in dit geva l echter principieel onmogelijk. Net als bij weersvoorspellingen ZOli het kunnen dat een voorspelhorizon van aandelenkoersen ook van de toestand van de beurs afhangt. Het is nog maar de vraag of inzicht in deze problematiek ook daadwerkelijk tot een betere korte termijn voorspelling van aandelenkoersen of andere economische variabelen zalleiden, maar het lijkt in elk geval de moeite waard om dit verder te onderzoe ken. Een verschijnsel als een beurskrach blijft echter zeer moeilijk voorspelbaar. Wei zou inzicht in de niet-lineaire mechanismen die een beurskrach kunnen veroorzaken, kunnen bijdragen tot het voorkomen van een krach. Bovendien is het van een verschijnsel dat je niet kunt voorspellen prettig in elk geval te weten waarom je dat niet kunt.

Adam Smith (1723-1790)

Engelse moraal filosoof. die vaak beschouwd wordt als de grondlegger van de politieke economie. Studeerde al op 17 -jarige leeftijd af aan de Universiteit van Glasgow. Later werd hij daar hoogleraar in de logic a respectievelijk de ethica. In An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations ( 1776) legde hij de basis voor de klassiek-economische gedachte van het 'laissez-faire' in de economische politiek. Smith was ervan overtuigd dat het economisch systeem van nature in evenwicht is en derhalve een minimum aan overheidsingrijpen vereist. Ofschoon elk economisch subject gemotiveerd wordt door het eigen belang. handelt ieder in het belang van het geheel omdat in een systeem van de vrije markteconomie, waarvan de vrije concurrentie een onmisbaar ingredient vormt, elk individu gedreven wordt door de 'invisible hand'. Smith behandelde in het vijfdelige werk The Wealth of Nations naast door hem ontwikkelde economisch e theorieen ook geschiedenis, politicologie en zelfs antropologie. Hij overleed vlak nadat hij had toegezien dat nagenoeg al zijn ongepubliceerde manuscripten door brand vemietigd werden.

~----------------~~ ~

Jan Tinbergen (1903-)

'"?

iii JJ

Modelbouwer. voorvechter van een meer

gelijke \vereld\Vijde inkomensverd eling. ~.

Van oorsprong natuurkundige.

Hield

ste macro-economische modellen. Ontmoette veel scepsis tegen deze eerste econometrische modellen. Zo ook van Keynes. Tinbergen antwoordde daarop vriendelijk dat Keynes de gebruikte economelrische methoden totaal niet begreep. Nu worden zijn methoden gebruikt door beleidsmakers over de gehele wereld . Hij was de eerste direcleur van het Centraal Planbureau (1945-1955). Daama hoogleraar ontwikkelingseconomie aan de NEH (nu Erasmus Universiteit) en vervolgens hoogleraar Internationale Samenwerking in Leiden. Zijn werk staat dan vooral in het teken van de ontwikkelingseconomie en ontwapening. Adviseerde menig ontwikkelingsland en was voorzitter van de VN-commissie voor Ontwikkelingsplanning. Hij reisde de hele wereld rond om te ijveren voor een ambitieus intemationaal ontwikkelingsplan dat de kloof tussen amle en rijke landen zou verkleinen. Ontving een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam in 1954 en won tezamen met Ragnar Frisch de eerste Nobelprijs voor

Cars Ilomme> is uni vl'rsita ir d ocent bij de vakgroep Bronnen: MARK BI Auu (1986). Great Economists before Keynes & idem (1985) after Keynes. PortretLengaleriJ De Nederiandsch e Bank. ald.

Kwantitaheve Methoden.

III - - - --

JJ

~

zich aanvankelijk bezig met 'business cycleo theorieen . Bouwer van 's werelds eer-

de economie in 1969.

- - - - - - - - - - - - --

go

W.O.&E.

ROSTRA 200

- - - - - ECONOM ICA

MAART 1994

15


ver de hele wereld houden zich dagelijks vele mensen bezig met het voorspellen van aandelenkoersen. Veel banken en beleggingsinstellingen hebben analisten in dienst die zich professioneel bezighouden met het voorspellen van beurskoersen. Ook veel particulieren, soms verenigd in beleggingsstudieclubs, proberen geld te verdienen met het voorspellen van aandelenkoersen. Deze beursana listen zijn te onderscheiden in twee hoofdgroepen: de technische en de fundamentele analisten. Deze groepen onderscheiden zich door de informatie die zij gebruiken om hun voorspellingen te doen . Technische analisten proberen koersen te voorspellen met behulp van koersen uit het verleden. Zij bekijken grafieken met koerspatronen en op basis van analyse van deze historische reeksen komen zij tot een bepaalde voorspelling. FLtndamentele analisten gebruiken andere informatie. Zij analyseren bijvoorbeeld de jaarverslagen en de toekomstplilnnen van een bedrijf. Deze informatie combineren zij met hun algemene verwachtingen over de s pecifieke bed rijfstak en de hele economie. Op basis van deze informatie berekenen zij wat de koers van het aandeel van een bedrijf zou moeten zijn en vergelijken deze met de beurskoers van het bedrijf. Is de beurskoers hoger dan is het aandeel overgewaardeerd en kan het maar beter verkocht worden, is de beurskoers lager dan is het aandeel ondergewaardee rd en dus koopwaardig. Beide groepen analisten gaan er echter van uit dat het mogelijk is beurskoersen te voorspellen.

O

HONDERD GULDEN

16

Jarenlang heeft de academische wereld deze ana listen belachelijk gemaakt. Het volgende citaat dat betrekking heeft op t chn i he analyse mag dit ill ustreren: 'Technical analy -is is anathema to the academic world. We love to pick on it. Our bullying tactics are prompted by two considerations: (1) the method is patently false; and (2) it's easy to pick on. And while it may seem a bit unfair to pick on such a sorry target, just remember it is your money we are trying to save (Malkiel, 1984, A random walk down Wall Street).' Deze houding van de wetenschap tegenover technische en fundame ntele analyse werd ingegeven door de bypothese dat het niet mogelijk is om koersen (of beter gezegd koersveranderingen) te voorspellen met behulp van informatie die voor iedereen beschikbaar is. Oeze hypotbese staat bekend als de zogenaamde Efficiente Markt Hypothese (EMH). De Efficiente Markt

Zijn beurskoersen In de academische wereld be staat er al vanaf het begin van deze eeuw belangstelling voor de prijsvorming op financHHe markten en voor de vraag of het mogelijk is beurskoersen te voorspellen. In de jaren '70 ontstond een hypothese die stelde dat het niet mogelijk is om koersen op financiele markten te voorspellen: de Efficiente Markt Hypothese. De laatste tijd begint men echter ook in de academische wereld te twijfelen of deze hypothese weI correct is.

drs B. Jacobsen

Hypothese st It dat aandelenprijzen volledaad efficient zouden zijn. Op dat modig en meteen publiekelijk beschikbare inment lOU niemand meer bandckn op baformatie reflecteren. Een voorbeeld kan sis van nieuwe informatie die beschikbaar deze hypothe e wellicht verduidelijken. komt. Maar als niemand meer handelt wordt de informatie niet gereflecteerd in Stel dat u 's ochtends in uw krant leest dat Pbilips een boven verwachting hoge winst de prijzen en zijn markten dus niet meer heeft behaald. Verder verwacbt de directi e efficient: Catch 22. Om deze paradox op te van Philips dat de winst ook in de toeheffen ontstond een wat mildere redenekomst hoog zal blijven. U kunt op dat moring, die wat vriendelijker is voor beursament besluiten om sneI aandelen Philips nali sten . Fundamentele en technische anate kopen omdat de beurskoers van Philips listen zorgen juist door hun inspanningen door dit goed nieU\,ys zal gaan stijgen. dat de markt efficient blijft. Zij zullen voor Helaas, volgens de EMH bent u op dat hun inspanningen beloond worden met moment al te laat. De redenering hiervoor iets hogere opbrengsten. Maar aangezien er zoveel analisten op de wereld zijn zulis in w ezen vrij simpel: Voordat deze informatic u bereikt heeft, bebben al zoveel len, door concurrentie, de kosten van het mensen deze informatie gehoord dat de verwerven van informatie deze extra opkoers van Philips al meteen bij het bekend brengs ten grotendeels teniet doen. worden van het nieuws zich zalbebbenaangepast In de jaren 70 werd er in de academische wereld vanuit gegaan dat markten efficient zijn. Oit geloof in marktefficientie bad zulke vormen aangenomen dat de volgende grap ontstond. Twee hooglerare n fin ancieri ng lopen na de lllJ1Ch d oor een park. Op een gegeven ziet de ene professor honderd gulden op de grond liggen en bukt om het op te rapen. De andere professor zegt: "Bespaar je de moeite, die honderd gulden kan daar helemaal niet liggen, want als die er wei had gelegen had iemand anders 'm al opgeraapt". In deze extreme zin kan de EMH natuurlijk niet waar zijn, informatie moet namelijk op een o, , of andere manier gereflec" teerd worden in de prijzen. Stel nu eens dat iedereen zou De EMH stclt dat aandelcnprijzen volledig en meteen geloven dat markten inderpublickelijk beschikbare informatie reflecteren

MAART 1994 ::":"::::'::"::==-::'-=--=~--'-----------------

ROSTRA 200 ECONOMfCA


te voorspellen? DARTENDE APEN

De EMH is niet uit de lucht komen vallen, maar gebaseerd op een grote hoeveelheid empirisch onderzoek. De eerste onderzoekers waren juist op zoek naar systematische patronen in beurskoersen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Maurice Kendal!. Deze statisticus yond in 1953 tot zijn grote verbazing dat er geen verband bleek te bestaan tussen koersveranderingen uit het verleden en die van de toekomst: 'Each series appeared to be a wandering one, almost as if once a week the Demon of Chance drew a random number'. Uit dit soort onderzoek is de 'Random Walk theorie' ontstaan: beurskoersen veranderen weI maar deze veranderingen zijn onvoorspelbaar, alsof er iedere dag met een munt wordt gegooid. Is de uitkomst munt dan stijgen de koersen, is de uitkomst kop dan dalen de koersen. ledere poging om bepaalde patronen te vinden in beurskoersen is dan ook gedoemd te falen . Naast onderzoek naar de voorspelbaarheid van beurskoersen op basis van historische koersen vindt er ook veel onderzoek plaats naar het voorspellen van beurskoersen op basis van fundamente Ie analyse. Voorbeelden van dit soort onderzoek halen regelmatig de kranten: zo stonden er in De Volkskrant recentelijk (zaterdag 19 februari) twee berichten. In het eerste bericht werd bekeken "velk beleggingsfonds de afgelopen tijd het best gepresteerd had. Een beleggingsfonds van Robeco kwam ditmaal als beste uit de bus. Maar, zo werd in het bericht opgemerkt: "". dat betekent niet dat in Rotterdam nu plotsel ing superieure portefeuille-beheerders huizen ". De wereldindex (de gemiddelde koersstijging van aBe grote beurzen in de wereld) was in dezelfde periode sterker gestegen. De praktische consequentie is dat men zijn/haar geld dus beter in een zogenaamd index-fonds kan beleggen. Het tweede bericht had betrekking op de 'Dartboard Investment' -competitie. In deze beleggingswedstrijd laat men een paar beursanalisten aandelen selecteren waarvan zij verwachten dat de koers in de komende maand zal gaan stijgen. Vervolgens laat men apen met dartpijltjes op de financiele pagina van de krant gOllien. Het rendement op de aandelen geselecteerd door de ana listen en de apen (in werkeJijkheid een geblinddoekte journalist) wordt dan na een maand met elkaar vergeleken. De beursanalisten staan na

twintig ronden wei voor: 11 tegen 9, maar deze voorsprong kan moeilijk overtuigend genoemd worden. TOCH WEL VOORSPELBAAR?

met WelI1lg succes. De houding van de academische wereld ten opzichte van de EMH begint zo langzamerhand te veranderen . illustratief voor deze veranderende houding is een recent artikel in een toptijdschrift op financieringsgebied, the Journal of Finance. In dit artikel we I'd betoogd dat het mogelijk is om beurskoersen te voorspellen met behulp van voortschrijdende gemiddelden en 'trading range break-out', bij u.itstek instrumenten van de technische ana list. In tegenstelling tot de jaren 70 is de vraag of markten efficient zijn en of men beurskoersen kan voorspellen (weer) onbeantwoord. Het aantal anomalieen lijkt echter inmiddels zo talrijk te worden dat de vraag rijst hoeveel uitzonderingen er op de regel gevonden moe ten worden om deze (de Efficiente Markt Hypothese) te verwerpen.

Bovengenoemde onderzoeken hebben ertoe geleid dat de Efficiente Markt Hypothese jarenlang is beschouwd als een van de grote verworvenheden van de beleggingstheorie. De laatstejaren begint de EMH echter langzamerhand op haar grondvesten te trillen. Na de acceptati van de EMH verscheen er steeds meer onderzoek dat in strijd leek met de hypothese. Onderzoekers ontdekten toch systematische patronen in beurskoersen te ontdekken. Met behulp van verfijndere statistische methoden, betere data en krachtige Ben Jacobsen is uni versitair docent bij de vakg l'oep Financieel Management. computers komen steeds meer niet te verklaren afwijkingen van de hypothese boven tafe!. 20 werd bijvoorbeeld aangetoond dat op maandag gemiddeld genomen de koersen dalen, terwijl in de maand januari de koersen vaak stijgen. Ander onderzoek toont aan dat VROEGER WAS IX ioE/(OMJr BETEIl: als de koers gisteren ges tegen (geDE viSit' OP Hf1' tAM1_ 2,000. daald) is, de kans groter is dat de koel's vandaag ook weer zal stijiN 19 bit gen (dalen). Weer ander onderzoek toonde aan dat ilimdelen met een lage koers / winst-verhouding het op termijn b('ter doen dan aandelen met een hoge koers/winst-verhouding en dat bedrijven die het de afgelopen tijd op de beurs slecht hebben gedaan in de toekomst I'elatief sterker in koers stijgen dan aandelen die het de afgelopen tijd goed hebben gedaan op de beurs. VA w VRjE 7j{) ' ANkh ROfI/J TS WE III /.fE r Dit soort systematische afwijkinVilla: wERJ< P oE/'I gen van de EMH wordt vaak aangeduid met de term anomalieen. iN 199" Voor sommige van deze anomalieen zijn verschillende verklal'ingen bedacht die sllggereren dat de gesignaleerde afwijking ook in een efficiente markt kiln bestaan. AJldere zijn op dit moment echter nog onverklaard. Het onderzoek naar de mogelijkheid om beurskoersen te voorspellen gaat door en wordt steeds geavanceerder. Men onderzoekt beurskoersen met behulp van de chaos-theorie en fractals, probeert koersen te l>AG E-'V IVACJ.JI r.vEfll<£tV OM NIEfJl.v€ voorspellen met behulp van neuCOM p!J T ! R. Pilo G il ,AMMA . S fJtII f)£R of Ja v /,E 7 £ kRjGC'V. rale netwerken, maar vooralsnog

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA

MAART 1994

A

0>

3

0> to C

'" 0>

17


Voorspellen en de EMU oor dit jubileumnummer heb ik ervoor gekozen de rol van voorspellen te illustreren met het voorbeeld van de beleidsvoorbereiding op de derde fase van de EMU; alsdan zullen volgens het Verdrag van Maastricht de munten van de lidstaten onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en alras vervangen moe ten worden door de Ecu (art. 109/).

V

De heer Stek is directeur Buitenlandse Financiele Betrekkingen (BFB) op het ministerie van Financien. Het werkterrein van de directie Buitenlandse Financiele Betrekkingen beslaat in hoofdzaak het internationale monetaire stelsel, de door multilaterale banken en fondsen gefinancierde ontwikkelingssamenwerking, en de EG of, sinds kort, de Europese Unie (EU). Hij was Redactielid van Rostra in de eerste helft van de jaren zestig.

drs P. Stek DERDE FASE

10

EMU

NRC Handelsblad van 4 februari 1994 haalde dezer dagen de historicus professor Brands aan, die gezegd heeft: 'Historici kunnen, hoe goed ze ook alles achteraf menen te weten, zeker niet voorspellen. Maar ze kunnen wei het historische krachtenveld analyseren waarbinnen zich de toekomst zal ontwikkelen'. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de economie en haar beoefenaren. Het voorbeeld van de EMU getuige hiervan. De oorspronkelijke redenen voor de Nederlandse regering om zich in te spannen voor het totstandkomen van de EMU gelden nog steeds: - de economische kracht van de EG en Nederland hangt ervan af; - een monetaire unie vormt het sluitstuk op de interne markt, dat de onomkeerbaarheid daarvan bewerkstelligt; - de idee dat een lidstaat van het formaat van Nederland (en groter) binnen een economisch nauw verbonden gebied nog zinvol een eigen monetair beleid zou kunnen voeren wordt nog slechts door weinigen gehuldigd; de derde fase van de EMU vervangt de koppeling aan een ankermunt, met de hegemoniale connotaties vandien, door een gezamen lijk cen traal monetair beleid. Maar komt die d erde fase van de EMU er? Sinds Maastricht zijn de problemen die zich daarbij voordoen verscherpt of duidelijker geworden: - een matige tot slechte economische situatie in vele lidstaten maakt het niet aileen minder waarschijnlijk dat tijdig aan de criteria voor overgang kan worden voldaan, maar zal deze staten ook minder doen neigen tot het opofferen van een instrument als de wisselkoers; - de arbeidsmobiliteit en de loonflexibiliteit, en meer algemeen de structurele wendbaarheid, zijn nog verre van voldoende om verschillend verdeelde externe schokken en conjunctuurverschillen goed op te vangen, nog los van vermindering

MAART 1994

van de bestaande structurele werkloosen de bepaling van de lastenverdeling heid; voor de middelen van de Unie en van hun - de toekomstige Europese Centrale Bank aanwending. Deze factoren noem ik (ECB) dreigt ovcrbelast te zijn en zal dan slechts in het voorbijgaan, evenals de EPU, tot zondebok worden uitgeroep en voor red.w.z. de poging in het verdra g van cessie; immers, het overige economische Maastricht tot verdere integratie op de terbeleid, speciaal het begrotingsbeleid, is reinen van het wat voorbarig Gemeeneen zaak van subsidiariteit; er is geen ecoschappelijk geheten Buitenlands en Veiligheidsbeleid en van Justitie en Binnomische regering in de EG en die lijkt er vooralsnog niet te komen; de mengvernenlandse zaken. Deze twee pijlers van de houding van het begrotingsbeleid met het EPU zijn in feite puur intergouvernemengecentraliseerde monetaire beleid (de policy mix) zal Voorspellende dromen moeten berusten op weinig dwingende coordinatie; de Sprak een Ecu uit de EU: kans op overbelasting van 'zonder te hedgen go ik naar de EMU, het monetaire beleid is dus levensgroot; - er bestaat een permanente onderhuidse spanning tussen de Franse visie op handels- en wisselkoerspolitiek (met Mediterrane en Aegelsche aanhangers) en de Duits- Brits-Nederlandse: mercantilisme versus vrijhandel, de wisselkoers als ins trumen t om de concurrentiepositie te verbe teren of om de interne stabiliteit van de munt te helpen bewaren. COMPLICERENDE FACTOREN

Een en ander maakt aannemelijk dat de autoriteiten zich - met een speciaal accent op die van Duitsland danig achter de oren zullen krabben alvorens tot de overgang naar de derde fase te besluiten. Daar komen complicerende factoren bij: de uitbreiding van de Unie, de inrichting en besluitvorming van haar instellingen

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - FCO,"O\II( \

Want dot is mijn plicht Op grond van Maastricht'. 'Je suis tres emu Par Ie reve de /'ecu', lei een frank uit Parijs En maakte zich op voor dezelfde reis. Een pond sterling uit London lei: 'That trip's no fun, son. You need first to be harder Or else dampen your ardour'. lei een mark uit Frankfurt, Die tot dus ver heel goed boert: 'Ob ich bleib ', ob ich geh', fruher oder spater, Bekomm' ich doch den schwarzen Peter'. lwijmelde een zwaar verliefde gulden 'Markje zoet, jij veNulde Mijn diepe zucht naar stabiliteit. Waar je ook goat, ik wi! je niet kwijt'.


teel gebleven. Van de eerder genoemde complicerende factoren kan worden opgemerkt dat zij ieder voor zich wezenlijke breukpunten kunnen vormen bij de Intergouvernementele Confcrentic van 1996 of daarvoor, maar ook als excuus kunnen worden gebruikt om de fasesprong niet te hoeven maken. De fundamenteelste vraag is nog weI of electoraten en hun vertegenwoordigers zich kunnen vinden in de voorziene overdracht van bevoegdheden aan de Unie, waarbij twee cruciale subvragen zijn of men de overdracht van soevereiniteit emotioneel accepteert en de democratische waarborgen (\egitimatie, verantwoording) voldoende sterk en transparant acht.

weerbaarheid van Europa alsmede de werkgelegenheid en het welvaartspeil van zijn burgers, land voor land, in hoge mate afhangen van verdere economische en monetaire integra tie; - het niet tuimelen in ecn technocratische val, zowel door heldere en realistische voorIichting over de overwegingen ten gunste van de EMU, als door het niet onderschatten van de souvereiniteitswensen en bovenal de behoeJte aan democratiewaarborgen; het Nederlandse voorzitterschap van de EG heeft in de persoon van minister Kok hieraan veel aandacht gegeyen tijdens de EMU-onderhandelingen in Maastricht, hetgeen zijn neerslag heeft gevonden in het verdrag.

BELEIDSVOORBEREIDING

ECONOMISCHE EN POLITI EKE KRACHTEN

Wat is nll de taak van de beleidsvoorbereiding? Voor een voorspelling of de EMU er komt of niet zal bij de minister en de regering als geheel weinig belangstelling bestaan, weI voor het signaleren van de werkzame krachten en nog meer voor de vraag hoe je als regering, die meent dat de totstandkoming van de EMU in het Nederlandse belang is, daarmee moet om-

Kortom, een beleidsvoorbereider probeert in samenwerking met andere betrokkenen binnen het eigen ministerie en daarbuiten - andere ministeries en de Nederlandsche Bank in het bijzonder - de onderdelen voor een coherent beleid aan te leveren, dat de kansen op totstandkoming van de derde fase van de EMU op een lIit Nederlands oogpllnt wenselijke wijze ver-

John Kenneth Galbraith (1908-)

Letterlijk en figuurlijk groot econoom (2.03 m). Verbaal begaafd politiek econoom, die met zijn geengageerde boeken het grote publiek heeft bereikt en aId us invloed heeft uitgeoefend . Als beroemdheid kunnen slechts weinig economen in zijn

De wijze waarop economische en pol itieke krachten op elkaar inwerken is geen voorspellen maar analyse

schaduw

staan:

hoogleraar

Harvard.

persoonlijkc

vriend

aan en

adviseur van president Kennedy, Amerikaans ambassadeur voor Indie. voorzitter van Amerikanen voor Democratische Actie, medewerker

gaan. Een beleidsvoorbereider zou met een zekere detaillering kunnen aanbevelen aan zijn minister dat Nederland zich moet inspannen voor: - het zelf voldoen aan de criteria voor de overgang naar de derde fase op het gebied van prijsstabiliteit, rente, overheidsfinancien en stabiliteit birmen het EMSI); - het niet schipperen, thllis en elders, met de overgangscriteria; het geven van handen en voeten in het EU-overleg aan de coord ina tie, speciaal op begrotingspolitiek terrein; - de creatie van waarborgen dat het monetaire beleid in de derde fase niet overbelast wordt; de Nederlandse regering en het Parlement hechten hier zeer aan; bij mislllkking zou Duitsland uit de boot kllnnen vallen en dan zal de hele expeditie stranden; - verstcrking van de Nederlandse economic om deze bestand te doen zijn tegen groeiende concurrentie; - het zo dllidelijk maken als maar kan aan het electoraat dat de wendbaarheid en

-

groot. Voorspellen speelt hierbij een ondergcschikte rol, tenzij men de wijze waarop men meent dat economische en politieke krachten op elkaar inwerken zo wit aanduiden. Maar om begripsverwarring te voorkomen kan men dit beter analyse noemen. Voor de meeste beleidsproblemen kan men een zeIfde beeld schetsen van de relatieve betekenis van analyse en voorspelling. Men denke bijvoorbeeld aan de vraag of Rusland en de andere staten van de voormalige Sovjet-Unie het zllllen redden, of de wereld meer of minder protectionistisch zal worden, of de werkloosheid tot aanvaardbare prop~rties zal worden teruggebracht binnen de komende regeringsperiode, enz. U hebt het begrepen: ik onthoud mij aileen bij (jubileum)borrels niet van voorspellingen.

van Playboy, Fortune en de New York Times. bestverkopende schrij-

ver van zowel romans als non-fictie, populair geleerde en veel geciteerd geestig man. Zijn collega-economen beschouwen hem vanwege zijn geloof in meer staatsinterventie, zijn ongedocumenteerde

beschuldigin-

gen en vooral vanwege zijn enorme boekverkopen als een afVallige. De 'invisible hand' schiet volgens hem tekort op het gebied van financiele stabiliteit (The Great Crash. 1929), rechtvaardige

inkomensverdeling

(The Aifluent Society, 1958) en in

het algemeen bij de allocatie van middelen. Met laatstgenoemd nog steeds zeer populaire boek gaf hij

1 ) Aan de com plica ties door de bandve rbrcd ing sind s

een aanzet tot de 'anti-groei bewe-

2 aug ustus 1992 ga ik hier voorbij.

ging' en de 'ecologische beweging' aan het eind van de jaren zestig.

ROSTRA 200

- - - - - - - -- - - - - - - - - - - - - - U 'O '\O \!l t \

MAART 1994

19


Voorspellen: fascinerend maar vruchteloos? Paul Postma zat in de redactie van Rostra van oktober '71 tot juli '72. Na zijn afstuderen heeft hij een aantal staf- en management functies bij Bruynzeel en de functie van marketingdirecteur bij Wehkamp bekleed en is hij uiteindelijk voor zichzelf begonnen. Nu runt hij als vennoot van Moret Ernst & Young Management Consultants een marketing adviesbedrijf. drs P. Postma

at spreekt er meer tot de verbeelding dan een kijkje in de toekomst? Formules om goud te maken wellicht. Nu plegen beide in het algemeen weinig op te leveren, hoewel zelfs Newton zich met het laatste schijnt te hebben ingC'iaten. Maar de verbeeldingskracht is er nid minder om: van de l,crmis tot de universiteit is het een onderwerp dat de gemoederen bezighoudt. Dat waarzeggen op de kermis heeft wei wat: met kaarten of een bol in het halfduister in de toekomst blikken. Dan is de ambiance op de Universiteit wei anders. En de pretentie ook. Hadden wij daar niet een yak 'beslisk unde'? Het fascineerde mij hevig, maar wat ik er mij nu nog van herinner, is pover. Ik hoop niet dat het de betreffende hoogleraar, professor De Leve (sinds twee jaar emeritus-hoogleraar besliskunde, red.), een depressie bezorgt. Het waren wiskundige benaderingen van situaties die in het algemeen ook vrij goed wiskundig te benaderen zijn. Ik herinner mij wachtrijen, en de (over)boekingsproblematiek van luchtvaartmaatschappijen. Afgaand op mijn ervaringen heeft de KLM dat vak nog niet geheel onder de knie. Ik denk tromvens dat 'kansberekening' de essen tie beter aangeeft dan 'voorspellen'. Ma ar het zegt iets ov r de toekoms t. En d at kan van pas komen.

W

Het ergste zijn de cons umen tengedragsmodellen 20 MODELLEN EN WERKELlJKHEID

Maar dan het yak - of is het een wetenschap - waar het om begonnen was: economie. Met name macro- en micro-economie stonden althans destijds bol van de modellen om iets over de toekomst te kunnen zeggen. Ik dacht eerst nog dat het iets

MAART 1994

den en we hadden nog een hoop 101 ook. Voor we afscheid namen, besloot ik het hem toch te vragen, van die modellen. Hij keek me smalend aan: "Paul, dat was voor mijn proefschriftl Inmiddels weet ik heus wei beter." En hij werd gewoon boos toen ik hem vertelde dat zijn modellen nog altijd als leerstof werden gebruikt; weliswaar niet op ol1ze Universiteit, maar elders weI.

met de werkelijkheid te maken had, maar AFNEMEND GRENSNUT VAN BIER toen ik goed en wei geslaagd was, wist ik beter. H et zijn gewoon modellen waar je Anders dan bij de problematiek die bij bemee kunt rekenen. Er komt een antwoord sliskunde werd behandeld, is marketing uit dat goed of fout is, en dat bepaalt of je een voorbeeld van een omgeving waar de slaagt of zakt. Het is dus gemakkelijk nawerkelijkheid zich niet met logische mokijken. Maar wat er gebeurt in onze econodellen laat voorspellen, om de eenvoudige mie, is een heel andere aangclegenhcid. In reden dat er gl'cn logica achter het handconze open economie hebben we wat dat len schuilgaat. Ik herinner mij nog wei iets betreft toch niet veel in te brengen, en misover afnemend grensnut van bier uit cen boek van Delfgaauw (hoogleraar staatschien is dat maar goed ook. Het kan zelfs huishoudkunde FE] '46-'71, red.), maar voorkomen dat de werkelijkheid wei erg opvallend in strijd is met de modellen. enige relatie met de werkel~kheid hecft Wanneer je bijvoorbeeld twee verschijnsehet allcmaal niet. Valt er dan niets zinnigs len tegelijk ziet optreden die in het model te zeggen over toekomstig koopgedrag, elkaar uitsluiten - zoals stagnatie en , - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -- - -- ---, inflatie - dan verzin je gewoon een VRoEGER WAS J)E ,oE/(oMSf BErEfl: nieuw woord: stagflatie in dit geDE viSiE" oP 4-I~' JAAP- 2,000. val. Dan is iedereen weer tevreden. Tot zover heb ik er allemaal beg rip voor. ESCHER IN REDENERINGEN

Maar dan het yak Marketing, waar ik nu in terecht ben gekomen. Als kindje van economie zijn ook daar allerlei modellen ontwikkeld. Het ergste zijn de consumentengedragsmodellen. Dat zijn gewoon vormen van intellectueel bedrog. Een soort Escher, m aa r dan in redeneringen. Het bed rog valt eenvoudig in te zien. Er is immers niets 20 in'ationeel als een kopende consument; dus hoe dacht iemand die met rationele modellen te kunnen benaderen? Nu heb ik eens de man ontmoet - mag ik de naam voor mij houden? - wiens modellen nog altijd in een van de standaardwerken over marketing staan. Een Belg, maar toch. Ik had een zakelijke ontmoeting met hem, en wetend dat hij de geestelijke vader is van dat soort modellen, zag ik onze ontmoeting met weinig vreugde tegemoet. Tot mijn verbazing bleek het een fantastische vent te zijn, we konden het zakelijk uitstekend vin-

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICc\

~ ~~~n u @B~5~/

"JAIvXZ'1

AlLE

VE'"GEvorlOÂŁil.r)ii

CETl lI';-r bE

-----

L<lN\)Q,ovwTfCH,,;Exuv

Vvf~ f U)

ulr

A

'3"

'" '""'

(Q

>C


het onden~'erp van studie waar marketing in principe op neerkomt? Wei degelijk. Maar de benadering is omgedraaid: niet het ontwikkelen van op logica gebaseerde modellen en gedragsveronderstellingen helpen de marketeer een stap verder, maar het vastleggen van wat klanten - in zakelijke of consumentenmarkten - kennelijk doen. Dat leggen we vast in een database. En of je de patronen die er kennelijk bestaan nu begrijpt of niet, het zijn de betrouwbaarste voorspellers van de toekomst. Of je deze data nu met statistische pakketten als SPSS te lijf gaat, met specifieke marketing tools of met neurale netwerken, maakt niet zo gek veel uit. Kennelijk bestaande patronen bij ondernemingen en consumenten lenen zich uitstekend voor het voorspellcn van toekomstig koopgedrag. Als je maar niet probeert ze logisch te begrijpen, want dan misleid je jezelf voor je het weet. Oat vak noemen we d17t17base marketing. En daar verdien ik tegenwoordig mijn brood mee. Misscruen heb ik meer van professor De Leve geleerd dan ik me tot nu toe realiseerde.

rot ~

David Ricardo (1772-1823)

JJ

o

Brits econoom behorend tot de kJassieken. Ricardo leverde een belangrijke bijdrage aan het economisch den ken op het gebied van de waarde- en prijsleer en de grondrente. Op jonge leeftijd trad hij in de voet-

JAMMER DAT ER MAAR ZO WEINIG PLAATSEN ZIJN

g

.2. 0>

:J

JJ

o

~

sporen van zijn vader, een uit Nederland afkomstige effeetenhandelaar. Nadat hij aan de effectenbeurs een fortuin had verdiend trok hij zich terug op zijn landgoed in Gloucestershire (waar nu de Britse prinses Anne woont) om zich te wijden aan de studie van de economie. Na een tweetal brochures over graanprijzen en over het geldstelsel publiceerde hij de Principles oj Political Economy and Taxation (1817). dat als zijn hoofdwerk geldt. Hierin komt onder andere de wet van de afnemende meeropbrengsten aan de orde. een van de hoekstenen van de k1assieke economische theorie. De laatste jaren van zijn leven mengde hij zich als L3agerhuislid in menige parlementaire discussie. Hij overleed in 1823 aan een infectie en liet zijn vrouw en zeven kinderen een zeer kostbaar landgoed na. Ricardo was misschien niet de grootste econoom aller tijden. hij was ongetwijfeld weI de rijkste.

Ch em ie . coatings, produkten voor de gezondheidszorg en vezels is onze business. Een uiterst breed gamma aan produkten met zeer uiteenlopende markten. Karakteristiek voor ons is de vergaande decentralisatie door het werken met business units. Hierdoor worden de voordelen van een grote organisatie gecombineerd met die van klein ere winstverantwoordelijke eenheden. Deze staan in nauw kontakt met hun markten. Dat is vrij uniek voor een groot internationaal bedrijf. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden liggen dus diep in de organisatie met aile bijkomende voordelen. Dat betekent dat iemand relatief snel na het starten in een funktie eigen verantwoordelijkheden krijgt. Wij opereren wereldwijd onder de naam Akzo Nobel ; bij ons .werken nuim 74.000 mensen in meer dan 50 landen. Jaarlijks begin. nen er binnen Akzo Nobel academici uit een groot aantal afstudeerrichtingen waaronder: chemie, chemische technologie . (technische) . natuurkunde, wiskunde. werktuigbouwkunde. biologie, farmacie. medische wetenschappen . bedrijfseconomie en bedrijfskunde. Mensen die bij ens komen werken blijve n graag bij ons . Daarom komen er jaarlijks (helaas) maar een beperkt aantal nieuwe plaatsen bij. Voor ge'interesseerden is er de brochure voor academici.

Akzo Nobel nv Human Resources Afdeling Recruitment

21

Postbus 9300 6800 5B Arnhem

~ -f~ CREATlNG THE RIGHT CHEMISTRY

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA.

AKZONOBEl MAART 1994


De fatale voorspelling oor mij ligt de Nederlandstalige versie van het rapport van de Club van Rome uit 1972: "Limits to growth"l). Een lief en klein AULA-pocketje met een vernietigende boodschap. En voor een paar gulden in elke tweedehands boekenzaak tussen de afgedankte werken van jaren '60 heIden als Doctor Spock en Marx te vinden. Onlangs las ik ergens dat dit als het best verkochte wetenschappelijk werk aller tijden wordt beschouwd, in Nederland aileen al goed v~~r ruim 300.000 verkochte exemplaren. De kracht van het boekje ligt dan ook in zijn heldere en simpele taal, gescrueven voor een groot publiek zonder voorkennis. Het rapport va n de Club van Rome beschrijft de toekoms t van de economische ontwikkeling aan de hand van explosieve bevolkingsgroei, toenemende vervuiling, toenemende industriele produkhe, afnemende voorraden natuurlijke hulpbronnen en het beschikbare voedsel per hoofd van de bevolking. Gefinancierd door autofabrikant Volkswagen (') werd met behulp van dynamische computersimulaties (1972 !) voorspeld dat bij ongewijzigd beleid de wereld na een peri ode van sterke groei in de loop van de 21 e eeuw zou ontaarden in chaos: afnemende bevolkingsgroei, afnemende welvaart en toenemende hongersnood. AIleen door grenzen aan d e groei (,limits to growth') van de bevolking en industriele produktie te stell en (na 1975 diende deze constant te blijven) en door een maximale inspanning te leveren op het gebied van milieumaatregelen kon de catastrofe worden afgewend.

V

UITGEPUT

,)'1

Het getuigt natuurlijk van wansmaak om een voorspelling twintig jaar na dato te toetsen op waarheid van de uitkomsten, maar de 200e Rostra rechtvaardigt een lichte spot met de wetenschapsethiek. Het model d a t Meadows et a\. (de auteurs) in het rapport gebruiken, tl'ekt historische trends door naar de toekomst. Via dynamische relaties worden voorspelJingen gedaan tot het jaar 2100. Dat dit mis dreigt te gaan blijkt bijvoorbeeld al uit de voorspelling dat het Bruto Nationaal Produkt van de Sovjet-Unie in 2000 hoger zal zijn dan dat van West-Duitsland. Maar dit is slechts een illustratie, want het rapport behandelt geen individuele landen maar de we reid als geheel. Een belangrijke 'limit'

Sinds 25 jaar kennen we naast de economische voorspellingen ook de zogenaamde milieuvoorspellingen. Na het rapport van de Club van Rome uit 1972 is er veel milieukundig onderzoek verricht resulterend in een aanzwellende stroom doemscenario's over uitputtende grondstoffen, klimaatveranderingen en andere ellende. De vraag of we dit allemaal nog serieus moe ten nemen wordt impliciet gesteld bij afwegingen tussen milieu en economie zoals de uitbreiding van Schiphol. Een blik naar de historie leert echter dat de beste milieuvoorspelling nooit zijn gelijk krijgt.

drs S.M. de Bruyn

in de groeibenadering is de beschikbaarheid van grondstoffen. Het rapport voorspelt dat bij ongewijzigde prijzen en vaste -toen bekende- voorraden, de grondstoffen lood , kwik, tin, zilver, zink, aardolie en aardgas nu (1994) al uitgeput zouden moe ten zijn. Dit is duidelijk niet het geval. Sterker nog, de prijzen van veel grondstoffen liggen in reele termen momenteel lager dan in het begin van de jaren 70, compleet tegenovergesteld aan de voorspellingen van het model. Dit komt deels doordat er nieuwe voorraden zijn ontdekt maar de belangrijkste red en voor de misschatting liggen in het feit dat de consumptie van de meeste materialen veel minder is toegenomen dan in de jaren '60 (de referentieperiode voor het model). Over de periode 1973-1988 is de groei in de wereldconsumptie van aluminium, ijzererts, nikkel, kwik en tin minder dan 1,8% per jaar geweest, ten.vijI Meadows et al. rekening hielden met een jaarlijkse groei van tussen de 1,3 en 7,7%. De redenen voor d eze lagere groei zijn nu si mpel aan te geven: substitutieprocessen, recycling, efficienter ontwerp en -gebl'uik hebben geleid tot een gedeeJtelijke ontkoppeling van economische groei en materialen gebruiFl. KELDER VOL KAARSEN

Het rapport van de Club van Rome bracht indertijd een kleine revolutie op gang. Milieugroeperingen konden zich verheugen in grote belangsteJling, de Eerste Wereldconferentie over Milieu en Ontwikkeling (UNCED) werd georganiseerd, in Nederland verscheen de nota: "Selectieve groei" en ik herinner me nog dat mijn vader een kelder vol met kaarsen had gekocht voor het geval dat het licht zou uitvallen. Maar ook: grondstoffen produce-

MAART 1994 .::.:.:::.::...::c::...::.=-=-=---=-=--'--=----_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ _ _ _

ROSTRA 200 ECO",O\lll'

~

rende landen voelden voor het eerst dat zij ecn m a htsmiddel in handen had den tegen het naar groei hunkerende Wes ten. Kartelvorming en prijsopdrijving maakten het dat het leek alsof Meadows e t a1. al direkt hun gelijk begonnen te krijgen. Economische groei zat duidelijk in de tang. QPTIMISME

Sindsdien zijn er tal van studies verschenen die op lange termijn catastrofes voorspelden: Global 2000, IPCC en het versterkte broeikaseffect, het rapport van de Club van Rome-2 en in Nederland Zorgen voor Morgen om er een paar te noemen. Het ironische is dat deze studies (met uitzondering misschien van Global 2000) beter onderbouwd zijn, maar mindel' de aandacht trekken. Het uit 1987 stammende VN-onderzoek van de commissie Brundtland waarin het begrip 'duUfzame ontwikkeling' werd ge'introduceerd kreeg die aandac ht weI, maar daarin werd dan ook gesteld dat duurzame ontw ikkcling en een econ mische groei van 3% tot 5% per jaar beide gerealiseerd kwmen worden. Doemscenario's zijn uit en een zeker optimisme past meer in deze tijd. Het optimisme lijkt te worden gerechtvaardigd met een blik naar de cijfers. Sinds de jaren 70 zijn in de ontwikkelde landen de meren en rivieren schoner geworden, de bossen in 'een iets betere vitaliteit en de lucht in de meeste grote steden bij stukken gezonder geworden. We Zilmelen allemaal ons afval braaf gescheiden in, kopen een milieumok en onze auto heeft toch een katalysator? De uitputting van grondstoffen kan vast en zeker worden voorkomen door de technologische ontwikkeling en de klimaatveranderingen als gevolg van het versterkte broeikasef-


fect waren toch nog onzeker? BROEIKASEFFECT

Betekent dit aUes nu dat de fatalistische milieuvoorspellingen hebben afgedaan en dat de toekom st er wat het milieu betreft wat beter voorstaat? Geenszins. Wat bij deze optimistische beschouwingen vaak verge ten wordt, is dat het aileen met die milieuvervuiling beter gaat die vrij gemakkelijk kan worden bestreden. De uitstoot van verzurende stoffen als zwaveloxiden en stikstofoxiden en ook lozingen van afvalwater vertonen een dalende trend omdat het relatief simpel is -hoewel kostbaar- om dit 500rt vervuilingen aan te pakken. Het economische groeiproces wordt er nauwelijks door bei"nvloed en investeringen om de milieuvervuiling van d eze stoffen terug te brengen maken slechts 3% uit van het totaal aan investeringen in Nederland. Het terugbrengen van de emissies van koodioxide en methaan, tezamen voor 70'1., verantwoordelijk voor het versterkte broeikaseffect verlopen momenteel veel

langzamer. Een zekere desinteresse van de politiek en het publiek zijn daar debet aan. De milieubeweging probeerde nog onlangs de publiciteit te halen met de meded eling dat het in 2050 wei eens afgelopen zou kUJUlen zijn met skieen in de Alpen, maar de meeste mensen lijken geneigd te zijn te geloven dat het lO'n vaart niet zal lopen. Toch heeft een groep van onafhankelijke wetenschappers uit meer dan 30 landen, het zogenaamde Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), in opdracht van de VN geconcludeerd dat een verdubbeling van de broeikasgassen in de atmosfeer zou leiden tot een temperatuurstijging van minimaaI1,5% en maximaal 4,5°1., op aarde. Indien we op het huidige groeipad zouden doorgaan met uitstoot van broeikasgassen, dan zou dat omstreeks 2030 bereikt worden. Woestijnvorming in mediteraine gebieden, zeespiegelstijgingen en een toename van natuurrampen zouden ons deel kunnen worden, al kunnen de diverse klimaatmodellen daar nog geen eensluidend oordeel over geven. HISTORISCHE TRENDS

VROEGER WAS J)E ioEKOMST BE1EIl: DE viSit OP ~~; 1AAIt. faoo. iN

c ,.:. ,. . -1) ... ",,

196'r

('V\.\. ; e" .... ~Q: OQ t.E M € tv 10;. '2 '1

iN

\o:="t;"n.. N' c. tv C Q C:;;E

199'r

/\o\€e.a..

Maar hadden we nu net niet van het rapport van de Club van Rome geleerd dat het doortrekken van historische trends naar de toekomst juis t geen garantie vormt voor een goede voorspelling7 Als we dat doen onderschatten we toch het effect van de technologische voorui tgang? Is de toekomst van het milieu dan uberhaupt wei voorspelbaar? Deze onzekerheid is door politici (president Bush), economen (Gary Becker) en wetenschapsmensen (in Ned erland bijvoorbeeld emeritus prof. Bottcher) aangewend om het broeikaseffeet ni t serieus te nemen en een heffing op brandstoffen te traineren. Soms wordt daarbij verwezen na de foute voorspellingen van het rapport van de Club van Rome uit 1972. Een verwijzing die getuigt van een zekere kortzichtigheid . Want juist doordat het rapport van de Club van Rome in 1972 zo serieus werd genomen, stegen de prijzen van grondstoffen snel. De veranderde prijsverhoudingen maakten dat technologische ontwikkeling

ROSTRA 200

- - -- - - - - - - - - - - -- - - - - - - - - ITO .... O\I\{ \

naar en toepassing van efficientere produktieprocessen, alternatieve produktontwerpen en recycling economisch rendabel werd. Een grootschalige industriele herstructurering heeft plaatsgevonden in de ontwikkelde landen. Doordat het rapport van Rome indcrtijd zo serieus werd genomen, ontkrachte ze haa r eigen voorspellingen op de korte termijn. Sinds het begin van de jaren '80 zijn echter de prijzen van de meeste grondstoffen fors gedaald in reele termen. Lagere prijzen nemen de prikkel tot grondstofbesparende technologische ontwikkeling weg. De consumptie van grondstoffen neemt momenteel weer toe in de meeste landen, vaak in een 1 op 1 verhouding met economische groei 3). Ook de politiek is hier debet aan. In Nederland werd vorig jaar aan de aluminiuffiproducenten een extra korting op de electriciteitsprijs gegeven na dreigementen van de producenten dat zij anders zich genoodzaakt zagen om te stoppen met hun produktie in Nederland . Lagere gasprijzen voor tuinders zijn weer bespreekbaar om extreem rechts buiten de deur te houden (de interne memo van Bukman) en Nederland doet er weer alles aan om zijn functie als distributieland te behouden, milieubeleid of niet. FATAAl

Ais milieuvoorspeUingen niet meer serieus worden genom en, blijven de prijzen van inputs in de industric laag en vinden processen van industrieJe herstructurering en toepassingen van besparende technologie niet meer plaats. Dit heeft het gevaar in zich dat de milieuvoorspellingen juist weer razend actucel worden. Men kan zich daarom terecht afvragen wat eerder komt: klimaatveranderingen als gevolg van het broeikaseffect of uitgeputte grondstofvoorraden. De ideale milieuvoorspelling is er een die altijd gelijk heeft, maar het nooit krijgt. Het doemscenario dat zijn gelijk krijgt, zal fataal zijn. 1): Meadows, D. ct ai.: ' Rapport ann de Club van Rome, d e grenzen aan de groei', 1972. 2): Jani cke, M. c t ai.: 'Structural Change and Env ironmental Impact: Empirica l Evidence in Thirty-one Countries in East a nd West', 1988. 3) S.M. de Bruyn & J.I3. O pschoor: 'Is the Economy

23

Ecologizing', unpublished. Sander de Bruyn was Ros traredacteur van nov. '91 to t maart '93. Tegcnwoordig draagt hij als AlO aan de VU zijn stecntje bij aa n milicu-economisch onde rzoek.

MAART 1994


Goederenstroomprognoses in E

24

en voorspelling van de toekomst zoals hierboven kart beschreven, kan het meestal weI stellen zonder wetenschap. Veelal is het vormen van dergelijke toekomstbeelden onlosmakelijk verweven met beslissen en plannen van handelende mensen. De koppeIing van wetenschap aan toekomstonderzoek is van betrekkelijk recente datum. Vooral de Tweede Wereldoorlog heeft de impuls gegeven tot het toepassen van methoden uit de wetenschap bij het voortbrengen van uitspraken over de toekomst. Tegenwoordig zijn het vooral kwantitatieve voorspelmethoden die daarbij een rol spelen. Zij hebben vaak h un "wortels" in de sta tistiek, econometrie en/of tijd reeksana lyse. Het college Voorspellingstechniekcn biedt aan studenten de mogelijkheid om met behulp van computerpakketten en praktijkcases daadwerkelijk ervaring op te doen met diverse voorspelmethoden. Een zo 'n case, die gebaseerd is op enig consultatiewerk, betrdt het voors pellen van goederenstromen in de havens van Antwerpen en Rotterdam. Belgische en Nederlandse zeehavens behandelen tezamen jaarlijks ongeveer 10% van het totaal aan goederenoverslag in aile zeehavens wereldwijd . De invloed hiervan op de econom ie van beide landen is aanzienlijk. Voorspellingen van het volume aan goederenstromen in zeehavens vormen dan ook een onmisbaar element bij het stra tegische plannings- en besluitvormingsproces va n beleidsmakers. Over het algemeen kunnen "ve de volgende typen onderscheiden: - Korte-termijn-prognoses (circa een jaar) die het mogelijk maken snel een besluit te nemen over kortlopende commerciele en budg ttaire havenaangeleg nheden. Middcllange-termijn-prognoses (circa vijf jaar) die d e gehele havengemeenschap (havenautoriteiten, reders, verl aders) in staa t stelt een marketingbeleid tot stand te brengen. Tevens kunnen hiermee de nodige ha venfaciliteiten zoals kranen, dokken en pakhuizen worden gepland. - Lange-termijn-prognoses (meer dan tien jaar) als belangrijke ondersteuning bij het nemen van beslissingen over nieuwe infrastructurele uitbreidingen zoa ls de bouw van terminals, maar ook over de aa nleg va n spoor- en wegverbindingen met een bepaald achterland. Een recent voorbeeld is de planning van de Betuwegoederenlijn van Rotterdam naar Dui tsland.

MAART 1994

De toekomst valt niet perfect te voorspellen. Gelukkig ook maar, anders zou het leven tamelijk saai worden. Toch heeft de redactie van Rostra Economica het interessante idee opgevat haar 200 e nummer te wijden aan het thema "voorspellen". Dit wellicht ook in de hoop een visie op de toekomst van dit blad te vernemen. 'fja, laten we daar eens mee beginnen. Om maar met de deur in huis te vallen: Rostra Economica zal over tien jaar als gedrukt en via de post gedistribueerd magazine niet meer bestaan. Tegen die tijd kan iedere DvA-student en medewerker kennis nemen van een nagenoeg continue stroom aan berichten over facultaire zaken, interviews, opinies en andere curiosa door met behulp van een computer simpelweg in te loggen op een universtiteitsomvattend elektronisch netwerk. Dtopie of werkelijkheid? De toekomst zal het leren. prof.dr ir J.G. de Gooijer & dr A.A.B. Klein

De haven van Antwerpen: in 1992 was het kiemplantje van de jaren zestig uitgegroeid tot een boom van bijna 20 miljoen ton containerverschepingen. ANTWERPEN

Het Studiecentr um voo r Expan -ie van Anh..,'crpen (SEA) verzorgt d e p rognoses voor het maritiem goederenvervoer in d e ha ven van An twerpen. Tot 1985 publiceerde het S A periodiek toekomstverkenningen van de Antwerpse haven en in het bijzonder deed het voorspellingen over het verwachte volume aan massa- en stukgoederenvervoer. Sinds 1985 word t nog w ei onderzoek verricht maar dit wardt niet meer gepub liceerd in de vorm van afzonderlijke prognoses. Over het algemeen wo rdt gebruik gemaakt va n kwalitatieve voorspellingstechnieken. Uitgangspu nten hie rbij zijn de opinies van een aanta l personen, deskundig geacht in het speci fieke toepassingsgebied, over bepaalde toekomstige technische / wetenschappelijke ont-

ROSTRA 200

=-.=c:..=:.::..::cc:.....:.:....:.::..::.-=------:'--_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ ECONOMICA

wikkelingen . Min of me r geformaliseerd, is d eze benadering <>ebruikt in een technick d ie de naam Delphimethode draag t. Hierbij is de onderlinge anonimiteit van de (15 a 20) deelnemers gegarandeerd. Bovendien wordt elk van de reaches aan eJke deelnemer meegedeeJd, waama in een volgende ronde de standpunten kunnen worden herzien. De nieuwe opi nies worden, met motivering van eventuele wijzigingen, wederom over de deelnemers verdeeld , en zo voort. Het blijkt, da t in de meeste geva llen de meningen convergeren naar een toestand van geringe diversiteit. Een voorbeeld vormt de explosieve groei in het aa ntal containerverschepingen. De container, een ges tandaardiseerde laadkist, die uitwisse lbaar is tussen zee- en landverkeer werd in het midden van de


zeehavens jaren vijftig in het transportverkeer ge·introduceerd met als doel zoveel mogelijk ladingonderbrekingen op de transporhveg te vermijden. Na een embryonale fase ging na 1965 de opmars van deze nieuwe vervoerstechniek razendsnel. Op dit ogenblik vullen containerschepen de orderboeken van de scheepswerven en op de tekentafels van de scheepsbouwingenieurs krijgen steeds meer ambitieuze plannen gestalte. Mede door de visie van enkele toonaangevend e goederenbehandelaars, en gekoppeld aan de technologischc verkeIUlingen van het SEA, miste Antwerpen de containervaart niet. De Antwerpse containerstatistieken vingen in 1966 aan met een bescheiden goederenvoJum van bijna 300.000 ton. In 1992 was het kiemplan~e van de jaren zestig uitgegroeid tot een boom van bijna 20 miljoen ton containerverschepingen. In Anhverpen is bewust gekozen v~~r een meer kwaJitatieve aanpak met een voorspellingshorizon van vijf jaar. Diverse redenen liggen hieraan ten grondsJag. Een belangrijke reden is dat de kwaliteit van de beschikbare statistische gegevens, gebasee rd op beschikbare douanedocumenten, tot voor kort heel wat te wensen over Jict. Zo ontbrak in 1979 hierdoor 8 miljoen ton goederen in de oHiciele havenstatistieken, en gedurende vele jaren was er een verschil van 3 tot 4 miljoen ton waarneembaar tussen daadwerkelijke invoer en registratie. Met andere woorden, de sJechte kwaliteit van de beschikbare gegevens maakte puur modelmatige prognoses volgens het oude gezegde "garba ge in, gospel out" vaak onmogelijk. Een tweede reden ligt verborgen in het feit dat tal van factoren di e internationale goederenstromen kUfU1en belnvloeden gewoonweg niet goed te kwantificeren zijn. Te denken va It hierbij aan het volume van de Russische graanoogs t, het effect van het VN-handelsembargo op landen in het voormalig Joegoslavie, of het vedoop van de wisselkoers van de Amerikaanse dollar. Toch zijn recentelijk ook havenstudies verricht waarb ij kwantitatieve model/en voor het voorspellen va n specifieke goederenstromen een belangrijke rol spelen. Elke voorspellingstechniek berust in wezen op het uitdrukkeJijk of stilzwijgend construeren van een model en op een uitbreiding van dit model tot een voorspellingsmodel. Zelfs de kwalitatieve voorspelmethoden maken hier onbewust gebruik van. De

term model kan in dit verband in algemene zin worden gezien als een gesimplificeerde weergave van een relevant deel van de werkelijkheid. Bij kwantitatieve voorspelmodellen liggen met name ideeen en concepten ten grondslag uit de regressie- en tijdreeksanalyse. Het aanvankelijk doel is om uit de waargenomen reeksen een model af te leiden. In tweede instantie kunnen daaruit voorspellingen worden bepaald. Dit laatste is onder andere gebeurd met de tijdreeksen van de in- en uitvoer van staal in de haven van Antwerpen. In de zogenaamde Le Havre-Hamburg range van negen zeehavens (d.w .z. Le Havre, Duinkerken, Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Rotterdam, Amsterdam, Bremen en Hamburg) wordt in Antwerpen circa 50% van het totale overslagtonnage aan staal verladen. Kwantitatit."·c voorspelling:.:n, gekoppeld aan kwalitatieve gegevens over de Luropese staalpolitiek die ten doel had de import van staal uit derde wereldlanden aan banden te If'ggen, vormden een waardevolle ondersteuning van het op de toekomst gerichte haven beleid.

gebruikt om bepaalde redelijk te verwachten of courante patronen te voorspellen. Een opvallend kenmerk van de goederenstroommodellen is dat meerdere varianten of alternatieve scenario's voor de prognose worden vooropgesteld doordat Rotterdam verschillende hypotheses hanteert ten aanzien van de evolutie van de verklarende variabelen. Door een aantal varianten te schetsen biedt men beleidsmakers de mogelijkheid ramingen te kiezen die het beste aansluiten bij een specifieke managementinvalshoek. Inderdaad, voor fysieke planning of capaciteitsberekening is het belangrijk om een maximale raming te kennen, voor financiele planning daarentegen dient een minimale scha tting van de algemene ontwikkeling te worden gehanteerd. Daar het opstellen van alternatieve scenario's aan de basis ligt van het opstellen van prognose ·, spelen bepaalde technieken een zekere roJ. Scenario-technieken (op grond van kwantitatieve en kwalitatieve informatie), regressie-analyse, trendanalyse, en input-output analyse worden daarom toegepast met aan de basis socioeconomische scenario's, eventueel aangevuld met micro-economische gegevens. ROTTERDAM Op het moment dat ramingen voor een toIn Rotterdam wordcn er sinds 1969 motaalplan dienen te worden aangewend, moet een centrale raming worden gekodelmatige ramingen van het goederenvervoer opgesteld door het Gemeentelijk , - - - - - - - - - - - - - - - -----, ~ Havenbedrijf Rotterdam (GHR). Sinds VROEGEI2 WAS Ef ToEJ(OftlST BETEIl: ~ <0 1984 worden de goederenstroomprognoDE viSit OP flfr 1AAP... 2,000 . ~ '" ses modelmatig geanalyseerd. Het GHR '''' 1~ 6'-1 opteerde daarbij resoluut v~~r een kwantitatieve basis en een cijfermatige aanpak. Rotterdam vertrekt van de vaststelling da t goederenstroomprognoses de basis vormen voor scheepvaa rtprognoses. Men zal eerst de globale goederenstroom trachten te bepalen, waaruit de uiteindelijke havenvraag kan worden afgel id . Om d.lt doel te bereiken heeft Rotterdam geoptee rd voor reg ressi'"-"""'analyse als prognosemethodiek. Het vaststellen van oorzaak-gevolg rela ties tussen de te voorspeJ len variabele (goederenvolume) en een of meerdere voorIIv 19 9'-1 .\ spellende variabelen leverde vol gens het Havenbedrijf inzicht in wat er werkelijk " \ is gebeurd in de verschillende causaliteitsprocessen. De achterliggende gedachte bij deze methode is dat ontwik--,--. 25 kelingen in goederenstromen moeilijk \ rechtstreeks te interpreteren zijn. Op die , \ manier leidt de prognose van de ene variabele via het vastgestelde verband tot \ \ de voorspelling van andere varia belen \ \ \ en uiteindelijk tot goederenstroomprog---~---~'1~--'~ I ~ ~.--.---noses. Sinds de Goederenstroommodeli IlJI)£N 1'£ t>£~"'£M[tv '>11' j;I;p"n£""'" FA,ill£T I) len 5 en 6 (1985, 1990) worden regressies

B

'if

If

\\

q ....

vervolg op pag. 28

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA

MAART 1994


"Wat nou 'managing the client?' Voorlopig zit ik met zo'n stapel onoplosbare vragen dat ik aan 'managen' niet toe kom. Waarom staat dit hier ge-

boekt? Waar komen al die reserveringen vandaan? Ze zeggen dat er op elke vraag een antwoord is. Maar met welke vraag moet ik beginnen? Misschien kan m 'n controleleider me op weg helpen? Hij ziet aan m'n gezicht dat ik hartstikke vast zit. 'Doet me denken aan mijn begintijd', zegt hij lachend. Hij wijst me op een paar aspect en en zegt dat ik het verder zelf moet kunnen oplossen. 'Ze zitten niet voor niets bij ons', roept hij nog terwijl ik z'n kamer uit loop. 'Volgend jaar, als je in Londen zit, zul je het toch ook zelf moeten doen!'

Vanmiddag kwam hij nog even langs. 'En?'O.K. Toegegeven.lk ben een stuk verder. En ik geloof dat ik het nog leuk vind ook."

Accoun tants & Consultants

De Top. Het sleutelwoord voor een selecte groep HEAO-ers en bedrijfseconomen die blj KPMG Accountants" Consultants werken aan hun carriere. Managing the client, managing the business, managing the people. En tensloHe: managing yourself. Ondernemers dus, die binnen tien jaar tot de absolute top van de internationale financiele dienst¡ verlening behoren. Ge'interesseerd? Informeer dan bij Bureau Werving " Select ie, Burgemeester Rijnderslaan 10, 1185 MC Amstelveen, tel. 020 • 656 71 62.


Natuurlijk bestaat er op iedere vraag een antwoord. Aileen zijn er soms zoveel vragen.


zen. Hierin heeft Rotterdam in de latere goederenstroommod ellen dan ook voorzien. De prognoses worden opges teld met verschjl\ende voorspellingstermijnen. De lange-termijn prognoses worden ontworpen met het "lange-termijn model" en betreffen een periode van vijÂŁ, hen of twintig jaar. Daarnaast zijn er in het verleden tevens korte-termijn prognoses gemaakt voor een peri ode van twee jaar. Hiervoor werd echter een model gebruikt IYl et een andere, aangepaste structuur. Voor kortetermijn ramingen zijn de geschikte technieken immers anders: factoren zoals de economische conjunctuur en situaties in specifieke sectoren spelen in dit geval een dominerende rol. TOT SLOT

28

Goed erenstroomp rognoses zijn in het strategisch plannings- en besluitvormingsproces van havenautoriteiten een onmisbare inputfactor. De zeehavens van Antwerpen en Rotterdam vertrekken vanuit een nagen oeg identieke voorspellingssituatie maa r hebben hetzelfde probleem vanuit een andere invalshoek benaderd . In de haven van Antwerpen wordt geopteerd voor een kwalitatieve benadering vertrekkende van het micro-nivea u om d an via een "bottomu p" benadering tot het nivea u van d e havenvraag te komen. Rotterdam vertrekt van h et globale macro-niveau en bereikt via een kwantitatieve "top-down" aanpak datzelfde niveau. Opmerkelijk is dat de laatste jaren de prognosemethodes van beide havens naar elkaar toe groeien, wat de kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken ervan betreft. Een antvvoord op de vraag welke prognosetechniek het beste is, kan niet onmiddellijk worden gegeven. Zoiets komt overeen met het stellen van d e vraag 'Welke auto is nu de beste?' Hierop valt ook geen eenvoudig antwoord te geven. In d e havencontext is vas tgesteld dat op het niveau van het totale volume aan goed erenoverslag met kwantitatieve methoden even nauwkeurige resultaten behaa ld kunnen worden als met een kwabtatieve aanpak. Echter op het niveau van specifieke goederengroepen kunnen de afwijkingen tussen be ide method en zeer groot zijn. Globaal gesproken blijken dan kwantitatieve method en de voorkeur te genieten . Prof.dr ir Jan G. de Gooije r is hoogleraor Kwa ntitatieve Mdhoden aan d e FEE en redacte ur van het wetenscha ppelijke tijdsch rift "Internationa l Journal of Forecasting". Dr And re Klei n is uni versi tair docent bij d e vakgroep Kwa ntitatieve Methoden van d e FEE.

MAART 1994

Column Het staat allema al zo ve r van me af, d e nk ik w eleens als ik in de collegebanken zit en kijk naar een man die voor me sta at en die met zijn mond beweegt en geluid produceert. En die man staat ook zover van me af. Soms meer dan vijf meter. Kan dat echt niet w a t a nders? Oat hij in mijn oor fiuistert: "De tysieke en de commercH~le distributiegrondvorm moeten samenvallen. En pas na de keuze van de grondvorm kun je het b esturingssysteem inrichten." Ik begrijp hem weI niet, ik ro' vind het alle maal onmenselijk ~ wat hij zegt, maar dat hij, naJohn Maynard Keynes JJ g dat hij zo een tijdje is doorge(1883-1946) .g. gaan, bijvoorbeeld eens aan Zonder enige twijfel de meest f1 mij vraagt of ik met hem een ~ toonaangevende econoom van de kopje koffie wil gebruiken. En twintigste eeuw. In de jaren 1920 dat ik hem vraag of hiJ de afstond hij zeer kritisch tegenover gelopen nac ht nog is wezen de herstelbetalingen en de goustappen. En dat hiJ antden standaard en schreef hij woordt: "Mijn vrouw adviseerprachtige biografieen. Na A de mij ten strengste om het Treatise on probability (1921) en huis te houden, daar ik gisteA Treatise on Money (1930) volgren toch al zo druk geweest de in 1936 de General Theory of was en bovendien zonder das n a ar huis was gefietst." Employment. Interest and Money. de aanzet tot de Keynesiaanse 'reEn ik zeg: "Ben je een mietje of wat? Laat je toch niet telvolutie'. Hij ontwikkelde onder andere theorieen rond de conkens inpakken door dat wijf sumptiefunctie en de liquiditeitsvan je. Als jij ergens zin in preferentie. Keynes werkte als hebt, dan doe je dat toch?' eerste econoom voomamelijk met En hij zegt: "Je hebt gelijk." geaggregeerde macro-economiEn ik zeg: "Heb je zin om sche variabelen waarbij hij zich straks even m e t mij mee te in tegenstelling tot zijn voorgangaan naar een coffeeshopT gers in hoofdzaak op de korte terEn we gaa n blowen, maar ook mijn richtte. Ook was de veelzijdizuipen en roken we ons t e ge Keynes architect van het Brits pletter voor jaren en ook geeconomische beleid gedurende de bruiken we andere middelen tweede wereldoorlog en van het tot we doodziek de pijp uiteconomisch hers tel daama. Hij gaan. speelde een sleutelrol in de Zo kan het ook. Oat is leuk. Bretton Woods Conferentie in 1944, waar het Intemationaal Maar zo doe ik het niet. 20 Monetaire Fonds en de Internagaat het niet. Oat is nie t reeel enzo. Misschien moet ik maar tionale Bank voor Herstel en Ontwikkeling werden opgericht. Hij eens stage gaan lopeno Of een vervulde een prominente rol in ander b e roep zoeken. het toenmalige Britse culturele en intellectuele leven. Pieter den Haen

"--'--'--'---....:....::..::..:..' - - - ' - " - - ' - - - - - - - - - - - - - --

(1)

::J

ROSTRA 200

- - ECONOMICA


Voorspellen

•

IS

onmogelijk

ezond boerenverstand is Oppervlakkig beschouwd is het doen van voorspel- tenschappelijk. voldoende om te begrijpen lingen natuurlijk erg gemakkelijk. Ook het doen CENTRAAL PLANBUREAU waarom waardevolle voorspel- van voorspellingen die uitkomen. In maart 1994 zal Het miskleunen bij waardevolle lingen van economen zelden of een gesneden bruin bij een Amsterdamse bakker voorspellingen heeft ook consenooit uitkomen. Konden econo- minder dan vijf gulden kosten. Het Bruto Binnen- quenties voor de praktijk van men voorspellen, ze waren rijk. lands Produkt van Nederland groeit in 1994 tussen de economiebeoefening, of JieWie specifieke verrassende de -2 en +2 procent. Maar dit soort voorspellingen ver: zal die hebben. Neem het voorspellingen kan doen over is weinig waardevol. V oorspellingen met enige Centraal Planbureau, de voorde prijs van onroerend goed, waarde voldoen aan twee criteria: ze zijn zeer spe- spelmachine aan de Haagse maakt fortuinen op de huizen- cifiek, en ze zijn verrassend. Waardevolle voorspel- Van Stolkweg die kabinet, kamarkt. Wie een koerssprong lingen komen nooit, of bijna nooit, uit. mers en politieke partijen gevan het aandeel Philips voorvraagd en ongevraagd van adziet in mei 1994 loopt binnen vies dient in kwantitatief-ecoop de aandelenmarkt. Acadedr F. Kalshoven nomische zaken. mische economen leven in een De w aa rde van de (punt-)voorzekere welstand - vermogend sp ellingen van het CPB is zeer zijn ze zelden. Oat de waardevolle voorbeperkt. Ze komen nooit of bijna nooit uit. kosten en werkgelegenheid -, maar specispellingt'n van economl.'c; /clden uitkofieke voorspellin gen . De begrippen arEr zal toch een moment moe ten komen men heeft consequenties, zowel voor de beidskosten en werkgelegenheid dienen dat de Machers in Den Ha ag inzien dat het toepassing van economie als voor haar gespecificeerd te worden, tijd en plaats beleid hijgerig achter de jongste voorspelwetenschappelijke status. Om met dit laatworden tot op de milimeter vastgelegd, en lingen van het CPB aanloopt, en dat deze ste te beginnen: de geschiedenis van de de voorspelling is doorgaans kwantitatief praktijk, vanuit het oogpllnt van een staeconomie staat bol van de pogingen om van aard. En voorzover economen dit biele economische politiek, hoogst onwende wetenschappelijkheid van de bezighesoort voorspellingen doen, komen ze nooit selijk is 7 Bij het CPB, zo bleek vorig jaar den van economen aan te tonen. Hiertoe uit: de uitspraken worden gefalsificeerd tijdens een bijeenkomst in De Balie, heeft wordt meestal een demarcatiecriterium gewogen en te licht bevonden. men er ook genoeg van. Directeur Gerrit bedacht. Uitspraken die voldoen aan de Zalm merkte daar op dat zijn voorliefde gestelde eis zijn wetenschappelijk, de anuitging naar kwalitatieve (lange termijn) dere niet. Empirische demarcatiecriteria studies, zoals Scanning the Future. Vanuit zijn favoriet. Poppers falsificatie-criterium het oogpllnt van het begrotingsbeleid is is ongetwijfeld het beke ndste. Mijn idee is het wenselijker om te werken met globale dat economen doorgaans ten minste lipramingen waarin ruimte voor mec- en tependienst bewijzen aan de ideeen van genvallers is ingebouwd. Dan komt die deze wetenschapsfilosoof: economie is malle voorspelmolen weer eens een bee~e wetenschappelijk voorzover haar uitspraVoor wie van mening is dat economen tot rust. ken voldoen aan Poppers falsificatiecritejuist op zoek moe ten naar algemene uitVoorspellen is onmogelijk - al was het aIrium. spraken, lijkt de eis van minitieuze specifileen maar omdat mens en zich, naar aanleiding van een voorspelling, anders gaan catie paradoxaal. Een algemene uitspraak FALSIFICATIECRITERIUM kan toch niet verworpen worden op basis gedragen en daarmee andere dan de voorHet geval wil dat het falsificatiecriterium van een Einze!falf? Ja en nee. Ja, dat kan spelde resultaten genereren. Oat econoveel met voorspellen te m aken heeft, dat weI in dien in een laboratorium aile v rs tomen hierd oor moreel gedwongen zijn om het onvermogen om te voorspellen aan de rende omstandi ghede n ' eneutraliseerd om te zien n aar een andere method ologie economie haar status van wetenschappekunncn worden. Het alge mene moet dan is geen ramp; en het dempen van de lijkheid a la Popper ontneemt. Falsificeren in het specifieke terug te vinden zijn. Maar Haagse voorspel-beleidcyclus is aileen is een specifieke vorm van het toetsen van nee, dat is voor economen inderdaad promaar toe te juichen. theoretische uitspraken aan de feiten. Een blematisch. In de economie daar buiten Frank Kalshoven is universitair docent btj de vakgroep uitspraak is falsificeerbaar, zegt Popper, trekt men zich van de ceteris paribus clauMacroeconomic cn vakreferent bij de prof.dr N.C. als deze zodanig geformuleerd is dat zij sule niets aan. lk heb ook nooit beweerd Piersonbibliotheek van de FEE . Daarnaast schrijft hij door de feiten weerlegd kan worden. dat het huwelijk tussen Popper en de ecoals frcc-Iance journalist voor 01.' Volkskmnt en IntermeAileen falsificeerbare uitspraken mogen nomie gelukkig was. Voor wie het zien wil diail'. wetenschappelijk genoemd worden. Is een is duidelijk dat economen zich de frustrauitspraak weerlegd, dan is zij gefalsifitie van falsificatie tegenwoordig liever beThijs W61tgens in NRC-Handelsblad ceerd: de hypothese die in de uitspraak sparen. Uitspraken van economen zijn devan 11 februa ri, in antwoord op d e m ebesloten lag moet worden verworpen. zer dagen doorgaans niet in een falsifid eling d a t het CPB voorspelt dat d e werkloosheid zo snel zal groeien dat de ceerbare vorm geformuleerd. Daarmee Hoe moet dat falsificeren nu in de praktijk komende vier j aar niet kan worden gein zijn werk gaan? Er moet inderdaad zijn ze - althans volgens het demarcatiecrikoppeld: 'We hebben een verkiezingsvoorspeld worden. En het betreft hier terium van Sir Karl Popper, maar bijvoorprogramma gemaakt om die voorspelgeen voorspellingen in algemene zin - van beeld ook in de instrumentalistische visie ling niet te Laten uitkomen ' het type: er is een verband tussen arbeidsvan Milton Friedman - per definitie onwe-

G

Ik heb nooit beweerd dat het huwelijk tussen Popper en de economie gelukkig was

- --

- - - - - - - - - - - - - - - --

ROSTRA 200

- - - - ECONOMICA

MAART 1994

29


F.E.E. Het eerste halfjaar van dit collegejaar zit er voor de E.E.F.A inmiddels weer op. De Carriere Oag, onze eerste grote activiteit van het jaar, heb je 2 maart kunnen meemaken . De Carriere Oag luidt de race tot het einde van het collegejaar in: in de komende maanden zal een groot aantal activiteiten van zowel de E.E.F.A als de andere verenigingen op de faculteit plaatsvinden. De te verwachten grote activiteiten van de E.E.F.A. zijn het congres 'Grenzeloos Fuseren' op 25 mei, een excursie naar Antwerpen en de studiereizen naar St. Petersburg en Japan. De deelnemers voor Japan en St. Petersburg zijn zich inmidde Is uitgebreid aan het voorbereiden. Het verschijnsel studiereis wordt steeds populairder op de faculteit. Oit jaar worden er zes georganiseerd: St. Petersburg en Japan (E.E.FA), Zwitserland (Triple A) , Israel (FAA), Londen (V.SAE.) en Mexico (M.A.A.). Oeze ontwikkeling is erg positief omdat steeds meer studenten op deze manier hun studie een internationaal tintje kunnen geven. Gelukkig hecht de faculteit ook waarde aan de trend tot international isering . Via de uitwisselingsprogramma's (informatie bij Beatrice Boots, kamer 1.27) en de subsidies aan sommige studiereizen ondersteunt de faculteit met raad en daad de reisdrift van haar studenten. Voor iedereen is buitenlandse ervaring bijzonder nuttig. Je zou haast kunnen zeggen dat het een onmisbaar deel van de studie is. Wat kan je het volgende jaar op dit punt van ons verwachten? In ieder geval gaat onze ' grote' studiereis volgend jaar naar China. Een Europese studiereis staat zeker ook weer op het programma en enige excursies naar buitenlandse (hoofd)steden zullen zeker niet ontbreken. Heb je hiervoor ideeen, kom dan langs op kamer EO.02. Wil je gewoon een keer mee, dan ben je van harte uitgenodigd. INTERNATIONALISERING VAN DE

EEFA

Joost van Vollenhoven, voorzitter

30

CONTROLLERSCONGRES 20 APRIL Op 20 april 1994 organiseren de Accountancy Associatie Amsterdam (Triple A) en de Financierings Associatie Amsterdam (FAA) in samenwerking met de vakgroepen Accountancy, Financieel Management en de post-doctorale controllersopleiding het congres "De Strategische positie van de Controller'. Het dagprogramma bestaat uit twee delen. Het ochtendprogramma wordt op de Roetersstraat gehouden. Oit bestaat uit twee lezingen en een vijftal workshops door Unilever, OSM , VB Accountants, AKZO en de Financiele dienst van de UvA. Het middagprogramma wordt gehouden in de Lutherse Kerk. Oit programma bestaat uit drie lezingen en een afsluitend debat onder leiding van Prof.dr. W.L. Buitelaar. De deelnamekosten voor studenten bedragen 1 20,- (voor FAA en Triple A begunstigers 115,-), voor overige belangstellenden zijn de kosten 1 95,- (aileen middag) of 1 115,(gehele dag) . Voor meer informatie en inschrijving , E.E.F.A.kamer. Arjen Groen

MAART 1994

Deze pagina's va lijkheid van Rostr Rostra verzorgt de la

Beste Ros tra-lezer(es), Het tweede trimes ter zit er bijna op, d e tweede tentamen rond e ko mt er wee r bijna aa n. Daa ro m is de SEF nu al bezig behoorlijk wa t acti viteiten voorjou te orga niseren in het derd e trimester. Om te beg innen wordt er zeer waa rschijnlijk op 21 a pril een onderw ijsforum georganiseerd. Op d it foru m za l een aantal kopstukken ui t de politiek en ond erwijswereld komen sp reken en di sc ussieren. Natuurlijk hupen we dat h ic~ r een goedc en fe lle di sc ussie uit voo rt za l ko men. Waa r, hoe laa t en wi e precies? Let op de Folia, fold er en verschill end e pos ters d ie rond d ie tijd meer informatie zullen verschaffen! Va n 10 to t en met 15 april gaa t de SEF weer naar het zee r interna tionaa l getinte sporttoernooi in Parijs om te spor ten en te feesten. Je kan je inschrijven voor voe tbal, volleyba l, basketba l en handbaL Heb je zin om er een paar kilo af te zweten en in tea mverband een weekje te spo rten, schrijf je d an in bij de SEE Iedere do nderd ag va n 15.00 to t 16.00 uur o rga ni seert de SEF in sa menwerki ng met de VIAE de alo m bekende " Kreet va n de Wee k". Tijdens dit uurtje za l door een spre ker een ac tueel onderwerp va n die week uitgebreid toegelicht wo rden. Let o p de posters wa t, hoe en w ie en ga 'ns kijken . Er zit vast iets tussen va n jouw interesse. In het de rde trimester ga at ondermeer de cursus ond erhandelEn va n start. Leer hoe je je tentamenc ijfer naar boven of je huur naar beneden p raa t en schrijf je in bij de SEF. Cc'interesseerd in d e cursussen WP 5. 1, Lo tu s 123 of iets anders? Vraag bij de SEF nam d e cursusfolder!! Eind ap ril wordt er een inhoused ag naa r Price Waterho use georganiseerd. Voel je wat voor accounta ncy in het algemeen en voor Price Wa terho use in het bijzond er, doe ' ns mee aa n een activiteit va n d e SEF en meld je aa n . Als cen va n de laatste activiteiten voor nu, vertel ik je vast da t je 12 mei absoluu t vri j moe t houd en in je agenda, wa nt dan vind het tweede SEFga la plaa ts. Dit jaar wordt het ga la georga nisee rd in sa menwerk ing met de VESVU en de VUSO-ek, d e economische faculteitsverenigingen va n de VU. Het is voo r het eers t in de his torie va n de beide fac ulteiten d at er zo'n Econo menga la plaa ts vind t. De ga lacommissie heeft er een schitterend e loca tie voo r gevonden, en weI het Mercu re Ho tel te Amsterdam. Zorg er dus voor da t je erbij bent. Last but not least, heb je z in om mee te he lpen bij het organiseren va n activ iteiten voor stud enten, zoa ls exc urs ies of de d erde almana k voor '94-'95, meld je dan aan bij de SEF! !!! namens de SEF, Ma rl ies Herrebrug h voo rzitter

ROSTRA 200

.:.:.:::.:..::~::.:::=-----:=--=--=---:=-------------------- H 'O"O\IIC\

e verantwoordeigingen schrijven. de ovenge benchten.


U l D)Panta

.1-J NOBAS

Aan een mooi rond getal wordt altijd meer waar-

Rhei

Associalie voor Informaliekundigen UvA

de gehecht dan aan de omringende nummers. Het bereiken van een

mijlpaal, zoals het uitbrengen van de tweehonderdste EVALUEER!

Waarom gaat dit stuk niet over bezuinigingen. De bezuinigingen houden toch iedereen het meest bezig. Bezuinigen, afslanken en afstoten. Dit stuk gaat daar niet over omdat juist door de bezuinigingen andere belangrijke zaken zoals onderwijskwaliteit 1 de aandacht veri iezen. Een belangrijk begin bij het verbeteren van het onderwijs is het adequaat uitvoeren van evaluaties. Ouderejaars kunnen zich misschien nog wei herinneren dat je bij ongeveer elk tentamen een vak-evaluatie formulier voor je kreeg met allerlei vragen over de kwaliteit van het vak en de docent. De vraag was dan nog wat er met de uitslagen van de evaluaties gedaan werd en in hoeverre de uitkomsten zinvol werden gebruikt voor het verbeteren van vakken. Nu is het echter zo dat er sowieso bijna niet meer geevalueerd wordt dus daar moet eerst iets aan gedaan worden . Een regel die vol gens de Age en de NOBAS hierbij moet worden aangehouden is de volgende: elk vak dat of niet of onvoldoende beoordeeld is wordt het daaropvolgende collegejaar verplicht geevalueerd. De huidige universitaire evaluatie-methode UVALON, een standaard multiple-choice vragenformulier, signaleert ons inziens slechts probleemvakken, maar geeft verder te weinig informatie over de specifieke aard van de problemen. Ons lijkt het daarom raadzaam om na de UVALON-evaluatie, bij probleemvakken een eventueel mondelinge vervolgevaluatie uit te gaan voeren. Gelijk met het op touw zetten van een grondig evaluatiesysteem moet men zich afvragen wat er met de uitkomsten dient te gebeuren. Het valt voor ons niet te accepteren en te verteren dat evaluaties zomaar onderin een la verdwijnen zodat je het daaropvolgende jaar weer hetzelfde probleem constateert. De opleidingscommissies (voorheen : studierichtingscommissies) moeten volledige inzage hebben in de evaluaties en de aangedragen oplossingen. De opleidingscommissies kunnen dan bij de jaarlijkse goedkeuring van de vakken bepalen of de verbeteringen daadwerkelijk doorgevoerd zijn. Ais dan blijkt dat een slecht geevalueerd vak ongewijzigd aangemeld wordt, moet dit vak worden afgekeurd. De NOBAS en de Age proberen op dit moment een snelle invoering van bovenstaande maatregelen op onze faculteit te bewerkstelligen. 1. Onderwijskwaliteit? Oaar heeft de computer in de vrije oefenruimte (WP-spellingcontrole) nog nooit van gehoord!

Rostra is een felicitatie waard, zonder de nummers 199 en 201 tekort te willen doen. Ook voor Panta Rhei heeft het getal 200 een bijzondere betekenis, aangezien haar ledental deze magische grens bij het uitkomen van dit blad hopelijk heeft overschreden . Waarom zijn sinds de oprichting van Panta Rhei tweeenhalfjaar geleden tweehonderd studenten lid geworden? Een antwoord op deze vraag vergt meer ruimte dan beschikbaar is in deze rubriek. Daarom wordt hier volstaan met de redenen om gedurende de komende weken lid te worden: de tweede Arbeidsmarktdag, de derde Landelijke BIK-dag op 28 maart en de start van het thematrimester met als onderwerp 'Vervoer'. De Arbeidsmarktdag 1994 zal gaan over' het carriere pad van een informatiekundige' en wordt georganiseerd in samenwerking met het NGI, afdeling Noord-Holland. De voorzitter van de commissie beroepsontwikkeling (COMBO) van dit genootschap, de heer Oosterhaven, zal zijn visie op dit onderwerp geven. Verder zullen de heer Peters van de divisie Informatietechnologie van de ING Bank en de oprichter van een adviesbureau op deze middag spreken. Na de lezingen is er gelegenheid om met vertegenwoordigers van diverse bedrijven over je toekomstige carriere te praten. In het derde trimester zal het accent bij activiteiten van Panta Rhei liggen op het thema 'Vervoer'. Het ligt voor de hand om hierbij te den ken aan logistieke informatiesystemen, maar ook op andere punten zijn vele raakvlakken met informatiekunde te vinden. Het thema zal naar voren komen in artikelen in het periodiek On Line over o.a. Electronic Data Interchange en de ANWB. Bedrijfsbezoeken zullen plaatsvinden op he! gebied van zee- en luch!havens, transportbedrijven, koeriersdiensten etc .. Het trimester zal worden afgesloten met een lezingenmiddag. Naast de in dit artikel genoemde argumenten zijn er nog vele andere die je moeten doen besluiten lid te worden van Panta Rhei. Ais je ze wilt horen of als je je wilt inschrijven, kom dan langs op onze kamer (E2, 1.26) of bel naar 5254154.

ROSTRA 200

- - - - - - - - -- - - - - - - - - - - IX O'O\lW\

II MAART 1994

~l


Parijs voor dames & heren, info bij SEF.

Nieuwe colleges 'Mondeling presenteren' in het derde trimester In het derde trimester biedt de vakgroep Vaardigheden colleges aan waarin studenten kunnen oelenen met het 'mondeling presenteren van onderzoeksmateriaal'. Er wordt theorie behandeld, maar het accent ligt op praktisch oelenen met behulp van video-opnames. Daarbij gaat het om vragen als: hoe be reid ik me precies voor? hoe zet ik een goed verhaal op? welke hulpmiddelen kan ik het beste gebruiken bij mijn presentatie? hoe ga ik om met mij n zenuwen? hoe boei ik mijn publiek? Ervaring met presenteren zal je tijdens je studie, maar zeker later in je werk , goed van pas komen. Wie mee wil doen aan dit college, moet dat combineren met het schrijven van het werkstuk: de presentaties tijdens de colleges gaan over inhoud van de werkstukken . Je maakt dan een kleiner werkstuk: voor vijl punten en niet voor zeven punten. Het blok 'Mondeling presenteren' levert de resterende twee studiepunten op. Aanmelden kan mondeling bij de cordinator Vaardigheden. De coordinator geeft je ook verdere inlormatie over collegetijden en de te volgen procedure. Vol is vol!

Maart 21 maart Sem inar Institutionele en Vergelijkende Economie met prof. J. Groenewegen (EUR). Titel : 'The Theory of The Firm and The Case of Japan ' . Gebouw A, zaaI3.06, 12.00 u. 23 maart Ora tie van prof.dr P.J. Uitermark (opdracht Externe Organisatie, vakgroep Strategisch Management & Markttheorie), 15.00 uur.

11 april Seminar lnstitutionele en Vergelijkende Economie met prof. Piet Vos. Titel: 'The Theory of The Firm and The Cast: of Japan'. Gebouw A, zaa I 3.06, 12.00 u. 13 - 24 april EEFA-studiereis na ar Sint Petersburg. 21 april SEF onderwijsforum, zaal A, gebouw A. 25 april Seminar lnstitutionele en Vergelijkende Economic met prof. Geoffrey Hodgson (Economics and Evolution). Gebouw A, zaal 3.06, 12.00 u.

31 maart & 1 april Tweedaagse FAA-excursie naar DSM en ABP, Heerlen en Maastricht.

27 april Promotie drs H. Visser, 10.30 u. Promotor: prof.dr ir J.G. de Gooijer.

April Susanne Gerritsen Coordinator Vaardigheden Kamer E1 2.14 Tel. 5254320 Spreekuur: mao 10.00 -12.30 u, wo. 9.00 -11.00 u

10 - 15 april lnternationaal sporttoernooi (voetbal, basketbal, volleybal & handba l) in

Elke donderdag va n 12 - 13 u 'Kreet van de Week', een faculteitslid vertelt over actuele (economische) zaken, SEF & VIAE.

Nieuw filiaal Op het Roeterseiland

le:( e:(

a::

IiiI-

*

:J

32

i Scheltema Holkema Vermeulen Boekverkopers Sarphatistraat 137, 1018 CD Amsterdam Telifoon (020) 420 53 67 Fax (020) 420 64 27 Openingstijden: Maandag tim Vrijdag 9.30 -18.00. Zaterdag gesloten

MAART 1994 ROSTRA ~~~~~~~~------------------------------ ECONOM ICA ~~


Voorspellen en verwachten ders dan zeer ruw zijn. Oat betekent, dat voldoening over een gelijke uitkomst dient te worden gereJativeerd door te wijzen op onnauwkeurigheid met betrekking tot de schattingen van de exogene variabelen. Het lijkt een soort GIGO-methode (Garbage In Garbage Out). DELPHISESSIE

Onlangs hield de gerenommeerde onderneming UPS (United Parcel service) die we in luchtvrachttermen een 'integrator' noemen een nieuwjaarsbijeenkomst waarop de journalist drs Ed Peereboom, bekend van radio en TV, een inleiding hield over het onderwerp 'zin en onzin over economische voorspellingen'. Zijn boodschap was duidelijk. Economen kunnen niet voorspellen. AI hun wetenschappelijke creativiteit zou niet verder komen dan veelal tegenstrijdige verwachtingen. Op zijn best zou er sprake ZIJn van de geldigheid van zeer simpele uitspraken die het niveau van de 'glazen boI' nauwelijks overstijgen. prof. dr H.B. Roos

n de luchtvaar t kennen we zo ook ons eigen 'CPB'. Die functie wordt vervuld door een marketing onderzoek departement van vliegtuigfabrikant Boeing. Elk jaar publiceert d eze onderneming een zeer gezaghebbend rapport over de te verwachten ontwikkelingen in d e luchtvaa rt voor h t komende jaar. Er wordt gebruik gemaakt van een aantal macro-economische mod ellen waarin plaats is ingeruimd voor allerlei beschouwingen over de validiteit van de gehanteerde modellen. Het verleden wordt er goed mee verklaard, maar hoe staat het met de toekomst? Daarover kan gediscussieerd worden. Een soortgelijke gedachte bekroop mij toen ik ten behoeve van de jaarlijkse Delphisessie voor de vereniging van cargomanagers van luchtvaartmaatschappijen gevestigd op Schiphol, (ACAN), mijn argumenten voo r ontwikkelingen in 1994 moest voorbereiden. Tijdens de Delphisessie heb i.k de verwachting uitgesproken dat de uitgaande luchtvaart uit Nederland in 1994 bijna 8,5 procent hoger zal zijn dan in

I

1993. Mijn verwachtingen zijn tot nu toe nog door niemand weersproken, ofschoon er op het moment van uitspreken moed v~~r nodig was om dat hoge cijfer te noemen. Een der ACAN-Ieden vertelde mij, dat hij met behulp van een geheel andere methode tot hetzelfd getal was gekomen. Oat brengt mij mins tens tot de vraag of en in hoeverre gelijke prognoses gebaseerd op verschillende methodieken zowel bij de ene als de and ere onderzoeker tot meer vo ldoening aanleiding moeten geven. Daar ben ik nog niet zo zeker van. Mijn methode was zuiver macro-georinteerd. De methode van het ACA N-lid was micro-economisch georinteerd. Ik heb my bediend van BNP- en valuta-elasticiteiten van in- en uitgaande luchtvrachtstromen van Nederland en van elasticiteiten uit het bekende jaarlijks uitgegeven Boeing-luchtvrachtrapport. Die start is redelijk nauwkeurig. Mijn vervolg bestaat dan uit een schatting van de valuta- en BNP-veranderingen voor de voornaamste regio's in de wereld . Die schattingen kunnen niet an-

ROSTRA

---------------------------------------------- ECONOMICA ~(J(J

Er is nog een kwestie die mij bezigholldt. Naar zijn aard is mijn analyse er een die het wei en wee van een bedrijfs tak verklaart uit het grotere spel waarvan het deel uitmaakt. Het is een vraaggeorienteerde benadering, zoals Boeing dat noemt. De vraag naar luchtvrachtaktiviteiten is een afgeleide vraag. Hij zou kunnen worden afgeleid uit de exportkansen van de Europese indus trie. Andere benaderingen zijn natuurlijk ook mogelijk. Bijvoorbeeld kan ik het hebben over het feit, dat het scheppen van logistieke kansen door de luchtvrachtbedrijfstak sJechts dan kans van slagen heeft, indien dat ook wordt begrepen en ge'implementeerd door de verladers of hun vertegenwoordigers, de expediteurs. Mijn da ar geponeerde stelling luidde, dat het daarmee nog niet zo'n vaart loopt. Moet dat leiden tot de conclusie, dat we voorlopig kunnen doorgaan op het pad van de mac ro-economische prognose ten behoeve va n de sector luchtvracht? In ieder geval is er weI enige hoop te putten uit het feit, dat de in het verleden ooit door de ACAN-Delphisessies voorspelde luchtvrachtgroei inderdaad werd gehaaJd. Oat verschafte het institllllt DeJphisessie vanzelfsprekend ook zijn faam. Toch is er de afgelopen keer dan v~~r het eers t een andere benadering gepresenteerd, namelijk die van de macroeconom ische ana ly. e. De reden daarvoor lag in het feU, dat de verschjJ[ende luchtvrachtmanagers vanuit hun hoofdkantoren ook ' targets' meek regen die tot een zeer aktieve ops telling op de markt nopen. Die ' targe ts' leidden niet meer zo gemakkelijk tot de voor de Delphisessie noodzakelijke consensus. De discussie is dan ook nog niet verstomd. Allerlei vragen dienen nog te worden beanh,yoord. We hebben nog enige tijd om daarover na te denken . Prof.dr H.B. Roos is deeltijd hoogler""r luchtvaarteconomie aan de FEE en is tevens werkzaam bij Verkeer en Waterstaat in Rotterdam.

MAART 1994

33


Een muur van

mist Drs H.G. Mulder

E

'Rasker.' r rustte niet werkelijk iets als een zegen op onze vriendAdriaan richtte het woord tot mij. schap. 'Wat verwacht jij nou van het leven?' Op een dag in mei gLngen we gedrieen roeien op de Nieuwkoopse plassen. De zon scheen, maar de dag beloofde Het was een typische Koenders vraag. meer dan hij kon waarmaken. 'Ik heb daar eerlijk gezegd nooit zo over nagedacht.' Nadat we een boot gehuurd hadden, roeide Adriaan met krach'Oat vreesde ik a1. Zo oppervlakkig die juristen.' 'Moet je dan iets van het leven verwachten?' tigc slagen het water op. Daphne zat voorin de boot. Ze droeg een dunne, zomerse jurk van linnen en een grote, witte hoed die 'Die vraag bevestigt aileen maar mijn opmerking van daarnet.' haar moest beschermen tegen de zon. Zelf zat ik achterin met als 'Vraag het Daphne. Schrijvers hebben overal een antwoord op,' opdracht de richting in de gaten te houden, een eenvoudige taak stelde ik voor. waar ik me met zorg van kweet. De man die ons de boot verMet z'n h-veeen keken we in de richting van Daphne. Ze glimhuurde, waarschuwde voor mist. lachte een bee~e verlegen. 'Gelukkig worden lijkt me weI wat.' 'Soms zie je binnen een half um geen hand meer voor ogen.' Adriaan antwoordde dat hij zelden vertrouwde op het meteoro'Gelukkig worden, gelukkig worden. Dat is wei erg abstract, lieflogisch inzicht van botenverhuurders. De man haalde z'n schouste. Kun je dat niet wat concreter maken? Staven met een ders op. treffend voorbeeld? Gelukkig worden staat overigens haaks op je Omdat we op een doordeweekse dag uit roeien gingen, bevongeflirt met Boeddha. Besef dat weI. Het leven is lijden, weet je den we ons bijna als enigen op het water. Af en toe werden we nog.' gepasseerd door een zeilboot die in de meeste gevallen maar 'Ik wil vijf kinderen en wonen op een theeplantage in India.' nauwelijks vooruit kwam. Het was Daphne zweeg verder. Adriaan verwindstil. Ruurd Mulder was redactielid van legde z'n aandacht naar mij. Na krap een half uur kwamen we te'Kom op, Rasker, wat verwacht je Rostra van september 1983 tot ja- van het leven?' recht bij een ei landje dat middenin de plassen lag. Adriaan meerde aan tusIk wist even niet wat te zeggen. l1uari 1986. Sinds zes jaar is hij sen het riet en stelde voor aan land te 'Ach, laat maar. Laat mij het woord gaan. Daphne pakte de mand met doen. Volgens mij ben je namelijk geeten die ze had meegenomen en als docent marketing werkzaam woon zo'n boerenlul die trouwt als sprong als eerste aan wal. Het eilandhij klaar is met studeren, een huis je was min of meer rond en had een aan de opleiding Boekhandel koopt op z'n vijfentwintigste omdat doorsnede van hooguit een meter of dat zo voordelig is, h-vee kinderen Uitgeverij (BU) van de Hogeschool neemt, het liefst lIiteraard een zOon twintig. Er stonden geen bomen. Het gras was eerder gee I dan groen en en een dochter, buiten de stad gaat voelde hard aan. van Amsterdam. Zoals hij zelf wonen omdat kinderen in de stad zo 'lk had een kleed mee moe ten nemoeilijk gaat, het barbecuen tot in al men,' constateerde Daphne. zegt: 'Het bloedt kruipt waar het zijn facetten leert te beheersen, ieder Ze pakte de mand uit en gaf ons beijaar zonder nadenken naar Frankrijk niet gaan kan.' Zijn bijdrage be- op vakantie gaat en zich daar een den een broodje. We dronken thee uit enorme 'bon vivant' voelt, en op z'n een thermoskan. staat uit een kort verhaal - fictie! - verjaardag gaat steengrillen in de Daphne en Adriaan gingen op de grond liggen. Hij lag met zijn hoofd meest lllilige tent die je je kunt voorop haar buik. Daphne probeerde haar waarin en passant het thema voor- stellen. Kortom, gelukkig denkt te aandacht zo evenredig mogeJijk tusworden volgens de wet van de grote sen Adriaan en mij te verdelen . spellen een rol speelt. getallen. Iedereen wordt zo gelukkig,

&

34

MAART 1994

ROSTRA 200

"--'-~'-="'::":::--='---'----'------------------ ECONOM ICA


dus waarom ik niet, een even simpele als voor de hand liggende gedachte, nietwaar?' Ik liet hem begaan. Adriaans toekomst Jag toen nog vast. Na z'n afstuderen zouden z'n co-schappen en z' n specialisatie volgen. Z'n voornemen was viroloog worden om vervolgens met die kennis de tropen in te trekken. De gebeurtenissen die z'n leven zouden ontwrichten waren nog ver weg. Ontwrichten is trouwens niet het juiste woord . Vanaf het moment dat hij z'n studie staakte, ging het zeker niet bergafwaarts met Adriaan, integendeel. Op de dag dat hij definitief besloot om met studeren te stoppen, werd er een naoorlogs warmterecord gebroken, wat er overigens niets mee te maken had. Het zorgde hooguit voor een wat schril contrast. Een wrang gcintje van de Almachtige die - zo veronderstelde ik - wei niet bijster veel sympathie zou koesteren voor Adriaan. Om half elf belde hij om te vragen of ik naar de Schutter wilde komen. lk stelde een terras voor, maar Adriaan hield voet bij stuk. De Schutter was echter nog gesloten en we belandden op een terras aan het Singe\. In een paar zinnen vertelde Adriaan dat hij besloten had z'n studie te beeindigen. Hij probeerde opgewekt te klinken, maar maakte een verslagen indruk. Als een bokser die z'n eerste wedstrijd op punten had verloren; niet knock-out, maar ondanks aile inspanningen weI verloren. Een toelichting hoefde hij niet te geven. lnmidd els wist ik dat hij me niets 20u zeggen. Ik vroeg of hij al iets aan Daphne had verteld. Adriaan knikte 'Ze was al wat langer op de hoogte. ' 'En je vader?' 'Ik heb het hem uitgelegd . Hij yond dat er ik eerder met hem over had moeten praten.' De hele dag bleven we op het terras zitten . Aan het einde van de middag nam Adriaan een glas bier - in zekere zin op mijn aclt1dringen. Het was niet onaardig bedoeld. Jk kende z'n min of meer principiele bezwaren, maar ik dacht oprecht dat een paar biertjes geen kwaad 20uden kunnen op dat moment. Het bier smaakte hem niet, maar hij begon zich beter te voelen. 's Avonds aten we lasagna buiten op een terras in de Lange Leidsedwarsstraat. De straat geurde naar knoflook en oregano. We dronken allebei een fles Chianti en vertrokken in opperbeste stemming huiswaarts. Het werd kouder, ofschoon de middag nog maar net over de helft was. De wal, eerst nag een scherpe streep aan de hori zon, begon waziger te worden. De mist leek toch te komen. 'Zelfmoord is in sommige gevallen nag niet eens 2O'n slechte oplossing: stelde Adriaan . 'Er valt soms veel voor te zeggen. ' 'Hou aSjeblieft op: zei Daphne. 'Als je zelfmoord mocht willen plegen, dan moet je de hersenen vernietigen. Het draait immers allemaal om de hersenen.' Omdat Daphne en ik allebei zwegen, bleef Adriaan aan het woord. 'Rasker, heb jij ooit weI eens aan zelfmoord gedacht"7 Gekoketteerd met su"icide, de ultieme wraak op iedereen die zegt je lief te hebben?' Ik schudde m'n hoofd. 'Schuilt er echt niet achter die fa<;ade van beschaafde vrolijkheid een hypochonder van het ergste soort. Zo een die bij iedere trein wellustig denkt: daar had ik onder kunnen liggen, ofbij elke beuk die hij passeert het niet kan nalaten even aan een stevig

- - - - - - - - - - - --

touw te denken? ' 'Ik moet je teleurstellen. Sorry.' 'Maar realiseer je je dan niet dat het moment waarop je het meest intensief leeft het moment is vlak voor je sterft? Dan pas besef je wat leven is, wat leven voor je betekent.' Het klonk nogal pathetisch en het leek Daphne vooral te vervelen, wat me een prettig gevoel gaf. 'Ik vrees de dood niet. Het idee dat m'n lichaam langzaam weg zal rotten, aangevreten zal worden door maden en ander ongedierte doet me weinig.' 'Gadverdamme: zei Daphne. Adriaan keek haar verbaasd aan en lachte vervolgens. 'Ik confronteer je aileen maar met de waarheid. Een waarheid die bovendien nog tamelijk mild is. Die opvatting van jou, dat je geest pas tien jaar na je verscheiden re'incarneert en intussen maar wat rondzwerft is vele malen gruwelijker. Het idee dat je geest nooit rust gegund zal worden, eindeloos za l voortbestaan, lijkt me onverdraaglijk.' Daphne gaf geen antwoord . Uit de mand pakte ze nog wat broodjes en ze schank ons nog een keer thee in. Langzaam maar zeker werd het eiland omringd door een muur van mist. De wal was allang niet meer zichtbaar. Het water verdween na een meter of twintig in de mist. Omdat ik vreesde dat het aileen maar erger zou worden, stelde ik voor te vertrekken. Adriaan merkte op dat angst een slechte raadgever was, maar dat het hem desondanks geen slecht idee leek om de terugtocht te aanvaarden. Daphne pakte de spullen in en ging in de boot zitten. Nadat we een minuut geroeid hadden, zagen we aileen nog maar water en mist. De wereld, onze wereld, leek gevangen in een blauw-grijze waas en niets duidde erop dat ontsnappen mogelijk was. Adriaan stopte met roeien, omdat hij geen flauw idee had welke kant hij opging. Het eilandje was inmiddels verdwenen. Er was niets waarop we ons konden orienteren. We dobberden midden op de plas. We konden niets zien en ook ieder ge!uid leek te smoren in de mist. Adriaan lachte, maar het ging niet van harte. Geruime bjd deden we niets. Iedere slag kon ons in principe verder van de wal verwijderen. Volgens Adriaan was de kans dat we een verkeerde richting op zouden gaan minstens drie maa! groter dan de kans op de juiste. Het leek hem daarom beter om maar gewoon af te wachten. Omdat Daphne noch ik een beter id ee hadden, bleven we gewoon dobberen. Waar dat toe moest leiden, wisten we niet, want het Ie k niet waarschijnlijk dat de mist binnen enkele uren zou optrekken. Aan het einde van de middag brak de zon door. We moeten zo'n anderhalf uur gedobberd hebben. De mist bleef weliswaar hangen, maar aan de zon hadden we genoeg. Ik merkte op dat gezien het tijdstip de 20n nu in het zuidwesten stond en dat wanneer we consequent naar het noordoosten zouden roeien we ongeveer zouden aankomen op de plek waarvandaan we vertrokken waren. Adriaan mompelde iets in de trant van padvinder maar volgde m 'n raad zonder talmen op. Na ongeveer tien minuten doemde er land op. We roeiden naar het haventje waar we de boot gehuurd hadden. Het was dichterbij dan we tijdens ons doelloos ronddobberen gedacht hadden. De beheerder kon niet nalaten ons te wijzen op het feit dat hij de mist voorspeld had.

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - ECONOMICA

MAART 1994

35


Hoeveel ruimte krijg je •bij ons voor nleuwe ideeen?

Zoals je ziet zul je bij ons niet snel tegen de onbuigzame kaders van bestaande opvattingen aanlopen. Wij stann open voor verrassende invalshoeken en nieuwe ontwikkelingen krijgen bij ons aJle ruimte. Aan jou de taak om daar optimaal gebruik van te maken. Ben je jong, ambitieus en momenteel of binnenkort in de afrondingsfase van je universitaire studie bedrijfseconomie, econometrie of accountancy zorg dan dat wij een idee krijgen wie je bent en waar je v~~r staat. Stuur een bondige sollicitatiebrief met cv naar: Koninklijke P1T Nederland NV, Concemstaf Managem~nt ~~velopment, Postbus 15000, nederland . .. .. .. .. 9700 CD Groningen. Of bel v~~r meer informatie: 06-0142. Konmkll)ke PTT Nederland NV •

.I'm


De vraag naar kantoorruimte voorspeld Het feit dat voorspellen van enorme waarde kan zijn voor beleggers en andere marktpartijen, geldt zeker ook voor de kantorenmarkt. Aan het einde van de jaren tachtig kwamen de kantorenmarkten in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten terecht in een recessie waar ze nu pas langzaam uitklimmen. Dit waren echter de regio's waar een aantal Nederlandse vastgoedfondsen zoals Rodamco en Wereldhave hun exposure in de jaren ervoor fors had uitgebreid. Hadden we het aIleen maar geweten ...

drs }.R. Hakfoort & drs A.V.M. Schluter

Ok in Nederland verkeert de kantorenmarkt op h e t moment in een recessie. Uit cijfers die het maandblad Vastgoedmarkt publiceert, blijkt dat de lcegstand tot

O

werkge leg e nhe id

IBNP1

bouwkosten ,

re nte

grondkoste n

inflotie

doormaken van acht tot tien jaar, is er weinig onderbouwing gegeven voo r d eze lengte of wat de keerpunten in de cycJus veroo rzaa kt. Met name d eze gegevens zijn inte re"sant voor beleggcrs en andere marktpa rtijen. 1 ) Dit artikel bevat een beknopte beschrijving2) van een eerste poging om de Nederla ndse kantorenmarkt te modelleren.

nieuwbouw I

EEN 'VOORRAAD-STROOM' MODEL

vroog voo rra a d

le eg stand

huur

Figuur 1 een nog niet eerder gekende hoogte is gestegen. Een gedeelte van die stijging van de leegstand wordt door een aantal marktpartijen verklaard uit de stijging van het structurele leegs tandspercentetge. Recentelijk m aa kte he t onderzoe ksburea u Twijns tra C udde, hierop voortbordurend, een plan bekend om een gedeelte van de kantorenvoorraad dan maar weg te saneren; oude, onaantrekkelijke kantoren op ongeliefde lokaties zouden tegen de grand moeten om ruimte te creeren voor nieuwbouw. Het is opvallend dat, gezien het belang van de kantorensector in de Nederlandse economie en in de portefeuilles van institutionele bel eggers, er nog weinig tot geen onderzoek is gedaan naar de economische determinanten die de cycJische fluctuaties in de kantorenmarkt verklaren. Hoewel het er aile schijn van heeft dat de Nederlandse kantorenmarkten net als veel andere buitenlandse kantorenmarkten sinds het begin van de jaren 70 een cycJus

- - - --

de nieuwbouw van kantoorruimte en de huur. Gezien het gebruik van jaarlijkse data en de lengte van de schattingsperiode moeten de resultaten met enige voorzichtigheid behandeld worden) VOORSPELLINGEN

Aan de hand van de geschatte vergelijkingen en verwachtingen voor de exogene variabelen in de komende jaren zoals die gepubliceerd zijn door het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek is vervolgens een schatting gemaa kt voor de onhvikkeling van de vraag, nie uwbouw en huur in d e komende jaren . Voor de nieuwbouw zijn de resultaten weergegeven in Figuur 2. Deze resultaten suggereren een sterke opleving van de vraag in de komende ja ren tegen de 'verwachting van de markt' in. Deze "verwachting van de markt" is dan gebaseerd op de verwachte stagna tie van de onhvikkeling van de werkgelcgenheid in de komende jaren. De huurontwikkeling houdt in de komende jaren gl'lijke tred met de onhvikkeling van de bouwkosten.

Als uitgangspunt bij het modelleren is de 'voorraad-stroom' (,stock-flow') structuur genomen. De?:e vorm is met name ge1) Hoewel wellieht deze kenni, Iclf weer aanleiding schikt voor het modelleren van vastgoedgceft tot een andere vorm en type cyclus. markten, omdat toevoegingen aan de 2) Een uitgebrcidere beschrijving is te vinden in voorraad - de stromen - een relatief klein A.Y.M. Schliiter, (1993), Dc l'conomie van de Ncd ergedeelte van de voorraad uitmaken. De landse kantorenmarkt, mimeo, SWO/Universiteit van structuur van h e t model is wee rgegeven Amslcrddm. ~) Ot' vergl'lijkingl'n zijn uitgchrcid getest op hun ~;ld足 in Figuur 1. Aan de linkerkant van de fitistisclw cigenschclppen, dezl' testen gaven bevrcdiguur worden de determinanten van de geode fl'Suitaten. Schdttingcll met 1SLS gaven weinig vraag weergegeven: hierbij valt te den ken of geen verclnclering in de sl'hattingsresuitaten te zien. aan factoren als de werkgelegenheid, het Fen uitbrl'iding \'<'In het model ZOLI gl'bruik kunnen ruimtegebruik per werknemer en de factomaken van de co"intcgratie tussl'n verschillende van de ren die deze laatste variabele verklaren variabelen die in de vergelijkingen staan. (huur, economische groei e.d.). Confron.raceo H.lkfoorl is AlO bij SWO, leerstoelgroep Bouwtatie van deze vraag met de totale vooren VastgocdC'(onomie en Astrid Schluter is WerkZil<1m rail d lever t het leegs tan d pe rcentage op, hij Jacobl1~; R . .\':iJnri IJV te Amskrdam. da t o p z ijn beurt een dru kkend effect uitoefent op het huurnivea u. Toevoegingen aan de voorraad (met a nde8.00.,.------re woorden, nieuwbouw) vinden plaats indien de waarde van bestaande kan7.75 toorgebouwen zoals weergegeven in de huurstruc- 7.50 tuur, groter is dan de kosten 7.25 Om de voorraad te creeren. Uit dit model van de kantorenmarkt zijn naar analogie 7.00 met een aantal Amerikaanse modellen uiteindelijk herlei- 6.75 de vormvergelijkingen geschat voor de vraag (zoals 74 76 78 80 82 84 92 94 86 88 90 weergegeven door de absorptie van kantoorruimte), Figuur 2

ROSTRA 200

- - - -- - - - - - - - - - - - - - - ECONOMICA

MAART 1994

37


Wonderen van de moderne wereld ile opsommingen Reeds lang voor de geboorte van Christus was een favorie- Mede dankzij de medivan wereldwonde- te bezigheid van historici en filosofen het beschrijven van sche wetenschap is de ren hebben een de grootste triomfen van de mensheid. Hoog in de top-ze- gemiddelde leeftijd flink ding gemeen; ze geven ven van wereldwonderen stonden klassiekers zoals de py- gestegen. Hiermee h angt een overzicht va n fantas- ramiden in Egypte, de hangende tuinen van Babylon en de samen dat oude mensen tische zaken, maar echte kolossos van Rhodos. In de loop van de tijd is de lijst van en hun behoeften het porevolutionaire ontwikke- wereldwonderen enigszins aangepast, maar pas in de jaren litieke en socia Ie debat tingen worden niet ge- vijftig werd de lijst volledig herzien. De nieuwe lijst 'De ze- steeds meer zullen gaan noemd. Zouden de won- ven wonderen van de moderne wereld' bestond voorname- bepalen. deren dan toch de wereld lijk uit architectonische hoogstanden zoals de Empire Op de derde plaats staat uit te zijn? Hopelijk niet. State Building, de Golden Gate Bridge en de Eiffeltoren. In de genenkaart. WereldKenmerkend voor de het kader van het tweehonderdste nummer vond Rostra wijd zijn honderden w etwintigste eeuw is dat de het tijd om een oud gebruik weer eens op te pakken. Wat tenschappers bezig met grootste menselijke pres- voIgt is een lijst van nieuwe wereldwonderen. het in kaart brengen van de menselijke genen. Met taties conceptueel van aard zijn. Ze zijn niet bebehulp van de hiermee perkt tot een bepaalde Zeger Stinis verworven kennis zo ugeografische locatie, den doktoren de ongeveer 3000 genetische demaar hebben een impac t fecten die tot ziektes op de samenleving in zoals Alzheimer leiden zijn gehee\. Waarschijnkunnen opsporen. Somlijk zal het nageslacht eerder genetische mammige zullen met behulp pulati.e en computernetvan medische therapieen werken als wonderen gecorrigeerd kunnen van de twintigste eeuw worden, andere kunnen aanwijzen dan de afsluitals waarschuwingssignaal dienen. Hier staat dijk of de kana altunnel. Een van de revolutionairna tuurlijk tegenover dat ste ontwikkelingen van indien deze informatie in verkeerde handen va lt, de laatste eeuw is bijvoorbeeld de dig ita lisevoor experimenten misbruikt kan worden die ring of binairisering van de samenleving. Er zijn zeUs Dr Frankenstein steeds minder objecten zouden doen blozen. Om aan te wijzen die niet met over de mogelijke inbehulp van computers breuk op de privacy door bijvoorbeeld verzekegemaakt of ontworpen zijn: van pastasoorten tot ringsmaatschappijen maar niet te spreken. auto's. Computers bepalen echter niet aileen Moderne wereldwol1deren SEGA de fysische realiteit, de computer is ook tot de schone kunsten tigste eeuw gezien zullen worden. HierOp de vierde plaats staa t mijn persoonlijdoorgedrongen. Van muziek tot beeldenonder voigt een korte samenvatting ke favoriet virtual reality (VR). Door zintuid e kunst, er zijn maar weinig disciplines Op de eerste plaats staat het Informatiegen op een bepaalde manier te stimuleren waar computers niet gebruikt worden. netwerk. Oankzij E-mail zijn honderdduikunnen hersenen kWlstmatig opgewekte Oaarnaast is al onze kennis in binaire zenden zo niet miljoenen mensen, bedrijprikkels als reeel ervaren. Oit is het princivorm opgeslagen. Overigens is het conven en instanties over d e hele \路v ereld met pe waarop virtual reality gebaseerd is. De elkaar verbonden. Met hetzelfde gemak cept van alles opdeJen in een binaire code kern van VR is de hersenen het idee te geniet nieuw : de Tao'isten deden dit vijftig raadpleeg je een databank in Amsterdam ven dat een bepaalde kunstmatige wereld eeuwen geJeden al met yin-yang. of in Tokyo. Oankzij het informatienetreeel is. Oankzij VR kan een architect bijwerk za l naar een nieuwe definitie gevoorbeeld door een huis lopen nog VOOfFRANKENSTEIN EN ALZHEIMER zocht moeten worden voor de woorden: dat het gebouwd is. Ook de vluchtsimulatoren die VOOf de op leid ing van piloten Het Amerikaanse blad WIRED heeft aan omgeving, ontmoeten, in forma tie en een honderdtal wetenschappers, kunstenieuws. gebruikt worden zij n een mooi voorbeeld Met stip op twee staat de steeds ouder naars en filosofen gevraagd te voorspellen van VR. Spelfabrikant SEGA is bezig met wordende mens. Tot de Tweede Wereldwelke huidige ontwikkelingen over een het ontwikkelen van virtuele pretparken; aantal eeuwen als wonderen van de twinoorIog waren oude mensen nog vrij uniek. Het plezier van de Efteling op 25 vierkan-

A

38

MAART 1994

::..:..::==-=::..::.:::........:=-:...=---='-------------------

ROSTRA 200 拢CONOMICA


te meter. Op de vijfde plaats staan de zogenaamde neuromantische drugs. Vanaf het begin van deze eeuw (toen cocaine uit Coca Cola gehaald moest worden) tot de jaren 80 werden geestverruimende middelen ofwel botweg veroordeeld of met overmatig enthousiasme gebruikt. Daar kOTDt nu echter verandering in, want de smartdrugs met anti-depressiva voorop doen hun intrede. Psychobiologisch onderzoek heeft geleerd dat hersenen een combinatie zijn van chemische reacties, neuronenstromen en wat al niet meer, die net zo makkelijk veranderd kan worden als de PH-waarde van het water in een zwembad. Gehcugenverbeteraars, concentratieverhogers etc. zullen over een aantal jaren even gewoon zijn als M&M's.

VROEGER WAS 1:£ ToEKOMSf BUEll: DE v;SiE' Of' 4-Iff 1AAP.. 2,000.

196ft

/fV

?'ltET)f PeR 'JAG >lOOI)T "" S e '?L'1

fiN

O~G£w! 1(-

199ft

IN

NANOONTJES

Op de zesde plaats staat microfabricage., Waren de wonderen van de oude wereld nogal monumentaal, de wonderen van de mod erne we reId zijn voornamelijk microscopisch van aard . Chiponderdelen krimpen tot bijna moleculaire dimensies. Dankzij miniaturisatie worden computers steeds kleiner en krilchtiger. Een bizC1rre

o~... 1){ E"~IV

ZtS

M"A""r:>~ N

.,. ..... TweoVlVl ...

j

We'"I(tN

C5tt-

·",r~"

!IV

~ vorm van microfabricage is de nanotech~ nologie. Stel je eens een robot arm v~~r

~ die uit ongeveer vier miljoen atomen bestaat. Oit lijkt vee I tot je beseft dat de robot ongeveer even groot is als een stofje. De robotarm wordt bestuurd door een computer die niet veel groter is. Oit is waar nanotechnologie zich mee bezighoudt. Het toepassingsgebied van nanotechnologie is erg groot. Zowel op medisch gebied als in de industrie zijn toepassingen te beden ken. De nanoapparaatjes, nanoontjes, zouden bijvoorbeeld virussen kunnen bestrijden, maar ook ieder willekeurig produkt kunnen fabriceren of repareren. Bet klinkt als iets uit een bizarre science fiction film. Toch heeft de Jilpanse overheid 200 miljoen dollar uitgetrokken voor een onderzoekprogramma naar nanotechnologie. Wat over een aantal eeuwen als een wonder beschouwd zal worden blijft natuurlijk gissen. Bet is misschien interessa nt te vermelden dat van de zeven klassieke wereId wonderen aileen de pyramiden nog te aanschoLlwen zijn. Bron: Jeff Greenwald, Wired jaJl. '94

Met de combinatie van werken en studeren bij Deloitte &: Touche geeft u zichzelf de beste kansen voor een geslaagde carriere. Uw kennis en ons boeiende werkterrein staan daarvoor garant.

Afstuderende bedrijfseconomen m/v Deloitte &: Touche behoort tot een van de grotere organisaties voor financieel-zakelijke dienstverlening in Nederland en is mondiaal aangesloten bij Deloitte Touche Tohmatsu International. Vanuit vestigingen verspreicl door het gehele land werken accountants, belastingaclviseurs en management consultants samen voor een zeer breed en gevarieerd clientenpakket. Zowel op nationaal als op internationaa l niveau. Onze groei en omvang zijn mede een gevolg van onze andere manier van werken. Markten clientgericht, met korte communicatielijnen en een informele en collegia Ie werksfeer. Meer informatie over onze filosofie en uw carriereperspectieven vindt 1I in onze brochure die u per telefoon of brief kunt aanvragen bij: Deloitte &: Touche, afd. personeelszaken, mw. mr. B.G. Tanis, Postbus 58110, 1040 He Amsterdam. Telefoon 020 - 6061100.

DeloiHe & Touche

De andere manier van werken

ROSTRA 200

- - -- - -- - - - - - - - - - - - - - -- - - ECONOMICA

MAART 1994

:19


~

JJ

o

搂 G)

a<1>

------'

"

FACTS AND FIGURES VAN EEN PROF

40

Naam: profllr. J.J. I'an Duijll (Jaap). Geboortedatum / plaars: -I dec. 1943. Naaidll'ijk. Burgelijke staat: Ge.huwd, 2 killlieren. Vooropleiding / vorige I'llneties: Gymn. A, Economie EUR en Univ. of Illinois, hooglemar Algemene Ecollomie IlIIelfuclllteit Bedriifskllnde. Delft. HlIidige fllnetie: Lid Be/eidscomite Robeco Groep, ~'erantwoordelijk voor 8elegg inge/l, bijzonde r hoogleraa,. Praktische Aspecten I'd Be/eggillgstheorie FEE. Kleur ogen: BialiK'. Lengte: 1,80 m. Borst omvang: Gee/l idee. Kleur haar: Donke l', maar grijzend. Gewieht: 7/ kg. Schoenmaat: 45. Bijnaam: Geen, voor zover ik weet. Meest geliefde imago: Van wie? Van meze!l'? Vall een al/der? Muzikale voorkclIr: Jelly Rou Morton, Bix Beiderhecke, Scott Joplin. Lievelingsgerecht: Bami rames. Favorjete bock: Ve/e. w.o. De avo/lden, De man die loijn IllIar kort liet knippen ell De d(mkere klllller van DllInocles. Favoriete kllnstenaar: Jea/l Baptiste Camille en Albert CIIYp. Favoriete drank: Rode lI'ijn. Favoriete kleur: BllllIlI'. Favoriete kleding: T-shirt en spijkerbroek. Favoriete vervoermiddel: Fiets. Hobbies / tijdverdrijf: Hardfietsen. hard lopen, hard schaCltsell. tllinieren, geschiedenis. Welke kranten I tijdschriften leest u: NRC, Volhkrant, Herald Tribllne. Waif Street Journal. Fill. Daghlad, Rotterdams Daghlad.

MAART 1994

- '...,;....;c.::...-..;::.;""'-....::.'-'-_ __ _ __ __ __ _ _ _ _ __ _ _

Financial Tim es & USA Today. Bij I'oorkeur in de zon, /uierend en lezend. Grootste ergernis: Slordig taalgebruik I idio/en achter het Sluul'. Kan me wakker maken voor: Een World Series wedSlrijd van de Cincinnmie Reds. Mooiste avond uit: Na de hele week hard werken gewoon Ihuis Ie Zijll. Slcchtste gewoonte: Kall moeilijk nee zel-:g.en; dat is nog de besle VllIl de slechtste eigel1.1'chappen. Beste eigenschap: Niellwsgierigheid. Leukste eigenaardigheid: Daar kun/lell aileen anderell over oorde/en. Wie bewo ndert u het meest als mens: Bewonderell is niel het goede 11100 I'd, maar ik heb vee! respect voor Koningillg Beatrix - ze hee.ft een hee/moeilijkejullctie, die ze peljec/ vervult. Hoe denkt u over stlldenten: HUll kenlli.\路 vall wat er om hen fle ell gebeurt valt me zwaar tegen. Favoriete eCQnoom: / ) Joseph Schumpeter; 2) Simon Ku znets. Stel u wint /100.000,- in ee n Joterij. Waar lO U U dan in belegge n? Hangt Will hellijds/ip af Nu zou ik het geld 50150 be/eggell ;,Z RG Pacific Fund ell RG America FUlld. Wat is de grootste misvalling onder economen? Dat de homo economicus bestaat. Wat is de meest gangbare misvatting onder economen? Dat je mel economie aileen. de economie beg rijpt. Wat is uw meest gekoesterde opvatling I ovenuiging? Mensen moelen hllll besl doen. (No!:) betel' be/egg en.. Grootste uitdllging: Grootste angst: Te /llar zijn. Zolang als aile belrokkellen (de j'acuiteit, Hoe lang blijft u hier? de stlldellfen ell ikloe(f) levredell blijven.

Hoe brengt u uw vakantie door:

ROSTRA 200 E CONO~ lI t:A


Zijn Economen vervelende mensen? Dat je op feestjes niet populairder wordt door te vertellen dat je economie studeert heeft menig student aan onze faculteit reeds ondervonden. Inschrijven bij filosofie en zeggen dat je economie er een beetje naast doet is dan ook aan te raden. Zeker nu onderzoek heeft aangetoond dat economiestudenten meer de neiging- hebben om hun eigen belang boven het groepsbelang te stellen dan andere studenten. Pieter van der Does

,M

ore than one-third of the economists either refused to answer the question regarding what is fair, or gave very complex, undecodable responses. It seems that the meaning of 'fairness' in this cont xt was somewhat alien for this group.' Bovenstaand citaat is afkomstig uit een onderzoek van Maxwell en Ames (1981). Maxwell en Ames hebben een onderzoek gedaan met een groep economiestudenten en een controlegroep van nieteconomen. Iedereen kreeg dezelfde hoeveelheid geld toebedeeld en had d e kell ze tu sen het storten op een algemene rekening of op een eigen rekening. De som geld op de algemene rekening werd met een getal groter dan 1 vermenigvllldigd. Na afloop werd het geld uit de a lgemene rekening gelijk verdeeld over de deelnemers en kreeg iedereen de hoeveelheid geld die op zijn/haar eigen rekening was ges tort. Dit is natuurlijk een voorbeeld van het p risoners dilemma; als een deelnemer alles op zijn / haar eigen rekening stort en aile andere sa menwerken (dlls alles op de algemene rekening storten) is dat optimaal voor die ene persoon, maar als iedereen die redenering maakt komt men op een lager resultaat dan met samenwerking. De re lIltaten van het ond erzoek li gen er

niet om; de gemiddelde dona tie in de algemene rekening was bij de controlegroep 49째A" bij de economen was dit slecht 20% van het totale bud get. Wat een eerlijke verdeling tussen eigen en algemene rekening is, bleek voor economen een erg moeilijke vraag. Er blijken wei onnauwkeurigheden in het onderzoek te zitten, maar de resliltaten blijven opvallend. ULTIMATUM BARGAINING GAME

Een andere studie is die van Carter en Irons (1991). Men ma akte teams van twee studenten. Een kr eg 10 $ en moest die verdelen tllssen zichzelf en de ander. De ontvangende partij kon kiezen tussen accepteren of weigeren, in het geval van weigering kregen beide niets. Het was \'an tevoren bekend dat er maar een keer verdeeld zou worden. Rationed handelen betekent natuurlijk zelf 9.99 $ nemen en de ander 0.01 $ geven. De ontvangende partij is namelijk beter af met iets dan met niets, en aangezien het experiment maar een keer wordt uitgevoerd heeft weigeren in de hoop de volgende keer meer te krijgen geen zin. Bij crewone studenten is de 50-50 verdeling het meest voorkomend en wo rd t en erg lage d ona tie vaak geweigerd , Economen d aa rentegen blijken significant va ker rationeel te handelen; de gevers bevoordelen zichzelf, de ontvangers accepteren lagere bedragen.

SOCIAAL WENSELIJK

How do you mean fair?

-

Een studie van Frank, Gilovich en Regan (1993) behelst een onderzoek waarbij 1245 docerende hoogleraren een vragenlijst werd toegestllllrd . Op deze lijst moest worden ingevllid hoeveel geld men aan goede doelen gaf. Uit de 576 teruggestuurde formulieren

- - - -- - -- - - - - - - -- -- - -- -

ROSTRA 200 E CO J\' O ~ II CA

werd geconcludeerd dat economen veel minder aan Jiefdadigheid geven. Het blijkt dat 9.3% niets geeft terwijl gemiddeld zo'n 3.5% geen goede doelen steunt. Een probleem met een dergelijke vorm van onderzoek is het geven van sociaal wenselijke antwoorden; liegen, soms onbewlIst, om een beter beeld van zichzelf te creeren. Het is voorstelbaar dat economen in een wat competatievere omgeving werken, waarin gecn plaats is voor kleine leugentjes. Ook zou het zo kLlnnen zijn dat economen minder moeite hebben met het terugsturen van de enqllete als ze niet aan liefdadigheid geven. Gezien de enorme onnauwkeurigheid van het onderzoek kan aan de uitkomst echter geen waarde worden verbond en.

Economen zijn meer geneigd free-riders te zijn K ENNIS

= EGOISME?

Vee I kritiek op onderzoekjes over 'free-riders' gedrag onder economen spitst zich toe op het feit dat economen meet kennis van het prisoners' dilemma hebben en daardoor anders zOllden reageren. Het is natullrlijk een raar idee dat dit kritiek ZOLI zijn. Als je wilt aantonen dat een hypothese waar is moet je dit niet verwarren met de vraag waa rom de hypothese waar ZOLI kllnnen zijn. Of economen inderdaad anders reageren wegens hun kennis van het prisoners' dilemma is te controleren met een controlegroep die een gelijke kennis va n p risoners' dilemm a's wo rdt bijg bracht. Maa r al zou L1it zo'n ond rzoek blijken d at in dit geval (geJijke kennis van het prisoners' dilemma) economen even cobperatief zjjn ingesteld als niet economen, de L1itkomst kan niets afdingen op het feit dat lIit onderzoeken blijkt dat economen meer geneigd zijn 'free-ride rs' te zijn. Er wordt trouwens inderdaad in een onderzoek van Frank, Gilovich en Regan aannemelijk gemaakt dat kennis van het prisoners-dilemma niet-cobperatief gedrag zou bevorderen. Overigens, wie zich voor een tweede Stlldie inschrijft hoeft maar een keer collegegeld te beta len en hoeft maar bij een studie 25% te halen.

MAA RT 1994

41


Spraakverwarring in de eco K

ritiek uitoefenen op mainstream-economen is niet gemakkelijk. Niet omdat hun theorieen zo goed in elkaar zitten, want daar valt genoeg op aan te merken, maar omdat hun verweer zo sterk is. Oit verweer is meestal niet inhoudelijk van aard, maar berust op een aantal standaardantwoorden, die ik voor het gemak heb samengevat en gerangschikt op basis van frequentie. Bovenaan de ranglijst staat wat ik zal noemen de pretel1tie; een veelvoorkomende reactie die luidt dat 'als je kritiek hebt, je de theorie wei niet goed zu lt kennen'. Bijna even populair is reactie mLmmer twee, die zich voordoet bij kritiek op veronderstellingen: het il1strulIlentalismc. Oit is de van Friedman afko mstige stelling dat onrealistische veronders tellingen toch tot juiste voorspellingen kunnen leiden (de 'alsof'-methodologie).1l Bewijzen dat die voorspellingen niet kloppen, kunnen weerlegd worden met de derde reactie, het Wal1tro llwen Cjouw test deugt niet') of de vierde, het excuus Cik heb geen altematief'), niet te verwarren met nummer vijt, het ollldraaien van de bewijslast Cheb jij een betere theorie?'). Met stip op zes staa t de arrogantie Ceconomen hoeven zich daar niet mee bezig te houden'), op de voet gevolgd door de zevende en laatste uitweg: de bekcnning Cik weet niks van wetenschapsfilosofie'), waarmee de kous vaak wordt afgedaan.2l

Met stip op zes staat de arrogantie ACHTERHAALD OF RELEVANT

42

Bov ngenoemde antwoorden kunnen legitiem zijn, maar leiden er vaak toe dat het voeren van een serieuze discussie vermeden word t, - hetgeen wetenscha ppelijke vooruitgang belemmert. Oit lijkt de meeste economen vveinig te kunnen schelen. Oud-Rostraredacteur Hugo Strikker was het bijvoorbeeld met mij eens dat AlO micro-economie Martin van der Ende van wetenschapsfilosofie niet zoveel kaas had gegeten, maar wuifde dit bezwaar eenvoudig weg met ' ... maar om w etenschapsfilosofie was het Van der Ende ook niet te doen'. Oat is misschien waar, maar het is natuurlijk geen rechtvaa rdiging. Oat economen zo weinig van wetenschapsfilosofie weten was nll juist mijn probleem . Van

MAART 1994

- - - - - - ' - - - ' - - - - - - - - - - --

In economische debatten spelen misverstanden vaak een grote rol. Dat komt niet aIleen omdat economen verschillende theorieen aanhangen, maar ook omdat ze verschillende definities, concepten en metaforen gebruiken. Interpretatieverschillen blijven meestal impliciet en lei den daardoor dikwijls tot onnodig onbegrip. Zo ook in de afgelopen Rostra's, waar methodologische en theoretische uitgangspunten door elkaar gehaald werden en waar rationele verwachtingen en rationele wetenschappers zomaar over een kam werden geschoren. Juist dit soort spraakverwarring onderstreept het belang van methodologische discussies. Nienke Oomes

der Ende wilde met zijn artikel aantonen dat de rationele-verwachtingenhypothese geenszins ' ach terhaald ' was, maar ging niet in op de vraag wat 'achterhaald' predes betekende. Op dezelfde wijze meende Strikker dat het concept van rationele verwachtingen 'relevanter voor de economische wetenschap is dan Oomes vermoedt', maar verzuimde hij het concept 'relevantie' nader te specificeren. Terwijl het mij daar vooral om ging. Mijn vraag was namelijk: wanneer vinden economen een theorie achterhaald of relevant? Hebben ze hier duidelijke criteria voor? Mijn antwoord was dat dit niet het geval is en dat het goed ZOLI zijn als economen eens explidet over die criteria gingen nadenken. UITGANGSPUNTEN

Wat betreft de wenselijkheid van een discussie over uitgangspllnten waren de heren Strikker en Van der Ende het met mij eens. Ik geloof echter dat we van mening verschillen over het soort uitga ngspunten waarover gepraat zou moeten worden. Van der Ende meende dat ik slechts de grondslagen van de ra tionele-verwachtingenhypothese op het oog had: Strikker reageerde met een bespreking van de concepten tijd en rationaliteit in economische modellen. Hier was duidelijk sprake van een misverstand. Ik doelde namelijk op uitgangspunten van methodologische (en niet van theoretische) aard . Het ging mij niet om het realisllle van veronderstellingen, maar om de status ervan. Veel economen menen namelijk, met Friedman, dat veronderstellingen niet realistisch hoeven te zijn. En zolang zij zich bedienen van instrumentalistische excuses, niet-falsificeerbare hypotheses en paradigmatische vooroordeJcn, heeft een discussie over veronderstellingen weinig zin. Vandaar dat mijn kritiek zich in eerste instantie op hun

ROSTRA 200

- - - - - - - - ECONOMICA

implidete methodologie richtte. Methodologie heeft te maken met vragen als: hoe komen wij aan ware kennis, aan consistente theorieen, aan betrouwbare data, aan deugdelijke aanbevelingen? Economen maken zich hier in het algemeen weinig druk over. Ik heb velen van hen nu al meerdere malen in het openbaar horen verkondigen dat ze niets van wetenschapsfilosofie en methodologie afweten. En daar schamen ze zich niet eens voor! Als ik al een obsessie heb, zoa ls Strikker meent, is het dat somm ige economen zich wetenschapper noemen, niet werkelijk beseffen wat dit betekent, maar desalniettemin om advies gevraagd worden en vaak op hun woord geloofd. De leek althans heeft nog altijd een groot vertrouwen in de wetenschap en verwacht, niet onterecht, dat mensen die ervoor gestudeerd hebben het weI zullen weten. Het inzicht dat de economie te belangrijk is om aan de economen over te laten, zoa ls Arjo Klamer Iaatst weer in De Volkskrant verkondigde, is nog veel te weinig doorgedrongen. Dat is precies wat ik bedoelde met de stelling ' het wordt tijd dat de wereld de economie eens wat minder serieus gaat nemen.' HABER MAS

Wellicht heeft Strikker gelijk als hij zegt dat mjjn aanbeveling niet aan de economische wetenschap is besteed. Ik neem hier echter geen genoegen mee en wil ook geen 'knieval voor d e irrationaliteit' maken. Integendeel. Economen zouden best wat 'ra tioneler' mogen worden in d e zin van Ji.irgen Habermas. Volgens hem is rationaliteit verbonden met het kunnen verschaffen en verwachten van goede redenen voor handelingen en uitingen, hetgeen rechtstreeks te maken heeft met discussie en argumentatie. Wil een discussie als rationeel gefundeerd kunnen gelden, dan


nomle moet o.a. iedereen een gelijke kans hebben om zijn of haar opvattingen en kritiek te berde te brengen, moeten alle opvattingen ' kritiseerbaar' zijn en moet er gediscussieerd kunnen worden over de houdbaarheid van uitgangspunten3 ). Aan deze voorw aarden is in de economische wetenschap niet voldaan. Het frequent gebruik van de in bovenstaande lijst genoemde uitvluchten leidt niet bepaald tot openheid of ruimte voor kritiek. Er is weinig discussie tussen economen onderling, laat staan tussen economen en wetenschappe rs uit and ere disciplines . Vandaar misschien dat hun veronderstellingen zo onrealistisch blijven. VERONDERSTELLINGEN Een discussie over veronde rs tellingen bevindt zich op een lage r abstractienivei1 u dan de eerder genoemde methodoJogische discussie . lk ben het wei mel Strikker en Van der Ende eens dat ook dc ze uitgangspunten interessant en belangrijk zijn. Over hun eigen uitgangspunten zijn zij echter noga l ambivalent. Zo sprak Strikker probleemloos over ra tionele verwachtingen, rationele sllbjecten, rationele beslissingen, rationele informatie, rationele procedures en rationele wete nschappers, maar liet hij na te vermelden wat hij in al die gevallen met ' rationeel' bedoelde. Oat is vervelend, want het werkt spraa kverwarring in de hand. Oat econometristen rationeel zijn omdat zij hun modellen voortdurend aanpassen aan de werkelijkheid (aldus Strikker) zegt bijvoorbeeld nog niets over hun Habermassiaanse rationaliteit. Met hun oorspronkelijke taak, het testen van economischc thcoriecn, lij ken econom etris ten zich bovendien n a uwelijks meer bezig te houden. Maar laten we ervan lIitgaa n dat Strikker uitging van een meer economisch ra tionaliteitsconcept. Onder rationeel gedrag verstaat hij dan vermoedelijk nuts max imalisatie op basis van stabiele en transitieve preferenties. RationeJe verwachtingen a la Muth (1961) vereisen echter meer: zij moe ten identiek zijn aan de voorspellingen die een economisch model oplevert 4 ) Begg (1982 : xi) voegt hier onder meer aan toe de veronderstelJing dat economische subjecten het 'beste' gebruik maken van aile informatie die ze hebben.5) Oit zijn behoorlijk verschillende definities, waartussen Strikker onvoldoende onderscheid maakt.

INFORMATIE Op de uiteenlopende definities van rationaliteit is in de loop der jaren veel kritiek geleverd. 20 besteden economen, mede onder invloed van Nobelprijswinnaar Herbert Simon, tegenwoordig vee I aandacht aan onzekerheid en onvolledige informatie. Zelfs de nieuw-klassieken erkennen inmiddels dat mensen daardoor ' fouten' kunnen maken . HlU1 rationaliteitspostulaat heeft hier echter niet onder geleden. In plaats van het bestaan van irrationeel gedrag te aanvaarden, spreken ze nu over 'imperfecte rationele verw achtingen' of veronderstellen ze dat voorspelfouten random-variabelen zijn met ven-vachtingswaarde nul, zodat mensen gemiddeld toch nog juist voorspeUen. Een andere suggestie is dat mens en informatie verwerven tot het punt waarop de verwachte marginale baten van aanvl111ende informatie gelijk zijn aan d e verwachte marginale kosten van het verwerven ervan. Arrow heeft echter al duidelijk gemaakt dat het in de aard van het ' goed' informatie ligt d at we de waarde ervan niet kennen voor we het bezitten, zodat het maken van een kosten-baten-analyse onmogelijk is. Oaarnaast wordt informatie niet aileen gezocht en gl'kocht, maar ook geordend, ge'lnterpreteerd en verwerkt. Volgens Hodgson (1988: 109) hebben mensen te wein ig informatie om rationele keu zes te kunnen maken, maar te veel om in een keer te kunnen verwerken 6 ) Het grootste deel van wat wij om ons heen zien en horen gaat gl'woon langs ons heen . Het ' selecteren' van informatie betekent dat we aan sommige dingen en mensen meer aand acht besteden dan aan andere. Oit gaat vaak onbewus t en is in sterke mate afhankelijk van socia Ie, culturele en psyc hologische factoren. Bovendien wordt veel informatie niet 'gekozen', maar gewoon aan on5 opgedrongen. We wo rden, of we willen of niet, be'invloed door de mensen om ons heen, de heersende normen en w aarden, de ederla ndse grondwet. Oe rgelijke ' instituties' verschaffen ons niet slechts informatie, maar bei'nvloeden tevens de wijze waarop wij andere informatie selecteren en interpreteren. Ook ons gedrag en onze preferenties worden hierdoor beinvloed en zijn d aar mee aan voortdurende verandering onderhevig. Deze ideeen zijn uiteraard niet nieuw. In ande re weten5chappen, zoals de (cognitieve) psychologie, de sociologie en de antropologie, zijn zij zelfs volkomen norma al en behoren ze tot de mainstream. Ook de aan onze faculteit opkomende stroming

ROSTRA 200

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ECONOMIC"

" Wat zal het worden ?" Institutionele Economie maakt op het moment dankbaar gebrllik va n dit soort inzichten . Nco- en nieuw-klassieke economen blijven echter vasthollden aan hun enge rationaliteitsconcept. Begrijpelijk wellicht, want wanne,~r zij zOl1den crkcnnen dat institl1ties en preferenties dynamische variabelen zijn die elkaar wederzijd5 be'invloeden, zou dit wei eens grote conseqllenties voor hun theorieen kunnen hebben. Maar economen moeten kiezen: Of ze zijn rationeel (in de zin van Habermas) en laten hw. rationaliteitspostlllaat vallen, 6f ze blijven zich daaraan vastklampen, maar moe ten dan zelf als irrationeel te boek staan. Wat zal het worden? 1). Volge ns Str ikker z ijn e r weinig eco no me n die het instrum entalisme

a la

Friedman nog seri eus nemen.

Deze ste lling ka n gem akkelijk I'\efa lsificeerd w arden. Probcer onzc micro- en macro-economen maa r ecn op

hun vero nderstellinge n ,a n Ie vallen . Ik wed d a t m eer dil ll v ijftig pro(cnt een instrumcntalistisch antwoord

geeft.

2). Ik ho ud m ij aa nbevo len voar aanv ullinge n o p d eze lijst. 3). Jlirge n Habe rm as (1981), Th eari,' des kOtllllllll1 ika liw l1 Hnl1delll s, Fra nkfurt, Suhrkamp, deel I, hoofdstuk III.

4) . John Muth (1961), Ra tio na l ex pectations and the theo ry o f price mo ve me nts, teol/oll/elrica , n( 29, jul i 1961, pp

31~-l~.

5). Da v id Begg (1 982), TIle Ralio;",: Expect"liu", R,·<Jr· lulion in ;'vitll..:rO(,CO J1 orllics: thcorii..':: and e ~' idL'!lC(" Phillip Allen , O xfo rd. 6). G eoffrey H odgson (1988), Economics al1d inslilll-

tion s, Po li ty Press, Oxford. Nie nke Oomes is fa culte itsraa d s lid voar de Age en s tudent-ilssistente bij d(' l('(' rs toel wctcnschilpsfil nsofi e e n methodoloSic van d e economie/geschi edeni s van het econ(Hni ::-;ch d L'nken.

MAART 1994

43


orumvoorzitter p rofessor Jos de Beus 1 ) daagd e zijn g hoor uit door te ver tellen dat er twee tegenstrijdige visies lijken te bestaan op de stand en toekomst van het milieu. De eerste is een noga l apocalyptisch beeld, zoa ls Wouter va n Dieren aanhangt. De tweed e opvatting is er een die veel economen bezigen: "Het komt allemaa l nog wei goed". In een recente radio-uitzending van 'vroege vogels' (ach wie luistert er nou op zondagoc htend om 9 uur naa r de radio) werd tentoongespreid dat de zelfgenoegzame (milieu)economen zich niets va n het publiek aantrekken.

F

Milieu en economie: Tussen 1975 en 1985 is het Bruto Nationaal Produkt met 40% gegroeid. In diezelfde periode zijn diverse milieu-indicatoren met gemiddeld 20 tot 25 procent gezakt. Toch denken de meeste economen dat er aIleen bij voldoende economische groei ruimte is voor milieubeleid. 28 januari jl. organiseerde de Age een forum met kopstukken uit politiek en wetenschap die de degens kruisten over het verband tussen milieu en economie.

Robbertjan Roet

ECOTAX

Aan hoogleraar milieukunde Reijnders2) ren va n d e d oe Is telling: is deze wei helder plaats v~~r het voeren van een zelfstand ig legde hij vervolgens de vraag voor wat de genoeg geformuleerd? En wat is dULlrzam..ilieubeleid . Volgens Scholtens komt vrijdoelstelling van goede milieupolitiek is, me ontwikkeling en hoe bereik je die? handel het milieu ten goede, hij noemt Reijnders zegt d at de doelstelling op zich wat d e consequenties zijn van een verstanvrijhandel een leuke zaa k die helaas nog dig milieubeleid en wat de fW1Ctie van de wei helder is, het probleem is aileen dat verre van gerealiseerd is. Milieu kan je Ned erlandse milieubeweging hierin is. op het moment dat de milieukosten doorvolgens deze vrijhandelaar als luxe goed Volgens Reijnders is de kern van zien: "Je moet eerst economihet mHieubeleid in de steady-state sche groei hebben om te beeconomie dat het 'milieuverbruik' seffen hoe goed het milieu in de prijs tot uitdrukking moet kovroeger was". men. Voar ogen staat het verlies van natuur en de andere kosten GELOOFSSTRIJD van vervuiling. Het probleem van De Beus peiit bij de heer de mili eubeweging is dat d eze miKlerken: "Wat voor beleid lieukosten lastig te berekenen zij n. willen de Nederlandse onDe kosten van bespoten vs. onbe6' dernemers?" spoten voedsel zijn duidelijk om~ Klerken licht toe dat NeW & gekeerd als 'zou moeten'. De resul~ VNO, luisterend naar de optaten zijn wisselend, de milieube5- vatting van hun leden, weging trekt op het moment bij~ slechts algemene lijnen uitvoorbeeld hard aan Schiphol. Het "--_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ __ _ __ _ _ _---1._-'-' ~ zetten. Het standpun t is dat invoeren van 'ecotax' wordt echter het m..ilieubeleid een gegeven Rcijndcrs (r) ell De Bells (l) Illisterel1 nnndnclitig IInn r Klerkcll ernstig bemoeilijkt door de politieis en dat je daar zo zakelijk ke besluitvormingsprocessen. De heer en effici 路路nt mogelijk mee om dient te berekend moeten worden in de prijzen Klerken 3) reageert hierop dat het mooi zan ' we niet thuis geven'. "Als Belgie wei in gaan. Hij geeft toe dat wet en regelgeving zijn als we milieuprijzen konden doorbestaat is milieubelasting in te voeren, dan zonder meer nodig zijn, maar geef de onrekenen. Enkele nadelen die daaraan klezijn we als Nederland toch wei raar bedernemer wei zelf de verantwoordelijkven zijn dat deze (nationaal ingevoerde) zig!" heid. Klerken, die financiele instrumenten milieuprijzen de concurrentiepositie van va n milieubeleid niet principieel afwijst, is Nederland in internatio naal verband verd e mening toegedaan dat het milieubeleid MILIEU IS LUXE GOED storen. Ten tweede vraagt hij zich af wie Bert Scholtens5 ), die de vergeetachtige op het moment een geloofsstrijd is gewordie prijzen eigenlijk vaststelt. Ten d erd e hoogleraar lnternationale Economie Wijnden die een zakelijke en efficiente uitvoeheeft het volgens Klerken aileen zin als ring in d e weg staat. bergen verving vanwege een collegeverdeze maatregel daadwerkelijk effect sorplichting elders, betreurt het dat bij het De Beus conflictzoekend: "Hoe milieubeteert; vaak hebben prij zen van milieu proGATT ecologische kwesties buiten bewust is ondernemend Nederland?" Tweedukten bijvoorbeeld een lage prijselas ticischouwing zijn gelaten . Het heeft niet zode Kamerlid Feenstra 6 ) gooit er nog een teit waardoor het bereikte resultaa t nihil veel zin in een klein landje grote milieubeschepje bovenop: "En waarom merken we is. "Het moet geen geloof zijn dat je via sparingen te realiseren als d e grote em iszo weinig van voorlopende bedrijven die prijzen milieubeleid kLmt voeren". sies van de vervuilende industrien in door een aanscherping van milieu-eisen Milieu-econoom Van Ierl and 4 ) werpt teOost-Europa (bijvoo rbeeld de aluminiumeen grotere afzet kwmen verwerven? Wat gen dat ondanks dit genoemde gemiste efsmelterijen in Rusland) onverminderd is de reden dat ondernemers zich n iet alerfect door 'ecotax' toch extra geld voor miter en veroverender opsteJlen?" Reijnders doorgaan. Zeker als je deze zeer vervuilieudoeleinden in de staatskas stroomt. lend geproduceerde produkten niet als doet ook een duit in het zakje: " Bedrijven De voorzitter vermaant de sprekers dat 'd wnping' van de markt kan weren . hebben een culturele refle x: met milieu is het gesprek instrumenteel is gewo rden Omdat Nederland zich aan regels van de altijd duurder!" terwijl hij het wil hebben over het precizeEuropese Unie m oe t houden is er geen Klerken schermt met de uitkomsten van (Q

44

MAART 1994

- - ' - - -- -- -- - - - --

- -- --

-

ROSTRA 200

- - - ECONOMICA


dialoog of spraakverwarring? het Wolffsonrapport: "De minimale voordelen van de energieheffingen bleken niet op te wegen tegen de grote economische risico's die er aan kleefden". De ondernemers verloren het vertrouwen in de overheid doorda t deze enkele jaren geleden door mid del van de WABM brandstoffenheffing het overheidstckort wilde red ucereno Klerken noemt dit als hoofdreden voor de vertroebeling van de discussie rond de brandstoffenheffingen. Hij denkt niet dat zijn kleine buroo~e (krijgt een lief schouderklopje van buurman Reijnders) ve I aan deze discussie toe kan voegen. eenstra, die popelt om hierop in te haken, krijgt van de forumvoorzitter het lid op z'n neus ("opzouten, het is niet uw beurt"'). BALANS VAN NMP

Liever vraagt hij aan Van Ierland wat we ons nou bij milieu-economie voor moe ten stellen en wat er aan milieu-economie mankeert. Deze verklaart dat een econoom in zijn een~e de uitbreiding van zijn vak met ecologische aspecten niet aan kan. Een samenwerking met biologen en andere techneuten is volgens hem noodzakelijk. Uit onderzoek van het RIVM worden de gestelde milieudoelstellingen op veel fronten bij lange na niet gehaald. Voor het milieubeleid van minister Alders heeft hij niet veel goede woorden over. Van Ierland is de mening toegedaan dat bij een volgende kabinetsforma tie het milieubeleid hoger in het vaandel moet staan. De Beus: "Nederland wordt met haar Nationale Milieubeleidsplan (NMP) volgens cen Engels boek als voorloper in milieuw tgeving beschouwd. De vruchten ervan zijn tot nu toe echter mager, wat doen we toch verkeerd?" Milieu-econoom Van Ierland zegt daarop dat het traject van ons milieubeleid in orde is, het sc hort hem echter aan de politieke besluitvorming. Analytisch is het wei goed, maar de doorwerking van het beleid is minimaal. Hij reageert furieus als Klerken beweert dat tweederde van de milieudoelstellingen van het NMP gerealiseerd is en haa lt onmiddelijk een sheet met de balans van het NMP te voorschijn, waaruit blijkt dat de bulk niet wordt gerealiseerd. Het halen van tweederde van de doelstelling vindt hij een loze kreet, tenzij KLerken bedoelt dat milieuminister Alders op tvveederde

van Andriessen zit: In volgorde van belangrijkheid zouden dan dus eerst Lubbers, Van Thijn, Kok, Andriessen en Maij Weggen komen en dan pas Alders. Klerken verzet zich hiertegen: volgens hem zou tweederde zelfs nog aan de conservatieve kant zijn, ondanks enkeLe tegenvallers sorteert het milieubeLeid volgens hem een aanzienlijk effect. Het grootste probleem, de uitstoot van CO 2, is volgens hem behoorlijk teruggedrongen. De Beus vra ag t zich af hoe het komt dat de liberale voorgangers het beter deden dan de huidige sociaal-democraat Alders.

Andriessen, Maij Weggen en Bukman in. MILIEUBEWUSTE TENDENS

Tot slot is er nog een rondje om alle sprekers de gelegenheid te geven een afsLuitend woordje te zeggen. Scholtens vindt dat we door het wegvallen van de centraaL geleide volkshuishoudingen aan de wieg staan van een veel minder vervuilende wereldbevolking. Reijnders denkt dat een revolutionaire herziening van het economische systeem nodig is; vooral de overheid (en i.h.b. het laatste kabinet) heeft door haar oogkleppen veel kansen Laten liggen. Feenstra 'wil nog even zeggen dat er nog gcnoeg mogelijkheden zijn die VROEGER WAS ~ /r£I(OMsr 8f.TEIl: we kunnen benutten om ons econoDE viSiE OP -HE"" 1AAf/.... f,OOO . mische systeem te verbeteren. Van Ierland hoopt dat de miliellbeiN 1961, wuste tendens die de consument heeft ingezet nog lang vOortdllurt. Dc Beus sluit af met de woorden dat er voor diegcnen die meer over het onderwerp willen weten altijd nog de interfacultaire studie milieukllnde en natuurlijk ook het vak milieu-economie aan de FEE is. Na afloop vroeg ik de organisatoren wa t ze van het debat vonden: Jetske Bouma: "Juist vanwege de frustratie over het yak milieu-economie hebben we dit debat georganiseerd. T~l~""£lLE , 2,,HW Tzoe,.,e rJryt flT)fS . 'J ' . . . G 6" N We wilden het niet aileen over een ' o ..... s ~Q. Qo'!,.E' ...... l OOS vVA Att ""~ Z'1jV rv. OET"C/V verandering binnen de structuren hebben maar ook over een verandering van de structuren. Oat is er helaas niet uitgekomen. Wanja VeriN 199ft. beeck: "Maar het geheeL gaat weI een follow up krijgen, in de vorm van een seminar met videofragmenten van het d ebat" .

~

-61---

1) prof.dr. j.W. d e I:Jcus, dOCCl1t welvaartstheo· rie FEE & hooglera ar poliheke filosofie TU Twente.

E, .... f]fLG~ '

• r·ujVK t .... "€

V ~.E'; To ,

~Jt.E S

' s ~ '/O ",QS

VAN'S

L" T

('Mj1 GEN

2) prof.dr. Lucas Reijnders, hoogleraar mllie u-

S Kamagurka

kunde UvA. 3) drs. E.W.A. (W iel) Klerken, bele idsmede·

Volgens de aangesproken Feenstra vervulden Nijpels en Winsemius een heel andere rol: zij hebben het beJeid opgezet terwijl Alders de zwaardere en moeilijkere rol heeft om het beleid te voeren. Tevens verklaart hij dat het in deze tijd van economische tegenspoed moeilijk is om het milieumammoetschip in beweging te brengen daarbij varend tegen de krachten van

- - -- - - - - - - - -- - - - -- - - - - --

ROSTRA 200 ECONO) II CA

wecker milieu en

economie~

Bureau Milieu en Ruimte-

Jijke Ordening VNO / NeW 4) dr. Ekko van !erland, milicu·cconoom LU Wage· ningen.

5) dr. L.j .R (Bert) Scholtens, docent financi ele instellln· gen FEE. 6) Jaap jelle Feenstra, milieudeskundig Tweede Ka· merlld voor de PvdA.

MAART 1994

45


VOOR HET GEVAL JE ELDERS SOLLICITEERT

:拢

BEDRIJFSECO NOMEN

Bij VB zien we je graag een goede start rnaken. Daar

VB is, met bijna 1.500 medewerkers, een van de 'grote

hebben we een geheel eigen kijk op. Jouw ambitie en inzet

vijf' accountantskantoren. Met k./anten ais gemeenles, ministeries,

vormen daarbij de basis.

nulsbedrijven, ziekenhuizen, theaters en een groeiend aantal

Vanuit een van onze 30 strategisch gespreide vestigingen

particuliere ondernemingen. In deze wereld achler de cijfers

krijg je al gauw direct contact met de klanten. Zo heb je snel

spelen niel aileen economische, maar ook rnaatschappelijke en

zichl op de wereld achter de cijfers.

politieke aspecten een rol. Dat verklaart mede 路onze visie op de combinatie van

De zakelijke start moet echler parallel lopen aan je persoonlijke ontwikkeling.

Dat zien

wij als een gedeelde

leven, werk en sludie. Schrijf aan Hayke Bakker, Coordinator

verantwoordelijkheid. Je krijgt dan ook voldoende ruimte om je

Werving, Postbus 649, 2270 AP Voorburg. Dan weet je snel meer

verdere studie op de rit te houden. Bij je werk en studie kun

over de gevolgen die een start

je terugvallen op de steun van een ervaren collega.

bij VB voor jou kan hebben.

DE

STARTERS VAN

VB:

SNEl THUIS

IN

DE WERElD

ACHTER

&VBGroep DE CIJFERS


Sfotwoorcf

Blad van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de Universitei! van Amsterdam

Erik Slot

kamer 1.31

Redactie Pie ter va n dcr Does

Op onze faculteit zijn een boel studieverenigingen actief. Dat is ook 10-

Willem Leene n

gisch, studeren is een leuke en actieve tijd, en het is goed om iets naast

d r ).K. Martijn

je studie te doen. Dit ten eerste omdat het in deze tijden van krappere

Esther va n Rijswijk drs P.R.). Roe t

arbeidsmarkt, toekomstige werkgevers steeds meer belang hechten aan

Zeger Stinis

activiteiten naast je studie . Ten tweede, en vee I belangrijker, verschaft

FOlografie

het actief zijn binnen een vereniging je een ' sociale omgeving', waarin,

Hans Lingcman

zoals steeds weer blijkt, je beter studeert. Voor goed studeren is een be-

Robert Sehecrd"r

paalde betrokkenheid bij de faculteit belangrijk, binnen een vereniging is

Opmaak

er meestal wei een vorm van sociale controle op je studie, en praten en

Hiddc van Melle

discussieren over de stof draagt bij aan je begrip hiervan . Bovendien is

Robbcrtjan Roet

het erg gezellig. Kortom, er zijn redenen genoeg om je bij een van de verenigingen aan te sluiten.

Deadline Aa nlevcren ar tikelen aprilnummer v66r 21 maa r! en meded el in);en \'oo r agenda: 28 maar!.

Welke vereniging moet je dan kiezen . Dit is een moeilijke vraag, en in onderstaand stukje zal ik proberen wat over de verenigingen te vertel-

Adreswijzigingen Studentenadrninistra tie,

len, zodat je er een kunt kiezen die het beste bij je past.

Nieuwe Doelenstraat 15

In eerste instantie is er een drie-deling te maken. Er zijn schrijvers, pra-

1012 cr Amste rd a m

ters en doeners. De schrijvers onder ons kunnen mijns inziens het best Voor reac ties, brieven en open sollicitaties is d e

hun ei kwijt bij de Rostra of de Prospect. De meeste verenigingen heb-

redactie bere ikbaar op : Kamer 0.05 (E3) Roetersstraa t 11

ben ook een eigen blad , maar dat wordt toch veelal vanuit een eigen in-

101 8 WB Ams terdam

valshoek geschreven.

Tel: (020) 525.4297

De tweede categorie zijn de praters, het lijkt me dat zij zich het meest Ingezond en brieven, artikelen en studierapportages kunnen worden ingekort.

thuis voelen bij een van de politieke verenigingen, de Age of de NOBAS. Welke vereniging dan de voorkeur heeft hangt een beetje af van de poli-

Voorpagina

tieke kleur, en de cultuurverschillen.

Kuifje op d e maa n

De derde categorie zijn de doeners. Deze zou ik weer in twee groepen

Verschijning

willen splitsen, de algemene, en de vakspecifieke. Eerst de vakspecifie-

8 x per jaar in cen op lage van 4500 ex.

ke. Op bijna elk afstudeergebied is wei een vereniging actief; ik noem er een paar, de MAA voor marketing, Panta Rhei voor informatiekundigen,

Advertenties

Tarievcn op aa nVri.hlg verkrijgbaa r.

de FAA voor fi nanciering en de VSAE voor actuarissen, econometristen

Opdrachten sch riftclijk t.a.v.

en OR&M-ers. Deze verenigingen zijn veelal op hun vakgebied actief

de pCl1ningmecstcr.

met lezingen, excursies , studiereizen en zoals al eerder genoemd, de

Advertenties in dit nummer van

meesten hebben ook een eigen blaadje .

Akzo NV

De algemene doeners zou ik willen aanraden eens te gaan kijken bij de

Coopers & Lybrand Deloitte & Touche

SEF of de EEFA. Beide verenigingen zijn erg groot, en timmeren be-

KPMG Kl y nvcld

hoorlijk aan de weg met allerlei activiteiten. Ik noem er weer een paar:

Kllninklijke PTT Nederland NV

boek en syllabiverkoop (SEF), de carrieredag (EEFA) , wintersportvakan-

McKinsey & Company Sehelte ma Holkema Vermeulen

ties, squashtoernooien en natuurlijk de Kreet van de week.

Unilever

Zoals je ziet is er op onze faculteit erg veel te doen naast je studie, en ik

VB Accountants

hoop dan ook dat aile studenten die nog niet actief zijn binnen een vereniging zich komende week bij een van deze clubs zullen melden!

Zet- en drukwerk

D.路 Bussy Elle rman Ha rms BV ISSN 0166 - 1485

- -- -- --

-

- - - - - --

- --

ROSTRA 200

- - - ECONOM ICA

MAART 1994

47


McKinsey & Company is an international management consulting firm with 58 offices in 28 countries. We serve top management on matters of strategy, organization, and operations. Our mission is twofold: to help our clients make substantial and lasting improvements in their performance and to build a Firm that is able to attract, deve.l0p, and retain exceptional people.

The McKinsey Development Program The McKinsey Development Program offers talented recent university graduates the opportunity to set off for a promising career in business. As a "McKinsey fellow" you work while you learn and learn while you work as a member of our consulting teams. We work with each fellow to create an individual 2- to 4- year program of working and learning, coupled with McKinsey training and business education. A fully sponsored MBA education at INSEAD is one of the possibilities. The program is often the start of a McKinsey career for those who enjoy analytic, creative problem solving in a team environment and have an aptitude for it. We look for highly motivated university graduates with outstanding analytic capabilities, numerical agility, a creative mind, and a strong drive for achieving results in serving our clients. A few years of additional education or work experience are welcome, but by no means a prerequisite. However, a strong personality, in which team spirit and leadership potential are combined, is essential.

BUSINESS GRADUATES:

NON-BUSINESS GRADUATES: ~ Engineering

-

- Econo mics - Busmess Economics ~ Busine:- :. Administration

Natural Sc iences Econo metrics Public Admini strati on Law Hum anities

I

I McKinsey training (On-the-job and 'in-class')

I

I

Tar~eted

Full MBA sponsorship

busmess education

I

I

Work experience in an industrial company (optional)

I McKinsey associate

To give you a closer look at the program and the application procedure, we have prepared a booklet. If you are interested in the McKinsey Development Program, we will be happy to send you a copy. Please write to: Monique Keuris, McKinsey & Company, Amstel344, 1017 AS Amsterdam.

McKinsey&Company


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.