CL Agrarisch Magazine

Page 1


Het CL Agrarisch Magazine wordt mede mogelijk gemaakt door:

Wil Kingma - Eindredacteur - Senior Expert T 088 - 286 66 25 M 06 - 51 218 366 E wkingma@cl-nl.com

Sjaak Schouteren - Redacteur - Marketeer T 088 - 286 66 89 M 06 - 41 460 093 E sschouteren@cl-nl.com

Tef Tevonderen - Gastschrijver - Senior Expert T 088 - 286 66 05 M 06 - 53 562 874 E ttevonderen@cl-nl.com

Eric van Waes - Redacteur - Senior Consultant T 088 - 286 66 46 M 06 - 51 611 187 E evwaes@cl-nl.com

Wilt u reageren op de inhoud van dit blad, zelf iets aandragen of iemand aanmelden? Meld het ons dan via: agrarisch@cl-nl.com

Centraal postadres Postbus 23212 3001 KE Rotterdam Centraal telefoonnummer 088 – 286 64 64 info@cl-nl.com www.cunninghamlindsey.

Rotterdam Westerstraat 21 3016 DG Rotterdam

Amsterdam Reimersbeek 4 1082 AG Amsterdam

Blaak 22 3011 TA Rotterdam

Amsterdam Burg. Hogguerstraat 391-393 1064 CS Amsterdam

Eindhoven Winkelcentrum Woensel 84C 5625 AE Eindhoven

Hoogeveen Van Limburg Stirumstraat 170 7901 AT Hoogeveen

Zwolle Dokter van Lookeren Campagneweg 8 8025 BX Zwolle


In dit nummer In dit eerste nummer treft u verschillende onderwerpen aan. Het eerste artikel „de verscheidenheid van de agrarische sector‟, geeft u in het kort een indruk van de veelzijdigheid van deze sector. Deze veelzijdigheid maakt dat de agrarische sector talloze interessante invalshoeken kent, waarmee u in dit nummer en ook in de komende nummers van dit magazine uitgebreid kennis zult kunnen maken. In de rubriek „Interview met uw vakgenoot‟ is Jaap Oudekerk deze keer onze gast. Hij vertelt u in een vraaggesprek op openhartige wijze onder meer over zijn achtergrond en ervaringen als makelaar in assurantiën. Een mooi voorbeeld van innovatie in de sector schetst Fons Albers. Hij maakt ons deelgenoot van zijn motieven en de problemen waar hij mee werd geconfronteerd bij de overstap van exploitatie van een melkveehouderij naar een commerciële wormenkweek. In de rubriek „De case‟ nemen wij u in vogelvlucht mee naar de verdwijning van de paling. Deze vissoort wordt bedreigd met uitsterven. Welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag? Op Europees niveau is zelfs een vangstverbod afgekondigd om de palingstand een steuntje in de rug te bieden. Ook op het niveau van een palingkwekerij, kan de ogenschijnlijk „spontane‟ verdwijning van vis een bedreiging vormen. In dat geval voor het voortbestaan van het bedrijf. In het agrarisch vakblad „de Boerderij‟ verscheen onlangs de uitslag van een enquête onder boeren en tuinders over een onderzoek naar het zelfbeeld van de sector. In het artikel „De agrariër‟ en zijn bescheiden zelfbeeld‟, leest u meer over de verrassende uitkomsten van dit onderzoek. De vaste redactie van het CL Agrarisch Magazine - aangevuld met gastschrijvers laat u kennismaken met interessante aspecten van de sector waar u wellicht nog geen weet van had en geeft verdieping over onderwerpen waar u altijd al meer over wilde weten. Mocht u willen reageren op de inhoud van de artikelen, dan kunt u hiervoor het speciaal aangemaakte e-mailadres gebruiken: agrarisch@cl-nl.com. Wij wensen u veel leesplezier! De redactie


De verscheidenheid van de agrarische sector De boer of tuinder als ietwat zwijgzame, op het eigen bedrijf teruggetrokken harde werker bestaat niet meer. De huidige ondernemer in de agrarische sector maakt soms nog lange werkdagen, maar staat midden in de samenleving. Hij is te typeren als communicatief en vooral op zoek naar innovatie en specialisatie. Dit artikel introduceert in het kort het denken en doen buiten gebaande paden, hoe deze bevolkingsgroep kansen benut en haar eigen markten creëert.

W

ie het anno 2010 heeft over de agrarische sector in ons land, denkt meestal in eerste instantie aan de traditionele bedrijfstakken zoals akkerbouw, tuinbouw of veeteelt. Dat zijn inderdaad nog altijd de hoofdtakken in de sector, maar deze vlag dekt op het platteland al lang de lading niet meer. Zelfs de term „platteland‟ lijkt aan erosie onderhevig met de komst van „varkensflats‟ op landbouwindustrie-terreinen in het verschiet.

Veranderende bedrijfstak De lezer van Geert Mak‟s „Hoe God verdween uit Jorwerd‟ krijgt een goed beeld van de gevolgen van de industriële revolutie, die aan het begin van de 20e eeuw in snel tempo haar invloed deed gelden tot in alle dorpen en gehuchten van ons land. Het aandeel van de bevolking, dat beroepsmatige banden had met de agrarische sector, werd door de toename van de mechanisatie in rap tempo kleiner. Wat na de komst van de trekker, de ontwikkeling van de melkmachine met bijbehorende melktank en de introductie van de kunstmest als agrarische sector over bleef, heeft zich nadien ontwikkeld tot een dynamische en een technologisch hoogstaande bedrijfstak met een sterk innovatief karakter en met een grote verscheidenheid van bedrijven tot gevolg.

“Ingegeven door prikkels van de nieuwsgierige consument, maar meestal onder druk van marktontwikkelingen heeft „de boer‟ als hoeder van ons landschap en als primaire voedselproducent, zich opnieuw gepositioneerd.” Wat de boer niet kent, gaat hij kweken of telen Het spreekwoord “wat de boer niet kent, dat eet hij niet”, lijkt niet meer van deze tijd. Soms is het een weloverwogen keuze geweest, ingegeven door prikkels van de nieuwsgierige consument, maar meestal onder druk van marktontwikkelingen heeft „de boer‟ als hoeder van ons landschap en als primaire voedselproducent, zich opnieuw gepositioneerd. We kennen allemaal de nertsenfokker, de bollen- en de boomkweker, de fruitteler, de vermeerderaar van varkens, kalkoenen, leghennen en vleeskuikens en de biologische bedrijven. Te denken valt ook aan verbredingactiviteiten als agrotoerisme (kamperen bij de boer), natuurbeheer, zorgtaken op land- en tuinbouwbedrijven, boerengolf en de productie van energie in de glastuinbouw. In al deze activiteiten en beroepsgroepen vinden we de huidige agrariër terug.


Maar dat is nog slechts het topje van de ijsberg. Een mooi voorbeeld van de boer die zich heeft gespecialiseerd binnen een onbekend segment, is de melkveehouder die zich tot wormenkweker heeft omgeschoold. Maar ook de tuinder die bovengronds tomaten teelt in combinatie met een viskweek in het drainwater. De veehouder die zich heeft toegelegd op het melken van paarden of heeft gespecialiseerd tot kamelenmelkerij. Het apart afmesten van struisvogels, fazanten of herten, het zijn allemaal activiteiten die de tegenwoordige verscheidenheid van de sector aangeven.

“Heeft u ooit gehoord van de teelt van brandnetels voor de textielindustrie, het kweken van algen, van sprinkhanen, paling, snoekbaarzen of een andere zoetwatervis „barramundi‟? “

Heeft u ooit gehoord van de teelt van brandnetels voor de textielindustrie, het kweken van algen, van sprinkhanen, paling, snoekbaarzen of een andere zoetwatervis „barramundi‟? Het voert te ver om alle gewassen op te noemen die tegenwoordig commercieel worden geteeld, maar als voorbeeld kunnen we de tomaat noemen. Wilt u ronde tomaten, vleestomaten, trostomaten, cherrytomaten? Grote of kleine. Rode, gele of oranje? Het kan en gebeurt allemaal in ons land. Vaak buiten het zicht van de argeloze voorbijganger, maar met veel kennis en toewijding. En niet te vergeten, vaak met groot succes!

Onze eigen landbouwuniversiteit in Wageningen, de Proefstations in Bleiswijk (en voorheen Naaldwijk) en het aparte landbouwonderwijs, hebben veel aan deze vernieuwingen en verscheidenheid bijgedragen. In de komende reeks van CL-kwartaalmagazines, zullen wij steeds één van deze onbekende bedrijven in de spotlights plaatsen, om u als lezer kennis te laten maken met de innovatieve kracht van onze eigen land- en tuinbouw.


Interview met een vakgenoot Jaap Oudekerk, Meeùs Assurantiën Amsterdam

I

n dit eerste nummer komt Jaap Oudekerk (56) van Meeùs Assurantiën Amsterdam aan het woord.

Jaap, wat is jouw functie en taakomschrijving?

Ik ben op dit moment schadebehandelaar bij UMG (Unirobe Meeùs Groep). Mijn hoofdtaak is de behandeling van schades die de UMGgroep op de eigen polissen dient te claimen. Organisatorisch ben ik onderdeel van de LVO, de Landelijke Verkooporganisatie van Meeùs. Naast mijn hoofdtaak, het regelen van schades voor de UMG-groep, assisteer ik de schade-afdeling van het LVO met werkvoorraden, „probleemschades‟ en fungeer ik als vraagbaak voor het hele land. Binnen de LVO vindt schadebehandeling voornamelijk plaats voor co-assurantie (VNAB) posten en voor onze (Meeùs) Bouwrelaties.

Jaap Oudekerk in zijn kantoor te Amsterdam

Hoe is UMG georganiseerd?

We zijn decentraal in 7 verschillende regio‟s ingedeeld, met daarin zowel Unirobe als Meeùs-kantoren. De regio‟s worden aangestuurd door een eigen regiodirecteur. Die regio‟s verzorgen ook hun eigen schadebehandeling. Er zijn echter altijd wel regio-overschrijdende zaken. Voor advies en begeleiding kunnen de regio‟s dan een beroep op mij doen. Je kunt dat het beste omschrijven als een soort „praatpaalfunctie‟. Meeùs maakt onderdeel uit van de Unirobe Meeùs Groep. De Unirobe-groep is een verzamelnaam van kantoren die onder eigen naam werken, zoals IAK, Akkermans van Elten, Hoofdstad Assurantiën, Kröller Assurantiën, W.B.D. Lippman, Post & Wuite, van Ginkel & Co, Steegh Assurantiën, van Houweling/Den Hollander, Mulderije Groep, Westerzee, Noorderkwartier en Aecum.

Hoe lang zit je al het vak?

In 1972 ben ik in het verzekeringsvak begonnen. Als vakantiewerker kwam ik toen terecht bij de Europeesche. Daar ben ik ook na de vakantie gebleven. Daarna ben ik via Blom & van der Aa en Nic. Drukker in 1984 bij Baneke Assurantiën in dienst gekomen, als hoofd van de schade afdeling. Baneke is in 1992 samengegaan met Gräffner, waarna we in 2002 door Meeùs werden ingelijfd.

“Mijn hart ligt bij aansprakelijkheid. Op dat gebied heb

je als makelaar de grootste adviesfunctie voor je klant. “ Wat trok je aan in het verzekeringsvak?

Het was puur toeval. Via de vader van een vriendje ben ik er in gerold en daarna heb ik mij door vakstudies verder in het vak verdiept. Ik heb mij altijd met schadebehandeling bezig gehouden en vond en vind het nog steeds gewoon leuk om problemen voor mensen op te lossen. Ik denk ook eigenlijk dat er weinig mensen gericht in het verzekeringsvak terechtkomen, op studenten na die een opleiding Bank- en Verzekeringswezen volgen.

Heb je als schadebehandelaar nu een 100% binnendienstfunctie?

Om je als belangenbehartiger te presenteren is het absoluut noodzakelijk dat je goede klantcontacten opbouwt en dat je je toegevoegde waarde als makelaar laat zien. Dat je dus niet alleen de polis verkoopt, maar ook de kennisorganisatie daarachter. Je moet dus je werkgever met een gezicht vertegenwoordigen en sturend of leidend zijn bij het oplossen van problemen. Het wordt ook altijd erg gewaardeerd dat er iemand is die bij calamiteiten aangeeft wie welke taken heeft bij de schaderegeling. Naar verhouding zit ik ca. 70 % van mijn tijd op kantoor en ben ik de rest van de tijd onderweg.


Je bent allround schadebehandelaar maar wij kennen je vanwege schades in de aansprakelijkheidsfeer. Hoe zit dat?

Mijn hart ligt bij aansprakelijkheid. Op dat gebied heb je als makelaar de grootste adviesfunctie voor je klant. Al naar gelang de wens en de insteek van een klant kun je op dat werkterrein het meeste sturing geven aan het proces van schadebehandeling. Voor de meeste klanten is dat vakgebied een moeras. Als makelaar beschik je over kennis van verzekeringsdekking en de juridische problematiek. Met die combinatie kun je je onderscheiden. In de aansprakelijkheidsdiscussie worden altijd argumenten uitgewisseld. Je moet altijd plussen en minnen tegenover elkaar zetten. Het argumenteren en discussiëren ligt mij wel.

Ben je naast je werk nog op andere terreinen actief?

Ja zeker. Ik vind het verzekeringsvak zo leuk en belangrijk, dat ik bestuurslid ben van één van de 16 assurantieclubs in Nederland met als overkoepelend orgaan de Federatie van Assurantieclubs in Nederland (www.assurantieclubs.nl). Al deze clubs hebben tot doel kennisoverdracht op het terrein van financiële dienstverlening te bevorderen. Het vormt voor de leden ook een netwerk voor commerciële en sociale contacten. Als bestuurslid van de Kennemer Associatie van Financiële Dienstverleners (roepnaam Kenac) hou ik mij bezig met het organiseren van lezingen voor onze leden. Jaarlijks komen op die manier een flink aantal onderwerpen voorbij. Nuttig en aangenaam voor de leden

Heb jij zelf iets met agrarisch werk vanuit je persoonlijke achtergrond?

Niet echt. Mijn moeder was dochter van een keuterboer. Mijn vader was zoon van een boerenknecht. Na hun trouwen was mijn vader werkzaam bij een baggermaatschappij. Ieder jaar moest hij meeverhuizen met het werk. Daarom heb ik de eerste 25 jaar van m‟n leven op een woonboot gewoond. Ik ben in Elburg geboren, maar mijn lagere schooltijd was in Spaarndam, bij Haarlem. Mijn ouders kregen daar een vaste ligplaats voor de boot. Mijn ouders kwamen van oorsprong uit Groningen. Ik zelf kom daar niet vaak meer, hoewel ik de stad Groningen heel erg mooi vind.

“je gaat natuurlijk niet elke dag met deze voor varkenshouders zeer belangrijke voortplantingsmaterie om.” Maar je behandelt wel agrarische schades?

Ja, wij hebben sinds jaar en dag een groot deel van de particuliere veevoederindustrie als relatie in de boeken, als onderdeel van de brancheorganisatie Nevedi, de Nederlandse Vereniging van Diervoederindustrie. Ook het aansprakelijkheidscontract. In de loop van de jaren hebben zich daar veel schades in voorgedaan. Veel ellende met MPA, BSE en dioxine. Ook wel miljoenenschades. Kenmerkend voor de agrarische sector is dat het afzetgebied zo klein is met een beperkt aantal grote spelers. Als daar dan wat mis gaat heeft zo‟n beetje de hele industrie er mee te maken. Doordat er steeds meer uitsluitingen op het Nevedi-contract kwamen was het voor de aangesloten fabrikanten op zeker moment niet meer interessant om hun aansprakelijkheidsbelang op die manier af te dekken. Maar een flink aantal van die fabrikanten hebben we nu nog steeds in de boeken.

Wat is je meest spraakmakende agrarische schade geweest?

Dat is de hele MPA-affaire geweest, een anticonceptiemiddel in veevoer. Dat was een schade ontstaan in 2003, met een nationaal belang. Er lopen nu nog steeds schadeclaims en procedures op dit dossier.

Wat is de leukste agrarisch schade geweest die je hebt meegemaakt?

Een van de leukste die we gehad hebben was in een grijs verleden met beren, mannelijke varkens. Er was bij een zeugenhouder een klacht over een groot aantal terugkomers. Onze verzekerde was een KI-station, waar het sperma werd geproduceerd. Na onderzoek bleek dat de leverancier van de plastic potjes, waar het sperma in werd verhandeld, over was gegaan op een ander schoonmaakprocedé. Uiteindelijk is die schade ook voor ca. 80 % op de producent van de potjes verhaald. Deze schade was leuk omdat je natuurlijk niet elke dag met deze voor varkenshouders zeer belangrijke voortplantingsmaterie omgaat.


Wat is volgens jou de belangrijkste taak van een expert?

Om oorzaak en gevolg duidelijk in kaart te brengen. Een expert moet communicatief sterk zijn en duidelijk kunnen maken wat zijn taak is en waar hij naar op zoek is. In dat proces moet hij van alle kanten medewerking zien te krijgen. Een expert mag nooit een verhaal lezen, zijn eigen mening vormen en dan met de hakken in het zand op pad gaan. Dat is dodelijk voor een zaak. Pas als je alle feiten kent als expert mag je een mening vormen en kenbaar maken.

“Een expert dient vooral feiten vast te stellen en daar conclusies op te baseren voor de toedracht. Geen polisadvies afgeven als onderdeel van het rapport.“ Wanneer vind jij dat een expert zijn werk goed doet?

Dat is wanneer hij de vertaalslag van de praktijk, de techniek zo kan rapporteren dat ook de grootste kantoorklerk snapt hoe het in elkaar zit. Die kunde is lang niet elke techneut gegeven. Een expert dient vooral feiten vast te stellen en daar conclusies op te baseren voor wat betreft de toedracht. Een expert mag geen polisadvies afgeven als onderdeel van het rapport, zeker niet op het gebied van aansprakelijkheid, waar de belangen tussen partijen tegenstrijdig kunnen zijn. Onbekend maakt onbemind en daarom doen experts er goed aan persoonlijk contact met hun opdrachtgevers op te bouwen. Niet wachten tot zich een probleemschade aan dient, maar juist bij een simpeler zaak doet het soms wonderen, wanneer je persoonlijk een rapport komt brengen en toelicht.

De zon, met al die planeten die om hem heen draaien en van hem afhankelijk zijn, kan nog altijd een tros druiven laten rijpen alsof hij niets anders te doen had in het universum. Galileo Galilei


Bezinning

hier nu langs het lange diepe water dat nooit ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water

hier nu langs het lange diepe water dat nooit ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer Remco Campert uit 'Rechterschoenen' De Bezige Bij Amsterdam 1992


Bedrijfsreportage: Wormenkweek “HOE GAAT ‟T MET DE BANK?”

Kun je met wormen kweken een goed belegde boterham verdienen in Nederland? Fons Albers (48) in Olst laat zien dat dit inderdaad mogelijk is, maar er is niet alleen durf en veel doorzettingsvermogen voor nodig. Om een betrouwbare handelspartner te kunnen worden is het noodzakelijk continu gezond en zuiver materiaal te kunnen leveren. Om ook financieel gezond te blijven is het vooral zaak om over grote aantallen te beschikken. Slaaf van eigen bedrijf irca 20 jaar geleden kreeg Fons het melkveebedrijf van zijn ouders op eigen naam. Na verloop van tijd begon de voortdurende gebondenheid aan het bedrijf te knellen. Zijn eigen leefritme werd te veel bepaald door de 60 à 70 dames op stal. De administratieve rompslomp begon hem ook steeds meer tegen te staan. Om de (weekend)belasting te verlichten, besloot hij rond het jaar 2000 tot de aanschaf van een melkrobot. Zijn verwachting was dat hij daarmee meer vrijheid zou krijgen. Dat bleek na een jaar aanmodderen met continu storingen echter niet het geval. In zijn beleving was hij slaaf van z‟n eigen bedrijf geworden. Hij verloor het geloof dat het nog wat zou kunnen worden als koeienboer en dat hij met plezier zijn werk zou kunnen doen. Van de ene op de andere dag verkocht hij de koeien en stopte hij met het bedrijf. Een beslissing waar hij ook achteraf nooit spijt van heeft gehad, ook al stonden zijn ouders er aanvankelijk sceptisch tegenover.

C

Via een werknemer kwam hij in contact met een wormenkweker in Rutten. Hij kwam tot het inzicht dat de kweek van deze ongewervelden, het voor hem mogelijk zou maken de agrarische bestemming van de grond te behouden, eigen baas te blijven en zijn eigen tijd in te delen. Hij besloot het avontuur aan te gaan. Om een startkapitaal vrij te maken, verkocht hij een deel van de grond.

“Alles wat maar mis kon gaan, ging mis .” Een nieuwe start Hij maakte de bestaande ligboxstal geschikt voor de kweek van wormen, kocht 12.000 plastic bakken, kunststof pallets, een wormenzeeflijn en een wormenvoederlijn. Het eerste jaar kreeg hij het uitgangsmateriaal aangeleverd, dat hij volgens een vast contract af mestte. Hij kwam er gaandeweg achter dat er in Nederland weinig kennis beschikbaar is over de ideale kweekomstandigheden. Hoeveel zuurstof heeft een worm nodig? Welk voer is ideaal? Welke temperatuur moet je aanhouden? Hoe plant een worm zich eigenlijk voort? Allemaal vragen waar hij zelf proefondervindelijk het antwoord op moest zien te vinden. Ondanks hard werken leed het bedrijf het eerste jaar door een slechte contractprijs een verlies van een halve ton. En alles wat maar in de kweek mis kon gaan, ging aanvankelijk ook mis. Fons liet zich echter door deze tegenslag niet ontmoedigen. Het leergeld was betaald. Hij kocht het jaar daarop zijn eigen legwormen bij een kweker in Ottersum. Vanaf dat moment kreeg hij vat op de eisen die een gezonde wormenteelt stelt en kreeg het bedrijf ook financieel de wind in de zeilen. De kunst van het kweken Hij legt uit dat het belangrijkste in de kweek is, dat de legdieren voldoende eitjes blijven produceren. De kunst is om het voerregime voor deze groep zo schraal te houden, dat deze wormen optimaal nageslacht blijven produceren. De legdieren selecteert hij uit de bestaande voorraad. Daarbij is belangrijk om het bestand niet te laten vervuilen met rode mestwormen, want deze produceren weliswaar explosief veel eitjes, maar leven maar kort en zijn om die reden voor de handel niet interessant. De “moederdieren” van het type Dendrobeana leggen vanaf een leeftijd van ca. 3 maanden gemiddeld iedere week een cocon met een doorsnee van ca. 2 mm, waar 1 of 2 spelddikke wormpjes uit te voorschijn komen. In een substraat van turf (zwart veen gemengd met cellulose) aangevuld met krachtvoer en een pap van groente- en fruitafval, mest hij de jonge kweek in een jaar tijd af tot een afleverbare worm met een eindgewicht tussen de 1 à 2 gram. Iedere maand worden de wormen met een rvs-zeefmachine in een vers substraat gebracht. Iedere week krijgen ze vers voer. De volgroeide diertjes zet hij in hoeveelheden van 5 kg per bak af aan de handel. Kleinere wormen zet hij ook af aan collega-kwekers die de verdere afkweek doen. Afhankelijk van de leeftijd gaan er ca. 1.000 stuks in een kilo.


Op jaarbasis zet hij zo tussen 18 en 28 ton (!) wormen af. “Waar gaan al die miljoenen wormen dan naar toe?”, vroegen wij ons af. Fons vertelt dat het grootste deel op export gaat naar de VS voor de sportvisserij. Dierentuinen nemen ook wormen als voer af. Daarnaast worden wormen ingezet voor grondverbetering. De gangen die de wormen graven zorgen voor een betere lucht- en waterhuishouding in de teeltlaag en maken het voor plantenwortels makkelijker om daarin door te dringen. Zijn opbrengstprijs ligt, afhankelijk van de grootte en de kwaliteit van de wormen, tussen € 8,00 en € 15,00 per kg. Het afgewerkte substraat is een gewild product en vindt zijn weg naar de tuinbouwsector als wormenmest of compost. In veel andere opzichten is het een nadeel, maar voor de kweek van wormen is het kwakkelklimaat in ons land een voordeel. Wormen gedijen namelijk het beste zonder vorst en met niet al te hoge zomertemperaturen. Het is wel zaak in de stal altijd het licht te laten branden. Wormen zijn lichtschuw en blijven daarom onder het oppervlak, maar wanneer het licht in de stal niet brandt en de dieren zijn actief op zoek naar voedsel, dan ontstaat het risico dat ze met z‟n allen uit de bakken klimmen en dat ze van de muur en het plafond afgeplukt moeten worden.

“Hoeveel zuurstof heeft een worm nodig? Welk voer is ideaal?

Welke temperatuur moet je aanhouden? Hoe plant een worm zich eigenlijk voort? ” Sceptische collega’s Collega boeren zijn wel eens sceptisch of zelfs negatief over zijn bedrijf, want zo‟n gladde kronkelende aardworm is toch niet te vergelijken met een mooi gebouwde melkkoe? Fons laat zich daardoor echter niet leiden. Hij kan zijn eigen, ongedwongen arbeidsritme bepalen. Hij is niet alleen eigen baas, maar heeft de mentale vrijheid herwonnen waardoor hij met plezier zijn werk doet. Hij en z‟n accountant kennen bovendien na zes jaar de resultaten van een goed lopende wormencultuur. Het huidige aantal wormenkwekers is in ons land met totaal slechts 50 à 60 kwekers gering en dat moet eigenlijk ook zo blijven. De wormenkwekerij is geen markt voor uitbreiding geeft Fons aan.

Goud in handen

Hij exploiteert nu een volledig gesloten en financieel gezond bedrijf met één vaste medewerker. Een probleem op dit moment is wel dat de beschikbare ruimte met totaal ca. 750 m2 te klein is om het arbeidsintensieve proces te kunnen automatiseren. Om de bakken niet meer steeds handmatig of op een pallet met een heftruck te moeten verplaatsen, investeert hij € 400.000,00 in een nieuwe geïsoleerde hal met een oppervlak van 2.000 m2. Het gesprek met de bank is daarover inmiddels met succes afgerond. Wanneer de plannen in 2010 werkelijkheid zijn, behoort zijn bedrijf in omvang tot de top 10 in ons land. “Hoe gaat’t nu met de bank?’ was zijn eerste vraag in het overleg met de bank, omdat nagenoeg alle financiële instellingen in 2009 in zwaar weer verkeerden. De rollen leken daarmee voor even omgedraaid. De Rabo-vertegenwoordiger kon deze onverwachte openingszin wel waarderen. Het is tekenend voor het zelfvertrouwen van deze sympathieke ondernemer.


De Case

Het mysterie van de verdwenen paling “Zo glad als een aal” is een uitdrukking die iedereen wel kent. Deze typering heeft meestal betrekking op personen, die zich in iedere (netelige) situatie weten te redden. Helaas lijkt dat tegenwoordig niet meer van toepassing op de paling zelf. Glad zijn ze nog steeds, maar de palingstand is in dermate snel tempo teruggelopen dat het ministerie LNV zich m.i.v. najaar 2009 genoodzaakt heeft gezien om in Europees verband jaarlijks een vangstverbod voor een aantal maanden in te stellen. Opzet is om dreigende uitsterving van de paling daarmee te voorkomen.

W

at is er aan de hand is, weet niemand precies. Het gedrag van de paling is voor de visserijbiologen nog altijd geen open boek. Waarom trekt de volwassen paling alleen naar de Saragossazee bij de Bermuda-eilanden om daar kuit te schieten? En hoe weet deze vis in zowel zoet als zout water te overleven en vindt het feilloos zijn weg naar de kraamkamer wanneer de paaitijd is aangebroken? Palingeieren zijn zelfs nog nooit gevonden.

Vermoed wordt dat er een complex van factoren een rol speelt. Klimaatinvloeden zouden kunnen zorgen voor een andere koers van de Warme Golfstroom, waardoor de schieraal gedesoriënteerd raakt op zijn reis naar de paaiplaats of de larven op hun trek naar Europa. Omdat paling zich in gevangenschap niet voortplant, worden grote aantallen glasaal voor de kust van West Europa bij de intrek naar het vastland, weggevangen en in speciale kweekbassins afgemest. Daarnaast speelt overbevissing van volwassen paling een rol. In ons land is de aal decennia lang commercieel de meest interessante vis geweest. Vele jaren lang is er b.v. uit het IJsselmeer elk seizoen driehonderd duizend kilo weggevangen. Milieuvervuiling of een afname van voedselrijkdom door strengere milieueisen, worden eveneens geopperd. Tenslotte is ook de mogelijkheid van een virus wel genoemd. Welk mechanisme er speelt en wat de hoofdoorzaak is, weet niemand. De toekomst zal uit moeten wijzen of een beperkt vangstverbod voldoende is om de afname van de palingstand tot stand te brengen.

“Bij de eerste sortering bleken uit een steekproef liefst 1,3 miljoen palingen uit de kweekbakken te zijn verdwenen.” Een soortgelijk mysterie van „spontaan‟ verdwenen paling deed zich voor in een dossier dat wij voor een verzekeraar van een palingkwekerij mochten behandelen. De kweker had door een aannemer een geheel nieuw systeem met 52 kweekbakken van elk 20 m3 laten bouwen. Om het water te zuiveren en van vers zuurstof te voorzien, was iedere bak met een ingenieus buizensysteem aangesloten op een centrale hoofdleiding. Voor de aanvoer van vers water werd gebruik gemaakt van een centrale pomp. Via een spindel op een afsluiter kon in iedere bak apart de hoeveelheid instromend water worden geregeld. Kort na de oplevering ontving de kweker ca. vier miljoen glasaaltjes. Er deden zich daarna meermalen problemen voor met de afsluiters. Kennelijk waren deze te licht van uitvoering om de waterdruk te kunnen weerstaan. Om er voor te zorgen dat de bakken niet overstroomden, liet de kweker zich dan met een zuurstoffles in het water afzakken om de defecte afsluiter te vervangen. In een periode van enkele maanden werden op die wijze totaal 8 afsluiters vervangen.


De afmestduur van de paling varieert sterk en bedraagt 7 maanden tot 3 jaar. De voerkosten bepalen voor een groot deel het uiteindelijke rendement. Om de voerverstrekking te kunnen optimaliseren op het gewicht en de groei van de paling, werd de vis met tussenpozen gesorteerd op grootte. Bij de eerste sortering bleken uit een steekproef liefst 1,3 miljoen palingen uit de kweekbakken te zijn verdwenen. Normaal was er ook wel uitval door sterfte te verwachten, maar onder aftrek daarvan bleek dat er in een periode van ca. 7,5 maand nog altijd zo‟n 850.000 stuks boventallig verloren waren gegaan.

“Hoe dat kon, bleek bij een latere schoonmaak van de centrale hoofdleiding. Daarin werden door de kweker enkele honderden zeer forse, levende palingen teruggevonden.”

Hoe dat kon, bleek bij een latere schoonmaak van de centrale hoofdleiding. Daarin werden door de kweker enkele honderden zeer forse, levende palingen teruggevonden. Na ons onderzoek en de reconstructie van het voorval, was onze conclusie dat iedere keer wanneer een afsluiter defect was geraakt en vervangen moest worden, een “wolk” jonge paling tegen de waterstroom in, uit de bak was ontsnapt en in de centrale leiding terecht was gekomen. Na het vervangen van de defecte afsluiters, kon de vis niet meer terugkeren in de kweekbak. Omdat in de centrale toevoerleiding niet werd gevoerd, moesten de dieren daar op elkaar jagen om te overleven. Alleen de grootste en sterkste exemplaren hadden dit gedwongen kannibalisme vol kunnen houden. Onze opdrachtgever heeft de berekende bedrijfsschade – in de orde van grootte van € 330.000,00 – aan haar verzekerde uitgekeerd en de schadepenningen na een procedure, grotendeels op de leverancier van de afsluiters kunnen verhalen.

Indien u 's morgens met de kippen opstaat, overdag werkt als een paard en 's avonds zo moe bent als een hond zou u wel eens een .… kunnen zijn.


Tuinbouwsector start nieuwe imagocampagne En krijgt kritiek uit eigen geledingen.

Op 25 maart 2010 is de tuinbouwsector gestart met een nieuwe imagocampagne met als slogan `De Nederlandse Tuinbouw, It`s Alive`. Het betreft een arbeidsmarktcampagne waarbij met name jongeren tussen de 16 en 24 jaar de doelgroep zijn.

E

en goed initiatief zo zou je op het eerste gezicht zeggen. Want volgens Productschap Tuinbouw (PT)voorzitter Tjibbe Joustra hebben veel jongeren een verkeerd beeld van de tuinbouwsector.

Uit een rondvraag onder de doelgroep kwamen veel vooroordelen als `zwaar`, `vies` en `weinig uitdagend werk` naar voren. Voor de PT was dit dan ook de aanleiding om niet te kiezen voor een traditionele campagne. Om het beeld bij te stellen, was er meer inspanning nodig. Het doel van de campagne is dan ook om te laten zien dat de Nederlandse tuinbouw boeiende carrièrekansen biedt, zeker ook aan jongeren. Springlevende sector Om jongeren te bereiken zal onder meer het internet ingezet worden. Het logo voor de campagne moet de springlevende sector uitbeelden die zijn wortels vertakt heeft over de hele wereld. Tevens laat het logo zien dat de tuinbouw aanwezig is op plekken waar je het niet altijd verwacht. De campagne moet uiteindelijk leiden tot een grotere instroom van arbeidskrachten. De sector heeft behoefte aan zo`n 10.000 arbeidskrachten per jaar.

“Velen in de sector vinden dat een imagocampagne in tijden van economische tegenspoed niet verantwoord is, terwijl de projectleiding het hier juist mee oneens is. .” Kritiek Helaas voor de Productschap Tuinbouw kreeg de imagocampagne voor de groenten- en fruitsector veel kritiek vanuit de eigen geledingen. Velen in de sector vinden dat een imagocampagne in tijden van economische tegenspoed niet verantwoord is, terwijl de projectleiding het hier juist mee oneens is. Volgens Tiny Aerts, vertegenwoordiger van LTO Glaskracht Nederland binnen de PT-sectorcommissie Groenten en Fruit, is de timing voor de campagne verkeerd. Zo zijn er minder heffings-inkomsten binnengekomen in het afgelopen jaar waarna het beleid aangepast had moeten worden. Dit is niet gebeurd waardoor sectorcommissies Bloemkwekerij als Groenten en Fruit projecten moesten afwijzen omdat het geld op was. Voor de campagne moesten daarom reserves worden aangesproken.

Tekort van 1 miljoen werknemers Volgens projectadviseur Lise Schregardus en haar collega projectleider Helga van Marrewijk heeft de recessie geen invloed gehad op de uitgangspunten van de campagne. De campagne is in hun ogen gewoon nodig omdat er in 2025 een tekort van 1 miljoen werknemers zal ontstaan. Ook verlaten de komende jaren veel ouderen het arbeidsproces, terwijl nieuwe aanwas achterblijft. bron: Vakblad voor de Bloemisterij


Evenementenkalender Datum Evenement

Plaats

Sector

10-04-10 Re端nie CPJ Zuid Holland 10-04-10 Open dag ligboxenstal & voeropslag

Brandwijk Wieringerwerf

10-04-10 Opendag uitbreiding vlees varkens 11-04-10 Landelijke Ploegwedstrijd SMT 12-04-10 Bijeenkomst crisisbestendig werkgeverschap 14-04-10 FloraHolland Spring Fair 14-04-10 Bijeenkomst crisisbestendig werkgeverschap 16-04-10 Motorische Demo-Dagen

vorstenbosch Sambeek Swifterbant Aalsmeer Nootdorp Asten

Overig Feest meerdere Opendag Varkenshouderij Opendag Meerdere Wedstrijd Meerdere Informatief Tuinbouw Beurs Meerdere Informatief Meerdere Feest Melkveehouderij Opendag Varkenshouderij Seminar Pluimveehouderij Vergadering Meerdere Informatief Melkveehouderij Opendag Overig Evenement Meerdere Evenement Mechanisatie Wedstrijd Melkveehouderij Evenement Meerdere Tractorpul Melkveehouderij Demo Melkveehouderij Evenement Meerdere Manifestatie Meerdere Symposia

16-04-10 Open dag vernieuwende emissiearme stalsystemen Heesch 19-04-10 Pig Solutions Seminar Algemene ledenvergadering Nederlandse Vak19-04-10 bond Pluimveehouders. 20-04-10 Bijeenkomst crisisbestendig werkgeverschap

Utrecht

23-04-10 Open dag nieuwe ligboxenstal 24-04-10 Truck en Trekkertrek Leende 25-04-10 BIG Challenge tourtocht. Fietsen tegen kanker 30-04-10 Tractorpulling Wekerom

Katwijk (Cuijk) Maarheeze Ottersum Wekerom

06-05-10 Zwerven met de knapzak in Hof van Twente 08-05-10 Truck en tractorpulling Maasdonk

Markelo Geffen

11-05-10 Demonstratie kaasmaken

Markelo

11-05-10 Zwerven met de knapzak in Hof van Twente 15-05-10 Historisch Weekend 16-05-10 26e Alltech Annual International...

Markelo Herveld Lexington WinterswijkMeddo midden NL

18-05-10 Regionale wedstrijd veebeoordele... 20-05-10 Opleiding Landbouw- Tuin en Park... 26-05-10 EPP-Congres Varkenshouderij 29-05-10 Tuinpad Lente Fair 01-06-10 Demonstratie kaasmaken 02-06-10 Symposium 03-06-10 BIG Challenge fietst mee met Alpe D'Huez 05-06-10 Open dag Van Hall Larenstein 18-06-10 Relatiedag akkerbouw 22-06-10 Relatiedag akkerbouw 23-06-10 Open Dag CZAV en Rusthoeve 24-06-10 Relatiedagen akkerbouw 25-06-10 Farm & Country Fair 25-06-10 Truck/trekkerdag 26-06-10 Open Tuindagen Tollebeek Noordoostpolder 30-06-10 UGCN Zomersymposium 01-07-10 Relatiedag akkerbouw

Heteren Schagen

Veehouderij Meerdere VarkensEindhoven houderij Markelo Overig MelkveeMarkelo houderij Wageningen Meerdere Alpe d'Huez Meerdere Leeuwarden Overig Hallum Akkerbouw Uithuizermeeden Akkerbouw Colijnsplaat Akkerbouw Valthermond Akkerbouw Aalten Meerdere soest Meerdere Tollebeek Overig MelkveeEde (gld) houderij Lelystad Akkerbouw

Meer evenementen vindt u op www.landbouwagenda.nl

Soort evenement

Wedstrijd Evenement Congres Evenement Demo Symposia Evenement Opendag Evenement Evenement Opendag Evenement Beurs Evenement Evenement Symposia Evenement


Het is Lente!

Boom

't Is lente, dus weg met de vesten, de zon schijnt, de wind uit het westen Mijn boom, niet te stoppen, gaat naar de knoppen; vogels werken zich in de nesten anoniem


Van de redactie

De agrariër en zijn bescheiden zelfbeeld “Imago” is het stereotiepe beeld dat het grote publiek van iets of iemand heeft. Verzekeraars weten dat een gunstig imago voor hen rendeert. We kennen allemaal de slogans “glashelder”en “even Apeldoorn bellen”. Bij de meeste mensen wordt daarmee een gunstige associatie opgeroepen van transparantie of service en gemak. Op het moment dat zich een verzekeringsprobleem voordoet, wordt dat zo voor je geregeld en opgelost.

A

nderzijds kost een negatief imago, klanten en omzet. Zaak dus om slechte publiciteit zoveel mogelijk buiten de deur te houden. Allerlei affaires, debacles en crises hebben de bank- en verzekeringswereld in dat opzicht geen goed gedaan. De verwachting op korte termijn is dat potentiële klanten hierdoor min of meer in de armen worden gedreven van banken en verzekeraars als ASN en Triodos, die zich het duurzaam bankieren en verzekeren eigen hebben gemaakt. Op langere termijn zullen de terughoudendheid en argwaan echter wel weer vervlakken. Het publiek is er immers aan gewend dat media nu eenmaal zwaar inzetten op negatieve onderwerpen. Negatieve gebeurtenissen zijn goed voor veel commotie en dus interessant als nieuwsitem. Een „goednieuwsverhaal‟ verkoopt maar matig tot slecht. En het collectieve geheugen van het publiek is slechts van korte duur.

“De boeren en tuinders worden daardoor beperkt in hun vrije ondernemerschap, wat zich vertaalt in een relatieve “onderwaardering” van hun eigen positie.” Over het onderwerp imago publiceerde het vakblad “De Boerderij” kort geleden een interessant artikel naar aanleiding van de resultaten van een enquête onder boeren en burgers naar het (zelf)beeld van de boer- en tuinder. Daaruit bleek dat de samenleving de boer in het algemeen waardeert. Dit ondanks de soms wat agressieve acties en de hier en daar wat “harde” presentaties van landbouwvoormannen in het verleden. De burger (h)erkent de boer als hardwerkende, eerlijke en diervriendelijke voedselproducent. Opvallend is echter dat de boer zelf een negatiever beeld heeft van hoe de burger tegen hem aan kijkt. Kennelijk heeft de negatieve publiciteit, die de laatste jaren de agrarische sector treft (BSE, MKZ, varkenspest, vogelgriep, Q-koorts, fijnstof emissie etc) diepere sporen getrokken bij de sector zelf dan bij de rest van de samenleving. Boeren en tuinders voelen zich dus minder gewaardeerd dan in werkelijkheid het geval is. Waarschijnlijk houdt dit verband met de lage prijzen die zij als primaire voedselproducent voor hun producten vangen. Akkerbouwers zien zich genoodzaakt om tegen wereldmarktprijzen te concurreren. Melkveehouders moeten hun melk zelfs onder kostprijs leveren. Ook de glastuinbouw ervaart de gevolgen van de economische teruggang, nu de burger het bloemetje als luxe artikel simpelweg links laat liggen.

Agrariërs voelen zich ten dele ook onbegrepen. Consumenten kopen in de supermarkt, betalen goed voor hun levensmiddelenpakket en denken dat de boer of tuinder daar ook goed aan verdient. Wat zij zich niet realiseren, is dat de supermarktketens een monopoliepositie hebben en daarmee lage inkoopprijzen afdwingen ten gunste van de eigen marge en ten koste van de opbrengstprijs aan de bron. De agrarische sector – in al zijn verscheidenheid - slaagt er tot dusverre niet goed in daar een eigen even zware machtspositie als „tegenwicht‟ voor op te bouwen.


Verder speelt de vaak klemmende wet- en regelgeving in de sector een rol. Aandacht voor het milieu, natuur, recreatie, stadsuitbreiding en ontwikkeling van industriegebieden, concurreren met de boer om de ruimte in het open veld en wat daarin gebeurt. De boeren en tuinders worden daardoor beperkt in hun vrije ondernemerschap, wat zich vertaalt in een relatieve “onderwaardering” van hun eigen positie.

Uiteraard zullen er verschillen bestaan tussen de diverse sectoren en ook binnen die sectoren, maar men zou – wellicht wat gechargeerd – kunnen stellen dat het de agrarische sector hier en daar aan zelfvertrouwen ontbeert. Dat is jammer en ook onnodig. Nederland heeft van oudsher een vooraanstaande positie als producent van land- en tuinbouwproducten. Onder andere een eigen ministerie, agrarisch onderwijs, landbouwvoorlichting, de belangenbehartiging via eigen standsorganisatie(s) en een sterke coöperatieve inslag bij de koop of het gebruik van machines en de kredietverstrekking, hebben de Nederlandse land- en tuinbouw door de jaren heen in die sterke positie gebracht. Er is dus geen enkele reden voor bescheidenheid. De sector zou juist haar verworvenheden met meer trots, positieve daadkracht en overtuiging moeten “uitventen”.

“Iedere bezoeker die voor het eerst een kas van binnen ziet, zal zich verbazen over de grote hoeveelheid technische toepassingen. ” Initiatieven als “Kom in de Kas” – een concept dat jaarlijks ca. 150.000 bezoekers trekt – kunnen de kloof tussen de boer/tuinder en de burger verkleinen. Iedere bezoeker die voor het eerst een kas van binnen ziet, zal zich verbazen over de grote hoeveelheid technische toepassingen bij een teelt en de hoge mate van vakbekwaamheid die het gebruik daarvan van de tuinder vraagt. Nog meer openheid van de agrarische sector zal er voor kunnen zorgen dat er wederzijds meer waardering en begrip ontstaat, want onbekend maakt immers onbemind.

En Agrarisch Nederland is toe aan een periode zonder bedreigingen van de volksgezondheid. Alle grote diergroepen zijn nu aan bod geweest. Geen hartverscheurende beelden meer van massale ruimingen. Beelden die emotioneel meer doen met de boer dan de meeste burgers zich realiseren. Wanneer dat zou kunnen en de boer en tuinder ook in financiële zin wat meer waardering voelen voor hun vak, zal ook het zelfvertrouwen weer groeien en het te negatieve zelfbeeld wel worden ingehaald.


Geniet van de lente! Wij komen in de zomer bij u terug.


Het CL Agrarisch Magazine is een uitgave van Cunningham Lindsey. Wilt u meer informatie over onze dienstverlening kijk dan op www.cunninghamlindsey.nl of stuur een e-mail naar info@cl-nl.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.