Dagelijks de Schrift onderzoeken 2011

Page 1

Dagelijks de Schrift onderzoeken

2011

es11-O


Dagelijks de Schrift onderzoeken

2011

Naam


Dagelijks de Schrift onderzoeken

2011 ˘ 2010 WATCH TOWER BIBLE AND TRACT SOCIETY OF PENNSYLVANIA Examining the Scriptures Daily—2011 Alle rechten voorbehouden ˘ 2010 Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft der Zeugen Jehovas, e.V., Selters/Taunus Dagelijks de Schrift onderzoeken 2011 Alle Rechte vorbehalten Deze brochure is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen.

Examining the Scriptures Daily—2011 Dutch (es11-O) Made in Germany Druck und Verlag: Wachtturm-Gesellschaft, Selters/Taunus


Dagelijks de Schrift onderzoeken

Voorwoord „Goedemorgen!” Die opgewekte begroeting is elke dag over heel de wereld talloze keren te horen. Meestal is het, in welke vorm of taal maar ook, het eerste wat we ’s morgens tegen gezinsleden zeggen of later op de ochtend tegen anderen die we tegenkomen. Er lijkt de volgende boodschap in opgesloten te liggen: „Hallo, leuk je te zien. Nog een prettige dag verder.” Maar voor de meeste mensen is het niet meer dan gewoon ´ een begroeting. Een persoon zei telkens wanneer hij met „goedemorgen” werd begroet: „Daar gaan we ons best voor doen.” Maar hoe kun je ervoor zorgen dat een morgen ook echt ’goed’ wordt? Sommigen vinden dat je de dag moet beginnen met een stevig ontbijt. Anderen stellen een goede dag gelijk aan zich gezond en energiek voelen. Ook de weersomstandigheden kunnen in grote mate bepalen hoe we de dag bezien. Voor velen is een dag al goed als ze kunnen opstaan en kunnen beginnen met werken om in hun behoeften te voorzien. Maar die behoeften zijn niet beperkt tot voedsel, kleding, onderdak en andere fundamentele dingen. Toen de Duivel Jezus ertoe probeerde te verleiden stenen in brood te veranderen, zei Jezus: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt” (Matth. 4:4). We hebben dus nog een fundamentele behoefte waarin we moeten voorzien willen we echt gelukkig zijn. Jezus maakte daar in zijn Bergrede melding van: „Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood” (Matth. 5:3). We kunnen gelukkig zijn omdat in die behoefte kan worden voorzien door een begrip van Gods geschreven Woord, de Bijbel. Bij velen uit die geestelijke behoefte zich in vragen als: Waarom zijn we hier? Wat is het doel van het


leven? Het antwoord wordt duidelijk als ze geholpen ¨ worden te beseffen dat de mens niet geevolueerd is uit lagere levensvormen, maar werd geschapen door een liefdevolle God. Bovendien werden we „naar zijn beeld” gemaakt, waardoor we bepaalde eigenschappen van hem kunnen navolgen (Gen. 1:27; Deut. 32:4; Job 12:13; Jes. 40:26; 1 Joh. 4:8). Jehovah heeft ons niet alleen met lichamelijke behoeften geschapen maar ook met een geestelijke behoefte. We hebben een aangeboren verlangen om God te kennen en te aanbidden (Openb. 4:11). Door de Bijbel te bestuderen leren we geestelijke waarheden kennen — feiten over God, zijn maatstaven en zijn bedoeling met de mensheid. Wat we leren is voor ons bestwil, omdat Jehovah ons de beste manier van leven leert (Jes. 48:17; Luk. 11:28). Net zoals ons lichaam geregeld met stoffelijk voedsel versterkt moet worden, hebben we geregeld geestelijk voedsel nodig om geestelijk ingesteld te blijven. Hoewel we al veel Bijbelse waarheden hebben geleerd, heeft onze onvolmaakte geest de neiging dingen te vergeten. We worden helemaal in beslag genomen door de dagelijkse zorgen van het leven en we worden gebombardeerd met de propaganda van Satans stelsel. Maar ¨ het geınspireerde Woord van God kan ons onderwijzen, ons indien nodig terechtwijzen, dingen rechtzetten en ons helpen ’volkomen bekwaam, volledig toegerust voor ieder goed werk’ te blijven (2 Tim. 3:16, 17). Dagelijkse herinneringen uit de Bijbel zijn dan ook heel belangrijk! Daarom wordt deze brochure, Dagelijks de Schrift onderzoeken 2011, uitgegeven. Hierin vind je voor elke dag van het jaar een Bijbeltekst met commentaar. Deze dagelijkse juweeltjes zullen je herinneren aan de waarheden die je koestert, aan de noodzaak geestelijk wakker te blijven en aan de manier waarop je God kunt behagen (1 Thess. 5:6). Omdat het korte commentaren zijn, heb je maar een paar minuten nodig om ze te lezen. Velen doen dat ’s ochtends, voor zichzelf of met hun gezin aan de ontbijttafel. Als je dat elke ochtend doet, zal dat echt een goed begin van de dag zijn.


Jaartekst 2011 ’Zoek toevlucht bij de naam van Jehovah.’ — Zef. 3:12. ¨ Op 12 januari 2010 werd Port-au-Prince (Haıti) getroffen door een verwoestende aardbeving met een kracht van 7 op de schaal van Richter. Veel gebouwen stortten in, waaronder ziekenhuizen, scholen, het hoofdkantoor van de VN-missie en ¨ delen van het presidentiele paleis. Er waren meer dan 225.000 doden. Op zoek naar een veilig heenkomen stroomden mensen de straten op en bivakkeerden wekenlang op elke open plek die ze maar konden vinden. Dat bleek een verstandige keus te zijn, want de stad kreeg te maken met naschokken. Een daarvan, op 20 januari, had een kracht van 6,1. Bij een ramp is het altijd de vraag welke plek de beste bescherming biedt. Moet je blijven waar je bent of ergens anders naartoe vluchten? Welke plaats zal het veiligst zijn? Bij wie kun je terecht voor hulp? Zulke beslissingen zijn makkelijker te nemen als slechts een relatief klein gebied getroffen is. Maar wat als de ramp grootschalig is, misschien zelfs wereldwijd? Degenen die denken dat een wereldwijde ramp vergezocht is, moeten eens stilstaan bij de Vloed en Jezus’ waarschuwing: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” Bovendien zei Jezus dat als de grote verdrukking niet werd verkort, ’geen vlees zou worden gered’ (Matth. 24:22, 37). Ook interessant is het profetische verslag in Openbaring hoofdstuk 16. In vers 14 lezen we dat demonische uitingen „tot de koningen van de gehele bewoonde aarde [uitgaan], om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”. De profetie vertelt verder: „Er geschiedde een grote aardbeving, zoals er niet was geschied sinds er mensen op de aarde kwamen, zo’n omvangrijke aardbeving, zo groot” (Openb. 16:18). Hoewel deze uitspraken symbolische taal zijn, geven ze te kennen dat er verwoestende gebeurtenissen van wereldwijde omvang op komst zijn en dat er een grote noodzaak is om een schuilplaats of toevlucht te zoeken. En Jehovah heeft zo’n toevlucht beloofd voor degenen die echt in hem geloven en hem zoeken (Zef. 1:14, 15, 18; 2:2, 3). Maar ook nu al, voordat die voorzegde gebeurtenissen plaatsvinden, is er een noodzaak om toevlucht te zoeken.


Waarom? De Bijbel heeft voorzegd dat de Duivel bij de geboorte van het Koninkrijk in 1914 overwonnen zou worden en uit de hemel zou worden gegooid. Daarna zou hij — woedend en beperkt tot de omgeving van de aarde — oorlog gaan voeren tegen degenen „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openb. 12:17). Een machtige, onzichtbare vijand die onze persoonlijke zwakheden kent, is inderdaad een gevaarlijke tegenstander. Maar Jehovah God, de Almachtige, is veel machtiger dan Satan. Welke betere vesting of toevlucht zou er kunnen zijn dan de bescherming van de Almachtige zelf? Koning Salomo schreef onder inspiratie de wijze woorden: „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming” (Spr. 18:10). ¨ De Hebreeuwse profeet Joel zei dat Jehovah’s naam reddende kracht heeft: „Een ieder die de naam van Jehovah aan¨ roept, zal veilig ontkomen” (Joel 2:32). Petrus bevestigde dit toen met Pinksteren 33 G.T. de christelijke gemeente werd opgericht: „Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden” (Hand. 2:21). Jaren later maakte Paulus hetzelfde duidelijk (Rom. 10:13). In deze tijd moeten ook wij bij Jehovah God toevlucht zoeken. Hij zal onze onoverwinnelijke vesting zijn! Zoals blijkt uit de betekenis van de naam Jehovah („Hij veroorzaakt te worden”) zal God in alle omstandigheden bewijzen te zijn wat maar nodig is. Hij zal dat doen in het belang van zijn volk en in overeenstemming met zijn voornemen. Jehovah kan elke moeilijkheid overwinnen. Er bestaat in deze moeilijke tijd geen betere toevlucht. Met dat in gedachten heeft het Besturende Lichaam de woorden uit Zefanja 3:12 als jaartekst voor 2011 gekozen: ’Zoek toevlucht bij de naam van Jehovah.’

DAGTEKSTEN EN COMMENTAREN Op de volgende bladzijden zul je voor elke dag een Bijbeltekst en een commentaar op die tekst aantreffen. De commentaren zijn genomen uit de uitgaven van De Wachttoren (w) van april 2009 tot en met maart 2010. De getallen achter de datum van De Wachttoren verwijzen naar de studieartikelen die in die uitgave voorkomen (achtereenvolgens 1, 2, 3, 4 of 5), gevolgd door de paragrafen waarin verder materiaal te vinden is.


zaterdag 1 januari Allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden. — 2 Tim. 3:12. Wat een waardevolle kennis hebben wij als Jehovah’s dienstknechten! Wij weten aan wie de verslechterende wereldtoestanden te wijten zijn. Voelen we ons er dan niet toe aangezet in de velddienst te gaan om de mensen erover in te lichten wie de voornaamste onruststoker is? En zijn we niet blij dat we mogen opkomen voor de ware God, Jehovah, en dat we anderen kunnen vertellen dat hij een eind zal maken aan Satan en aan de ellende van de mensheid? Satan is niet alleen verantwoordelijk voor veel van de problemen in de wereld, maar ook voor de tegenstand die Gods volk ondervindt. Hij is vastbesloten ons op de proef te stellen. Jezus Christus zei tegen de apostel Petrus: „Simon, Simon, zie! Satan heeft ulieden voor zich opgeeist, om u te ziften als tarwe” (Luk. 22:31). Zo zullen ook wij die in Jezus’ voetstappen treden, allemaal op de een of andere manier beproevingen meemaken. Petrus vergeleek de Duivel met „een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden” (1 Petr. 5:8). w09 15/4 2:5, 6

zondag 2 januari Wij zijn in uw midden vriendelijk geworden. — 1 Thess. 2:7. Jezus was geduldig en vol begrip. Als zijn discipelen terechtgewezen moesten worden, deed hij dat liefdevol (Mark. 9:33-37). Hij moedigde hen aan door uiting te geven aan het vertrouwen dat ze doeltreffende predikers van het goede nieuws zouden zijn. Geen mens is ooit een liefdevoller onderwijzer geweest dan Jezus. De liefde die hij voor zijn discipelen toonde, bewoog hen ertoe op hun beurt hem lief te heb-

ben en zijn geboden te onderhouden (Joh. 14:15). Net als Jezus gaven zijn discipelen blijk van innige liefde en genegenheid voor degenen tot wie ze predikten. Ze verduurden vervolging en riskeerden de dood om anderen geestelijke hulp te bieden en slaagden erin het goede nieuws te prediken. Wat een genegenheid koesterden ze voor degenen die ze geestelijk hadden kunnen helpen! Ontroerend zijn de woorden van de apostel Paulus, die schreef: „Daar wij dus tedere genegenheid voor u hadden, hebben wij u gaarne niet alleen het goede nieuws van God meegedeeld, maar ook onze eigen ziel, want gij zijt ons lief geworden” (1 Thess. 2:8). w09 15/7 3:16, 17

maandag 3 januari [Jezus] genas allen die er slecht aan toe waren. — Matth. 8:16. Bijna iedereen krijgt met gezondheidsproblemen te maken, hetzij die van zichzelf of die van gezinsleden. Jezus’ instelling tegenover zieken is een voorbeeld voor ons. Zijn liefde bewoog hem ertoe medelijden met hen te hebben, en hij genas hen. Tegenwoordig bezitten christenen niet Jezus’ wonderbare kracht om te genezen, maar ze hebben wel Jezus’ meedogende houding tegenover zieken. Mogen wij er ook naar streven anderen vriendelijk te behandelen, zelfs als hun onvolmaaktheden en zwakke punten naar boven komen. Laten we ons moedig aan al Jehovah’s vereisten houden, zelfs onder beproevingen. Laten we ten slotte al onze broeders en zusters christelijke liefde betonen, net zoals Christus zelf dat „tot het einde toe” deed. Die liefde onderscheidt ons als Jezus’ ware volgelingen (Joh. 13:1, 34, 35). Ja, „laat uw broederlijke liefde blijven” (Hebr. 13:1). Aarzel niet! Gebruik je leven om Jehovah te loven en anderen te helpen! Jehovah zal je oprechte inspanningen zegenen. w09 15/9 3:16, 17, 19, 20


dinsdag 4 januari Beveilig uw hart. — Spr. 4:23. We leven in een ingewikkelde wereld waarin we heel wat beslissingen moeten nemen die met onze gehoorzaamheid aan God te maken hebben. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat die beslissingen in overeenstemming zijn met Gods wil? Jehovah heeft ons een gave geschonken die in dit verband een grote hulp kan zijn, namelijk het geweten. Wat is het geweten? Het is een speciaal soort zelfbesef. Het werkt als een innerlijke rechter: het stelt ons in staat de keuzes te onderzoeken waar we in het leven voor staan of na te denken over de dingen die we al gedaan hebben en ze als goed of slecht te beoordelen (Rom. 2:14, 15). Maar het geweten heeft zijn beperkingen. Als we ons bijvoorbeeld te veel zouden la¨ ten beınvloeden door de verlangens van ons hart, zouden onze zelfzuchtige neigingen heel goed ons geweten in de war kunnen brengen (Jer. 17:9). Ons geweten kan praktisch waardeloos worden als we ons niet op de betrouwbare, onveranderlijke leiding van Gods Woord, de Bijbel, verlaten (Ps. 119:105). w09 15/8 4:6, 8

woensdag 5 januari De vrees voor Jehovah is zuiver, standhoudend voor eeuwig. — Ps. 19:9. Ontdekkingen van verborgen schatten halen vaak de krantenkoppen. Sommige vondsten kunnen enige historische of artistieke waarde hebben, maar ze zijn gewoonlijk van weinig of geen betekenis voor ons dagelijks leven. Gods Woord nodigt ons echter uit naar schatten te zoeken die echt van belang voor ons zijn. De uitnodiging geldt voor iedereen en de beloning is veel meer waard dan ¨ welke materiele schat maar ook

(Spr. 2:1-6). Sta eens stil bij de waarde van de schatten die Jehovah zijn aanbidders aanraadt te zoeken. Een van die schatten is „de vrees voor Jehovah”, die een bescherming en beveiliging voor ons kan zijn in deze gevaarlijke tijd. Het vinden van „de kennis van God” kan tot de grootste eer leiden die een mens ten deel kan vallen: een nauwe persoonlijke band met de Allerhoogste. En met de schatten aan wijsheid, kennis en onderscheidingsvermogen die God ons schenkt, zullen we succesvol met de problemen en zorgen in ons dagelijks leven om kunnen gaan (Spr. 9:10, 11). w09 15/7 1:1-3

donderdag 6 januari Het koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt. — Matth. 21:43. Jehovah sprak over ¨ zijn volk, de vroegere natie Israel, als een collectieve knecht. „’Gij [meervoud] zijt mijn getuigen [meervoud],’ is de uitspraak van Jehovah, ’ja, mijn knecht [enkelvoud] die ik verkozen heb’ ” (Jes. 43:10). Alle leden van de natie behoorden tot die ene knechtklasse. Het is echter belangrijk op te merken dat alleen de priesters, samen met de niet-priesterlijke levieten, de verantwoordelijkheid hadden om de natie te onderwijzen (2 Kron. ¨ 35:3; Mal. 2:7). Was de natie Israel ¨ de slaaf over wie Jezus in Mattheus 24:45 sprak? Nee, want Jezus zei tegen de Joden in zijn tijd wat in de tekst voor vandaag staat. Het was duidelijk dat er een verandering zou plaatsvinden. Jehovah zou een nieuwe natie gebruiken. Maar wat geestelijk onderricht betreft vertoont het werk van de slaaf in Jezus’ illustratie eenzelfde patroon als dat van Gods „knecht” in het vroegere Is¨ rael. w09 15/6 4:4, 5


vrijdag 7 januari Houdt u rein. — Jes. 52:11. Heel wat jaren voordat Jesaja de bovenstaande woorden schreef, had de goede koning Asa een rigoureuze campagne gevoerd om de immoraliteit in Juda uit te roeien (1 Kon. 15:11-13). En eeuwen later schreef Paulus aan Titus dat Jezus zichzelf had gegeven om zijn volgelingen te reinigen en hen tot een volk te maken „dat uitsluitend zijn eigendom zou zijn, ijverig voor voortreffelijke werken” (Tit. 2:14). In de huidige verdorven samenleving is het niet makkelijk — en zeker niet voor jongeren — om moreel rein te blijven. Al Gods aanbidders, zowel jong als oud, moeten bijvoorbeeld een gevecht leveren om vrij te blijven van de schadelijke invloed van de seksueel getinte en pornografische beelden in de reclame, op televisie, in films en vooral op het internet. Serieus acht slaan op Gods waarschuwingen kan een hulp zijn om het slechte te gaan haten (Ps. 97:10; Rom. 12:9). We moeten pornografie verafschuwen om „los te komen van de sterke magnetische werking ervan”, zoals een christen het onder woorden bracht. w09 15/6 2:14, 15

zaterdag 8 januari De Duivel zondigt reeds van het begin af. — 1 Joh. 3:8. „Bij de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen” zullen allen „die God niet kennen en (...) die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen”, vernietigd worden (2 Thess. 1:6-10). Toen Johannes diezelfde gebeurtenis in een visioen zag, beschreef hij Jezus en de hemelse engelenlegers als rijdend op witte paarden om in rechtvaardigheid oorlog te voeren (Openb. 19:11-14). Johannes zag ook „een engel uit de hemel

neerdalen met de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand”. Dat is niemand ¨ minder dan de aartsengel Michael, die de Duivel zal binden en hem — en kennelijk ook de demonen — in de afgrond zal slingeren. Aan het eind van Christus’ duizendjarige regering zullen ze even worden vrijgelaten en zal de volmaakte mensheid een laatste beproeving ondergaan. Daarna zullen Satan en alle andere opstandelingen vernietigd worden (Openb. 20:1-3, 7-10). Dan zal het met alle rebellie tegen Gods wil gedaan zijn. w09 15/5 3:20, 21

zondag 9 januari Hij [trok] van stad tot stad en van dorp tot dorp, terwijl hij het goede nieuws van het koninkrijk Gods predikte en bekendmaakte. — Luk. 8:1. Een goed onderwijzer stelt zijn leerlingen op hun gemak zodat ze zich graag verdiepen in de stof en zich ook uiten. Een liefdevol onderwijzer draagt kennis over omdat hij echt om zijn leerlingen geeft. Hij stemt zijn onderwijs af op hun behoeften en hun begripsvermogen. Hij houdt rekening met de bekwaamheden en omstandigheden van zijn leerlingen. Als onderwijzers zo’n liefde hebben, zullen leerlingen dat opmerken; het onderwijzen en het leren zijn dan een genot. Jezus gaf van zo’n liefde blijk. Zijn grootste uiting van liefde was dat hij afstand deed van zijn volmaakte mensenleven zodat anderen gered konden worden (Joh. 15:13). Tijdens zijn bediening lenigde Jezus onvermoeibaar de fysieke en vooral de geestelijke behoeften van mensen. In plaats van te verwachten dat mensen naar hem toe kwamen, legde hij te voet honderden kilometers af om hen deelgenoot te maken van het goede nieuws (Matth. 4:23-25). w09 15/7 3:15, 16


maandag 10 januari De ijver voor uw huis zal mij verteren. — Joh. 2:17. In Jeruzalem treft Jezus in het voorhof der heidenen van de tempel „de verkopers van runderen en schapen en duiven” aan en „de geldhandelaars” die daar op hun zetels zitten. Met een van touwen gemaakte zweep drijft hij alle dieren eruit. Ook smijt Jezus de munten van de geldwisselaars op de grond en keert hij hun tafels om. Hij zegt de duivenverkopers hun koopwaar te pakken en te vertrekken (Joh. 2:13-16). Jezus’ optreden is rechtstreeks terug te voeren op zijn betrokkenheid bij de tempel. „Maakt het huis van mijn Vader niet langer tot een huis van koopwaar!”, luidt zijn bevel. Jezus’ discipelen zien wat er gebeurt en herinneren zich de woorden die eeuwen voordien door de psalmist David opgetekend waren: „De ijver voor uw huis zal mij verteren” (Joh. 2:16, 17; Ps. 69:9). In deze 21ste eeuw geven ruim zeven miljoen christenen van betrokkenheid bij Gods huis blijk. Ieder van ons zou zich af kunnen vragen: hoe kan ik mijn persoonlijke ijver of inzet voor Jehovah’s huis vergroten? w09 15/6 1:1-3

dinsdag 11 januari [God is] niet ver (...) van een ieder van ons. — Hand. 17:27. We kunnen God zoeken en hem echt gaan kennen. Het boek der schepping bijvoorbeeld heeft ons heel wat te zeggen over Gods eigenschappen en bekwaamheden. Door met waardering over zijn scheppingswerken te mediteren, kunnen we veel over de Schepper leren (Rom. 1:20). Jehovah heeft ook bijzonderheden over zichzelf onthuld in zijn geschreven Woord, de Bijbel (2 Tim. 3:16, 17). Hoe meer we ’over zijn activiteit mediteren’ en ’ons met zijn handelingen bezighouden’, hoe beter we Jehovah kunnen leren

kennen (Ps. 77:12). Een voortreffelijke manier waarop we een nog nauwere band met Jehovah kunnen krijgen, is door de Christus te volgen. Denk eens aan de heerlijkheid die Jezus naast zijn Vader had „voordat de wereld was”! (Joh. 17:5) Hij is „het begin van de schepping door God” (Openb. 3:14). Als „de eerstgeborene van heel de schepping” heeft hij onmetelijk lang bij zijn Vader, Jehovah, in de hemel gewoond (Kol. 1:15). Tijdens zijn voormenselijk bestaan heeft hij meer gedaan dan alleen tijd met zijn Vader doorbrengen. Hij was Gods persoonlijke vriend. w09 15/5 4:3, 4

woensdag 12 januari God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand. — 2 Tim. 1:7. „Gezond verstand” is het vermogen om helder te denken en te redeneren. Het betekent dat je in staat bent de dingen te nemen zoals ze zijn, niet zoals je graag zou willen dat ze zijn. Sommige jongeren hebben een lafhartige houding en proberen stresssituaties mentaal te ontvluchten door abnormaal veel te slapen of tv te kijken, drugs te gebruiken of te veel alcohol te drinken, constant te feesten, of seksuele immoraliteit te bedrijven. Christenen worden aangespoord om ’goddeloosheid en wereldse begeerten af te wijzen en met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te midden van dit tegenwoordige samenstel van dingen te leven’ (Tit. 2:12). De Bijbel geeft „jongere mannen” de aansporing „gezond van verstand te zijn” (Tit. 2:6). Als je die raad opvolgt, pak je problemen aan door er in gebed met God over te praten en op zijn kracht te vertrouwen (1 Petr. 4:7). Zo zul je een vertrouwen ontwikkelen in „de door God verschafte sterkte” (1 Petr. 4:11). w09 15/5 2:9, 10


donderdag 13 januari Hij trok er op uit, overwinnend en om zijn overwinning te voltooien. — Openb. 6:2. Net als David is Jezus een overwinnende koning. Kort nadat hij als Koning van Gods koninkrijk ¨ was geınstalleerd, streed hij tegen Satan, overwon hem en slingerde hem en zijn demonen naar de aarde (Openb. 12:7-9). Zijn zegevierende rit zal doorgaan totdat hij ’zijn overwinning voltooit’ door Satans goddeloze stelsel volledig te verwoesten (Openb. 19:11, 19-21). Maar net als David is Jezus ook een koning met medegevoel. Daarom zal hij de „grote schare” in Armageddon beschermen (Openb. 7:9, 14). Bovendien zal er onder het bestuur van Jezus en zijn mede-erfgenamen, de opgestane 144.000, „een opstanding (...) zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Hand. 24:15). Deze aardse opstanding zal het vooruitzicht bieden op eeuwig leven. Wat een geweldige toekomst wacht hun! Laten we allemaal vastbesloten zijn te blijven ’doen wat goed is’, zodat we in leven zullen zijn wanneer de aarde gevuld is met rechtvaardige, gelukkige onderdanen van de Grotere David (Ps. 37:27-29). w09 15/4 5:10, 11

vrijdag 14 januari De naam van Jehovah blijve gezegend worden. — Job 1:21. Mozes was ongeveer veertig jaar toen hij uit Egypte vluchtte en zich in Midian vestigde (Hand. 7:23). Daar kan hij gehoord hebben over de beproevingen van Job, die in het nabijgelegen land Uz woonde. Volgens de Joodse overlevering heeft Mozes het boek Job enige tijd na Jobs dood geschreven. Het boek Job sterkt het geloof van Gods

dienstknechten in deze tijd. Hoe dan wel? Het verhaal opent onze ogen voor gebeurtenissen in de hemel die van verreikende betekenis zijn, en het onderstreept de uiterst belangrijke strijdvraag over Gods universele soevereiniteit. Ook verdiept het ons begrip van wat er bij het bewaren van rechtschapenheid betrokken is en helpt het ons te begrijpen waarom Jehovah soms toelaat dat zijn dienstknechten lijden ondergaan. Verder maakt het boek Job duidelijk dat Satan de Duivel Jehovah’s voornaamste Tegenstander en de vijand van de mensheid is. Het laat ook zien dat onvolmaakte mensen zoals Job ondanks zware beproevingen loyaal kunnen blijven aan Jehovah. w09 15/4 1:1, 2

zaterdag 15 januari De schepping zelf [zal] vrijgemaakt (...) worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods (...) hebben. — Rom. 8:21. In onze tijd zijn miljoenen mensen Jehovah innig dankbaar voor het vooruitzicht eeuwig op aarde te leven. De profeet Jesaja schreef onder inspiratie over het soort leven waarin Gods volk zich op aarde zal verheugen (Jes. 65:21-25). Er leven nu nog bomen die er al stonden toen Jesaja zo’n 2700 jaar geleden die woorden schreef. Kun jij je voorstellen zo lang te leven, vol energie en in goede gezondheid? In plaats van een korte wandeling van de wieg naar het graf zal het leven dan eindeloze mogelijkheden bieden tot bouwen, planten en leren. Denk aan de vriendschappen die je zult kunnen opbouwen. Die liefdevolle relaties zullen oneindig blijven groeien. Wat een „glorierijke vrijheid” zullen „de kinderen Gods” dan op aarde genieten! w09 15/8 3:17-19


zondag 16 januari Het is [Gods wil] dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen. — 1 Tim. 2:4. Jehovah’s Getuigen zoeken de hele aarde af naar personen die God graag willen kennen en dienen. De afgelopen zeventien jaar op rij hebben we jaarlijks zelfs ruim een miljard uur besteed aan de prediking en het maken van discipelen. We doen dat bereidwillig, hoewel de prediking offers in de¨ vorm van tijd, energie en materiele middelen van ons vergt. Net als Jezus begrijpen we dat onze liefdevolle hemelse Vader wenst dat mensen de kennis opdoen die tot eeuwig leven leidt (Joh. 17:3). Liefde beweegt ons ertoe oprechte mensen te helpen Jehovah te leren kennen en liefhebben zoals wij. Om echt doeltreffende onderwijzers te zijn, hebben we een drieledige liefde nodig: liefde voor God, liefde voor de waarheid, en liefde voor mensen. Door die soort liefde aan te kweken en in onze bediening tentoon te spreiden, ervaren we niet alleen de vreugde van het geven maar ook de voldoening te weten dat we Jezus navolgen en Jehovah behagen. w09 15/7 3:18, 20

maandag 17 januari Hebt een afschuw van wat goddeloos is, hangt het goede aan. — Rom. 12:9. De ongezonde invloeden die in Satans wereld overheersen, zouden onze grip op goddelijke beginselen kunnen verslappen. We zouden bijvoorbeeld door omgang met mensen die zich niet aan Gods wetten houden — op school, op ons werk of door de een of andere vorm van goddeloos amusement — minder vastberaden kunnen worden om het juiste te doen. Laat dat met jou niet gebeuren! Gods Woord waar-

schuwt: „Word niet wijs in uw eigen ogen” (Spr. 3:7). Volg de wijze raad op die Mozes aan Gods volk uit de oudheid gaf: „Jehovah, uw God, dient gij te vrezen. Hem behoort gij te dienen, en hem dient gij aan te hangen” (Deut. 10:20). Door Jehovah aan te hangen volgen we Jezus na, over wie werd gezegd: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat” (Hebr. 1:9). Aandacht schenken aan goddelijke wijsheid zal ons nu gelukkiger maken en ons in de toekomst beschermen (Pred. 7:12). w09 15/4 3:18, 19

dinsdag 18 januari ´ ´ Zoals door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden. — Rom. 5:12. Het besmettingspercentage van zonde is 100 procent (Rom. 3:23). En wat is het sterftecijfer? Paulus schreef dat zonde de dood brengt over „alle mensen”. Veel mensen vinden zonde en dood niet zo dramatisch. Ze maken zich zorgen om een zogeheten voortijdige dood, maar de dood die mensen langzamerhand besluipt terwijl ze ouder worden, doen ze als ’normaal’ af. Mensen vergeten maar al te makkelijk de zienswijze van de Schepper. Onze levensduur is oneindig veel korter dan hij bedoeld had. Vanuit Jehovah’s standpunt bezien heeft ´ ´ eigenlijk geen mens ook maar „ e en dag” geleefd (2 Petr. 3:8). Zijn Woord zegt dat ons leven zo kortstondig is als de grasgroei en zo vluchtig als een ademtocht (Ps. 39:5; 1 Petr. 1:24). Die zienswijze moeten we in gedachte houden. Waarom? Als we de ernst inzien van de ’ziekte’ waarmee we behept zijn, kunnen we beter begrijpen hoe waardevol de ’remedie’ is — onze bevrijding. w09 15/9 5:3, 4


woensdag 19 januari In elk opzicht bevelen wij ons als Gods dienaren aan: (...) door waarachtige woorden. — 2 Kor. 6:4, 7. Dat bleek beslist zo te zijn in het geval van een Getuige die in Groot¨ Brittanni e woont. Toen hij een auto wilde verkopen aan een aspirant-koper, noemde hij alle goede punten maar ook wat eraan mankeerde, met inbegrip van de zwakke punten die niet te zien waren. Na de auto meegenomen te hebben voor een proefrit vroeg de koper aan de broeder of hij een van Jehovah’s Getuigen was. Hoe was hij tot die conclusie gekomen? De eerlijkheid van de broeder was de man opgevallen en ook zijn nette uiterlijk. Het gesprek dat daarop volgde, leidde tot een fijn getuigenis. Strekken wij onze Schepper ook tot lof door onze hoge moraal? Paulus zei: „Wij hebben gebroken met de achterbakse dingen waarover men zich dient te schamen, daar wij niet met listigheid wandelen” (2 Kor. 4:2). Laten we dus ons uiterste best doen om de waarheid te spreken met onze naaste. Op die manier zullen we onze hemelse Vader en zijn volk tot eer strekken. w09 15/6 3:19, 20

donderdag 20 januari Ik ben de voortreffelijke herder. — Joh. 10:11. De jaren die David als schaapherder op velden en heuvels doorbracht, bereidden hem voor op de veeleisende taken en verantwoordelijkheden die ¨ hij als herder van het volk Israel zou hebben (Ps. 78:70, 71). Ook Jezus heeft bewezen een voorbeeldige herder te zijn. Hij krijgt kracht en leiding van Jehovah terwijl hij zijn „kleine kudde” en de „andere schapen” weidt (Luk. 12:32; Joh. 10:16). Zo bewijst Jezus dat hij de Voortreffe-

lijke Herder is. Hij kent zijn kudde zo goed dat hij elk schaap bij de naam roept. Hij houdt zo veel van zijn schapen dat hij zich, toen hij op aarde was, bereidwillig voor hen opofferde (Joh. 10:3, 14, 15). Als de Voortreffelijke Herder brengt Jezus iets tot stand wat David nooit had gekund. Zijn loskoopoffer heeft het mogelijk gemaakt dat de mensheid van de dood zal worden bevrijd. Niets zal hem ervan weerhouden zijn „kleine kudde” naar onsterfelijk leven in de hemel te leiden, en zijn „andere schapen” naar eeuwig leven in een rechtvaardige nieuwe wereld, waar geen met wolven te vergelijken roofdieren meer zullen zijn (Joh. 10:27-29). w09 15/4 5:7

vrijdag 21 januari [Bewaar uzelf] in Gods liefde. — Jud. 21. Deze tekst impliceert dat er actie van ons wordt verwacht. Wat moeten we dan doen om in Gods liefde te blijven? Het antwoord op die vraag vinden we in de woorden die Jezus op de laatste avond van zijn leven op aarde sprak. Hij zei: „Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, evenals ik de geboden van de Vader heb onderhouden en in zijn liefde blijf” (Joh. 15:10). Jezus begreep dus dat het onderhouden van Jehovah’s geboden van essentieel belang was om een goede reputatie bij zijn Vader te houden. Als dat voor de volmaakte Zoon van God gold, zou het dan ook niet voor ons gelden? We tonen onze liefde voor Jehovah in de eerste plaats door hem te gehoorzamen. De apostel Johannes zei het zo: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last” (1 Joh. 5:3). Jehovah vraagt ons dus niet iets te doen wat te moeilijk voor ons is. w09 15/8 4:2-4


zaterdag 22 januari Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen? — Matth. 24:3. De eerste vervulling van de profetie die Jezus zijn discipelen als antwoord gaf, vond in de eerste eeuw plaats. Jezus sprak over een ongewone ontwikkeling die erop zou duiden dat het einde heel dichtbij was. Wanneer ze die ontwikkeling zouden zien, moesten „zij die in Judea [waren], naar de bergen vluchten” (Matth. 24:1, 2, 15-22). Bijna dertig jaar later, in het jaar 61, schreef de apostel Paulus een krachtige, ernstig stemmende boodschap aan Hebreeuwse christenen in Jeruzalem en omgeving. Wat Paulus en zijn geloofsgenoten niet wisten, was dat het nog maar zo’n vijf jaar zou duren voordat het teken waardoor de beginfase van een „grote verdrukking” werd gekenmerkt, zich zou voordoen (Matth. 24:21). In het jaar 66 voerde Cestius Gallus de Romeinse troepen aan in een aanval op Jeruzalem die bijna geslaagd was. Maar toen trok hij zich plotseling terug, zodat degenen die in gevaar verkeerden de kans kregen om veilig te ontkomen. w09 15/5 1:1, 2

zondag 23 januari Hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan. — Openb. 21:4. Misschien herinner je je de vreugde nog wel die je voelde toen je voor het eerst hoorde dat in de nabije toekomst mensen niet meer oud zullen worden en sterven, maar eeuwig op aarde zullen leven (Joh. 17:3). Waarschijnlijk heb je die Bijbelse hoop met veel genoegen met anderen gedeeld. De hoop op eeuwig leven is tenslotte een belangrijk

onderdeel van het goede nieuws dat we prediken en is van grote invloed op onze kijk op het leven. De religies van de christenheid hebben over het algemeen de hoop op eeuwig leven op aarde genegeerd. Terwijl de Bijbel leert dat de ziel sterft, onderwijzen de meeste kerken de onbijbelse leerstelling dat de mens een onsterfelijke ziel heeft die na de dood voortleeft in het geestenrijk (Ezech. 18:20). Vandaar dat veel mensen sceptisch staan tegenover eeuwig leven op aarde. w09 15/8 1:1, 2

maandag 24 januari Wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden. — Matth. 24:13. Het zou een vergissing zijn als we onze morele en geestelijke maatstaven zouden verlagen, misschien in de veronderstelling dat we sterk genoeg zijn om weerstand te bieden aan de invloed die er van slechte omgang uitgaat, ook van omgang in de vorm van gewelddadig, immoreel amusement. In plaats daarvan moeten we onszelf en onze kinderen beschermen tegen de verderfelijke invloeden van Satans geest. Computergebruikers doen alle mogelijke moeite om te voorkomen dat ¨ hun apparatuur wordt geınfecteerd met gemene virussen die gegevens kunnen vernietigen, de werking kunnen verstoren en zelfs de machine kunnen overnemen. Zouden we minder waakzaam moeten zijn bij het beschermen van onszelf tegen Satans „listen”? (Ef. 6:11, vtn.) Bijna elke dag moeten we de een of andere keuze maken of we dingen al dan niet op Jehovah’s manier zullen doen. Om redding te verwerven, moeten we God gehoorzamen en naar zijn rechtvaardige beginselen leven. Door een voorbeeld te nemen aan Christus’ gehoorzaamheid „tot de dood”, laten we zien dat ons geloof echt is (Fil. 2:8). w09 15/9 2:8, 9


dinsdag 25 januari Indien iemand niet uit water en geest wordt geboren, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan. — Joh. 3:5. Jezus zei tegen Nikodemus dat degenen die het koninkrijk der hemelen binnengaan, „wedergeboren” moeten worden (Joh. 3:3, 4). Maar Jezus ging verder. Hij sprak vervolgens over de hoop die de hele wereld kan hebben (Joh. 3:16). Jezus doelde op de hoop op eeuwig leven in de hemel voor zijn gezalfde volgelingen en op eeuwig leven op aarde voor anderen. Na in Jeruzalem met Nikodemus gesproken te hebben, reisde Jezus in noordelijke richting naar Galilea. Onderweg ontmoette hij in Samaria een vrouw bij de Jakobsbron dicht bij de stad Sichar. Hij vertelde haar: „Al wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nimmermeer dorst krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden dat opborrelt om eeuwig leven te schenken” (Joh. 4:5, 6, 14). Dat water staat voor Gods voorzieningen voor het herstel van de hele mensheid tot eeuwig leven, ook van degenen die op aarde zullen leven. w09 15/8 2:8, 9

woensdag 26 januari Het voordeel van kennis is, dat ´ ´ de wıjsheid haar bezitters in het leven houdt. — Pred. 7:12. Als ouders hun best doen om in de dagelijkse dingen Bijbelse beginselen toe te passen, zal dat niet aan de aandacht van hun kinderen ontgaan. De woorden en het onderwijs van de ouders zullen hun uitwerking niet missen. Maar als kinderen merken dat er met twee maten wordt gemeten, zouden ze tot de conclusie kunnen komen dat Bijbelse beginselen niet echt belangrijk of praktisch zijn. Als gevolg daarvan zouden ze eerder geneigd

kunnen zijn voor wereldse druk te zwichten. Christelijke ouders beseffen dat er bij het grootbrengen van een kind meer komt kijken dan ¨ in zijn materiele behoeften te voorzien. Het zou buitengewoon kortzichtig zijn als ze hun kind zouden leren doelen na te streven die alleen van materieel belang zouden zijn. Jezus leerde zijn discipelen prioriteit te geven aan geestelijke waarden en doelen (Matth. 6:33). Daarom moeten christelijke ouders in navolging van Jezus ook hun best doen om in hun kinderen de wens te ontwikkelen geestelijke doelen na te streven. w09 15/7 2:13, 14

donderdag 27 januari Jehovah God zal uit het midden van uw broeders een profeet voor u verwekken gelijk mij. — Hand. 3:22. Kort na Pinksteren 33 G.T. haalde de apostel Petrus een profetie van Mozes aan die in Jezus Christus was vervuld. Petrus stond voor een schare aanbidders in de tempel. De mensen waren ’buiten zichzelf van verbazing’ toen Petrus en Johannes een bedelaar hadden genezen die vanaf zijn geboorte kreupel was (Hand. 3:11). Petrus legde uit dat deze verbazingwekkende daad een gevolg was van de werkzaamheid van Jehovah’s geest via Jezus Christus. Daarop deed hij een aanhaling uit de Hebreeuwse Geschriften en sprak de woorden in de tekst voor vandaag (Deut. 18:15, 18, 19). Die woorden van Mozes klonken Petrus’ toehoorders waarschijnlijk bekend in de oren. Als Joden hadden ze veel respect voor Mozes (Deut. 34:10). Ze zagen vol verwachting uit naar de komst van een profeet groter dan Mozes. Die profeet zou niet slechts een messias blijken te zijn, een gezalfde van God zoals Mozes, maar de Messias, „de Christus van God, de Uitverkorene” van Jehovah (Luk. 23:35; Hebr. 11:26). w09 15/4 4:6, 7


vrijdag 28 januari Hij heeft ons zelfs niet naar onze zonden gedaan, noch naar onze dwalingen over ons gebracht wat wij verdienen. — Ps. 103:10. Om de ernst van zonde en de gevolgen ervan te beseffen, moeten we proberen te begrijpen wat zonde ons heeft gekost. Dat kan in eerste instantie moeilijk zijn omdat zonde ons iets heeft gekost wat we nog nooit hebben ervaren. Adam en Eva hadden aanvankelijk volmaakt menselijk leven. Ze waren volmaakt naar lichaam en geest, en daarom konden ze ervoor kiezen hun gedachten, gevoelens en daden onder controle te houden. Ze hadden dus de vrijheid om zich als aanbidders van Jehovah God te ontwikkelen en het enorme potentieel dat ze in zich hadden, volledig te benutten. Maar ze wezen dat kostbare geschenk af. Door ervoor te kiezen tegen Jehovah te zondigen, verloren ze voor zichzelf en hun nakomelingen het soort van leven dat Jehovah voor hen bedoeld had (Gen. 3:16-19). Tegelijkertijd brachten ze een vreselijke ’ziekte’, namelijk zonde, over zichzelf en over ons. Jehovah veroordeelde hen terecht. Maar ons stelt hij de hoop op bevrijding in het vooruitzicht. w09 15/9 5:5

zaterdag 29 januari In de wereld hebt gij verdrukking, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen. — Joh. 16:33. Als koning was David een vastberaden strijder die het land van Gods volk beschermde, en „Jehovah bleef David redden, overal waar hij heentrok”. Onder Davids leiderschap werden de grenzen van het land uitgebreid van de rivier van Egypte tot de rivier de Eufraat (2 Sam. 8:1-14). Door Jehovah’s kracht werd hij een heel

machtig heerser. De Bijbel zegt: „Davids faam ging nu uit naar alle landen, en Jehovah zelf legde¨ de angst voor hem op alle natien” (1 Kron. 14:17). Net als koning David was de mens Jezus onbevreesd. Als aangestelde maar nog niet regerende Koning toonde hij zijn macht over de demonen door slachtoffers uit hun klauwen te redden (Mark. 5:2, 6-13; Luk. 4:36). Jezus zei zelfs dat de aartsvijand, Satan de Duivel, geen vat op hem had. Met Jehovah’s hulp overwon Jezus de wereld, die in Satans macht ligt (Joh. 14:30; 1 Joh. 5:19). w09 15/4 5:8, 9

zondag 30 januari Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. — Matth. 11:28, 29. Jezus, de volmaakte Zoon van God, kwam gewillig naar de aarde om onder onvolmaakte en zondige mensen te dienen. Sommigen van hen zouden hem later doden. Toch behield Jezus altijd zijn vreugde en zelfbeheersing (1 Petr. 2:21-23). „Oplettend het oog gericht houden” op Jezus’ voorbeeld kan een hulp voor ons zijn om hetzelfde te doen als we met tekortkomingen en onvolmaaktheden van anderen te maken krijgen (Hebr. 12:2). Jezus nodigde zijn discipelen uit ’met hem onder zijn juk te komen’ en zo van hem te leren (Matth. 11:29, vtn.). Wat konden ze leren? Jezus was onder andere zachtaardig, en ondanks hun tekortkomingen had hij geduld met zijn discipelen. Op de avond voordat Jezus stierf, waste hij hun voeten, waarmee hij hun een les in nederigheid gaf die ze nooit zouden vergeten (Joh. 13:14-17). w09 15/9 1:1, 3


maandag 31 januari Jehovah zelf bracht een keer in de toestand van gevangenschap van Job toen deze ten behoeve van zijn metgezellen bad, en Jehovah gaf voorts bovendien nog alles wat Job bezeten had, in dubbele mate. — Job 42:10. Wat Job over God te weten was gekomen, gaf hem het verlangen Jehovah te behagen. Voor het geval dat zijn gezinsleden misschien iets hadden gedaan wat God mishaagde of dat ze „God in hun hart vervloekt” hadden, bracht hij geregeld offers (Job 1:5). Zelfs toen hij zwaar beproefd werd, zei hij nog

steeds positieve dingen over Jehovah (Job 10:12). Wat een schitterend voorbeeld! Ook wij moeten geregeld nauwkeurige kennis over Jehovah en zijn voornemens in ons opnemen. We houden ons aan een gezonde routine van geestelijke activiteiten zoals studie, vergaderingsbezoek, gebed en de prediking van het goede nieuws. Verder doen we alles wat we kunnen om de naam van Jehovah bekend te maken. En net zoals Jehovah ingenomen was met Jobs rechtschapenheid, zo verheugt ook de rechtschapenheid van zijn hedendaagse dienstknechten zijn hart. w09 15/4 1:9, 18

dinsdag 1 februari

woensdag 2 februari

Word een voorbeeld voor de getrouwen. — 1 Tim. 4:12.

Ezra zelf had zijn hart bereid om de wet van Jehovah te raadplegen en haar te volbrengen. — Ezra 7:10.

¨ Paulus spoorde Timotheus aan zijn best te blijven doen om vooruit te gaan in spreken, gedrag, liefde, geloof en eerbaarheid, en ook in de manier waarop hij zijn bediening vervulde. Hij moest proberen een voorbeeld voor anderen te zijn (1 Tim. 4:13-15). Toen Paulus deze raad schreef, ergens tussen 61 en 64 G.T., was Timo¨ theus al een ervaren ouderling. In het jaar 49 of 50, toen hij waarschijnlijk ongeveer twintig jaar oud was, „werd [er] door de broeders in Lystra en Ikonium een goed bericht over hem uitgebracht” (Hand. 16:1-5). Die broeders hadden zijn vooruitgang dus opgemerkt.¨ In die tijd nam Paulus Timotheus mee op zijn zendingsreis. Na Timo¨ theus’ verdere vooruitgang enkele maanden te hebben waargenomen, stuurde Paulus hem naar Thessalonika om de christenen in die stad te troosten en standvastig te ma¨ ken (1 Thess. 3:1-3, 6). Timotheus is er dus al jong mee begonnen zijn vooruitgang aan anderen openbaar te maken. w09 15/5 2:3-5

´ Een manier om ons hart te bereiden, is door ijverig de Bijbel en Bijbelse publicaties te bestuderen. Verplaats je eens in de volgende situatie. Stel dat het je avond voor persoonlijke studie is. Je hebt net om de hulp van Jehovah’s geest gebeden bij het in praktijk brengen van dat wat je uit zijn Woord leert. Je bent van plan de avond daarop naar een bepaalde film op tv te kijken, maar je weet ook dat er wat immoraliteit en geweld in voorkomt. Je¨ denkt na over Paulus’ raad in Efeziers 5:3: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past.” Je herinnert je ook Paulus’ raad in Filippenzen 4:8. ¨ Terwijl je over die geınspireerde raad mediteert, vraag je je af of je door je hart en geest moedwillig aan zulke programma’s bloot te stellen, wel Jezus’ voorbeeld van strikte gehoorzaamheid aan God volgt. Wat ga je doen? Ga je toch naar die film kijken? w09 15/9 2:5-7


donderdag 3 februari Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? — Matth. 24:45. Na het stellen van die vraag zei Jezus dat die slaaf voor zijn getrouwheid beloond zou worden met een aanstelling over alle bezittingen van de Meester (Matth. 24:46, 47). Jezus, de „meester” in deze illustratie, zei niet dat er heel veel slaven zouden zijn, verspreid over de verschillende sekten van de christenheid. Nee, hij zei duidelijk dat er ´ ´ ´ ´ maar een „beheerder”, een „slaaf”, zou zijn, die hij over al zijn bezittingen zou aanstellen. Zoals in De Wachttoren al vaak is uiteengezet, moet de beheerder dus de „kleine kudde” van gezalfde discipelen als collectief lichaam, als groep, voorstellen. In de context van Lukas’ evangelie had Jezus net over hen gesproken (Luk. 12:32, 42). De uitdrukking „lichaam van bedienden” of „huisknechten” heeft betrekking op deze zelfde groep, maar legt de nadruk op hun rol als afzonderlijke personen. w09 15/6 4:1, 3

vrijdag 4 februari Jehovah God zal uit het midden van uw broeders een profeet voor u verwekken gelijk mij. Naar hem moet gij luisteren. — Hand. 3:22. Tweeduizend jaar geleden werd er een mannelijk kind geboren, en die geboorte bracht een menigte engelen in de hemel ertoe God ten aanhoren van enkele herders te loven (Luk. 2:8-14). Dertig jaar later begon dat kind, nu een volwassene, aan een bediening die slechts ¨ drie enhalf jaar duurde maar die toch een enorme invloed op de geschiedenis heeft gehad. De historicus Philip Schaff werd ertoe bewogen over deze jonge man te zeggen: ´ ´ „Zonder een enkele regel te schrij-

ven heeft hij meer pennen in beweging gebracht en onderwerpen verschaft voor meer preken, redevoeringen, discussies, theologieboeken, kunstwerken en lofliederen dan heel het leger grote mannen uit het verleden en het heden bij elkaar.” Die opmerkelijke jonge man was natuurlijk Jezus Christus. De apostel Johannes zei: „Er zijn in werkelijkheid nog vele andere dingen die Jezus heeft gedaan, en ik veronderstel dat, als ze ooit uitvoerig zouden worden beschreven, de wereld zelf de geschreven boekrollen niet zou kunnen bevatten” (Joh. 21:25). w09 15/4 4:1, 2

zaterdag 5 februari Bewaart een voortreffelijk gedrag ¨ onder de natien. — 1 Petr. 2:12. Broeders en zusters in Bethelhuizen over de hele wereld werken hard zonder daar een salaris voor te krijgen en gebruiken als vrijwilligers hun tijd en energie ter bevordering van de prediking van het goede nieuws. Broeders en zusters die de kost voor hun gezin moeten verdienen, leveren eveneens een uitstekende arbeidsprestatie (Kol. 3:23, 24). Dat leidt vaak tot grotere werkzekerheid, omdat werkgevers hun gewetensvolle instelling op prijs stellen en hen niet kwijt willen als werknemer. Ons vertrouwen in Jehovah, onze gehoorzaamheid aan zijn instructies en de zorg die we aan onze vergaderplaatsen besteden, zijn enkele van de manieren waarop we ijver voor Jehovah’s huis tonen. Daarnaast willen we een zo volledig mogelijk aandeel hebben aan de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen. Of we nu jong zijn of oud, door ons vastberaden te houden aan de reine maatstaven waarmee onze aanbidding gepaard gaat, zullen we veel zegeningen oogsten. En we zullen bekend blijven staan als een volk dat ’ijverig is voor voortreffelijke werken’ (Tit. 2:14). w09 15/6 2:16-18


zondag 6 februari In de herschepping, wanneer de Zoon des mensen plaats neemt op zijn glorierijke troon, zult gij die mij zijt gevolgd, ook zelf op twaalf tronen zitten en de twaalf ¨ stammen van Israel oordelen. — Matth. 19:28. Jezus zei tegen zijn apostelen dat ze tot degenen zouden behoren die als koningen zouden regeren¨ en „de twaalf stammen van Israel”, oftewel de mensenwereld die geen deel uitmaakt van die hemelse regerende klasse, zouden oordelen (1 Kor. 6:2). Hij sprak eveneens over een beloning voor „een ieder” die hem volgt. Ook die perso¨ nen zullen „eeuwig leven beerven” (Matth. 19:29). Dat alles zal plaatsvinden „in de herschepping”. Wat bedoelde Jezus met „de herschepping”? Omdat Jezus geen uitleg bij de term gaf, doelde hij kennelijk op wat al eeuwenlang de Joodse hoop was geweest. Er zou een herschepping komen van de toestanden op aarde, zodat de dingen zouden zijn zoals ze in de Hof van Eden waren geweest voordat Adam en Eva zondigden. De herschepping zal de vervulling zijn van Gods belofte ’nieuwe hemelen en een nieuwe aarde te scheppen’ (Jes. 65:17). w09 15/8 2:4, 5

maandag 7 februari [Jezus heeft] geen gewelddadige inbezitneming (...) overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen. — Fil. 2:5-7. Een christelijke vrouw doet er goed aan Jezus na te volgen door het gezag van haar man te steunen (1 Petr. 2:21; 3:1, 2). Neem eens een situatie waarin zij daartoe in de gelegenheid is. Haar zoon vraagt of hij mag meedoen aan een activi-

teit waarvoor ouderlijke toestemming nodig is. Omdat de kwestie nog niet eerder aan de orde is geweest, zou het passend zijn als de moeder zou informeren: „Heb je het aan je vader gevraagd?” Als dat niet zo is, moet ze de kwestie met haar man bespreken voordat er een beslissing wordt genomen. Bovendien zal een christelijke vrouw het beslist willen vermijden haar man in het bijzijn van hun kinderen tegen te spreken of aan zijn mening te tornen. Als ze het over iets met haar man oneens is, zal ze er onder vier ogen met hem over praten (Ef. 6:4). w09 15/7 2:9, 10

dinsdag 8 februari [Christus] heeft een eeuwige bevrijding voor ons verworven. — Hebr. 9:12. Tot de belangrijkste slachtoffers die de Wet voorschreef behoorden de offers die op de jaarlijkse Verzoendag werden gebracht. Op die dag bracht de hogepriester slachtoffers aan Jehovah om in verzoening van zonden te voorzien — eerst die van de priesterklasse, daarna die van de niet-priesterlijke stammen (Ex. 25:22; Lev. 16:1-30). Paulus onthulde onder inspiratie wat die symbolische handelingen betekenden. Hij maakte duidelijk dat de hogepriester een afbeelding was van de Messias, Jezus Christus, terwijl het offeren van de slachtoffers Christus’ offerdood symboliseerde (Hebr. 9:11-14). Dat volmaakte slachtoffer zou in werkelijke verzoening voorzien voor twee groepen mensen: de priesterklasse van Christus’ 144.000 met de geest gezalfde broeders en de „andere schapen” (Joh. 10:16). Als de hogepriester het Allerheiligste binnenging, werd daardoor afgebeeld dat Jezus de hemel zelf zou binnengaan om de waarde van het loskoopoffer aan Jehovah God aan te bieden (Hebr. 9:24, 25). w09 15/9 5:8, 9


woensdag 9 februari Wij hebben echter wel de zin van Christus. — 1 Kor. 2:16. Mochten de tekortkomingen van anderen ons snel ergeren, dan moeten we ons afvragen: hoe kan ik „de zin van Christus” beter weerspiegelen? Probeer in gedachte te houden dat Jezus zich niet aan zijn discipelen ergerde, ook niet als ze een mate van geestelijke zwakte vertoonden. Sta eens stil bij de apostel Petrus. Toen Jezus Petrus uitnodigde uit de boot te stappen en over het water naar hem toe te lopen, deed Petrus dat ook echt. Maar even later keek hij naar de storm, en hij begon te zinken. Werd Jezus boos en zei hij tegen hem: ’Dat is je eigen schuld! Laat dat een les voor je zijn’? Nee! „Onmiddellijk stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl hij tot hem zei: ’Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?’ ” (Matth. 14:28-31) Als wij ooit te maken krijgen met een duidelijk gebrek aan geloof van een broeder, kunnen we dan bij wijze van spreken onze hand uitsteken en hem helpen meer geloof te krijgen? Dat is beslist een les die we uit de zachtaardige manier waarop Jezus Petrus behandelde, kunnen leren. w09 15/9 1:2, 4, 5

donderdag 10 februari Behoudt een goed geweten. — 1 Petr. 3:16. Jammer genoeg laten veel mensen in de wereld zich te veel beinvloeden door de verlangens van hun hart, terwijl ze weinig of geen aandacht schenken aan de maatstaven in Gods Woord (Ef. 4:17-19). Daarom doen heel veel mensen zulke verschrikkelijke dingen, ook al hebben ze een geweten (1 Tim. 4:2). Laten we het vaste besluit nemen niet zo te zijn!

We moeten ons geweten oefenen en het door Gods Woord laten vormen, zodat het ons echt tot nut kan zijn. We moeten naar ons door de Bijbel gevormde geweten luisteren in plaats van het te laten overstemmen door onze zelfzuchtige verlangens. Tegelijkertijd moeten we proberen het geweten van onze geliefde broeders en zusters te respecteren. We doen ons uiterste best om hen niet tot struikelen te brengen, terwijl we in gedachte houden dat hun geweten misschien gevoeliger of strikter is dan het onze (1 Kor. 8:12; 2 Kor. 4:2). w09 15/8 4:8, 9

vrijdag 11 februari Ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus. — Fil. 3:8. Robert was al jong een uitblinker op school. Door zijn studieresultaten in het voortgezet onderwijs kwam hij ervoor in aanmerking om aan de beste universiteiten van zijn land te studeren. Maar Robert koos ervoor deze unieke kans, zoals velen het bezagen, voorbij te laten gaan en de gewone pioniersdienst als doel na te streven (1 Kor. 7:29-31). Wat motiveert christenen zoals Robert om zich in te zetten voor de prediking? Behalve hun liefde voor Jehovah, wat de belangrijkste reden is, beseffen ze de uitnemende waarde van Jehovah’s onderwijs. Wanneer heb je er voor het laatst bij stilgestaan hoe je leven eruit zou zien als je de waarheid niet had leren kennen? Als we nadenken over enkele van de bijzondere zegeningen die we ervaren omdat we door Jehovah onderwezen zijn, zal dat ons helpen het goede nieuws te blijven waarderen en het ijverig met anderen te delen. w09 15/9 4:1, 2


zaterdag 12 februari [Wij hebben] vrijmoedigheid (...) verzameld om onder veel strijd het goede nieuws van God tot u te spreken. — 1 Thess. 2:2. Wat is het prettig goed nieuws te horen! En het allerbeste nieuws is het goede nieuws van Gods koninkrijk. Dat goede nieuws verzekert ons dat er een eind komt aan lijden, ziekte, pijn, verdriet en de dood. Het wijst de weg naar eeuwig leven, onthult Gods voornemen en laat zien hoe we een liefdevolle band met God kunnen krijgen. Je zou denken dat iedereen blij zou zijn dit nieuws dat Jezus met de mensheid deelde te horen. Maar helaas is dat niet zo. Jezus zei tegen zijn discipelen: „Denkt niet dat ik gekomen ben om vrede op de aarde te brengen; ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar een zwaard. (...) Ja, ’s mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn” (Matth. 10:34-36). In plaats van het goede nieuws blij te aanvaarden, wijzen de meeste mensen het af. Sommigen keren zich tegen degenen die het verkondigen, zelfs als het om naaste familieleden gaat. w09 15/7 4:1, 2

zondag 13 februari Wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven. — Gen. 2:17. Wat Jehovah’s voornemen met de mensheid was, werd al aan het begin van de menselijke geschiedenis duidelijk gemaakt, want God gaf Adam te kennen dat hij eeuwig zou leven als hij gehoorzaam was (Gen. 2:9; 3:22). Adams eerste nakomelingen hebben ongetwijfeld te horen gekregen dat de mens zijn volmaaktheid verloren had, wat bevestigd werd door zichtbare bewijzen. De ingang tot de Hof van Eden

was geblokkeerd en de mensen werden oud en stierven (Gen. 3:23, 24). Naarmate de tijd verstreek, nam de levensduur van de mens af. Adam werd 930 jaar. Sem, die de zondvloed overleefde, werd maar 600 jaar en zijn zoon Arpachsad 438 jaar. Abrahams vader, Terah, leefde 205 jaar. Abrahams levensduur ¨ was 175 jaar, die van zijn zoon Isaak 180 jaar en die van Jakob 147 jaar (Gen. 5:5; 11:10-13, 32; 25:7; 35:28; 47:28). Veel mensen moeten beseft hebben wat die achteruitgang betekende: het was gedaan met het vooruitzicht op eeuwig leven! w09 15/8 1:3

maandag 14 februari Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen. — Kol. 2:8. Ook wij moeten ons bewust zijn van de invloeden van de zijde van Satan en zijn goddeloze stelsel. We¨ reldse ¨ filosofieen, waaronder het atheıstische seculier humanisme en de evolutietheorie, vormen de denkwijze, moraal, doelen en leefstijl van mensen. Valse religie speelt een belangrijke rol bij veel populaire feestdagen. De amusementsindustrie speelt in op de ontaarde neigingen van het gevallen vlees, en veel van wat ¨ er op internet staat vormt een reeel gevaar voor zowel jong als oud. Constante blootstelling aan deze en andere wereldse tendensen kan makkelijk onze gevoelens en houding tegenover de leiding ¨ die God geeft beınvloeden, met als gevolg dat we onze stevige greep op het werkelijke leven laten verslappen (1 Tim. 6:17-19). Het is duidelijk dat we de strekking van Paulus’ woorden tot de Kolossenzen moeten begrijpen en zijn raad ter harte moeten nemen als we niet willen bezwijken voor Satans sluwe listen. w09 15/7 1:5, 6


dinsdag 15 februari Op hen zij vrede en barmhartig¨ heid, ja, op het Israel Gods. — Gal. 6:16. ¨ De nieuwe natie, „het Isra el Gods”, bestaat uit geestelijke Is¨ ra elieten (Matth. 21:43; Rom. 2:28, 29; 9:6). Ze kwam tot bestaan toen met Pinksteren 33 G.T. Gods geest werd uitgestort. Daarna gingen alle met de geest gezalfde christenen deel uitmaken van de natie die nu de door de Meester, Jezus Christus, aangestelde slaafklasse was. Elk lid van die natie had de opdracht het goede nieuws te prediken en discipelen te maken (Matth. 28:19, 20). Maar zou elk lid van die groep ook betrokken zijn bij het verstrekken van geestelijk voedsel te rechter tijd? Nee. Paulus zegt: „Zijn soms allen apostelen? Zijn soms allen profeten? Zijn soms allen leraren?” (1 Kor. 12:29) Hoewel alle gezalfde christenen aan de prediking deelnamen, werd slechts een zeer beperkt aantal — acht mannen — gebruikt om de 27 boeken van de christelijke Griekse Geschriften te schrijven. w09 15/6 4:6, 10

woensdag 16 februari Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben Jehovah. — Lev. 19:18. Jezus maakte duidelijk wat God van ons verlangt en hoe hij over zijn aanbidders denkt (Matth. 22:36-40; Luk. 12:6, 7; 15:4-7). Na bijvoorbeeld een van de tien geboden geciteerd te hebben — „gij moogt geen overspel plegen” — legde Jezus uit hoe God denkt over wat er in iemands hart gebeurt lang voordat hij die daad begaat. Hij zei dat „een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in zijn hart reeds over-

spel met haar heeft gepleegd” (Ex. 20:14; Matth. 5:27, 28). Na de farizese interpretatie genoemd te hebben van een uitspraak in de Wet — „gij moet uw naaste liefhebben en uw vijand haten” — wees Jezus op Jehovah’s denkwijze met de woorden: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen” (Matth. 5:43, 44; Ex. 23:4). Door inzicht te verwerven in Gods ziens- en denkwijze en in wat hij van ons verlangt, kunnen we hem vollediger navolgen. w09 15/5 4:6

donderdag 17 februari Eer uw vader en uw moeder. — Matth. 15:4. Jullie, jongeren, kunnen soms in de verleiding komen je ouders ongehoorzaam te zijn. Wat kan je dan helpen Jezus’ voorbeeld te volgen en verleiding te weerstaan? (Matth. 4:1-10) De meesten van je klasgenoten hebben waarschijnlijk weinig of geen respect voor Bijbelse maatstaven. Het kan zijn dat ze je tot deelname aan twijfelachtige activiteiten proberen over te halen en de spot met je drijven als je weigert. Schelden je klasgenoten je weleens uit omdat je weigert aan bepaalde activiteiten mee te doen? Hoe reageer je daar dan op? Je weet dat als je je laat intimideren en met de massa meegaat, je je ouders en Jehovah zult teleurstellen. Wat zou er van je worden als je het voorbeeld van je klasgenoten zou volgen? Misschien heb je je bepaalde doelen gesteld, zoals pionier of dienaar in de bediening worden, in een gebied dienen waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers groter is, of Betheliet worden. Zal omgang met je klasgenoten je helpen je doelen te bereiken? w09 15/7 2:16, 17


vrijdag 18 februari Zal God waarlijk op aarde wonen? Zie! De hemel, ja, zelfs de hemel der hemelen, kan u niet bevatten; hoeveel minder dan dit huis dat ik gebouwd heb! — 1 Kon. 8:27. ¨ In het oude Israel was Gods huis de tempel in Jeruzalem. Jehovah woonde daar uiteraard niet letterlijk. Hij verklaarde: „De hemel is mijn troon en de aarde mijn voetbank. Waar is dan het huis dat gijlieden mij kunt bouwen, en waar is dan de plaats, mij tot rustplaats?” (Jes. 66:1) Toch was de tijdens Salomo’s regering gebouwde tempel de centrale plaats voor de aanbidding van Jehovah, waar gebeden werden opgezonden (1 Kon. 8:28-30). In onze tijd is Jehovah’s huis geen stenen gebouw in Jeruzalem of ergens anders, maar de regeling waardoor we op basis van Christus’ loskoopoffer in aanbidding tot hem kunnen naderen. Al Gods trouwe dienstknechten op aarde verenigen zich in de aanbidding van Jehovah in deze geestelijke tempel (Jes. 60:4, 8, 13; Hand. 17:24; Hebr. 8:5; 9:24). w09 15/6 1:4, 5

zaterdag 19 februari Onmiddellijk werd de mens gezond, en hij nam zijn draagbed op en ging lopen. — Joh. 5:9. In Jeruzalem genas Jezus een zieke man bij het waterbekken dat de naam Bethzatha droeg. Aan de Joden die kritiek hadden op wat Jezus deed, legde hij uit: „De Zoon kan niets uit zichzelf doen, maar alleen datgene wat hij de Vader ziet doen.” Na hun verteld te hebben dat de Vader „het gehele oordeel aan de Zoon toevertrouwd” heeft, zei Jezus: „Wie mijn woord hoort en hem gelooft die mij heeft gezonden, heeft eeuwig leven.” Jezus zei ook: „Het uur komt waar-

in allen die in de herinneringsgraven zijn, [de stem van de Zoon des mensen] zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels” (Joh. 5:1-8, 19, 22, 24-29). Jezus vertelde de´ ´ Joden die hem vervolgden dat hıj door God was aangesteld om de Joodse hoop op eeuwig leven op aarde te verwezenlijken en dat hij dat zou doen door de doden op te wekken. w09 15/8 2:10

zondag 20 februari Ik [ben] geen deel van de wereld. — Joh. 17:16. Omdat we omringd zijn met de opvattingen en het gedrag van de wereld, hebben we moed nodig om ons er niet door te laten besmetten. Christenen krijgen te maken ¨ met morele, sociale, financiele en religieuze druk waardoor ze van Jehovah’s rechtvaardige wegen zouden kunnen afwijken. Velen kampen met tegenstand in het gezin. In sommige landen propageren onderwijsinstellingen steeds agressiever de¨ evolutietheorie, en wint het atheısme terrein. Geconfronteerd met die druk kunnen we niet kalmpjes aannemen dat het ons niet zal deren. We moeten stappen nemen om er weerstand aan te bieden en ons zo beschermen. Jezus’ voorbeeld laat zien hoe we daarin kunnen slagen. Hij zwichtte nooit voor de invloed van de wereld. Nooit liet hij zich er door de wereld van weerhouden zijn predikingsopdracht te vervullen of zich ertoe brengen zijn maatstaven voor de ware aanbidding en juist gedrag te verlagen. Dat moeten wij ook niet doen. Christus’ moedige voorbeeld bestuderen en erover nadenken kan ons de nodige moed geven om afgescheiden van de wereld te blijven. w09 15/9 2:10, 11


maandag 21 februari [Job] stond ’s morgens vroeg op en bracht brandoffers overeenkomstig het getal van [zijn kinderen]. Zo placht Job altijd te doen. — Job 1:5. Als een geloofsgenoot door een tragedie wordt getroffen, hoe kunnen we dan tonen dat we in gedachte houden wie de eigenlijke vijand is? In plaats van ons op een afstand te houden van de getroffen broeder of zuster, stellen we ons net zo op als Elihu, die Job als een echte vriend aansprak. We steunen onze geloofsgenoot in de strijd tegen onze gemeenschappelijke vijand, Satan (Spr. 3:27; 1 Thess. 5:25). Ons doel is onze mededienstknecht te helpen zijn rechtschapenheid te bewaren, wat er ook gebeurt, en zo Jehovah’s hart te verheugen. Het eerste bezit dat Job door toedoen van Satan kwijtraakte, was zijn vee. Die dieren waren waardevol; ze vormden waarschijnlijk zijn bron van inkomsten. Maar Job gebruikte ze ook bij zijn aanbidding. Toen de beproevingen waren begonnen, kon dat niet meer. Job had geen „waardevolle dingen” meer waarmee hij Jehovah kon eren (Spr. 3:9). Maar hij kon Jehovah nog steeds met zijn lippen eren, en dat deed hij ook! w09 15/4 2:7, 8

dinsdag 22 februari Geef mij nu wijsheid en kennis. — 2 Kron. 1:10. Toen Salomo koning werd, verscheen Jehovah aan hem in een droom en zei dat hij hem alles zou geven waar hij om vroeg (2 Kron. 1:7). Salomo had om meer rijkdom, macht of een langer leven kunnen vragen. Maar hij vroeg onzelfzuchtig om wijsheid en kennis. Jehovah verhoorde Salomo’s gebed (2 Kron. 1:11, 12). Zolang Salomo trouw was aan Jehovah, was hij on-

¨ geevenaard onder zijn tijdgenoten wegens zijn wijze woorden (1 Kon. 4:30, 32, 34). Veel van zijn spreuken zijn opgeschreven en worden nog steeds zeer gewaardeerd door mensen die wijsheid zoeken. De koningin van Scheba legde zo’n 2400 kilometer af om Salomo’s wijsheid met „ingewikkelde vragen” op de proef te stellen. Ze was onder de indruk van wat Salomo zei en van de voorspoed in zijn koninkrijk (1 Kon. 10:1-9). De Bijbel maakt duidelijk wie de Bron van Salomo’s wijsheid was door te zeggen: „Alle mensen der aarde zochten het aangezicht van Salomo om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart had gelegd” (1 Kon. 10:24). w09 15/4 5:12, 13

woensdag 23 februari Maakt u niet als een paard of muildier zonder verstand. — Ps. 32:9. Sommige jonge volwassenen hebben zich halsoverkop in een huwelijk gestort, in de veronderstelling dat trouwen de oplossing is als je ongelukkig of eenzaam bent, je verveelt of thuis problemen hebt. Maar een huwelijksgelofte is een serieuze zaak (Spr. 20:25). Soms denken jonge volwassenen niet serieus over de eisen van het huwelijk na. Later komen ze tot de ontdekking dat er veel meer bij betrokken is dan ze gedacht hadden. Dus voordat je aan verkering begint, moet je je afvragen: Waarom wil ik trouwen? Wat verwacht ik van een huwelijk? Passen we bij elkaar? Ben ik klaar voor een huwelijk? Om je te helpen een verhelderend onderzoek te doen, heeft „de getrouwe en beleidvolle slaaf” heel specifieke artikelen gepubliceerd (Matth. 24:45-47). Zie dat materiaal als raad van Jehovah. Overdenk goed wat er wordt gezegd en pas het toe. Zorg ervoor dat je nooit „als een paard of muildier zonder verstand” wordt. w09 15/5 2:12, 13


donderdag 24 februari Neem het jonge kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zeg, want Herodes staat op het punt het jonge kind te zoeken ten einde het om te brengen. — Matth. 2:13. In sommige opzichten was het aardse leven van Jezus te vergelijken met dat van Mozes. Zowel Mozes als Jezus ontkwam als baby aan de dood door de hand van een tirannieke heerser (Ex. 1:22–2:10). Bovendien werden beiden ’uit Egypte geroepen’. De profeet Hosea ¨ schreef daarover: „Toen Israel een knaap was, toen had ik hem lief, en uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen” (Hos. 11:1). Hosea’s woorden wezen terug naar de tijd dat ¨ het volk Israel onder Mozes, hun door Jehovah aangestelde leider, uit Egypte werd geleid (Ex. 4:22, 23; 12:29-37). Die woorden hadden echter niet alleen betrekking op een gebeurtenis in het verleden maar ook op een toekomstige gebeurtenis. Ze vormden een profetie die in vervulling ging toen Jozef en Maria na de dood van koning Herodes met Jezus uit Egypte terugkeerden (Matth. 2:15, 19-23). w09 15/4 4:8

vrijdag 25 februari Laten wij daarom, nu wij de grondleer over de Christus achter ons hebben gelaten, tot rijpheid voortgaan. — Hebr. 6:1. Paulus moedigde de eersteeeuwse Hebreeuwse christenen niet alleen aan tot rijpheid voort te gaan, maar hij vertelde hun ook wat deze geestelijke rijpheid inhoudt (Hebr. 5:12-14). „Rijpe mensen” zijn niet tevreden met alleen „melk”. Ze nemen „vast voedsel” tot zich. Daarom kennen ze zowel „de elementaire dingen” als „de diepe

dingen” van de waarheid (1 Kor. 2:10). Bovendien hebben ze hun waarnemingsvermogen geoefend door gebruik — door toe te passen wat ze weten — en dat helpt hen om goed van kwaad te onderscheiden. Als ze voor een beslissing staan, helpt dit geoefende waarnemingsvermogen hen te zien welke Bijbelse beginselen erbij betrokken zijn en hoe ze toegepast moeten worden. „Daarom is het noodzakelijk dat wij meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die wij gehoord hebben,” schreef Paulus, „opdat wij nooit afdrijven” (Hebr. 2:1). w09 15/5 1:3, 5, 6

zaterdag 26 februari Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen. — Gen. 3:15. In deze profetie lezen we wat er onder andere nodig was voor bevrijding. Jehovah zou in een „zaad” voorzien: een verlosser die Satan totaal zou vermorzelen. Maar voordat het zover was, zou die verlosser lijden ondergaan doordat hem een figuurlijke wond aan de hiel werd toegebracht. Dat klinkt als iets wat pijnlijk en verlammend is, maar wat betekent het? Wat zou Jehovah’s Uitverkorene eigenlijk moeten verduren? Om de mensheid van zonde te verlossen moest de bevrijder in een middel tot verzoening voorzien, een manier om mensen met God te verzoenen door de gevolgen van zonde ongedaan te maken. Wat zou dat inhouden? Er waren al vroeg aanwijzingen dat er een slachtoffer nodig zou zijn. Toen Abel, de eerste getrouwe mens, dierenoffers aan Jehovah bracht, kreeg hij Jehovah’s goedkeuring. Later brachten ook godvrezende patriarchen zoals Noach, Abraham, Jakob en Job zulke offers, en daar was God mee ingenomen (Gen. 4:4; 8:20, 21; 22:13; 31:54; Job 1:5). w09 15/9 5:6, 7


zondag 27 februari

maandag 28 februari

De vrouw werd grondig bedrogen. — 1 Tim. 2:14.

Er [is] niemand op aarde (...) als hij. — Job 1:8.

Veel mensen geloven niet dat Satan bestaat. Dus hoewel ze zich misschien zorgen maken over de wereldtoestanden, begrijpen ze niet wie de eigenlijke oorzaak is: Satan de Duivel. Het is waar dat de mens voor een groot deel zelf verantwoordelijk is voor de problemen. Onze eerste ouders, Adam en Eva, kozen voor onafhankelijkheid van hun Schepper. En sindsdien heeft de ene generatie na de andere heel onverstandig gehandeld. Maar het was de Duivel die Eva er door misleiding toe bracht tegen God in opstand te komen. Hij is degene die onder de onvolmaakte, stervende mensheid een wereldstelsel heeft ontwikkeld dat in zijn macht ligt. Omdat Satan „de god van dit samenstel van dingen” is, vertoont de mensenmaatschappij dezelfde basiskenmerken als hij: trots, twistgierigheid, jaloezie, hebzucht, bedrog en opstandigheid (2 Kor. 4:4; 1 Tim. 3:6; Jak. 3:14, 15). Die kenmerken hebben tot politieke en religieuze conflicten, haat, corruptie en wanorde geleid, wat de ellende van de mensheid nog heeft verergerd. w09 15/4 2:4

Job wordt beschreven als iemand die „onberispelijk en oprecht [bleek] te zijn, en godvrezend en wijkend van het kwaad”. Jobs toewijding aan God, niet zijn rijkdom en invloed, maakte hem tot een doelwit voor de aanvallen van Satan de Duivel (Job 1:1; 29:7-16; 31:1). Satan beweerde dat Jobs aanbidding op zelfzucht gebaseerd was, niet op rechtschapenheid. Hij verklaarde dat Job alleen loyaal zou blijven zolang Jehovah hem bleef belonen en beschermen. Om Satans beschuldiging te weerleggen, stond Jehovah Satan toe die getrouwe man aan te vallen. Het gevolg was dat Job op een en dezelfde dag te horen kreeg dat zijn vee gestolen of omgekomen was, zijn bedienden gedood waren en zijn tien kinderen het leven verloren hadden (Job 1:13-19). In plaats van te bezwijken onder Satans aanval zei Job: „Jehovah zelf heeft gegeven, en Jehovah zelf heeft weggenomen. De naam van Jehovah blijve gezegend worden” (Job 1:21). w09 15/4 1:3-5

dinsdag 1 maart

digen in het eeuwige leven”. „De rechtvaardigen” die eeuwig leven ontvangen, zijn degenen die Christus’ met de geest gezalfde „broeders” loyaal steunen (Matth. 25:33, 34, 40, 41, 45, 46). Omdat de gezalfden uitgekozen zijn om in het hemelse koninkrijk te regeren, moeten „de rechtvaardigen” de aardse onderdanen van dat koninkrijk zijn. De Bijbel voorzei: „[Jehovah’s Koning] zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde” (Ps. 72:8). Die onderdanen zullen zich verheugen in eeuwig leven op aarde. w09 15/8 2:6

Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn (...), zullen [alle ¨ ´ ´ natien] voor hem vergaderd worden, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. — Matth. 25:31, 32. Jezus sprak over eeuwig leven in zijn verhandeling over het besluit van het samenstel van dingen (Matth. 24:1-3). Hij zei dat degenen voor wie het oordeel ongunstig uitvalt, „zullen heengaan in de eeuwige afsnijding, maar de rechtvaar-


woensdag 2 maart Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen (...) en mij voortdurend volgen. — Luk. 9:23. Wat moet Jehovah het heerlijk vinden om onder de bijeengekomen menigten van zijn ¨ aanbidders op aarde jullie, pasgeınteresseerden en jongeren, te zien! Terwijl jullie doorgaan met het bestuderen van de Bijbel, regelmatig de vergaderingen bijwonen en groeien in kennis van de levensreddende waarheid in Gods Woord, is het goed serieus na te denken over Jezus’ uitnodiging in de tekst voor vandaag. Jezus zegt hier dat jezelf verloochenen en zijn volgeling worden, iets is wat je moet willen. Hoe staat het met degenen van ons die al in de voetstappen van Jezus Christus treden? Wij worden aangespoord ’het in vollediger mate te blijven doen’ (1 Thess. 4:1, 2). Of we de ware aanbidding nu recent of tientallen jaren geleden hebben aanvaard, door na te denken over redenen om de Christus te volgen, zullen we geholpen worden om Paulus’ aansporing in praktijk te brengen en Hem steeds vollediger te volgen in ons dagelijks leven. w09 15/5 4:1, 2

donderdag 3 maart Deze woorden die ik u heden gebied, moeten op uw hart blijken te zijn. — Deut. 6:6. Jezus is een uitstekend voorbeeld voor christelijke ouders. Waarom? Omdat hij zijn discipelen liefdevol en geduldig door woord en voorbeeld onderwees. Hij toonde hun hoe ze zich moesten kwijten van de opdracht die hij hun gaf (Luk. 8:1). Jezus’ houding en gedrag tegenover zijn discipelen leerden hun hoe ze elkaar moesten behandelen (Joh. 13:14-17). Kinderen zijn geneigd hun ouders na te bootsen, in

het goede en in het slechte. Dus ouders, vraag je af: Welke boodschap brengen we aan onze kinderen over als het gaat om de hoeveelheid tijd die we enerzijds aan tv en amusement besteden en anderzijds aan Bijbelstudie en velddienst? Wat krijgt echt prioriteit in ons gezin? Geven we een goed voorbeeld door de ware aanbidding centraal te stellen in ons leven en bij onze beslissingen? Gods wet moet eerst een plaats in het hart van de ouders zelf hebben gekregen, willen ze hun kinderen kunnen opvoeden tot godvrezende mensen. w09 15/7 2:11, 12

vrijdag 4 maart De vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. — Jes. 9:6. Johannes en de andere drie evangelieschrijvers wijzen op Mozes, David en Salomo als mannen die een voorafschaduwing waren van Jezus als Gods Gezalfde en als toekomstige Koning. In welk opzicht gaven die vroegere dienstknechten van God een vooruitblik op Jezus, en wat kunnen we van die verslagen leren? Kort gezegd vertelt de Bijbel ons dat Mozes een profeet, een middelaar en een bevrijder was. En dat is Jezus ook. David was ¨ een herder en een koning die Israels vijanden overwon. Ook Jezus is een herder en een overwinnende koning (Ezech. 37:24, 25). Salomo was een wijze regeerder toen hij nog getrouw was, en onder zijn koningschap genoot ¨ Israel vrede (1 Kon. 4:25, 29). Ook Jezus is bijzonder wijs en hij wordt „Vredevorst” genoemd. Het is duidelijk dat de rol van Christus Jezus te vergelijken is met de rol van die vroegere mannen, maar Jezus’ plaats in Gods voornemen is superieur. w09 15/4 4:4, 5


zaterdag 5 maart Hebt bovenal intense liefde voor elkaar. — 1 Petr. 4:8. Wereldwijd staan Jehovah’s Getuigen erom bekend dat ze hun christelijke liefde in praktijk brengen. Denk maar aan de Getuigen die gehoor hebben gegeven aan de roep om hulp nadat noodweer en orkanen in 2005 grote delen van het zuiden van de Verenigde Staten hadden verwoest. Gedreven door Jezus’ voorbeeld meldden zich ruim 20.000 vrijwilligers, van wie velen hun gerieflijke woning en vaste baan opgaven om hun getroffen broeders en zusters te helpen. Twee zussen, weduwen, stouwden hun bezittingen in een pick-up en reden ruim drieduizend kilometer om te helpen. Ruim 5600 woningen van Getuigen en anderen in het gebied zijn herbouwd of gerepareerd. In talrijke gevallen bleven plaatselijke Getuigen nog een jaar of langer in hun tijdelijke onderkomen wonen nadat hun huis herbouwd was. Waarom? Om hun nieuwe woning ter beschikking te stellen aan hulpverleners. Wat een bijzonder voorbeeld van het navolgen van Christus’ instelling! w09 15/9 3:12-15

zondag 6 maart Gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe. — Matth. 5:3. ´ ´ Er is maar een mens geweest die duidelijk wijzer was dan Salomo. Dat was Jezus Christus, die zich´ ´ zelf beschreef als „meer dan Salomo” (Matth. 12:42). Jezus sprak „woorden van eeuwig leven” (Joh. 6:68). De Bergrede bijvoorbeeld bouwt voort op de beginselen in sommige van Salomo’s spreuken. Salomo beschreef een aantal din-

gen die een aanbidder van Jehovah gelukkig maken (Spr. 3:13; 8:32, 33; 14:21; 16:20). Jezus beklemtoonde dat waar geluk voortspruit uit dingen die verband houden met de aanbidding van Jehovah en de vervulling van zijn beloften. Zij die de beginselen uit Jezus’ onderwijs toepassen, worden dichter tot Jehovah, „de bron van het leven”, getrokken (Ps. 36:9; Spr. 22:11; Matth. 5:8). Christus is de belichaming van „de wijsheid Gods” (1 Kor. 1:24, 30). Als de Messiaanse Koning heeft Jezus Christus „de geest van wijsheid” (Jes. 11:2). w09 15/4 5:14

maandag 7 maart Hij werd doorstoken om onze overtreding. — Jes. 53:5. Jesaja voorzei dat de Messias afgewezen, vervolgd en terechtgesteld of doorstoken zou worden om de zonden van onvolmaakte mensen te dragen (Jes. 53:4, 7). Voordat Gods eniggeboren Zoon naar de aarde kwam, besefte hij wat onze bevrijding hem zou kosten. Hij zou vreselijk moeten lijden en dan ter dood gebracht worden. Deinsde hij terug of verzette hij zich toen zijn Vader hem deze waarheden onderwees? Nee, hij onderwierp zich er gewillig aan (Jes. 50:4-6). Ook op aarde deed Jezus gehoorzaam de ´ wil van zijn Vader. Waarom? Een reden was, zoals hij zei: ’Ik heb de Vader lief.’ En hij noemde nog een reden: „Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Joh. 14:31; 15:13). We hebben onze bevrijding dus voor een groot deel te danken aan de liefde van Jehovah’s Zoon. Hoewel hij zijn volmaakte menselijke leven moest geven, deed hij dat graag om ons te bevrijden. w09 15/9 5:10, 11


dinsdag 8 maart Indien gij daarom mij zoekt, laat dezen dan gaan. — Joh. 18:8. Jezus gaf tijdens zijn hele bediening van grote moed blijk. Hij gebruikte zijn gezag als Gods Zoon en ging onbevreesd „de tempel binnen en wierp allen die in de tempel verkochten en kochten eruit en keerde de tafels van de geldwisselaars en de banken van de duivenverkopers om” (Matth. 21:12). Toen soldaten Jezus op zijn laatste avond op aarde kwamen arresteren, stapte hij moedig naar voren om zijn discipelen te beschermen en zei hij de woorden in de tekst voor vandaag. Enkele ogenblikken later zei hij Petrus zijn zwaard weg te bergen, waarmee hij duidelijk maakte dat de bron van zijn vertrouwen niet in aardse wapens gelegen was maar in Jehovah (Joh. 18:11). Jezus stelde de liefdeloze valse leraren uit zijn tijd en hun onjuiste leringen onbevreesd aan de kaak. (Matth. 23:13, 23, 25). Jezus’ discipelen zouden net zo’n moed nodig hebben omdat de valsreligieuze leiders ook hen zouden vervolgen en sommigen van hen zouden doden (Matth. 23:34; 24:9). w09 15/9 2:12, 13

woensdag 9 maart [God] geeft onverdiende goedheid aan de nederigen. — 1 Petr. 5:5. Hoe kunnen we ervoor in aanmerking komen door Jehovah onderwezen te worden? Een belangrijk vereiste is dat we zachtmoedig zijn en ons graag laten onderwijzen. De psalmist David schreef: „[Jehovah] zal de zachtmoedigen zijn weg leren” (Ps. 25:8, 9). En Jezus zei: ’Gij hebt deze dingen voor wijzen en intellectuelen zorgvuldig verborgen en ze aan kleine kinderen geopenbaard’ (Luk. 10:21). Kunnen

we als aanbidders van Jehovah zeggen dat het aan ons eigen verstand te danken is dat we de waarheid hebben gevonden? Nee. Uit onszelf zouden we nooit kennis van God hebben gekregen. Jezus zei: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt” (Joh. 6:44). Door het predikingswerk en door zijn heilige geest trekt Jehovah zachtmoedige mensen, „de begeerlijke dingen van alle ¨ natien” (Hag. 2:7). Ben je niet dankbaar dat je een van degenen bent die Jehovah tot zijn Zoon heeft getrokken? — Jer. 9:23, 24. w09 15/9 4:4, 5

donderdag 10 maart Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont. — Spr. 27:11. Jehovah stond Satan toe de rechtschapenheid van zijn loyale dienstknecht Job op de proef te stellen. Het gevolg was dat Job zijn vee, zijn kinderen en zijn gezondheid kwijtraakte. Maar toen Satan Jobs rechtschapenheid in twijfel trok, had hij niet alleen de man Job in gedachten. „Huid voor huid, en al wat een mens heeft, zal hij geven voor zijn ziel”, beweerde hij. Deze beschuldiging wierp een strijdvraag op die behalve Job ook anderen betrof en die, lang na Jobs dood, nog altijd voortduurt (Job 2:4). In een visioen zag de apostel Johannes dat Satan Gods dienstknechten beschuldigde nadat hij uit de hemel was geworpen, enige tijd na de oprichting van Gods koninkrijk in 1914. Ja, zelfs in deze tijd, zo ver in de laatste dagen van dit goddeloze stelsel, trekt Satan de rechtschapenheid van Gods dienstknechten nog steeds in twijfel! — Openb. 12:10. w09 15/4 2:1, 2


vrijdag 11 maart De [menselijke] schepping werd aan ijdelheid onderworpen (...) op basis van hoop. — Rom. 8:20. De allereerste profetie in de Bijbel wees op een „zaad” dat ’de slang in de kop zou vermorzelen’ (Gen. 3:1-5, 15). Die belofte gaf een basis voor de hoop dat God zijn voornemen met de mensheid niet zou laten varen. Sta eens stil bij Abraham. Toen Abraham werd be¨ proefd, ’heeft hij Isaak, zijn eniggeboren zoon, zo goed als geofferd’ (Hebr. 11:17). Waarom was hij daartoe bereid? (Hebr. 11:19) Hij geloofde in de opstanding! Abraham had een basis voor zijn geloof. Per slot van rekening had Jehovah Abrahams voortplantingsvermogen weer tot leven gebracht en het mogelijk gemaakt dat hij en zijn vrouw Sara op hoge leeftijd nog een zoon kregen (Gen. 18:10-14; 21:1-3; Rom. 4:19-21). Abraham had ook Jehovah’s woord. God had tegen hem gezegd: „Door bemidde¨ ling van Isaak zal dat zijn wat uw zaad genoemd zal worden” (Gen. 21:12). Abraham had dus deugdelijke redenen om te verwachten dat ¨ God Isaak een opstanding zou geven. w09 15/8 1:4, 5

zaterdag 12 maart Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen. — Joh. 15:20. In veel landen hebben we niet met regelrechte vervolging te maken, maar stuiten we wel op laatdunkendheid en onverschilligheid. Daarom hebben we geloof en moed nodig om het goede nieuws vrijmoedig en onbevreesd te blijven prediken (2 Petr. 1:5-8). Misschien vind je het soms moeilijk om aan de velddienst deel te nemen of schrikt een bepaald aspect ervan je af. De apostel Paulus was een vrijmoedi-

ge en onbevreesde prediker die een uitstekend begrip van de waarheid had, maar zelfs hij had momenten dat de prediking hem veel moeite kostte. Aan de christenen in Thessalonika schreef hij: „Na eerst (zoals gij weet) in Filippi geleden te hebben en onbeschaamd behandeld te zijn, [hebben wij] door bemiddeling van onze God vrijmoedigheid (...) verzameld om onder veel strijd het goede nieuws van God tot u te spreken” (1 Thess. 2:2). In Filippi hadden Paulus en zijn medewerker Silas op bevel van de autoriteiten stokslagen gekregen; ze waren in de gevangenis geworpen en in het blok gesloten (Hand. 16:16-24). w09 15/7 4:3, 4

zondag 13 maart Zij zullen stellig nooit worden vernietigd, en niemand zal ze uit mijn hand rukken. — Joh. 10:28. Op het Inwijdingsfeest in Jeruzalem zei Jezus tegen zijn tegenstanders: „Gij gelooft niet, omdat gij niet tot mijn schapen behoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, en ik ken ze, en zij volgen mij. En ik geef hun eeuwig leven” (Joh. 10:26-28). Sprak Jezus hier alleen over leven in de hemel, of doelde hij ook op eeuwig leven in een aards paradijs? Jezus had zijn volgelingen pas nog getroost met de woorden: „Vreest niet, kleine kudde, want het heeft uw Vader goedgedacht u het koninkrijk te geven” (Luk. 12:32). Tijdens ditzelfde Inwijdingsfeest zei Jezus echter: „Ik heb nog andere schapen, die niet van deze kooi zijn; ook die moet ik brengen” (Joh. 10:16). Toen Jezus tegen die tegenstanders sprak, behelsden zijn woorden dus zowel de hoop op eeuwig leven voor de „kleine kudde” als de hoop op eeuwig leven op aarde voor miljoenen „andere schapen”. w09 15/8 2:12


maandag 14 maart Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken. — Joh. 7:46. De Bijbel geeft ons af en toe een idee van de indruk die Jezus maakte op degenen met wie hij in contact kwam. Zo vertelt de evangelieschrijver Lukas dat de mensen in Jezus’ woonplaats ’zich verwonderden over¨ zijn innemende woorden’. Mattheus schrijft dat de mensen die naar Jezus luisterden toen hij in de Bergrede onderwees, „versteld stonden van zijn manier van onderwijzen”. En Johannes merkt op dat de beambten die gestuurd waren om Jezus te arresteren, met lege handen terugkwamen en zeiden: „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken” (Luk. 4:22; Matth. 7:28). Jezus was ontegenzeglijk de grootste Onderwijzer die ooit geleefd heeft. Hij onderwees duidelijk, eenvoudig en met een onweerlegbare logica. Hij maakte een bekwaam gebruik van illustraties en vragen. Hij stemde zijn onderwijs af op degenen met wie hij sprak, of ze nu een hoge positie bekleedden of gewone mensen waren. De waarheden die hij onderwees waren makkelijk te begrijpen en toch zeker niet oppervlakkig. w09 15/7 3:1, 2

dinsdag 15 maart Wij daarentegen zullen ons (...) aan de bediening van het woord wijden. — Hand. 6:4. Toen Jezus zijn twaalf apostelen aanstelde, werden ze uitgezonden om het goede nieuws tot anderen te prediken. Dat was hun voornaamste werk (Mark. 3:13-15). Die toewijzing stemde overeen met de grondbetekenis van het Griekse woord apostolos, dat afgeleid is van een werkwoord dat gewoon „uitzenden” betekent. Maar later, toen de christelijke gemeente zou wor-

den opgericht, werd de taak van een apostel een „ambt van opzicht” (Hand. 1:20-26). Wat was de voornaamste zorg van de twaalf apostelen? Het antwoord vinden we in de woorden in de tekst voor vandaag, als reactie op een geschil dat gerezen was over de dagelijkse voedselverdeling onder de weduwen (Hand. 6:1-3). De nieuwe regeling had Jehovah’s zegen, want „het woord van God [bleef] groeien, en het aantal discipelen in Jeruzalem bleef sterk toenemen” (Hand. 6:7). De verantwoordelijkheid voor het uitdelen van geestelijk voedsel berustte dus voornamelijk bij de apostelen (Hand. 2:42). w09 15/6 4:7, 8

woensdag 16 maart Spreekt waarheid, een ieder van u met zijn naaste. — Ef. 4:25. De eerste-eeuwse Romeinse stadhouder Pontius Pilatus gaf blijk van een verwrongen kijk toen hij Jezus cynisch vroeg: „Wat is waarheid?” (Joh. 18:38) In onze tijd bestaan er heel wat tegenstrijdige meningen over wat waarheid is. Veel mensen zeggen dat het woord waarheid diverse betekenisnuances heeft of dat de waarheid van persoon tot persoon verschilt. Anderen spreken alleen de waarheid als het hun goed uitkomt of handig lijkt. In het boek The Importance of Lying wordt gezegd: „Eerlijkheid mag dan een nobel ideaal zijn, ze is van weinig waarde in de harde strijd voor overleving en zekerheid. De mens wordt weinig keus gelaten: hij moet liegen om te leven.” Voor Christus’ discipelen ligt de situatie totaal anders. Jezus had geen filosofische kijk op de waarheid. Hij sprak altijd de waarheid. Zelfs zijn vijanden erkenden: „Leraar, wij weten dat gij waarachtig zijt en de weg van God in waarheid onderwijst” (Matth. 22:16). Ware christenen volgen Jezus’ voorbeeld. Ze aarzelen niet de waarheid te spreken. w09 15/6 3:1-3


donderdag 17 maart Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien. — Joh. 14:9. ¨ Als we in de evangelien lezen dat Jezus mededogen met de behoeftigen had en empathie met degenen die leden, en dat hij verontwaardigd was op zijn discipelen die kleine kinderen een standje gaven, zien we daarin dan niet de Vader die ook die gevoelens heeft? (Mark. 1:40-42; 10:13, 14; Joh. 11:32-35) Bedenk hoe Jezus’ daden licht wierpen op Gods voornaamste eigenschappen. Blijkt uit de wonderen die Christus verrichtte niet dat hij over een formidabele macht beschikte? Toch gebruikte hij die macht nooit voor persoonlijk gewin of met de bedoeling anderen nadeel te berokkenen (Luk. 4:1-4). Wat duidelijk blijkt zijn rechtvaardigheidsgevoel als hij hebzuchtige kooplui uit de tempel gooit! (Mark. 11:15-17; Joh. 2:13-16) Zijn onderwijs en de innemende woorden die hij gebruikte om het hart van mensen te bereiken, geven ´ ´ te kennen dat hij in wijsheid „meer dan Salomo” was (Matth. 12:42). Wat valt er in verband met de liefde die Jezus tentoonspreidde door zijn ziel te geven ten behoeve van anderen, nog toe te voegen aan Johannes 15:13: „Niemand heeft grotere liefde dan deze”? w09 15/5 4:7, 8

vrijdag 18 maart Een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een klein kind. — Hebr. 5:13. Om rijpheid te verkrijgen, moeten we goed bekend raken met Gods woord, zijn boodschap aan ons. Omdat die boodschap te vinden is in zijn Woord, de Bijbel, moeten we dat Woord en de publicaties van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” goed bestuderen (Matth. 24:45-47). Op die manier

nemen we Gods denkwijze in ons op, en dat kan ons helpen ons waarnemingsvermogen te oefenen. Neem bijvoorbeeld een zuster met de naam Orchid. Ze zegt: „De aansporing die de grootste uitwerking op mijn leven heeft gehad, is die over geregeld Bijbellezen. Het heeft me ongeveer twee jaar gekost om de hele Bijbel uit te lezen, maar het was alsof ik voor het eerst mijn Schepper ontmoette. Ik leerde zijn manier van handelen kennen, kwam te weten waar hij van houdt en waar hij niet van houdt, hoe machtig hij is en hoe wijs. Dagelijks Bijbellezen heeft me in enkele van de moeilijkste momenten in mijn leven staande gehouden.” w09 15/5 1:7

zaterdag 19 maart De Zoon des mensen [is] niet gekomen (...) om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen. — Matth. 20:28. Nadenken over Jezus’ nederige instelling kan ons helpen ons „als een mindere” onder onze broeders en zusters te gedragen (Luk. 9:46-48). Dat bevordert de eenheid. Jehovah wil — net als de vader van een groot gezin — dat zijn kinderen „in eenheid te zamen wonen”, dat ze met elkaar kunnen opschieten (Ps. 133:1). Jezus bad tot zijn Vader om eendracht onder ware christenen, „opdat de wereld moge weten dat gij mij hebt uitgezonden en dat gij hen hebt liefgehad evenals gij mij hebt liefgehad” (Joh. 17:23). Onze eenheid draagt er dus toe bij dat we als Christus’ volgelingen te herkennen zijn. Om die eenheid te bereiken, moeten we de onvolmaaktheden van anderen bezien zoals Christus dat deed. Jezus was vergevensgezind en hij leerde dat we alleen door vergevensgezind te zijn vergeving kunnen ontvangen (Matth. 6:14, 15). w09 15/9 1:6, 7


zondag 20 maart Zij hadden het boek van Jehovah’s wet bij zich. — 2 Kron. 17:9. Wereldwijd proberen we mensen uit de Bijbel te onderwijzen, omdat het Gods Woord is. We laten zien dat de Bijbel belangrijk is in onze bediening door speciaal moeite te doen om anderen de woorden in de Bijbel te laten meelezen. Een huisbewoonster vertelde aan Linda, een Getuige, dat haar man een beroerte had gehad en van haar hulp afhankelijk was. De huisbewoonster verzuchtte: „Ik weet niet waaraan ik het verdiend heb dat God dit heeft toegelaten.” Linda reageerde: „Mag ik u van iets verzekeren?” Vervolgens las ze de woorden in Jakobus 1:13 en voegde eraan toe: „Al het lijden dat wij en onze dierbaren meemaken, is geen straf van God.” Daarop gaf de huisbewoonster Linda een stevige knuffel. Linda erkent: „Ik kon haar troosten door de Bijbel te gebruiken. Soms heeft de huisbewoner de verzen die we uit de Bijbel lezen nog nooit gehoord.” Dat gesprek leidde tot een geregelde Bijbelstudie bij de vrouw. w09 15/6 2:7, 9

maandag 21 maart Neem uw staf en strek uw hand uit over de wateren van Egypte, over hun rivieren, over hun Nijlkanalen en over hun rietpoelen en over al hun verzamelplaatsen van water, opdat ze bloed worden. — Ex. 7:19. Zowel Mozes als Jezus verrichtte wonderen, waarmee ze bewezen dat ze Jehovah’s steun hadden. Mozes was zelfs de eerste mens over wie opgetekend staat dat hij wonderen deed (Ex. 4:1-9). Mozes deed bijvoorbeeld wonderen

die met water te maken hadden toen op zijn bevel de wateren van de Nijl en haar rietpoelen in bloed veranderden, toen de Rode ¨ Zee in tweeen spleet en toen er in de woestijn water uit een rots kwam (Ex. 14:21; 17:5-7). Ook Jezus verrichtte wonderen die met water te maken hadden. Zijn allereerste wonder was het veranderen van water in wijn op een bruiloftsfeest (Joh. 2:1-11). Later bracht hij de woeste Zee van Galilea tot be´ ´ daren. En een keer liep hij zelfs op het water! — Matth. 8:23-27; 14:23-25. w09 15/4 4:9

dinsdag 22 maart Slechte omgang bederft nuttige gewoonten. — 1 Kor. 15:33. Wat omgang betreft zijn mensen net als een spons. We hebben de neiging alles te absorberen wat ons omgeeft. Onze Schepper weet heel goed hoe gevaarlijk, maar ook hoe nuttig, omgang kan zijn voor onvolmaakte mensen. Daarom geeft hij ons de wijze raad: „Hij die met wijzen wandelt, zal wijs worden, maar wie zich met de verstandelozen inlaat, zal het slecht vergaan” (Spr. 13:20). Niemand van ons wil dat het hem ’slecht vergaat’; we willen allemaal „wijs worden”. Jehovah kan niet wijzer worden gemaakt dan hij al is, en hij kan ook door niemand bedorven worden. Toch geeft hij ons een schitterend voorbeeld wat omgang betreft. Sta er bijvoorbeeld eens bij stil welke onvolmaakte mensen Jehovah als zijn vrienden kiest. Jehovah noemde de patriarch Abraham „mijn vriend” (Jes. 41:8). Abraham was bijzonder getrouw, rechtvaardig en gehoorzaam — een man van geloof (Jak. 2:21-23). Dat is het soort vrienden dat Jehovah kiest, ook in deze tijd. w09 15/8 4:11, 12


woensdag 23 maart Voorts kwam ook Satan aldaar in hun midden. — Job 1:6. Het boek Job begint met te vertellen over een vergadering in de ´ ´ hemel waar de engelen zich voor Jehovah stelden. Ook Satan was aanwezig, en hij bracht beschuldigingen tegen Job in (Job 1:6-11). Hoewel Satan melding maakte van Jobs bezittingen, probeerde hij vooral Jobs rechtschapenheid in twijfel te trekken. De uitdrukking rechtschapenheid brengt de gedachte over van oprechtheid, integriteit, rechtvaardigheid en onberispelijkheid. In de Bijbel duidt menselijke rechtschapenheid op een volledige en van harte geschonken toewijding aan Jehovah. Later was er weer een vergadering in de hemel. Opnieuw bracht Satan beschuldigingen tegen Job in. Hij zei: „Huid voor huid, en al wat een mens heeft, zal hij geven voor zijn ziel.” Door dat te zeggen betwistte Satan niet alleen de rechtschapenheid van Job maar van ieder „mens” die Jehovah aanbidt. Daarop stond God Satan toe om Job met een pijnlijke ziekte te slaan (Job 2:1-8). w09 15/4 1:4, 6

donderdag 24 maart De geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods. — 1 Kor. 2:10. ¨ Paulus wees op Timotheus’ belangrijke taak toen hij schreef: „Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus (...): predik het woord, houd u er als met een dringende zaak mee bezig.” Hij voegde eraan toe: „Doe het werk van een evangelieprediker, volbreng uw bediening ten volle” (2 Tim. 4:1, 2, 5). Om deze opdracht te vervullen, moest Timo¨ theus ’zich voeden met de woorden

van het geloof’ (1 Tim. 4:6). Hoe kun jij je ’voeden met de woorden van het geloof’? Paulus schreef: „Ga er (...) mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen. Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op” (1 Tim. 4:13, 15). Vooruitgang vereist ijverige persoonlijke studie. Hoe staat het met jouw studiegewoonten? Ga jij helemaal op in „de diepe dingen Gods”? (1 Kor. 2:10) Of span je je maar minimaal in? Als je diep nadenkt over wat je studeert, zal dat je motiveren om geestelijke vorderingen te maken (Spr. 2:1-5). w09 15/5 2:15, 16

vrijdag 25 maart Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar. — Rom. 12:10. Petrus, die Jezus’ liefde had ervaren, spoorde christenen aan „ongehuichelde broederlijke genegenheid” aan te kweken en van „gehoorzaamheid aan de waarheid” blijk te geven. Ze moesten „elkaar intens liefhebben vanuit het hart” (1 Petr. 1:22). Nu meer dan ooit moeten we zulke christelijke eigenschappen ontwikkelen. De druk op heel Gods volk neemt al toe. Niemand dient zijn vertrouwen in enig onderdeel van deze oude wereld te stellen, zoals de re¨ cente opschudding in de financiele wereld duidelijk laat zien (1 Joh. 2:15-17). Naarmate het einde van dit stelsel dichterbij komt, moeten we juist aan een hechtere band met Jehovah en met elkaar werken en echte vriendschappen binnen de gemeente opbouwen. Petrus benadrukte dat punt verder met de woorden: „Hebt bovenal intense liefde voor elkaar, want liefde bedekt een menigte van zonden” (1 Petr. 4:8). w09 15/9 3:12


zaterdag 26 maart Zorgvuldig verborgen in [Christus] zijn alle schatten van wijsheid en van kennis. — Kol. 2:3. Dat alle schatten van wijsheid en van kennis ’in Christus verborgen’ zijn, wil niet zeggen dat ze weggesloten zijn, buiten ieders bereik, maar eenvoudig dat we ons om de schatten te vinden veel moeite moeten getroosten en dat onze aandacht op Jezus Christus gericht moet zijn. Dat strookt met wat Jezus over zichzelf zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 14:6). Om de kennis van God te vinden, moeten we dus gebruikmaken van de hulp en leiding die Jezus geeft. Jezus is niet alleen „de weg”; hij zei ook dat hij „de waarheid en het leven” is. Dat duidt erop dat hij veel meer is dan het middel om tot de Vader te naderen. Jezus heeft ook rollen die essentieel zijn voor het begrijpen van de Bijbelse waarheid en het verwerven van eeuwig leven. w09 15/7 1:7-9

zondag 27 maart Zij gingen steeds rond in alle steden van Juda en onderwezen onder het volk. — 2 Kron. 17:9. Hoe grondig bewerken we het ons toegewezen gebied bij de huisaan-huisprediking? Het is interessant dat Josafat in het derde jaar van zijn regering vijf vorsten, negen levieten en twee priesters ontbood. Hij liet hen door alle steden trekken om het volk in Jehovah’s wetten te onderwijzen. Hun campagne was zo doeltreffend dat de bevolking van de omringende landen bevreesd werd voor Jehovah (2 Kron. 17:10). Door op verschillende dagen op uiteenlopende tijden naar de huizen te gaan, is

het misschien mogelijk met diverse leden van een gezin te spreken. Veel hedendaagse aanbidders van God zijn bereid geweest te verhuizen om te dienen waar de behoefte aan ijverige Getuigen groter is. Behoort dat tot jouw mogelijkheden? Sommigen van ons die niet kunnen verhuizen, zouden kunnen proberen getuigenis te geven aan mensen die in ons gebied wonen maar een andere taal spreken. w09 15/6 2:7, 8

maandag 28 maart [Jehovah] zal zelfs de weg van zijn loyalen behoeden. — Spr. 2:8. In tegenstelling tot wat de Duivel beweert, geven we Jehovah vrijwillig en onvoorwaardelijk onze liefde (Openb. 12:10). Deze innige liefde sterkt ons om onder beproevingen onze rechtschapenheid te bewaren (Ps. 97:10). Liefde zet ons ertoe aan de naam van Jehovah te eren, hoe beperkt we ons misschien ook voelen. Hij ziet onze goede motieven en veroordeelt ons niet als we niet alles kunnen doen wat we zouden willen doen. Wat telt is niet alleen wat we doen, maar ook waarom we het doen. Ook al was Job door verdriet overmand en had hij veel te verduren, hij sprak met zijn beschuldigers over zijn liefde voor Jehovah’s manier van handelen (Job 10:12; 28:28). In het laatste hoofdstuk van het boek Job gaf God uiting aan zijn boosheid over Elifaz, Bildad en Zofar omdat ze niet de waarheid hadden gesproken. Tegelijkertijd maakte hij duidelijk dat hij Job goedkeurde, door hem vier keer „mijn knecht” te noemen en hem instructies te geven om voor de kwaaddoeners te bemiddelen (Job 42:7-9). Laten ook wij ons zo gedragen dat Jehovah ons met goedkeuring beziet. w09 15/4 2:12, 13


dinsdag 29 maart Jehovah is met u zolang gij met hem bewijst te zijn. — 2 Kron. 15:2. Koning Asa’s hervormingen hadden een verenigende uitwerking op de bevolking van Juda en op een groot aantal ¨ mensen uit het koninkrijk Israel die naar het zuiden trokken om deel te nemen aan een grote, plechtige bijeenkomst in Jeruzalem. Gezamenlijk verklaarden ze vastbesloten te zijn om Jehovah loyaal te aanbidden. We lezen: „Zij dan zwoeren Jehovah. (...) En heel Juda gaf uiting aan verheuging over het gezworene; want met geheel hun hart hadden zij gezworen en met volledig welgevallen van hun zijde hadden zij hem gezocht, zodat hij zich door hen had laten vinden; en Jehovah bleef hun rondom rust schenken” (2 Kron. 15:9-15). Jehovah zal ons beslist eveneens zegenen als we hem van ganser harte dienen (Mark. 12:30). Helaas ergerde Asa zich later aan een terechtwijzing van de ziener Hanani (2 Kron. 16:7-10). Hoe reageren wij als Jehovah ons via de ouderlingen raad of instructies geeft? Nemen we hun op de Bijbel gebaseerde raad prompt ter harte, zonder wrok te koesteren? w09 15/6 1:7, 8

woensdag 30 maart In mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij in gevangenschap voert aan de wet der zonde, die in mijn leden is. — Rom. 7:23. God heeft Adam en Eva geschapen als met verstand begiftigde schepselen met een vrije wil. Als hun nakomelingen hebben ook wij een vrije wil. Wat houdt dat in? Het houdt in dat we kunnen besluiten het goede of het slechte te doen. Met andere woorden, God heeft ons de vrijheid gegeven om

te kiezen of we hem al dan niet gehoorzaam willen zijn. Die grote vrijheid gaat gepaard met verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid. Onze morele beslissingen betekenen leven of dood voor ons. Ze zijn ook van invloed op de mensen om¨ ons heen. Wegens onze overgeerfde onvolmaaktheid komt gehoorzaamheid niet vanzelf. Het is niet altijd gemakkelijk Gods wetten te gehoorzamen. Gehoorzaamheid is uiteraard makkelijker als er geen offer, pijn of ongemak bij komt kijken. Maar hoe reageren we als onze wens om gehoorzaam te zijn in conflict komt met „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen”? — 1 Joh. 2:16. w09 15/9 2:4, 5

donderdag 31 maart Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn. — 1 Tim. 4:15. Jonge mensen moeten blijk geven van een goed oordeelsvermogen. Denk eens na over de raad die de¨ apostel Paulus aan de Korinthiers gaf. Hij schreef: „Wordt geen jonge kinderen in verstandelijke vermogens (...); wordt daarentegen volwassen in verstandelijke vermogens” (1 Kor. 14:20). Wanneer jonge mensen de raad opvolgen om te leren denken en redeneren als een volwassene, zal dat hen helpen ernstige fouten te vermijden. Als jongere moet je in gedachte houden dat het inspanning kost om geestelijk volwassen te worden. Paulus schreef aan Timo¨ theus: „Word een voorbeeld voor de getrouwen in spreken, in gedrag, in liefde, in geloof, in eerbaarheid. Ga er (...) mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen” (1 Tim. 4:12, 13). Christelijke jongeren moeten vorderingen maken, en dat moet voor anderen merkbaar zijn. w09 15/5 2:2, 3


vrijdag 1 april Wij allen struikelen vele malen. — Jak. 3:2. Wat zou jij doen als je merkt dat een ongetrouwde vriend romantische gevoelens krijgt voor een ongelovige? Zou je je ervan weerhouden je bezorgdheid te uiten omdat je bang bent dat het de vriendschap geen goed zal doen? Wat zou je doen als je vriend je raad zou negeren? Een goede vriend zal de hulp van liefdevolle herders inschakelen om iemand die een misstap heeft begaan te helpen. Daar is moed voor nodig. Maar een vriendschap die op liefde voor Jehovah gebaseerd is, zal er geen blijvende schade van ondervinden. Soms geven we onze vrienden misschien „een reden tot klagen”, en ook zij zullen af en toe dingen doen of zeggen waar we ons aan ergeren (Kol. 3:13, 14). Maar bepalend voor een vriendschap is niet hoe vaak we tegen elkaar zondigen; de maatstaf is hoe volledig we die zonden vergeven. Wat is het belangrijk dat we sterke vriendschappen smeden door vrijuit te communiceren en elkaar vrijelijk te vergeven! Als we op die manier liefde tonen, zal ze „een volmaakte band van eenheid” worden. w09 15/10 4:20, 21

zaterdag 2 april Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. — Gen. 3:15. Jezus Christus was uiteraard het grootste voorbeeld van moed en vrijmoedigheid. Maar sinds het begin van de menselijke geschiedenis heeft iedereen die loyaal aan Jehovah was diezelfde eigenschappen nodig gehad. Waarom? Na de opstand in Eden voorzei Jehovah dat er vijandschap zou bestaan tussen degenen die God dienden en degenen die Satan dienden. Die vij-

andschap bleek al snel toen Abel, een rechtvaardig man, door zijn broer werd vermoord. Later kreeg Henoch, een andere getrouwe man die voor de Vloed leefde, vijandschap te verduren. Hij profeteerde dat God met zijn heilige myriaden zou komen om het oordeel aan de goddelozen te voltrekken (Jud. 14, 15). Dat was zeker geen populaire boodschap. De mensen haatten Henoch en zouden hem kennelijk vermoord hebben als Jehovah zijn leven niet had verkort. Wat een vrijmoedigheid spreidde Henoch tentoon! — Gen. 5:21-24. w09 15/7 4:5

zondag 3 april De aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken. — Jes. 11:9. In prachtige beeldspraak beschrijft Jesaja’s profetie de verandering die in onze tijd in de persoonlijkheid van mensen plaatsvindt. Mensen die vroeger gewelddadig waren, zijn vredelievend geworden (Jes. 11:6-8). Mensen die eens vijanden van elkaar waren omdat ze verschilden in ras, nationaliteit, stam of culturele achtergrond, hebben geleerd in eenheid samen te leven. Figuurlijk gesproken hebben ze ’hun zwaarden tot ploegscharen gesmeed’ (Jes. 2:4). Waaraan zijn deze bijzondere veranderingen toe te schrijven? Mensen hebben „de kennis van Jehovah” tot zich genomen en hebben die in hun leven toegepast. Hoewel Gods aanbidders onvolmaakt zijn, vormen ze een ware internationale broederschap. De universele aantrekkingskracht van het goede nieuws en de voortreffelijke vruchten die het voortbrengt, bewijzen de uitnemende waarde van Jehovah’s onderwijs (Matth. 11:19). w09 15/9 4:6


maandag 4 april Het lichaam van oudere mannen [legde] u de handen op. — 1 Tim. 4:14. ¨ Als jongen woonde Timotheus ¨ in de Romeinse provincie Galatie, in wat nu Turkije is. Daar werden na Jezus’ dood een aantal christelijke gemeenten opgericht. Op een gegeven moment ¨ aanvaardden de jonge Timotheus, zijn moeder en zijn grootmoeder het christendom en werden ze actief in een van de gemeenten (2 Tim. 1:5; 3:14, 15). ¨ Timotheus genoot ongetwijfeld van zijn leven als jonge christen in die vertrouwde omgeving. Maar met het tweede bezoek van de apostel Paulus aan het gebied veranderde ¨ er het een en ander. Timotheus kan toen rond de twintig zijn geweest. Paulus nam nota van het feit dat er door de broeders in de plaatselijke gemeenten ’een goed bericht over hem werd uitgebracht’ ¨ (Hand. 16:2). De jonge Timotheus moet voor zijn leeftijd al een opvallende rijpheid aan de dag hebben gelegd. Geleid door de heilige geest legden Paulus en het plaatselijke lichaam van ouderlingen Ti¨ motheus nu de handen op, waarmee ze hem voor speciaal werk in de gemeente afzonderden (2 Tim. 1:6). w09 15/12 1:1, 2

dinsdag 5 april O Hoorder van het gebed, ja, tot u zullen mensen van alle vlees komen. — Ps. 65:2. Jehovah is nooit doof voor de smeekbeden van zijn trouwe aanbidders. We kunnen ervan op aan dat hij ons hoort. Zelfs als miljoenen Getuigen van Jehovah tegelijk tot God zouden bidden, zou niemand een ’ingesprektoon’ krijgen. Willen onze gebeden verhoord worden, dan moeten we God nederig benaderen (Ps. 138:6). We moeten

Jehovah vragen ons te onderzoeken, zoals David deed toen hij zei: „Doorvors mij, o God, en ken mijn hart. Onderzoek mij, en ken mijn verontrustende gedachten, en zie of er in mij soms een smartelijke weg is, en leid mij op de weg der onbepaalde tijd” (Ps. 139:23, 24). Laten we niet alleen bidden maar ons ook onderwerpen aan Gods onderzoek en de raad in zijn Woord. Jehovah kan ons op „de weg der onbepaalde tijd” leiden, ons helpen een weg te bewandelen die naar eeuwig leven leidt. w09 15/11 1:1-3

woensdag 6 april Houdt gij nog vast aan uw rechtschapenheid? Vervloek God en sterf! — Job 2:9. Jobs vrouw kreeg aanvankelijk dezelfde slagen te verduren als haar man. Het verlies van haar kinderen en haar rijkdom moet haar radeloos hebben gemaakt (Job 1:13-19). Het moet een kwelling voor haar zijn geweest haar zieke man pijn te zien lijden, waardoor ze het bovenstaande tot hem zei. Toen kwamen er drie mannen, Elifaz, Bildad en Zofar, ogenschijnlijk om Job te troosten. In plaats daarvan gebruikten ze valse redeneringen en bleken ze „last veroorzakende vertroosters” te zijn. Bildad bijvoorbeeld suggereerde dat Jobs kinderen slechte dingen hadden gedaan en hun verdiende loon hadden gekregen. Elifaz insinueerde dat Jobs lijden een straf voor begane zonden was. Hij betwijfelde zelfs of mensen die hun rechtschapenheid bewaren ook maar enige waarde hebben voor God! (Job 2:11; 4:8; 8:4; 16:2; 22:2, 3) Onder die zware druk bleef Job rechtschapen. Het was natuurlijk niet goed dat hij „veeleer zijn eigen ziel rechtvaardig verklaarde dan God” (Job 32:2). Maar hij bleef ondanks alles getrouw. w09 15/4 1:7


donderdag 7 april Ik [zal] uw zaad voorzeker (...) vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel en als de zandkorrels die aan de zeeoever zijn. — Gen. 22:17. Abraham wist niet uit hoeveel personen zijn „zaad” zou bestaan. Later werd dat aantal echter onthuld. Jezus Christus en de 144.000, die met hem in zijn koninkrijk zullen regeren, vormen het „zaad” (Gal. 3:29; Openb. 7:4; 14:1). Het Messiaanse koninkrijk is het ¨ instrument waardoor ’alle natien der aarde zich zullen zegenen’ (Gen. 22:18). Abraham kan onmogelijk de volle draagwijdte begrepen hebben van het verbond dat Jehovah met hem sloot. Toch „verwachtte [hij] de stad die werkelijke fundamenten heeft”, zegt de Bijbel (Hebr. 11:10). Die stad is Gods koninkrijk. Om onder dat koninkrijk zegeningen te ontvangen, zal Abraham weer tot leven moeten komen. Eeuwig leven op aarde zal voor hem mogelijk zijn door de opstanding. Eeuwig leven zal ook mogelijk zijn voor degenen die Armageddon overleven en voor degenen die uit de doden opgewekt zullen worden (Openb. 7:9, 14; 20:12-14). w09 15/8 1:6, 7

vrijdag 8 april Gij [hebt] de liefde van God niet in u. — Joh. 5:42. Er waren onder ¨ de schriftgeleerden en farizeeen ongetwijfeld intelligente mannen die kennis bezaten en ook over de bekwaamheden beschikten om die kennis over te dragen. Waarin verschilde Jezus’ manier van onderwijzen van die van hen? De toenmalige religieuze leiders hielden niet van het gewone volk. Ze verachtten hen zelfs en beschouwden hen als „vervloekt” (Joh. 7:49). Jezus daarentegen werd door medelijden met hen bewogen, om-

dat ze „gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder” (Matth. 9:36). Hij was hartelijk, meelevend en goed. De religieuze leiders koesterden ook geen ware liefde voor God. Jezus had zijn Vader wel lief en vond het heerlijk zijn wil te doen. De religieuze leiders verdraaiden Gods woorden in hun eigen voordeel, maar Jezus hield van „het woord van God”; hij onderwees het, legde het uit, verdedigde het en leefde ernaar (Luk. 11:28). Christus’ hele wezen was van liefde doortrokken. Liefde was bepalend voor wat hij onderwees en hoe hij met mensen omging. w09 15/7 3:3

zaterdag 9 april Houdt gij echter in alle dingen uw zinnen bij elkaar, lijd kwaad, doe het werk van een evangelieprediker, volbreng uw bediening ten volle. — 2 Tim. 4:5. ’Het werk van een evangelieprediker doen’ betekent dat je je velddienst doeltreffender maakt en anderen helpt gered te worden. Daar is voor nodig dat je de „kunst van onderwijzen” ontwikkelt (2 Tim. 4:2). Door in de velddienst met ervaren predikers samen te werken, kun je van hun onderwijsme¨ thoden leren, net zoals Timotheus van de samenwerking met Paulus heeft geleerd (1 Kor. 4:17). Toen Paulus over degenen sprak die hij had geholpen, zei hij dat hij niet alleen het goede nieuws met hen had gedeeld maar ook zijn „eigen ziel” had gegeven, of zich er helemaal voor had ingezet hen te helpen, omdat ze hem lief waren geworden (1 Thess. 2:8). Wil je Paulus’ voorbeeld in de dienst navolgen, dan moet je dezelfde instelling hebben ¨ als Timotheus, die echt om anderen gaf en „als een slaaf heeft gediend ter bevordering van het goede nieuws” (Fil. 2:19-23). Heb jij zo’n zelfopofferende houding in de velddienst? w09 15/5 2:15, 18


zondag 10 april God [is] niet partijdig (...), maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem. — Hand. 10:34, 35. Jezus liet zijn discipelen zien dat God het ene ras of volk niet begunstigt boven het andere (Joh. 4:5-26). We moeten daarom iedereen als onze naaste beschouwen en zelfs personen die zich vijandig gedragen liefde betonen (Matth. 5:43-45). Maar wat bedoelde Paulus toen hij zei dat we de waarheid moeten spreken met onze naaste? (Ef. 4:25) De waarheid spreken houdt in dat we informatie verschaffen die strookt met de feiten, die vrij is van enig bedrog. Ware christenen geven geen verdraaide of onjuiste voorstelling van zaken om anderen te misleiden. Ze hebben ’een afschuw van wat goddeloos is en hangen het goede aan’ (Rom. 12:9). In navolging van „de God der waarheid” moeten we ernaar streven in alles wat we doen en zeggen open en eerlijk te zijn (Ps. 15:1, 2; 31:5). Door onze woorden zorgvuldig te kiezen, ˆ kunnen zelfs genante of vervelende situaties tactvol opgelost worden zonder dat we de waarheid geweld aandoen (Kol. 3:9, 10). w09 15/6 3:4, 5

maandag 11 april [Hebt] onder elkaar dezelfde geestesgesteldheid (...) die Christus Jezus bezat. — Rom. 15:5. We kunnen veel leren door een voorbeeld te nemen aan het geloof van degenen die Christus al heel wat jaren navolgen. Die Getuigen hebben net als Jezus meestal begrip voor de onvolmaaktheden van anderen. Ze hebben geleerd dat het tonen van mededogen zoals Christus dat deed, ons helpt „de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn” en dat het tevens de eenheid bevordert (Rom. 15:1). Bovendien wordt de hele gemeente erdoor aangemoe-

digd Christus’ instelling te weerspiegelen. Jezus koppelde ’ootmoedigheid van hart’ aan zachtaardigheid, een aspect van de vrucht van Gods heilige geest (Matth. 11:29). Naast het bestuderen van Jezus’ voorbeeld hebben we daarom Jehovah’s heilige geest nodig om dat voorbeeld goed te kunnen navolgen. We moeten om Gods heilige geest bidden en ernaar streven de vrucht ervan aan te kweken (Gal. 5:22, 23). Door zo het door Jezus verschafte voorbeeld van nederigheid en zachtaardigheid te volgen, zullen we onze hemelse Vader, Jehovah, behagen. w09 15/9 1:8, 9

dinsdag 12 april De Zoon des mensen [is] gekomen [om] zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen. — Matth. 20:28. Jezus’ loopbaan brengt bij ons een reactie teweeg. Als we erover nadenken wat hij voor ons heeft gedaan, gaan we hem nog meer liefhebben. Als reactie op Christus’ liefde voor de hele mensheid voelen we ons gedrongen onze taak te volbrengen voordat het einde komt (2 Kor. 5:14, 15). De liefde die Jezus tentoonspreidde was essentieel om tot stand te kunnen brengen wat God zich in verband met de mensheid had voorgenomen. En het model dat Christus ons heeft nagelaten om nauwkeurig na te volgen, stelt ieder van ons in staat mee te werken aan de vervulling van dat goddelijke voornemen. Daarvoor is het nodig dat we de grootst mogelijke liefde voor God ontwikkelen (Matth. 22:37). Door te onderhouden wat Jezus heeft onderwezen en door naar zijn geboden te leven, tonen we dat we hem liefhebben en dat we net als hij vastbesloten zijn Gods soevereiniteit tot elke prijs hoog te houden (Joh. 14:23, 24; 15:10). w09 15/12 4:9-11 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 9 Nisan) ¨ Mattheus 26:6-13


woensdag 13 april Wat ik leer, is niet van mij, maar behoort hem toe die mij heeft gezonden. — Joh. 7:16. Op aarde was Jezus „de vertegenwoordiger van de Vader” (Joh. 16:27, 28). Hoewel Jezus onweerlegbare geloofsbrieven had die bewezen dat hij de Messias was, werd hij door verreweg de meeste Joden in de eerste eeuw niet aanvaard. Waarom niet? Omdat ze hun ¨ eigen vooropgezette ideeen over de Messias hadden, onder andere dat hij een politieke messias zou zijn die hen van de Romeinse bezetters zou bevrijden (Joh. 12:34). Daarom konden ze geen geloof stellen in de ¨ Messias die de profetieen vervulde waarin stond dat hij ’veracht en door de mensen gemeden zou worden, een man bestemd voor smarten en om vertrouwd te zijn met ziekte’, die uiteindelijk gedood zou worden (Jes. 53:3, 5). Zelfs enkelen van Jezus’ loyale discipelen waren teleurgesteld omdat hij geen politieke bevrijding bracht. Maar ze bleven loyaal en na verloop van tijd kregen ze een juist begrip (Luk. 24:21). w09 15/12 3:10, 11 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 9 Nisan) ¨ Mattheus 21:1-11, 14-17

donderdag 14 april Ik heb u vrienden genoemd, want alle dingen die ik van mijn Vader heb gehoord, heb ik u bekendgemaakt. — Joh. 15:15. De mannen die op die avond samen met Jezus in de bovenkamer zaten, waren ervan overtuigd dat Jezus de beloofde Messias was (Joh. 6:68, 69). Het zal vast en zeker hun hart verwarmd hebben hem de woorden in de tekst voor vandaag te horen zeggen. Wat Jezus tegen zijn getrouwe apostelen zei, is in

principe van toepassing op alle gezalfde christenen in deze tijd en bij uitbreiding ook op hun metgezellen, de „andere schapen” (Joh. 10:16). Wat onze achtergrond ook is, we kunnen het voorrecht hebben Jezus’ vrienden te zijn. Vriendschap met hem is heel belangrijk, want als vrienden van Jezus zijn we ook vrienden van Jehovah. Het is zelfs onmogelijk een hechte band met Jehovah te krijgen zonder eerst een hechte band met Christus te hebben (Joh. 14:6, 21). w09 15/10 3:1, 2 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 10 Nisan) ¨ Mattheus 21:18, 19; 21:12, 13; Johannes 12:20-50

vrijdag 15 april Ik heb u het voorbeeld gegeven, opdat ook gij zoudt doen zoals ik u heb gedaan. — Joh. 13:15. Toen Jezus de voeten van zijn discipelen waste, was dat niet zomaar een ritueel of een uiting van vrien´ ´ delijkheid. Voor het verslag schreef Johannes over Jezus: „Hij [had] de zijnen die in de wereld waren en die hij had liefgehad, tot het einde toe lief ” (Joh. 13:1). Jezus werd er uit liefde voor zijn discipelen toe bewogen een dienst te verrichten die gewoonlijk door een slaaf werd verricht. Nu moesten zij nederig liefdevolle dingen voor elkaar doen. Oprechte broederlijke liefde moet ons er dus toe bewegen zorg en aandacht te tonen voor al onze broeders en zusters. De apostel Johannes, wiens voeten door de Heer waren gewassen, schreef: „Kindertjes, laten wij liefhebben, niet met het woord noch met de tong, maar met de daad en in waarheid” (1 Joh. 3:18). w09 15/11 4:20, 21 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 11 Nisan) ¨ Mattheus 21:33-41; 22:15-22; 23:1-12; 24:1-3


zaterdag 16 april Het is het getuigenis afleggen omtrent Jezus dat tot profeteren inspireert. — Openb. 19:10. Vanaf Jehovah’s eerste profetische uitspraak, opgetekend in Genesis 3:15, tot en met de glorierijke visioenen in het boek Openba¨ ring kunnen Bijbelprofetieen alleen juist begrepen worden als de rol van Jezus in verband met het Messiaanse koninkrijk in aanmerking wordt genomen. Dat verklaart waarom veel van de profetieen in de Hebreeuwse Geschriften een raadsel zijn voor hen die Jezus niet als de beloofde Messias aanvaarden. Het verklaart ook waarom Jezus niet meer dan een groot mens is in de ogen van degenen die de Hebreeuwse Geschriften met ¨ alle Messiaanse profetieen die erin staan, niet naar waarde schatten. Kennis van Jezus geeft Gods volk de sleutel tot het ontsluiten van ¨ de betekenis van Bijbelprofetieen die nog in vervulling moeten gaan (2 Kor. 1:20). w09 15/7 1:11 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 12 Nisan) ¨ Mattheus 26:1-5, 14-16; Lukas 22:1-6

Datum van Gedachtenisviering Na zonsondergang zondag 17 april Gij zult met mij in het Paradijs zijn. — Luk. 23:43. De boosdoener tot wie Jezus sprak, had geen uitleg over het Paradijs nodig. Hij kende de hoop op eeuwig leven op aarde in een toekomstige wereld. Wat echter wel enige uitleg behoefde, was dat wat Jezus over de hemelse hoop zei. Toen hij zijn discipelen vertelde dat hij naar de hemel ging om een plaats voor hen te bereiden, begrepen ze

niet wat hij bedoelde (Joh. 14:2-5). Jezus vertelde hun later: „Wanneer die echter gekomen is, de geest der waarheid, zal hij u in alle waarheid leiden” (Joh. 16:13). Pas na Pinksteren 33 G.T., toen ze door Gods geest tot toekomstige koningen gezalfd werden, beseften Jezus’ volgelingen dat hun tronen zich in de hemel zouden bevinden (1 Kor. 15:49; Kol. 1:5; 1 Petr. 1:3, 4). w09 15/8 2:13, 14 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 13 en 14 Nisan) ¨ Mattheus 26:17-56; Lukas 22:7-13

maandag 18 april Wij prediken (...) Christus Jezus als Heer. — 2 Kor. 4:5. In de Bijbel wordt de titel „Christus” met betrekking tot Jezus op verschillende manieren gebruikt, bijvoorbeeld in Jezus Christus, Christus Jezus en de Christus. Jezus zelf was de eerste die de term „Jezus Christus” gebruikte, de naam gevolgd door de titel (Joh. 17:3). Op die manier wordt duidelijk de aandacht gevestigd op degene die door God werd uitgezonden en zijn Gezalf´ ´ de werd. Als de titel voor de naam wordt geplaatst, zoals in „Christus Jezus”, verschuift de nadruk van de persoon naar zijn positie of ambt. Het gebruik van de uitdrukking „de Christus”, de titel voorafgegaan door het bepalend lidwoord, is nog een manier om Jezus’ ambt als de Messias te beklemtonen (Hand. 5:42). Ongeacht hoe de titel „Christus” met betrekking tot Jezus wordt gebruikt, er wordt door beklemtoond dat Jezus de Gezalfde van Jehovah was. w09 15/5 4:10, 11 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen op 14 Nisan) ¨ Mattheus 27:1, 2, 27-37


dinsdag 19 april Esau (...) omhelsde [Jakob] en viel hem om de hals en kuste hem, en zij barstten in tranen uit. — Gen. 33:4. Het gebed kan ongerustheid verminderen. Jakob was bang dat er gevaar dreigde van de kant van zijn tweelingbroer Esau en bad: „O Jehovah, (...) ik bid u, bevrijd mij uit de hand van mijn broer, uit Esau’s hand, want ik ben bevreesd voor hem, dat hij misschien komt en mij stellig, met moeder en kinderen, aanvalt. En gij, gij hebt gezegd: ’Ik zal u ongetwijfeld weldoen en uw zaad stellig maken als de zandkorrels der zee, die wegens het grote aantal niet geteld kunnen worden’ ” (Gen. 32:9-12). Jakob nam weliswaar voorzorgsmaatregelen, maar zijn gebed werd verhoord toen hij en Esau zich verzoenden (Gen. 33:1-3). Als je die smeekbede aandachtig leest, zul je zien dat Jakob niet louter om hulp smeekte. Hij uitte zijn geloof in het beloofde Zaad en dankte God voor zijn liefderijke goedheid. Ook onze gebeden moeten niet alleen verzoeken bevatten maar ook uitingen van geloof. w09 15/11 2:5, 6

woensdag 20 april [Bied] uw lichaam aan (...) als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is. — Rom. 12:1. Jehovah waardeert de offers die zijn aanbidders bereidwillig brengen als uiting van hun liefde voor hem en als teken van hun onderwerping aan zijn wil. In oude tijden aanvaardde hij diverse dierenoffers en andere offergaven. Die werden ¨ in overeenstemming met de ¨ mozaısche wet gebracht door Israelieten die vergeving van zonden wilden ontvangen en hun dankbaarheid wilden uiten. In de chris-

telijke gemeente verlangt Jeho¨ vah zulke formele, materiele offers niet van ons. Maar de apostel Paulus maakt duidelijk dat er nog steeds van ons verwacht wordt dat we offers brengen. Hij legt uit dat christenen hun dankbaarheid moeten tonen door een leven van zelfopoffering. Met dat doel moeten we onze ¨ geest hervormen. Door overge erfde onvolmaaktheid zijn we onderhevig aan „de wet van de zonde en de dood” (Rom. 8:2). Daarom moeten we een verandering ondergaan, ’nieuw gemaakt worden in de kracht die ons denken aandrijft’ door onze neigingen radicaal te veranderen (Ef. 4:23). w09 15/10 1:1, 2

donderdag 21 april Ga uit van de mens, onreine geest. — Mark. 5:8. Zelfs tegen de demonen nam Jezus moedig stelling. Bij een bepaalde gelegenheid kwam hij tegenover een bezeten man te staan die zo sterk was dat niemand hem met een keten vast kon binden. Onverschrokken dreef Jezus de vele demonen uit die de man in hun greep hadden (Mark. 5:1-13). In onze tijd heeft God christenen niet het vermogen gegeven om zulke wonderen te verrichten. Toch moeten ook wij in onze prediking en ons onderwijs de strijd aanbinden met Satan, die „de geest van de ongelovigen heeft verblind” (2 Kor. 4:4). Net als in Jezus’ geval zijn onze wapens „niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen”, diepgewortelde maar onjuiste religieuze denkbeelden (2 Kor. 10:4). Bij het hanteren van deze geestelijke wapens hebben we veel aan Jezus’ voorbeeld. Jezus’ moed was geen kwestie van durf of lef maar was op geloof gebaseerd. Dat moet ook in ons geval zo zijn (Mark. 4:40). w09 15/9 2:14, 15


vrijdag 22 april Josafat (...) richtte zijn aangezicht erop Jehovah te zoeken. — 2 Kron. 20:3. Toen Juda werd bedreigd door de gecombineerde strijdkrachten van Ammon, Moab en de bevolking van ¨ het bergland Seır, smeekte Josafat Jehovah: „O onze God, zult gij aan hen niet het oordeel voltrekken? Want in ons is geen kracht tegenover deze grote menigte die op ons afkomt” (2 Kron. 20:12, 13). Nadat ¨ Josafat had gebeden, werd Jahaziel, een leviet, er door Jehovah’s geest toe bewogen woorden van troost te uiten die het volk vertrouwen inboezemden (2 Kron. 20:14-17). Destijds ontvingen Josafat en het koninkrijk Juda instructies van Je¨ hovah via Jahaziel. In deze tijd ontvangen we troost en instructies via de getrouwe en beleidvolle slaafklasse. We moeten beslist altijd nauw samenwerken met de aangestelde ouderlingen, onze hardwerkende herders die zich beijveren om de instructies van „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” op te volgen, en respect voor hen tonen (Matth. 24:45; 1 Thess. 5:12, 13). w09 15/6 1:9, 10

zaterdag 23 april Gij (...) zult een profeet van de Allerhoogste worden genoemd. — Luk. 1:76. ¨ Een ware profeet is een geınspireerde woordvoerder van Jehovah, iemand die „de grote daden van God” verkondigt (Hand. 2:11, 16, 17). Zijn werk als profeet kan onder andere het aankondigen van toekomstige gebeurtenissen, het onthullen van aspecten van Jehovah’s voornemen en het bekendmaken van Gods oordelen inhouden. In de eerste eeuw v.G.T. trad Zacharias als profeet op door Gods

voornemen in verband met zijn zoon, Johannes, te onthullen. Die zoon werd Johannes de Doper, die de komst aankondigde van de langverwachte profeet groter dan Mozes, Jezus Christus (Joh. 1:23-36). Als profeet sprak Jezus over zijn eigen dood: hij voorzei hoe, waar en door toedoen van wie hij zou sterven (Matth. 20:17-19). Tot verbazing van zijn toehoorders voorzei Jezus ook de verwoesting van Jeruzalem en de tempel (Mark. 13:1, 2). ¨ Zijn profetieen reiken helemaal tot in onze tijd (Matth. 24:3-41). w09 15/4 4:10, 11

zondag 24 april Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt. — Joh. 13:35. Marcelino, een man in Kameroen, raakte op zijn werk zijn gezichtsvermogen kwijt. Na dat ongeluk ging het gerucht dat hij blind was geworden omdat hij een tovenaar was. In plaats dat de voorganger van zijn kerk en andere gemeenteleden hem tot steun waren, verstootten ze hem. Toen een van Jehovah’s Getuigen hem voor een vergadering uitnodigde, aarzelde hij. Hij wilde niet nog eens afgewezen worden. Marcelino stond verbaasd over wat er in de Koninkrijkszaal gebeurde. Hij werd hartelijk begroet, en hij voelde zich getroost door de Bijbelse leringen die er werden onderwezen. Hij ging alle gemeentevergaderingen bezoeken, maakte vorderingen met zijn studie van de Bijbel en werd in 2006 gedoopt. Nu deelt hij de waarheid met zijn familie en buren, en hij heeft verschillende Bijbelstudies opgericht. Marcelino wil dat de mensen met wie hij de Bijbel bestudeert, dezelfde liefde voelen die hij onder Gods volk heeft ervaren. w09 15/11 4:1-3


maandag 25 april Zij bedroefden zelfs de Heilige ¨ Israels. — Ps. 78:41. Jehovah is niet verlamd door verdriet en teleurstelling. Als zich complicaties voordeden, nam Jehovah prompt stappen om de nare gevolgen van het gebeurde tot een minimum te beperken. Hij heeft ook langetermijnmaatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat zijn voornemen uiteindelijk verwezenlijkt zal worden (Ps. 104:31). Jehovah blijft „de gelukkige God” (1 Tim. 1:11; Ps. 16:11). Omdat we naar Jehovah’s beeld zijn geschapen, bezitten we denkvermogen en praktische wijsheid, waardoor we onze problemen kunnen analyseren en zo mogelijk positieve stap´ pen kunnen doen. Een belangrijke factor die ons kan helpen met de problemen van het leven om te gaan, is te erkennen dat we bepaalde dingen gewoon niet in de hand hebben. Als we ons over zulke dingen het hoofd breken, kan dat tot nog meer frustratie leiden en ons beroven van de vele vreugden waarmee de ware religie gepaard gaat. Na redelijke maatregelen genomen te hebben om een probleem op te lossen, is het het beste om verder te gaan en ons op productievere bezigheden te concentreren. w09 15/12 2:5-8

dinsdag 26 april Breng mijn groeten over aan de vrienden bij name. — 3 Joh. 14. Jezus blijft voor ons zorgen, niet alleen door het opzicht van liefdevolle herders maar ook doordat hij ons binnen de gemeente geestelijke moeders en broers en zussen geeft (Mark. 10:29, 30). Hoe reageerden je familieleden toen je met Jehovah’s organisatie begon om te gaan? Hopelijk steunden ze je pogingen om een hechte band met God en Christus te krijgen. Maar

Jezus waarschuwde dat soms iemands ’vijanden zijn eigen huisgenoten zullen zijn’ (Matth. 10:36). Wat is het dan een troost te weten dat we binnen de gemeente vrienden kunnen vinden die aanhankelijker zullen zijn dan een broer! (Spr. 18:24) Zoals uit Paulus’ persoonlijke groeten aan het eind van zijn brief aan de gemeente in Rome blijkt, heeft hij veel hechte vriendschappen gesmeed (Rom. 16:8-16). Kennelijk heeft ook de apostel Johannes veel duurzame vriendschappen opgebouwd. w09 15/10 3:19, 20

woensdag 27 april Ik [werd] als een meesterwerker naast hem, en ik werd degene op wie hij dag aan dag bijzonder gesteld was. — Spr. 8:30. Het was niet Jezus die bepaalde dat er een loskoopoffer gebracht moest worden en hoe dat moest gebeuren. Dit middel tot bevrijding was een belangrijk aspect van Jehovah’s wil. Paulus maakte duidelijk dat het altaar bij de tempel, waarop de slachtoffers werden gebracht, Jehovah’s wil afbeeldde (Hebr. 10:10). De bevrijding die we door Christus’ offer ontvangen, hebben we dus in de allereerste plaats aan Jehovah te danken (Luk. 1:68). Het is een uiting van zijn grote liefde voor mensen (Joh. 3:16). Hij en zijn Zoon hadden talloze miljoenen, misschien wel miljarden jaren van elkaars omgang genoten. De Zoon werkte vreugdevol met de Vader samen als zijn geliefde „meesterwerker” en als zijn Woordvoerder, „het Woord” (Spr. 8:22, 31; Joh. 1:1). Wat Jehovah heeft doorgemaakt toen zijn Zoon werd gepijnigd, bespot en als een misdadiger werd terechtgesteld, gaat onze bevatting ver te boven. Onze bevrijding heeft Jehovah heel veel gekost! w09 15/9 5:12, 14


donderdag 28 april „Abraham stelde geloof in Jehovah en het werd hem als rechtvaardigheid toegerekend”, en hij werd „Jehovah’s vriend” genoemd. — Jak. 2:23. Wat kan je helpen goede keuzes te maken wat betreft vrienden? Het bestuderen van Bijbelse voorbeelden kan motiverend zijn. Denk eens aan de vriendschap tussen Ruth en haar schoonmoeder Naomi, tussen David en ¨ Jonathan, of tussen Timothe us en Paulus (Ruth 1:16, 17; 1 Sam. 23:16-18; Fil. 2:19-22). Dat waren hechte vriendschappen, voornamelijk doordat ze gebaseerd waren op oprechte liefde voor Jehovah. Kun je vrienden vinden die net zo veel van Jehovah houden als jij? Wees ervan verzekerd dat er in de gemeente heel wat van dat soort vrienden te vinden zijn. Zulke vrienden zullen je niet aanzetten tot dingen waardoor het je in geestelijk opzicht slecht zal vergaan. Ze zullen je juist helpen om Jehovah te gehoorzamen, geestelijk te groeien en met het oog op de geest te zaaien (Gal. 6:7, 8). Ze zullen je helpen in Gods liefde te blijven (Jud. 21). w09 15/8 4:12, 13

vrijdag 29 april Wij [hebben] een helper bij de Vader, Jezus Christus. — 1 Joh. 2:1. Jehovah’s dienstknechten in deze tijd kunnen van heel veel dingen profijt trekken. Zo heeft Jezus Christus in het loskoopoffer voorzien en op die manier de grondslag gelegd voor vergeving van zonden. Op basis van dat offer kunnen we ondanks onze onvolmaaktheid een hechte band met God hebben (Jak. 4:8). Als we met beproevingen worden geconfronteerd, bidden we ook om de steun en kracht van Gods heilige geest. Bovendien hebben we de complete Bijbel, en als we die le-

zen en over de inhoud mediteren, bereiden we ons op geloofsbeproevingen voor. Studie helpt ons de strijdvragen over universele soevereiniteit en persoonlijke rechtschapenheid te begrijpen. Verder hebben we er veel profijt van dat we deel uitmaken van de wereldwijde broederschap die door Jehovah van geestelijk voedsel wordt voorzien (Matth. 24:45-47). In elk van de ongeveer honderdduizend gemeenten van Jehovah’s Getuigen worden vergaderingen geleid die ons onderwijzen en sterken. w09 15/4 2:15, 16

zaterdag 30 april Als gij een deel van de wereld zoudt zijn, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op wat haar toebehoort. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u. — Joh. 15:19. Jezus waarschuwde zijn volgelingen dat ze met tegenstand van de naties van de wereld te maken zouden krijgen, en op de avond voor zijn dood legde hij met de bovenstaande woorden uit waarom. De apostel Paulus ondervond hoe waar Jezus’ woorden waren. In de tweede brief aan zijn jonge ¨ vriend Timotheus schreef Paulus: „Gij hebt mij nauwgezet gevolgd in mijn leer, mijn levenswandel, mijn voornemen, mijn geloof, mijn lankmoedigheid, mijn liefde, mijn volharding, mijn vervolgingen, mijn lijden.” Daar voegde Paulus aan toe: „Trouwens, allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden” (2 Tim. 3:10-12). In een brief aan de christenen in Rome gaf Paulus wijze raad over de manier waarop ze op tegenstand moesten reageren. Zijn woorden kunnen een leidraad voor ons zijn in deze eindtijd (Rom. 12:17-21). w09 15/10 2:1, 2


zondag 1 mei De wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God. — 1 Kor. 3:19. Het woord ’wijsheid’ wordt te pas en te onpas gebruikt. Sommigen zeggen dat iemand wijs is als hij gewoon heel veel weet. Maar de zogenoemde intellectuelen van de wereld bieden geen betrouwbare leiding als het erom gaat de ware zin van het leven te vinden. Integendeel, zij die zich door zulke ¨ personen laten beınvloeden, worden uiteindelijk „heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer” (Ef. 4:14). Hoe anders is het met hen die ware wijsheid verwerven, waarvan Jehovah God de Bron is! De Bijbel zegt dat Jehovah ’alleen wijs’ is (Rom. 16:27). Hij weet alles wat er over het universum te weten valt, hoe alle dingen zijn gemaakt en wat hun geschiedenis is. De natuurwetten, waarop mensen zich bij hun onderzoekingen verlaten, zijn allemaal door Jehovah ontworpen. Hij is dus niet onder de indruk van uitvindingen van de mens, en hij wordt niet gefascineerd door het voor velen zo ’verheven’ denken van de menselijke filosofie. w09 15/4 3:1, 2

maandag 2 mei Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus. — 1 Kor. 11:1. Paulus was een navolger van Christus. Omdat hij nauwkeurig in Christus’ voetstappen trad, kon hij zijn broeders en zusters terecht aansporen om navolgers van hemzelf te worden. Hoewel hij de christenen in Korinthe aanspoorde om ijverig te blijven streven naar bepaalde gaven van de geest die zich in de eerste eeuw manifesteerden, zoals de gave van gezondmaking en het spreken in talen, wees hij hun erop dat er iets beters was om naar

¨ te streven. In 1 Korinthiers 12:31 zei hij: „En toch wijs ik u een allesovertreffende weg.” Uit de daaropvolgende verzen blijkt dat dit de allesovertreffende weg van liefde was. In welke zin was die weg allesovertreffend? Paulus legde aan de hand van een illustratie uit wat hij bedoelde (1 Kor. 13:1-3). Als hij bepaalde bijzondere talenten bezat en geweldige dingen kon doen maar geen liefde had, wat zou hij dan zijn? Niets! Geleid door Gods geest maakte hij dat belangrijke punt duidelijk. w09 15/12 4:12

dinsdag 3 mei Wordt (...) navolgers van God. — Ef. 5:1. Jehovah God geeft het volmaakte voorbeeld in goede manieren. Ondanks zijn hoge positie als Soeverein van het universum behandelt hij mensen met veel vriendelijkheid en respect. Toen Jehovah met Abraham en met Mozes sprak, gebruikte hij een Hebreeuwse uitdrukking die vaak met „alstublieft” wordt vertaald (Gen. 13:14; Ex. 4:6). Als zijn aanbidders fouten maken, is Jehovah „barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarachtigheid” (Ps. 86:15). Hij is heel anders dan mensen, die soms in woede uitbarsten als anderen niet aan hun verwachtingen voldoen. Gods goede manieren blijken ook uit de wijze waarop hij naar mensen luistert. Toen Abraham vragen stelde in verband met de bewoners van Sodom, beantwoordde Jehovah elke vraag geduldig (Gen. 18:23-32). Hij zag Abrahams bezorgdheid niet als een aanslag op zijn tijd. Jehovah luistert naar de gebeden van zijn aanbidders en naar de smekingen van berouwvolle zondaars (Ps. 51:11, 17). We moeten Jehovah navolgen door te luisteren als anderen tegen ons praten. w09 15/11 5:3, 4


woensdag 4 mei Vele zijn de vrienden van de rijke. — Spr. 14:20. Die opmerking beschrijft in een paar woorden de neiging van onvolmaakte mensen om vriendschappen te sluiten op grond van wat ze kunnen krijgen, niet van wat ze kunnen geven. Jezus had die zwakheid niet. Hij liet zich¨ niet leiden door iemands financiele of maatschappelijke status. Jezus stond niet bekend om zijn connecties met rijken en prominenten, maar om zijn vriendschap met eenvoudige en verachte mensen (Matth. 11:19). Jezus’ vrienden hadden beslist tekortkomingen. Petrus had er af en toe moeite mee de dingen vanuit een geestelijk perspectief te bezien (Matth. 16:21-23). Jakobus en Johannes gaven blijk van eerzucht toen ze Jezus om een vooraanstaande positie in het Koninkrijk vroegen. De andere apostelen waren daar woedend over. Steeds weer werd er ruzie gemaakt over de vraag wie de belangrijkste was. Maar Jezus probeerde de denkwijze van zijn vrienden geduldig¨ te corrigeren en was niet gauw geırriteerd (Matth. 20:20-28). w09 15/10 3:3, 4

donderdag 5 mei Hij is een zoenoffer voor onze zonden. — 1 Joh. 2:2. Als we waarderen wat Jehovah en zijn Zoon hebben gedaan om ons van zonde en dood te bevrijden, zullen we dat tonen (1 Joh. 5:3). We zullen vechten tegen onze neiging om te zondigen. Nooit zullen we aan het opzettelijk beoefenen van zonde toegeven en ook nooit het huichelachtige dubbelleven willen leiden waarmee dat vaak gepaard gaat. Daardoor zouden we eigenlijk te kennen geven dat we het loskoopoffer totaal niet waarderen. In plaats daarvan zullen we onze

waardering tonen door ons uiterste best te doen om rein te blijven in Gods ogen (2 Petr. 3:14). We zullen die waardering tonen door onze schitterende hoop op bevrijding met anderen te delen, zodat ook zij een reine positie voor Jehovah en de hoop op een eeuwige toekomst kunnen krijgen (1 Tim. 4:16). Jehovah en zijn Zoon zijn alle tijd en energie die we kunnen gebruiken om hen te loven, absoluut waard! (Mark. 12:28-30) Denk je eens in: we kunnen uitzien naar leven zoals God het bedoeld heeft: eeuwig, in volmaaktheid — en dat is allemaal te danken aan wat Jehovah heeft gedaan om ons te bevrijden! — Rom. 8:21. w09 15/9 5:15, 17

vrijdag 6 mei [Heb] respect (...) voor hen die onder u hard werken en de leiding over u hebben. — 1 Thess. 5:12. We moeten respect tonen voor gezag. Maar waarom is dat soms zo moeilijk? In de eerste plaats zijn mensen met een gezagspositie onvolmaakt. Bovendien zijn we zelf ook onvolmaakt. We worstelen met een aangeboren neiging tot opstandigheid. Je zou je dus kunnen afvragen: als het zo moeilijk is om gezag te respecteren, waarom moet het dan? Het antwoord heeft te maken met de soevereiniteitsstrijdvraag. Wie kies je als je soeverein, als je regeerder? Als we Jehovah als onze Soeverein kiezen, moeten we zijn gezag respecteren. Doen we dat niet, dan kunnen we hem niet naar waarheid onze Regeerder noemen. Verder oefent Jehovah zijn gezag gewoonlijk uit via onvolmaakte mensen aan wie hij de verantwoordelijkheid toevertrouwt om voor zijn volk te zorgen. Hoe zou Jehovah het vinden als we tegen die mensen in opstand zouden komen? — 1 Thess. 5:13. w09 15/8 4:14, 15


zaterdag 7 mei Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken. — Joh. 7:46. Behalve een profeet was Jezus ook een prediker en een onderwijzer. Hij predikte het goede nieuws van Gods koninkrijk, en niemand sprak met meer vrijmoedigheid dan hij (Luk. 4:16-21, 43). Als onderwijzer was hij uniek. Jezus deed ijverig zijn best om het goede nieuws te verbreiden, en hij bezielde zijn volgelingen met diezelfde ijver voor het Koninkrijk. Op die manier legde hij de basis voor een wereldwijde predikings- en onderwijzingsveldtocht die nog steeds voortduurt (Matth. 28:18-20; Hand. 5:42). Vorig jaar hebben zo’n zeven miljoen volgelingen van Christus ruim anderhalf miljard uur besteed aan het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk en het onderwijzen van Bijbelse waarheden aan belangstellenden. Heb jij een zinvol aandeel aan dat werk? Mediteren over het voorbeeld van Jezus helpt ons „wakker [te] blijven en onze zinnen bij elkaar [te] houden” ten aanzien van wat God binnenkort gaat doen (1 Thess. 5:2, 6). w09 15/4 4:12, 13

zondag 8 mei Ik ben de weg en de waarheid en het leven. — Joh. 14:6. Jezus’ woorden zijn belangrijk voor degenen die eeuwig leven op aarde hopen te verwerven (Openb. 7:9, 10; 21:1-4). Waarom? Jezus Christus is „de weg”. Dat wil zeggen dat hij de enige is door bemiddeling van wie we tot God kunnen naderen. Dat geldt als het gaat om gebeden, want alleen door in de naam van Jezus te bidden kunnen we er zeker van zijn dat de Vader ons alles zal geven wat we in harmonie met Zijn wil vragen

(Joh. 15:16). Maar Jezus is in nog een ander opzicht „de weg”. Door de zonde is de mensheid van God vervreemd geraakt (Jes. 59:2). Jezus heeft „zijn ziel (...) als een losprijs in ruil voor velen” gegeven, met als resultaat, zo legt de Bijbel uit, dat „het bloed van Jezus (...) ons van alle zonde” reinigt (Matth. 20:28; 1 Joh. 1:7). Zo heeft de Zoon de weg tot verzoening met God gebaand (Rom. 5:8-10). Door geloof te stellen in Jezus en hem te gehoorzamen, kunnen we een band met God hebben (Joh. 3:36). w09 15/5 4:12, 13

maandag 9 mei Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt. — Joh. 13:34. De liefde van de ware christelijke broederschap is uniek in de menselijke samenleving. Zoals een magneet ijzer aantrekt, zo brengt liefde Jehovah’s aanbidders dichter bij elkaar en trekt ze oprechte mensen tot de ware aanbidding. Hoe aangenaam onze broederlijke liefde ook is, we mogen die liefde niet als vanzelfsprekend beschouwen. Denk eens aan een brandend kampvuur waaraan mensen zich ’s avonds heerlijk kunnen warmen. Als ze niet regelmatig hout op het vuur gooien, gaat het uit. Zo zal ook de schitterende band van liefde in de gemeente verslappen als wij als afzonderlijke christenen er niet aan werken die band te verstevigen. Hoe kunnen we dat doen? De apostel Paulus antwoordt: „Blijft in liefde wandelen, zoals ook de Christus u heeft liefgehad en zich voor u heeft overgeleverd als een offergave en een slachtoffer, tot een welriekende geur voor God” (Ef. 5:2). Stel jezelf dus de vraag: op welke manieren kan ik in liefde blijven wandelen? w09 15/11 4:1, 2, 4


dinsdag 10 mei Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen (...) en niet overeenkomstig Christus. — Kol. 2:8. De apostel Paulus vergeleek de bediening van Gods aanbidders met een geestelijke oorlogvoering. Hij schreef: „De wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen. Want wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God” (2 Kor. 10:4, 5). Wat zijn enkele van de „sterk verschanste dingen” waarvan Jehovah’s onderwijs mensen bevrijdt? Valse leringen, ¨ bijgeloof en menselijke filosofieen, om er maar een paar te noemen. Onderwijs van Jehovah helpt mensen slechte praktijken te overwinnen en christelijke eigenschappen aan te kweken (1 Kor. 6:9-11). Het verbetert het gezinsleven. En het geeft mensen zonder hoop een echt doel in het leven. Dat soort van onderwijs hebben we in deze tijd nodig. w09 15/9 4:7

woensdag 11 mei Broeders, ik denk niet van mijzelf dat ik het al gegrepen heb, maar (...) ik [streef] naar het doel om de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen. — Fil. 3:13, 14. Personen die met Gods heilige geest gezalfd zijn, ontvangen een hemelse „roeping” of „uitnodiging” (Hebr. 3:1; vtn.). Deze persoonlijke uitnodiging is van God afkomstig. Ze kiezen deze hoop niet zelf,

maar Jehovah drukt zijn zegel, zijn heilige geest, op hen (2 Kor. 1:21, 22; 1 Petr. 1:3, 4). Ze beseffen dat hoewel ze een schitterende uitnodiging hebben gekregen, het niet meer dan een uitnodiging is. Ze moeten getrouw blijven tot de dood om deze prijs te ontvangen. De leden van het gezalfde overblijfsel moeten hun uiterste best doen om ’zo te wandelen dat ze zich de roeping waarmee ze werden geroepen, waardig tonen, met volledige ootmoedigheid des geestes’, en ze moeten dat „met vrees en beven” doen (Ef. 4:1, 2; Fil. 2:12; 1 Thess. 2:12). w09 15/6 4:13, 14

donderdag 12 mei Vergeldt niemand kwaad met kwaad. — Rom. 12:17. Paulus legde uit dat wanneer we met vijandigheid te maken krijgen, we niet met gelijke munt moeten betalen. Vooral in religieus verdeelde gezinnen is het belangrijk die raad op te volgen. De christelijke partner geeft niet toe aan de verleiding onvriendelijke woorden of daden met onvriendelijkheden te beantwoorden. Er vloeit niets goeds voort uit ’kwaad met kwaad vergelden’. Integendeel, zo’n houding kan de situatie alleen maar verergeren. Paulus beveelt iets beters aan: „Verschaft voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen.” In het gezin zou een vrouw door oprecht vriendelijk tegen haar man te zijn nadat hij onaangename dingen over haar geloof heeft gezegd, heel goed een potentieel explosieve situatie kunnen bezweren (Spr. 31:12). Wat het verschaffen van „voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen” betreft: Jehovah’s Getuigen hebben vaak vooroordelen weggenomen door hun buren bij een ramp praktische hulp te bieden. w09 15/10 2:3, 4


vrijdag 13 mei Deze man [is] stellig de redder der wereld. — Joh. 4:42. ´ Een reden waarom de mensen Jezus als de beloofde Messias afwezen, was zijn leer, waar velen moeite mee hadden. Om het Koninkrijk binnen te gaan, moesten ze „zichzelf verloochenen”, Jezus’ vlees en bloed ’eten’, „wedergeboren” worden en „geen deel van de wereld” zijn (Mark. 8:34; Joh. 3:3; 6:53; 17:14, 16). Trotse, rijke en huichelachtige mensen vonden deze vereisten te moeilijk om na te komen. Maar nederige Joden aanvaardden Jezus als de Messias, evenals verschillende Samaritanen. Jezus voorzei dat hij door de overpriesters veroordeeld zou worden en door niet-Joden aan een paal gehangen zou worden, maar dat hij op de derde dag zou opstaan (Matth. 20:17-19). Toen hij voor het Sanhedrin bevestigde dat hij „de Christus, de Zoon van God” was, werd dat als godslastering beschouwd (Matth. 26:63-66). Volgens Pilatus had hij „niets bedreven wat de dood verdient”, maar omdat de Joden Jezus ook van opruiing beschuldigden, „gaf hij [hem] over aan hun wil” (Luk. 23:13-15, 25). w09 15/12 3:12, 13

zaterdag 14 mei De schepping zelf [zal] vrijgemaakt (...) worden van de slavernij des verderfs. — Rom. 8:21. In de christelijke gemeente verheugen we ons in een waar geestelijk paradijs. We hebben vrede met God en met onze medemens. Jesaja profeteerde over de situatie die we in deze tijd ervaren: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen na-

tie geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren” (Jes. 2:3, 4). Als we ons door Gods geest laten leiden, dragen we tot de schoonheid van het geestelijke paradijs bij. Maar de toekomst zal nog beter zijn. Terwijl gehoorzame mensen zich onder Jezus’ bestuur in een ongekende vrede verheugen, zullen ze de volmaaktheid bereiken. Na de laatste beproeving aan het eind van de Duizendjarige Regering te hebben doorstaan, ’zullen de zachtmoedigen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede’ (Ps. 37:11; Openb. 20:7-10). w09 15/4 5:18, 19

zondag 15 mei Ik ben het licht der wereld. — Joh. 8:12. Lang voor Jezus’ geboorte op aarde voorzei de profeet Jesaja: „Het volk dat in de duisternis wandelde, heeft een groot licht gezien. Wat hen betreft die in het land van diepe schaduw woonden — licht heeft op hen geschenen” (Jes. 9:2). ¨ De apostel Mattheus legde uit dat Jezus die profetie vervulde toen hij met prediken begon en zei: „Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Matth. 4:16, 17). Jezus’ bediening bracht de mensen geestelijke verlichting en bevrijding uit de slavernij aan valsreligieuze leringen. „Ik ben als een licht in de wereld gekomen,” zei Jezus, „opdat een ieder die geloof stelt in mij, niet in de duisternis blijft” (Joh. 1:3-5; 12:46). Heb jij zo veel waardering voor de geestelijke schatten die je in Jezus hebt gevonden, dat je ze zowel door erover te praten als door je voortreffelijke christelijke gedrag aan anderen wilt aanbevelen? w09 15/7 1:12, 13


maandag 16 mei De vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus. — Fil. 4:7. Paulus had een kwaal waar hij veel last van had. Wat de aard van de kwaal ook was, Paulus deed wat hij kon om ervan af te komen en bad tot Jehovah om verlichting. Na de derde keer onthulde God aan Paulus dat de „doorn in het vlees” niet door een wonder weggenomen zou worden. Paulus legde zich daarbij neer en concentreerde zich op het dienen van Jehovah (2 Kor. 12:7-10). Dat betekent niet dat we ermee op moeten houden Jehovah over verdrietige kwesties te benaderen (Ps. 86:7). Integendeel, Gods Woord geeft ons de dringende raad: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden” (Fil. 4:6). Jehovah zal ons probleem misschien niet wegnemen, maar hij kan op onze gebeden reageren door onze geestelijke vermogens te behoeden. Na over iets gebeden te hebben, zullen we misschien beseffen hoe gevaarlijk het is ons door zorgen te laten verteren. w09 15/12 2:10, 11

dinsdag 17 mei Ik schrijf u deze dingen, (...) opdat gij weet hoe gij u behoort te gedragen in Gods huisgezin. — 1 Tim. 3:14, 15. ´ Een manier om onze plaats in de gemeente te vinden en er blijk van te geven dat we die plaats waarderen, is door volledig samen te werken met „de getrouwe en beleidvolle slaaf ”, vertegenwoordigd door het Besturende Lichaam (Matth. 24:45-47). We moeten bij onszelf nagaan hoe we op de leiding van de slaafklasse reageren. In de loop van de jaren hebben we bijvoorbeeld

duidelijke raad gekregen in verband met kleding en uiterlijke verzorging, amusement en een verkeerd gebruik van internet. Passen we die goede raad zorgvuldig toe, zodat we geestelijk beschermd worden? En hoe staat het met de aansporing om een vaste tijd voor gezinsaanbidding in te stellen? Hebben we het advies opgevolgd en een avond voor dat doel gereserveerd? Maken we als alleenstaande tijd vrij voor persoonlijke studie van de Bijbel? Jehovah zal ons individueel en als gezin zegenen wanneer we de leiding van de slaafklasse volgen. w09 15/11 3:2, 3

woensdag 18 mei Spreekt waarheid, een ieder van u met zijn naaste. — Ef. 4:25. Wil eerlijk zijn tegenover anderen zeggen dat we elk detail moeten onthullen aan al wie ons een vraag stelt? Niet per se. Tijdens zijn aardse leven maakte Jezus duidelijk dat sommige mensen geen recht hebben op een rechtstreeks antwoord of bepaalde informatie. Toen huichelachtige religieuze leiders aan Jezus vroegen krachtens welke macht of autoriteit hij tekenen en wonde´ ´ ren verrichtte, zei hij: „Ik zal u een vraag stellen. Antwoordt mij daarop, en ik zal u ook zeggen krachtens welke autoriteit ik deze dingen doe.” De schriftgeleerden en oudere mannen waren niet bereid zijn vraag te beantwoorden, waarop Jezus zei: „Dan zeg ik u evenmin krachtens welke autoriteit ik deze dingen doe” (Mark. 11:27-33). Met het oog op hun verdorven praktijken en van geloof gespeende voorbeeld voelde hij zich niet verplicht hun vraag te beantwoorden (Matth. 12:10-13; 23:27, 28). In deze tijd moet Jehovah’s volk oppassen voor afvalligen en andere goddeloze mensen die zich met zelfzuchtige bedoelingen van bedriegerij of listigheid bedienen (Matth. 10:16; Ef. 4:14). w09 15/6 3:3, 6


donderdag 19 mei Zijn zij niet allen geesten voor openbare dienst, uitgezonden om te dienen ten behoeve van hen die ¨ redding zullen beerven? — Hebr. 1:14. Er zijn miljoenen getrouwe engelen in de hemel, die allemaal ’geweldig in kracht zijn en zijn woord volbrengen’ (Ps. 103:20; Openb. 5:11). Die geestenzonen van God hebben een eigen persoonlijkheid, goddelijke eigenschappen en een vrije wil. Ze zijn voortreffelijk georganiseerd en bekleden hoge posities in Gods regeling. Alle engelen verheugden zich over het ’grondvesten van de aarde’ en kweten zich vol vreugde van hun werktoewijzing terwijl dat unieke juweel in de ruimte zich ontwikkelde tot de woonplaats voor de mensheid (Job 38:4, 7). Jehovah schiep de mens „een weinig lager dan engelen” maar naar Zijn „beeld”, waardoor mensen in staat zijn de verheven eigenschappen van de Schepper te weerspiegelen (Hebr. 2:7; Gen. 1:26). Hadden Adam en Eva een juist gebruik gemaakt van de gave van de vrije wil, dan hadden zij en hun nakomelingen in een paradijs kunnen blijven leven, als leden van Jehovah’s universele gezin van met verstand begiftigde schepselen. w09 15/5 3:1, 2, 4

vrijdag 20 mei Toen antwoordde Elihu, de zoon ¨ van Baracheel, de Buziet, en zei: „Ik ben jong van dagen en gij zijt bejaard. Daarom hield ik mij op de achtergrond en was bevreesd, ulieden mijn kennis mee te delen.” — Job 32:6. Na over Jobs drie valse vertroosters te hebben gelezen, lezen we over Elihu, die Job ook was komen opzoeken. Elihu luisterde eerst naar de argumenten van Job en zijn drie metgezellen. Hoewel hij jonger was dan de andere vier mannen,

gaf hij blijk van meer wijsheid. Hij sprak Job vriendelijk toe en noemde hem bij zijn naam. Hij prees Job voor zijn rechtschapen levenswandel. Maar hij zei ook dat Job zich er te veel op had gericht zijn eigen onberispelijkheid te bewijzen. Vervolgens verzekerde hij Job dat het altijd de moeite waard is God getrouw te dienen (Job 36:1, 11). Wat een schitterend voorbeeld voor personen die in deze tijd raad moeten geven! Elihu toonde geduld, luisterde goed, sprak waar mogelijk prijzende woorden en gaf opbouwende raad (Job 33:32). w09 15/4 1:8

zaterdag 21 mei De hemelen en de aarde van nu [zijn] voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen. — 2 Petr. 3:7. De apostel Petrus schreef onder inspiratie het bovenstaande over de toekomst van de mensheid. Wat zal er voor de regeringshemelen en de goddeloze mensenmaatschappij die er nu zijn in de plaats komen? (2 Petr. 3:13) Ze zullen vervangen worden door „nieuwe hemelen” — Gods Messiaanse koninkrijk — en „een nieuwe aarde” — een rechtvaardige mensenmaatschappij van ware aanbidders. Het laatste boek van de Bijbel raakt ons hart met zijn visioen van de tot volmaaktheid verheven mensheid (Openb. 21:1-4). Daarop is de hoop van gelovige mensen steeds gevestigd geweest sinds de menselijke volmaaktheid in de Hof van Eden verloren is gegaan. Rechtvaardige mensen zullen eindeloos in een aards paradijs leven zonder met ouderdomsproblemen te kampen te krijgen. Die hoop is deugdelijk gebaseerd op zowel de Hebreeuwse Geschriften als de christelijke Griekse Geschriften, en trouwe aanbidders van Jehovah putten er tot op de huidige dag kracht uit (Openb. 22:1, 2). w09 15/8 2:16, 17


zondag 22 mei Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. — 1 Petr. 2:21. Als volgelingen van Christus willen we hem in onze bediening en in ons leven navolgen. Ons doel is dus niet alleen Bijbelkennis over te dragen, maar ook Jehovah’s eigenschappen te weerspiegelen, en vooral zijn liefde. Of we nu veel kennis hebben of maar een beetje, uitblinken in onderwijsbekwaamheden of juist niet, de liefde die we tonen zal ons helpen het hart te bereiken van degenen tot wie we prediken. Om echt doeltreffend te zijn in het maken van discipelen moeten we Jezus navolgen door met liefde te onderwijzen. Willen we goede onderwijzers zijn, dan moeten we natuurlijk kennis van ons onderwerp bezitten en de bekwaamheid hebben om die kennis over te dragen. Jezus hielp zijn discipelen beide te verwerven, en Jehovah helpt ons daar in deze tijd bij, via zijn organisatie (Jes. 54:13; Luk. 12:42). Niettemin moeten we ons ten doel stellen niet alleen met ons verstand te onderwijzen maar ook met ons hart. Als kennis, bekwaamheid en liefde samengaan, kunnen de resultaten zeer bevredigend zijn. w09 15/7 3:4, 5

maandag 23 mei ´ Maak mij uw wegen bekend, o Jehovah. — Ps. 25:4. De wens Jehovah te behagen, moet je ertoe motiveren om wijsheid te bidden. Mozes bad om kennis van Gods wegen. „Zie,” smeekte hij, „gij [Jehovah] zegt tot mij: ’Doe dit volk optrekken [uit Egypte]’ (...) Nu dan, alstublieft, indien ik gunst gevonden heb in uw ogen, maak mij dan alstublieft uw wegen bekend” (Ex. 33:12, 13). In antwoord daarop gaf God Mozes meer

kennis van Zijn wegen, iets wat hij hard nodig had om Jehovah’s volk te leiden. Salomo smeekte God om de wijsheid die nodig was om zich van de verplichtingen te kwij¨ ten die het koningschap in Israel met zich meebracht. Salomo’s gebed beviel Jehovah en hij gaf hem niet alleen wat hij vroeg maar ook rijkdom en heerlijkheid (1 Kon. 3:7-14). Mocht jij dienstvoorrechten krijgen die overweldigend lijken, bid dan om wijsheid en geef van een nederige geest blijk. Dan zal God je helpen de kennis te verwerven en de wijsheid te gebruiken die je nodig hebt om je verantwoordelijkheden op een juiste en liefdevolle manier te behartigen. w09 15/11 2:7, 8

dinsdag 24 mei Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is. — Rom. 12:2. Zo’n totale verandering kan alleen tot stand komen met de hulp van God en zijn geest. Het vereist ook vastberadenheid van onze kant; we moeten ons „denkvermogen” gebruiken (Rom. 12:1). Het houdt in dat we ons uiterste best doen om niet gevormd te worden „naar dit samenstel van dingen” met zijn verdorven moraal, ontaarde amusement en verwrongen denkwijze (Ef. 2:1-3). Paulus nodigt ons ook uit ons „denkvermogen” te gebruiken om ons ervan te vergewissen wat „de goede en welgevallige en volmaakte wil van God” is. We verrichten christelijke activiteiten dan ook omdat we er door Gods geest toe bewogen worden onze innige liefde voor Jehovah te tonen. Bovendien zijn we er persoonlijk van overtuigd dat zulke activiteiten Gods wil voor ons zijn (Zach. 4:6; Ef. 5:10). w09 15/10 1:2, 3


woensdag 25 mei Paulus bracht de wens tot uit¨ drukking dat [Timotheus] met hem zou uittrekken. — Hand. 16:3. ¨ Timotheus kreeg een bijzondere uitnodiging: de reisgezel van Paulus te worden! Stel je eens voor hoe ¨ verrast en opgewonden Timotheus geweest moet zijn! De jaren daarop ¨ zou Timotheus met Paulus en soms met anderen op reis zijn en allerlei missies namens de apostelen en oudere mannen volbrengen. Paulus ¨ en Timotheus waren in de reizende dienst en droegen op die manier veel bij aan de geestelijke opbouw van de broeders (Hand. 16:4, 5). ¨ Daardoor raakte Timothe us bij veel christenen bekend wegens zijn geestelijke vooruitgang. Na zo’n ¨ tien jaar met Timotheus samengewerkt te hebben, schreef Paulus aan de Filippenzen: „Ik heb niemand anders van ¨ gelijke gezindheid als [Timotheus], die echt zorg zal dragen voor de dingen die u betreffen. (...) Gij weet (...) dat hij, gelijk een kind met een vader, met mij als een slaaf heeft gediend ter bevordering van het goede nieuws” (Fil. 2:20-22). w09 15/12 1:3

donderdag 26 mei Dochter, uw geloof heeft u beter gemaakt. Ga in vrede. — Mark. 5:34. Jezus zette zijn medelijden en medeleven in daden om. Een voorbeeld daarvan betrof een vrouw die al twaalf jaar aan een abnormale bloedvloeiing¨ leed. Ze wist dat onder de mozaısche wet haar kwaal haar en iedereen die haar aanraakte ceremonieel onrein maakte (Lev. 15:25-27). Toch moeten Jezus’ reputatie en manier van doen haar ervan overtuigd hebben dat hij haar kon en wilde genezen. Voor haar stond vast: „Als ik alleen maar zijn bovenklederen aanraak, zal ik beter wor-

den.” Ze raapte al haar moed bijeen, raakte zijn bovenkleed aan en voelde onmiddellijk dat ze genezen was. Jezus merkte dat iemand hem aangeraakt had en hij draaide zich om omdat hij wilde zien wie dat was. De vrouw, die waarschijnlijk een berisping vreesde omdat ze de Wet had overtreden, viel bevend aan zijn voeten neer en vertelde hem de hele waarheid. Gaf Jezus die arme vrouw een reprimande? Dat zeker niet! Hij stelde haar gerust met de woorden die in de tekst voor vandaag staan (Mark. 5:25-33). Wat een troost moet het voor haar geweest zijn zulke vriendelijke woorden te horen! w09 15/9 1:11, 12

vrijdag 27 mei Totdat ik de laatste adem uitblaas, zal ik mijn rechtschapenheid niet van mij laten wijken! — Job 27:5. In de periode tussen het leven van Abrahams achterkleinzoon Jozef en dat van de profeet Mozes leefde er een man die Job heette. Het Bijbelboek Job, dat waarschijnlijk door Mozes geschreven is, legt uit waarom Jehovah toeliet dat Job leed en hoe het met hem afliep. Het boek Job is echter meer dan een´ ´ verslag over de beproevingen van een man; het gaat over kwesties van universeel belang. Het boek biedt inzicht in Jehovah’s rechtvaardigheid bij het uitoefenen van zijn soevereiniteit en het onthult dat de integriteit en de vooruitzichten op leven van al Gods aardse aanbidders betrokken zijn bij de strijdvraag die in Eden werd opgeworpen. Hoewel Job die strijdvraag niet begreep, liet hij zich niet door zijn drie vrienden aanpraten dat het hem niet gelukt was zijn rechtschapenheid te bewaren. Dat moet ons geloof versterken en ons helpen te beseffen dat ook wij onze rechtschapenheid kunnen bewaren en Jehovah’s soevereiniteit hoog kunnen houden. w09 15/8 1:8


zaterdag 28 mei Het geloof [volgt] op hetgeen wordt gehoord. — Rom. 10:17. Hoe kunnen we echt geloof verwerven? Jezus’ voorbeeld is een leidraad. Hij bleek een grondige kennis van de Schrift te bezitten en er het volste vertrouwen in te hebben. Als wapen gebruikte Jezus geen letterlijk zwaard maar het zwaard van de geest, Gods Woord. Steeds weer ondersteunde hij zijn leringen met een verwijzing naar de Schrift. Vaak liet hij aan zijn woorden de uitspraak voorafgaan: „Er staat geschreven”, dat wil zeggen in Gods Woord (Matth. 21:13; Joh. 8:17). Om een geloof te ontwikkelen dat stand kan houden onder de beproevingen van het soort waarmee het discipelschap onvermijdelijk gepaard gaat, moeten we dagelijks de Bijbel lezen en bestuderen en de vergaderingen bijwonen en zo de waarheden in onze geest planten die de basis voor geloof zijn. We moeten ook mediteren, diep nadenken, over wat we leren en het tot ons hart laten doordringen. Alleen een levend geloof kan ons tot moedige daden bewegen (Jak. 2:17). En we moeten bidden om heilige geest, omdat geloof deel uitmaakt van de vrucht van de geest (Gal. 5:22). w09 15/9 2:15, 16

zondag 29 mei Deze dingen gebied ik u, dat gij elkaar liefhebt. — Joh. 15:17. Tijdens zijn laatste avond op aarde moedigde Jezus zijn loyale discipelen aan om vrienden van elkaar te blijven. De apostelen moesten een hechte vriendschap in stand houden om te kunnen volharden onder de beproevingen die hun te wachten stonden en om het werk te kunnen doen dat Jezus hun binnenkort zou toewijzen. De eerste-eeuwse christenen kwamen inderdaad bekend te staan om hun onverbrekelijke toewijding

aan God en aan elkaar. Wat is het heerlijk in deze tijd verbonden te zijn met een wereldwijde organisatie waarvan de leden het voorbeeld van die eerste-eeuwse christenen volgen! We zijn vastbesloten gehoorzaam te zijn aan Jezus’ gebod om oprechte liefde voor elkaar te tonen. Maar in deze laatste dagen zijn de mensen in het algemeen deloyaal en tonen geen natuurlijke genegenheid (2 Tim. 3:1-3). Als ze al vriendschappen sluiten, zijn die ¨ vaak oppervlakkig en egoıstisch. Om onze identiteit als ware christenen te behouden, moeten we een andere mentaliteit hebben. w09 15/10 4:1, 2

maandag 30 mei Het woord van God is levend en oefent kracht uit. — Hebr. 4:12. De in geestelijk opzicht kleine kinderen in Paulus’ tijd gebruikten Gods Woord niet; ze toetsten de waarde ervan niet door het echt toe te passen (Hebr. 5:13). Ze maakten zich niet vertrouwd met de boodschap door die als leidraad te gebruiken om verstandige beslissingen in hun leven te nemen. Bekend raken met het Woord van God betekent dat we weten wat erin staat en die kennis in praktijk brengen. De ervaring van een zuster met de naam Kyle laat zien hoe we dat kunnen doen. Kyle had een meningsverschil met een van haar collega’s. Wat deed ze om de breuk te helen? Ze zegt: „De Bijbeltekst die onmiddellijk bij me opkwam was Romeinen 12:18, waar staat: ’Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen.’ En dus vroeg ik die collega of we na werktijd even met elkaar konden praten.” Dat gesprek verliep heel goed, en de collega was ervan onder de indruk dat Kyle die stap had gedaan. „Ik heb ervan geleerd dat je altijd goed zit als je Bijbelse beginselen toepast”, zegt Kyle. w09 15/5 1:8-10


dinsdag 31 mei Schiet iemand van u daarom te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen. — Jak. 1:5. Hoe kunnen wij als volgelingen van de Grotere Salomo voordeel trekken van goddelijke wijsheid? Omdat Jehovah’s wijsheid in zijn Woord wordt onthuld, moeten we ons best doen om die wijsheid te vinden door de Bijbel goed te bestuderen, vooral de woorden van Jezus, en door te mediteren over wat we hebben gelezen (Spr. 2:1-5). Verder moeten we God om wijsheid blijven vragen. Zijn Woord verzekert ons dat onze oprechte

gebeden om hulp verhoord zullen worden. Met de hulp van de heilige geest zullen we kostbare wijsheden in Gods Woord vinden die ons kunnen helpen met problemen om te gaan en verstandige beslissingen te nemen (Luk. 11:13). Salomo werd ook „de bijeenbrenger” genoemd, die ’het volk voortdurend in kennis onderwees’ (Pred. 12:9, 10). Jezus is als Hoofd van de christelijke gemeente ook een bijeenbrenger van zijn volk (Joh. 10:16; Kol. 1:18). Daarom is het goed de gemeentevergaderingen te bezoeken, waar we ’voortdurend onderwezen’ worden. w09 15/4 5:15

woensdag 1 juni

donderdag 2 juni

Wie zijn ziel verliest ter wille van mij, die zal ze redden. — Luk. 9:24.

Wij [bidden] tot God dat gij niets verkeerds moogt doen. — 2 Kor. 13:7.

Wat stelt christenen in staat om ondanks beproevingen, moeilijke situaties en problemen te volharden? In wezen is het op beginselen gebaseerde liefde. Die liefde gaat verder dan het opofferen van ma¨ teriele dingen. Ze gaat zover dat we bereid zijn ter wille van Christus onze rechtschapenheid te bewaren en zelfs ons leven te verliezen (Luk. 9:25). Denk maar aan de getrouwheid van Getuigen die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen, werkkampen en gevangenissen hebben geleden. Een goed voorbeeld hiervan was Wilhelm, een jonge Duitse Getuige. In plaats van zijn geloof te verloochenen, bleef hij loyaal toen hij door een vuurpeloton van de nazi’s terechtgesteld zou worden. In een afscheidsbrief aan zijn ouders, broers en zussen schreef hij: „Wij moeten bovenal God liefhebben, zoals onze Leider Jezus Christus geboden heeft. Als wij het voor hem opnemen, zal hij ons belonen.” w09 15/12 4:14, 15

Bidden we persoonlijk om heilige geest en vragen we Jehovah ons te helpen de vrucht ervan tentoon te spreiden, namelijk liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing? (Luk. 11:13; Gal. 5:22, 23) Zo ja, dan zal uit onze woorden en daden blijken dat we door geest wandelen en leven (Gal. 5:16, 25). Als we horen dat onze kinderen in de verleiding worden gebracht op school te spieken, moeten we voor hen bidden en ook de Bijbel gebruiken om hen te helpen eerlijk te blijven en niets verkeerds te doen. Paulus schreef aan de christenen in Korinthe de woorden in de tekst voor vandaag. Dergelijke nederige gebeden behagen Jehovah en werpen een gunstig licht op ons (Spr. 15:8). We kunnen net als Paulus vragen of anderen voor ons willen bidden. „Blijft voor ons bidden,” schreef hij, „want wij koesteren het vertrouwen dat wij een eerlijk geweten hebben, daar wij ons in alle dingen eerlijk wensen te gedragen” (Hebr. 13:18). w09 15/11 1:10, 11


vrijdag 3 juni Wij [wensen] ons in alle dingen eerlijk (...) te gedragen. — Hebr. 13:18. Een vrouw in India aanvaardde een Bijbelstudie en kwam er na verloop van tijd voor in aanmerking een niet-gedoopte verkondigster te worden. Op een dag vond ze op weg naar huis nadat ze aan de bouw van een Koninkrijkszaal had meegewerkt, op straat bij een busstation een gouden ketting die omgerekend zo’n zeshonderd euro waard was. Hoewel ze het niet breed had, bracht ze de ketting naar het politiebureau. De dienstdoende agent kon zijn ogen niet geloven! Later vroeg een andere agent aan haar: „Waarom heeft u de ketting niet gehouden?” Ze legde uit: „Bijbelstudie heeft me veranderd, dus ik ben nu een eerlijk mens.” Diep onder de indruk zei hij tegen de ouderling die met haar mee was gekomen naar het bureau: „In deze staat wonen meer dan 38 miljoen mensen. Als u tien mensen kunt helpen om net als deze vrouw te worden, zou dat een geweldige prestatie zijn.” Hebben we niet heel veel redenen om Jehovah te loven als we aan de miljoenen levens denken die door zijn onderwijs ten goede veranderd zijn? w09 15/9 4:8

zaterdag 4 juni De beschuldiger van onze broeders, die hen dag en nacht voor onze God beschuldigt, is neergeslingerd! — Openb. 12:10. Jehovah is de Schepper van het universum, de Soeverein van de hele schepping. Waarom negeerde hij de beschuldiging van de Duivel betreffende Job niet? God wist dat de strijdvraag die was opgeworpen, niet opgelost zou worden door Satan te negeren en ook niet door hem te vernietigen. De Duivel had beweerd dat Job niet loyaal zou blijven

als hij van zijn rijkdom beroofd zou worden. Jobs loyaliteit doorstond de proef. Vervolgens beweerde Satan dat ieder mens zich van God zou afkeren als hij fysiek lijden zou ondergaan. Job onderging lijden, maar hij bleef rechtschapen. Satan bleek dus een leugenaar te zijn in het geval van die getrouwe, hoewel onvolmaakte man. Hoe staat het met andere aanbidders van God? In feite bewijst iedere dienstknecht van God die ondanks alles wat Satan tegen hem in stelling brengt zijn rechtschapenheid bewaart, dat de beschuldigingen van die meedogenloze vijand in zijn persoonlijke geval vals zijn. w09 15/4 1:10, 11

zondag 5 juni Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. — Gen. 3:15. Er zou vijandschap blijven tussen Satan en Gods „vrouw”. Ja, Jehovah bezag de hemelse organisatie van trouwe geestelijke schepselen als een beminde vrouw met wie hij als Echtgenoot een hechte band had. Die profetie verschafte een deugdelijke basis voor hoop, hoewel de details een ’heilig geheim’ bleven dat geleidelijk onthuld zou worden. Het was Gods voornemen dat iemand die tot het hemelse deel van zijn organisatie behoorde alle opstandelingen zou verpletteren en dat via hem „de dingen in de hemelen en de dingen op de aarde” bijeengebracht zouden worden (Ef. 1:8-10). In de tijd van Noach verlieten een aantal engelen hun „juiste woonplaats” en materialiseerden zich in een vleselijk lichaam om zelfzuchtige genoegens op aarde na te jagen (Jud. 6; Gen. 6:1-4). Jehovah wierp die opstandelingen in dikke duisternis en zo werden ze net als Satan „goddeloze geestenkrachten” en boosaardige vijanden van Gods aanbidders (Ef. 6:11-13; 2 Petr. 2:4). w09 15/5 3:6, 7


maandag 6 juni Zij [murmureren] tegen mij. — Num. 14:27. ¨ Toen de Israelieten tegen Mozes murmureerden en in opstand kwamen, nam Jehovah dat persoonlijk op, alsof het tegen hemzelf gericht was (Num. 14:26, 27). God is niet veranderd. Als we ooit in opstand zouden komen tegen degenen die hij in een gezagspositie heeft geplaatst, zouden we tegen hem in opstand komen! De apostel Paulus maakt duidelijk welke houding we moeten ontwikkelen tegenover degenen die een verantwoordelijke positie in de christelijke gemeente bekleden. Hij schreef: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou voor u schadelijk zijn” (Hebr. 13:17). Het is waar dat het echt moeite kost om die gehoorzame en onderdanige houding te ontwikkelen. Maar vergeet niet dat we in Gods liefde proberen te blijven. Is dat doel niet absoluut de moeite waard? w09 15/8 4:16, 17 dinsdag 7 juni Zij [hebben] de vervulling van de beloften niet verkregen (...), maar zij hebben ze van verre gezien en begroet. — Hebr. 11:13. Getrouwen uit voorchristelijke tijden zoals Abel, Abraham, Sarah, Elia en Jeremia, zagen uit naar een schitterende toekomst (Tit. 1:2). Na hun opstanding zullen ze uiteindelijk de volmaaktheid bereiken en dankzij de pries-

terdiensten van Christus Jezus en zijn 144.000 onderpriesters „vrijgemaakt (...) worden van de slavernij des verderfs” (Rom. 8:21). Bovendien vatten Jeremia en andere onbevreesde aanbidders van God uit de oudheid moed wegens Jehovah’s verzekering die in zijn belofte aan Jeremia verwoord staat: „Zij zullen stellig tegen u strijden, maar zij zullen u niet overmeesteren, want ’ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah, ’om u te bevrijden’ ” (Jer. 1:19). Als we in deze tijd stilstaan bij Gods beloften voor onze toekomst en zijn verzekering dat hij ons geestelijke bescherming biedt, worden we eveneens gesterkt (Spr. 2:7; 2 Kor. 4:17, 18). w09 15/7 4:7, 8

woensdag 8 juni Een ieder van ons [zal] voor zichzelf rekenschap afleggen aan God. — Rom. 14:12. Hoe moeten andere christenen iemand bezien die zegt gezalfd te zijn en die bij de Gedachtenisviering van de symbolen gaat gebruiken? Zo iemand mag niet veroordeeld worden. Het is een zaak tussen die persoon en Jehovah. Maar christenen die deze zalving echt hebben ontvangen, eisen geen speciale aandacht. Ze denken niet dat ze als gezalfde bijzondere inzichten hebben, meer zelfs dan sommige ervaren leden van de „grote schare” (Openb. 7:9). Ze denken niet dat ze per definitie meer heilige geest hebben dan hun metgezellen, de „andere schapen” (Joh. 10:16). Ze verwachten geen speciale behandeling, en ook beweren ze niet dat ze als gebruikers van de symbolen boven de ouderlingen in de gemeente staan. w09 15/6 4:15


donderdag 9 juni ´ ´ Indien iemand een die alleen is zou kunnen overweldigen, zouden twee te zamen tegen hem kunnen standhouden. En een drievoudig ¨ snoer kan niet zo snel in tweeen getrokken worden. — Pred. 4:12. De sterkste vriendschappen zijn gebaseerd op liefde voor Jehovah. Als Jehovah de derde persoon in een vriendschap is, dan is die vriendschap duurzaam. Natuurlijk kunnen er ook tussen mensen die Jehovah niet liefhebben waardevolle vriendschappen ontstaan. Maar als personen dicht tot elkaar getrokken worden door een gemeenschappelijke liefde voor God, zal hun vriendschap onwrikbaar zijn. Wanneer er misverstanden rijzen, zullen echte vrienden elkaar behandelen op een manier waarmee Jehovah ingenomen is. Als tegenstanders van God verdeeldheid proberen te zaaien, ontdekken die vijanden dat vriendschappen onder ware christenen onverbrekelijk zijn. Door de hele geschiedenis heen hebben aanbidders van Jehovah bewezen dat ze liever sterven dan elkaar verraden (1 Joh. 3:16). De waardevolste vriendschappen die we kunnen hebben, zijn ongetwijfeld de vriendschappen met degenen die Jehovah liefhebben. w09 15/10 4:3-5

vrijdag 10 juni De Zoon des mensen [is] gekomen [om] zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen. — Matth. 20:28. Door Jezus’ getrouwheid tot in de dood werd een voornaam aspect van het „heilige geheim” opgehelderd (Kol. 1:26, 27). Hij bewees definitief dat een volmaakt mens „godvruchtige toewijding” aan de dag kan blijven leggen en Gods soevereiniteit hoog kan houden, ondanks de zwaarste beproevingen die Satan over hem brengt (1 Tim. 3:16). En

als „overeenkomstige losprijs” betaalde Jezus de straf voor de zonde die¨ Adams nakomelingen hadden geerfd en maakte het mogelijk om iedereen die hem als Gods middel tot redding aanvaardt, eeuwig leven te geven (1 Tim. 2:5, 6). Na drie dagen in het graf te hebben gelegen werd Christus uit de dood opgewekt, en gedurende veertig dagen verscheen hij aan zijn discipelen om te bewijzen dat hij leefde en om hun verdere instructies te geven (Hand. 1:3-5). Daarna steeg hij naar de hemel op om de waarde van zijn kostbare slachtoffer aan Jehovah aan te bieden en de bestemde tijd af te wachten waarop zijn tegenwoordigheid als Messiaanse Koning zou beginnen. Intussen had hij veel te doen. w09 15/12 3:14, 15

zaterdag 11 juni Ik ben de weg en de waarheid en het leven. — Joh. 14:6. Jezus is „de waarheid”, niet alleen omdat hij altijd de waarheid sprak en ernaar leefde, maar ook omdat ¨ alle profetieen die over de Messias geschreven zijn — en dat zijn er vele tientallen — in hem in vervulling zijn gegaan. „Ongeacht hoe vele Gods beloften zijn,” schreef de apostel Paulus, „ze zijn Ja geworden door tussenkomst van hem” ¨ (2 Kor. 1:20). Zelfs de in de mozaısche wet vervatte „schaduw (...) van de toekomstige goede dingen” werd in Christus Jezus werkelijkheid (Hebr. 10:1; Kol. 2:17). Jezus is¨ het brandpunt waarin alle profetieen samenkomen, en ze werpen licht op zijn centrale rol in de verwezenlijking van Jehovah’s voornemen (Openb. 19:10). Om voordeel te trekken van de vervulling van wat God zich voor ons voorgenomen heeft, moeten we de Messias volgen. Jezus is „het leven” omdat hij de mensheid met zijn levensbloed heeft gekocht, en eeuwig leven is een gave die God schenkt „door Christus Jezus, onze Heer” (Rom. 6:23). w09 15/5 4:12, 14, 15


zondag 12 juni O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! — Rom. 11:33. De wijsheid die van God komt, legt de nadruk op een gezond oordeel en is gebaseerd op nauwkeurige kennis en inzicht (Jak. 3:17). Omdat Jehovah alwijs is, zijn we ervan overtuigd dat zijn wetten ons de beste levensweg wijzen. Tenslotte weet Jehovah beter dan wie maar ook wat we nodig hebben om gelukkig te zijn (Spr. 3:5, 6). Jehovah’s wijsheid, en ook zijn andere onvergelijkelijke eigenschappen, kunnen we waarnemen in de dingen die hij gemaakt heeft (Rom. 1:20). Jehovah’s werken, van de grootste tot de kleinste, onthullen aspecten van zijn persoonlijkheid. Waar we ook kijken, naar de hemel boven ons of naar de grond onder onze voeten, we vinden overvloedige bewijzen van een alwijze, liefdevolle Schepper. We kunnen veel over hem leren door stil te staan bij de dingen die hij gemaakt heeft (Ps. 19:1; Jes. 40:26). w09 15/4 3:3, 4

maandag 13 juni Wegens de smart van het hart is er een terneergeslagen geest. — Spr. 15:13. Sommige christenen zijn zo ontmoedigd geraakt dat ze zijn opgehouden met hun persoonlijke Bijbellezen en hun meditatie over Gods Woord. Hun gebeden zijn plichtmatig geworden, en ze zonderen zich misschien af van hun geloofsgenoten. Het is duidelijk dat het schadelijk kan zijn om terneergeslagen te blijven (Spr. 18:1, 14). Een positieve kijk op dingen daarentegen zal ons helpen ons op aspecten van ons leven te concentreren waaruit we vreugde kunnen putten. Als er dingen misgaan

in ons leven, moeten we zeker niet met onze gezonde routine van aanbidding ophouden. Met activiteiten bezig zijn die gelukkig maken, is juist een remedie tegen verdriet. Jehovah vertelt ons dat we verrukking en geluk kunnen vinden in het lezen van zijn Woord en in het geregeld turen erin (Ps. 1:1, 2; Jak. 1:25). Zowel uit de Bijbel als op de vergaderingen bereiken ons „aangename woorden” die ons kunnen aanmoedigen en ons hart verheugen (Spr. 12:25; 16:24). w09 15/12 2:12, 13

dinsdag 14 juni Verruimt gij u eveneens. — 2 Kor. 6:13. Waarom¨ drong Paulus er bij de Korinthi ers op aan zich te verruimen in hun liefde? Denk eens aan de manier waarop de gemeente in het oude Korinthe was ontstaan. Paulus kwam in het najaar van 50 G.T. in Korinthe aan. Hoewel zijn prediking daar een moeilijke start had, gaf hij het niet op. Het duurde niet lang of velen in die stad stelden geloof in het goede nieuws. „Een jaar en zes maanden” spande Paulus zich in om de nieuwe gemeente te onderwijzen en sterker te maken. Hij had duidelijk een diepe liefde voor de Korinthische christenen (Hand. 18:5, 6, 9-11). Ze hadden alle reden om ook hem lief te hebben en te respecteren. Maar sommigen in de gemeente keerden zich van hem af. Misschien waren enkelen niet gesteld op zijn openhartige raad (1 Kor. 5:1-5; 6:1-10). Anderen hebben wellicht naar de lasterpraat van de „superfijne apostelen” geluisterd (2 Kor. 11:5, 6). Paulus wilde dat al zijn broeders en zusters hem oprecht liefhadden. Daarom verzocht hij hen dringend ’zich te verruimen’ door een hechte band met hem en andere geloofsgenoten te ontwikkelen. w09 15/11 4:5, 6


woensdag 15 juni Indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem iets te drinken; want door dit te doen, zult gij vurige kolen op zijn hoofd stapelen. — Rom. 12:20. Toen Paulus de woorden koos die in dit vers opgetekend staan, had hij ongetwijfeld in gedachten wat we in Spreuken 25:21, 22 lezen: „Indien wie u haat, honger heeft, geef hem brood te eten; en indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken. Want gloeiende kolen stapelt gij op zijn hoofd, en Jehovah zelf zal u belonen.” Gezien zijn raad in Romeinen hoofdstuk 12 kan Paulus zeker niet bedoeld hebben dat een tegenstander met de figuurlijke kolen werd gestraft of beschaamd gemaakt. In plaats daarvan schijnt met de spreuk, evenals met Paulus’ overeenkomstige woorden tot de Romeinen, aan een oude methode voor het smelten van metaalerts gerefereerd te worden. Net als „vurige kolen” kunnen vriendelijke daden het hart van tegenstanders verwarmen en hun vijandigheid misschien laten wegsmelten. Vriendelijke daden kunnen maken dat mensen Jehovah’s volk en de Bijbelse boodschap die ze prediken gunstiger gezind worden. w09 15/10 2:5, 6

donderdag 16 juni [Jezus had] de zijnen die in de wereld waren en die hij had liefgehad, tot het einde toe lief. — Joh. 13:1. Jezus gaf het volmaakte voorbeeld van liefde. Uit alles aan hem — zijn spraak, zijn gedrag, zijn onderwijs en zijn offerandelijke dood — sprak zijn liefde. Tot op het laatst van zijn leven op aarde gaf Jezus tegenover de mensen die hij ontmoette en vooral tegenover zijn discipelen van liefde blijk. Jezus’ opmerkelij-

ke voorbeeld van liefde betekent dat zijn volgelingen aan een hoge maatstaf moeten voldoen. Het motiveert ons ook om tegenover onze broeders en zusters en tegenover alle anderen, net zo’n liefde tentoon te spreiden. Op de avond voor Jezus’ dood verloochende zijn eigen apostel Petrus hem drie keer (Mark. 14:66-72). Maar toen Petrus eenmaal teruggekeerd was — wat Jezus had voorzegd — schonk Jezus hem vergeving. Later vertrouwde Jezus Petrus zware verantwoordelijkheden toe (Luk. 22:32; Hand. 2:14; 8:14-17; 10:44, 45). w09 15/9 3:1-3

vrijdag 17 juni Zij [leren] zonder bezigheid te zijn, door doelloos bij de huizen rond te lopen; ja, niet alleen zonder bezigheid, maar ook praatzuchtig en zich inlatend met andermans zaken en sprekend over dingen waarover zij niet behoren te spreken. — 1 Tim. 5:13. Paulus gaf te kennen dat sommige mensen er misschien niet voor in aanmerking komen een volledig of compleet antwoord te krijgen. Hij zei dat mensen die ’praatzuchtig zijn en zich inlaten met andermans zaken, spreken over dingen waarover zij niet behoren te spreken’. Personen die hun neus in andermans zaken steken of geen geheim kunnen bewaren, zullen merken dat anderen aarzelen persoonlijke informatie met hen te delen. Het is veel ¨ beter acht te slaan op Paulus’ geınspireerde raad „het u ten doel te stellen rustig te leven en u met uw eigen zaken te bemoeien” (1 Thess. 4:11). Soms kan het echter nodig zijn dat gemeenteouderlingen vragen over persoonlijke zaken stellen om zich van hun verantwoordelijkheden te kwijten. In zo’n geval is het een grote hulp als we de waarheid spreken en wordt onze medewerking zeer gewaardeerd (1 Petr. 5:2). w09 15/6 3:7


zaterdag 18 juni Ik [doe] altijd de dingen (...) die [de Vader] behagen — Joh. 8:29. Meestal delen we graag met anderen wat we weten over iemand van wie we houden. We prijzen, eren en verdedigen hem. Dat doen we omdat we willen dat anderen zich net zo tot die persoon en zijn eigenschappen aangetrokken voelen als wij. Voordat we bij anderen liefde voor Jehovah kunnen aankweken, moeten we hem zelf kennen en liefhebben. Per slot van rekening is de ware aanbidding op liefde voor God gebaseerd (Matth. 22:36-38). Jezus heeft een volmaakt voorbeeld gegeven. Hij had Jehovah lief met heel zijn hart, verstand, ziel en kracht. Doordat Jezus misschien wel miljarden jaren in de hemel bij zijn hemelse Vader had doorgebracht, kende hij hem goed. Het resultaat? ’Ik heb de Vader lief’, zei Jezus (Joh. 14:31). Die liefde bewoog hem ertoe altijd de dingen te doen die God behagen. Ze zette hem ertoe aan de religieuze leiders, die huichelachtig beweerden God te vertegenwoordigen, aan de kaak te stellen. Ze bracht hem er ook toe over Jehovah te spreken en anderen te helpen God te leren kennen en lief te hebben. w09 15/7 3:6, 7

zondag 19 juni ¨ O Daniel, maak de woorden geheim (...) tot de tijd van het einde. — Dan. 12:4. De verheffing van de mensheid tot de volmaaktheid die Adam verbeurde, was een onderdeel van de ¨ hoop die Israel had. De christelijke Griekse Geschriften leggen uit hoe God eeuwig leven voor de mensheid in een aards paradijs mogelijk zal maken. Waarom moest de hoop voor de mensheid dan herontdekt worden? Jezus voorzei dat valse profeten zijn leringen zouden verdraaien en dat de meeste mensen misleid zouden worden (Matth.

24:11). De apostel Petrus waarschuwde christenen: ’Ook onder u zullen er valse leraren zijn’ (2 Petr. 2:1). Paulus sprak over ’een tijdsperiode waarin mensen de gezonde leer niet zouden verdragen, maar zich overeenkomstig hun eigen begeerten tal van leraren zouden bijeenbrengen om hun oren te laten kittelen’ (2 Tim. 4:3, 4). Satan houdt zich bezig met het misleiden van mensen en heeft het afvallige christendom gebruikt om de hartverwarmende waarheid over Gods voornemen met de mens en de aarde te verhullen (2 Kor. 4:3, 4). w09 15/8 3:2, 3

maandag 20 juni [Onderhoud] mijn verbond. — Ex. 19:5. Net als Mozes was Jezus een middelaar. Een middelaar fungeert als een brug tussen twee partijen. Mozes was de middelaar van het Wetsverbond tussen Jehovah en de Israelieten. In 33 G.T. gaf Jehovah de aanzet tot een ¨ beter verbond met ¨ een nieuw Israel, „het Israel Gods”, dat een wereldwijde gemeente werd, bestaande uit gezalfde christenen (Gal. 6:16). Hoewel het verbond met Mozes als middelaar wetten bevatte die door God op steen waren geschreven, is het verbond met Jezus als Middelaar superieur. De wetten daarvan zijn door God op menselijke harten geschreven (1 Tim. 2:5; Hebr. 8:10). Daarom is ¨ nu „het Israel Gods” zijn speciale bezit, ’een natie die de vruchten voortbrengt’ van het Messiaanse koninkrijk (Matth. 21:43). De leden van die geestelijke natie zijn de deelhebbers aan dat nieuwe verbond. Toch zijn zij niet de enigen die er voordeel van trekken. Onnoemelijk veel mensen, zelfs velen die momenteel in de dood slapen, zullen eeuwige zegeningen ontvangen als gevolg van dat allesovertreffende verbond. w09 15/4 4:14, 15


dinsdag 21 juni Laten wij (...) tot rijpheid voortgaan. — Hebr. 6:1. Willen we tot rijpheid voortgaan, dan moeten we ons uiterste best doen om Jehovah te gehoorzamen. Zoals uit het voorbeeld van Jezus Christus blijkt, leren we gehoorzaamheid vaak door de dingen die we lijden (Hebr. 5:8, 9). Voordat Jezus naar de aarde kwam, was hij gehoorzaam aan zijn Vader. Maar het doen van zijn Vaders wil op aarde hield fysiek en mentaal lijden in. Door onder zeer moeilijke omstandigheden gehoorzaam te zijn, werd Jezus ’tot volmaaktheid gebracht’ voor de nieuwe positie die God voor hem in gedachten had, namelijk die van Koning en Hogepriester. En wij? Zijn we vastbesloten Jehovah te gehoorzamen, ook als we voor grote beproevingen staan? (1 Petr. 1:6, 7) Gods raad in verband met morele waarden, eerlijkheid, een juist gebruik van de tong, het lezen en bestuderen van de Bijbel, vergaderingsbezoek en deelname aan de prediking is duidelijk (Joz. 1:8; Matth. 28:19, 20; Ef. 4:25, 28, 29; 5:3-5; Hebr. 10:24, 25). Onze gehoorzaamheid, zelfs onder moeilijke omstandigheden, is een aanwijzing dat we tot rijpheid zijn voortgegaan. w09 15/5 1:3, 12, 13

woensdag 22 juni Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren. — 1 Tim. 4:16. Voordat Paulus die woorden¨ schreef, was hij naar Macedoni¨ e gereisd, maar hij had Timotheus gevraagd in Efeze te blijven. Waarom? Omdat sommigen in die stad tweedracht in de gemeente veroorzaakten door valse ¨ leringen te introduceren. Timotheus moest de geestelijke zuiverheid van de ge-

meente beschermen. Hoe moest hij dat doen? Voor een deel door anderen een goed voorbeeld ter navolging te geven. Paulus schreef aan ¨ Timotheus: „Word een voorbeeld voor de getrouwen in spreken, in gedrag, in liefde, in geloof, in eerbaarheid.” Hij voegde eraan toe: „Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn” (1 Tim. 4:12, 15). Die ¨ vooruitgang had met Timotheus’ geestelijke kwaliteiten te maken en niet met de een of andere gezagspositie. Het is de soort vooruitgang die elke christen moet willen boeken. w09 15/12 1:5, 6

donderdag 23 juni Uw hart moet onverdeeld met Jehovah, onze God, blijken te zijn, door in zijn voorschriften te wandelen en door zijn geboden te onderhouden zoals op deze dag. — 1 Kon. 8:61. Wil een gebed verhoord worden, dan moet het uit het hart komen. In 1 Koningen 8 staat het innige gebed opgetekend dat Salomo opzond ten overstaan van de menigten die in Jeruzalem bijeenwaren voor de inwijding van Jehovah’s tempel in 1026 v.G.T. Toen de ark van het verbond in het Allerheiligste was gezet en Jehovah’s wolk de tempel vulde, loofde Salomo God. Bestudeer Salomo’s gebed eens en let op wat hij over het hart zei. Salomo erkende dat alleen Jehovah iemands hart kent (1 Kon. 8:38, 39). Hetzelfde gebed laat zien dat er hoop is voor een zondaar die ’met heel zijn hart tot God terugkeert’. Als Gods volk door een vijand gevangengenomen zou worden, zou er naar hun smeekbeden worden geluisterd als hun hart onverdeeld met Jehovah was (1 Kon. 8:48, 58). Je gebeden moeten dus beslist uit je hart komen. w09 15/11 2:9, 10


vrijdag 24 juni Gij zijt mijn vrienden indien gij doet wat ik u gebied. — Joh. 15:14. Jezus bleef niet met zijn onvolmaakte discipelen bevriend omdat hij overdreven inschikkelijk was of blind was voor hun onvolmaaktheden. Nee, hij koos ervoor zich op hun goede bedoelingen en hun positieve eigenschappen te concentreren. Petrus, Jakobus en Johannes bijvoorbeeld vielen in slaap in plaats van Jezus in zijn moeilijkste uren tot steun te zijn. Het is te begrijpen dat Jezus teleurgesteld was. Toch zag hij dat hun motieven goed waren, want hij zei: „De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak” (Matth. 26:41). In tegen¨ stelling daarmee beeindigde Jezus zijn vriendschap met Judas Iskariot. Ook al hield Judas de schijn van vriendschap op, Jezus merkte dat zijn vroegere vriend had toegelaten dat zijn hart verdorven werd. Doordat Judas een vriend van de wereld was geworden, had hij zich tot een vijand van God gemaakt (Jak. 4:4). Jezus had Judas dus al weggestuurd toen hij tegen de overgebleven elf getrouwe apostelen zei dat ze zijn vrienden waren (Joh. 13:21-35). w09 15/10 3:5, 6

zaterdag 25 juni Wij danken God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, altijd wanneer wij voor u bidden, aangezien wij hebben gehoord van uw geloof in verband met Christus Jezus en de liefde die gij hebt voor alle heiligen. — Kol. 1:3, 4. We bidden ongetwijfeld voor onszelf, maar ook anderen moeten in onze gebeden ter sprake komen, zelfs christenen die we niet bij naam kennen. Hoewel Paulus misschien niet alle gelovigen in Kolosse

kende, schreef hij het bovenstaande. Paulus bad ook voor de christenen in Thessalonika (2 Thess. 1:11, 12). Dergelijke gebeden zeggen veel over onszelf en over onze instelling tegenover onze broeders en zusters. Uit onze gebeden voor gezalfde christenen en voor hun metgezellen, de „andere schapen”, blijkt onze betrokkenheid bij Gods organisatie (Joh. 10:16). Paulus vroeg geloofsgenoten te bidden of ’hem bekwaamheid om te spreken gegeven mocht worden om het heilige geheim van het goede nieuws bekend te maken’ (Ef. 6:17-20). Bidden wij op die manier voor andere christenen? w09 15/11 1:8, 9

zondag 26 juni In geen enkel opzicht geven wij enige aanleiding tot struikelen, opdat er geen aanmerkingen op onze bediening gemaakt kunnen worden, maar in elk opzicht bevelen wij ons als Gods dienaren aan. — 2 Kor. 6:3, 4. Sommigen zouden kunnen redeneren dat terreinen als amusement, kleding en uiterlijke verzorging persoonlijke kwesties zijn. Maar voor een opgedragen christen die zijn plaats in de gemeente kostbaar acht, mag persoonlijke voorkeur niet de enige bepalende factor zijn bij het nemen van beslissingen. We moeten vooral in aanmerking nemen wat Jehovah’s zienswijze is, en die wordt in zijn Woord, de Bijbel, duidelijk gemaakt. Wat de Bijbel zegt, moet ’een lamp voor onze voet en een licht op ons pad’ zijn (Ps. 119:105). Zo kunnen we ons ertegen beschermen een onafhankelijke houding te ontwikkelen. Ook is het verstandig erover na te denken hoe de keuzes die we in persoonlijke kwesties maken, van invloed zijn op onze bediening en op anderen, zowel binnen als buiten de gemeente. w09 15/11 3:4, 5


maandag 27 juni Ik ben vol woorden geworden; geest heeft druk op mij uitgeoefend in mijn buik. — Job 32:18. Hoewel dat wat Elihu onder inspiratie zei in vervulling ging bij Jobs herstel, zijn zijn woorden ook rijk aan betekenis voor anderen. Ze bieden iedereen die zijn rechtschapenheid bewaart hoop. Jehovah geeft iemand soms een boodschap die ook een ruimere toepassing heeft voor de mensheid in ¨ het algemeen. Dat blijkt uit Daniels profetie in verband met de droom van de Babylonische koning Nebukadnezar over het omhakken van een reusachtige boom (Dan. 4:10-27). Die droom gaf te kennen dat Gods soevereiniteit over de aarde zoals die tot uitdrukking was gebracht door een koninkrijk in de geslachtslijn van koning David, weer gemanifesteerd zou worden na een periode van 2520 jaar, die in 607 v.G.T. begon. Met de installatie van Jezus Christus als hemelse Koning in het jaar 1914 brak er een nieuwe periode aan waarin Gods soevereiniteit over onze aardbol zich zou laten gelden. Denk je eens in hoe de Koninkrijksheerschappij weldra de hoop van de gehoorzame mensheid zal verwezenlijken! w09 15/8 1:9, 10

dinsdag 28 juni Wij [hebben] gaven (...) die verschillen overeenkomstig de onverdiende goedheid die ons is gegeven. — Rom. 12:6. Sommige van de gaven die Paulus noemt — vermanen, de leiding hebben — betreffen vooral de ouderlingen, die de aansporing krijgen „in alle ernst” de leiding te hebben. Diezelfde ernst moet blijken, zegt Paulus, uit de manier waarop opzieners als onderwijzers dienen en zich van „een bediening” kwijten. De context lijkt erop te duiden dat Paulus hier doelt op „een bediening” binnen

de gemeente of het ’ene lichaam’ (Rom. 12:4, 5, 7, 8). Die bediening komt overeen met de in Handelingen 6:4 genoemde bediening, waar de apostelen verklaren: „[Wij] zullen ons aan gebed en aan de bediening van het woord wijden.” Wat is er bij zo’n bediening betrokken? Ouderlingen gebruiken hun gaven om de leden van de gemeente op te bouwen. Ze tonen dat ze zich „toeleggen op die bediening” als ze de gemeente in alle ernst leiding en onderricht uit Gods Woord verschaffen door zich onder gebed te wijden aan studie, nazoekwerk, onderwijs en herderlijk werk. w09 15/10 1:4, 5

woensdag 29 juni Wie het koninkrijk Gods niet ontvangt als een jong kind, zal er geenszins binnengaan. — Mark. 10:15. Jezus’ discipelen probeerden mensen er bij een bepaalde gelegenheid van te weerhouden hun kinderen bij Jezus te brengen om ze door hem te laten aanraken. Jezus was niet ingenomen met zijn discipelen. Hij zei tegen hen: „Laat de jonge kinderen bij mij komen; tracht niet hen tegen te houden, want aan hen die zijn zoals zij, behoort het koninkrijk Gods toe” (Mark. 10:13, 14). Vervolgens gebruikte hij de kinderen om zijn discipelen een aanschouwelijke les te leren en zei hij de woorden in de tekst voor vandaag. Bedenk eens hoe sommigen van die kinderen zich jaren later gevoeld zullen hebben als ze zich als man of vrouw herinnerden dat Jezus Christus ’hen in zijn armen nam en hen zegende’ (Mark. 10:16). De kinderen van nu zullen later ook vol genegenheid terugdenken aan de ouderlingen en anderen die gezonde, onzelfzuchtige belangstelling voor hen hebben. En belangrijker nog: kinderen die zo’n oprecht gemeende aandacht in de gemeente krijgen, leren van jongs af dat Jehovah’s geest op zijn volk rust. w09 15/9 1:13, 14


donderdag 30 juni Ziet, het Lam Gods! — Joh. 1:36. Door de hele Bijbel heen hebben schapen een opmerkelijke rol gespeeld bij de vergeving van zonde en het naderen tot God. Nadat Abraham bijvoorbeeld had bewezen ¨ dat hij bereid was zijn zoon Isaak te offeren, kreeg hij te ho¨ ren dat hij Isaak niets mocht aandoen en werd er ter vervanging in een ram, een mannetjesschaap, voorzien (Gen. 22:12, 13). Toen de ¨ Israelieten uit Egypte werden bevrijd, speelden schapen weer een

belangrijke rol, ditmaal als onderdeel van „het Pascha van Jehovah” (Ex. 12:1-13). Bovendien voorzag de ¨ mozaısche wet in het offeren van verschillende dieren, waaronder schapen en geiten (Ex. 29:38-42; Lev. 5:6, 7). Geen van die offers — in feite geen enkel door mensen gebracht offer — kon blijvende verlossing van zonde en dood brengen (Hebr. 10:1-4). Jezus daarentegen is „het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh. 1:29). Jezus’ rol als „het Lam Gods” is veel waardevoller dan elke ma¨ teriele schat die ooit gevonden is. w09 15/7 1:14, 15

vrijdag 1 juli

zaterdag 2 juli

Dit is mijn Zoon, degene die is uitverkoren. Luistert naar hem. — Luk. 9:35.

Hij bleef aan Jehovah gehecht. — 2 Kon. 18:6.

Petrus, Johannes en Jakobus waren getuige van de transfiguratie. Ze hoorden bij die gelegenheid een stem uit de hemel het bovenstaande zeggen. Het is belangrijk dat we het gebod om naar de Messias te luisteren, gehoorzamen (Hand. 3:22, 23). Naar Jezus luisteren houdt in dat we oplettend het oog op hem gericht houden en nauwkeurig op zijn voorbeeld letten (Hebr. 12:2, 3). We doen er dan ook goed aan „meer dan gewone aandacht [te] schenken aan de dingen” die we in de Bijbel en in de publicaties van „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” over hem lezen en aan wat we op de vergaderingen over hem horen (Hebr. 2:1; Matth. 24:45). Laten wij, zijn schapen, gretig naar Jezus luisteren en hem volgen (Joh. 10:27). Kunnen we erin slagen de Christus voortdurend te volgen? Ja, mits we „vasthouden aan het patroon van gezonde woorden” door hetgeen we leren in praktijk te brengen „met het geloof en de liefde die in verband met Christus Jezus zijn” (2 Tim. 1:13). w09 15/5 4:17-19

Hizkia en de inwoners van Jeruzalem nodigden het hele volk uit voor de paschaviering, zelfs de bevolking van het noordelijke koninkrijk. Hardlopers spoedden zich met uitnodigingsbrieven het land door (2 Kron. 30:6-9). De laatste jaren hebben we iets ondernomen wat daar wel iets van weg heeft. We hebben aantrekkelijke gedrukte uitnodigingen gebruikt om de mensen in ons gebied uit te nodigen om samen met ons, in gehoorzaamheid aan Jezus’ gebod, het Avondmaal des Heren te vieren (Luk. 22:19, 20). We hebben ijverig aan dat werk deelgenomen. En wat heeft Jehovah die inspanningen gezegend! In 2008 hebben we met zo’n zeven miljoen Getuigen uitnodigingen uitgedeeld, en er waren in totaal 17.790.631 personen aanwezig! Over Hizkia werd gezegd: „Op Jeho¨ vah, de God van Israel, vertrouwde hij” (2 Kon. 18:5). Laat het in ons geval net zo zijn. Onze ijver voor Gods huis zal ons helpen „aan Jehovah gehecht” te blijven, met eeuwig leven in het vooruitzicht (Deut. 30:16). w09 15/6 1:16-18


zondag 3 juli Ik voor mij zal mij verheugen in Jehovah. — Ps. 104:34. Jezus’ eerste-eeuwse discipelen konden gewoon niet ophouden met spreken over de dingen die ze gezien en gehoord hadden (Hand. 4:20; 5:28). Ze wisten dat Jehovah met hen was en hen zou zegenen — en dat deed hij! Nog geen dertig jaar na Jezus’ dood kon de apostel Paulus zelfs schrijven dat het goede nieuws „in heel de schepping die onder de hemel is”, was gepredikt (Kol. 1:23). Als we echt doeltreffende onderwijzers willen zijn, moeten ook wij ervoor zorgen dat onze liefde voor God steeds sterker wordt. Hoe kunnen we dat doen? Door vaak met God te communiceren via het gebed. Onze liefde voor God wordt ook sterker als we zijn Woord bestuderen, op de Bijbel gebaseerde publicaties lezen en de vergaderingen bijwonen. Naarmate we in kennis van God groeien, vult ons hart zich met liefde voor hem. Als we onze liefde voor God vervolgens door woord en daad tonen, zullen anderen dat opmerken en is het heel goed mogelijk dat ze zich tot Jehovah aangetrokken voelen. w09 15/7 3:8, 9

maandag 4 juli Deze schare, die de Wet niet kent, vervloekt zijn zij. — Joh. 7:49. De Joodse religieuze leiders bezagen mensen die de Wet niet kenden als „vervloekt” en behandelden hen ook zo. De Zoon van God deed dat niet.¨ Hij noemde Martha, Maria, Zacheus en vele anderen bij hun naam (Luk. 10:41, 42; 19:5). Hoewel de manier waarop we nu mensen aanspreken vaak afhankelijk is van de cultuur en de omstandigheden, doen Jehovah’s aanbidders hun best om vriendelijk tegen anderen te zijn. Ze laten zich er niet door klassenverschillen van

weerhouden hun geloofsgenoten en anderen het respect te geven dat ze verdienen (Jak. 2:1-4). De attente manier waarop God en zijn Zoon mensen van alle volken en etnische groepen behandelen, verleent die mensen waardigheid en trekt degenen die de juiste gezindheid hebben tot de waarheid. Na¨ tuurlijk verschillen de ideeen over wat goede manieren zijn van land tot land. Daarom volgen we geen strikte regels in verband met manieren. We laten ons door Bijbelse beginselen leiden, zodat we de flexibiliteit hebben om onze medemensen, waar ze ook wonen, waardigheid te verlenen. w09 15/11 5:6, 7

dinsdag 5 juli ’s Mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn. — Matth. 10:36. Iets heel anders dan frontale aanvallen op Gods volk in het algemeen is de tegenstand die afzonderlijke christenen soms van gezinsleden te verduren krijgen. Jezus heeft voorzegd dat dit zou gebeuren, en velen hebben de waarheid van zijn woorden ondervonden (Matth. 10:35). Tieners hebben tegenstand van ongelovige ouders verduurd. Sommigen van hen zijn zelfs het huis uitgezet, maar ze werden vriendelijk door Getuigen opgevangen. Anderen zijn onterfd. Wat heeft hen in staat gesteld een slechte behandeling te verduren? Niet alleen hun liefde voor de broederschap, maar in de allereerste plaats hun oprechte liefde voor Jehovah en zijn Zoon (1 Petr. 1:22; 1 Joh. 4:21). Er zijn veel andere situaties in het leven die vragen om de liefde die alle dingen verduurt. Huwelijkspartners die zich met deze eigenschap hebben bekleed, worden gesterkt om bij elkaar te blijven en hun huwelijk intact te houden (Kol. 3:14). w09 15/12 4:17, 18


woensdag 6 juli Onthoud het goede niet aan degenen die het toekomt, wanneer het in de macht van uw hand ligt het te doen. — Spr. 3:27. Goede vriendschappen ontstaan niet toevallig. Gemeenschappelijke liefde voor Jehovah is de basis. Maar duurzame vriendschappen zijn het resultaat van inspanning en zelfopoffering. Zelfs broers en zussen die Jehovah aanbidden binnen een christelijk gezin moeten eraan werken een hechte vriendschap te ontwikkelen. Hoe krijg je dan goede vrienden? Neem het initiatief. De apostel Paulus moedigt ons aan: „Bewandelt de weg der gastvrijheid” (Rom. 12:13). Een letterlijke weg bewandelen betekent dat je een reeks stappen neemt, een voor een. Zo is ook bij gastvrijheid een reeks kleine, telkens terugkerende handelingen betrokken. Niemand anders kan voor jou de weg ´ der gastvrijheid bewandelen. Een manier waarop je gastvrij kunt zijn, is door verschillende broeders en zusters in de gemeente voor een eenvoudige maaltijd uit te nodigen. Kun je er een vaste gewoonte van maken om leden van je gemeente gastvrijheid te betonen? w09 15/10 4:6, 7

donderdag 7 juli Tracht (...) zo iemand in een geest van zachtaardigheid weer terecht te brengen. — Gal. 6:1. Een situatie die bijzonder moeilijk kan zijn, is het omgaan met ernstige overtredingen. Helaas eist de geest van de wereld een steeds hogere tol op moreel gebied nu de laatste dagen van Satans samenstel hun climax bereiken. De slechte moraal van de wereld of de onverschilligheid op dat gebied kunnen jong en oud besmetten en hun besluit de smalle weg te bewandelen, verzwakken. In de eerste eeuw moesten sommige christenen uit de

gemeente gesloten worden en werden andere terechtgewezen. Dat gebeurt in deze tijd ook (1 Kor. 5:11-13; 1 Tim. 5:20). Maar als ouderlingen die deze kwesties behandelen van christelijke liefde blijk geven, kan dat grote invloed op de overtreder hebben. Net als Jezus moeten ouderlingen altijd Jehovah’s rechtvaardige maatstaven hooghouden. Op die manier weerspiegelen ze Jehovah’s zachtaardigheid, vriendelijkheid en liefde. Als iemand werkelijk berouw heeft, dan is het misschien niet moeilijk voor ouderlingen „zo iemand in een geest van zachtaardigheid weer terecht te brengen” (Ps. 34:18). w09 15/9 3:4, 5

vrijdag 8 juli [Jezus] heeft een eeuwige bevrijding voor ons verworven. — Hebr. 9:12. In de laatste nacht voor hun uittocht uit Egypte waren¨ sommige nakomelingen van Israel in groot gevaar. Spoedig zou Gods engel het land Egypte doortrekken en alle eerstgeborenen doden. Jehovah had tegen Mozes gezegd dat de ¨ eerstgeborenen van Israel gespaard ¨ zouden worden als de Israelieten het bloed van het paschalam zouden nemen en het op de bovendorpel en de deurposten van hun huisdeur zouden spatten (Ex. 12:1-13, 21-23). En dat gebeurde ook. Later was het hele volk in groot gevaar. Ze zaten in de val tussen de Rode Zee en de Egyptische strijdwagens die hen achtervolgden. Opnieuw zorgde Jehovah voor bevrijding via Mozes, die door een wonder ¨ het water van die zee in tweeen spleet (Ex. 14:13, 21). Dat waren grote bevrijdingsdaden, maar de bevrijding waarin Jehovah via Jezus heeft voorzien is veel groter. Door bemiddeling van Jezus worden gehoorzame mensen van slavernij aan zonde bevrijd (Rom. 5:12, 18). En die bevrijding is „een eeuwige bevrijding”. w09 15/4 4:16, 17


zaterdag 9 juli Gij [schijnt] rechtvaardig voor de mensen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en wetteloosheid. — Matth. 23:28. Toen Jezus voor het Sanhedrin werd geleid en door de hogepriester werd ondervraagd, bevestigde hij onbevreesd dat hij zowel de Christus als de Zoon van God was (Mark. 14:53, 57-65). Kort daarna stond Jezus geboeid voor Pilatus, die hem vrij had kunnen laten. Maar als reactie op de beschuldigingen die tegen hem werden ingebracht, koos Jezus ervoor te zwijgen (Mark. 15:1-5). Dat alles vergde veel moed. Tegen Pilatus zei Jezus wel: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Joh. 18:37). Jehovah had Jezus opgedragen het goede nieuws te prediken, en Jezus deed dat graag omdat hij zijn hemelse Vader liefhad (Luk. 4:18, 19). Jezus koesterde ook liefde voor het volk. Hij wist dat ze een zwaar leven hadden. Zo kunnen ook wij vrijmoedig en onbevreesd getuigenis geven door onze innige liefde voor God en onze naaste (Matth. 22:36-40). w09 15/7 4:10, 11

zondag 10 juli Aan Jehovah behoort de hemel toe, maar de aarde heeft hij aan de mensenzonen gegeven. — Ps. 115:16. Volgens de Bijbel zal de mensheid op aarde tot volmaaktheid worden verheven (Openb. 20:1-3, 6, 12; 21:1-4). Maar afvallige religieuze leiders van de christenheid hebben andere denkbeelden omhelsd. Theologen verdraaiden de Bijbel dusdanig dat teksten die de hemelse hoop beschrijven, lijken te leren dat alle goede mensen naar de he-

mel gaan. Volgens die zienswijze is het de bedoeling dat iemands leven op aarde tijdelijk is, een test om vast te stellen of hij hemels leven waardig is. Iets soortgelijks was gebeurd met de oorspronkelijke Joodse hoop op eeuwig leven op aarde. Doordat de Joden geleidelijk het Griekse denkbeeld van inherente onsterfelijkheid overnamen, vervaagde hun oorspronkelijke hoop op leven op aarde. Wat een verschil met het beeld dat de Bijbel van de mens geeft! De mens is een fysiek schepsel, geen geest. Jehovah zei tegen de eerste mens: „Stof zijt gij” (Gen. 3:19). De aarde, niet de hemel, is de eeuwige woonplaats van de mens (Ps. 104:5). w09 15/8 3:4, 7

maandag 11 juli Wentel uw weg op Jehovah, en verlaat u op hem, en hijzelf zal handelen. — Ps. 37:5. Een studie van de Psalmen kan je gebeden verrijken en je helpen te wachten tot God ze verhoort. Sta eens stil bij het geduld van een leviet in ballingschap. Hoewel hij een tijdlang niet naar Jehovah’s heiligdom kon gaan, zong hij: „Waarom zijt gij wanhopig, o mijn ziel, en waarom zijt gij onstuimig in mij? Wacht op God, want ik zal hem alsnog prijzen als de grootse redding van mijn persoon en als mijn God” (Ps. 42:5, 11; 43:5). Wat kun je van die leviet leren? Als het door gevangenschap ter wille van de rechtvaardigheid een tijdlang onmogelijk voor je zou zijn om met geloofsgenoten bijeen te komen in een plaats van aanbidding, wacht dan geduldig tot God iets voor je doet. Mediteer over vroegere vreugden in Gods dienst en bid om volharding terwijl je ’op God wacht’ totdat hij het weer mogelijk maakt dat je actieve omgang met zijn volk hebt. w09 15/11 2:11, 12


dinsdag 12 juli Indien hij naar hen niet luistert, spreek dan tot de gemeente. — Matth. 18:17. Vormen al die gezalfden over de hele aarde een wereldwijd netwerk dat op de een of andere manier betrokken is bij het openbaren van nieuwe waarheden? Nee. Hoewel de slaafklasse als groep verantwoordelijk is voor het voeden van het geestelijke huisgezin, hebben niet alle afzonderlijke leden van de slaafklasse dezelfde verantwoordelijkheden of werktoewijzingen (1 Kor. 12:14-18). In de eerste eeuw had iedereen een aandeel aan het belangrijke predikingswerk. Maar alleen een heel beperkt aantal werd gebruikt om Bijbelboeken te schrijven en leiding te geven aan de christelijke gemeente. Ter illustratie: In de Bijbel wordt soms gezegd dat „de gemeente” actie onderneemt in de behandeling van rechterlijke kwesties. Maar in werkelijkheid zijn het alleen de ouderlingen als vertegenwoordigers van de gemeente die actie ondernemen. w09 15/6 4:16, 17

woensdag 13 juli De engel van Jehovah legert zich rondom degenen die hem vrezen, en hij verlost hen. — Ps. 34:7. Engelen staan steeds klaar om tussenbeide te komen als God dat wil. Ze hebben Sadrach, Mesach, ¨ Abednego, Daniel en Petrus gered, maar niet verhinderd dat vijanden Stefanus en Jakobus doodden (Dan. 3:17, 18, 28; 6:22; Hand. 7:59, 60; 12:1-3, 7, 11). De omstandigheden en strijdpunten verschilden. Zo werden ook sommigen van onze broeders en zusters in naziconcentratiekampen terechtgesteld, ter-

wijl Jehovah ervoor zorgde dat de meesten van hen in leven bleven. De Bijbel leert niet dat ieder mens op aarde een beschermengel heeft. Natuurlijk zou Jehovah een engel kunnen sturen om ons te helpen, maar de hulp kan ook op een andere manier komen. Medechristenen kunnen gemotiveerd worden om hulp en troost te verschaffen. God kan ons de wijsheid en innerlijke kracht geven die nodig zijn om „een doorn in het vlees” te verduren die ons kwelt alsof we door „een engel van Satan” worden geslagen (2 Kor. 12:7-10; 1 Thess. 5:14). w09 15/5 3:9, 10

donderdag 14 juli Ga naar de mier, gij luiaard; zie haar wegen en word wijs. — Spr. 6:6. Sta eens stil bij de instinctieve wijsheid van de mier (Spr. 30:24, 25). Sommige onderzoekers denken dat er op elk mens minstens 200.000 mieren zijn, die op en onder de aarde allemaal hard werken. Mieren zijn in kolonies georganiseerd, en in de meeste kolonies zijn drie soorten mieren te vinden: koninginnen, mannetjes en werksters. Elke groep draagt op haar eigen manier zorg voor de behoeften ´ van de kolonie. Een bepaalde mier, de Zuid-Amerikaanse parasolmier of bladsnijdersmier, kan een vakkundig tuinier worden genoemd. Dit kleine insect bemest, verplant en snoeit zijn schimmeltuinen op zo’n manier dat ze een maximale oogst opleveren. Onderzoekers hebben ontdekt dat deze bekwame ’tuinier’ zijn werk aanpast aan de hoeveelheid voedsel die de kolonie nodig heeft. We kunnen iets leren van de mieren. Ze leren ons dat we ons ijverig moeten inspannen als we goede resultaten willen hebben. w09 15/4 3:7-9


vrijdag 15 juli Gij moogt uw ziel (...) niet onrein maken. — Lev. 11:44. Jehovah wil dat we rein zijn. Hij weet dat reinheid belangrijk is voor ons welzijn. Hij weet ook dat onze reinheid een gunstig licht werpt op hem, onze hemelse Vader. Dat is heel belangrijk, want mensen kunnen zich aangetrokken gaan voelen tot de God die we dienen omdat ze zien hoe anders we zijn dan de grote massa in deze verontreinigde wereld. In welke opzichten moeten we rein blijven? Eigenlijk in alle opzichten. In het oude Israel maakte Jehovah zijn volk duidelijk dat fysieke reinheid van essentieel ¨ belang was (Lev. 15:31). De mozaısche wet bevatte instructies voor bijvoorbeeld afvalverwijdering, het reinigen van vaten en het wassen van handen, voeten en kleding (Ex. 30:17-21; Lev. 11:32; Num. 19:17-20; Deut. 23:13, 14). ¨ De Israelieten werden eraan herinnerd dat hun God, Jehovah, heilig is — dat wil zeggen, rein en zuiver. Aanbidders van de heilige God moeten zelf ook heilig zijn (Lev. 11:45). w09 15/8 4:18, 19

zaterdag 16 juli Het woord van God is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt zelfs zover door dat het ziel en geest, en gewrichten en hun merg scheidt, en het kan gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden. — Hebr. 4:12. De hervormende kracht van Gods Woord, samen met de hulp die Jehovah door zijn heilige geest geeft, stelt mensen in staat diepgaande veranderingen in hun leven aan te brengen (Rom. 12:2; Gal. 5:22, 23). Kolossenzen 3:10 zegt: „Bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, die door middel van

nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep.” De boodschap in Gods Woord, de Bijbel, heeft de kracht om te onthullen hoe iemand echt vanbinnen is en kan zijn gedachten en zelfs zijn gevoelens ten aanzien van allerlei dingen veranderen. Door nauwkeurige kennis van de Bijbel te krijgen en door in overeenstemming met Jehovah’s rechtvaardige maatstaven te gaan leven, kan iemand een vriend van God worden, met het vooruitzicht op eeuwig leven. w09 15/9 4:9

zondag 17 juli Dat wij voldoende bekwaam zijn, komt van God. — 2 Kor. 3:5. De gaven die we bezitten, hebben we aan Jehovah’s „onverdiende goedheid” te danken (Rom. 12:3). Daarom moeten we ons niet op de borst slaan. We moeten nederig erkennen dat ons succes in de bediening het resultaat is van Gods zegen, niet van onze eigen bekwaamheid (1 Kor. 3:6, 7). In overeenstemming daarmee verklaart Paulus: „Ik [zeg] tot een ieder onder u, niet meer van zichzelf te denken dan nodig is.” Het is nodig dat we zelfrespect hebben en vreugde en voldoening uit onze Koninkrijksbediening putten. Maar door bescheiden te zijn, ons bewust te zijn van onze beperkingen, worden we ervoor behoed een te hoge dunk van onszelf te krijgen. Het vergt ware nederigheid om te erkennen dat elk van onze broeders en zusters in een of ander opzicht superieur aan ons is. Daar moeten we bewust moeite voor doen (Fil. 2:3). Terwijl sommigen van ons door speciale dienstvoorrechten in de belangstelling kunnen komen te staan, zullen allen diepe vreugde putten uit het doen van „nederige dingen”, nederige taken die vaak niet door mensen worden opgemerkt (Rom. 12:16; 1 Petr. 5:5). w09 15/10 1:7, 8


maandag 18 juli Uit de overvloed des harten spreekt de mond. — Matth. 12:34. Onze spraak zegt veel over ons. Jezus’ halfbroer Jakobus erkende het effect dat onze spraak op onze aanbidding kan hebben. Hij schreef: „Indien iemand meent een vormelijke aanbidder te zijn en toch zijn tong niet in toom houdt, maar zijn eigen hart blijft bedriegen, diens vorm van aanbidding is waardeloos” (Jak. 1:26). Onze spraak kan aan anderen in de gemeente onthullen in welke mate we geestelijke vorderingen hebben gemaakt. Rijpe christenen streven er dan ook naar anderen op te bouwen, te troosten en aan te moedigen in plaats van spraak te bezigen die onwaardig, negatief, kritisch of kwetsend is (Spr. 12:18; Ef. 4:29; 1 Tim. 6:3-5, 20). Onze bereidheid om met anderen over onze morele overtuiging te praten en voor Gods verheven maatstaven op te komen, kan onze toewijding aan God onthullen (Rom. 1:15, 16). Rechtgeaarde mensen zal het beslist opvallen hoe we de gave van de spraak gebruiken en ze zullen ons voorbeeld misschien volgen (Fil. 4:8, 9). w09 15/12 1:8, 9

dinsdag 19 juli Zij bleven onderzoeken. — 1 Petr. 1:11. ¨ In Hebreeen hoofdstuk 11 vinden we Paulus’ meesterlijke uiteenzetting over geloof, met een beknopte definitie en een hele lijst voorbeeldige mannen en vrouwen die naar hun geloof leefden, zoals Noach, Abraham, Sara en Rachab. Met dat alles in gedachten spoorde Paulus zijn medechristenen aan „oplettend het oog gericht [te] houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus”. Waarom? Hoewel de getrouwe man¨ nen en vrouwen die in Hebreeen hoofdstuk 11 worden opgesomd een

krachtig geloof in Gods belofte hadden, wisten ze niet tot in bijzonderheden hoe God zijn belofte via de Messias en het Koninkrijk zou vervullen. In die zin was hun geloof onvolledig. Zelfs degenen die door Jehovah werden gebruikt om de vele ¨ Messiaanse profetieen op te tekenen, begrepen de strekking van wat ze schreven niet volkomen. Alleen door bemiddeling van Jezus kan het geloof vervolmaakt of volledig gemaakt worden. Wat belangrijk dus dat we Jezus’ rol als „de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof ” goed begrijpen en erkennen! — Hebr. 12:1, 2. w09 15/7 1:16, 17

woensdag 20 juli Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder meedogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft. — Ef. 4:32. Veel problemen en misverstanden kunnen gedeeltelijk of zelfs helemaal uit de weg geruimd worden door open, eerlijk en vriendelijk te zijn in onze communicatie. Als we een fout maken bijvoorbeeld, aarzelen we dan dat toe te geven tegenover onze partner, onze kinderen of andere naaste familieleden? Een oprechte, welgemeende verontschuldiging bevordert de vrede en eenheid in het gezin (1 Petr. 3:8-10). De waarheid spreken wil niet zeggen dat we lomp en tactloos moeten zijn. Grof zijn voegt niets toe; het verleent echt niet meer zeggingskracht aan onze woorden. Paulus zei: „Alle kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid” (Ef. 4:31). Als we ons vriendelijk en met respect uitlaten, komt onze boodschap veel beter over en laten we degenen tot wie we spreken in hun waarde (Matth. 23:12). w09 15/6 3:8, 9


donderdag 21 juli Satan dan ging van de persoon van Jehovah heen en sloeg Job met kwaadaardige zweren van zijn voetzool af tot zijn schedel toe. — Job 2:7. De Hebreeuwse Geschriften geven bijzonderheden over de schandelijke rol die Satan heeft gespeeld door Jehovah uit te dagen en de mensheid op een dwaalspoor te brengen. In de christelijke Griekse Geschriften vinden we meer informatie over Satans opstand tegen Jehovah, en in het boek Openbaring lezen we over de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit en Satans uiteindelijke vernietiging. Het boek Job vertelt ons meer over Satans opstandige handelwijze. Toen Satan de vergaderingen in de hemel bezocht, was hij daar niet met de bedoeling Jehovah te loven. Hij had een boosaardige houding en kwade bedoelingen. Nadat hij Job had beschuldigd en toestemming had gekregen om hem op de proef te stellen, „ging [hij] van de persoon van Jehovah heen” (Job 1:12). Het boek Job laat dus zien dat Satan de meedogenloze vijand van de mensheid is. w09 15/4 1:13, 14

vrijdag 22 juli De mensen zullen zichzelf liefhebben, (...) zonder natuurlijke genegenheid, (...) zonder liefde voor het goede. — 2 Tim. 3:2, 3. De sfeer binnen de ware christelijke gemeente vormt een verfrissend contrast met die in de onvriendelijke wereld. Door Jezus na te volgen kan elk van ons bijdragen aan die gezonde sfeer. Hoe kunnen we dat doen? Om te beginnen hebben velen in de gemeente onze hulp en aanmoediging nodig omdat ze gezondheidsproble-

men hebben of gebukt gaan onder andere moeilijke omstandigheden. In deze „laatste dagen” nemen zulke problemen wel toe, maar ze zijn zeker niet nieuw (2 Tim. 3:1). In Bijbelse tijden hadden christenen met soortgelijke problemen te kampen. Hulp bieden is nu dan ook even hard nodig als destijds. Paulus bijvoorbeeld vermaande christenen: „Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen” (1 Thess. 5:14). Daarvoor moeten we Christus’ vriendelijkheid navolgen. w09 15/9 1:15, 16

zaterdag 23 juli Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen. — Rom. 12:18. Ware christenen houden van vrede en zijn vredestichters (Matth. ´ 5:9, vtn.). Een manier om binnen de gezinskring een vredestichter te zijn, is zo snel mogelijk een eind te maken aan onenigheid in plaats van toe te laten dat een situatie verergert (Spr. 15:18; Ef. 4:26). Dat gaat ook op binnen de gemeente. Maar Paulus gaat verder dan de noodzaak vredelievend te zijn binnen de gezinskring en in de gemeente. Hij zegt dat we „vredelievend jegens alle mensen” moeten zijn. Dat omvat buren, collega’s, klasgenoten en mensen die we bij onze prediking ontmoeten. De apostel preciseert zijn raad echter met de woorden: „Indien mogelijk, voor zover het van u afhangt.” Dat wil zeggen dat we alles moeten doen wat we redelijkerwijs kunnen om „vredelievend jegens alle mensen” te zijn, maar dat we niet zover moeten gaan dat we in strijd handelen met Gods rechtvaardige beginselen. w09 15/10 2:7-9


zondag 24 juli Laten wij (...) het goede doen jegens allen. — Gal. 6:10. Terwijl we wachten op de schitterende toekomst die voor ons is weggelegd, is het Jehovah’s wil dat we genieten van de goede dingen die hij ons geeft. De Bijbel zegt: „Ik ben te weten gekomen dat er voor [de mens] niets beters is dan zich te verheugen en goed te doen tijdens zijn leven; en ook dat ieder mens eet en inderdaad drinkt en het goede ziet voor al zijn harde werk. Het is de gave Gods” (Pred. 3:12, 13). „Goed te doen” omvat het verrichten van goede daden ten behoeve van anderen. Jezus zei dat het gelukkiger is te geven dan te ontvangen. Het doen van goede daden voor onze partner, kinderen, ouders en andere familieleden schenkt diepe voldoening (Spr. 3:27). Genegenheid, gastvrijheid en vergevensgezindheid tonen tegenover onze broeders en zusters is eveneens een bron van grote vreugde, en Jehovah schept er behagen in (Kol. 3:12-14; 1 Petr. 4:8, 9). En het volbrengen van onze bediening met een geest van zelfopoffering is alleszins de moeite waard. w09 15/12 2:15

maandag 25 juli Dochter, uw geloof heeft u beter gemaakt. Ga in vrede en wees genezen van uw ernstige ziekte. — Mark. 5:34. Een van de vele dingen die Jezus Christus van zijn Vader heeft geleerd, is welgemanierdheid. Hoewel zijn bediening soms veel van zijn tijd en energie vergde, was Jezus altijd geduldig en vriendelijk. Melaatsen, blinden die voor hun levensonderhoud moesten bedelen en andere behoeftigen ondervonden dat Jezus hen graag wilde helpen. Hij negeerde hen niet, ook al

kwamen ze soms ongevraagd naar hem toe. Vaak hield hij op met wat hij aan het doen was om iemand in nood te helpen. Jezus was bijzonder attent voor mensen die geloof in hem stelden (Mark. 5:30-33; Luk. 18:35-41). Als christenen volgen we Jezus’ voorbeeld door vriendelijk en behulpzaam te zijn. Dat zal niet onopgemerkt aan onze familieleden, buren en anderen voorbijgaan. Bovendien wordt Jehovah erdoor verheerlijkt en maakt het ons gelukkig. w09 15/11 5:5

dinsdag 26 juli Ik heb een losprijs gevonden! — Job 33:24. Elihu begreep waarschijnlijk niet de volle draagwijdte van de losprijs (1 Petr. 1:10-12). Toch weerspiegelen Elihu’s woorden de hoop dat God eens een losprijs zou aanvaarden en de mens zou bevrijden van het verouderingsproces en van de dood. Elihu’s woorden behelsden het schitterende vooruitzicht op eeuwig leven. Het boek Job maakt ook duidelijk dat er een opstanding zal zijn (Job 14:14, 15). In deze tijd hebben Elihu’s woorden nog steeds betekenis voor miljoenen christenen die de vernietiging van het huidige samenstel van dingen hopen te overleven. Ouderen onder de overlevenden zullen tot de dagen van hun jeugdige kracht terugkeren (Openb. 7:9, 10, 14-17). Bovendien is het vooruitzicht personen die een opstanding hebben gekregen te zien zoals ze waren in de dagen van hun jeugd, nog steeds een bron van vreugde voor getrouwen. Natuurlijk is zowel onsterfelijkheid in de hemel voor gezalfde christenen als eeuwig leven op aarde voor Jezus’ „andere schapen” afhankelijk van het oefenen van geloof in Christus’ loskoopoffer (Joh. 10:16; Rom. 6:23). w09 15/8 1:11-13


woensdag 27 juli Laat hoererij (...) onder u zelfs niet ter sprake komen. — Ef. 5:3. Het is echt een bescherming voor een christen een waarnemingsvermogen te hebben dat terdege geoefend is om goed van kwaad te onderscheiden in een wereld die „elk zedelijkheidsbegrip [heeft] verloren” (Ef. 4:19). Om een voorbeeld te noemen: Een broeder met de naam James, die geregeld Bijbelse publicaties leest en er veel waardering voor heeft, kreeg een baan waar al zijn collega’s vrouwen waren. „Hoewel veel vrouwen duidelijk geen moreel be´ ´ sef hadden,” zegt James, „leek een collega wel een fatsoenlijk meisje te zijn, en ze toonde belangstelling voor de Bijbelse waarheid. Maar toen we in een productieruimte samen aan het werk waren, begon ze seksuele avances te maken. (...) Toen herinnerde ik me een ervaring in De Wachttoren over een broeder die op zijn werk met net zo’n verleiding werd geconfronteerd. Het artikel haalde het voorbeeld van Jozef en Potifars vrouw aan. Onmiddellijk duwde ik het meisje weg, en ze rende naar buiten” (Gen. 39:7-12). James was blij dat hij een goed geweten behield (1 Tim. 1:5). w09 15/5 1:13, 14

donderdag 28 juli Aanvaardt elkaar daarom, zoals ook de Christus ons heeft aanvaard. — Rom. 15:7. Het Griekse woord dat daar met ’aanvaarden’ is vertaald, betekent „vriendelijk of gastvrij ontvangen, in zijn vriendenkring toelaten”. Als een goede gastheer in Bijbelse tijden vrienden in zijn huis ontving, liet hij hun weten hoe blij hij was hen te zien. Christus heeft ons vriendelijk in de gemeente ontvangen, en we worden aange-

moedigd hem na te volgen door medeaanbidders te verwelkomen. Wanneer we onze broeders en zusters in de Koninkrijkszaal of op andere plaatsen begroeten, kunnen we aandacht besteden aan degenen die we een tijdje niet hebben gezien of gesproken. Waarom zouden we niet even met hen praten? Op de volgende vergadering kunnen we hetzelfde met anderen doen. In korte tijd zullen we dan met bijna al onze broeders en zusters een fijn gesprekje hebben gehad. We hoeven ons geen zorgen te maken als we niet op dezelfde dag met iedereen hebben kunnen praten. Niemand hoort beledigd te zijn als we hem of haar niet op elke vergadering kunnen begroeten. w09 15/11 4:8, 9

vrijdag 29 juli Heilige Vader, waak over hen ter wille van uw naam, die gij mij ´ ´ hebt gegeven, opdat zij een mogen zijn zoals wij. — Joh. 17:11. Jezus zag de fouten van zijn loyale vrienden voorbij en had hun belangen op het oog. Hij bad bijvoorbeeld of zijn Vader hen tijdens beproevingen wilde beschermen. Hij hield rekening met hun lichamelijke beperkingen (Mark. 6:30-32). En hij wilde hun niet alleen vertellen wat hij dacht, maar wilde ook graag horen en begrijpen wat zij dachten en voelden (Matth. 16:13-16; 17:24-26). Jezus leefde en stierf voor zijn vrienden. Hij wist natuurlijk dat hij zijn leven moest offeren; dat was een wettelijk vereiste om aan zijn Vaders maatstaf van gerechtigheid te voldoen (Matth. 26:27, 28; Hebr. 9:22, 28). Maar hij gaf zijn leven uit liefde. Hij zei: „Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Joh. 15:13). w09 15/10 3:7, 8


zaterdag 30 juli Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen, want gij weet dat gij van Jehovah als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen. — Kol. 3:23, 24. Een manier waarop we kunnen tonen dat we onze plaats in de gemeente kostbaar achten, is door onze persoonlijke omstandigheden goed te onderzoeken en alles te doen wat we kunnen om ’onze bediening te verheerlijken’ en Jehovah te eren (Rom. 11:13). Sommigen kunnen als gewone pionier dienen. Anderen zijn in een speciale vorm van volletijddienst werkzaam als zendeling, reizend opziener of lid van de wereldwijde Bethelfamilie. Veel broeders en zusters helpen bij de bouw van Koninkrijkszalen. Verreweg de meeste Getuigen van Jehovah doen hun best om voor de geestelijke behoeften van hun gezin te zorgen en elke week een volledig aandeel aan de dienst te hebben. Als we ons bereidwillig opofferen in Gods dienst en ons best doen om hem met hart en ziel te dienen, kunnen we ervan overtuigd zijn dat er altijd een plaats voor ons is in zijn regeling. w09 15/11 3:6

maandag 1 augustus Houdt uw zinnen bij elkaar, weest waakzaam. — 1 Petr. 5:8. De klipdas is een betrekkelijk klein dier dat ons belangrijke lessen kan leren (Spr. 30:26). Ten eerste is dit dier alert op gevaar. Met zijn scherpe gezichtsvermogen kan hij roofdieren al van ver zien, en hij blijft dicht bij holen en spleten die een levensreddende schuilplaats kunnen zijn. Zo moeten wij in geestelijk opzicht een scherp gezichtsvermogen hebben, zodat we

zondag 31 juli ¨ Beerft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid. — Matth. 25:34. Sinds zijn opstanding heeft Jezus door de eeuwen heen getrouw toezicht gehouden op de activiteiten van de christelijke gemeente waarover hij als Koning regeert (Kol. 1:13). Op de bestemde tijd zou hij zijn macht als Koning van Gods koninkrijk ¨ gaan aanwenden. Bijbelse profetieen en wereldgebeurtenissen bevestigen dat zijn tegenwoordigheid als Koning in 1914 is begonnen, en in dat jaar begon ook „het besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 24:3; Openb. 11:15). Kort daarna voerde hij de heilige engelen aan in een oorlog tegen Satan en zijn demonen en wierp hen uit de hemel (Openb. 12:7-10). Het predikingsen onderwijzingswerk waarmee Jezus in het jaar 29 is begonnen, nadert zijn grootse climax. Binnenkort zal Jezus alle levenden oordelen. Daarna zal hij tegen de met schapen te vergelijken personen, die hem als Jehovah’s middel tot redding aan¨ vaarden, zeggen: „Beerft het koninkrijk” (Matth. 25:31-34, 41). Degenen die Jezus als Koning afwijzen, zullen vernietigd worden (Openb. 19:11). w09 15/12 3:16, 17 de gevaren kunnen zien die in Sa´ tans wereld op de loer liggen. Een manier waarop we waakzaam kunnen zijn, is door gebruik te maken van de geestelijke bescherming waarin Jehovah voorziet. Studie van Gods Woord en het bijwonen van de vergaderingen mogen we niet verwaarlozen (Luk. 4:4; Hebr. 10:24, 25). Bovendien moeten we, net zoals de klipdas graag in een hechte groep leeft, dicht bij onze medechristenen blijven zodat er „een uitwisseling van aanmoediging” kan zijn (Rom. 1:12). w09 15/4 3:11-13


dinsdag 2 augustus Toen verscheen hem een engel uit de hemel, die hem sterkte. — Luk. 22:43. De engelen hadden Jezus’ arrestatie en wrede dood kunnen verhinderen. In plaats daarvan werd er een engel gezonden om hem te sterken. In overeenstemming met Jehovah’s voornemen stierf Jezus een offerandelijke dood en bewees hij dat een volmaakt mens rechtschapen kan blijven tegenover God ook al wordt hij tot het uiterste beproefd. Jehovah wekte Jezus daarom op tot onsterfelijk hemels leven; hij gaf hem „alle autoriteit” en onderwierp engelen aan hem (Matth. 28:18; Luk. 24:4-7; Hand. 2:32; 1 Petr. 3:22). Jezus bleek het voornaamste deel van het „zaad” van Gods „vrouw” te zijn (Gen. 3:15; Gal. 3:16). Jezus wist dat het verkeerd was Jehovah op de proef te stellen door te verwachten dat engelen hem zouden redden als hij zich roekeloos zou gedragen (Matth. 4:5-7). Laten we dus Jezus’ voorbeeld navolgen door met „gezond verstand” te leven, geen onnodige risico’s te nemen maar wel vol vertrouwen vervolging onder ogen te zien (Tit. 2:12). w09 15/5 3:11, 12

woensdag 3 augustus Petrus richtte hem op en zei: „Sta op, ikzelf ben ook een mens.” — Hand. 10:26. In deze tijd heeft een beperkt aantal gezalfde mannen de verantwoordelijkheid om de slaafklasse te vertegenwoordigen. Zij vormen het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen. Deze met de geest gezalfde mannen hebben de leiding over het Koninkrijkswerk en het geestelijke voedingsprogramma. Maar net als in de eerste eeuw raadpleegt het Besturende Li-

chaam niet ieder afzonderlijk lid van de slaafklasse voordat er beslissingen worden genomen (Hand. 16:4, 5). Leden van de grote schare hebben waardering voor het geestelijke voedsel waarin onder leiding van het Besturende Lichaam wordt voorzien. Maar hoewel ze de slaaf als klasse respecteren, passen ze tegelijkertijd op dat ze afzonderlijke personen die zeggen tot die slaaf te behoren, niet op een voetstuk plaatsen. Geen enkele christen die echt met Gods geest is gezalfd, zal zo’n behandeling wensen of verwachten (Hand. 14:14, 15). w09 15/6 4:18, 19

donderdag 4 augustus Licht is er opgegaan voor de rechtvaardige. — Ps. 97:11. Hoewel de meeste religies die zich christelijk noemen de hoop op eeuwig leven op aarde niet leren, is het Satan niet altijd gelukt de waarheid te verhullen. Door de eeuwen heen hebben enkele aandachtige Bijbellezers waarheidsflitsen gezien toen ze enkele aspecten begrepen van de manier waarop God de mensheid tot volmaaktheid zal herstellen (Matth. 7:13, 14; 13:37-39). Tegen de zeventiende eeuw was de Heilige Schrift door het vertalen en drukken van de Bijbel in ruimere mate beschikbaar gekomen. In 1651 schreef een Bijbelgeleerde dat zoals door Adam mensen „het paradijs en eeuwig leven op aarde hebben verbeurd”, zo in de Christus „alle mensen op aarde zullen moeten wonen; want anders zou de vergelijking niet kloppen” (1 Kor. 15:21, 22). Een van de beroemde dichters van de Engelssprekende wereld, John Milton (1608-1674), schreef Paradise Lost en als vervolg daarop Paradise Regained. In zijn werken sprak Milton over de beloning die de gelovigen zullen ontvangen in een aards paradijs. w09 15/8 3:8


vrijdag 5 augustus Wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt? — Matth. 16:26. ´ Een duidelijke manier waarop Jehovah’s onderwijs ons op de komst van zijn dag voorbereidt, is door ons te helpen juiste prioriteiten te stel¨ len. Paulus schreef aan Timotheus: „Beveel hun die rijk zijn in het tegenwoordige samenstel van dingen, niet hooghartig te zijn en hun hoop niet op onzekere rijkdom te vestigen, maar op God.” Ook als we niet rijk zijn kunnen we voordeel trek¨ ken van deze door God geınspireerde raad. Hoe kunnen we die raad ¨ opvolgen? In plaats van materiele rijkdom te vergaren, moeten we ernaar streven „goed te doen” en „rijk te zijn in voortreffelijke werken”. Door geestelijke zaken in ons leven op de eerste plaats te stellen, ’leggen we voor onszelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst als een schat weg’ (1 Tim. 6:17-19). Zo’n opofferende houding getuigt van praktische wijsheid (Matth. 16:27) Nu Jehovah’s dag zo dichtbij is, moet ieder van ons zich afvragen: Waar vergaar ik schatten? Dien ik God of de Rijkdom als slaaf? — Matth. 6:19, 20, 24. w09 15/9 4:11

zaterdag 6 augustus Als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen ook de mensen der na¨ tien niet hetzelfde? — Matth. 5:47. In het jachtige leven dat tegenwoordig in veel landen gewoon is, lopen twee mensen vaak langs elkaar heen zonder „hallo” of „hoe gaat het ermee?” te zeggen. Natuurlijk wordt er van niemand verwacht dat hij in een drukke straat met elke voorbijganger een praatje maakt. Maar in veel andere situaties is het passend en wenselijk om anderen te groeten. Heb jij de ge-

woonte mensen te groeten? Of loop je vaak zonder een glimlach of een vriendelijk woord voorbij? Ongewild zou iemand een gewoonte kunnen ontwikkelen die eigenlijk ongemanierd is. Consultant Donald Weiss schreef hierover: „Mensen voelen zich beledigd als anderen langs of door hen heen kijken. (...) De oplossing is simpel: Groet mensen. Praat met hen.” Als we onze contacten met anderen niet laten verkoelen door gereserveerd of onvriendelijk te zijn, zal dat goede resultaten hebben. w09 15/11 5:8, 9

zondag 7 augustus God zal elke traan uit hun ogen wegwissen. — Openb. 7:17. Tijdens zijn duizendjarige regering zal Jezus al zijn titels, zoals „Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst”, volledig waarmaken (Jes. 9:6, 7). Zijn Koninkrijksheerschappij zal de mensen tot volmaaktheid brengen, met inbegrip van degenen die uit de dood worden opgewekt (Joh. 5:26-29). De Messias zal gewillige mensen naar „bronnen van wateren des levens” leiden, waardoor de gehoorzame mensheid zich in een vredige verhouding met Jehovah zal kunnen verheugen (Openb. 7:16). Na de laatste beproeving zullen alle opstandelingen, inclusief Satan en zijn demonen, „in het meer van vuur en zwavel [worden] geslingerd” (Openb. 20:10). Jezus vervult zijn rol als de Messias beslist op een bewonderenswaardige en onberispelijke manier! De aarde zal een paradijs zijn, gevuld met losgekochte mensen die eeuwig in volmaakte gezondheid en geluk zullen leven. Jehovah’s heilige naam zal van alle smaad gezuiverd zijn, en de rechtmatigheid van zijn universele soevereiniteit zal volledig bewezen zijn. Wat een groots erfdeel ligt er in het onmiddellijke verschiet voor iedereen die gehoorzaam is aan Gods Gezalfde! w09 15/12 3:18, 19


maandag 8 augustus Beveilig uw tong voor wat slecht is, en uw lippen voor het spreken van bedrog. — Ps. 34:13. Toen zijn apostelen bijvoorbeeld herhaaldelijk redetwistten over wie de grootste van hen was, hielp Jezus hen vastberaden maar geduldig de noodzaak van nederigheid in te zien (Mark. 9:33-37; Luk. 9:46-48; 22:24-27; Joh. 13:14). In deze tijd heersen christelijke ouderlingen ook niet over Gods kudde maar staan ze wel pal voor rechtvaardigheid (Mark. 10:42-44). Ze volgen Christus na door „vriendelijk jegens elkaar” te zijn en „teder meedogend” in hun omgang met anderen (Ef. 4:32). Door openhartig te zijn tegenover onze broeders en zusters zonder al te vrij te zijn, kunnen we zeggen wat we op ons hart hebben zonder dat het beledigend wordt. We zouden nooit willen beschikken over een tong die „scherpgeslepen als een scheermes” anderen met schimpende of beledigende woorden pijnlijke wonden kan toebrengen (Ps. 52:2; Spr. 12:18). Zo eren we God en bevorderen we de eenheid in de gemeente. w09 15/6 3:10, 11

dinsdag 9 augustus Nu blijven echter geloof, hoop, liefde, deze drie; maar de grootste van deze is de liefde. — 1 Kor. 13:13. Onder Jehovah’s aanbidders in deze tijd zien we hoe verstandig het is de allesovertreffende weg van liefde te volgen. Die weg is echt in elke situatie de beste. Kijk eens hoe Paulus die waarheid beklemtoonde. Eerst wees hij erop dat er een eind zou komen aan de gaven van de geest en dat de christelijke gemeente de kinderschoenen zou ontgroeien en volwassen zou worden (1 Kor. 13:8-12). Daar-

na besloot hij met de woorden in de tekst voor vandaag. De dingen waarin we geloof stellen, zullen uiteindelijk werkelijkheid worden, en daarom zal geloof in die dingen niet langer nodig zijn. De hoop op beloften die we graag vervuld willen zien, hoeven we niet langer te koesteren als alle dingen nieuw zijn geworden. Maar de liefde? Die zal nimmer falen. Ze zal blijven bestaan. Met eeuwig leven in het vooruitzicht zullen we ongetwijfeld steeds meer facetten van Gods liefde zien en ze steeds beter begrijpen (1 Joh. 2:17). w09 15/12 4:20, 21

woensdag 10 augustus Verruimt gij u eveneens. — 2 Kor. 6:13. Als de interesses die we met sommige christenen delen ons scheiden van andere christenen, moeten we ’ons verruimen’. Het zou verstandig zijn ons af te vragen: begroet ik zowel ouderen als jongeren in de gemeente? Anderen begroeten is de eerste stap om hen te ’aanvaarden’ (Rom. 15:7). Het is een stap die tot leuke gesprekken en blijvende vriendschappen kan leiden. Als we ons bijvoorbeeld op grote bijeenkomsten aan anderen voorstellen en een gesprekje beginnen, zien we ernaar uit elkaar nog eens te ontmoeten. Vrijwilligers die aan de bouw van een Koninkrijkszaal meewerken of aan hulpacties deelnemen, worden vaak de beste vrienden omdat ze elkaars goede eigenschappen leren kennen door alles wat ze samen meemaken. Er zijn in Jehovah’s organisatie volop gelegenheden om blijvende vriendschappen te ontwikkelen. Als we ’ons verruimen’, zal onze vriendenkring groeien, waardoor de liefde die ons in de ware aanbidding verenigt, sterker wordt. w09 15/11 4:5, 7, 10


donderdag 11 augustus Gij zijt degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven. — Luk. 22:28. Jezus was royaal in het geven van zijn tijd, genegenheid en middelen. Daarom voelden mensen zich tot hem aangetrokken en wilden ze graag iets terugdoen (Luk. 8:1-3). Hij kon uit eigen ervaring zeggen: „Beoefent het geven, en u zal gegeven worden. Een voortreffelijke, aangestampte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot storten. Want met de maat waarmee gij meet, zal men ook u meten” (Luk. 6:38). Natuurlijk waren er ook mensen die alleen omgang met Jezus zochten om iets van hem te krijgen. Die valse vrienden lieten hem in de steek toen hij iets zei wat ze niet begrepen. In plaats dat ze hem het voordeel van de twijfel gaven, trokken ze overhaast een verkeerde conclusie en keerden hem de rug toe. Maar de apostelen waren loyaal. Hun vriendschap met Christus werd vaak op de proef gesteld, maar ze deden hun best om hem in voor- en tegenspoed tot steun te zijn (Joh. 6:26, 56, 60, 66-68). w09 15/10 3:9, 10

vrijdag 12 augustus Wij hebben echter wel de zin van Christus. — 1 Kor. 2:16. Als een overtreder Bijbelse raad afwijst of probeert de schuld voor zijn overtreding op anderen te schuiven, dan is het heel goed mogelijk dat ouderlingen en anderen kwaad worden. Wetend wat een schade de persoon in kwestie al heeft aangericht, kunnen ze in de verleiding komen hun eigen gevoelens over zijn handelwijze en houding te luchten. Maar woede richt schade aan en weerspiegelt niet „de zin van Christus” (Jak. 1:19, 20). Jezus waarschuwde sommige mensen in zijn tijd in niet mis te versta-

ne bewoordingen, maar nooit heeft hij iets gezegd wat hatelijk was of opzettelijk kwetsend (1 Petr. 2:23). In plaats daarvan liet hij voor overtreders de weg open om tot berouw te komen en in Jehovah’s gunst hersteld te worden. Een van de voornaamste redenen voor Jezus’ komst in de wereld was immers „zondaars te redden”? (1 Tim. 1:15) Bedenk dat de Bijbelse regeling voor een rechterlijk optreden binnen de gemeente de kudde beschermt en een streng onderrichte overtreder tot berouw kan brengen (2 Kor. 2:6-8). w09 15/9 3:6, 7

zaterdag 13 augustus Hij zal zijn volk van hun zonden redden. — Matth. 1:21. Jezus verlost ons niet alleen van begane zonden maar hij maakt ook een betere toekomst voor ons mogelijk. Door zijn volgelingen van slavernij aan zonde te bevrijden, verlost hij hen van de toorn van God zodat ze een liefdevolle verhouding met Hem kunnen aangaan. De bevrijding van zonde waarin Jezus voorziet, zal mettertijd ook bevrijding inhouden van de akelige gevolgen ervan: ziekte en zelfs de dood. Om je er een voorstelling van te maken wat dat zal betekenen, kun je denken aan wat er gebeurde toen Jezus naar ¨ het huis van een zekere Ja ırus ging, wiens twaalfjarige dochtertje gestorven was. Jezus verzekerde hem: „Vrees niet, leg slechts geloof aan de dag, en zij zal gered worden” (Luk. 8:41, 42, 49, 50). En inderdaad, het meisje stond uit de dood op! Kun je je voorstellen hoe blij haar ouders waren? Dan heb je een idee van de enorme vreugde die we zullen hebben als „allen die in de herinneringsgraven zijn, [Jezus’] stem zullen horen en te voorschijn zullen komen” in de opstanding (Joh. 5:28, 29). w09 15/4 4:17, 18


zondag 14 augustus Gij hebt woorden van eeuwig leven. — Joh. 6:68. Als de stof die een leraar onderwijst hem dierbaar is, zal zijn enthousiasme opvallen en een krachtige invloed hebben op degenen die hij onderwijst. Maar hoe kan een onderwijzer die geen echte waardering heeft voor wat hij onderwijst, van zijn leerlingen verwachten dat ze waarde hechten aan wat ze horen? Onderschat je voorbeeld als onderwijzer van Gods Woord nooit. Jezus zei: „Iedere goed opgeleide leerling zal als zijn leraar zijn” (Luk. 6:40, The New Berkeley Version in Modern English). Jezus hield van wat hij onderwees. Hij wist dat hij iets waardevols mee te delen had: de waarheid over zijn hemelse Vader, „de woorden van God” (Joh. 3:34). Als een helder licht onthulden de waarheden die Jezus onderwees wat slecht was en lieten ze uitkomen wat goed was. Ze brachten hoop en troost aan eenvoudige mensen die door valsreligieuze leiders misleid en door de Duivel onderdrukt werden (Hand. 10:38). De liefde die Jezus voor de waarheid had, blijkt niet alleen uit zijn onderwijs maar uit alles wat hij deed. w09 15/7 3:10, 11

maandag 15 augustus Ik wil blij zijn en mij verheugen in uw liefderijke goedheid, daar gij mijn ellende hebt gezien; gij hebt omtrent de noden van mijn ziel geweten. — Ps. 31:7. Zelfs als we beproevingen meemaken, kunnen we vreugde put¨ ten uit de materiele gaven die we van Jehovah hebben ontvangen. Bovendien zijn een adembenemende zonsondergang, een majestueus landschap, de capriolen van jonge dieren en andere natuurwonderen gratis, terwijl ze ons toch ontzag kunnen inboezemen en ons

blij kunnen maken. Door over zulke dingen na te denken, groeien we in liefde voor Jehovah, want hij is de Gever van alle goede dingen. Uiteindelijk zullen onze liefde voor God, gehoorzaamheid aan zijn geboden en geloof in het loskoopoffer ons algehele verlossing van de tegenslagen van het onvolmaakte leven brengen en tot blijvende vreugde leiden (1 Joh. 5:3). Intussen putten we troost uit de wetenschap dat Jehovah zich terdege bewust is van alle dingen waaronder we gebukt gaan. Bewogen door zijn liefde voor ons zal Jehovah ons van rampspoed bevrijden (Ps. 34:19). w09 15/12 2:16, 17

dinsdag 16 augustus ´ ´ Wij [zijn], hoewel velen, een lichaam. — Rom. 12:5. Paulus vergelijkt gezalfde christenen met lichaamsdelen die eensgezind dienen onder hun Hoofd, Christus (Kol. 1:18). Hij herinnert door de geest verwekte christenen eraan dat een lichaam veel leden heeft met verschillende func´ ´ ties en dat ze, „hoewel velen, een lichaam in eendracht met Christus” zijn (Rom. 12:4). In dezelfde zin vermaande Paulus gezalfde christenen in Efeze: „Laten wij (...) door liefde opgroeien in alle dingen in hem die het hoofd is, Christus. Van hem uit bevordert het gehele lichaam, doordat het harmonisch is samengevoegd en zo gemaakt dat het samenwerkt door middel van elk gewricht dat geeft wat nodig is, naar gelang elk respectief lid in de juiste mate werkzaam is, de groei van het lichaam tot opbouw van zichzelf in liefde” (Ef. 4:15, 16). Hoewel de „andere schapen” geen deel uitmaken van Christus’ samengestelde lichaam, kunnen ze veel van deze illustratie leren en een aandeel hebben aan het bevorderen van de christelijke eenheid (Joh. 10:16). w09 15/10 1:9, 10


woensdag 17 augustus [Wij hebben] gaven (...) die verschillen overeenkomstig de onverdiende goedheid die ons is gegeven. — Rom. 12:6. Het is belangrijk onze omstandigheden goed te onderzoeken, want onze plaats in de gemeente is tot op zekere hoogte afhankelijk van wat we kunnen of mogen doen. De plaats die een broeder bijvoorbeeld in de gemeente inneemt, verschilt in sommige opzichten van die van een zuster. Ook leeftijd, gezondheid en andere factoren zijn van invloed op wat we in Jehovah’s dienst kunnen doen. „De luister der jongelingen is hun kracht,” zegt Spreuken 20:29, „en de pracht der ouden is hun grijsheid.” Jongere leden van de gemeente kunnen fysiek misschien meer doen door hun jeugdige energie, terwijl ouderen veel voor de gemeente betekenen door hun wijsheid en ervaring. We moeten ook in gedachte houden dat alles wat we in Jehovah’s organisatie kunnen doen, afhankelijk is van zijn onverdiende goedheid (Hand. 14:26; Rom. 12:6-8). w09 15/11 3:7

donderdag 18 augustus Zelfs nu nog houdt [Job] vast aan zijn rechtschapenheid, hoewel gij mij tegen hem opzet om hem zonder reden te verzwelgen. — Job 2:3. Job werd zowel toen hij rijk was als toen hij arm was door de Duivel op de proef gesteld. Het is duidelijk dat Satan geen medelijden heeft met behoeftigen of met slachtoffers van rampen. Hij haat rechtschapen mensen (Job 2:3-5). Niettemin bewees Jobs getrouwheid dat Satan een leugenaar is. Satan was het eerste schepsel dat afvallig werd. Hedendaagse afvalligen vertonen kenmerken die vergelijkbaar zijn met die van de Dui-

vel. Hun geest kan vergiftigd zijn door een kritische houding tegenover bepaalde personen in de gemeente, de ouderlingen of het Besturende Lichaam. Sommige afvalligen verzetten zich tegen het gebruik van Gods naam, Jehovah. ¨ Ze zijn er niet in geınteresseerd meer over Jehovah te leren of hem te dienen. Net als hun vader, Satan, hebben ze het op rechtschapen mensen gemunt (Joh. 8:44). Geen wonder dat dienstknechten van Jehovah elk contact met hen mijden! — 2 Joh. 10, 11. w09 15/4 1:14, 15

vrijdag 19 augustus Wordt daarentegen volwassen in verstandelijke vermogens. — 1 Kor. 14:20. Als we ons best doen om geestelijke vorderingen te maken, blijft onze aandacht op „de belangrijker dingen” gericht (Fil. 1:9, 10). Daardoor krijgen we meer waardering voor God en voor alle voorzieningen die hij tot ons welzijn heeft getroffen (Rom. 3:24). Een christen die „volwassen [is] in verstandelijke vermogens” ontwikkelt die waardering en verheugt zich in een hechte band met Jehovah. Een zuster met de naam Louise gaf toe dat ze zich er na haar doop een tijdlang voornamelijk voor interesseerde welke indruk ze op anderen maakte. „Mijn hart stond niet in vuur en vlam voor Jehovah”, zei ze. „Ik besefte dat ik veranderingen moest aanbrengen wilde ik het gevoel hebben dat ik Jehovah alles gaf wat ik kon. De grootste verandering was dat ik hem met heel mijn hart moest gaan aanbidden.” Door daar moeite voor te doen, ontwikkelde Louise ’een standvastig hart’, en dat bleek heel belangrijk te zijn toen ze met een ernstig gezondheidsprobleem te maken kreeg (Jak. 5:8). Louise zei: „Het was een hele strijd, maar ik heb echt een hechte band met Jehovah gekregen.” w09 15/5 1:15, 16


zaterdag 20 augustus Iedere ziel werd door vrees overvallen, en er geschiedden voorts vele wonderen en tekenen door bemiddeling van de apostelen. — Hand. 2:43. De religieuze leiders waren woedend over wat Jezus’ discipelen tot stand brachten. Ze arresteerden Petrus en Johannes en bevalen hun niet meer over Jezus te spreken. Na hun vrijlating berichtten de twee aan de broeders wat er gebeurd was. Daarop legden allen het probleem van de tegenstand in gebed aan Jehovah voor en vroegen: „Jehovah, (...) geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken.” Het resultaat? „Zij werden allen zonder uitzondering met de heilige geest vervuld en spraken het woord van God met vrijmoedigheid” (Hand. 2:41; 4:24-31). Merk op dat de discipelen dankzij Jehovah’s krachtige heilige geest Gods woord met vrijmoedigheid konden spreken. De moed om anderen, zelfs tegenstanders, over de waarheid in te lichten, hebben we niet uit onszelf. Jehovah kan en wil ons zijn heilige geest geven als we hem daarom vragen. Met Jehovah’s hulp kunnen ook wij opgewassen zijn tegen elke vorm van tegenstand (Ps. 138:3). w09 15/7 4:12-14

zondag 21 augustus Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar, raakt niets onreins aan; gaat uit haar midden vandaan, houdt u rein. — Jes. 52:11. We moeten zowel vanbinnen als vanbuiten rein zijn. We proberen onze gedachten rein te houden. We houden ons trouw aan Jehovah’s maatstaven van morele reinheid, ondanks de seksuele ontaarding van de wereld om ons heen. En het allerbelangrijkste is: we staan erop onze aanbidding rein te houden en

elke besmetting met valse religie te ¨ vermijden. We houden altijd de geınspireerde waarschuwing in de tekst voor vandaag in gedachte. In deze tijd blijven we geestelijk rein door niets aan te raken wat onze hemelse Vader als religieus onrein beschouwt. Daarom vermijden we bijvoorbeeld zorgvuldig de valsreligieuze vieringen en feestdagen die in deze wereld zo populair zijn. Het is waar dat het moeilijk is rein te blijven. Maar Jehovah’s aanbidders blijven daarnaar streven, want het helpt hen in zijn liefde te blijven (Jud. 21). w09 15/8 4:20

maandag 22 augustus Hij moet in geloof blijven vragen. — Jak. 1:6. Bid ongeacht je omstandigheden altijd in geloof. Sta je voor een beproeving op je integriteit, volg dan de raad van de discipel Jakobus op. Wend je in gebed tot Jehovah en twijfel er niet aan dat hij je de wijsheid kan geven die nodig is om je beproeving aan te kunnen (Jak. 1:5-8). God is zich bewust van de eventuele verontrustende gedachten die je hebt en hij kan je door middel van zijn geest leiden en troosten. Vertel hem vol geloof wat er in je omgaat, „zonder ook maar enigszins te twijfelen”, en aanvaard de leiding van zijn geest en de raad in zijn Woord. De kinderloze Hanna, een van de twee vrouwen van de leviet Elkana, bad om een zoon en vertrouwde erop dat haar gebed verhoord zou worden (1 Sam. 1:9-18). Door je de tijd te gunnen om over haar gebed bij die gelegenheid te mediteren, kun je je eigen gebeden misschien verrijken en zul je geholpen worden te beseffen dat zelfs verdriet om een ernstig probleem overwonnen kan worden als je bidt in het vertrouwen dat Jehovah je zal verhoren (1 Sam. 2:1-10). w09 15/11 2:13-15


dinsdag 23 augustus Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht. — Matth. 11:29, 30. Christenen hebben de verantwoordelijkheid hun broeders vriendelijk te ontvangen, hen te behandelen zoals Jezus hen behandeld zou hebben, zich zelfs oprecht te bekommeren om degenen die ze misschien nooit eerder hebben ontmoet (3 Joh. 5-8). Jezus nam het initiatief in het betonen van mededogen. Wij moeten dat ook doen en altijd verkwikkend zijn voor anderen (Jes. 32:2; Matth. 11:28). Ieder van ons kan van vriendelijkheid blijk geven door actief belangstelling te tonen voor het welzijn van anderen. Zoek manieren en schep gelegenheden om dat te doen. Doe er moeite voor! „Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar”, luidde Paulus’ aansporing, waaraan hij toevoegde: „Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar” (Rom. 12:10). Dat betekent Christus’ voorbeeld te volgen, anderen hartelijk en vriendelijk te behandelen, te leren „liefde vrij van huichelarij” te tonen (2 Kor. 6:6). w09 15/9 1:17, 18

woensdag 24 augustus De liefde voor geld is een wortel van allerlei schadelijke dingen. — 1 Tim. 6:10. Iemand die de juiste dingen zegt zonder de juiste dingen te doen, zou een huichelaar zijn. Paulus ken¨ de de huichelarij van de farizeeen en de schadelijke gevolgen van hun handelwijze. Meer dan¨ eens waarschuwde hij Timotheus voor zulke onoprechtheid en veinzerij (1 ¨ Tim. 1:5; 4:1, 2). Maar Timotheus was geen huichelaar. In zijn tweede

¨ brief aan Timotheus schreef Paulus: „Mij komt voor de geest het geloof dat in u is, zonder enige huichelarij” (2 Tim. 1:5). Toch moest ook voor anderen duidelijk zijn ¨ dat Timotheus een echte ¨ christen was. Paulus gaf Timotheus in zijn twee brieven aan hem op verschil¨ lende terreinen advies. Timotheus moest het bijvoorbeeld vermijden rijkdom na te jagen. De liefde voor rijkdom is een teken van geestelijke armoede. Christenen daarentegen die tevreden zijn met een eenvoudig leven, oftewel „voedsel, kleding en onderdak”, geven van geestelijke vooruitgang blijk (1 Tim. 6:6-8; Fil. 4:11-13). w09 15/12 1:10, 11

donderdag 25 augustus Gij moet mijn inzettingen en mijn rechterlijke beslissingen onderhouden, door welke een mens, zo hij ze doet, ook moet leven. — Lev. 18:5. ¨ Toen Jehovah de natie Israel de Wet gaf, verklaarde hij het boven¨ staande. Maar omdat de Israelieten niet aan de volmaakte maatstaven van de Wet konden voldoen, werden ze door de Wet veroordeeld en moesten ze van die veroordeling losgekocht worden (Gal. 3:13). Na Mozes inspireerde Jehovah andere Bijbelschrijvers ertoe de hoop op eeuwig leven te vermelden (Ps. 21:4; 37:29). De psalmist David bijvoorbeeld besloot een psalm over de eenheid van ware aanbidders in Sion met de woorden: „Daar gebood Jehovah de zegen te zijn, ja, leven tot onbepaalde tijd” (Ps. 133:3). Jehovah inspireerde Jesaja ertoe over eeuwig leven op aarde te profeteren (Jes. 25:7, 8). Als een verstikkend „omwindsel”, een deken, drukken zonde en dood zwaar op de mensheid. Jehovah verzekert zijn volk dat zonde en dood verzwolgen zullen worden, weggenomen „van de gehele aarde”. w09 15/8 1:14-16


vrijdag 26 augustus Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen. — Matth. 7:12. Nadat het eerste mensenpaar had gezondigd, werd de verlossing van de zondige mensheid een belangrijk onderdeel van Jehovah’s voornemen. Jehovah voorzag in Christus’ loskoopoffer om die verlossing mogelijk te maken (Rom. 5:8). Bovendien voorzag Jehovah in de Bijbel, die ons duidelijk maakt hoe we het beste met ¨ overge erfde onvolmaaktheid om kunnen gaan (Ps. 119:105). In zijn Woord verschaft Jehovah leiding om mensen te helpen hun gezin sterk en gelukkig te houden. Over het huwelijk vermeldt het boek Genesis: „Een man (...) moet zich hechten ´ aan zijn vrouw en zij ´ moeten een vlees worden” (Gen. 2:24). Tijdens zijn aardse bediening beklemtoonde Jezus dat het de bedoeling was dat het huwelijk duurzaam zou zijn. Hij onderwees beginselen die gezinsleden zouden helpen gedrag en houdingen te vermijden die een bedreiging voor hun huwelijk of het geluk van hun gezin zouden vormen (Matth. 5:27-37). w09 15/7 2:2, 3

zaterdag 27 augustus Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: „Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah.” — Rom. 12:19. Zelfs tegenover personen die ons werk en onze boodschap „niet gunstig gezind zijn”, uitgesproken tegenstanders inbegrepen, zullen we ons „onder het kwade in bedwang” houden en ons zachtaardig gedragen (2 Tim. 2:23-25).

Paulus geeft christenen de raad zich niet te wreken maar ’plaats te geven aan de gramschap’. Op wiens gramschap doelt Paulus hier? Hij kan zeker niet bedoelen dat we onze eigen gramschap de vrije teugel moeten laten. Het is duidelijk dat we plaats geven aan Gods gramschap. Als christenen weten we dat het niet aan ons is wraak te nemen. De psalmist schreef: „Laat af van toorn en laat de woede varen; betoon u niet verhit enkel om kwaad te doen” (Ps. 37:8). En Salomo gaf de raad: „Zeg niet: ’Ik wil kwaad vergelden!’ Hoop op Jehovah, en hij zal u redden” (Spr. 20:22). w09 15/10 2:10

zondag 28 augustus Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde. — Matth. 6:9, 10. Onze gebeden tot God onthullen onze beweegredenen, interesses en verlangens. Jehovah weet hoe we werkelijk zijn. Spreuken 17:3 luidt: „De smeltkroes is voor het zilver en de smeltoven voor het goud, maar Jehovah is de onderzoeker van harten.” God ziet wat er in ons hart leeft (1 Sam. 16:7). Hij weet hoe we denken over onze vergaderingen, onze bediening en onze broeders en zusters. Het is Jehovah bekend hoe we over Christus’ „broeders” denken (Matth. 25:40). Hij weet of onze gebeden gemeend zijn of dat we louter een paar zinnen opzeggen. Zeg bij het bidden, zei Jezus, „niet steeds weer dezelfde¨ dingen, zoals de mensen der natien doen, want zij menen [ten onrechte] dat zij door veel woorden te gebruiken, verhoord zullen worden” (Matth. 6:7). w09 15/11 1:12, 13


maandag 29 augustus Maak ons een god die voor ons uit zal gaan, want wat deze Mozes betreft, (...) wij weten werkelijk niet wat er met hem is gebeurd. — Ex. 32:1. Het kan een hele opgave zijn toe te passen wat we uit de Bijbel hebben geleerd, vooral onder moeilijke omstandigheden. Om een voorbeeld te noemen: Kort ¨ nadat Jehovah de zonen van Israel uit Egyptische slavernij had bevrijd, „maakte het volk ruzie met Mozes” en bleven ze „Jehovah op de proef stellen”. Waarom? Omdat er geen drinkwater was (Ex. 17:1-4). Nog geen twee maanden nadat ze een verbond met God hadden gesloten en ermee hadden ingestemd „alle woorden die Jehovah [had] gesproken” te doen, overtraden ze zijn wet door afgoderij te bedrijven (Ex. 24:3, 12-18; 32:2, 7-9). Wat de reden ook was, ze „weigerden (...) gehoorzaam te worden” (Hand. 7:39-41). Paulus gaf christenen de dringende raad ’hun uiterste best te doen’ om niet ’in hetzelfde patroon van ongehoorzaamheid ¨ te vervallen’ als de Israelieten toen ze bang waren het beloofde land binnen te gaan (Hebr. 4:3, 11). w09 15/5 1:11

dinsdag 30 augustus Zij [kwamen] om Jehovah te raadplegen. — 2 Kron. 20:4. Laten we net zoals Josafat en zijn volk bijeenkwamen om Jehovah’s leiding te zoeken, ook regelmatig samen met onze broeders en zusters op gemeentevergaderingen aanwezig zijn. Zouden we in grote moeilijkheden komen te verkeren en niet weten wat we moeten doen, dan is het raadzaam het goede voorbeeld van Josafat en de bevolking van Juda te volgen en ons vol vertrouwen in gebed tot Jehovah te wenden (Spr. 3:5, 6; Fil. 4:6, 7).

¨ Zelfs als we geısoleerd zijn, verenigen onze smeekbeden tot Jehovah ons met „de gehele gemeenschap van [onze] broeders in de wereld” (1 Petr. 5:9). Josafat en zijn volk ¨ volgden Jahaziels van God afkomstige instructies op, met als resultaat dat hun vijanden werden verslagen. Vervolgens keerden ze naar Jeruzalem terug „met vreugdebetoon” en „met snaarinstrumenten en met harpen en met trompetten, naar het huis van Jehovah” (2 Kron. 20:27, 28). Wij hebben eveneens respect voor de instructies die Jehovah via zijn kanaal geeft en loven hem gezamenlijk. w09 15/6 1:9, 11, 12

woensdag 31 augustus Mozes was verreweg de zachtmoedigste van alle mensen. — Num. 12:3. Mozes gaf blijk van vrijmoedigheid toen hij tot Farao sprak, een heerser die niet slechts als een vertegenwoordiger van de goden werd beschouwd maar als zelf een god. Farao’s woord was wet; hij regeerde per decreet. De machtige, arrogante en koppige Farao was niet gewend dat anderen hem zeiden wat hij doen moest. Voor die man is Mozes, een zachtmoedige herder, herhaaldelijk verschenen, onuitgenodigd en onwelkom. Wat voorzei Mozes? Verwoestende plagen. En wat wilde hij? Toestemming voor enkele miljoenen slaven van Farao om het land te verlaten! Had Mozes vrijmoedigheid nodig? Absoluut! (Hebr. 11:27) In de daaropvolgende eeuwen bleven profeten en andere getrouwe aanbidders van God een moedig standpunt voor de zuivere aanbidding innemen. Satans wereld was hun niet goedgezind. Paulus verklaart: „Zij werden gestenigd, (...) zij stierven door afslachting met het zwaard, (...) terwijl zij gebrek leden en verdrukt en slecht behandeld werden” (Hebr. 11:37). w09 15/7 4:6, 7


donderdag 1 september ´ De mens ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is. — 1 Sam. 16:7. Hij zag er niet als een koning ¨ uit. Voor de profeet Samuel leek hij gewoon een herdersjongen. Maar God zag wat er in Davids hart leefde, en dat beviel hem. Voor hem is niet de buitenkant belangrijk, maar hoe iemand echt vanbinnen ¨ is. Dus toen Samuel begreep dat Jehovah geen van de zeven oudere ¨ zonen van Isaı gekozen had, vroeg hij of de jongste zoon van het land gehaald kon worden. Het verslag ¨ zegt: „Bijgevolg zond [Isaı] om hem en liet [David] komen. Hij nu was rossig, een jonge man met mooie ogen en knap van uiterlijk. Toen zei Jehovah: ’Sta op, zalf hem, want hij is het!’ Bijgevolg nam Sa¨ muel de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. En van die dag af werd de geest van Jehovah ten aanzien van David werkzaam” (1 Sam. 16:12, 13). w09 15/4 5:1, 3

vrijdag 2 september Het gebed van de oprechten is [Jehovah] welgevallig. — Spr. 15:8. We moeten om Jehovah’s hulp en leiding blijven vragen. Hij kan „overvloedig veel meer (...) doen dan alles wat wij vragen of waarvan wij ons een denkbeeld kunnen vormen” (Ef. 3:20; Luk. 11:13). Maar wat zou je antwoorden als iemand vroeg: „Waarom moet ik blijven vragen als God al weet ’welke dingen ik nodig heb voordat ik hem er ook maar om vraag’?” (Matth. 6:8) Onder andere omdat je door om heilige geest te bidden, erkent dat je vertrouwen in Jehovah stelt. Als bijvoorbeeld iemand om

hulp naar jou toe zou komen, zou je al het mogelijke doen om hem te helpen, onder meer omdat hij je gevraagd heeft hem te helpen en zo vertrouwen in je heeft getoond. (Vergelijk Spreuken 3:27.) Zo verheugt het Jehovah als je hem om zijn geest vraagt, en hij zal je die geven. Een andere manier om de invloed van Gods geest te ervaren, heeft te maken met onze gemeentevergaderingen en grote bijeenkomsten. Het is heel belangrijk dat je het programma aandachtig volgt, want dat helpt je „de diepe dingen Gods” te begrijpen (1 Kor. 2:10). w10 15/3 2:8, 9

zaterdag 3 september Gij zijt mijn getuigen. — Jes. 43:10. Heb je je in gebed aan God opgedragen en hoop je gedoopt te worden? Door je studie van de Bijbel weet je nu hoogstwaarschijnlijk dat je leven gericht moet zijn op het loven van Jehovah en niet louter op het behagen van jezelf of ¨ het verwerven van materiele bezittingen (Ps. 148:11-13; Luk. 12:15). Als opgedragen christen zal je leven het hoogste doel hebben. Je zult gelukkig zijn omdat je Gods wil doet (Rom. 12:1, 2). Jehovah’s heilige geest zal christelijke eigenschappen als vrede en geloof in je teweegbrengen (Gal. 5:22, 23). God zal je gebeden verhoren en je inspanningen zegenen om je leven in overeenstemming te brengen met zijn Woord. Je bediening zal vreugdevol zijn, en doordat je leeft op de manier die God goedkeurt, zal je hoop op eeuwig leven krachtiger worden. Bovendien zal uit je opdracht en je doop blijken dat je werkelijk een van Jehovah’s Getuigen wilt zijn (Jes. 43:11, 12). w10 15/2 4:4, 5


zondag 4 september Ik moet (...) het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken. — Luk. 4:43. Waarom maakte Jezus Gods koninkrijk tot het hoofdthema van zijn bediening? Hij wist dat hijzelf als Koning van dat koninkrijk, samen met zijn opgestane, door de geest verwekte broeders, zou afrekenen met de grondoorzaken van de ellende waarin de mensheid verkeert — zonde en de Duivel (Rom. 5:12; Openb. 20:10). Daarom gaf hij zijn volgelingen de opdracht om dat koninkrijk tot aan het einde van het huidige stelsel te verkondigen (Matth. 24:14). Mensen die alleen maar belijden volgelingen van Christus te zijn, doen dit werk niet. Dat kunnen ze niet eens. Waarom niet? Om minstens drie redenen: Ten eerste kunnen ze niet iets prediken wat ze niet begrijpen. Ten tweede zijn de meesten van hen niet nederig en moedig genoeg om bestand te zijn tegen de spot en de tegenwerking die ze zouden kunnen ondervinden als ze de Koninkrijksboodschap met hun medemensen zouden delen (Matth. 24:9; 1 Petr. 2:23). En ten derde missen valse christenen Gods geest (Joh. 14:16, 17). w10 15/1 3:6

maandag 5 september Ik [wens] dat de vrouwen zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand. — 1 Tim. 2:9. Vrouwen die zowel in hun keuze van kleding en uiterlijke verzorging als ´ op andere terreinen van hun priveleven bescheiden en verstandig zijn, geven een uitstekend voorbeeld (1 Tim. 3:11). Dat beginsel geldt eveneens voor christelijke mannen. Paulus vermaande opzieners „matig in gewoonten, gezond van verstand, ordelijk” te zijn (1 Tim. 3:2). Als we in onze da-

gelijkse activiteiten die kwaliteiten tentoonspreiden, zal onze vooruitgang voor allen duidelijk¨ zijn. Toen Paulus tegen Timotheus zei dat hij een voorbeeld in eerbaarheid moest zijn, duidde hij op een heel specifiek gedragsaspect, dat van de seksuele moraal. Vooral in zijn omgang met vrouwen moest ¨ Timotheus’ gedrag onberispelijk zijn. Hij moest „oudere vrouwen als moeders” behandelen en „jongere vrouwen als zusters met alle eerbaarheid” (1 Tim. 4:12; 5:2). Zelfs immorele daden die geheim kunnen lijken, zijn bij God bekend en zullen beslist uiteindelijk ook anderen ter ore komen (1 Tim. 5:24). w09 15/12 1:12, 13

dinsdag 6 september Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder meedogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft. — Ef. 4:32. Paulus beschreef christelijke liefde als volgt: „De liefde is lankmoedig en vriendelijk. De liefde is niet jaloers, ze snoeft niet, wordt niet opgeblazen” (1 Kor. 13:4). Laten we in plaats van grieven tegen onze broeders en zusters te koesteren de aansporing in de tekst voor vandaag ter harte nemen. Onze serieuze pogingen om altijd en in elke situatie christelijke vriendelijkheid te bevorderen en te tonen, zullen rijk beloond worden. Jehovah’s geest zal vrij in de gemeente werkzaam kunnen zijn en iedereen helpen de goede vrucht van de geest te ontwikkelen. Door het model te volgen dat Jezus heeft nagelaten en anderen daar ook bij te helpen, zal onze gelukkige, verenigde aanbidding bovendien God zelf verheugen. Laten we er daarom voortdurend naar streven om in de manier waarop we anderen behandelen Jezus’ zachtaardigheid en vriendelijkheid te weerspiegelen. w09 15/9 1:18, 19


woensdag 7 september Pas op! Doe dat niet! Ik ben slechts een medeslaaf van u en van uw broeders. — Openb. 22:9. Jehovah’s engelen geven ons prachtige voorbeelden van nederige dienst. Bepaalde engelen weigerden hun naam aan mensen te onthullen (Gen. 32:29; Recht. 13:17, 18). Hoewel er miljoenen geestelijke schepselen in de hemel zijn, onthult de Bijbel alleen de namen van Mi¨ ¨ chael en Gabriel. Dat kan dienen als een bescherming tegen het schenken van onterechte eer aan engelen (Luk. 1:26; Openb. 12:7). Onze aanbidding, onze gebeden inbegrepen, mag alleen naar God gaan (Matth. 4:8-10). De engelen zijn ook een voorbeeld van geduld. Hoewel het hun intens interesseert Gods heilige geheimen te kennen, zijn ze niet van al die geheimen op de hoogte. „In diezelfde dingen zijn engelen begerig te turen”, zegt de Bijbel (1 Petr. 1:12). Wat doen ze dus? Ze wachten geduldig tot Gods bestemde tijd is gekomen om „door middel van de gemeente” zijn „rijkgevarieerde wijsheid” bekend te maken (Ef. 3:10, 11). w09 15/5 3:14, 15

donderdag 8 september Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden. — Fil. 4:6. Vooral bij gevaar of vervolging moeten we Jehovah’s hulp en leiding afsmeken. Maar als we alleen zouden bidden als we iets nodig hebben, wat zou dat dan over onze motieven onthullen? Paulus zei dat we onze smeekbeden „te zamen met dankzegging” aan God moeten voorleggen. We hebben be-

slist alle reden om dezelfde gevoelens als die van David te uiten, die we in 1 Kronieken 29:11-13 kunnen lezen. Jezus dankte God voor voedsel en voor het brood en de wijn die bij het Avondmaal des Heren gebruikt werden (Matth. 15:36; Mark. 14:22, 23). Zo’n dankbaarheid past ons ook, en bovendien moeten we „Jehovah danken” voor „zijn wonderwerken aan de mensenzonen”, voor zijn „rechtvaardige rechterlijke beslissingen” en voor zijn woord of boodschap waarover we nu in de Bijbel beschikken (Ps. 107:15; 119:62, 105). w09 15/11 1:5-7

vrijdag 9 september Mannen, blijft uw vrouw liefhebben, evenals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad. — Ef. 5:25. Jezus was „zachtaardig en ootmoedig van hart” (Matth. 11:29). Hij was ook een man van de daad. Nooit onttrok hij zich aan zijn verantwoordelijkheden (Mark. 6:34; Joh. 2:14-17). Vriendelijk gaf hij zijn discipelen goede raad, herhaaldelijk zelfs als dat nodig was (Matth. 20:21-28; Mark. 9:33-37; Luk. 22:24-27). Jezus gaf hun geen uitbrander en vernederde hen niet; ook gaf hij hun niet het gevoel onbemind te zijn of niet in staat te doen wat hij hun leerde. In plaats daarvan prees hij zijn discipelen en moedigde hen aan (Luk. 10:17-21). Geen wonder dat Jezus zijn discipelen respect afdwong doordat hij hen zo liefdevol en met empathie behandelde! Jezus’ voorbeeld leert mannen dat het feit dat ze gezinshoofd zijn niet wil zeggen dat ze hardvochtig de baas kunnen spelen. Hun positie wordt juist gekenmerkt door zelfopofferende liefde en respect voor hun vrouw. w09 15/7 2:4-6


zaterdag 10 september De vrede van uw zonen zal overvloedig zijn. — Jes. 54:13. De wereld heeft niets wat met ons geestelijke paradijs te vergelijken is. Dat blijkt vooral op internationale congressen, waar onze broeders en zusters uit heel wat landen, talen en etnische groepen bijeenkomen in een sfeer van vrede, eenheid en broederlijke liefde. Het geestelijke paradijs waarin we ons verheugen, steekt sterk af bij de huidige jammerlijke toestanden in de wereld (Jes. 65:13, 14). Door de Koninkrijksboodschap te verkondigen, hebben we het voorrecht anderen uit te nodigen het geestelijke paradijs binnen te gaan. Het is ook een zegen anderen te helpen die zich onlangs bij de gemeente hebben aangesloten en gebaat zouden zijn bij opleiding in de velddienst. Op aanwijzing van de ouderlingen kunnen we gezegend worden met het voorrecht bepaalde nieuwelingen te helpen, zoals Aquila en Priskilla ’de weg van God juister uitlegden’ aan Apollos (Hand. 18:24-26). w10 15/2 4:12, 13

zondag 11 september Ik popel van verlangen om (...) het goede nieuws bekend te maken. Want ik schaam mij niet voor het goede nieuws. — Rom. 1:15, 16. Jezus’ discipelen hadden net als hij zo veel liefde en waardering voor de waarheid over Jehovah en Christus, dat tegenstanders hen er niet van af konden brengen die met anderen te delen. Paulus vond het een eer de waarheid te verkondigen. Hij schreef: „Aan mij (...) werd deze onverdiende goedheid gegeven, opdat ik het goede nieuws over de onpeilbare rijk-

¨ dom van de Christus aan de natien zou bekendmaken” (Ef. 3:8). Het is niet moeilijk ons Paulus’ enthousiasme voor te stellen als hij anderen over Jehovah en Zijn voornemens onderwees. Het goede nieuws in Gods Woord stelt ons in staat de Schepper te leren kennen en een liefdevolle band met hem te krijgen. Dat goede nieuws verschaft bevredigende antwoorden op belangrijke levensvragen en is bij machte ons leven totaal te veranderen, ons hoop in te boezemen en ons in tijden van tegenspoed te sterken. w09 15/7 3:12, 13

maandag 12 september Blijft in liefde wandelen. — Ef. 5:2. Iedere christen moet zich afvragen: stel ik me beschikbaar voor anderen of lijk ik het vaak te druk te hebben? Gewoonten die op zich niet verkeerd zijn, kunnen soms toch een gesprek in de weg staan. Als we in het bijzijn van anderen bijvoorbeeld dikwijls een mobieltje gebruiken of met een oortelefoon naar muziek luisteren, zouden we het signaal kunnen afgeven dat we liever alleen zijn. Als anderen vaak zien dat we helemaal in beslag genomen worden door een pda (handcomputer), zouden ze kunnen concluderen dat we het niet belangrijk vinden om met hen te praten. Natuurlijk is er „een tijd om zich stil te houden”. Maar als we in het gezelschap van anderen zijn, is het vaak „tijd om te spreken” (Pred. 3:7). Sommigen zeggen misschien: „Ik ben graag op mezelf ”, of „Ik heb ’s morgens niet zo’n zin om te praten.” Toch is een vriendelijk gesprekje, ook als we daar niet zo voor in de stemming zijn, een bewijs van liefde die ’niet haar eigen belang zoekt’ (1 Kor. 13:5). w09 15/11 4:12


dinsdag 13 september Deze zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. — Joh. 20:31. Net als de Joden in de eerste eeuw negeren de meeste mensen in deze tijd de bewijzen van de tegenwoordigheid van de Messias. Ook zij willen een politieke messias, of op zijn minst een messias die via menselijke politieke regeerders werkt. Maar jij weet dat Jezus nu als Koning van Gods koninkrijk regeert. Was je niet enthousiast toen je dat te weten kwam? Net als de eersteeeuwse discipelen werd je ertoe bewogen te zeggen: „Wij hebben de Messias gevonden” (Joh. 1:41). Beklemtoon je Jezus’ rol als de Messias wanneer je over de waarheid praat? Dan zul je nog meer waardering krijgen voor wat hij voor je heeft gedaan, wat hij nu doet en wat hij nog gaat doen. Net als Andreas en Filippus heb je ongetwijfeld je familie en vrienden over de Messias verteld. Waarom zou je hen niet met hernieuwd enthousiasme benaderen en hun laten zien dat Jezus Christus inderdaad de beloofde Messias is, Gods middel tot redding? w09 15/12 3:2, 20, 21

woensdag 14 september De vrucht van de geest (...) is liefde. — Gal. 5:22. Het is tragisch dat sommigen geen berouw hebben en uitgesloten moeten worden, maar het is hartverwarmend te weten dat een groot aantal van hen later tot Jehovah en zijn gemeente terugkeert. Als ouderlingen zich opstellen zoals Christus, effenen ze voor de overtreder de weg om tot inkeer te komen en uiteindelijk terug te keren. In de toekomst zullen sommigen van deze voormalige overtreders zich misschien niet alle Bijbelse raad herinneren die de ouderlingen

hun gegeven hebben, maar ze zullen zich beslist herinneren dat de ouderlingen hen liefdevol en met respect hebben behandeld. Ouderlingen mogen een overtreder nooit overhaast uit de gemeente verwijderen. Ze moeten tonen dat het hun wens is dat dwalenden tot Jehovah terugkeren. Wanneer een zondaar later tot inkeer komt — en dat gebeurt bij velen van hen — kan het dan ook zijn dat hij niet alleen Jehovah innig dankbaar is maar ook de „gaven in mensen” die het hem makkelijker gemaakt hebben naar de gemeente terug te keren (Ef. 4:8, 11, 12). w09 15/9 3:7, 8

donderdag 15 september Wij (...) werden [met God] verzoend door middel van de dood van zijn Zoon. — Rom. 5:10. Niemand van ons heeft een biologische vader die ons het leven heeft kunnen doorgeven zoals het zou moeten zijn: volmaakt leven (1 Tim. 6:19). We zijn niet als zonen van God geboren, want toen het eerste mensenpaar zondigde, ontstond er een scheiding tussen de mensheid en haar liefdevolle Vader en Schepper. (Vergelijk Deuteronomium 32:5.) Vanaf die tijd heeft de mensenwereld buiten Jehovah’s universele gezin geleefd, vervreemd van God. Niettemin kunnen we God op persoonlijke basis verzoeken ons in zijn gezin van goedgekeurde dienstknechten op te nemen. Hoe is dat mogelijk voor zondaars zoals wij? Paulus gaf het antwoord in de woorden in de tekst voor vandaag. Bij de doop doen we God een verzoek om een goed geweten om aanvaardbaar voor ´ ´ hem te zijn (1 Petr. 3:21). Maar voor de doop moeten we bepaalde stappen doen. We moeten God leren kennen, leren op hem te vertrouwen, berouw hebben en onze manier van leven veranderen (Joh. 17:3; Hand. 3:19; Hebr. 11:6). w10 15/1 1:11, 12


vrijdag 16 september ´ Maak mij uw wegen bekend, o Je´ hovah; leer mij uw paden. Doe mij in uw waarheid wandelen. — Ps. 25:4, 5. En als we nu gewoon niet gemotiveerd zijn om meer te doen in Jehovah’s dienst en geneigd zijn maar zo’n beetje voort te dobberen in de gemeente? Paulus zegt in zijn brief aan de Filippenzen: „God is het die, ter wille van zijn welbehagen, in u werkt, opdat gij zowel wilt als werkt.” Jehovah kan dus ’in ons werken’ en invloed uitoefenen op onze wil, onze verlangens (Fil. 2:13; 4:13). We moeten daarom aan Jehovah vragen of hij ons het verlangen wil geven zijn wil te doen. Dat deed ¨ koning David van het oude Israel, zoals uit de woorden van de tekst voor vandaag blijkt. Wij kunnen hetzelfde doen door Jehovah in gebed te vragen of hij ons het verlangen wil geven te doen wat hem behaagt. Als we erbij stilstaan hoe Jehovah God en zijn Zoon onze inspanningen om hun belangen te dienen bezien, wordt ons hart met waardering voor hen vervuld (Matth. 26:6-10; Luk. 21:1-4). Dat gevoel van dankbaarheid kan ons ertoe bewegen Jehovah te smeken of hij ons het verlangen wil geven geestelijke vorderingen te maken. w09 15/11 3:9, 10

zaterdag 17 september Zij werden (...) met de heilige geest vervuld en spraken het woord van God met vrijmoedigheid. — Hand. 4:31. Drie dagen voor zijn dood zei Jezus tegen zijn discipelen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt¨ tot een getuigenis voor alle natien, en dan zal het einde komen.” Voor zijn hemelvaart gaf de opgestane Jezus zijn volgelingen de opdracht ’discipelen te ma-

¨ ken van mensen uit alle natien’. Ze moesten ’hun alles leren onderhouden wat hij hun geboden had’, en hij beloofde zijn volgelingen dat hij „alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen” met hen zou zijn (Matth. 24:14; 26:1, 2; 28:19, 20). Als Getuigen van Jehovah hebben we een actief aandeel aan een werk waarmee in de eerste eeuw begonnen werd. De prediking van het Koninkrijk en het maken van discipelen is een levensreddend werk, het belangrijkste werk dat er is. Het komt er dus op aan dat we doeltreffend zijn in onze bediening! w10 15/2 1:1, 2

zondag 18 september Maakt discipelen van mensen uit ¨ alle natien, hen dopende in de naam van (...) de heilige geest. — Matth. 28:19. Jehovah is de Bron van heilige geest. Hij gebruikt zijn geest om het hart en het verstand van de bruidklasse te openen om zijn Woord, de Bijbel, te begrijpen. Gods geest zet hen ertoe aan de uitnodiging te laten horen en Bijbelse waarheden uit te leggen aan degenen die het vooruitzicht hebben eeuwig in het aardse paradijs te leven. Hoe staat het met degenen die de uitnodiging aannemen, discipelen van Jezus Christus worden en de uitnodiging aan weer anderen doorgeven? Ook in hun geval is Gods geest erbij betrokken. Ze zijn ’in de naam van de heilige geest’ gedoopt en werken dan ook met de geest samen en verlaten zich erop voor hulp. Denk ook aan de boodschap die door de gezalfden en de groeiende grote schare wordt gepredikt. Die komt uit de Bijbel, het boek dat onder de directe invloed van Gods geest geschreven is. De uitnodiging wordt dus door middel van de heilige geest gedaan. We worden in feite door die geest geleid. w10 15/2 3:12


maandag 19 september Ik weet werkelijk niet hoe ik moet spreken, want ik ben nog maar een jongen. — Jer. 1:6. Toen Jehovah Jeremia de toewijzing gaf zijn profeet te zijn, zei Jeremia het bovenstaande. Later zei hij zelfs: „Ik zal niet meer in zijn naam spreken” (Jer. 20:9). Toch heeft Jeremia, aangemoedigd door Jehovah, veertig jaar een impopulaire boodschap kunnen prediken. Jehovah stelde hem herhaaldelijk gerust met de woorden: „Ik ben met u om u te redden en u te bevrijden” (Jer. 1:8, 19; 15:20). Net zoals Jehovah Jeremia heeft gesterkt, kan hij ons helpen om te doen wat hij in deze tijd van christenen verwacht. De sleutelfactor is op God vertrouwen. De Bijbel zegt: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart (...) Sla in al uw wegen acht op ´´ hem, en hıj zal uw paden recht maken” (Spr. 3:5, 6). We laten zien dat we op Jehovah vertrouwen als we gebruikmaken van de hulp die hij via zijn Woord en via de gemeente verschaft. Als we onze schreden door Jehovah laten leiden, zal niets ons beletten hem trouw te zijn. w10 15/1 2:7, 8

dinsdag 20 september Gij kunt niet God en de Rijkdom als slaaf dienen. — Matth. 6:24. Ons aan Jehovah opdragen en daarna in overeenstemming met die opdracht leven door zijn wil te doen, maakt gelukkiger dan ons aan iets of iemand anders te wijden. Veel mensen wijden hun leven bijvoorbeeld aan het najagen van ¨ materiele rijkdom, zonder waar geluk en echte voldoening te oogsten. Maar personen die zich aan Jehovah opdragen, vinden duurzaam geluk. De eer „Gods medewerkers”

te zijn, maakt hen gelukkig, hoewel ze zich niet aan een werk maar aan onze erkentelijke God hebben opgedragen (1 Kor. 3:9). Niemand zou meer waardering voor hun zelfopoffering kunnen hebben dan hij. Hij zal zijn loyalen zelfs hun jeugd teruggeven, zodat ze eeuwig zijn zorg kunnen genieten (Job 33:25; Hebr. 6:10). Als je je leven aan Jehovah opdraagt, krijg je een nauwe band met hem. De Bijbel zegt: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen” (Jak. 4:8). w10 15/1 1:18, 19

woensdag 21 september Wij [wensen] ons in alle dingen eerlijk (...) te gedragen. — Hebr. 13:18. We leven in een tijd waarin de oneerlijkheid hoogtij viert, dus het kan moeilijk zijn de verleiding te weerstaan om oneerlijk te zijn tegenover een werkgever. Bij het solliciteren naar een baan nemen velen hun toevlucht tot pertinente leugens. Ze zullen bijvoorbeeld hun ervaring of opleiding op hun cv aandikken om een hogere positie of een beter betaalde baan te krijgen. Het komt ook veel voor dat werknemers beweren te werken terwijl ze in feite hun persoonlijke zaken behartigen, ook al is dat in strijd met de bedrijfsregels. Het kan zijn dat ze materiaal lezen dat niets met hun baan te maken heeft, persoonlijke telefoongesprekken voeren, persoonlijke e-mails versturen of surfen op het internet. Ware christenen beschouwen eerlijk en betrouwbaar zijn niet als iets waarvoor ze al dan niet kunnen kiezen (Spr. 6:16-19). Daarom geven christenen hun werkgever voor een volle dag loon een volle dag werk (Ef. 6:5-8). Een gewetensvol werker zijn kan ook onze hemelse Vader tot eer strekken (1 Petr. 2:12). w09 15/6 3:13, 14


donderdag 22 september Blijft door geest wandelen. — Gal. 5:16. We hebben Gods geest nodig om een aan hem opgedragen leven te kunnen leiden. Je doel is Jehovah eeuwig te dienen. Via Gods Woord en zijn door de geest geleide organisatie zal de heilige geest je in de juiste richting bewegen. Als je met Jehovah’s Getuigen studeert en geestelijke omgang met hen hebt maar je je nog niet hebt opgedragen en laten dopen, vraag je dan af: waarom zou ik aarzelen? Als je de rol van de heilige geest erkent bij het volbrengen van Jehovah’s wil in deze tijd en de werking ervan begrijpt, doe dan de belangrijke stappen waarvan je weet dat ze juist zijn. Jehovah zal je rijkelijk zegenen. Hij zal je edelmoedig zijn heilige geest schenken. Als je jaren of decennia geleden gedoopt bent, heb je vast en zeker de invloed van de heilige geest ervaren. Je hebt gezien en gevoeld hoe God je met zijn geest kan sterken. Dat kan zo blijven, ja, tot in de oneindige toekomst. Wees dus vastbesloten om door heilige geest te blijven wandelen. w10 15/3 2:17, 18

vrijdag 23 september Ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer. Om zijnentwil heb ik het verlies van alle dingen aanvaard en ik beschouw ze als een hoop vuil. — Fil. 3:8. Voordat Paulus een christen werd, was hij opgeleid voor een succes` volle carriere in het Joodse stelsel. Waarschijnlijk was hij nog maar dertien jaar toen hij van zijn geboortestad Tarsus naar Jeruzalem verhuisde om daar persoonlijk on-

derwezen te worden door Gama¨ liel, een zeer gerespecteerde leraar van de Wet (Hand. 22:3). Na verloop van tijd begon Paulus zich te onderscheiden van zijn leeftijdgenoten, en als hij was voortgegaan op die weg, zou hij een hoge posi¨ tie in het judaısme hebben bereikt (Gal. 1:13, 14). Toen hij het goede nieuws aanvaardde en het predikingswerk op zich nam, gaf hij dat allemaal op. Had hij spijt van die keus? Nee, zoals uit de tekst voor vandaag blijkt. Net als Paulus brengen ook christenen in deze tijd offers ter wille van het goede nieuws (Mark. 10:29, 30). w09 15/9 4:13, 14

zaterdag 24 september Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde. — Hand. 1:8. De opgestane Jezus zei tegen zijn discipelen de woorden in de tekst voor vandaag. Het werk dat toen begon, wordt nu op ongekende schaal gedaan. Ruim zeven miljoen Getuigen van Jehovah maken de Koninkrijksboodschap in meer dan 230 landen bekend; ze besteden bijna 1,5 miljard uur per jaar aan de velddienst. Wat opwindend om een ijverig aandeel te hebben aan dit werk dat nooit herhaald zal worden! Net als in de eerste eeuw vindt het wereldwijde predikingswerk nu onder leiding van Gods geest plaats. Als we ons door de geest laten leiden, zullen we in onze bediening van „de grootste vrijmoedigheid van spreken” blijk geven (Hand. 28:31). Laten we dus de leiding van de geest volgen bij het bekendmaken van het goede nieuws van Gods koninkrijk! w10 15/2 1:17, 18


zondag 25 september Een ieder die wil, neme het water des levens om niet. — Openb. 22:17. Door middel van de heilige geest hebben mensen een open uitnodiging ontvangen. Ze worden uitgenodigd om hun dorst te komen lessen met een heel bijzonder soort water. Het is geen gewoon, uit twee ´ ´ delen waterstof en een deel zuurstof bestaand water. Hoewel letterlijk water onmisbaar is voor de instandhouding van het leven op aarde, doelde Jezus op een ander soort water toen hij tegen een Samaritaanse vrouw bij een bron zei: „Al wie van het water drinkt dat ik hem zal geven, zal nimmermeer dorst krijgen, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van water worden dat opborrelt om eeuwig leven te schenken” (Joh. 4:14). Het bijzondere water dat mensen wordt aangeboden, schenkt eeuwig leven. Het water des levens vertegenwoordigt al Gods voorzieningen om gehoorzame mensen van zonde en dood te verlossen en hun eindeloos volmaakt leven in een aards paradijs te geven (1 Joh. 4:9, 10). w10 15/2 3:3, 4

maandag 26 september Gij dient evenwel niet zo te zijn. — Luk. 22:26. Een eerlijk gebed tot Jehovah over onze motieven kan ons helpen ons bewust te worden van wat ons echt beweegt. Is bijvoorbeeld het vurige verlangen om onder Gods volk in een leidinggevende positie te dienen werkelijk een nederige wens om nuttig te zijn en te doen wat we kunnen ter bevordering van de Koninkrijksbelangen? Of zou het kunnen zijn dat we „de eerste plaats” willen innemen of zelfs over anderen willen „heer-

sen”? (3 Joh. 9, 10; Luk. 22:24-27) Als we verkeerde verlangens hebben, kan eerlijkheid in onze gebeden tot Jehovah God die aan het licht brengen en ons helpen te veranderen voordat ze vaste voet krijgen. Getrouwde vrouwen kunnen de sterke wens koesteren hun man als dienaar in de bediening of ouderling te zien dienen. Die zusters kunnen in overeenstemming met ´ de gevoelens die ze in hun privegebeden uiten, hun best doen om zich voorbeeldig te gedragen. Dat is belangrijk, omdat de spraak en het gedrag van het gezin van een man van invloed zijn op de mening die de gemeente over hem heeft. w09 15/11 1:15, 16

dinsdag 27 september Jehovah is mijn helper; ik wil niet bevreesd zijn. Wat kan een mens mij doen? — Hebr. 13:6. Net als in het verleden brengt de waarheid ook in onze tijd verdeeldheid teweeg. Sommigen reageren gunstig, terwijl anderen onze vorm van aanbidding niet begrijpen noch waarderen. Precies zoals Jezus heeft voorzegd, bekritiseren en bespotten sommigen ons, of haten ons zelfs (Matth. 10:22). Soms zijn we het doelwit van misleidende informatie en boosaardige propaganda via de media (Ps. 109:1-3). In deze van God vervreemde wereld vergt het vrijmoedigheid om te prediken zoals Jezus dat deed. Wat zal je daarbij helpen? Houd je ogen op de toekomst gericht. Zorg dat je liefde voor God en je naaste sterk blijft. Bid tot Jehovah om moed. Houd altijd in gedachte dat je nooit alleen bent, want Jezus is met je (Matth. 28:20). De heilige geest zal je sterken. En Jehovah zal je zegenen en steunen. Laten we daarom goede moed hebben en zeggen wat in de tekst voor vandaag staat. w09 15/7 4:15, 18


woensdag 28 september Een ware metgezel heeft te allen tijde lief, en is een broeder die geboren wordt voor de tijd dat er benauwdheid is. — Spr. 17:17. Toen Salomo die woorden schreef, kan hij gedacht hebben aan de vriendschap van zijn vader, David, met Jonathan (1 Sam. 18:1). Koning Saul wilde dat zijn zoon Jona¨ than de troon van Israel zou erven. Maar Jonathan accepteerde het feit dat Jehovah David voor dit voorrecht had uitgekozen. Anders dan Saul werd Jonathan niet jaloers op David. Hij had geen moeite met de lof die David kreeg, en hij hechtte geen geloof aan de lasterpraat die Saul over David rondstrooide (1 Sam. 20:24-34). Zijn wij net als Jonathan? Zijn we blij voor onze vrienden als ze voorrechten krijgen? Troosten en steunen we hen als ze het moeilijk hebben? En als er over een vriend geroddeld wordt, zijn we dan geneigd het te geloven of verdedigen we hem loyaal, zoals Jonathan dat deed? w09 15/10 4:11

donderdag 29 september Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen. — Joh. 15:20. Iemand die kleinerende opmerkingen maakt met gelijke munt betalen, levert geen goede resultaten op. Hoe moeten we dan reageren? Petrus schreef: „Heiligt de Christus als Heer in uw hart, altijd gereed u te verdedigen voor een ieder die van u een reden verlangt voor de hoop die in u is, maar doet dit met zachtaardigheid en diepe achting” (1 Petr. 3:15). Als we beleefd blijven — door zachtaardig en met respect te reageren — kan dat degenen die ons beledigen, mil-

der stemmen (Tit. 2:7, 8). Paulus gaf de aanbeveling: „Uw spreken zij altijd minzaam, gekruid met zout, opdat gij weet hoe gij een ieder een antwoord behoort te geven” (Kol. 4:6). Als we er een gewoonte van maken om beleefd te zijn tegen de leden van ons gezin, klasgenoten, collega’s, leden van de gemeente en mensen in de buurt, zijn we beter voorbereid om op spot en beledigingen te reageren op een manier die een christen waardig is (Rom. 12:17-21). w09 15/11 5:11, 12

vrijdag 30 september Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. — 1 Joh. 2:15. De wereld en haar vleselijke geest staan lijnrecht tegenover Jehovah en zijn heilige geest. Daarom weigeren Christus’ ware volgelingen niet alleen een deel van de wereld te zijn maar verwerpen ze die wereld uit de grond van hun hart, want ze weten dat „vriendschap met de wereld vijandschap met God is”, zoals de discipel Jakobus schreef (Jak. 4:4). Het kan moeilijk zijn Jakobus’ woorden na te volgen in een wereld met oneindig veel verleidingen (2 Tim. 4:10). Daarom bad Jezus voor zijn volgelingen: „Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze. Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Joh. 17:15, 16). Vraag je af: Doe ik mijn best om geen deel van de wereld te zijn? Kennen anderen mijn standpunt in verband met vieringen en gebruiken die onbijbels zijn of die misschien geen heidense oorsprong hebben maar duidelijk de geest van de wereld weerspiegelen? — 2 Kor. 6:17; 1 Petr. 4:3, 4. w10 15/1 3:15, 16


zaterdag 1 oktober Hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid. — Joh. 18:37. Jezus wist dat de beste levensweg draaide om het dienen van God en getuigenis afleggen van de waarheid. Hij wist dat hij zwaar op de proef gesteld en ter dood gebracht zou worden (Matth. 20:18, 19; Hebr. 4:15). Kort nadat Jezus was gedoopt, probeerde Satan hem ertoe te verleiden de beste levensweg te verlaten, maar tevergeefs (Matth. 4:1-11). Dat leert ons dat ongeacht wat Satan doet, we onze rechtschapenheid kunnen bewaren. Het ligt voor de hand dat hij zijn aandacht richt op degenen die in de richting van de doop gaan en op pasgedoopten (1 Petr. 5:8). Er kan tegenstand komen van goedbedoelende maar ¨ slecht geınformeerde familieleden. Zulke beproevingen bieden ons echter wel gelegenheden om van goede christelijke eigenschappen als respect en tact blijk te geven bij het beantwoorden van vragen en het geven van getuigenis (1 Petr. 3:15). Die ervaringen kunnen daarom een positieve uitwerking hebben op degenen die naar ons luisteren (1 Tim. 4:16). w10 15/2 4:14, 15

zondag 2 oktober Blijft zegenen die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. — Rom. 12:14. We weten dat onze christelijke activiteit de woede van onze vijanden zal wekken, want Jezus heeft ons gewaarschuwd: „Gij zult ter wille van mijn naam voorwerpen van haat zijn voor alle natien” (Matth. 24:9). We zijn dan ook niet verbaasd of ontmoedigd als we met tegenstand te kampen hebben (1 Petr. 4:12, 13). In plaats van vijandig tegenover onze vervolgers

te staan, proberen we hen te informeren, in het besef dat sommigen van hen misschien uit onwetendheid handelen (2 Kor. 4:4). We proberen Paulus’ raad in de tekst ´ voor vandaag op te volgen. Een manier waarop we tegenstanders kunnen zegenen, is door voor hen te bidden. Jezus zei in zijn Bergrede: „Blijft uw vijanden liefhebben, goeddoen aan hen die u haten, zegenen die u vervloeken, bidden voor hen die u beledigen” (Luk. 6:27, 28). w09 15/10 2:13, 14

maandag 3 oktober Petrus zei tot hen: „Hebt berouw, en laat een ieder van u worden gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden, en gij zult als vrije gave de heilige geest ontvangen.” — Hand. 2:38. Sta eens stil bij de religieuze situatie van die Joden en proselieten die naar Petrus luisterden. Ze hadden Jehovah al als hun God aanvaard. En door de Hebreeuwse Geschriften waren ze op de hoogte van de heilige geest, Gods werkzame kracht die bij de schepping en daarna was gebruikt (Gen. 1:2; Recht. 14:5, 6; 1 Sam. 10:6; Ps. 33:6). Maar ze hadden nog iets nodig. Het was voor hen van het grootste belang dat ze begrepen wat Gods middel tot redding was en dat ze dat aanvaardden: de Messias, Jezus. Vandaar dat Petrus de noodzaak beklemtoonde dat ze werden „gedoopt in de naam van Jezus Christus”. Enkele dagen daarvoor had de uit de doden opgewekte Jezus Petrus en anderen opgedragen mensen te dopen „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” (Matth. 28:19, 20). Dat was van diepe betekenis in de eerste eeuw en is dat nog steeds. w10 15/3 1:2, 3


dinsdag 4 oktober Bied u aan hem aan: een levend slachtoffer, opgedragen en geschikt om door hem aanvaard te worden. — Rom. 12:1, „The New English Bible”. Voordat iemand die van God vervreemd is, deel kan gaan uitmaken van Gods gezin van goedgekeurde dienstknechten, moet hij Jehovah eerst een plechtige belofte doen. Denk om dat te begrijpen eens aan een achtenswaardige vader die vriendelijke belangstelling toont voor een weesjongen en hem als een lid van zijn eigen gezin wil adopteren. De vader staat bekend als een goed mens. Maar voordat de man het kind als zijn zoon aanneemt, wil hij dat de jongen een belofte doet. De man zegt dus: „Voordat ik je als zoon aanneem, moet ik weten dat je me zult liefhebben en respecteren als je vader.” Alleen als de jongen bereid is een plechtige belofte te doen, zal de man hem in zijn gezin opnemen. Dat is toch redelijk? Evenzo neemt Jehovah alleen personen in zijn gezin op die bereid zijn een opdrachtsgelofte aan hem te doen. w10 15/1 1:13

woensdag 5 oktober Deelt met de heiligen naar gelang van hun behoeften. — Rom. 12:13. Onze liefde voor onze broeders en zusters zal ons ertoe bewegen ’met de heiligen te delen naar gelang van hun behoeften’ en naar wat in ons vermogen ligt. Zelfs als we niet veel bezitten, kunnen we delen wat we hebben. Over de christenen in Ma¨ cedonie schreef Paulus „dat gedurende een grote beproeving onder kwelling hun overvloedige vreugde en hun diepe armoede de rijkdom van hun edelmoedigheid overvloedig hebben doen zijn. Want zij hebben dit naar hun werkelijke vermo-

gen gedaan, ja, ik getuig dat het boven hun werkelijke vermogen is geweest, terwijl zij ons uit eigen beweging met grote aandrang bleven smeken om het voorrecht op weldadige wijze te geven en een aandeel te hebben aan de bediening bestemd voor de heiligen [in Judea]” (2 Kor. 8:2-4). Hoewel de ¨ christenen in Macedonie zelf arm waren, waren ze heel vrijgevig. Ze vonden het een voorrecht om dat wat ze hadden met hun behoeftige broeders en zusters in Judea te delen. w09 15/10 1:12

donderdag 6 oktober [Jezus] trok zich echter telkens in de woestijnen terug om te bidden. — Luk. 5:16. Jezus zonderde zich vaak van een menigte af voor een persoonlijk gebed tot zijn Vader (Matth. 14:13; Luk. 6:12). Voor ons is alleen-zijn net zo belangrijk. In een rustig gebed onder vredige omstandigheden zullen we waarschijnlijk beslissingen nemen die Jehovah behagen en die onze geestelijke belangen ten goede komen. Maar Jezus bad ook in het openbaar. Op onze vergaderingen gaan loyale mannen de gemeente voor in een openbaar gebed (1 Tim. 2:8). Geloofsgenoten moeten aan het eind van zo’n gebed „amen” kunnen zeggen, wat „zo zij het” betekent. Dat kan alleen als ze het eens zijn met wat er gezegd is. Jezus’ modelgebed bevat niets wat schokkend of tactloos is (Luk. 11:2-4). Ook vermeldde hij niet specifiek alle behoeften of problemen van iedereen in zijn gehoor. Zorgen van persoonlijke aard zijn geschikte onderwerpen voor persoonlijke gebeden, niet voor openbare gebeden. En als we een groep in gebed vertegenwoordigen, dienen we geen vertrouwelijke kwesties te vermelden. w09 15/11 1:17, 18


vrijdag 7 oktober Laten dan zij die in Judea zijn, naar de bergen vluchten. — Luk. 21:21. Op hun vlucht uit Jeruzalem moesten christenen een liefde als die van Christus voor elkaar tonen, zoals Christus liefde voor hen had getoond. Alles wat ze hadden, zullen ze beslist met elkaar hebben moeten delen. Maar Jezus’ profetie reikte veel verder dan de verwoesting van die oude stad. Hij voorzei: „Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:17, 18, 21). Voor en tijdens die nog voor ons liggende „grote verdrukking” kunnen ook wij met ontberingen en andere moeilijkheden te kampen krijgen. Christus’ instelling hebben zal een hulp voor ons zijn om erdoorheen te komen. We zullen dan Jezus’ voorbeeld moeten volgen en onzelfzuchtige liefde moeten tonen. In verband daarmee gaf Paulus de raad: ’Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt. Want ook de Christus heeft zichzelf niet behaagd. Hebt onder elkaar dezelfde geestesgesteldheid die Christus Jezus bezat’ (Rom. 15:2, 3, 5). w09 15/9 3:9-11

zaterdag 8 oktober Zij (...) spraken het woord van God met vrijmoedigheid. — Hand. 4:31. De ons door God gegeven toewijzing om het Koninkrijk te predi¨ ken, is een ongeevenaard voorrecht. Maar het valt soms lang niet mee. Terwijl sommige mensen graag het goede nieuws van Gods koninkrijk aanvaarden, blijken velen te zijn als de mensen die in de tijd van Noach leefden. Ze „sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen al-

len wegvaagde”, zei Jezus (Matth. 24:38, 39). Er zijn ook mensen die de spot met ons drijven of zich tegen ons keren (2 Petr. 3:3). Die tegenstand kan komen van gezagdragers, van medeleerlingen of collega’s, en zelfs van naaste familieleden. Voeg daar nog onze persoonlijke zwakheden aan toe, zoals verlegenheid en de angst afgewezen te worden. Er zijn heel wat factoren die het moeilijk voor ons kunnen maken het woord van God „vrijmoedig” te spreken (Ef. 6:19, 20). Maar vrijmoedigheid mag niet verward worden met botheid of lompheid (Kol. 4:6). We willen vrijmoedig zijn maar ook vredelievend tegenover iedereen (Rom. 12:18). w10 15/2 1:3, 4

zondag 9 oktober Proeft en ziet dat Jehovah goed is. — Ps. 34:8. Als je op dit moment al enige tijd aan het predikings- en onderwijzingswerk deelneemt, heb je vast en zeker gelegenheden gehad om te proeven en te zien dat Jehovah goed is. Zijn er momenten geweest dat je de hulp van zijn geest voelde terwijl je het goede nieuws predikte? Heb je de ogen van mensen zien oplichten toen Jehovah hun hart opende zodat ze aandacht schonken aan de boodschap? (Hand. 16:14) Heeft Jehovah je geholpen hindernissen te overwinnen, misschien door ervoor te zorgen dat je je dienst kon uitbreiden? Heeft hij je gesterkt in moeilijke tijden door je in staat te stellen hem te blijven dienen toen je het gevoel had dat je krachten het begaven? (Fil. 4:13) Als we Jehovah’s helpende hand persoonlijk ervaren bij het volvoeren van onze ¨ bediening, wordt hij reeler voor ons en voelen we ons nog dichter bij hem (Jes. 41:10). Is het niet een zegen een van „Gods medewerkers” te zijn in zijn prachtige onderwijzingswerk? — 1 Kor. 3:9. w09 15/9 4:14, 15


maandag 10 oktober Uw loyalen zullen u zegenen. — Ps. 145:10. Vergeet niet Jehovah in gebed te loven en te danken. Daar zijn zo veel redenen voor! David bijvoorbeeld verheerlijkte enthousiast Jehovah’s koningschap (Ps. 145:11-13). Blijkt uit jouw gebeden dat je het voorrecht Jehovah’s koninkrijk bekend te maken waardeert? De woorden van de psalmisten kunnen je ook helpen God in innige gebeden te vertellen hoe dankbaar je bent voor onze gemeentevergaderingen en grotere bijeenkomsten (Ps. 27:4; 122:1). Dankbaarheid voor je kostbare band met God kan je ertoe bewegen vol overtuiging in je gebeden gedachten te verwoorden zoals: „Ik zal u prijzen onder de volken, o Jehovah (...) Want uw liefderijke goedheid is groot tot aan de hemel, en uw waarachtigheid tot aan de wolkenhemel. Verhef u toch boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over heel de aarde” (Ps. 57:9-11). Wat een aanmoedigende gedachten! Denk je ook niet dat zulke ontroerende woorden uit de Psalmen van invloed zouden zijn op je gebeden en ze zouden verrijken? w09 15/11 2:18, 19

dinsdag 11 oktober Hij (...) is geestelijk ziek in verband met twistvragen en debatten over woorden. — 1 Tim. 6:4. ¨ Kon Timotheus het riskeren zich ook maar enigermate te verdiepen in de schadelijke denkbeelden die de gemeente binnenslopen? Nee, ¨ want Paulus spoorde Timothe us aan „de voortreffelijke strijd van het geloof ” te strijden en zich af te keren „van de holle klanken waardoor wat heilig is geweld wordt aangedaan, en van de tegenstrijdigheden der valselijk zo genoemde ’kennis’ ” (1 Tim. 6:12, 20, 21). Het lijdt ¨ geen enkele twijfel dat Timotheus Paulus’ wijze raad opvolgde (1 Kor.

¨ 10:12). Interessant is dat Timotheus te horen kreeg dat in ’latere tijdsperiodes sommigen zouden afvallen van het geloof, omdat zij aandacht zouden ¨ schenken aan misleidende geınspireerde uitspraken en leringen van demonen’ (1 Tim. 4:1). Allen in de gemeente, ook degenen die een verantwoordelijke posi¨ tie bekleden, moeten als Timotheus zijn in het tentoonspreiden van een sterk, onwankelbaar geloof. Door een krachtig standpunt in te nemen en ons teweer te stellen tegen afval, kunnen we laten zien dat we vooruit zijn gegaan en een voorbeeld zijn in geloof. w09 15/12 1:16, 17

woensdag 12 oktober Kritiseer een oudere man niet streng. Integendeel, spreek hem met aandrang toe als een vader, jongere mannen als broeders, oudere vrouwen als moeders, jongere vrouwen als zusters met alle eerbaarheid. — 1 Tim. 5:1, 2. Paulus moedigde de jonge Timo¨ theus aan respect te hebben voor alle gemeenteleden. Ook wij moeten oudere christenen behandelen alsof ze onze vaders en moeders zijn en jongere christenen als onze broers en zussen. Als we die instelling hebben, zal niemand van onze dierbare broeders en zusters zich in ons bijzijn een buitenstaander voelen. Als we anderen in een opbouwend gesprek betrekken, dragen we tot hun geestelijke gezindheid en emotionele welzijn bij. Een broeder die op een van de bijkantoren werkt, heeft dierbare herinneringen aan verschillende oudere Bethelieten die in zijn begintijd op Bethel geregeld de tijd namen om met hem te praten. Hun aanmoedigende woorden gaven hem het gevoel dat hij echt een deel van de Bethelfamilie was. Nu probeert hij hen na te volgen door gesprekjes met zijn mede-Bethelieten aan te knopen. w09 15/11 4:13, 14


donderdag 13 oktober Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen. — Hand. 20:35. Geen kennis is waardevoller of belangrijker dan het goede nieuws. Het is een onschatbare gave die ons geschonken is, een bron van grote vreugde. En onze vreugde wordt nog groter als we die gave met anderen delen. Wat kun je doen om je liefde voor het goede nieuws nog krachtiger te maken? Pauzeer tijdens het lezen in Gods Woord van tijd tot tijd om na te denken over wat je gelezen hebt. Denk je bijvoorbeeld in dat je Jezus vergezelt tijdens zijn aardse bediening of dat je meereist met Paulus. Stel je voor dat je in de nieuwe wereld bent en denk je in hoe anders het leven dan zal zijn. Denk na over de zegeningen die je ontvangen hebt omdat je gehoorzaam bent aan het goede nieuws. Als je je liefde voor het goede nieuws krachtig houdt, zullen degenen die door jou onderwezen worden die liefde aanvoelen. We hebben dus alle reden om diep na te denken over dat wat we geleerd hebben en aandacht te schenken aan wat we onderwijzen (1 Tim. 4:15, 16). w09 15/7 3:13, 14

vrijdag 14 oktober Uw God die gij met standvastig´ ´ heid dient, hıj zal u verlossen. — Dan. 6:16. ¨ De profeet Daniel liet zien hoe belangrijk regelmaat in de aanbidding is (Dan. 6:4-10, 19-22). Hij bracht geen verandering in zijn geestelijke routine, zijn gewoonte om „driemaal per dag” tot God te bidden „zoals hij voordien geregeld had gedaan”, zelfs niet voor een maand, hoewel dat betekende dat hij in de leeuwenkuil geworpen zou worden. Wat liet hij waarnemers daarmee duidelijk zien dat niets belangrijker is dan geregelde

aanbidding ¨ van Jehovah! (Matth. 5:16) Daniel wilde liever sterven dan van zijn geestelijke routine af te stappen. En wij? Welke offers brengen we of zijn we bereid te brengen om het goede nieuws van Gods koninkrijk met standvastigheid bekend te maken? We moeten echt geen maand voorbij laten gaan zonder met anderen over Jehovah te praten! Moeten we, indien maar enigszins mogelijk, niet proberen elke week aan de velddienst deel te nemen? w10 15/2 3:14, 16

zaterdag 15 oktober [Wees] altijd gereed u te verdedigen voor een ieder die van u een reden verlangt voor de hoop die in u is. — 1 Petr. 3:15. Bij ’het woord der waarheid juist hanteren’ is meer betrokken dan Bijbelse waarheden nauwkeurig uitleggen (2 Tim. 2:15). We moeten oppassen dat we de Bijbel niet gebruiken om mensen te intimideren. Hoewel we de Bijbel kunnen gebruiken om de waarheid te verdedigen, zoals Jezus dat deed toen hij door de Duivel werd verzocht, is de Bijbel geen stok om anderen mee te slaan (Deut. 6:16; 8:3; 10:20; Matth. 4:4, 7, 10). Wat kan de waarheid uit Gods Woord tot stand brengen als we die juist hanteren? (2 Kor. 10:4, 5) De Bijbelse waarheid kan „sterk verschanste dingen” omverwerpen, dat wil zeggen valse leerstellingen, scha¨ delijke praktijken en filosofie en aan de kaak stellen die van onvolmaakte menselijke wijsheid getuigen. We kunnen de Bijbel gebruiken om alle denkbeelden omver te halen die worden „opgericht tegen de kennis van God”. De leringen van de Bijbel kunnen gebruikt worden om anderen te helpen hun denken in overeenstemming te brengen met de waarheid. w10 15/2 2:11, 12


zondag 16 oktober [Het is Gods wil] dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen. — 1 Tim. 2:4. In deze tijd voeren we een campagne om mensen te helpen zich vrij te maken van valsreligieuze leringen, waaronder de verering van beelden. Door onze huis-aan-huisprediking komen we met allerlei mensen in contact. Een jong Aziatisch meisje herinnert zich hoe haar moeder thuis diverse rituelen voor een groot aantal beelden verrichtte. Het meisje redeneerde dat niet al die beelden de ware God konden vertegenwoordigen en bad daarom vaak of ze zijn ware identiteit te weten mocht komen. Toen er bij haar werd aangeklopt, stonden daar twee Getuigen die bereid waren haar te helpen de specifieke naam van de ware God te leren kennen, namelijk Jehovah. En wat was ze dankbaar toen ze de waarheid over afgoden te weten kwam! Nu spreidt ze een prijzenswaardige ijver tentoon door een enthousiast aandeel te hebben aan de velddienst en zo andere mensen geestelijke hulp te bieden (Ps. 83:18; 115:4-8; 1 Joh. 5:21). w09 15/6 2:6

maandag 17 oktober Indien wij leven, dan leven wij voor Jehovah, en ook indien wij sterven, dan sterven wij voor Jehovah. — Rom. 14:8. Net zoals ons vertrouwen in een chirurg kan groeien als we horen over zijn reputatie, zo zal ons vertrouwen in Jehovah groeien als we steeds meer over hem te weten komen. Vandaar dat we Gods Woord zorgvuldig blijven bestuderen, want dat zal ons helpen hem lief te hebben op een manier die alle vrees om hem toe te behoren, zal verdrijven (1 Joh. 4:18).

Jehovah laat alle mensen de vrijheid om te kiezen. Zijn Woord zegt: „Gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah, uw God, lief te hebben” (Deut. 30:19, 20). Hij wil dat we uiting geven aan onze liefde voor hem door zelf de keuze te maken hem te dienen. Toebehoren aan de God die we liefhebben, zal ons niet onze vrijheid kosten maar ons juist gelukkig maken en houden. Als zondaars verdienen we het niet een volmaakte God toe te behoren. Het is slechts mogelijk door Gods onverdiende goedheid (2 Tim. 1:9). w10 15/1 2:17-19

dinsdag 18 oktober ´ Een mens [is] voor allen (...) gestorven. — 2 Kor. 5:14. Hoe voelde je je toen je hoorde wat de Zoon van God voor jou gedaan heeft? (2 Kor. 5:15) Waarschijnlijk voelde je een intense dankbaarheid. Mede daardoor werd je ertoe bewogen je leven aan God op te dragen en ’niet langer voor jezelf te leven maar voor hem die voor je gestorven is’. In de naam van de Zoon gedoopt zijn, betekent dat je erkent wat Jezus voor je heeft gedaan en dat je zijn gezag als „de Voornaamste Bewerker van het leven” aanvaardt (Hand. 3:15; 5:31). Voordien had je geen band met de Schepper, en in feite had je geen deugdelijke hoop. Maar door je geloof in het vergoten bloed van Jezus Christus en door je doop heb je nu wel een band met de Vader (Ef. 2:12, 13). „U, die eens vervreemd en vijanden waart omdat uw geest gericht was op de werken die goddeloos waren,” schreef Paulus, „heeft [God] nu wederom verzoend door middel van [Jezus’] vleselijke lichaam, door zijn dood, om u heilig en onbesmet (...) voor zijn aangezicht te stellen” (Kol. 1:21, 22). w10 15/3 1:11


woensdag 19 oktober Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Verschaft voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen. Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen. — Rom. 12:17, 18. In moeilijke situaties goede manieren tonen levert goede resultaten op. In Japan bijvoorbeeld werd een Getuige door een huisbewoner en zijn gast bespot. De broeder bleef beleefd en ging weg. Terwijl hij verder predikte in het gebied, merkte hij dat de gast van een afstandje naar hem stond te kijken. Toen de broeder dichterbij kwam, zei de man: „Het spijt me wat er gebeurd is. Ik heb gemerkt dat u bleef glimlachen, ook al zeiden we onvriendelijke dingen tegen u. Wat moet ik doen om ook zo te worden?” De man was zijn baan kwijtgeraakt en zijn moeder was onlangs gestorven, en daarom had hij alle hoop verloren om gelukkig te worden. De Getuige bood hem een Bijbelstudie aan, en de man ging daarop in. Het duurde niet lang of hij studeerde twee keer per week. w09 15/11 5:12, 13

donderdag 20 oktober Slechte omgang bederft nuttige gewoonten. — 1 Kor. 15:33. Als een Bijbelstudent veranderingen in zijn leefwijze gaat aanbrengen, kan hij wat vriendschap¨ pen betreft voor een reeel probleem komen te staan. Hij heeft misschien vrienden met wie hij graag omgaat maar die niet naar Bijbelse maatstaven leven. Voorheen heeft hij wellicht vaak tijd met hen doorgebracht. Maar nu begrijpt hij dat wat zij doen een slechte invloed op hem kan hebben, en hij beseft dat hij zijn contacten met zulke vrienden moet beperken. Toch kan hij het gevoel hebben dat hij deloyaal is als hij

niet met hen omgaat. Als je met dit probleem te maken hebt, bedenk dan dat een echte vriend blij zal zijn dat je je leven probeert te verbeteren. Hij zal misschien net als jij meer over Jehovah te weten willen komen. Maar iemand die geen echte vriend is, zal ’ermee voortgaan schimpend over je te spreken’ omdat je niet langer met hem meegaat „naar dezelfde lage poel van liederlijkheid” (1 Petr. 4:3, 4). Eigenlijk zijn die vrienden deloyaal aan jou, en niet andersom. w09 15/10 4:12, 13

vrijdag 21 oktober Gij mannen, blijft insgelijks bij [uw vrouw] wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen. — 1 Petr. 3:7. Hoe kan een man zijn gezag uitoefenen en tegelijkertijd zijn vrouw behandelen als iemand die het ¨ ´ verdient geeerd te worden? Een manier waarop een man zijn vrouw kan eren, is door haar standpunt en gevoelens zorgvuldig te overwegen voordat hij beslissingen neemt die van invloed zijn op het gezin. Misschien moet er een beslissing worden genomen over een verhuizing of een verandering van baan of in verband met minder ingrijpende kwesties, zoals de vakantiebestemming of aanpassingen in het gezinsbudget wegens de stijgende kosten van levensonderhoud. Omdat het het gezin raakt, zou het nuttig en vriendelijk zijn als de man de mening van zijn vrouw in aanmerking nam. Dat zou hem kunnen helpen om tot een evenwichtige beslissing te komen waarbij rekening wordt gehouden met haar gevoelens, en voor haar zal het makkelijker zijn hem te steunen (Spr. 15:22). Christelijke mannen die hun vrouw eren, winnen niet alleen de liefde en het respect van hun vrouw maar, belangrijker nog, ook de goedkeuring van Jehovah (Ef. 5:28, 29). w09 15/7 2:6, 7


zaterdag 22 oktober Smeekt (...) de Meester van de oogst dat hij werkers in zijn oogst uitzendt. — Matth. 9:38. Jezus liet het niet bij wat hierboven staat. Na die woorden gezegd te hebben, „riep [hij] zijn twaalf discipelen bij zich” en zond hen eropuit om te prediken, om te ’oogsten’ (Matth. 9:35-38; 10:1, 5). Later ’wees Jezus zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee uit’ om hetzelfde werk te doen (Luk. 10:1, 2). Ook nu is er grote behoefte aan meer Koninkrijksverkondigers. Het mondiale aanwezigenaantal op de Gedachtenisviering in het dienstjaar 2009 was 18.168.323. Het overtrof het totale aantal Getuigen van Jehovah met ruim tien miljoen. De velden zijn inderdaad rijp om geoogst te worden (Joh. 4:34, 35). Daarom moeten we in gebed om meer werkers vragen. Maar hoe kunnen we in harmonie met zulke verzoeken handelen? Door ijverig deel te nemen aan de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen en door daarin doeltreffender te worden (Matth. 28:19, 20; Mark. 13:10). w10 15/2 2:1, 2

zondag 23 oktober Hij [redeneerde] met hen aan de hand van de Schriften. — Hand. 17:2. Christus’ ware volgelingen stellen de belangen van Gods koninkrijk in hun leven op de eerste plaats door het met de hulp van Jehovah’s geest wereldwijd te verkondigen (Zach. 4:6). Heb jij geregeld een aandeel aan dat werk? Probeer je vorderingen te maken als Koninkrijksverkondiger, misschien door meer tijd aan de dienst te besteden of er doeltreffender in te worden? Sommigen hebben geprobeerd de kwaliteit van hun dienst te verhogen door een beter gebruik van

de Bijbel te maken. „Het woord van God is levend en oefent kracht uit”, schreef de apostel Paulus, die er een gewoonte van had gemaakt aan de hand van de Schriften te redeneren (Hebr. 4:12; Hand. 17:3). Dus als je tot nu toe nog niet de gewoonte had om in de dienst geregeld de Bijbel te gebruiken, zou je je dat ten doel kunnen stellen. Misschien kun je een paar sleutelteksten kiezen die uitleggen wat Gods koninkrijk is en hoe het specifieke problemen van de mensen in jouw buurt zal oplossen. Wees er dan op bedacht om ze voor te lezen als je van deur tot deur predikt. w10 15/1 3:7, 9

maandag 24 oktober Verwijder daarom kommer uit uw hart, en weer rampspoed van uw vlees; want jeugd en de bloei des levens zijn ijdelheid. — Pred. 11:10. „Geniet van je jeugd, neem het ervan zolang je nog jong bent. Doe wat je fijn vindt, waar je zin in hebt” (Pred. 11:9, Groot Nieuws Bijbel). Dat schreef de wijze koning ¨ Salomo van het oude Israel. Jehovah God, van wie deze boodschap afkomstig is, wil echt dat jullie, jongeren, gelukkig zijn. Sterker nog, hij wil dat je ook na je jeugd nog gelukkig bent. Mensen maken in hun jonge jaren vaak pijnlijke fouten die van invloed kunnen zijn op hun toekomstige geluk. Zelfs de getrouwe Job klaagde dat hij „de gevolgen van de dwalingen van [zijn] jeugd” moest dragen (Job 13:26). Als tiener en ook als jonge volwassene moet een christen vaak belangrijke beslissingen nemen. Verkeerde keuzes kunnen diepe emotionele littekens achterlaten en problemen veroorzaken die van invloed kunnen zijn op de rest van zijn leven. w09 15/5 2:1


dinsdag 25 oktober Betaalt caesar daarom terug wat van caesar, maar God wat van God is. — Matth. 22:21. Wat zijn we verschuldigd aan caesar oftewel de autoriteiten? Toen Jezus die uitspraak deed, ging het gesprek over het betalen van belasting. Om een rein geweten tegenover God en mensen te houden, gehoorzamen christenen dus de wetten van het land, ook die waarbij het betalen van belasting geregeld is (Rom. 13:5, 6). Maar we erkennen dat Jehovah de Opperste Soeverein is, de enige ware God, die we liefhebben met heel ons hart, onze ziel, ons verstand en onze kracht (Mark. 12:30; Openb. 4:11). Daarom zijn we onvoorwaardelijk onderworpen aan Jehovah God (Ps. 86:11, 12). In veel landen kent men sociale voorzieningen om¨ personen te helpen die materiele ondersteuning nodig hebben. Er is niets mis aan zulke bijstand voor een christen, mits hij ervoor in aanmerking komt. De waarheid met onze naaste spreken houdt in dat we geen valse of misleidende informatie aan de autoriteiten verschaffen om sociale bijstand te ontvangen. w09 15/6 3:16, 17

woensdag 26 oktober Christus [heeft] smekingen en ook smeekbeden opgedragen aan Degene die hem uit de dood kon redden. — Hebr. 5:7. Jezus’ ervaring als mens op aarde leerde hem nieuwe aspecten van gehoorzaamheid (Hebr. 5:8). Het lijkt misschien dat er voor Jezus niets meer te leren viel op het gebied van het dienen van Jehovah. Hij had tenslotte vele eeuwen lang nauwe omgang met Jehovah gehad en was bij de schepping Gods „meesterwerker” geweest (Spr. 8:30). Niettemin werd door het feit dat hij als mens

ondanks lijden in het geloof volhardde, bewezen dat zijn integriteit volkomen was. Hoewel Jezus een volmaakt mens was, probeerde hij niet op eigen kracht volkomen gehoorzaam te blijven, maar bad hij om Gods hulp daarbij. Willen wij gehoorzaam blijven, dan moeten ook wij nederig zijn en geregeld om Gods hulp bidden. Om die reden gaf Paulus christenen de raad: „Bewaart die geestesgesteldheid in u welke ook in Christus Jezus was.” Christus heeft „zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood” (Fil. 2:5-8). w09 15/9 2:2, 3

donderdag 27 oktober De liefde faalt nimmer. — 1 Kor. 13:8. Liefde is een fundamentele menselijke behoefte. Ware liefde voor God en de naaste is jammer genoeg ver te zoeken. We zien gebeuren wat de Bijbel over deze laatste dagen heeft voorzegd. De mensen ’hebben zichzelf lief, hebben het geld lief en hebben meer liefde voor genoegens dan liefde voor God’ (2 Tim. 3:1-5). Gods Woord waarschuwt ons voor verkeerd gerichte liefde. En het vertelt wat er gebeurt als die liefde in ons hart postvat (1 Tim. 6:9, 10). Demas ging ondanks zijn omgang met Paulus liefhebben wat de wereld te bieden had (2 Tim. 4:10). De apostel Johannes waarschuwde christenen voor dat gevaar (1 Joh. 2:15, 16). Liefde voor de wereld, die voorbijgaat met alles wat ze te bieden heeft, is niet verenigbaar met liefde voor God en wat uit hem voortspruit. We zijn geen deel van deze wereld, ook al leven we er nog steeds in. Daarom staan we voor de uitdaging om het vertekende beeld dat de wereld van liefde heeft, niet over te nemen. Het is heel belangrijk dat we ons niet laten verstrikken door verkeerd gerichte of verdorven liefde. w09 15/12 4:1-3


vrijdag 28 oktober Laten de woorden van mijn mond en de meditatie van mijn hart welgevallig worden voor uw aangezicht, o Jehovah. — Ps. 19:14. In deze tijd willen veel mensen gewoon niet horen wat de Bijbel zegt. Om te volharden in het spreken van het woord van God, is het belangrijk dat we de Bijbel bestuderen op een manier waardoor we de Bijbelse boodschap helemaal in ons opnemen. We moeten niet af en toe iets studeren; regelmaat moet kenmerkend zijn voor onze studiegewoonten. Wat is het belangrijk dat we de tijd nemen om te mediteren over wat we lezen, zodat Bijbelse waarheden zich diep in ons hart nestelen! We moeten er beslist naar streven de kwaliteit van onze persoonlijke studie te verbeteren. Nog een manier om voordeel te trekken van Jehovah’s heilige geest, is „op elkaar [te] letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend” (Hebr. 10:24, 25). Ons inspannen om geregeld aanwezig te zijn op de vergaderingen, aandachtig luisteren en het geleerde in praktijk brengen zijn uitstekende manieren om ons door de geest te laten leiden. w10 15/2 1:11, 12

zaterdag 29 oktober De geest en de bruid blijven zeggen: „Kom!” — Openb. 22:17. De geest, die via de gezalfde bruidklasse werkt, laat die uitnodiging betreffende het water des levens horen. Ben je ingegaan op de roep om te ’komen’ en ben je nu vastbesloten om „Kom!” te zeggen? Wat is het een voorrecht deel te kunnen nemen aan dat levensreddende werk! Dit buitengewoon belangrijke werk wordt nu verricht onder leiding van de heilige geest. We lezen hoe de heilige geest in de eerste eeuw betrokken was bij het ontsluiten van nieuwe gebieden

voor zendelingen. Het werd Paulus en zijn metgezellen „door de heilige geest (...) verboden het woord in het district Asia te spreken”, en het werd hun ¨ evenmin toegestaan naar Bithynie te gaan. We weten niet precies hoe de geest verhinderde dat ze naar die streken gingen, maar het is duidelijk dat de geest Paulus naar het uitgestrekte veld Europa leidde. Hij kreeg een visioen van een Macedonische man die om hulp smeekte (Hand. 16:6-10). In deze tijd leidt Jehovah’s geest eveneens de wereldwijde prediking. w10 15/3 2:10-12

zondag 30 oktober De draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus. — Openb. 12:17. De apostel Johannes zag een „engel in het midden van de hemel vliegen, en hij had eeuwig goed nieuws, om dat als blijde tijdingen bekend te maken aan hen die op de aarde wonen” (Openb. 14:6). Jehovah’s aanbidders kunnen dus verzekerd zijn van de steun van engelen als ze ondanks de boosaardige tegenstand van de Duivel het goede nieuws van het opgerichte Koninkrijk prediken. In deze tijd leiden engelen ons niet naar oprechte mensen door tot ons te spreken, zoals een engel tegen Filippus sprak om hem naar de Ethiopische eunuch te sturen (Hand. 8:26-29). Uit veel hedendaagse ervaringen blijkt echter dat engelen achter de schermen onze Koninkrijksprediking ondersteunen en ons naar mensen met „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” leiden (Hand. 13:48). Wat is het daarom belangrijk dat we geregeld aan de bediening deelnemen! — Joh. 4:23, 24. w09 15/5 3:17, 18


Die liefde (agape in het Grieks) is een morele liefde die beginselen, plicht en fatsoen in aanmerking neemt maar toch een diepe, innige liefde kan zijn (1 Petr. 1:22). Ze komt tot uiting in onzelfzuchtige woorden en daden (1 Kor. 13:4-7). Omdat liefde een product van Gods heilige geest is, stelt ze ware christenen in staat te doen wat anderen niet kunnen, zoals raciale, culture` le en politieke barrieres overwinnen (Joh. 13:34, 35; Gal. 5:22). Met scha-

pen te vergelijken mensen zijn diep bewogen als ze die liefde zien. Toen bijvoorbeeld een jonge Joodse man ¨ in Israel voor het eerst een van onze vergaderingen bezocht, was hij verbaasd te zien dat Joodse en Arabische broeders en zusters Jehovah samen aanbaden. Het gevolg was dat hij geregeld de vergaderingen ging bezoeken en een Bijbelstudie aanvaardde. Toon jij zo’n oprechte liefde voor je broeders en zusters? En doe je moeite om nieuwkomers in de Koninkrijkszaal hartelijk te begroeten, ongeacht hun nationaliteit, huidkleur of maatschappelijke status? w10 15/1 3:18, 19

dinsdag 1 november ´ ´ De twee zullen een vlees zijn. — Matth. 19:5.

Voor alles is er een vastgestelde tijd. — Pred. 3:1.

Het huwelijk is een relatie die een hoge mate van verbondenheid en plichtsbesef vergt. Twee mensen die gewoon samenwonen zonder te trouwen, kunnen nooit echte zekerheid hebben, en hun kinderen evenmin. Maar partners die een verplichting tegenover elkaar hebben omdat ze een eerbaar huwelijk zijn aangegaan, hebben een dwingende Bijbelse reden om ernaar te streven eventuele problemen met liefde op te lossen (Matth. 19:6; 1 Kor. 13:7, 8; Hebr. 13:4). In Bijbelse tijden hadden mensen er profijt van bindende zakelijke en werkcontracten te hebben (Matth. 20:1, 2, 8). Dat is nu nog zo. We hebben er bijvoorbeeld belang bij een bindende schriftelijke overeenkomst of een schriftelijk contract te hebben voordat we een zakelijke onderneming op touw zetten of als werknemer bij een bedrijf gaan werken. Als het aangaan van een verplichting relaties zoals een vriendschap, een huwelijk en een arbeidsverhouding ten goede komt, hoeveel te meer zal dan een onvoorwaardelijke opdracht je tot voordeel strekken in je relatie met Jehovah! w10 15/1 1:6, 7

Als iemand ons in een openbaar gebed vertegenwoordigt, moeten we van eerbiedige vrees voor God blijk geven (1 Petr. 2:17). Sommige dingen die bij een andere gelegenheid wel op hun plaats zouden zijn, kunnen op een christelijke vergadering ongepast zijn. Stel bijvoorbeeld dat iemand wil dat tijdens zo’n gebed allen in een groep arm in arm of hand in hand gaan staan. Sommigen zouden daar aanstoot aan kunnen nemen of erdoor afgeleid kunnen worden, onder wie bezoekers die ons geloof niet aanhangen. Huwelijkspartners zouden discreet elkaars hand kunnen vasthouden, maar als ze tijdens een openbaar gebed de armen om elkaar heen zouden slaan, zouden personen die een glimp van zulk gedrag opvangen er aanstoot aan kunnen nemen. Ze zouden kunnen denken of de indruk kunnen krijgen dat het echtpaar meer aandacht voor hun relatie heeft dan eerbied voor Jehovah. Laten we daarom uit diep respect voor hem „alle dingen tot Gods heerlijkheid” doen en gedrag vermijden dat iemand zou kunnen afleiden, schokken of doen struikelen (1 Kor. 10:31, 32; 2 Kor. 6:3). w09 15/11 1:19

maandag 31 oktober Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf. — Matth. 22:39.

woensdag 2 november


donderdag 3 november Bewandelt de weg der gastvrijheid. — Rom. 12:13. Gastvrijheid wordt soms getoond door iemand uit te nodigen voor een maaltijd, en als dat uit liefde gebeurt, is het loffelijk. Maar laten onze omstandigheden het niet toe dat we anderen te eten vragen, dan zouden we hen kunnen uitnodigen voor een kopje koffie of thee of iets anders; ook dat is een manier van gastvrijheid tonen. Als we initiatief tonen, zullen we nog veel meer manieren ontdekken om gastvrij te zijn. Christenen die hun best doen een andere taal te leren om het goede nieuws te prediken onder buitenlanders die in het gebied van hun gemeente zijn komen wonen, kunnen beslist tot degenen worden gerekend die de weg der gastvrijheid bewandelen. Natuurlijk zijn velen van ons niet in de gelegenheid een andere taal te leren. Maar we kunnen allemaal een zinvol aandeel hebben aan het helpen van buitenlanders door een goed gebruik te maken van onze brochure Goed nieuws voor mensen uit alle landen, die een Bijbelse boodschap in heel wat talen bevat. w09 15/10 1:12-14

vrijdag 4 november O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! — Rom. 11:33. Zodra Adam en Eva hadden gezondigd, onthulde Jehovah op welke manier hij alle verschrikkelijke gevolgen van hun rebellie ongedaan zou maken (Gen. 3:15). Door dat onmiddellijke optreden, en doordat hij de details van dat voornemen progressief aan zijn aanbidders onthulde, kwam Jehovah’s wijsheid scherp in beeld. Niets kan

Gods vermogen om aangelegenheden succesvol te behartigen in de weg staan. In een wereld die gekenmerkt wordt door immoraliteit, oorlog, onredelijkheid, ongehoorzaamheid, onbarmhartigheid, partijdigheid en huichelarij, is Jehovah ruimschoots in de gelegenheid geweest zijn schepselen te laten zien wat echte wijsheid is. De discipel Jakobus zei: „De wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vredelievend, redelijk, bereid tot gehoorzamen, vol van barmhartigheid en goede vruchten, geen partijdig onderscheid makend, niet huichelachtig” (Jak. 3:17). w10 15/1 4:14

zaterdag 5 november Ik maak alle dingen nieuw. — Openb. 21:5. Degenen die nog geen definitieve beslissing ten gunste van Jehovah hebben genomen, moeten onder gebed de voordelen overdenken die Gods manier van regeren de mensheid zal brengen. Menselijk bestuur is niet in staat gebleken een eind te maken aan criminaliteit, ook niet aan het terrorisme. Gods heerschappij zal alle goddelozen van het aardse toneel wegvagen (Ps. 37:1, 2, 9). De heerschappij van mensen heeft tot onophoudelijke oorlogvoering geleid, maar Gods heerschappij zal „oorlogen [doen] ophouden tot het uiteinde der aarde” (Ps. 46:9). Gods heerschappij zal zelfs de vrede tussen mens en dier herstellen! (Jes. 11:6-9) Armoede en honger zijn onder menselijk bestuur schering en inslag geweest, maar Gods heerschappij zal er een eind aan maken (Jes. 65:21). Onder Gods heerschappij zullen ouderen en zieken tot hun grote vreugde hun jeugdige energie terugkrijgen (Job 33:25; Jes. 35:5, 6). De aarde zal beslist een paradijs worden waarin zelfs een opstanding van de doden zal plaatsvinden (Luk. 23:43; Hand. 24:15). w10 15/1 5:16, 17


zondag 6 november Hij [sprak] met vrijmoedigheid (...), terwijl hij lezingen hield en overredingskracht gebruikte. — Hand. 19:8. Overreden betekent winnen voor. De persoon die overreed wordt, raakt „zo overtuigd dat [hij] vertrouwen in iets stelt”. Als we iemand overreden een Bijbelse leerstelling te aanvaarden, weten we hem ervoor te winnen, hem ertoe te bewegen er vertrouwen in te stellen. Om dat te bereiken, moeten we de persoon in kwestie ervan overtuigen dat wat we zeggen waar is. Wijs er wanneer je een tekst inleidt op, hoe belangrijk het is te weten hoe God over het onderwerp denkt. Nadat je een vraag hebt gesteld en de huisbewoner erop heeft gereageerd, zou je iets kunnen zeggen in de trant van: ’Laten we eens kijken hoe we Gods zienswijze op dat punt te weten kunnen komen.’ Of je zou kunnen vragen: ’Wat zegt God daarover?’ Door de tekst op die manier in te leiden, beklemtoon je dat de Bijbel van God komt en draag je ertoe bij dat er in de geest van de huisbewoner achting voor wordt opgebouwd. w10 15/2 2:14, 15

maandag 7 november Uw volk zal mijn volk zijn, en uw God mijn God. — Ruth 1:16. Als meisje had Ruth waarschijnlijk Kamos en de andere goden van Moab aanbeden, maar ze leerde de ware God, Jehovah,¨ kennen en trouwde met een Israeliet die een toevlucht had gezocht in haar land (Ruth 1:1-6). Toen Ruth en haar schoonzus, Orpa, later met hun schoonmoeder, Naomi, op weg gingen naar Bethlehem, drong Naomi er bij de twee jonge vrouwen op aan naar huis terug te keren. Het zou hun ¨ niet makkelijk vallen zich in Israel thuis te voelen. Orpa keer-

de inderdaad „naar haar volk en haar goden” terug, maar Ruth niet (Ruth 1:15). Ze handelde naar haar geloof en wist wie ze wilde toebehoren. Ze zei tegen Naomi: „Smeek mij niet dringend om u te verlaten, om terug te keren en u niet te vergezellen; want waarheen gij gaat, zal ik gaan, en waar gij de nacht doorbrengt, zal ik de nacht doorbrengen.” Omdat Ruth ervoor koos Jehovah te dienen, trok ze voordeel van Gods Wet, die speciale voorzieningen bevatte voor weduwen en voor de armen en landlozen. Onder Jehovah’s vleugels vond ze geluk, bescherming en zekerheid. w10 15/1 2:4

dinsdag 8 november De vrouwen die het goede nieuws vertellen, zijn een groot leger. — Ps. 68:11. Door zich volledig in te zetten voor de prediking en door bereidwillig offers te brengen voor dat werk, bewijzen ze dat ze hun rol in de gemeente waarderen. Paulus schreef in zijn brief aan Titus: „De bejaarde vrouwen [moeten] eerbiedig in hun gedrag zijn, (...) het goede onderwijzend, opdat zij de jonge vrouwen tot bezinning mogen brengen hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben, gezond van verstand te zijn, eerbaar, thuis te werken, goed te zijn, zich aan hun eigen man te onderwerpen, zodat er niet schimpend over het woord van God wordt gesproken” (Tit. 2:3-5). Wat een positieve invloed kunnen ervaren zusters in de gemeente zijn! Door de broeders die de leiding hebben te respecteren en door verstandige beslissingen te nemen op terreinen zoals kleding, uiterlijke verzorging en amusement, zijn ze een goed voorbeeld voor anderen en tonen ze dat ze hun plaats in de gemeente heel kostbaar achten. w09 15/11 3:13, 14


woensdag 9 november Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede. — Rom. 12:21. Paulus wist uit eigen ervaring dat een vervolger een trouwe discipel van Christus en een ijverige aanbidder van Jehovah kan worden (Gal. 1:13-16, 23). In een andere brief schreef hij: „Worden wij beschimpt, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij houden stand; worden wij gelasterd, wij smeken” (1 Kor. 4:12, 13). Een waar christen neemt dan ook de woorden in de tekst voor vandaag ter harte. De bron van alle kwaad is Satan de Duivel (Joh. 8:44; 1 Joh. 5:19). Jezus onthulde dat zijn gezalfde broeders Satan hebben „overwonnen wegens het bloed van het Lam en wegens het woord van het getuigenis dat zij hebben afgelegd” (Openb. 12:11). Daaruit blijkt dat de beste manier om Satan en zijn slechte invloed op het huidige samenstel van dingen te overwinnen, is goed te doen door ons getuigeniswerk, de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. w09 15/10 2:13-15

donderdag 10 november Elke goede boom [brengt] voortreffelijke vruchten voort, maar elke rotte boom brengt waardeloze vruchten voort. — Matth. 7:17. Jezus zei dat degenen die ten onrechte beweren hem te dienen, zich van zijn ware volgelingen zouden onderscheiden door hun vruchten: hun onderwijs en hun gedrag (Matth. 7:15, 16, 20). Mensen wor¨ den onvermijdelijk beınvloed door wat ze in hun geest en hun hart opnemen (Matth. 15:18, 19). Zij die met leugens worden gevoed brengen „waardeloze vruchten” voort, terwijl degenen die geestelijke waar-

heden onderwezen krijgen „voortreffelijke vruchten” voortbrengen. Die twee soorten vruchten zijn in deze tijd van het einde duidelijk zichtbaar (Dan.12:3, 10). Valse christenen hebben een vervormd beeld van God en vaak een huichelachtige vorm van godvruchtige toewijding, terwijl degenen die geestelijk inzicht hebben God „met geest en waarheid” aanbidden (Joh. 4:24; 2 Tim. 3:1-5). Vraag je af: Zijn mijn gedrag en mijn onderwijs duidelijk in overeenstemming met Gods Woord? Maak ik de waarheid aantrekkelijk voor mensen die ernaar zoeken? w10 15/1 3:1, 2

vrijdag 11 november [Vergeeft] al wat gij tegen iemand hebt; opdat ook uw Vader, die in de hemelen is, u uw overtredingen moge vergeven. — Mark. 11:25. Hoewel je gedoopt bent in de naam van de Zoon, ben je je terdege bewust van je zondige neigingen. Dat bewustzijn is elke dag nuttig. Stel dat iemand je beledigt, houd je dan in gedachte dat jullie allebei zondaars zijn? Jullie hebben allebei Gods vergiffenis nodig en jullie moeten allebei vergevensgezind zijn. Om de noodzaak daarvan te beklemtonen, vertelde Jezus een illustratie: De meester van een slaaf schold hem zijn schuld van tienduizend talenten (60 miljoen denarii) kwijt. Later wilde die slaaf zijn medeslaaf de schuld van honderd denarii die deze bij hem had niet kwijtschelden. Jezus maakte vervolgens de strekking van de illustratie duidelijk: Jehovah zal iemand die zijn broeder niet vergeeft geen vergeving schenken (Matth. 18:23-35). Gedoopt zijn in de naam van de Zoon houdt dus in dat we Jezus’ gezag erkennen en ernaar streven zijn voorbeeld te volgen en zijn leringen toe te passen, onder andere dat we bereid moeten zijn anderen te vergeven (1 Petr. 2:21; 1 Joh. 2:6). w10 15/3 1:12


zaterdag 12 november Het woord van God is levend en oefent kracht uit. — Hebr. 4:12. Wat een kracht bezit Gods woord of boodschap! In overdrachtelijke zin is de boodschap die van de Bijbel uitgaat scherper dan enig door mensen gemaakt zwaard, want ze dringt figuurlijk gesproken zover door dat ze beenderen en hun merg scheidt. De Bijbelse waarheid bereikt het binnenste van een mens en dringt door in zijn gedachten en emoties, zodat onthuld wordt hoe hij innerlijk echt is. Die waarheid kan haar hervormende kracht uitoefenen en ware veranderingen in iemand teweegbrengen (Kol. 3:10). Ja, Gods Woord kan levens veranderen! Bovendien is de Bij¨ bel een boek van ongeevenaarde wijsheid. Er staat nuttige informatie in die mensen duidelijk kan maken hoe ze in deze ingewikkelde wereld moeten leven (Ps. 119:105). Het is een geweldige hulp als we problemen hebben of beslissingen nemen in verband met onze keuze van vrienden, ontspanning, werk, kleding, enzovoorts (Ps. 37:25; Spr. 13:20; Joh. 15:14; 1 Tim. 2:9). w10 15/2 2:4, 5

zondag 13 november Dat wij voldoende bekwaam zijn, komt van God. — 2 Kor. 3:5. Als geordineerde bedienaar heb je de verantwoordelijkheid om te prediken (Rom. 10:14). Misschien voel je je daar niet voldoende bekwaam voor. Maar net als in het geval van de gezalfden is het God die je bekwaam maakt. Je kunt je opdracht nakomen door je best te doen en je op Gods geest te verlaten. Toegegeven, het valt ons als onvolmaakte mensen niet mee om onze opdracht aan onze volmaakte ´ God, Jehovah, na te komen. Een

probleem is dat sommige mensen met wie je eens omging, misschien vreemd staan te kijken van je nieuwe levensweg en ’schimpend over je spreken’ (1 Petr. 4:4). Maar verlies niet uit het oog dat je sindsdien nieuwe vriendschappen hebt gesloten, waarvan die met Jehovah en Jezus Christus de belangrijkste zijn (Jak. 2:21-23). Het is ook heel belangrijk de broeders en zusters te leren kennen in je plaatselijke gemeente, een onderdeel van de wereldwijde „gemeenschap van broeders” (1 Petr. 2:17; Spr. 17:17). w10 15/3 2:14, 15

maandag 14 november Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige rijkdom, opdat wanneer deze u ontvalt, zij u mogen ontvangen in de eeuwige woonplaatsen. — Luk. 16:9. ´ Een manier waarop de andere schapen Christus’ broeders kunnen helpen, is door het predikingswerk financieel te ondersteunen. Jezus moedigde zijn volgelingen aan om zich vrienden te maken door middel van „de onrechtvaardige rijkdom”. Dat wil niet zeggen dat we vriendschap met Jezus of Jehovah kunnen kopen. Maar door onze ¨ materiele bezittingen ter bevordering van de Koninkrijksbelangen te gebruiken, bewijzen we onze vriendschap en liefde „met de daad en in waarheid”, niet alleen met woorden (1 Joh. 3:16-18). We geven ¨ die financiele steun als we aan de prediking deelnemen, als we geld schenken voor de bouw en het onderhoud van onze vergaderplaatsen en als we bijdragen geven voor de wereldwijde prediking. Of onze bijdrage nu groot is of klein, Jehovah en Jezus hebben beslist waardering voor ons blijmoedige geven (2 Kor. 9:7). w09 15/10 3:17


dinsdag 15 november Het naderen tot God is goed voor mij. — Ps. 73:28. We kunnen er niet ten volle de voordelen van genieten deel uit te maken van Jehovah’s gezin als we geen opdrachtsgelofte doen. We dragen ons dus aan God op omdat we hem ondanks onze onvolmaaktheid willen toebehoren en vastbesloten zijn loyaal aan hem te zijn, wat er ook mag gebeuren (Matth. 22:37). Als we ons aan God opdragen, is dat een daad van geloof. Hoe dat zo? Ons geloof in Jehovah schenkt ons het vertrouwen dat het goed voor ons is om tot God te naderen. We weten dat het niet altijd gemakkelijk zal zijn om met God te wandelen omdat we te midden van „een krom en verdraaid geslacht” leven, maar we hebben vertrouwen in Gods belofte dat hij ons zal steunen bij onze inspanningen (Fil. 2:15; 4:13). We weten dat we onvolmaakt zijn, maar we zijn ervan overtuigd dat Jehovah ons zelfs als we fouten maken barmhartig zal behandelen (Ps. 103:13, 14; Rom. 7:21-25). We geloven dat Jehovah ons besluit om onze rechtschapenheid te bewaren, zal belonen (Job 27:5). w10 15/1 1:14, 15

woensdag 16 november Wat zal ons eigenlijk ten deel vallen? — Matth. 19:27. Petrus wilde weten wat de toekomst hem en Jezus’ andere discipelen zou brengen. Om zich geheel en al aan de Koninkrijksprediking te wijden, hadden ze grote offers gebracht (Matth. 4:18-22). Welke verzekering gaf Jezus hun? Hij gaf te kennen dat zijn discipelen deel zouden uitmaken van een geestelijke broederschap. Hij zei: „Niemand heeft huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden ter wille van mij en ter

wille van het goede nieuws verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen, huizen en broers en zusters en ´ moeders en kinderen en velden, met vervolgingen, en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven” (Mark. 10:29, 30). Eerste-eeuwse christenen, onder wie Lydia, Aquila, Priskilla en Gajus, behoorden tot degenen die geloofsgenoten van „huizen” voorzagen en „broers en zusters en moeders” voor hen werden, zoals Jezus had beloofd (Hand. 16:14, 15; 18:2-4; 3 Joh. 1, 5-8). w10 15/2 4:7, 8

donderdag 17 november Allen die hun toevlucht tot [Jehovah] nemen, zullen zich verheugen; tot onbepaalde tijd zullen zij een vreugdegeroep aanheffen. — Ps. 5:11. Jehovah’s Getuigen zijn niet immuun voor de rampen die de mensheid in het algemeen overkomen. Velen van Gods volk hebben te kampen gehad met criminaliteit, oorlog en ander onrecht. Natuurrampen, armoede, ziekte en dood veroorzaken veel verdriet (Rom. 8:22). We kampen ook met onze onvolmaaktheid (Ps. 38:4). En net als Jezus worden ware christenen gehaat en vervolgd (Matth. 10:22, 23; Joh. 15:20; 16:2). Wil dat zeggen dat ware christenen in hun leven helemaal geen vreugde en geluk kennen? Moet ons leven een en al droefenis en verdriet zijn totdat het einde komt? Het is duidelijk dat Jehovah wil dat we in afwachting van de vervulling van zijn beloften gelukkig zijn. De Bijbel kenschetst ware aanbidders herhaaldelijk als gelukkige mensen (Jes. 65:13, 14). Ja, het is mogelijk zelfs bij rampzalige gebeurtenissen een niet geringe vreugde, innerlijke vrede en voldoening te ervaren. w09 15/12 2:1-3


vrijdag 18 november Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik gelijkgezind te zijn in de Heer. — Fil. 4:2. Euodia en Syntyche, twee zusters in het oude Filippi, hadden er kennelijk wat moeite mee een probleem op te lossen dat tussen hen was ontstaan. Een verhitte woordenstrijd tussen Paulus en Barnabas werd algemeen bekend en leidde ertoe dat ze een tijdlang ieder hun eigen weg gingen (Hand. 15:37-39). Uit deze verslagen blijkt dat ware aanbidders niet immuun zijn voor onenigheden. Jehovah geeft ons hulp om conflicten op te lossen en vriendschappen te herstellen. Maar hij vraagt wel iets van ons. Stel je voor dat je met een vriend een autotocht gaat maken. Voordat je aan de reis kunt beginnen, moet je de sleutel in het contact steken en de motor starten. Het oplossen van persoonlijke geschillen wordt ook gestart met een sleutel. Die sleutel is nederigheid (Jak. 4:10). Die sleutel maakt het mogelijk dat degenen die onenigheid met elkaar hebben, Bijbelse beginselen gaan toepassen. w09 15/11 4:15, 16

zaterdag 19 november De geest en de bruid blijven zeggen: „Kom!” — Openb. 22:17. De gezalfde volgelingen van Christus laten die uitnodiging al sinds 1918 horen. In dat jaar bood de openbare lezing getiteld „Miljoenen nu levende mensen zullen nimmer sterven” de hoop dat velen na de oorlog van Armageddon leven in een aards paradijs zullen krijgen. In een lezing op het congres van Bijbelonderzoekers in Cedar Point (Ohio, VS) in 1922 werden de toehoorders aangespoord ’de Koning en zijn koninkrijk te verkondigen’. Die oproep hielp het overblijfsel van de bruidklasse

om meer mensen met de uitnodiging te bereiken. De Wachttoren van mei 1929 bevatte het artikel „Een genadige Uitnoodiging”. In dat artikel werd onder meer gezegd: „Het getrouwe overblijfsel sluit zich bij [de Allerhoogste in] deze genadige uitnoodiging aan en zegt eveneens: ’Kom’. Deze boodschap moet verkondigd worden aan degenen, die een verlangen naar gerechtigheid en waarheid hebben. Het moet thans gedaan worden.” Tot op de huidige dag laat de bruidklasse die uitnodiging horen. w10 15/2 3:8

zondag 20 november Jehovah, schenk aandacht aan hun bedreigingen, en geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken. — Hand. 4:29. Hoe verzamelden de apostel Paulus en zijn reisgenoten, nadat ze ’in Filippi onbeschaamd behandeld waren’, vrijmoedigheid om tot de inwoners van Thessalonika te spreken? „Door bemiddeling van onze God”, schreef Paulus (1 Thess. 2:2). Jehovah God kan onze vrees verdrijven en ons net zo’n vrijmoedigheid verlenen. Toen Petrus en Johannes door „regeerders [van het volk] en oudere mannen en schriftgeleerden” ter verantwoording werden geroepen, zeiden ze: „Oordeelt zelf of het in Gods ogen rechtvaardig is meer naar u te luisteren dan naar God. Maar wat ons betreft, wij kunnen niet ophouden te spreken over de dingen die wij gezien en gehoord hebben.” In plaats van tot God te bidden of de vervolging mocht ophouden, smeekten zij en geloofsgenoten om vrijmoedigheid, zoals we lezen in de tekst voor vandaag. Jehovah hielp hen hierbij door middel van zijn geest (Hand. 4:5, 19, 20, 31). Gods geest kan voor ons hetzelfde doen. w10 15/2 1:4, 5


maandag 21 november Ik [heb] u het leven en de dood (...) voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah, uw God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen. — Deut. 30:19, 20. ¨ Israel was God ontrouw, maar de drie basisvereisten voor leven die Mozes opnoemde, zijn niet veranderd. Ze werden opnieuw vermeld door Jezus en anderen. Ten eerste ’moeten we Jehovah, onze God, liefhebben’. We laten zien dat we God liefhebben door in overeenstemming met zijn rechtvaardige wegen te handelen (Matth. 22:37). Ten tweede moeten we ’naar Jehovah’s stem luisteren’ door zijn Woord te bestuderen en zijn geboden te gehoorzamen (1 Joh. 5:3). Dat betekent dat we geregeld aanwezig moeten zijn op de vergaderingen, waar de Bijbel wordt besproken (Hebr. 10:23-25). Ten derde moeten we ’Jehovah aanhangen’, dat wil zeggen, volharden in het doen van zijn wil. Laten we, ongeacht waar we voor komen te staan, altijd geloof oefenen in God en zijn Zoon navolgen (2 Kor. 4:16-18). w10 15/2 4:16, 17

dinsdag 22 november Het koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt. — Matth. 21:43. Die nieuwe natie werd duidelijk ¨ geıdentificeerd door de apostel Petrus. Hij schreef aan zijn medechristenen: „Gij zijt ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit, opdat gij alom de voortreffelijkheden zoudt bekendmaken’ van degene die u uit de duisternis heeft geroepen tot

zijn wonderbaar licht” (1 Petr. 2:9). Zoals voorzegd waren natuurlijke Joden die Jezus als de Messias aanvaardden de eerste leden van die nieuwe natie (Dan. 9:27a; Matth. 10:6).¨ Later werden ook veel nietIsraelieten in die natie opgenomen, want Petrus zei vervolgens: „Eens waart gij geen volk, maar nu zijt gij Gods volk” (1 Petr. 2:10). Die nieuwe natie bestaat uit gezalfde christenen, die de hemelse¨ hoop hebben. Zij vormen „het Israel Gods” (Gal. 6:16). In een visioen zag de apostel Johannes ¨ dat er 144.000 geestelijke Israelieten zijn (Openb. 14:1, 4; 20:6). w10 15/3 4:2-4

woensdag 23 november God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren. — Rom. 5:8. Door dat Woord te bestuderen en steeds meer kennis van Jehovah in ons op te nemen, kunnen we nog meer waardering krijgen voor zijn eigenschappen: zijn gerechtigheid, kracht, wijsheid en bovenal zijn allesovertreffende liefde. Jehovah geeft blijk van gerechtigheid in alles wat hij doet en in zijn volmaakte wet (Deut. 32:4; Ps. 19:7). We kunnen over al Jehovah’s scheppingswerken nadenken en versteld staan van zijn superieure wijsheid (Ps. 104:24). Het universum biedt ook bewijzen dat Jehovah de Bron van dynamische energie en onuitputtelijke kracht is (Jes. 40:26). Wat valt er over Jehovah’s overheersende eigenschap, zijn liefde, te zeggen? Die is veelomvattend en is op ons allemaal van invloed. Jehovah toonde die liefde door in de losprijs te voorzien voor de verlossing van de mensheid. Die voorziening staat de hele mensenwereld ter beschikking (Joh. 3:16, 36). Dat God Jezus als een zoenoffer voor onze zonden heeft gegeven, moet ons ertoe bewegen die liefde te beantwoorden. w09 15/12 4:5, 6


donderdag 24 november Ik hoef niet in aanmerking genomen te worden! God zal Farao welzijn aankondigen. — Gen. 41:16. Godvrezende ouders in Bijbelse tijden zorgden dat hun kinderen thuis goede manieren leerden. Denk eens aan de beleefde manier ¨ waarop Abraham en Isaak elkaar in Genesis 22:7 toespraken. Ook in het geval van Jozef was de goede opleiding van zijn ouders duidelijk merkbaar. Toen hij in de gevangenis zat, was hij zelfs tegen zijn medegevangenen beleefd (Gen. 40:8, 14). Uit zijn woorden tot Farao blijkt dat hij geleerd had hoe hij een hooggeplaatst persoon moest aanspreken (Gen. 41:33, 34). Een van de tien geboden die aan de zonen van Is¨ rael werden gegeven, luidde: „Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen lang mogen blijken te zijn op de grond die Jehovah, uw God, u geeft” (Ex. 20:12). Kinderen kunnen hun ouders onder andere eren door thuis goede manieren te tonen. Jefta’s dochter toonde veel respect voor haar vader door zich in een heel moeilijke situatie te schikken naar de gelofte die hij had gedaan (Recht. 11:35-40). w09 15/11 5:14, 15

vrijdag 25 november Laten wij (...) het goede doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof. — Gal. 6:10. Als Bijbelstudenten in de steek worden gelaten door vroegere vrienden die geen liefde voor God hebben, kunnen leden van de gemeente die leegte vullen. Maar als een vriend binnen de gemeente besluit Jehovah de rug toe te keren en misschien wel uitgesloten moet worden, wat dan? Zo’n situatie kan veel verdriet veroorzaken. Een zuster zei over de uitwerking die het op haar

had toen een goede vriendin van haar stopte met het dienen van Jehovah: „Ik was er helemaal kapot van. Ik dacht dat mijn vriendin goed in de waarheid was, maar dat was ze niet. Ik vroeg me af of ze Jehovah alleen had gediend om haar familie een plezier te doen. Toen begon ik mijn eigen motieven nog eens te onderzoeken. Diende ik Jehovah wel om de juiste redenen?” Hoe heeft deze zuster dit verwerkt? „Ik wierp mijn last op Jehovah”, zegt ze. „Ik ben vastbesloten Jehovah te laten zien dat ik hem liefheb om wie hij is en niet alleen omdat hij mij vrienden geeft in zijn organisatie.” w09 15/10 4:14, 15

zaterdag 26 november Zij dan die zijn woord van harte aanvaardden, werden gedoopt, en er werden op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. — Hand. 2:41. Jehovah wil dat we de beste levensweg bewandelen. Mensen kunnen allerlei wegen bewandelen, ´ ´ maar slechts een weg is de beste. Het allerbeste wat we met ons leven kunnen doen, is leven naar Gods Woord en leren van zijn Zoon, Jezus Christus. Jezus leerde zijn volgelingen God te aanbidden met geest en waarheid, en hij droeg hun op discipelen te maken (Matth. 28:19, 20; Joh. 4:24). Door in harmonie met Jezus’ instructies te leven, behagen we Jehovah en genieten we Zijn zegen. Wanneer mensen die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” hebben gelovigen worden en zich laten dopen, hebben we deugdelijke redenen om tegen hen te zeggen: ’Welkom op de beste levensweg!’ (Hand. 13:48) In de eerste eeuw van onze jaartelling aanvaardden duizenden mensen uit verschillende volken de waarheid en maakten ze in het openbaar hun toewijding aan God kenbaar door zich te laten dopen. w10 15/2 4:1, 2


zondag 27 november Toen zij nu zagen hoe vrijuit Petrus en Johannes spraken (...), verwonderden zij zich. — Hand. 4:13. De heilige geest is de sterkste kracht in het universum; het is een kracht die mensen in staat stelt Jehovah’s wil te doen. Onder invloed ervan brachten de eerste-eeuwse christenen een geweldig predikingswerk tot stand. Ze predikten het goede nieuws „in heel de schepping die onder de hemel is” (Kol. 1:23). Als we bedenken dat de meesten van hen „ongeletterde en gewone mensen” waren, kan het niet anders of ze werden gedreven door een kracht die sterker was dan zijzelf. Als we in harmonie met de leiding van de heilige geest leven, worden ook wij gemotiveerd om onze bediening moedig te verrichten. Alle voordelen die het heeft om voortdurend te bidden om de geest, ons ijverig bezig te houden met zinvolle persoonlijke studie, onder gebed te mediteren over wat we lezen en geregeld de vergaderingen bij te wonen, kunnen ons helpen „vurig van geest” te zijn (Rom. 12:11). w10 15/2 1:13, 14

maandag 28 november Blijft door geest wandelen. — Gal. 5:16. „Door geest wandelen” houdt in dat je de inwerking van de heilige geest aanvaardt, dat je toelaat dat de heilige geest invloed op je uitoefent. Je zou kunnen zeggen dat het betekent dat je je bij je dagelijkse bezigheden door de heilige geest laat leiden. Galaten hoofdstuk 5 laat het contrast uitkomen tussen onder de invloed van de heilige geest staan en onder de invloed van het vlees staan (Gal. 5:17, 18). Als je onder de invloed van de heilige geest staat, probeer je de werken

van het vlees na te laten. Daartoe behoren onder andere „hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag, afgoderij, beoefening van spiritisme, vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen, brasserijen” (Gal. 5:19-21). In zekere zin ’breng je door de geest de praktijken van het lichaam ter dood’ (Rom. 8:5, 13). Je wordt erdoor geholpen je zinnen op de dingen van de geest te zetten en de leiding van de geest te volgen, in plaats dat je je laat beheersen door vleselijke verlangens. w10 15/3 2:4, 5

dinsdag 29 november De priester Hilkia [vond] het boek van Jehovah’s wet. — 2 Kron. 34:14. Hilkia overhandigde het boek aan de secretaris van de koning, Safan, die op zijn beurt de inhoud ervan aan Josia begon voor te lezen (2 Kron. 34:14-18). Wat was de uitwerking? Ontdaan scheurde de koning onmiddellijk zijn kleren en gaf de mannen opdracht Jehovah te raadplegen. Via de profetes Hulda verschafte God een boodschap waarin enkele van de religieuze praktijken die in Juda waren beoefend, werden veroordeeld. Maar van Josia’s inspanningen om afgodische gebruiken uit te bannen was notitie genomen en hij behield Jehovah’s gunst, ook al werden er voor het volk als geheel rampen voorzegd (2 Kron. 34:19-28). We koesteren beslist dezelfde wens als Josia. We willen prompt op Jehovah’s instructies reageren en ons er terdege van bewust zijn wat er kan gebeuren als we onze aanbidding laten ondermijnen door afval en ontrouw. En we kunnen erop vertrouwen dat Jehovah net als in Josia’s geval goedkeurend notitie zal nemen van onze ijver voor de ware aanbidding. w09 15/6 1:20


woensdag 30 november Hij zal zijn eigen engelen aangaande u een bevel geven, om u te behoeden op al uw wegen. — Ps. 91:11. Satan heeft velen verschalkt met een zelfzuchtig verlangen naar onafhankelijkheid (2 Kor. 11:3). Anderen vangt hij door hebzucht, trots en materialisme te bevorderen. Weer¨ anderen misleidt hij door filosofieen als patriottisme, evolutie en valse religie (Kol. 2:8). En velen zijn in de valstrik van ongeoorloofde seksuele relaties ge-

lokt. Door zulke schadelijke ’plagen’ hebben miljoenen mensen hun liefde voor God verloren (Ps. 91:7-10; Matth. 24:12). Wat is het vertroostend te weten dat hemelse engelen ons leiden en beschermen zodat we het goede nieuws kunnen prediken (Openb. 14:6). Bovendien voorziet „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” in geestelijk voedsel om ons te beschermen tegen de evolutieleer, de verlokking van immorele verlangens, het najagen van rijkdom en aanzien, en talrijke andere schadelijke verlangens en invloeden (Matth. 24:45). w10 15/1 2:12, 13

donderdag 1 december

vrijdag 2 december

Verruimt gij u eveneens. — 2 Kor. 6:13.

Jehovah (...), laat het alstublieft heden (...) geschieden. — Gen. 24:12.

Heb je weleens het gevoel dat er in de gemeente gewoon niemand is met wie je bevriend kunt raken? Heb je dan misschien een wat beperkte kijk op wie een vriend kan zijn? (Rom. 11:13) Paulus maakte niet alleen vrienden binnen zijn eigen leeftijdsgroep. Hij en Ti¨ motheus werden bijvoorbeeld goede vrienden ondanks een verschil in leeftijd en achtergrond. In deze tijd zijn veel jongeren blij met de vriendschappen die ze met oudere gemeenteleden hebben opgebouwd. „Ik heb een hele goede vriendin van in de vijftig”, zegt Vanessa, die zelf begin twintig is. „Ik kan haar alles vertellen wat ik aan vriendinnen van mijn eigen leeftijd kan vertellen. En ze geeft heel veel om me.” Hoe ontstaan zulke vriendschappen? Vanessa zegt: „Ik moest er zelf moeite voor doen en heb niet zitten afwachten.” Ben jij bereid vriendschap te sluiten met personen die niet van jouw leeftijd zijn? Jehovah zal je zeker belonen voor je inspanningen. w09 15/10 4:9, 10

Bij je studie van de Bijbel leer je dat je altijd om Gods leiding moet bidden. Sta eens stil bij wat er gebeurde toen de patriarch Abraham zijn oudste knecht — waarschijn¨ ¨ lijk Eliezer — naar Mesopotamie stuurde om een godvrezende vrouw ¨ voor Isaak te zoeken. Toen vrouwen bij een bron water kwamen putten, bad de knecht tot Jehovah: „Het moet geschieden dat de jonge vrouw tot wie ik zal zeggen: ’Laat uw waterkruik alstublieft neer, opdat ik moge drinken’, en die werkelijk zal zeggen: ’Drink, en ik zal ook ´ ´ uw kamelen drenken’, dıe moet gij ¨ voor uw knecht, voor Isaak, bestemmen” (Gen. 24:13, 14). Het gebed van Abrahams knecht werd verhoord toen Rebekka zijn kamelen drenkte. Ze ging kort daarna met hem mee ¨ ¨ naar Kanaan en werd Isaaks beminde vrouw. Natuurlijk kun je niet verwachten dat God jou een speciaal teken geeft. Toch zal hij je in je leven leiding geven als je bidt en vastbesloten bent je door zijn geest te laten leiden (Gal. 5:18). w09 15/11 2:3, 4


zaterdag 3 december Laat een ieder die het hoort, zeggen: „Kom!” — Openb. 22:17. Degenen die deze uitnodiging horen, worden uitgenodigd om op hun beurt „Kom!” te zeggen. In De Wachttoren van oktober 1932 bijvoorbeeld werd op bladzijde 152 gezegd: „Laat de gezalfden allen aanmoedigen die deel willen nemen in het verkondigen van het goede nieuws van het koninkrijk. Zij behoeven van den Heer niet gezalfd te zijn om de boodschap van den Heer te verkondigen. Het is een groote troost voor Jehova’s getuigen dat zij nu weten dat hun veroorloofd is de wateren des levens uit te dragen aan een klasse van menschen die door Armageddon heengebracht zullen worden, en aan wie eeuwigdurend leven op aarde gegeven zal worden.” In 1935 werd de identiteit van de in Openbaring 7:9-17 genoemde „grote schare” duidelijk gemaakt. Leden van die groep hebben zich, na de boodschap dankbaar te hebben aangehoord, aan God opgedragen, de waterdoop ondergaan en zich bij de bruidklasse aangesloten in het actief uitnodigen van anderen om ’te komen en het water des levens om niet te drinken’. w10 15/2 3:9, 10

zondag 4 december Het zal volstrekt niet goed aflopen met de goddeloze. — Pred. 8:13. Vroeg of laat zullen de goddelozen hun gerechte straf moeten ondergaan (Spr. 5:22; Pred. 8:12). Dat is vertroostend nieuws, vooral voor degenen die rechtvaardigheid liefhebben en die door de goddelozen onrecht en ander verschrikkelijk leed is aangedaan. De voornaamste van de goddelozen die hun gerechte straf zullen ondergaan, is Satan de Duivel (Joh. 8:44). Des-

tijds in Eden heeft Satan, verteerd door gevoelens van eigendunk, mensen ertoe gebracht Jehovah’s manier van regeren af te wijzen. Het gevolg was dat onze eerste ouders zich bij Satan aansloten in het betwisten van Jehovah’s rechtmatige gezag en ze in Gods ogen zondaars werden (Rom. 5:12-14). Uiteraard wist Jehovah waarop hun respectloze en opstandige handelwijze voor hen zou uitlopen. Maar die onvermijdelijke afloop moest voor alle met verstand begiftigde schepselen zonneklaar worden. Er was dan ook tijd nodig om de strijdvraag te beslechten en overtuigend aan te tonen dat de opstandelingen het totaal bij het verkeerde eind hadden. w10 15/1 4:1, 2

maandag 5 december Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig. — Joh. 4:34. Onze opdracht aan Jehovah maakt ons gelukkig omdat we op die manier onszelf geven. Jezus vermeldde een grondwaarheid toen hij zei: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Hand. 20:35). Tijdens zijn aardse bediening ervoer Jezus ten volle hoe gelukkig het maakt te geven. Hij stelde het zo nodig zonder rust, voedsel en comfort om anderen te kunnen helpen de weg ten leven te vinden. Jezus vond het heerlijk het hart van zijn Vader te verheugen. Hij zei: ’Ik doe altijd de dingen die hem behagen’ (Joh. 8:29; Spr. 27:11). Jezus wees zijn volgelingen dan ook op een voldoening schenkende leefwijze toen hij zei: „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen” (Matth. 16:24). Door dat te doen wordt onze band met Jehovah nauwer. Is er iemand anders om ons aan toe te vertrouwen, die nog liefdevoller voor ons zou kunnen zorgen? w10 15/1 1:16, 17


dinsdag 6 december Verheugt u met mensen die zich verheugen; weent met mensen die wenen. — Rom. 12:15. Paulus’ raad in dit vers is samen te vatten in twee woorden: toon empathie. We moeten leren de gevoelens van anderen te begrijpen en er zelfs in te delen. Als we vurig van geest zijn, zullen onze gevoelens van gedeelde blijdschap of mededogen zichtbaar zijn. Toen zeventig discipelen van Christus blij terugkeerden van een predikingsveldtocht en over de goede resultaten van hun werk vertelden, werd Jezus zelf „verrukt in de heilige geest” (Luk. 10:17-21). Hij deelde in hun vreugde. Maar toen Jezus’ vriend Lazarus stierf, ’weende hij met mensen die weenden’ (Joh. 11:32-35). We willen Jezus’ voorbeeld volgen in het tonen van empathie. Als een medechristen blij is, willen we in zijn of haar blijdschap delen. In dezelfde zin moeten we gevoelig zijn voor het verdriet en de hartenpijn van onze broeders en zusters. Vaak kunnen we geloofsgenoten die emotioneel lijden, opbeuren als we de tijd nemen om vol empathie naar hen te luisteren. w09 15/10 1:15, 16

woensdag 7 december [Doet] de nieuwe persoonlijkheid (...) aan. — Ef. 4:24. In overeenstemming met je oprechte opdracht aan God wil je Jezus zo goed als in je vermogen ligt navolgen. Dat houdt in dat je eraan blijft werken de oude persoonlijkheid weg te doen en de nieuwe aan te doen (Ef. 4:20-23). Als je respect krijgt voor een vriend, probeer je waarschijnlijk een voorbeeld aan hem en zijn goede eigenschappen te nemen. Zo wil je ook een voorbeeld aan Christus nemen en hem navolgen. Bovendien moet je de manier respecteren waarop

Jezus leiding geeft aan degenen die zich aan Jehovah hebben opgedragen. Christus gebruikt onvolmaakte mensen in de plaatselijke gemeente, vooral de in geestelijke zin oudere mannen, de ouderlingen. Zulke mannen worden aangesteld „met het oog op het terechtbrengen van de heiligen, (...) tot opbouw van het lichaam van de Christus” (Ef. 4:11, 12). Zelfs als een onvolmaakt mens een fout maakt, kan Jezus als Koning van het hemelse koninkrijk de kwestie op zijn tijd en zijn manier aanpakken. Geloof je dat? w10 15/3 1:13, 14

donderdag 8 december Gijlieden zult stellig weer het onderscheid zien tussen een rechtvaardige en een goddeloze, tussen iemand die God dient en iemand die hem niet heeft gediend. — Mal. 3:18. Terwijl je over deze woorden nadenkt, zou het goed zijn je af te vragen: Ben ik net als de wereld, of val ik op als anders? Probeer ik me altijd aan te passen aan mijn wereldse collega’s of klasgenoten, of houd ik me consequent aan Bijbelse beginselen en verdedig ik die als dat passend is? (1 Petr. 3:16) Natuurlijk willen we niet zelfingenomen overkomen, maar we moeten nu eenmaal opvallen als anders dan de mensen die Jehovah niet liefhebben en dienen. Als je beseft dat je daarin verbeteringen moet aanbrengen, maak de kwestie dan tot een onderwerp van gebed en doe je best om geestelijk sterker te worden door geregelde Bijbelstudie, gebed en vergaderingsbezoek. Hoe meer Gods Woord een deel van jezelf wordt, hoe meer je „voortreffelijke vruchten” zult voortbrengen, inclusief „de vrucht der lippen die [Gods] naam in het openbaar bekendmaken” (Matth. 7:17; Hebr. 13:15). w10 15/1 3:4, 5


vrijdag 9 december Verheugt u in de hoop. Volhardt onder verdrukking. Houdt aan in het gebed. — Rom. 12:12. Romeinen hoofdstuk 12 geeft ons heel wat raad over de manier waarop we op tegenstand moeten reageren. We mogen niet met gelijke munt betalen maar moeten proberen tegenstand met vriendelijke daden te overwinnen. Leef voor zover mogelijk, zonder echter Bijbelse beginselen geweld aan te doen, in vrede met alle mensen. Zelfs wanneer we met uitgesproken vijandigheid te maken hebben, doen we ons best om het kwade te overwinnen met het goede, in gedachte houdend dat de wraak aan Jehovah is. Naast al die wijze, praktische raad geeft Paulus ons nog drie adviezen. Omdat we al het voorgaande nooit zonder Jehovah’s hulp zouden kunnen doen, geeft de apostel ons de raad ’aan te houden in het gebed’. Dat zal ons in staat stellen zijn verdere raad op te volgen om te ’volharden onder verdrukking’. Tot slot moeten we onze geest gericht houden op de toekomst die Jehovah voor ons in petto heeft en ’ons verheugen in de hoop’ op eeuwig leven, hetzij in de hemel of op aarde. w09 15/10 2:17, 18

zaterdag 10 december God is liefde. — 1 Joh. 4:8. De vrees inboezemende en schitterende manier waarop we gemaakt zijn, getuigt van Gods liefde. Jehovah heeft de mensheid ook liefdevol voorzien van een prachtige plaats om te wonen waar alles aanwezig is wat voor hun geluk nodig is (Gen. 1:29-31; 2:8, 9; Ps. 139:14-16). Maar toen de goddeloosheid eenmaal haar intrede bij de mensheid had gedaan, uitte Jehovah zijn liefde op nieuwe manieren. Hoe? De apostel Johan-

nes citeert Jezus’ woorden: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Joh. 3:16). Had God zijn liefde voor de mensheid op een opmerkelijker manier kunnen tonen dan door zijn eniggeboren Zoon naar de aarde te zenden om zondaars te verlossen? (Joh. 15:13) Die grote uiting van liefde diende ook als een voorbeeld voor mensen; ze stelde hen in de gelegenheid Gods zelfopofferende liefde in het dagelijks leven te weerspiegelen, net als Jezus dat heeft gedaan (Joh. 17:25, 26). w10 15/1 4:11

zondag 11 december Er [ontstond] geen geringe opschudding betreffende De Weg. — Hand. 19:23. De vroege discipelen van Christus behoorden tot „De Weg” (Hand. 9:2). Die uitdrukking was passend omdat degenen die volgelingen van Christus werden, zich aan een leefwijze hielden die draaide om geloof in hem en om het volgen van zijn voorbeeld (1 Petr. 2:21). Het maken van discipelen vindt in deze laatste dagen in versneld tempo plaats en gebeurt nu in meer dan 230 landen. In de afgelopen tien jaar hebben ruim 2.700.000 personen het besluit genomen Jehovah te dienen en zich als symbool van hun opdracht aan hem te laten dopen. Dat is gemiddeld meer dan vijfduizend personen per week! Het besluit tot de doop is gebaseerd op liefde voor God, kennis van de Bijbel en geloof in wat de Bijbel leert. De doop is een mijlpaal in ons leven die het begin markeert van een innige band met Jehovah en tevens een uiting is van het vertrouwen dat hij ons zal helpen hem getrouw te dienen (Jes. 30:21). w10 15/2 4:2, 3


maandag 12 december [Er] is naarstig navraag gedaan en een nauwkeurig onderzoek ingesteld door de profeten. — 1 Petr. 1:10. Als de heilige geest op je inwerkt, geef je van godvruchtige eigenschappen blijk, „de vrucht van de geest” (Gal. 5:22, 23). Je beseft echter wel dat je daar moeite voor moet doen. Ter illustratie: Een boer bewerkt het land. Natuurlijk is er zonneschijn en water nodig, anders kan hij helemaal geen oogst verwachten. We zouden de heilige geest met zonneschijn kunnen vergelijken. De heilige geest is nodig om de vrucht van de geest tentoon te spreiden. Maar wat zou er geproduceerd worden zonder het harde werk van de boer? (Spr. 10:4) Ja, hoe je de grond van je hart bewerkt, maakt verschil voor de kwaliteit en kwantiteit van de vrucht van de heilige geest in je. Vraag je dus af: laat ik toe dat de heilige geest zijn vrucht voortbrengt door mee te werken? Wil de heilige geest invloed op ons kunnen uitoefenen, dan moeten we Gods Woord lezen en erover mediteren. Als je dat doet, volg je het voortreffelijke voorbeeld van de profeten. w10 15/3 2:6, 7

dinsdag 13 december Komt tot mij, (...) en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart. — Matth. 11:28, 29. Misschien heb je je afgevraagd of je wel aan Jehovah’s verwachtingen zult kunnen voldoen. We zouden ons makkelijk overweldigd kunnen voelen door het vooruitzicht een dienstknecht van Jehovah te zijn, naar zijn wet te leven en namens hem te spreken. Mozes bijvoorbeeld voelde zich ¨ niet capabel toen hij naar de Israelieten en de

koning van Egypte werd gezonden om hen toe te spreken. Maar God was niet onredelijk in wat hij van Mozes verwachtte. Jehovah ’leerde hem wat hij moest doen’ (Ex. 3:11; 4:1, 10, 13-15). Omdat Mozes de aangeboden hulp aanvaardde, ervoer hij de vreugde Gods wil te volbrengen. Jehovah is net zo redelijk in wat hij van ons verwacht. Hij begrijpt hoe onvolmaakt we zijn en hij wil ons helpen (Ps. 103:14). God als een volgeling van Jezus te dienen is niet overweldigend maar verkwikkend omdat zo’n levensweg anderen tot voordeel strekt en Jehovah’s hart verheugt. w10 15/1 2:6

woensdag 14 december Vernedert u in de ogen van Jehovah en hij zal u verhogen. — Jak. 4:10. In de Bijbel staat uitstekende raad voor het oplossen van conflicten (Matth. 5:23, 24; 18:15-17; Ef. 4:26, 27). Maar we moeten die raad nederig toepassen, anders wordt het moeilijk om vrede te sluiten. Wachten tot de ander nederigheid toont is niet de oplossing als we zelf ook de sleutel van nederigheid in handen hebben. Als onze pogingen om vrede te sluiten aanvankelijk om de een of andere reden geen succes lijken te hebben, moeten we de hoop niet opgeven. De ander heeft misschien tijd nodig om zijn gevoelens op een rij te zetten. Jozefs broers bijvoorbeeld hadden hem gemeen behandeld. Er ging een lange tijd overheen voordat ze hem terugzagen, en nu was hij eerste minister van Egypte. Maar uiteindelijk kwamen ze tot inkeer en vroegen om vergeving. Jozef vergaf hun, en Jakobs zonen groeiden uit tot een volk dat het voorrecht had Jehovah’s naam te dragen (Gen. 50:15-21). Door de vrede met onze broeders en zusters te bewaren, dragen we tot de eenheid en vreugde van de gemeente bij (Kol. 3:12-14). w09 15/11 4:16, 18, 19


donderdag 15 december Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou voor u schadelijk zijn. — Hebr. 13:17. Een manier waarop we allemaal kunnen bewijzen dat we vrienden van Christus zijn, is door de leiding van de ouderlingen te volgen. Die mannen zijn onder leiding van Christus door heilige geest aangesteld (Ef. 5:23). Soms vinden we het misschien moeilijk om de op de Bijbel gebaseerde leiding van de plaatselijke ouderlingen te gehoorzamen. Waarschijnlijk kennen we hun tekortkomingen, en dat zou ons een verkeerde kijk op hun raad kunnen geven. Toch wil Christus, het Hoofd van de gemeente, deze onvolmaakte mannen gebruiken. Daarom is de manier waarop we op hun gezag reageren rechtstreeks van invloed op onze vriendschap met Christus. Als we de gebreken van de ouderlingen voorbijzien en graag hun leiding volgen, bewijzen we onze liefde voor Christus. w09 15/10 3:18

vrijdag 16 december Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden. — Rom. 10:13. Hoe kunnen wij als Getuigen van Jehovah persoonlijk onze unieke naam eer aandoen? Om te beginnen moeten we trouw getuigenis afleggen van God. We moeten ook tactvol religieuze leugens ontmaskeren die onze Schepper in een kwaad daglicht stellen, zoals de leer van het hellevuur, die in feite de boosaardige eigenschappen van de Duivel aan de God van liefde toeschrijft (Jer. 7:31; 1 Joh. 4:8; vergelijk Markus 9:17-27). Ben

je er trots op dat je de naam van je hemelse Vader draagt? Help je anderen die heilige naam te leren kennen? Een vrouw in Parijs hoorde dat Jehovah’s Getuigen weten wat Gods naam is, en dus vroeg ze aan de eerste de beste Getuige die ze ontmoette om haar die naam in haar bijbel te laten zien. Toen ze Psalm 83:18 las, maakte dat diepe indruk op haar. Ze begon de Bijbel te bestuderen en is nu een trouwe zuster die in een ander land dient. Wees er dus trots op dat je Gods naam draagt en maak die verheven naam in navolging van Jezus aan iedereen bekend. w10 15/1 3:13, 14

zaterdag 17 december Als gij (...), ofschoon gij slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan wie hem erom vragen! — Luk. 11:13. De meest rechtstreekse manier om Gods heilige geest te ontvangen, is erom te vragen. We moeten echt voortdurend om heilige geest bidden. Als bepaalde aspecten van de bediening — straatwerk, informeel prediken of zakengebied bewerken — ons afschrikken, kunnen we tot Jehovah bidden om zijn geest en hem vragen ons te helpen de nodige vrijmoedigheid te verzamelen (1 Thess. 5:17). Dat deed een zekere Rosa, een zuster. Een collega van haar was zo ontzet toen ze een rapport over kindermishandeling las, dat ze uitriep: „Waar gaat het toch met de wereld naartoe?” Zo’n gelegenheid om getuigenis te geven kon Rosa niet onbenut voorbij laten gaan. Hoe verzamelde ze de moed om een gesprek te beginnen? „Ik bad tot Jehovah en vroeg om de hulp van zijn geest”, zegt Rosa. Ze kon een goed getuigenis geven en een afspraak maken om het gesprek voort te zetten. w10 15/2 1:6, 7


zondag 18 december Niet u hebben zij verworpen, maar mij hebben zij verworpen, dat ik geen koning over hen zou zijn. — 1 Sam. 8:7. ¨ Israel verzocht via de profeet Sa¨ muel om een zichtbare, menselij¨ ke koning. Jehovah gaf Samuel opdracht hun verzoek in te willigen. ¨ Hoewel Jehovah Isra el toestond een zichtbare koning te hebben, waarschuwde hij hen dat de regering van een menselijke koning duur betaald zou worden (1 Sam. 8:9-18). De geschiedenis heeft uitgewezen hoe waar Jehovah’s waarschuwing was. De heerschappij van een menselijke koning leidde ¨ tot ernstige problemen voor Israel, vooral wanneer die koning ontrouw bleek. Met dat voorbeeld van Israel in gedachten verbaast het ons niet, dat door de eeuwen heen een bestuur in handen van mensen die Jehovah niet kennen, geen blijvend goede resultaten heeft opgeleverd. Sommige politici smeken Gods zegen wel af op hun inspanningen om vrede en zekerheid tot stand te brengen, maar hoe kan God personen zegenen die zich niet aan zijn manier van regeren onderwerpen? — Ps. 2:10-12. w10 15/1 5:8, 9

maandag 19 december Moge de God die hoop geeft, u vervullen met alle vreugde en vrede doordat gij gelooft, opdat gij overvloedig moogt zijn in hoop met kracht van heilige geest. — Rom. 15:13. Zelfs met behulpzame vrienden om je heen in de gemeente kun je het toch nog moeilijk vinden de dagelijkse uitdagingen het hoofd te bieden. Door wat er op je afkomt kun je je soms machteloos voelen, alsof je je in een lange tunnel

vol problemen bevindt. Dan vooral moet je je tot Jehovah wenden en om zijn heilige geest vragen. „Wanneer ik zwak ben,” schreef Paulus, „dan ben ik krachtig” (2 Kor. 4:7-10; 12:10). Paulus wist dat Gods geest menselijke zwakheden kan compenseren, wat de aard ervan ook mag zijn. Dus wanneer je je zwak voelt en hulp nodig hebt, kan Gods werkzame kracht je sterken. Paulus schreef dat hij ’behagen kon hebben in zwakheden’. Juist als hij zwak was, voelde hij de inwerking van de heilige geest. Jij kunt hetzelfde gevoel ervaren! w10 15/3 2:16

dinsdag 20 december Neemt (...) het zwaard van de geest [aan], dat is Gods woord. — Ef. 6:17. Als we de beginselen die in Gods Woord staan toepassen, zullen we goed met anderen kunnen opschieten (Matth. 7:12; Fil. 2:3, 4). Omdat de weg die voor ons ligt figuurlijk gesproken goed verlicht is, kunnen we de langetermijngevolgen van onze beslissingen in aanmerking nemen (1 Tim. 6:9). De Bijbel voorzegt ook Gods voornemen voor de toekomst en helpt ons naar een leefstijl te streven die in overeenstemming met dat voornemen is (Matth. 6:33; 1 Joh. 2:17, 18). Wat een zinvol leven kan iemand hebben als hij zich door goddelijke beginselen laat leiden! Bedenk ook wat een krachtig wapen de Bijbel bij onze geestelijke oorlogvoering is (Ef. 6:12). Paulus noemde Gods woord „het zwaard van de geest”. Als de Bijbelse boodschap doeltreffend wordt gepresenteerd, kan ze mensen bevrijden uit de macht van Satan. De Bijbel is een zwaard dat levens redt in plaats van ze te vernietigen. Moeten we er dan niet naar streven dat zwaard bekwaam te hanteren? w10 15/2 2:5, 6


woensdag 21 december Geen enkel wapen dat tegen u gesmeed zal worden, zal succes hebben. — Jes. 54:17. Net zoals we ons constant moeten beschermen tegen fysieke gevaren, bijvoorbeeld ongelukken, misdadigers of infecties, moeten we ons ook constant bewust tegen geestelijke gevaren beschermen. We moeten dus geregeld gebruikmaken van de leiding die Jehovah ons in onze publicaties en op gemeentevergaderingen en grote bijeenkomsten verschaft. We winnen de raad van de ouderlingen in. En hebben we geen profijt van de uiteenlopende kwaliteiten die onze broeders en zusters blijken te bezitten? Ja, onze verbondenheid met de gemeente helpt ons wijs te worden (Spr. 13:20; 1 Petr. 4:10). We hebben geen reden om eraan te twijfelen dat Jehovah ons kan beschermen tegen alles waardoor we zijn goedkeuring zouden kunnen verliezen (Rom. 8:38, 39). Hij heeft de gemeente beschermd tegen machtige religieuze en politieke vijanden, die er meestal niet zozeer op uit waren ons te doden als wel ons te scheiden van onze heilige God. w10 15/1 2:14, 15

donderdag 22 december Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods. — Rom. 3:23. Het hele universum staat onder Jehovah’s gezag. Het ontbreekt hem aan niets en hij heeft niemand ¨ nodig. Maar ondanks zijn ongeevenaarde macht moet Jehovah enige teleurstelling hebben gevoeld toen een van zijn geestenzonen in opstand kwam en Satan werd. Het kan God niet onberoerd hebben gelaten dat later andere engelen zich bij de opstand aansloten. Denk ook eens aan de pijn die God voelde toen Adam en Eva, de kroon op zijn aardse schepping, hem de rug toekeer-

den. Sindsdien hebben miljarden nakomelingen van hen Jehovah’s gezag afgewezen. Zo’n zesduizend jaar is Jehovah getuige geweest van afgoderij, geweld, moord en seksuele perversiteit (Gen. 6:5, 6, 11, 12). Bovendien heeft hij gemene leugens en lasteringen moeten aanhoren. Zelfs Gods eigen ware aanbidders hebben af en toe zijn gevoelens gekwetst (Ps. 78:40, 41). De pijn die Jehovah voelt als zijn volk hem verwerpt, is beslist hevig (Jer. 3:1-10). Het is duidelijk dat er verschrikkelijke dingen gebeuren, en Jehovah voelt zich dan intens verdrietig (Jes. 63:9, 10). w09 15/12 2:4, 5

vrijdag 23 december Uw vader en uw moeder zullen zich verheugen. — Spr. 23:25. Er kan niet genoeg beklemtoond worden hoe belangrijk het is onze kinderen goede manieren bij te brengen. Om als volwassenen goed met anderen te kunnen opschieten, moeten kinderen leren hoe ze bezoekers moeten begroeten, de telefoon moeten beantwoorden en een maaltijd met anderen moeten gebruiken. Ze moeten geholpen worden te begrijpen waarom het goed is de deur voor iemand open te houden, vriendelijk te zijn voor ouderen en zieken en hulp te bieden aan iemand die met iets zwaars loopt te sjouwen. Ze moeten begrijpen hoe belangrijk het is een welgemeend „alstublieft”, „dank u wel”, „graag gedaan”, „zal ik u helpen?” of „sorry” te zeggen. De beste manier om kinderen beleefdheid bij te brengen is het goede voorbeeld te geven. De kinderen zullen bijgevolg in staat zijn vrienden te maken en de vrede met anderen te bewaren. Ze zullen goed toegerust zijn om met werkgevers en collega’s samen te werken. Bovendien geven beleefde, goedgemanierde en nette kinderen hun ouders vreugde en voldoening (Spr. 23:24). w09 15/11 5:16-18


zaterdag 24 december Toen (...) verhieven zij eensgezind hun stem tot God. — Hand. 4:24. Denk over je eigen gebeden na. Weerspiegelen ze je levendige belangstelling voor Jehovah’s koninkrijk, voor het doen van zijn wil en voor de heiliging van zijn grote naam? (Matth. 6:9, 10) Dat is wel de bedoeling. Wegens vervolging of andere beproevingen omvatten gebeden vaak smeekbeden om hulp om Jehovah moedig te dienen. Toen het Sanhedrin Petrus en Johannes beval te stoppen met „onderwijzen op basis van de naam van Jezus”, weigerden die apostelen moedig ermee op te houden (Hand. 4:18-20). Na hun vrijlating vertelden ze hun geloofsgenoten wat er gebeurd was. Daarop smeekten alle aanwezigen God om hulp bij het vrijmoedig spreken van zijn woord. Wat opwindend moet het geweest zijn toen dat gebed werd verhoord, want ze werden „met de heilige geest vervuld en spraken het woord van God met vrijmoedigheid”! (Hand. 4:24-31) Het resultaat was dat grote aantallen mensen aanbidders van Jehovah werden. Het gebed kan ook jou de kracht geven om het goede nieuws vrijmoedig bekend te maken. w09 15/11 2:21, 22

zondag 25 december Uw spreken zij altijd minzaam, gekruid met zout. — Kol. 4:6. Paulus doelde specifiek op de manier waarop we moeten spreken met „hen die buiten zijn”, dat wil zeggen, degenen die geen broeder of zuster van ons zijn (Kol. 4:5). Als ongelovigen respect verdienen wanneer we met hen praten, dan geldt dat zeker voor onze vrienden binnen de gemeente! Goede vrienden waarderen elkaars mening,

en daarom moeten hun gesprekken vriendelijk en openhartig zijn. De wijze koning Salomo schreef: „Olie en reukwerk zijn dingen die het hart verheugen, ook de zoetheid van iemands metgezel wegens de raad van de ziel” (Spr. 27:9). Is dat jouw kijk op raad die je van een vriend krijgt? (Ps. 141:5) Hoe reageer je als een vriend zijn bezorgdheid uit over je gedrag? Zie je zijn opmerkingen als een daad van liefderijke goedheid of ben je beledigd? w09 15/10 4:17, 18

maandag 26 december Zijn vijand [kwam] en zaaide er onkruid overheen, midden tussen de tarwe. — Matth. 13:25. Jezus vertelt ons dat de vijand „de Duivel” is. Het onkruid wordt beschreven als „de zonen van de goddeloze” (Matth. 13:38, 39). Letterlijk genomen was het onkruid waarover Jezus sprak waarschijnlijk de dolik. Die giftige plant lijkt aanvankelijk, als ze nog niet rijp is, sterk op tarwe. Wat een passend beeld van namaakchristenen, personen die beweren zonen van het Koninkrijk te zijn maar geen echte vruchten voortbrengen! Die huichelachtige christenen die beweren volgelingen van Christus te zijn, maken in werkelijkheid deel uit van het „zaad” van Satan de Duivel (Gen. 3:15). Jezus zei niet dat de tarwe onkruid zou worden. Deze illustratie beeldt dus geen ware christenen af die de waarheid verlaten. Ze wijst in plaats daarvan op een doelbewuste poging van Satan om de christelijke gemeente te verderven door er goddeloze mensen in te laten binnendringen. Tegen de tijd dat de laatste apostel, Johannes, een hoge leeftijd had bereikt, was die afval duidelijk waarneembaar (2 Petr. 2:1-3; 1 Joh. 2:18). w10 15/3 3:5, 7


dinsdag 27 december Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft bewijzen dat gij goedgekeurd zijt. — 2 Kor. 13:5. Door ons ’te laten aanvuren door de Geest’ kunnen we vrijmoediger worden in ons van-huis-tot-huiswerk en bij het geven van informeel getuigenis (Rom. 12:11, De Nieuwe Bijbelvertaling). Stel nu dat we onze ijver voor de dienst verloren hebben of dat ons enthousiasme niet meer is wat het geweest is, wat dan? Dan is een eerlijk zelfonderzoek op zijn plaats. Vraag je af: Ben ik nog steeds vurig van geest? Bid ik tot Jehovah om zijn geest? Blijkt uit mijn gebeden dat ik me op hem verlaat om zijn wil te doen? Bevatten ze woorden van waardering voor de bediening die ons is toevertrouwd? Hoe staat het met mijn studiegewoonten? Hoeveel tijd neem ik om te mediteren over wat ik lees en hoor? Hoe betrokken ben ik bij de gemeentevergaderingen? Bij dergelijke vragen stilstaan kan een hulp voor je zijn om vast te stellen waar ruimte voor verbetering is en er iets aan te doen. w10 15/2 1:14, 16

woensdag 28 december Uit de overvloed des harten spreekt de mond. — Matth. 12:34. Hoe kunnen we onze liefde voor God tonen als reactie op alles wat hij voor ons heeft gedaan? Het geinspireerde antwoord is veelzeggend: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last” (1 Joh. 5:3). Liefde voor Jehovah God motiveert ons dus om zijn geboden te onderhouden. Dat is een van de redenen waarom we getuigenis afleggen van zijn naam en koninkrijk, wat anderen tot voordeel strekt.

Dat we uit de overvloed van ons hart spreken, bewijst dat we Gods geboden met een zuivere beweegreden onderhouden. Onze broeders en zusters over de hele wereld blijven vasthouden aan Gods geboden, ook al worden ze met onverschilligheid en regelrechte afwijzing van de Koninkrijksboodschap geconfronteerd. Ze geven hun pogingen om ’hun bediening ten volle te volbrengen’, niet op (2 Tim. 4:5). Ook wij worden ertoe bewogen de kennis van God met anderen te delen en ook al zijn andere geboden te onderhouden. w09 15/12 4:7, 8

donderdag 29 december Beschouwt bovendien het geduld van onze Heer als redding. — 2 Petr. 3:15. Jehovah’s eigenschappen geduld en lankmoedigheid zouden zeker niet zo’n prominente rol hebben gespeeld als hij niet met menselijke onvolmaaktheden, zonden en tekortkomingen had moeten omgaan. Jehovah’s bereidheid dat duizenden jaren lang te doen, laat zien dat hij die prachtige eigenschappen in volmaakte mate bezit, en daar moeten we hem bijzonder dankbaar voor zijn. We zijn allemaal zondaars en we struikelen allemaal nogal eens (Jak. 3:2; 1 Joh. 1:8, 9). Wat moeten we dankbaar zijn dat Jehovah bereid is „rijkelijk” te vergeven! (Jes. 55:7) Sta ook eens stil bij dit feit: Omdat we als onvolmaakte zondaars geboren zijn, kunnen we de intense vreugde ervaren te voelen dat God ons onze dwalingen vergeeft (Ps. 51:5, 9, 17). Als we persoonlijk die hartverwarmende eigenschap van Jehovah ervaren, worden we gesterkt in onze liefde voor hem en aangemoedigd zijn voorbeeld te volgen in onze omgang met anderen (Kol. 3:13). w10 15/1 4:15, 16


vrijdag 30 december

zaterdag 31 december

Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt. — Joh. 6:44.

[Paulus] redeneerde (...) met hen aan de hand van de Schriften. — Hand. 17:2.

Jehovah heeft elk van zijn aanbidders liefdevol tot zich getrokken. Te midden van al de miljarden mensen op aarde heeft Jehovah ons een persoonlijke uitnodiging gegeven om een deel van zijn hedendaagse gemeente te zijn. Het aanvaarden van die uitnodiging was het beste besluit dat we ooit hebben genomen. Het heeft ons leven zin gegeven. En wat een vreugde en voldoening geeft het ons een plaats te hebben in de gemeente! „Jehovah, ik heb de woning van uw huis liefgehad”, zei de psalmist. Hij zong ook: „Mijn eigen voet zal stellig op een effen plaats staan; onder de bijeengekomen menigten zal ik Jehovah zegenen” (Ps. 26:8, 12). De ware God heeft een plaats voor ieder van ons in zijn organisatie. Door theocratische leiding te blijven volgen en druk bezig te blijven in Gods dienst, kunnen we onze kostbare plaats in Jehovah’s regeling behouden. w09 15/11 3:16, 17

Redeneer op een overtuigende manier aan de hand van de Bijbel. Als Paulus overtuigend ’aan de hand van de Schriften met anderen redeneerde’, maakte hij gebruik van oprechte aandrang en gezonde logica (Hand. 17:4). Probeer net als hij het hart van de huisbewoner te bereiken. ’Haal naar boven’ wat er in zijn hart leeft door vriendelijke vragen te stellen waaruit persoonlijke belangstelling voor hem spreekt (Spr. 20:5). Vermijd het bot te zijn. Voer op een duidelijke en logische manier argumenten aan. Die moeten door afdoende bewijzen ondersteund worden. Wat je zegt moet deugdelijk op Gods Woord ´ ´ gebaseerd zijn. Het is beter een tekst goed te gebruiken door het punt uit te leggen en te illustreren, dan snel achter elkaar twee of drie teksten te lezen. Het gebruik van ondersteunende bewijzen kan ook ’overredingskracht aan je lippen toevoegen’ (Spr. 16:23). Soms kan het nodig zijn nazoekwerk te doen om aanvullende informatie te verschaffen. w10 15/2 2:17

2011 M D W

JAN 3 4 10 11 17 18 24 25 31

D V

Z Z 1 2 5 6 7 8 9 12 13 14 15 16 19 20 21 22 23 26 27 28 29 30

M D W

MEI 2 9 16 23 30

D V Z Z 1 3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 14 15 17 18 19 20 21 22 24 25 26 27 28 29 31

M D W

SEP

D 1 5 6 7 8 12 13 14 15 19 20 21 22 26 27 28 29

V Z Z 2 3 4 9 10 11 16 17 18 23 24 25 30

FEB

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28

JUN

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

OKT

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

MRT

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

JUL

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

NOV

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

APR

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

AUG 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

DEC

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.