Vijf leugens over God weerlegd

Page 1

34567 1 OKTOBER 2011

VIJF LEUGENS OVER GOD WEERLEGD


34567

6

Oplage van elke uitgave: 42.162.000 IN 188 TALEN

OCTOBER 1, 2011

HET DOEL VAN DIT TIJDSCHRIFT, De Wachttoren, is Jehovah God, de Soevereine Heerser van het universum, te eren. Net zoals een wachttoren in de oudheid iemand in staat stelde iets al van verre te zien aankomen, zo laat dit tijdschrift ¨ de betekenis van het wereldgebeuren zien in het licht van de Bijbelse profetieen. Het troost mensen met het goede nieuws dat Gods koninkrijk, een echte regering in de hemel, binnenkort een eind zal maken aan alle slechtheid en de aarde in een paradijs zal veranderen. Het spoort aan tot geloof in Jezus Christus, die gestorven is opdat wij eeuwig leven kunnen krijgen en die nu in de hemel regeert als Koning van Gods koninkrijk. Dit tijdschrift wordt al sinds 1879 door Jehovah’s Getuigen uitgegeven en heeft geen politieke inslag. Het houdt zich aan de Bijbel als autoriteit. Dit tijdschrift is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders vermeld, is de gebruikte Bijbelvertaling de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 2004). De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”. Waar de uitgever artikelen primair voor Jehovah’s Getuigen zelf bedoelt, zijn ze in een wat informelere stijl geschreven.

COVERSERIE 3 Is er tegen u gelogen?

7 God is onrechtvaardig — Is dat waar?

4 God is een mysterie — Is dat waar?

8 God aanvaardt alle religies — Is dat waar?

5 God geeft niet om ons — Is dat waar?

9 De waarheid kan uw leven veranderen

6 God is wraakzuchtig — Is dat waar?

VASTE RUBRIEKEN 10

Wist u dit?

11

Veelgestelde vragen

12

De Bijbel verandert levens

15

Nader dicht tot God — U kunt „de kennis van God” vinden

16

Wat zegt Gods Woord? — Wat is er nodig voor een gelukkig gezin?

& 18 Volg hun geloof na — Ze kwam op voor Gods volk 24

Om met uw kinderen te lezen — Wanneer we wakker moeten blijven

OOK IN DEZE UITGAVE 14 „Zelfhandhaving die respect afdwingt”

& 26 Wanneer werd het oude Jeruzalem verwoest?

— Waarom het belangrijk is. Wat uit het bewijsmateriaal blijkt


Is er tegen u

GELOGEN? E

R ZIJN maar weinig dingen zo pijnlijk als te horen dat iemand die u vertrouwt tegen u gelogen heeft. Dan voelt u zich vernederd, boos of zelfs verraden. Leugens maken vriendschappen en huwelijken kapot, en soms verliezen mensen er enorme bedragen door. Hoe zou u zich voelen als u te weten kwam dat er tegen u gelogen is over God? Als u gelovig bent, kan dat een enorme impact hebben, zoals deze kerkgangers vertellen: ˘

„Ik voelde me verraden door de kerk.” — DEANNE. ˘ „Ik was kwaad. Ik voelde me bedrogen: mijn hoop en mijn doelen bleken zinloos te zijn.” — LUIS.

Het kan zijn dat u liever niet eens nadenkt over de mogelijkheid dat er tegen u gelogen is over God. Wat u weet, is u misschien verteld door mensen die u vertrouwt en die u nooit opzettelijk pijn zouden doen: uw ouders, een priester, een voorganger of een goede vriend. Misschien gelooft u iets al uw hele leven. Maar bent u het er niet mee eens dat zelfs een algemeen aanvaard idee verkeerd kan zijn? De vroegere Amerikaanse president Franklin Roosevelt zei: „Herhaling verandert een leugen niet in een waarheid.” Hoe komt u erachter of er tegen u gelogen is? Jezus zei eens in een gebed tot God: „Uw woord is waarheid” (Johannes 17:17). In Gods Woord, de Bijbel, staat dus wat we nodig hebben om te bepalen wat waar is en wat niet. In de volgende artikelen laten we de Bijbel vijf veelgehoorde leugens over God weerleggen. U zult zien hoe de waarheid uw leven kan veranderen. DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

3


1

God is een mysterie IS DAT WAAR?

Wat u misschien hebt gehoord: „Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.” „Het innerlijk leven van zijn [Gods] wezen als heilige Drie-eenheid vormt een mysterie dat ontoegankelijk is voor het verstand alleen” (Katechismus van de katholieke kerk).

Wat de waarheid voor u kan doen: Als God een mysterie is, hoeven we niet eens te proberen iets over hem te weten te komen. Maar hij helpt ons juist om hem te leren kennen en zelfs een hechte vriendschap met hem te krijgen. God beschreef de gelovige Abraham als „mijn ¨ vriend”, en koning David van Israel schreef: „De vertrouwelijke omgang met Jehovah behoort hun toe die hem vrezen” (Jesaja 41:8; Psalm 25:14). Is het idee van een hechte vriendschap met God onrealistisch? Dat lijkt misschien zo, maar in Handelingen 17:27 staat dat „hij eigenlijk

34567

6

Wilt u meer informatie of een gratis Bijbelstudie? Schrijf dan naar het plaatselijke kantoor van Jehovah’s Getuigen. Een complete lijst met adressen vindt u op www.watchtower.org/ address.

4

niet ver is van een ieder van ons”. In welk opzicht? Hij heeft ons de Bijbel gegeven, en dat boek helpt ons hem goed te leren kennen.1 God vertelt ons dat hij Jehovah heet (Jesaja 42:8). Hij heeft laten opschrijven wat hij voor de mensen heeft gedaan, zodat we kunnen weten wat voor God hij is. Hij is „barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Exodus 34:6). Hij laat ons zelfs weten wat hij voelt en dat ons gedrag invloed kan hebben op zijn gevoelens. Hij was bijvoorbeeld gekwetst toen ¨ het volk Israel tegen hem in opstand kwam, en hij is blij als mensen hem gehoorzamen (Psalm 78:40; Spreuken 27:11).

The Trinity c.1500, Flemish School, (16th century) / H. Shickman Gallery, New York, USA / The Bridgeman Art Library International

Wat de Bijbel leert: Jezus zei dat mensen die „voortdurend kennis in zich opnemen van (...) de enige ware God” gezegend zouden worden (Johannes 17:3). Maar hoe kunnen we kennis over God krijgen als hij een mysterie is? God doet niet geheimzinnig over zichzelf; hij wil dat iedereen hem kent (Jeremia 31:34). Natuurlijk zullen we nooit alles over God weten, want zijn gedachten en zijn wegen zijn superieur aan die van ons (Prediker 3:11; Jesaja 55:8, 9).

Als God een mysterieuze Drie-eenheid is, hoe kunnen we hem dan leren kennen?

1 Zie voor meer informatie over wat de Bijbel over God zegt hfst. 1 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

Amerika, Verenigde Staten van: 25 Columbia Heights, Brooklyn, ¨ NY 11201-2483. Australie: PO Box 280, Ingleburn, NSW 1890. Bel¨ gie: rue d’Argile-Potaardestraat 60, B-1950 Kraainem. Canada: PO Box 4100, Georgetown, ON L7G 4Y4. Curacao, Nederlandse ¸ Antillen: PO Box 4708, Willemstad. Duitsland: D-65617 Selters. ¨ Frankrijk: BP 625, F-27406 Louviers Cedex. Groot-Brittannie: The ¨ Ridgeway, Londen NW7 1RN. Indonesie: PO Box 2105, Jakarta ¨ 10001. Italie: Via della Bufalotta 1281, I-00138 Rome RM. Nederland: Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen. Nieuw-Zeeland: PO Box 75142, Manurewa, Manukau 2243. Portugal: Apartado 91, ´ P-2766-955 Estoril. Spanje: Apartado 132, 28850 Torrejon de Ardoz (Madrid). Suriname: PO Box 2914, Paramaribo. Zuid-Afrika: Private Bag X2067, Krugersdorp, 1740.

The Watchtower (ISSN 0043-1087) is published semimonthly by Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.; M. H. Larson, President; G. F. Simonis, Secretary-Treasurer; 25 Columbia Heights, Brooklyn, NY 11201-2483, U.S.A., and in England by Watch Tower Bible and Tract Society of Britain, The Ridgeway, London NW7 1RN (Registered in England as a Charity). Uitgegeven door Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen, Nederland. Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (Verantwoordelijke uitgever: Marcel Gillet), Potaardestraat 60, ¨ B-1950 Kraainem, Belgie, PP-PB BRUXELLES X - BRUSSEL X No.10/667. 5 2011 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania. Alle rechten voorbehouden. Printed in Britain. Vol. 132, No. 19 Semimonthly DUTCH


2

God geeft niet om ons IS DAT WAAR?

Wat u misschien hebt gehoord: „Als God echt om de mensen gaf, zou hij een eind maken aan alle kwaad en ellende in de wereld. En ook al zou hij zich voor mensen in het algemeen interesseren, het kan hem niet schelen wat er met mij gebeurt.” Wat de Bijbel leert: Jehovah God is niet de oorzaak van het kwaad (Jakobus 1:13). Hij zou daar op elk moment een eind aan kunnen maken, maar hij laat de verdorven maatschappij tijdelijk bestaan om morele vraagstukken op te lossen. Die werden in het begin van de menselijke geschiedenis opgeworpen. Uiteindelijk zal hij alle ellende, veroorzaakt door degenen die zijn bestuur verwerpen, ongedaan maken (Genesis 3:1-6; Jesaja 65:17).1 1 Zie voor meer informatie over de reden waarom God lijden toelaat hfst. 11 van Wat leert de bijbel echt?

Als God niet om ons geeft, waarom nodigt hij ons dan uit tot hem te bidden?

VERSCHIJNT NU IN 188 TALEN: Acholi, Afrikaans, Albanees, Amharisch, Arabisch, Armeens, Armeens (weste´ lijk), Aymara, Azerbeidzjaans, Azerbeidzjaans (cyrillisch), Baule, Bemba, Bengali, Bicol, Birmaans (Myanmar), Bislama, Bulgaars, Cebuano, Chichewa, Chinees (traditioneel)7 (audio alleen in Mandarijn), Chinees (vereenvoudigd), ¨ Chitonga, Chuukees, Congo, Creools (Haıti), Creools (Mauritius), Creools (Seychellen), Deens7, Duits67, Efik, Engels67, Estisch, Ewe, Fiji, Fins7, Frans687, Ga, Georgisch, ´ Grieks, Groenlands, Guaranı687, Gujarati, Gun, Hausa, Hebreeuws, Hiligaynon, Hindi, Hirimotu, Hongaars67, Ibo, IJslands, Iloko, Indonesisch, Isoko, Italiaans67, Japans67, Joruba, Kanarees, Kaounde, Kazachs, Khmer (Cambod-

¨ God is niet alleen geınteresseerd in mensen in het algemeen maar heeft ook intense be¨ langstelling voor ons als individu. Uit Mattheus 10:29-31 blijkt dat hij details van ons ziet die wij zelf niet eens kennen: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde ver´ ´ kocht? Toch zal er niet een van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest daarom niet: gij zijt meer waard dan vele mussen.” Wat de waarheid voor u kan doen: Meestal ¨ gaan we iemand die grof of ongeınteresseerd is uit de weg. De leugen dat God niet om ons geeft, heeft dan ook tot gevolg gehad dat veel mensen hem helemaal niet willen leren kennen, of dat ze hem alleen maar iets vragen als ze geen andere uitweg zien. Als u weet dat Jehovah God echt om u geeft, wilt u misschien wel meer over hem te weten komen en een band met hem krijgen. U hebt misschien weleens tot God gebeden en u afgevraagd of hij wel luisterde en of hij uw gebed zou verhoren. De Bijbel verzekert ons dat de „Hoorder van het gebed” deze communicatielijn altijd openhoudt voor iedereen die oprecht tot hem bidt (Psalm 65:2). God nodigt u uit ’al uw bezorgdheid op hem te werpen, want hij zorgt voor u’ (1 Petrus 5:7). Zelfs als we heel erg van streek zijn kunnen we op zijn zorg vertrouwen, want zijn Woord zegt: „Jehovah is nabij de gebrokenen van hart; en de verbrijzelden van geest redt hij” (Psalm 34:18).

jaans), Kikongo, Kikuyu, Kiluba, Kimbundu, Kinyarwanda, Kirgizisch, Kiribatisch, Kirundi, Koreaans67, Kroatisch, Kwangali, Kwanyama, Lets, Lingala, Litouws, Lozi, Luganda, Lunda, Luo, Luvale, Macedonisch, Malagasi, Malayalam, Maltees, Marathi, Marshallees, Maya, Mixe, Mizo, ´ Moore, Ndebele, Ndonga, Nederlands67, Nepali, Niue¨ aans, Noors67, Nsema, Nyaneka, Oekraıens, Oezbeeks, Oromo, Ossetisch, Otetela, Palauaans, Pangasinan, Papiaments (Curacao), Pedi, Perzisch (Farsi), Ponapeaans, ¸ Pools67, Portugees687, Punjabi, Quechua (Ancash), Quechua (Ayacucho), Quechua (Bolivia), Quechua (Cuzco), Quichua, Rarotongaans, Roemeens, Russisch67, Samoaans, Sango, Servisch, Servisch (Latijns), Sesotho, Shona, Singa-

lees, Siswati, Sloveens, Slowaaks, Solomoneilandenpidgin, Spaans67, Sranantongo, Swahili, Tagalog7, Tahitiaans, Tamil, Tataars, Telugu, Tetum, Thais, Tigrinja, Tiv, Tokpisin, Tongaans, Totonaaks, Tshiluba, Tshwa, Tsjechisch7, Tsonga, Tswana, Tumbuka, Turks, Tuvaluaans, Twi, Tzotzil, Umbundu, Urdu, Uruund, Venda, Vietnamees, Wallisiaans, Waray-Waray, Wolaita, Xhosa, Yapees, Zande, Zapoteeks (Isthmus), Zoeloe, Zweeds7 6 Ook verkrijgbaar op cd. 8 Ook verkrijgbaar als mp3 op cd-rom. 7 Ook te downloaden als audiobestand op www.jw.org.


3

God is wraakzuchtig IS DAT WAAR?

Wat u misschien hebt gehoord: „God houdt elke zonde bij en straft mensen met eeuwige pijniging in de hel.”

„God straft zondaars met natuurrampen.” Wat de Bijbel leert: In 2 Petrus 3:9 staat dat Jehovah „niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken”. God concentreert zich niet op onze fouten maar op onze goede kanten. „Zijn ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem” (2 Kronieken 16:9). De leer van het hellevuur is niet Bijbels. God vindt alleen al het idee van eeuwige pijniging walgelijk. De zwaarste straf die hij slechte mensen geeft, is dat hij ze de gave van het leven afneemt (Jeremia 7:31; Romeinen 6:7). En natuurrampen, die willekeurig verwoestingen aanrichten, zijn geen straf van God maar onvoorziene gebeurtenissen die iedereen kunnen treffen (Prediker 9:11).

6

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

voor te zorgen dat ze worden nageleefd, waardoor onrecht en lijden altijd zouden blijven bestaan (Prediker 8:11). Het besef dat God slechtheid niet voor altijd zal tolereren, geeft ons een krachtige toekomsthoop. God heeft beloofd dat hij slechte mensen zal verwijderen, zodat „de zachtmoedigen” eeuwig van het leven op aarde kunnen genieten, zoals hij oorspronkelijk bedoeld had (Psalm 37:10, 11, 29).1 1 Hoe God de aarde in een paradijs zal veranderen, kunt u lezen in hfst. 3 en 8 van Wat leert de bijbel echt?

´ Engravings by Dore

Wat de waarheid voor u kan doen: We kunnen een hechtere band met God krijgen als we beseffen dat hij vergevingsgezind is en ons niet snel veroordeelt (Psalm 86:5). We hoeven God niet uit schuldgevoel of uit een ziekelijke angst voor straf te dienen. We kunnen ons geloof opbouwen met het beste motief: liefde voor Jehovah. Die liefde is een positieve sti¨ mulans om te doen wat hij vraagt (Mattheus 22:36-38; 1 Johannes 5:3). Hoewel God wil dat iedereen zich tot het goede keert, weet hij dat velen dat niet zullen doen. Als hij nooit tegen onverbeterlijk slechte mensen zou optreden, zou hij als een regeerder zijn die wetten maakt zonder er-

Zou God willen dat we hem uit angst voor straf aanbidden?


4

God is onrechtvaardig IS DAT WAAR?

˘ Sven Torfinn/Panos Pictures

Wat u misschien hebt gehoord: „God regeert over deze wereld, en alles wat er gebeurt, is zijn wil. Het is dus zijn schuld dat er zo veel discriminatie, onrecht en onderdrukking is.” Wat de Bijbel leert: Het onrecht in de wereld komt niet van God. De Bijbel zegt over hem: „Volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is” (Deuteronomium 32:4). Jehovah God is goed voor iedereen, ook voor mensen die dat niet lijken te verdienen. „Hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardi¨ gen en onrechtvaardigen” (Mattheus 5:45). Hij behandelt mensen van alle rassen en culturen rechtvaardig. Handelingen 10:34, 35 zegt dat „God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem”. Waar komt het onrecht dan vandaan? Veel mensen kiezen ervoor anderen onrechtvaardig te behandelen en Gods voorbeeld niet te volgen (Deuteronomium 32:5). En volgens de Bijbel laat God toe dat zijn vijand, de Duivel, de wereld in zijn macht heeft (1 Johannes 5:19).1 Maar dat zal niet lang meer duren. God 1 Hoe de Duivel is ontstaan, kunt u lezen in hfst. 3 van Wat leert de bijbel echt?

heeft al definitieve regelingen getroffen om „de werken van de Duivel te verbreken” (1 Johannes 3:8). Wat de waarheid voor u kan doen: Misschien maakt u zich bezorgd om de eindeloze stroom berichten over corruptie, onderdrukking en onrecht. Als u weet wat de oorzaak van de ellende is, helpt dat u te begrijpen waarom de situatie zo ernstig is en waarom het mensen steeds maar niet lukt om de wereld te verbeteren (Psalm 146:3). In plaats van tijd en energie te besteden aan veranderingen die hooguit tijdelijk zijn, kunt u een krachtige toekomsthoop hebben, gebaseerd op vertrouwen in Gods beloften (Openbaring 21:3, 4). Vooral wanneer we zelf ellende meemaken, is het een hulp te weten wat de oorzaak van onrecht is. Als we onrechtvaardig behandeld worden, zeggen we misschien net als de gelovige Habakuk: „De wet wordt ontkracht, het recht lijkt niet meer te bestaan” (Habakuk 1:4, Groot Nieuws Bijbel). God verweet Habakuk niet dat hij dat zei. Hij verzekerde hem dat hij een tijd had vastgesteld om de problemen op te lossen, en hij hielp Habakuk om ondanks ellende toch gelukkig te zijn (Habakuk 2:2-4; 3:17, 18). Zo kan vertrouwen in Gods belofte ook u helpen een gevoel van innerlijke rust en vrede te krijgen in een onrechtvaardige wereld.

Is het echt Gods schuld dat er lijden en onrecht is?


5

God aanvaardt alle religies IS DAT WAAR?

Wat u misschien hebt gehoord: „Er zijn veel wegen die naar God leiden. Iedereen moet zijn eigen weg vinden.” Wat de Bijbel leert: We moeten God oprecht aanbidden, zonder uiterlijk vertoon en huichelarij. Jezus vertelde de religieuze leiders uit zijn tijd waarom God ze niet accepteerde: „Jesaja heeft treffend over u, huichelaars, geprofeteerd, zoals er staat geschreven: ’Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd’ ” (Markus 7:6). Maar oprechtheid alleen is nog geen garantie dat God onze aanbidding aanvaardt. Jezus maakte dat duidelijk door aan te geven wat de grootste fout was van die religieuze leiders en hun volgelingen. Hij paste Gods woorden op hen toe: „Tevergeefs blijven zij mij aanbidden, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen” (Markus 7:7). Hun aanbidding was zinloos omdat ze hun overleveringen belangrijker vonden dan wat God van ze vroeg. De Bijbel leert niet dat er veel aanvaardbare manieren zijn om God te aanbidden, maar ´ ´ ¨ dat er maar een weg is. Mattheus 7:13, 14 zegt: „Gaat in door de nauwe poort; want breed en wijd is de weg die naar de vernietiging voert, en velen zijn er die daardoor ingaan; maar nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden.” Wat de waarheid voor u kan doen: Stel dat u maandenlang voor een marathon hebt getraind, als eerste over de finish komt, maar dan gediskwalificeerd wordt omdat u zonder het te weten een van de regels hebt overtreden. Dan is alle moeite toch voor niets ge8

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

Leren alle religies de mensen om God te aanbidden zoals hij dat wil?

weest? Zou zoiets met uw aanbidding van God kunnen gebeuren? De apostel Paulus vergeleek onze aanbidding met een sportwedstrijd en schreef: „Bovendien wordt iemand, ook als hij kampt in de spelen, niet gekroond indien hij niet volgens de regels heeft gekampt” (2 Timo¨ theus 2:5). We krijgen Gods goedkeuring als we hem „volgens de regels” aanbidden, zoals hij dat wil. We kunnen niet onze eigen weg naar God kiezen; een hardloper kan ook niet zijn eigen route kiezen en dan toch verwachten tot winnaar uitgeroepen te worden. Daarom moeten we onze aanbidding vrijhouden van leugens over God. Jezus zei dat „de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden” (Johannes 4:23). In Gods Woord, de Bijbel, lezen we wat de juiste weg is (Johannes 17:17).1 1 Zie voor meer informatie over de aanbidding die God goedkeurt hfst. 15 van Wat leert de bijbel echt?


Dewaarheid W

KAN UW LEVEN VERANDEREN

E HEBBEN nu vijf leugens over God weerlegd. Misschien hebt u een van die leugens gehoord of geleerd maar aarzelt u om uw mening bij te stellen, vooral als het om iets gaat wat u al heel lang gelooft. Dat is goed te begrijpen. Sommige kerken moedigen het niet aan om hun leerstellingen te vergelijken met wat de Bijbel zegt. Andere proberen leugens te verdedigen door te zeggen dat de Bijbel ingewikkeld is, niet bedoeld om door iedereen begrepen te worden. Maar de meeste leerlingen van Jezus waren gewone mensen die geen hogere opleiding hadden gehad, en ze begrepen zijn onderwijs heel goed (Handelingen 4:13). Of misschien wilt u uw overtuiging liever niet onderzoeken omdat u bang bent dat dat op een gebrek aan geloof zou wijzen. Maar zou God het u kwalijk nemen dat u in de Bijbel, zijn boodschap aan de mensen, kijkt om te begrijpen wat hij van u vraagt? Dat zou niet logisch zijn, want de Bijbel zelf moedigt aan te onderzoeken „wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is” (Romeinen 12:2). De waarheid over God te weten komen is

meer dan gewoon iets nieuws leren; het kan uw leven veranderen (Johannes 8:32). Deanne, die in het eerste artikel werd genoemd, heeft nu haar geloof op Gods Woord gebaseerd. Ze vertelt: „Ik heb nooit geweten dat de Bijbel zo duidelijk is, totdat ik er een studie van ging maken. Nu ken ik Jehovah, niet als een onpersoonlijke God maar als mijn liefdevolle hemelse Vader. Ik heb een doel in mijn leven gevonden.” Misschien hebt u de Bijbel al eens bestudeerd zonder dat u vond dat u daar iets aan had. Maar als u de Bijbel probeert te begrijpen terwijl u leugens over God zijn geleerd, is dat te vergelijken met het maken van een legpuzzel met het verkeerde plaatje erbij. Misschien lukt het u een paar stukjes in elkaar te passen, maar dan geeft u het gefrustreerd op als ze niet met het volledige plaatje kloppen. Begin met het goede plaatje, en de stukjes zullen op hun plek vallen. Wilt u graag de waarheid over God leren kennen? Neem dan contact op met Jehovah’s Getuigen bij u in de buurt of schrijf naar een van de adressen op bladzijde 4 van dit tijdschrift voor een gratis Bijbelcursus.

Onderzoek „wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is”. — ROMEINEN 12:2

9


WIST U DIT?

Waarom waren er geldwisselaars ˇ Kort voor zijn dood pakte Jezus een groot onrecht in de tempel aan. Hij „wierp allen die in de tempel verkochten en kochten eruit en keerde de tafels van de geldwisselaars en de banken van de duivenverkopers om. En hij zei tot hen: ’Er staat geschreven: „Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd”, maar gij maakt het tot een ¨ rovershol’ ” (Mattheus 21:12, 13). In de eerste eeuw kwamen er Joden en proselieten uit veel landen en steden naar de tempel in Jeruzalem toe, en ze hadden munten bij zich uit het gebied waar ze woonden. Maar ze mochten alleen met plaatselijk geld de jaarlijk-

in de tempel van Jeruzalem? se tempelbelasting betalen, offerdieren kopen en andere vrijwillige bijdragen geven. Geldwisselaars zetten daarom, tegen vergoeding, allerlei munten in de vereiste geldsoort om. Als de Joodse feesten voor de deur stonden, kwamen deze geldwisselaars met hun stalletjes in het voorhof der heidenen staan. Jezus’ verwijt dat de geldwisselaars „een rovershol” van de tempel maakten, duidt er kennelijk op dat ze overdreven veel voor hun diensten vroegen.

Waarom waren olijfbomen in Bijbelse tijden zo geliefd? ˇ Olijfbomen en wijngaarden waren ze- die uit oude takken sijpelt en naar vanilgeningen die God zijn volk beloofde als le ruikt, werd voor parfums gebruikt. ze hem trouw zouden blijven (Deutero- Maar de boom was in de eerste plaats nomium 6:10, 11). Ook nu nog wordt geliefd om de olijven en de olie. Het de olijfboom in de gebieden waar hij vruchtvlees van een rijpe olijf bestaat voorkomt erg gewaardeerd. De boom voor ongeveer de helft uit olie. Een goede boom kon in een jaar bijna kan honderden jaren lang een rijke oogst opleveren en heeft relatief wei- zestig liter olie leveren. Olijfolie werd nig verzorging nodig. Een gecultiveer- ook gebruikt als lampolie, voor ceremo¨ de boom doet het zelfs goed op een niele en religieuze doelen, als schoonrotsige bodem en kan veel droogte- heidsmiddel en om de pijn te verzachperiodes doorstaan. Als hij wordt om- ten bij wonden en blauwe plekken gehakt, krijgt hij vanuit zijn wortels ver- (Exodus 27:20; Leviticus 2:1-7; 8:1-12; schillende uitlopers die zich tot nieuwe Ruth 3:3; Lukas 10:33, 34). stammen kunnen ontwikkelen. In Bijbelse tijden werden de schors en de bladeren gewaardeerd om hun koortsverlagende werking. De gomhars 10

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011


VEELGESTELDE VRAGEN Moeten kinderen gedoopt worden? ˇ „Ik was bang dat mijn broertje, John, tot het voorgeborchte veroordeeld was”, vertelt Victoria. Waarom was ze daar bang voor? „John stierf voordat hij gedoopt was, en een priester zei dat John daarom voor altijd in het voorgeborchte zou blijven.” Dat idee is inderdaad beangstigend, maar is het ook Bijbels? Leert de Bijbel dat kinderen die sterven zonder gedoopt te zijn, voor altijd verdoemd zijn? De Bijbel leert wel dat christenen gedoopt moeten worden. Jezus gaf zijn volgelingen de opdracht: „Maakt discipelen van mensen uit alle na¨ tien, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mat¨ theus 28:19, 20). Iemand die gedoopt wordt, moet dus een discipel van Jezus zijn. Dat betekent dat hij over Jezus heeft geleerd en ervoor gekozen heeft hem te volgen; een keus die een klein kind natuurlijk niet kan maken. Toch houden velen vol dat Jezus’ gebod ook voor kleine kinderen geldt. „Iedereen moet gedoopt worden, ook kinderen”, zegt de lutherse predikant Richard Bucher. „Als we ze niet dopen, krijgen ze geen vergeving en lopen ze het risico verdoemd te worden.” Maar dat is om minstens drie redenen in tegenspraak met wat Jezus leerde. Ten eerste heeft Jezus nooit gezegd dat kinderen gedoopt moeten worden. Waarom is dat veelbetekenend? Jezus gaf zijn leerlingen grondig onderwijs over Gods vereisten. Soms herhaalde hij belangrijke lessen om er zeker van te zijn dat ze ¨ begrepen waar het om ging (Mattheus 24:42; 25:13; Markus 9:34-37; 10:35-45). Maar hij heeft ´ ´ niet een keer gezegd dat kinderen gedoopt moeten worden. Is hij misschien vergeten dat vereiste te noemen? Onmogelijk! Als kinderen gedoopt moeten worden, had Jezus dat wel gezegd.

Ten tweede heeft Jezus nooit geleerd dat ook maar iemand na de dood gepijnigd wordt. Hij geloofde Gods Woord, dat duidelijk zegt: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust” (Prediker 9:5). Jezus wist dat de doden niet wegkwijnen in het vagevuur, het voorgeborchte, de hel of ergens anders. Hij leerde dat ze zich van niets bewust zijn, alsof ze slapen (Johannes 11:1-14). Ten derde leerde Jezus dat „allen die in de herinneringsgraven zijn” weer tot leven zullen komen (Johannes 5:28, 29). Daar zullen ongetwijfeld ook vele miljoenen bij zijn die nooit zijn gedoopt. Na hun opstanding zullen ze de kans krijgen om Gods vereisten te leren kennen en voor eeuwig in een paradijs op aarde te leven (Psalm 37:29).1 De Bijbel leert dus duidelijk niet dat kinderen gedoopt moeten worden. 1 Meer informatie over het aardse paradijs en de opstandingshoop kunt u vinden in hfst. 3 en 7 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen. DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

11


DE BIJBEL VERANDERT LEVENS HOE kwam het dat een jonge vrouw die haar religieuze opvoeding de rug had toegekeerd, van gedachten veranderde? Hier volgt haar verhaal.

„Ik heb nu een doel in mijn leven.” ´ — LISA ANDRE

GEBOORTEJAAR: 1986 LAND VAN HERKOMST: LUXEMBURG VOORGESCHIEDENIS: ’VERLOREN DOCHTER’

MIJN VERLEDEN: Ik ben opgegroeid in Bertrange, een schoon, veilig, welvarend plaatsje in de buurt van de stad Luxemburg. Ik ben de jongste van vijf. Mijn ouders zijn Getuigen van Jehovah, en ze hebben veel moeite gedaan om hun kinderen christelijke normen bij te brengen. Toen ik in de tienerleeftijd kwam, begon ik serieus te twijfelen aan wat Jehovah’s Getuigen leren. Eerst negeerde ik die twijfels, maar geleidelijk werd mijn geloof zwakker. Mijn ouders deden alles wat ze konden om me in de goede richting te leiden, maar ik wilde niet geholpen worden. Zonder dat ze het wisten ging ik met jongeren om die weinig respect voor gezag hadden. Ik verlangde naar de vrijheid die hun manier van leven leek te beloven. Ons leven bestond uit feesten, vrije seks, drugs en alcohol. In het begin 12

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

was ik blij vrienden te hebben die echt van het leven leken te genieten. Maar eigenlijk was ik niet echt gelukkig. Het leven met die vrienden was zo oppervlakkig. Niemand dacht dieper over dingen na, terwijl ik bijvoorbeeld piekerde over al het onrecht in de wereld. Ik werd steeds depressiever.

HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Toen ik zeventien was, voelde ik me op een dag erg down. Mijn moeder zag hoe ongelukkig ik was en vroeg me om de Bijbel nog een kans te geven. Ze moedigde me aan te onderzoeken wat de Bijbel leert en dan zelf te beslissen of ik daarnaar wilde leven of niet. Dat openhartige gesprek was echt een keerpunt. Ik ging de Bijbel bestuderen met mijn zus Caroline en haar man, Akif. Hij was niet als een Getuige van Jehovah opgevoed maar was als volwassene een Getuige geworden. Daardoor had ik het gevoel dat ik vrijuit met hem kon praten, en dat was belangrijk voor me. Ik wist dat ik niet leefde zoals een Getuige hoort te leven. In het begin vond ik dat dat

„Ons leven bestond uit feesten, vrije seks, drugs en alcohol”


„Ik weet dat ik fouten heb gemaakt, maar ik probeer er niet aan te blijven denken”

niemand iets aanging, maar door de Bijbelstudie ging ik begrijpen dat mijn gedrag invloed heeft op Jehovah’s gevoelens (Psalm 78:40, 41; Spreuken 27:11). En ik ging beseffen dat wat ik doe ook invloed heeft op anderen. Toen ik de Bijbel verder onderzocht, ontdekte ik dat er logische en overtuigende argumenten zijn om te geloven dat dit het Woord van God is. Ik kwam bijvoorbeeld te ¨ weten dat heel veel Bijbelprofetieen al zijn uitgekomen, en ook nog ongelofelijk nauwkeurig. Daardoor raakte ik mijn twijfels kwijt. Ongeveer een jaar nadat ik met Bijbelstudie begonnen was, ging ik met mijn ouders op bezoek bij mijn broer die als vrijwilliger op het Duitse bijkantoor van Jehovah’s Getuigen werkte. Toen ik zag hoe gelukkig hij was, raakte dat me diep. Dat was precies waar ik naar op zoek was geweest! Ik was ook onder de indruk van de andere Getuigen daar. Ze waren heel anders dan mijn vroegere vrienden, die oneerlijk waren en altijd op zoek naar een nieuwe kick. Kort daarna beloofde ik Jehovah in een oprecht gebed om hem mijn hele verdere leven te dienen. Op mijn negentiende liet ik me dopen als symbool van deze opdracht aan Jehovah.

heerlijk om met anderen over de Bijbel te praten en ze te helpen meer te weten te komen over Jehovah en zijn beloften voor de toekomst. Mijn familie heeft er ook voordeel van: ze maken zich geen zorgen meer om me. Ik weet dat ik fouten heb gemaakt, maar ik probeer er niet aan te blijven denken. Ik concentreer me op Jehovah’s vergevingsgezindheid en zijn liefdevolle belangstelling voor me. Ik ben het helemaal eens met Spreuken 10:22: „De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.”

DE VOORDELEN: Ik heb nu een doel in mijn leven. Ik vind het DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

13


„Zelfhandhaving die respect afdwingt” T IJDENS zijn rampzalige periode als rijkskanselier van Duitsland kreeg Adolf Hitler tienduizenden brieven. Veel daarvan werden in 1945, nadat de Russen het gebied rond Berlijn hadden bezet, naar Moskou gebracht en daar bewaard. De historicus Henrik Eberle heeft duizenden van die brieven uit het Moskouse archief onderzocht om te weten te komen wie er aan Hitler schreven en waarom. Eberle publiceerde zijn conclusies in het boek Brieven aan Hitler. „Hitler kreeg de post van leraren en scholieren, nonnen en priesters, van werklozen en ondernemers, van eenvoudige SA-mannen en van admiralen”, zegt Eberle. „Sommigen zagen hem als de teruggekeerde Messias, anderen zagen hem als de personificatie van het kwaad.” Kreeg Hitler protestbrieven van kerkleiders over de gruweldaden die door de nazi’s werden begaan? Ja, maar dat waren er heel weinig. In het Moskouse archief vond Eberle wel een dossier dat brieven bevatte die door Getuigen van Jehovah uit verschillende delen van Duitsland aan Hitler waren gestuurd. Die brieven waren een protest tegen het optreden van de nazi’s. In totaal zijn er door Getuigen in ongeveer vijftig landen zo’n 20.000 brieven en telegrammen gestuurd als protest tegen de mishandeling van Jehovah’s Getuigen. Duizenden Getuigen werden gearresteerd, en honderden werden terechtgesteld of stierven door mishandeling. Eberle concludeert: „Met het oog op de miljoenen slachtoffers van het NS-regime lijkt dat een gering aantal, maar het getuigt van een collectieve daad van zelfhandhaving die respect afdwingt.”

14

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011


NADER DICHT TOT GOD

U kunt „de kennis van God” vinden GOD heeft een kostbare schat voor JEHOVAH ons, en hij wil heel graag dat we die vinden. Die schat maakt ons niet letterlijk rijk maar geeft ons iets wat met geen geld te koop is: innerlijke rust, tevredenheid en een leven dat voldoening geeft. Wat is die schat? Dat wordt uitgelegd in de woorden van de wijze koning Salomo, in Spreuken 2:1-6. Salomo noemt deze schat „de kennis van God”, dat wil zeggen de Bijbelse waarheid over God en wat hij van plan is (vers 5). Deze schat heeft verschillende facetten. Waarheden. De Bijbel beantwoordt vragen als: Wat is Gods naam? (Psalm 83:18) Wat gebeurt er bij de dood? (Psalm 146:3, 4) Waarom zijn we hier? (Genesis 1:26-28; Psalm 115:16) Hoeveel zou het u waard zijn antwoord te krijgen op zulke belangrijke vragen? Wijze raad. De Bijbel vertelt ons wat de beste levenswijze is. Wat is het geheim van een ¨ duurzaam huwelijk? (Efeziers 5:28, 29, 33) Hoe kun je kinderen verantwoordelijkheidsbesef bijbrengen? (Deuteronomium 6:5-7; ¨ ¨ Efeziers 6:4) Hoe word je gelukkig? (Mattheus 5:3; Lukas 11:28) Wat denkt u: hoe kostbaar is betrouwbare raad op dit gebied? Begrip van Gods aard en persoonlijkheid. De Bijbel is de belangrijkste bron van betrouwbare informatie over God. Wat is God voor iemand? (Johannes 1:18; 4:24) Geeft hij om ons? (1 Petrus 5:6, 7) Wat zijn een paar opvallende eigenschappen van hem? (Exodus 34:6, 7; 1 Johannes 4:8) Wat vindt u: hoeveel is betrouwbare informatie over onze Schepper waard?

„De kennis van God” is inderdaad een schat. Hoe kunt u die vinden? Een aanwijzing staat in vers 4 van Spreuken hoofdstuk 2, waar Salomo deze kennis vergelijkt met „verborgen schatten”. Een verborgen schat komt niet zomaar tevoorschijn, we moeten ernaar zoeken. Zo is het ook met de kennis van God. Die schat is verborgen in de Bijbel en we moeten moeite doen om hem te vinden. Salomo legt uit wat we moeten doen om „de kennis van God” te vinden. Hij zegt ’neem mijn woorden aan’ en ’neig uw hart’ (vers 1, 2). Daaruit blijkt dat we ervoor open moeten staan. De woorden ’roepen’, ’blijven zoeken’ en ’blijven speuren’ geven aan dat we ons uiterste best moeten doen en initiatief moeten tonen (vers 3, 4). Om de schat te vinden, moeten we dus ijverig en met een oprecht hart de Bijbel bestuderen (Lukas 8:15). Als wij dat initiatief tonen, doet Jehovah de rest. „Jehovah zelf geeft wijsheid”, zegt vers 6. Alleen met zijn hulp kunnen we de waarheden uit de Bijbel goed begrijpen (Johannes ´ ´ 6:44; Handelingen 16:14). Van een ding kunt u zeker zijn: als u oprecht in Gods Woord zoekt, vindt u „de kennis van God” — een schat die uw leven enorm zal verrijken (Spreuken 2:10-21).1 1 Jehovah’s Getuigen over de hele wereld bieden mensen die de Bijbel willen begrijpen een gratis Bijbelcursus aan. Neem daarvoor contact op met Getuigen bij u in de buurt of schrijf naar een van de adressen op blz. 4.

BIJBELLEESGEDEELTE VOOR OKTOBER: ˛ Spreuken 1-21

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

15


WAT ZEGT GODS WOORD? Dit artikel gaat in op vragen die bij u opgekomen kunnen zijn en laat zien waar u de antwoorden in uw bijbel kunt vinden. Jehovah’s Getuigen zouden die antwoorden graag met u bespreken.

Wat is er nodig voor een gelukkig gezin? 1. Waarom is het huwelijk essentieel voor een gelukkig gezin? Het huwelijk is een regeling van Jehovah, de gelukkige God. Het voorziet niet alleen in gezelschap maar ook in een veilige omgeving om kinderen op te voeden. Het is Gods wil dat het huwelijk een blijvende, wettelijk geregistreerde verbintenis is tussen een man en een vrouw (Lukas 2:1-5). Hij wil dat ¨ man en vrouw elkaar trouw zijn (Hebreeen 13:4). Christenen mogen alleen scheiden en hertrouwen ¨ als hun partner overspel pleegt. (Lees Mattheus 19:3-6, 9.)

2. Hoe moeten man en vrouw met elkaar omgaan? Jehovah heeft man en vrouw zo gemaakt dat ze elkaar aanvullen (Genesis 2:18). De man moet er als gezinshoofd de leiding in nemen zijn gezin te onderhouden en over God te onderwijzen. Hij moet zich uit liefde voor zijn vrouw willen wegcijferen. Man en vrouw moeten van elkaar houden en elkaar respecteren. Omdat ze allebei onvolmaakt zijn, moeten ze leren elkaar te vergeven. ¨ (Lees Efeziers 4:31, 32; 5:22-25, 33; 1 Petrus 3:7.)

3. Als u een ongelukkig huwelijk hebt, moet u dan maar uit elkaar gaan? Als u en uw partner problemen hebben, doe dan uw best om liefde voor elkaar te tonen ¨ (1 Korinthiers 13:4, 5). De Bijbel raadt echtparen niet aan uit elkaar te gaan. Maar in extre-

me situaties zal een christen moeten beslissen of het verstandig is weg te gaan of niet. (Lees ¨ 1 Korinthiers 7:10-13.)


4. Kinderen, hoe denkt God over jullie? Jehovah wil dat jullie gelukkig zijn. Hij geeft jullie de beste raad om van je jeugd te genieten. Hij wil dat jullie van de wijsheid en ervaring van je ouders leren (Kolossenzen 3:20). Jehovah is blij met alles wat jullie voor hem doen. (Lees Prediker 11:9–12:1; ¨ Mattheus 19:13-15; 21:15, 16.)

5. Ouders, hoe kunt u uw kinderen helpen gelukkig te worden? U moet uw best doen om voor voedsel, kleding en onderdak voor uw kinderen te zorgen (1 Timo¨ theus 5:8). Maar uw kinderen zullen pas echt gelukkig worden als u ze ook leert van God te houden ¨ en naar hem te luisteren (Efeziers 6:4). Uw eigen voorbeeld daarin kan een diepgaande invloed op ze hebben. Als uw onderwijs op Gods Woord gebaseerd is, kan het een positieve uitwerking hebben op hun manier van denken. (Lees Deuteronomium 6:4-7; Spreuken 22:6.) Het doet kinderen goed als u ze stimuleert en prijst. Ze hebben ook correctie nodig en moeten leren gehoorzamen. Zo’n opvoeding helpt ze om geen dingen te doen waardoor ze ongelukkig zouden worden (Spreuken 22:15). Maar wees nooit ongevoelig of hard als u ze corrigeert. (Lees Kolossenzen 3:21.) Jehovah’s Getuigen hebben verschillende boeken uitgegeven die speciaal bedoeld zijn voor ouders en kinderen. Die boeken zijn op de Bijbel gebaseerd. (Lees Psalm 19:7, 11.)

Zie voor meer informatie hoofdstuk 14 van dit boek, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

WAT LEERT DE BIJBEL ECHT?

17


VOLG HUN GELOOF NA

Ze kwam op voor Gods volk ESTHER probeerde haar bonzende hart te kalmeren terwijl ze naar het voorhof van het paleis in Susan liep. Het was niet makkelijk. ¨ Alles aan het paleis — de veelkleurige reliefs van gevleugelde stieren, boogschutters en leeuwen van geglazuurd metselwerk, de gegroefde zuilen en de imposante beelden, en zelfs de ligging op reusachtige platforms bij het met sneeuw bedekte Zagrosgebergte, met uitzicht op het heldere water van de Choaspes — was bedoeld om elke bezoeker te herinneren aan de enorme macht van de man die ze wilde spreken, de man die zichzelf „de grote koning” noemde. Hij was ook haar echtgenoot. Haar echtgenoot! Ahasveros was niet bepaald de man met wie een gelovig Joods meisje misschien had verwacht te trouwen!1 Hij nam geen voorbeeld aan mannen als Abraham, die nederig Gods raad opvolgde om naar zijn vrouw Sara te luisteren (Genesis 21:12). De koning wist weinig of niets van Esthers God, Jehovah, of van zijn Wet. Maar hij kende wel de Perzische wet die verbood wat Esther op het punt stond te doen. Die wet zei namelijk dat iedereen die ongevraagd voor de Perzische monarch verscheen, de dood verdiende. Esther was niet gevraagd te komen, maar ze ging toch. Terwijl ze dichter bij het binnenste voorhof kwam, waar hij haar vanaf zijn troon zou kunnen zien, kan ze het gevoel gehad hebben dat ze haar dood tegemoet liep (Esther 4:11; 5:1). Waarom nam ze dat risico? En wat kunnen we leren van het geloof van deze bijzondere vrouw? Laten we eerst eens zien hoe het kwam dat een gewoon meisje zoals Esther ko¨ ningin van Perzie werd. 1 Algemeen wordt aangenomen dat Ahasveros koning Xerxes I is, die in het begin van de vijfde eeuw v.Chr. over het Perzische Rijk regeerde.

18

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

„Schoon van uiterlijk” Esther was een wees. We weten heel weinig van haar ouders, die haar de naam Hadassa hadden gegeven. Dat is een Hebreeuws woord voor mirte, een mooie struik met witte bloemen. Toen Esthers ouders stierven, trok een van haar familieleden, de vriendelijke Mordechai, zich haar lot aan. Hij was haar neef, maar hij was veel ouder. Hij nam haar in huis en behandelde haar als zijn eigen dochter (Esther 2:5-7, 15). Mordechai en Esther woonden als Joodse ballingen in de Perzische hoofdstad, waar er waarschijnlijk op ze werd neergekeken vanwege hun godsdienst en de Wet waar ze zich aan probeerden te houden. Esther raakte ongetwijfeld steeds meer aan haar neef gehecht. Hij onderwees haar over Jehovah, de barmhartige God die Zijn volk al heel vaak had gered, en die dat weer zou doen (Leviticus 26:44, 45). Er groeide duidelijk een hechte band tussen Esther en Mordechai. Mordechai werkte blijkbaar als beambte in de burcht Susan, want hij zat regelmatig samen met andere dienaren van de koning in de poort


(Esther 2:19, 21; 3:3). Hoe Esther als jong meisje haar tijd doorbracht weten we niet, maar we kunnen gerust zeggen dat ze goed voor haar oudere neef zorgde en zijn huis schoonhield, dat waarschijnlijk in de armere wijken aan de overkant van de rivier lag. Misschien ging ze graag naar de markt in Susan, waar goud- en zilversmeden en andere handelaren hun koopwaar uitstalden. Esther had er geen idee van dat die luxe later iets heel gewoons voor haar zou worden; ze wist nog niet wat de toekomst zou brengen. Een koningin wordt afgezet Op een dag gonsde het in Susan van de geruchten over problemen aan het hof. Ahasveros gaf een groot feest voor zijn edelen met uitgebreide maaltijden en veel wijn. Hij wilde zijn mooie koningin, Vasthi, laten komen, die een eigen feest had met de vrouwen. Maar ze Mordechai kon trots zijn op zijn pleegdochter

weigerde. Boos en vernederd vroeg de koning zijn adviseurs hoe Vasthi gestraft moest worden. Het gevolg was dat ze werd afgezet als koningin. De dienaren van de koning gingen in het hele land mooie jonge vrouwen zoeken; uit hen zou de koning een nieuwe koningin kiezen (Esther 1:1–2:4). We kunnen ons voorstellen hoe Mordechai af en toe vol genegenheid naar Esther keek en met een mengeling van trots en bezorgdheid zag dat zijn kleine nichtje een bijzonder mooie vrouw was geworden. „De jonge vrouw was fraai van gestalte en schoon van uiterlijk”, lezen we in Esther 2:7. Schoonheid is iets prachtigs, maar het moet samengaan met wijsheid en nederigheid. Anders kan het tot arrogantie, trots en andere vervelende trekjes leiden (Spreuken 11:22). Hebt u zoiets weleens zien gebeuren? Hoe zou dat met Esther gaan? Zou haar schoonheid een hulp of juist een handicap zijn? De tijd zou het leren. De dienaren van de koning zagen ook hoe mooi Esther was. Ze haalden haar bij Mordechai weg en namen haar mee naar het grote paleis aan de overkant van de rivier (Esther 2:8). Het moet een moeilijk afscheid zijn geweest, want Mordechai was als een vader voor haar. Hij had vast niet gewild dat zijn pleegdochter met een ongelovige zou trouwen, ook al was dat een koning, maar hij was machteloos. Wat zal Esther goed geluisterd hebben naar de laatste adviezen die Mordechai nog gaf! Onderweg naar de burcht Susan zat ze vol vragen. Wat voor leven ging ze tegemoet? Ze wordt geliefd bij iedereen die haar ziet Esther kwam in een wereld terecht die compleet nieuw en vreemd voor haar was. Ze was een van de vele jonge vrouwen die uit alle hoeken van het Perzische Rijk waren gehaald. Ze hadden waarschijnlijk allemaal hun eigen gewoonten, taal en opvattingen. Onder toezicht DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

19


Esther wist dat nederigheid en wijsheid veel belangrijker zijn dan uiterlijke schoonheid

van de beambte Hegai zouden ze een jaar lang een uitgebreide schoonheidsbehandeling krij¨ gen van massages met geurige olien (Esther 2:8, 12). Zo’n omgeving en leefstijl kon bij die jonge vrouwen makkelijk tot een obsessie met hun uiterlijk leiden, en tot arrogantie ¨ en wedijver. Werd Esther er ook door beınvloed? Niemand kan zich meer zorgen om Esther hebben gemaakt dan Mordechai. We lezen dat hij elke dag zo dicht mogelijk bij het vrouwenhuis kwam om te weten hoe het met Esther ging (Esther 2:11). Terwijl hij af en toe iets over haar hoorde, misschien via behulpzame bedienden aan het hof, moet hij enorm trots op haar geweest zijn. Waarom? Esther maakte zo veel indruk op Hegai dat hij haar extra vriendelijk behandelde. Hij gaf haar zeven dienstmeisjes en de beste plaats in het vrouwenhuis. Het verslag zegt zelfs: „Al die tijd verwierf Esther voortdurend gunst in de ogen van iedereen die haar zag” (Esther 2:9, 15). Zou alleen haar schoonheid zo’n diepe indruk op iedereen hebben gemaakt? Nee, Esther had meer. 20

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

We lezen bijvoorbeeld: „Esther had niets over haar volk of over haar bloedverwanten verteld, want Mordechai zelf had haar het gebod opgelegd dit niet te vertellen” (Esther 2:10). Mordechai had dus gezegd dat ze niet over haar Joodse achtergrond moest praten; hij wist ongetwijfeld dat er aan het Perzische hof veel vooroordeel tegen zijn volk bestond. Wat vond hij het fijn te horen dat Esther, ook nu ze niet meer bij hem woonde, nog net zo verstandig en gehoorzaam was! Zo kunnen ook jongeren in deze tijd hun ouders of verzorgers blij maken. Als hun ouders niet in de buurt zijn, en zelfs als ze mensen om zich heen hebben die oppervlakkig, immoreel of kwaadaardig zijn, kunnen ze slechte invloeden weerstaan en vasthouden aan de normen waarvan ze weten dat die goed zijn. Als ze dat doen, verheugen ze net als Esther het hart van hun hemelse Vader (Spreuken 27:11). Toen Esther aan de beurt was om bij de koning te komen, mocht ze alles uitkiezen wat ze nodig dacht te hebben, misschien om zich nog mooier te maken. Maar bescheiden vroeg


ze niets meer dan wat Hegai opnoemde (Esther 2:15). Ze besefte blijkbaar dat ze met schoonheid alleen niet het hart van de koning zou winnen; met een bescheiden en nederige instelling zou ze aan dat hof meer indruk maken. Had ze gelijk? Het verslag zegt: „De koning kreeg Esther meer lief dan alle andere vrouwen, zodat zij meer gunst en liefderijke goedheid voor zijn aangezicht verwierf dan alle andere maagden. En hij zette haar voorts de koninklijke hoofdtooi op het hoofd en maakte haar koningin in de plaats van Vasthi” (Esther 2:17). Het moet voor dit eenvoudige Joodse meisje moeilijk zijn geweest om zich aan te passen aan deze verandering: ze was de nieuwe koningin, de vrouw van de machtigste monarch op aarde! Steeg haar nieuwe positie haar naar het hoofd? Absoluut niet! Esther bleef gehoorzaam aan haar pleegvader, Mordechai. Ze hield haar banden met het Joodse volk geheim. En toen Mordechai een complot ontdekte om Ahasveros te vermoorden, gaf Esther dat gehoorzaam aan de koning door, en de aanslag werd verijdeld (Esther 2:20-23). Ze toonde nog steeds geloof in haar God door een nederige en gehoorzame instelling. Gehoorzaamheid wordt tegenwoordig zelden als een goede eigenschap gezien; ongehoorzaamheid en opstandigheid zijn normaal. Maar mensen met echt geloof vinden gehoorzaamheid belangrijk, net als Esther dat vond. Esthers geloof wordt op de proef gesteld Er was een man die steeds belangrijker werd aan het hof van Ahasveros. Hij heette Haman. De koning stelde hem als eerste minister aan, zodat hij zijn belangrijkste adviseur en de tweede in het rijk werd. De koning bepaalde zelfs dat iedereen die Haman tegenkwam, voor hem moest buigen (Esther 3:1-4). Dat stelde Mordechai voor een probleem. Hij was bereid de koning te gehoorzamen, maar niet als hij daarmee tegen Gods wil inging. Haman was

namelijk een Agagiet. Dat betekende kennelijk dat hij afstamde van Agag, de Amalekitische ¨ koning die door Gods profeet Samuel was te¨ rechtgesteld (1 Samuel 15:33). De Amalekieten waren zo slecht dat ze zich tot vijanden van Je¨ hovah en van Israel hadden gemaakt. Als volk waren de Amalekieten door God veroordeeld (Deuteronomium 25:19).1 Hoe kon een trouwe Jood voor een koninklijke Amalekiet buigen? Dat kon Mordechai niet. En hij hield voet bij stuk. Ook nu nog hebben mannen en vrouwen hun leven geriskeerd om zich te houden aan het principe: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Handelingen 5:29). Haman was woedend. Maar hij vond het niet genoeg een manier te verzinnen om alleen Mordechai te doden. Hij wilde heel Mordechai’s volk uitroeien! Hij sprak met de koning en schilderde een negatief beeld van de Joden. Zonder ze bij naam te noemen, suggereerde hij dat ze een onbelangrijk volk waren, „verstrooid en afgezonderd onder de volken”. Erger nog, hij zei dat ze zich niet aan de wetten van de koning hielden en dus gevaarlijke opstandelingen waren. Hij deed het voorstel een enorm geldbedrag aan de schatkamer van de koning te schenken om alle Joden in het rijk af te slachten.2 Ahasveros gaf Haman zijn eigen zegelring om elk bevel dat hij maar in gedachten had te bekrachtigen (Esther 3:5-10). Al gauw haastten zich boodschappers te paard naar elke uithoek van het enorme rijk om het doodvonnis aan het Joodse volk over te brengen. Stel u eens voor hoe die boodschap aankwam in het verre Jeruzalem, waar 1 Haman was misschien een van de allerlaatste Amalekieten, want „het overblijfsel” van hen werd in de tijd van koning Hizkia al gedood (1 Kronieken 4:43). 2 Haman bood 10.000 talenten zilver aan, wat nu honderden miljoenen waard zou zijn. Als Ahasveros inderdaad Xerxes I was, kan het geld Hamans voorstel aantrekkelijker hebben gemaakt. Xerxes was een fortuin kwijtgeraakt in zijn rampzalige oorlog tegen de Grieken, blijkbaar voordat hij met Esther trouwde. DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

21


Esther riskeerde haar leven om Gods volk te beschermen

een groep Joden die uit ballingschap in Babylon waren teruggekeerd met veel moeite een stad aan het herbouwen waren die nog geen verdedigingsmuur had. Misschien dacht Mordechai aan hen toen hij het vreselijke nieuws hoorde, en ook aan zijn vrienden en familieleden in Susan. Radeloos scheurde hij zijn kleren en liep hij in zak en as huilend door de stad. Maar Haman zat met de koning te drinken, niet onder de indruk van het verdriet dat hij had veroorzaakt onder de vele Joden en hun vrienden in Susan (Esther 3:12–4:1). Mordechai wist dat hij iets moest doen. Maar wat? Esther hoorde dat hij zo’n verdriet had en stuurde hem kleren, maar hij weigerde zich te laten troosten. Misschien had hij zich al die tijd al afgevraagd waarom zijn God, Jehovah, had toegelaten dat zijn geliefde Esther bij hem werd weggehaald om met een heidense heer22

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

ser te trouwen. Nu leek het antwoord duidelijk te worden. Mordechai stuurde Esther een boodschap waarin hij haar smeekte bij de koning te bemiddelen en „voor haar eigen volk” op te komen (Esther 4:4-8). De schrik moet Esther om het hart geslagen hebben toen ze die boodschap hoorde. Dit was een enorme beproeving op haar geloof. Ze was bang, zoals ze eerlijk tegen Mordechai zei. Ze herinnerde hem aan de wet van de koning. Ongevraagd voor hem verschijnen betekende de doodstraf. Alleen als hij zijn gouden scepter uitstak zou de overtreder gespaard blijven. En had Esther enige reden om dat te verwachten, vooral met het oog op wat er met Vasthi was gebeurd toen ze weigerde voor de koning te verschijnen? Ze vertelde Mordechai dat de koning haar al dertig dagen niet had geroepen! Dat gaf haar genoeg reden om zich af te vragen of ze bij


toelaten dat Zijn volk uitgeroeid werd en Zijn beloften onvervuld bleven (Jozua 23:14). Daarna vroeg hij aan Esther: „Wie weet, of gij niet juist voor een tijd als deze tot de koninklijke waardigheid gekomen zijt?” (Esther 4:12-14) Mordechai vertrouwde volledig op zijn God, Jehovah. Doen wij dat ook? — Spreuken 3:5, 6.

de grillige koning uit de gunst was geraakt (Esther 4:9-11).1 Mordechai gaf een resoluut antwoord om Esthers geloof te versterken. Hij verzekerde haar ervan dat als zij niets deed, de bevrijding van de Joden wel uit een andere hoek zou komen. Maar hoe kon ze verwachten gespaard te blijven als de vervolging heviger werd? Hier liet Mordechai zijn sterke geloof in Jehovah zien, die nooit zou 1 Xerxes I stond erom bekend dat hij wispelturig en opvliegend was. De Griekse geschiedschrijver Herodotus noemde daar een paar voorbeelden van uit de tijd van Xerxes’ oorlog tegen Griekenland. De koning gaf bevel een pontonbrug van schepen over de Hellespont (een zeestraat) te bouwen. Toen de brug door een storm werd vernield, beval Xerxes dat de ontwerpers onthoofd moesten worden, en hij liet zijn mannen zelfs de Hellespont ’straffen’ door het water zweepslagen te geven terwijl er een beledigende tekst werd voorgelezen. Tijdens diezelfde veldtocht smeekte een rijke man of zijn zoon vrijgesteld mocht worden van de strijd. Xerxes liet de zoon doormidden snijden en stelde het lichaam tentoon als een waarschuwing.

Geloof dat sterker is dan angst voor de dood Voor Esther was het beslissende moment aangebroken. Ze vroeg Mordechai om haar volksgenoten opdracht te geven net als zij drie dagen te vasten. Ze besloot haar boodschap met woorden van geloof en moed die in al hun eenvoud al eeuwenlang naklinken: „Ingeval ik moet omkomen, moet ik omkomen” (Esther 4:15-17). Ze zal die drie dagen meer hebben gebeden dan ooit. Uiteindelijk was het zover. Ze trok haar mooiste koninklijke kleren aan en deed alles wat ze kon om bij de koning in de smaak te vallen. Toen ging ze. Zoals aan het begin van dit artikel werd gezegd, liep Esther naar het hof van de koning. We kunnen alleen maar raden naar de bezorgde gedachten en vurige gebeden die haar geest en hart vulden. Ze kwam het voorhof in, waar ze Ahasveros op zijn troon kon zien zitten. Misschien probeerde ze te kijken wat er af te lezen was van zijn gezicht, dat omlijst was door de goedverzorgde symmetrische krullen van zijn kapsel en zijn hoekige baard. Als ze heeft moeten wachten, moet het een eeuwigheid geleken hebben. Maar toen zag haar man haar. Hij was natuurlijk verbaasd, maar al gauw werd zijn blik milder. Hij stak zijn gouden scepter uit! — Esther 5:1, 2. ¨ Esther kreeg audientie: de koning wilde naar haar luisteren. Ze had haar standpunt ingenomen voor haar God en haar volk, waardoor ze al Gods aanbidders door de eeuwen heen een prachtig voorbeeld van geloof gaf. Maar dat was nog maar het begin. Hoe kon ze de koning ervan overtuigen dat zijn favoriete adviseur, Haman, een gemene samenzweerder was? Hoe kon ze haar volk redden? Die vragen worden in een volgend artikel besproken. DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

23


OM MET UW KINDEREN TE LEZEN

Wanneer we wakker moeten blijven BENT het er vast mee eens dat wakker JEblijven op school belangrijk is. Veel kinderen worden slaperig tijdens de les, maar om te leren moet je wakker blijven. Misschien ga je ook wel naar vergaderingen om over de Bijbel te leren. Wat kun je doen om wakker te blijven? 1 Je zou ’s avonds vroeger naar bed kunnen gaan. ’s Middags even slapen kan ook helpen. Laten we eens kijken wat er met een jongen gebeurde die in slaap viel terwijl de apostel Paulus een lezing hield. Het staat in de Bijbel, in Handelingen hoofdstuk 20, vers 7 tot 12. Paulus was op bezoek in de gemeente in de havenstad Troas. De Bijbel zegt dat hij „de volgende dag zou vertrekken” met een boot. Dus bleef hij tot middernacht praten. Er staat: „Een zekere jonge man genaamd Eutychus zat aan het venster en viel in een diepe slaap terwijl Paulus bleef doorspreken.” Wat gebeurde er toen? Eutychus viel uit het raam „van de derde verdieping naar beneden”. Paulus en de anderen renden zo snel ze konden de trap af. Eutychus lag op de grond — hij was dood! Kun je je voorstellen hoe verdrietig ze allemaal waren? De Bijbel zegt dat Paulus hem in zijn armen nam en hem tegen zich aan hield. Al gauw riep Paulus blij: ’Maak je geen zorgen, het gaat goed met hem!’ God had Eutychus weer levend gemaakt! 1 Als u een kind voorleest, kunt u bij het streepje even pauzeren om het kind iets te laten zeggen.

24


Wat leren we over God van wat er met Eutychus gebeurde? Jehovah, onze hemelse Vader, kan de doden weer levend maken, ook kinderen. Hij begrijpt je en houdt van je, zelfs nog meer dan je ouders van je houden. Toen Jezus op aarde was liet hij zien hoe Jehovah is, door kleine kinderen in zijn armen te nemen en ze te zegenen. Ook maakte hij jonge mensen weer levend, bijvoorbeeld een meisje van twaalf. Hoe vind je het dat je hemelse Vader van je houdt? Ja, het maakt dat wij van Jehovah gaan houden en hem willen gehoorzamen. Hoe kunnen we laten zien dat we van ´ hem houden? Een manier is door dat te zeggen. Jezus zei: ’Ik hou van de Vader.’ Maar dat zei hij niet alleen, hij liet het ook zien door wat hij deed. Jezus gehoorzaamde God. ’Ik doe altijd de dingen die hem blij maken’, zei hij. Als wij ook Jehovah gehoorzamen om hem en Jezus blij te maken, zullen we proberen wakker te blijven wanneer dat moet.

ZOEK HET OP IN DE BIJBEL:

Handelingen 20:7-12 Lukas 8:49-56 Johannes 8:29; 14:31


Dit is het eerste van twee artikelen in opeenvolgende uitgaven van De Wachttoren waarin wetenschappelijke vragen worden besproken over het jaar waarin het oude Jeruzalem werd verwoest. Deze artikelen geven goed gedocumenteerde en op de Bijbel gebaseerde antwoorden op vragen die sommige lezers bezighouden.

Wanneer werd het oude Jeruzalem verwoest?

´ ´ DEEL EEN

WAAROM HET BELANGRIJK IS WAT UIT HET BEWIJSMATERIAAL BLIJKT

„Volgens historici en archeologen wordt algemeen aanvaard dat Jeruzalem in 586 of 587 v.Chr. is verwoest.1 Waarom zeggen Jehovah’s Getuigen dat het 607 v.Chr. is? Waar baseert u dat op?”

D

AT schreef een van onze lezers. Maar waarom zou het ons interesseren in welk jaar precies de Babylonische koning Nebukadnezar II de stad Jeruzalem met de grond gelijkmaakte? Ten eerste was die gebeurtenis een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van Gods volk. Een historicus zei dat het tot „een catastrofe, een regelrechte catastrofe” leidde. Het betekende het einde van een tempel die ruim vierhonderd jaar het centrum van de aanbidding van de Almachtige God was geweest. „O God,” klaagde een Bijbelpsalmist, „zij hebben Uw heilige tempel verontreinigd, zij hebben Jeruzalem tot een puinhoop gemaakt” (Psalm 79:1, Herziene Statenvertaling).2 Ten tweede: als u weet in welk jaar deze „regelrechte catastrofe” begon en begrijpt hoe het herstel van de ware aanbidding in Jeruzalem 1 Beide jaartallen worden in wereldlijke bronnen genoemd. Voor het gemak zullen we in deze artikelen 587 v.Chr. gebruiken. 2 Jehovah’s Getuigen geven een betrouwbare Bijbelvertaling uit, de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift. Maar als u geen Getuige van Jehovah bent, vindt u het misschien prettiger een andere vertaling te gebruiken. In dit artikel worden verschillende Bijbelvertalingen geciteerd.

26

DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

een vervulling was van een precieze Bijbelprofetie, zult u meer overtuigd raken van de betrouwbaarheid van Gods Woord. Dus waarom houden Jehovah’s Getuigen vast aan een jaartal dat twintig jaar verschilt van de algemeen aanvaarde chronologie? Kort gezegd, vanwege aanwijzingen in de Bijbel zelf.

„Zeventig jaar” voor wie? Jaren voor de verwoesting zei de Joodse profeet Jeremia iets belangrijks dat verband houdt met de chronologie van de Bijbel. Hij gaf „alle inwoners van Jeruzalem” de waarschuwing: „Het hele land wordt een verschrikkelijke puinhoop. De volken zullen de koning van Babel [Babylon] dienen, zeventig jaar” (Jeremia 25:1, 2, 11, Willibrordvertaling). Hij voegde er later aan toe: „Dit heeft Jehovah gezegd: ’In overeenstemming met de vervulling van zeventig jaar te Babylon zal ik mijn aandacht op ulieden richten, en ik wil jegens u mijn goede woord bevestigen, door u naar deze plaats terug te brengen’ ” (Jeremia 29:10). Wat houden de „zeventig jaar” in? En hoe helpt deze periode ons te bepalen in welk jaar Jeruzalem werd verwoest?


In veel vertalingen staat „voor” in plaats van „te” Babylon (NBG-vertaling 1951). Sommige historici zeggen daarom dat deze periode van zeventig jaar van toepassing is op het Babylonische Rijk. Volgens de wereldlijke chronologie ¨ hebben de Babyloniers het oude Juda en Jeruzalem zo’n zeventig jaar overheerst, van circa 609 tot 539 v.Chr., toen de hoofdstad van Babylon werd ingenomen. Maar de Bijbel laat zien dat de zeventig jaar een periode van zware straf van God zou zijn, bedoeld voor de inwoners van Juda en Jeruzalem, die een verbond met hem hadden gesloten om hem te gehoorzamen (Exodus 19:3-6). Toen ze weigerden hun slechte gedrag op te geven, zei God: „Ik zal mijn dienaar Nebukadnessar, de koning van Babel, op dit land afsturen. Ik zal hem opzetten tegen alle inwoners hier en tegen alle volken in de omgeving” (Jeremia 25:4, 5, 8, 9, Groot Nieuws Bijbel). Hoewel ook de omringende volken zouden lijden onder Babylons overheersing, waren de verwoesting van Jeruzalem en de zeventigjarige ballingschap volgens Jeremia een straf voor „de wandaden van mijn volk”, want Jeruzalem had „zware zonden” begaan (Klaagliederen 1:8; 3:42; 4:6, De Nieuwe Bijbelvertaling). Volgens de Bijbel was de zeventig jaar dus een periode waarin Juda zwaar gestraft werd, en God ¨ gebruikte de Babyloniers om die straf toe te dienen. Toch zei hij tegen de Joden: „Na zeventig jaar (...) zal ik (...) jullie weer naar Jeruzalem brengen” (Jeremia 29:10, GNB).

Wanneer begon de „zeventig jaar”? ¨ De door God geınspireerde geschiedschrijver Ezra, die leefde toen de zeventig jaar van Jeremia’s profetie al voorbij was, schreef over koning Nebukadnezar: „Ook voerde hij hen die aan het zwaard ontkomen waren, naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot slaven, tot¨ dat het koninkrijk van Perzie de heerschappij verkreeg; — om het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed ge-

kregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken” (2 Kronieken 36:20, 21, NBG ’51). De zeventig jaar zou dus een periode zijn waarin Juda en Jeruzalem „sabbatsjaren” vergoed kregen. Dit betekende dat het land niet bewerkt zou worden: er zou geen zaad gezaaid en geen wijngaard gesnoeid worden (Leviticus 25:1-5). Omdat Gods volk ongehoorzaam was geweest, misschien doordat ze onder andere niet alle sabbatsjaren hadden gehouden, was de straf dat hun land zeventig jaar niet bewerkt zou worden en onbewoond zou zijn (Leviticus 26:27, 32-35, 42, 43). Wanneer werd het land Juda woest en ver¨ laten? De Babyloniers hebben Jeruzalem onder aanvoering van Nebukadnezar twee keer aangevallen, zo’n tien jaar na elkaar. Wanneer begon de zeventig jaar? Zeker niet na de eerste keer dat Nebukadnezar Jeruzalem belegerde. Hij nam toen wel veel gevangenen uit Jeruzalem mee naar Babylon, maar liet anderen in het land achter. Ook liet hij de stad zelf ongemoeid. Jaren na deze eerste deportatie leefden degenen die in Juda waren achtergelaten, „de geringe klasse van het volk”, van de opbrengst van hun land (2 Koningen 24:8-17). Maar toen werd alles totaal anders. ¨ Een Joodse opstand bracht de Babyloniers terug naar Jeruzalem (2 Koningen 24:20; 25:8-10). Ze maakten de stad met de grond gelijk, inclusief de heilige tempel, en ze namen veel van de inwoners als gevangenen mee naar Babylon. Binnen twee maanden „vluchtte heel het volk [iedereen die in het land was achtergebleven], van groot tot klein, met de legeraanvoerders naar Egypte, want zij vreesden de wraak ¨ ¨ van de Chaldeeen [Babyloniers]” (2 Koningen 25:25, 26, WV ). Toen pas, in de zevende Joodse maand Tisjri (september/oktober) van dat jaar, kon gezegd worden dat het land, dat nu woest en verlaten was, sabbatsjaren vergoed begon te krijgen. God zei via Jeremia tegen de Joodse vluchtelingen in Egypte: „U hebt zelf de rampen gezien die Ik over Jeruzalem en de andere steden DE WACHTTOREN ˙ 1 OK TOBER 2011

27


Tablet: ˘ The Trustees of the British Museum

van Juda gebracht heb. Ze zijn nu een puinhoop waar niemand meer woont” (Jeremia 44:1, 2, WV ). Dat was kennelijk het beginpunt van de zeventig jaar. En in welk jaar was dat? Daarvoor moeten we weten wanneer die periode eindigde.

Wanneer eindigde de „zeventig jaar”? ¨ De profeet Daniel, die nog leefde toen „het ¨ koninkrijk van Perzie de heerschappij verkreeg”, was in Babylon en berekende wanneer de zeventig jaar moest eindigen. Hij schreef: „Ik, Da¨ niel, [leidde] uit de boeken af hoeveel jaren het zou duren voordat de puinhopen van Jeruzalem verdwenen zouden zijn. Zoals de HEER aan de profeet Jeremia had gezegd, waren dat er ze¨ ventig” (Daniel 9:1, 2, NBV ). ¨ Ezra schreef over Jeremia’s profetieen en bracht het einde van de zeventig jaar in ver-

band met de tijd dat God „Kores, de koning van ¨ Perzie, in[gaf], om in heel zijn koninkrijk (...) een boodschap te doen uitgaan” (2 Kronieken 36:21, 22, WV ). Wanneer werden de Joden vrij¨ gelaten? Het officiele besluit dat een eind maakte aan hun ballingschap werd in „het eerste jaar ¨ van Cyrus [Kores], de koning van Perzie,” uitgevaardigd. (Zie het kader „Een sleuteldatum in de geschiedenis”.) In de herfst van 537 waren de Joden terug in Jeruzalem om de ware aanbidding te herstellen (Ezra 1:1-5; 2:1; 3:1-5). Volgens de Bijbelse chronologie was de zeventig jaar dus een letterlijke periode die in 537 v.Chr. eindigde. Als we zeventig jaar terugtellen, moet die periode in 607 v.Chr. begonnen zijn. ¨ Maar als de gegevens uit de geınspireerde Schrift er duidelijk op wijzen dat Jeruzalem in 607 v.Chr. werd verwoest, waarom houden veel

EEN SLEUTELDATUM1 IN DE GESCHIEDENIS Het jaar 539 v.Chr., waarin Cyrus II Babylon innam, wordt berekend aan de hand van:

ˇ Oude historische bronnen en spijkerschrifttabletten: Diodorus Siculus (ca. 80-20 v.Chr.) schreef dat Cyrus in „het eerste jaar van ¨ de vijfenvijftigste olympiade” koning van Perzie werd (Bibliotheca Historica, Boek IX, 21). Dat was in 560 v.Chr. De Griekse geschiedschrijver Herodotus (ca. 485-425 v.Chr.) zei dat Cyrus werd gedood nadat hij „negenentwintig jaar koning [was] geweest”, wat zou betekenen dat hij in zijn dertigste jaar, 530 v.Chr., gestorven is ¨ (Historien, Boek I, Clio, 214). Spijkerschrifttabletten laten zien dat Cyrus negen jaar over Babylon had geregeerd toen hij stierf. Vanaf zijn dood in 530 v.Chr. terugrekenend komen we op 539 v.Chr. als het jaar waarin hij Babylon innam.

' Bevestiging door een spijkerschrifttablet: Een astronomisch

28

kleitablet uit Babylon (BM 33066) bevestigt 530 v.Chr. als het jaar van Cyrus’ dood. Hoewel dit tablet een paar fouten in verband met astronomische posities bevat, beschrijft het twee maansverduisteringen die volgens het tablet in het zevende jaar van Cambyses II, de zoon en opvolger van Cyrus, plaatsvonden. Die worden vereenzelvigd met maansverduisteringen die op 16 juli 523 en 10 januari 522 v.Chr. in Babylon te zien waren. Daaruit zou blijken dat Cambyses’ zevende jaar in de lente van 523 v.Chr. begon. Zijn eerste regeringsjaar was dan 529 v.Chr. Cyrus’ laatste jaar zou dus 530 v.Chr. zijn geweest, waarmee we op 539 v.Chr. komen als het eerste jaar dat hij over Babylon regeerde. 1 Een datum in de geschiedenis die een deugdelijke basis voor aanvaarding heeft en die correspondeert met een specifieke in de Bijbel vermelde gebeurtenis.


Photograph taken by courtesy of the British Museum

deskundigen dan vast aan het jaar 587? Ze baseren zich op twee informatiebronnen: de klassieke geschiedschrijvers en de canon van Ptolemaeus. Zijn deze bronnen betrouwbaarder dan de Bijbel?

Hoe nauwkeurig zijn de klassieke geschiedschrijvers? Geschiedschrijvers die leefden rond de tijd dat Jeruzalem werd verwoest, geven verschillende inlichtingen over de Nieuw-Babylonische koningen.1 (Zie het kader „Nieuw-Babylonische koningen”.) De chronologie gebaseerd op hun informatie stemt niet overeen met die van de Bijbel. Maar hoe betrouwbaar zijn hun geschriften? Een van de geschiedschrijvers die het kortst na de Nieuw-Babylonische periode leefde, was Berossos, een Babylonische „priester van Bel”. Zijn oorspronkelijke werk, de Babyloniaca, geschreven rond 281 v.Chr., is verloren gegaan; er zijn alleen fragmenten bewaard gebleven in het werk van andere geschiedschrijvers. Berossos beweerde dat hij gebruik had gemaakt van „boeken die met de grootste zorg in Babylon waren bewaard”.1 Was Berossos echt een nauwkeurige geschiedschrijver? Laten we eens een voorbeeld bekijken. Berossos schreef dat de Assyrische koning Sanherib „de regering van [zijn] broer” over1 Het Nieuw-Babylonische Rijk begon met de regering van Nebukadnezars vader, Nabopolassar, en eindigde met de regering van Nabonidus. Deze periode is interessant voor Bijbelgeleerden omdat het grootste deel van de „zeventig jaar” erin valt.

nam; en „na hem [regeerde] zijn zoon [EsarHaddon] 8 jaar; en daarna Sammuges [Shamash-shuma-ukin] 21 jaar” (III, 2.1, 4). Maar Babylonische geschiedkundige documenten die ´ ´ lang voor Berossos werden geschreven, zeggen dat Sanherib zijn vader, Sargon II, opvolgde, niet zijn broer; Esar-Haddon regeerde 12 jaar, niet 8; en Shamash-shuma-ukin regeerde 20 jaar, niet 21. Prof. dr. R.J. van der Spek, hoogleraar oude geschiedenis, erkende dat Berossos de Babylonische kronieken heeft geraadpleegd, maar hij schreef: „Dat weerhield hem er niet van zijn eigen toevoegingen en interpretaties aan te brengen.”2 Hoe denken andere wetenschappers over Berossos? „Vroeger werd Berossos meestal als een geschiedschrijver bezien”, zegt S.M. Burstein, die een grondige studie heeft gemaakt van Berossos’ werken. Toch concludeerde hij: „Wanneer we hem als zodanig bezien, moeten we zijn werk als ondeugdelijk bestempelen. Zelfs in de huidige fragmentarische staat bevat de Babyloniaca een aantal verbazingwekkende fouten in het feitenmateriaal (...) Voor een geschiedschrijver zouden zulke fouten onacceptabel zijn, maar het was niet Berossos’ doel een geschiedkundig werk te schrijven.”3 Wat denkt u? Moeten Berossos’ berekeningen echt als altijd nauwkeurig worden bezien? En hoe zit het met de andere klassieke geschiedschrijvers die hun chronologie grotendeels op de geschriften van Berossos hebben gebaseerd? Kunnen hun conclusies echt betrouwbaar genoemd worden?

NIEUW-BABYLONISCHE KONINGEN Als deze geschiedschrijvers betrouwbaar zijn, waarom stemmen ze dan niet overeen?

BEROSSOS

POLYHISTOR

JOSEPHUS

PTOLEMAEUS

ca. 350-270 v.Chr.

105-? v.Chr.

37-100(?) v.Chr.

ca. 100-170 n.Chr.

Nabopolassar

21

20

21

Nebukadnezar II

43

43

43

43

Amel-Marduk

2

12

18

2

Neriglissar

4

4

40

4

Koningen

Labashi-Marduk Nabonidus

9 maanden 17

— 17

9 maanden 17

Regeringsduur (in jaren) volgens de klassieke geschiedschrijvers

— 17


Photograph taken by courtesy of the British Museum

De canon van Ptolemaeus De canon van Claudius Ptolemaeus, een astronoom uit de tweede eeuw n.Chr., wordt ook gebruikt ter ondersteuning van de traditionele datum 587 v.Chr. Ptolemaeus’ koningslijst wordt gezien als de basis voor de chronologie van de oude geschiedenis, inclusief de NieuwBabylonische periode. Ptolemaeus stelde zijn lijst zo’n zeshonderd jaar na de Nieuw-Babylonische periode samen. Hoe bepaalde hij het jaar waarin de eerste koning op zijn lijst begon te regeren? Hij legde uit dat hij aan de hand van astronomische berekeningen, gedeeltelijk gebaseerd op maansverduisteringen, had „teruggerekend naar het begin van de regering van Nabonassar”, de eerste koning op zijn lijst.4 Christopher Walker van het British Museum noemt Ptolemaeus’ canon daarom „een kunstmatig systeem, bedoeld om astronomen een kloppende chronologie te geven” en „niet om historici een precieze lijst van de troonsbestijging en de dood van koningen te geven”.5

„Het is al lang bekend dat de Canon astronomisch betrouwbaar is,” schrijft Leo Depuydt, een van Ptolemaeus’ meest enthousiaste verdedigers, „maar dat betekent niet automatisch dat hij historisch betrouwbaar is.” Over deze koningslijst zegt Depuydt nog: „In het geval van de vroegste heersers [waar de Nieuw-Babylonische koningen bij horen] zou de Canon per regering vergeleken moeten worden met het spijkerschriftverslag.”6 Wat is dit „spijkerschriftverslag” waarmee we de historische nauwkeurigheid van Ptolemaeus’ canon kunnen bepalen? Het omvat de Babylonische kronieken, koningslijsten en handelsdocumenten — spijkerschrifttabletten gemaakt door schrijvers die rond de Nieuw-Babylonische periode leefden.7 Hoe laat Ptolemaeus’ lijst zich vergelijken met dat spijkerschriftverslag? Het onderstaande kader laat een deel van de canon zien en vergelijkt dat met een oud spijkerschriftdocument. Ptolemaeus noemt maar vier koningen tussen de Babylonische heersers Kandalanu en Nabonidus.

HOE LAAT PTOLEMAEUS’ CANON ZICH VERGELIJKEN MET OUDE KLEITABLET TEN? Ptolemaeus laat enkele koningen weg in zijn lijst. Waarom?

De Babylonische kronieken maken deel uit van het spijkerschriftverslag dat ons helpt de nauwkeurigheid van Ptolemaeus’ canon te bepalen 30

PTOLEMAEUS’ CANON Nabonassar Nabu-nadin-zeri (Nadinu) Mukin-zeri en Pul Ululayu (Salmaneser V) ¨ „Koning van Assyrie” Merodach-Baladan ¨ Sargon II „Koning van Assyrie” Eerste koningsloze periode Bel-ibni Ashur-nadin-shumi Nergal-ushezib Mushezib-Marduk Tweede koningsloze periode ¨ Esarhaddon „Koning van Assyrie” Shamash-shuma-ukin Kandalanu Nabopolassar Nebukadnezar Amel-Marduk Neriglissar Nabonidus Cyrus Cambyses

DE KONINGSLIJST VAN URUK OP OUDE KLEITABLET TEN Kandalanu Sin-shumu-lishir Sin-sharra-ishkun Nabopolassar Nebukadnezar Amel-Marduk Neriglissar Labashi-Marduk Nabonidus


De conclusie gebaseerd op deze bewijzen De Bijbel zegt duidelijk dat de ballingschap zeventig jaar duurde. Er zijn sterke bewijzen dat de Joodse ballingen in 537 v.Chr. in hun vaderland terug waren, en de meeste deskundigen zijn het daarover eens. Als we vanaf dat jaar terugrekenen, is Jeruzalem in 607 v.Chr. verwoest. Noten 1. Babyloniaca (Chaldaeorum Historiae), ´ Boek Een, 1.1. 2. Studies in Ancient Near Eastern World View and Society, blz. 295. 3. The Babyloniaca of Berossus, blz. 8. 4. Almagest, III, 7, vertaald door G.J. Toomer, in Ptolemy’s Almagest, uitgegeven in 1998, blz. 166. Ptolemaeus wist dat Babylonische astronomen wiskundige tabellen gebruikten om de tijdstippen van maansverduisteringen in het verleden en in de toekomst te berekenen, want ze hadden ontdekt dat verduisteringen van dezelfde soort elke achttien jaar terugkwamen (Almagest, IV, 2). 5. Mesopotamia and Iran in the Persian Period, blz. 17, 18.

De klassieke geschiedschrijvers en de canon van Ptolemaeus stemmen hier niet mee overeen, maar er kunnen terecht vraagtekens gezet worden bij de nauwkeurigheid van die geschriften. Die bronnen bieden duidelijk niet genoeg bewijzen om de Bijbelse chronologie als onjuist te bestempelen. Maar er blijven nog vragen over. Zijn er echt geen geschiedkundige bewijzen ter ondersteuning van het jaar 607 v.Chr.? Welke bewijzen leveren dateerbare spijkerschriftdocumenten, die vaak door ooggetuigen zijn geschreven? Dat gaan we in de volgende uitgave bespreken.

Photograph taken by courtesy of the British Museum

Maar de Koningslijst van Uruk, een deel van het spijkerschriftverslag, noemt er nog drie. Waren hun regeringsperiodes kort en dus niet het vermelden waard? Een van hen regeerde zeven jaar, zo blijkt uit handelsdocumenten.8 Er zijn ook sterke aanwijzingen in spijker´ ´ schriftdocumenten dat er voor de regering van Nabopolassar (de eerste koning van de NieuwBabylonische periode) vier jaar lang nog een ¨ koning (Ashur-etel-ilani) in Babylonie regeerde. Ook was er ruim een jaar geen koning in het land.9 Maar dat staat allemaal niet in Ptolemaeus’ canon. Waarom liet Ptolemaeus sommige heersers weg? Blijkbaar bezag hij ze niet als rechtmatige heersers van Babylon.10 Labashi-Marduk, een Nieuw-Babylonische koning, noemde hij bijvoorbeeld niet. Maar volgens spijkerschriftdocumenten hebben de koningen die Ptolemaeus ¨ wegliet, wel degelijk over Babylonie geregeerd. Over het algemeen wordt Ptolemaeus’ canon als nauwkeurig bezien. Maar kan hij, gezien deze weglatingen, echt gebruikt worden om een definitieve geschiedkundige chronologie op te stellen?

KORTE SAMENVATTING ˇ Wereldlijke historici zeggen gewoonlijk dat Jeruzalem in 587 v.Chr. werd verwoest. ˇ De Bijbelse chronologie wijst er sterk op dat de verwoesting in 607 v.Chr. plaatsvond. ˇ Wereldlijke historici baseren hun conclusies voornamelijk op de werken van klassieke geschiedschrijvers en de canon van Ptolemaeus. ˇ De werken van klassieke geschiedschrijvers bevatten duidelijke fouten en kloppen niet altijd met de verslagen op de kleitabletten.

6. Journal of Cuneiform Studies, Deel 47, 1995, blz. 106, 107. 7. Het spijkerschrift is een schriftvorm waarbij een schrijver met een scherpe stift (stilus) met een wigvormig uiteinde verschillende tekens in een zacht kleitablet drukte. 8. Sin-sharra-ishkun regeerde zeven jaar, en 57 handelsdocumenten van deze koning zijn gedateerd vanaf zijn troonsbestijging tot en met zijn zevende jaar. Zie Journal of Cuneiform Studies, Deel 35, 1983, blz. 54-59. 9. Het handelsdocument C.B.M. 2152 is gedateerd op het vierde jaar van Ashuretel-ilani (Legal and Commercial Transactions Dated in the Assyrian, Neo-Babylonian and Persian Periods — Chiefly From Nippur, door A.T. Clay, 1908, blz. 74). Ook in de Haran-inscripties van Nabonidus, (H1B), I, re-

gel 30, wordt hij vlak voor Nabopolassar genoemd (Anatolian Studies, Deel VIII, 1958, blz. 35, 47). Zie voor de koningsloze periode Kroniek 2, regel 14, in Assyrian and Babylonian Chronicles, blz. 87, 88. 10. Sommige deskundigen beweren dat Ptolemaeus, die naar men aanneemt alleen koningen van Babylon in zijn lijst opnam, bepaalde koningen wegliet omdat ¨ ze de titel „Koning van Assyrie” droegen. Maar zoals u in het kader op blz. 30 kunt zien, hadden verschillende koningen in Ptolemaeus’ canon ook de titel „Koning van As¨ syrie”. Handelsdocumenten, spijkerschriftbrieven en inscripties laten duidelijk zien dat de koningen Ashur-etel-ilani, Sin-shumu¨ lishir, en Sin-sharra-ishkun over Babylonie regeerden.


The Trinity c.1500, Flemish School, (16th century) / H. Shickman Gallery, New York, USA / The Bridgeman Art Library International

Wat zijn vijf veelgehoorde leugens over God?

ZIE BLADZIJDE 4-8.

Hoe kan de waarheid over God uw leven veranderen? ZIE BLADZIJDE 9.

Moeten kinderen gedoopt worden?

ZIE BLADZIJDE 11.

Wat is er nodig voor een gelukkig gezin?

ZIE BLADZIJDE 16, 17.

Wat kunnen we leren van Esthers voorbeeld van geloof en moed? ZIE BLADZIJDE 18-23.

Wilt u graag bezocht worden?

www.watchtower.org

wp11 10/01-O


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.