Zui d Holland Actieprogramma_klimaat-klikbare-LR

Page 1

Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009-2011 Bouwstenen voor de uitvoeringsprogramma’s van PSV en Waterplan



Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009 - 2011 Bouwstenen voor de uitvoeringsprogramma’s van PSV en Waterplan



Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

Inhoud 1

Inleiding

5

1.1 1.2 1.3 1.4

Aanleiding Relatie met duurzaamheid Samenhang met uitvoeringsprogramma’s PSV en Waterplan Leeswijzer

5 5 6 7

2

Opzet programma 2009 – 2011

9

2.1 2.2 2.3 2.4

Externe ontwikkelingen Provinciale strategie Interne invalshoeken Opzet programma 2009-2011

3

Hoofdactiviteit Bouwstenen

3.1 3.2

Selectiecriteria voor acties Planning

4

Hoofdactiviteit Kennis toepassen

21

4.1 4.2 4.3

Belang toepassingsgerichte kennisontwikkeling Selectie van (kennis)acties Huidige (kennis)acties

21 21 22

5

Hoofdactiviteit Bewaken

25

5.1 5.2 5.3

Bewaken Financieel overzicht Voortgangsrapportage en evaluatie

25 30 30

9 12 12 13

17 17 17

3


1


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

1 Inleiding 1.1

Aanleiding

De Klimaatwijzer die GS en PS eind 2008, begin 2009, hebben vastgesteld, vormt de eerste aanleiding voor dit Actieprogramma Klimaat en Ruimte (AKR). Deze Klimaatwijzer is tot stand gekomen omdat aanpassing aan klimaatverandering (ook wel klimaatadaptatie genoemd) een van de speerpunten van het Coalitieakkoord 2007-2011 is en behoefte bestond aan een richtlijn. Hij beschrijft de adaptatie­agenda voor een klimaatbestendig provinciaal waterplan (Waterplan) en een klimaatbestendige provinciale structuurvisie (PSV) en is een bouwsteen voor beide plannen. Deze plannen zijn inmiddels in ontwerp vastgesteld en aanpassing aan de verwachte effecten van klimaatverandering vormt een belangrijk deel van de beleidsopgave. Een tweede aanleiding voor dit actieprogramma zijn recente ontwikkelingen op Europees en nationaal niveau. Deze ontwikkelingen, die van belang zijn voor de verdere uitwerking van het AKR, gaan over: ■■ Klimaatakkoord Rijk-IPO ■■ Europees Witboek klimaatadaptatie (april 2009) ■■ Wegen naar een klimaatbestendig Nederland (Planbureau van de Leefomgeving, april 2009) ■■ Beleidsbrief Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) aan de Tweede Kamer (verwacht juni 2009). In het GS-besluit van 9 december staat ook dat GS in de eerste helft van 2009 het actieprogramma zullen vaststellen, conform de uitgangspunten in het Implementatieprogramma Provincie Nieuwe Stijl 2008 – 2011. Het AKR richt zich op de provin­ ciale hoofdtaken en staat in nauwe relatie tot de uitvoeringsprogramma’s van PSV en Waterplan. Vertrekpunt is het GS-besluit van 17 maart 2009 inzake Ontwerpstructuurvisie: Dilemma’s Klimaat en Wateropgave. In dit besluit hebben GS de

onderwerpen benoemd met bijbehorende uitwerking voor ontwerp Provinciale Structuur­visie en Verordening Ruimte. Uitwerking van de klimaatadaptatie vereist een op samenwerking gerichte strategie en stijl van besturen (governance-strategie). Door in kleine stapjes verder te gaan, ontdekken samenwerkende partijen op diverse beleidsniveaus gaandeweg de kansrijke ontwikkelpaden voor klimaatadaptatie.

1.2

Relatie met duurzaamheid

De provincie Zuid-Holland kiest, net als het Rijk, voor een duurzaam en klimaatbestendig beleid. De ambities rondom duurzame ontwikkeling zijn beschreven in het Coalitieakkoord ‘Duurzaam denken dynamisch doen 2007-2011’. Duurzame ontwikkeling krijgt gestalte aan de hand van de volgende drie aspecten: de bescherming van het milieu (planet), sociale gelijkheid (people) en economische groei (profit). Duurzame ontwikkeling betekent een evenwichtige ontwikkeling waarbij alledrie de aspecten vooruitgang laten zien. Het klimaatvraagstuk is een uitgesproken voorbeeld van een duurzaamheidsvraagstuk dat bovendien op toekomstige generaties en op andere delen van de wereld dreigt te worden afgewenteld. In het Actieprogramma Duurzame Innovatie hebben GS inhoudelijke speerpunten vastgelegd die bijdragen aan een stucturele versterking van de Zuid-Hollandse economie. Een klimaatbestendige inrichting is één van de in het programma Duurzame Innovatie onderscheiden thema’s. Door tijdig te anticiperen op klimaatverandering wordt afwenteling naar toekomstige generaties voorkomen. Via marktgerichte innovaties wordt nu al ingespeeld op toekomstige schaarste, waardoor bijgedragen wordt aan een robuuste toekomst­gerichte ZuidHollandse economie. Op termijn kunnen uit dit

1 Inleiding

5


programma concrete projecten voortvloeien welke gesteund worden vanuit het programma Duurzame Innovatie.

1.3 Samenhang met uitvoerings­ programma’s PSV en Waterplan In hoofdstuk 5 van het ontwerp provinciale structuurvisie, staat in de uitvoeringsstrategie aangegeven, dat de structuurvisie het provinciaal belang in vijf integrale en ruimtelijke hoofdopgaven ordent: 1. concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel 2. duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie 3. divers en samenhangend stedelijk netwerk 4. vitaal, divers en aantrekkelijk landschap 5. stad en land verbonden In het actieprogramma water dat onderdeel uit­maakt van het Waterplan Zuid-Holland 2010-2015, is de uitwerkingsstrategie beschreven aan de hand van de vier strategische kernopgaven en de gebiedsgerichte programma’s en projecten: Zuid-Hollandse Delta,

Groene Hart en Zuidvleugel Randstad. 1. waarborgen waterveiligheid 2. realiseren mooi en schoon water 3. ontwikkelen duurzame (zoet)watervoorziening 4. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem Het Actieprogramma Klimaat en Ruimte richt zich op vergroting van de klimaatbestendigheid van Zuid-Holland en sluit aan op de ruimtelijke ontwikkelopgaven uit de PSV én de wateropgave uit het Waterplan (zie figuur 1). Daarmee bestaat het AKR uit zes met elkaar samenhangende pakketten, de AKR-pakketten genoemd. 1. veiligheid benedenrivierengebied; 2. klimaatbestendige zoetwatervoorziening; 3. wateroverlast stedelijke agglomeraties; 4. integrale ontwikkelopgave in de Zuid-Westelijke Delta 5. integrale ontwikkelopgave Groene Hart/ Zuidvleugel 6. overige integrale opgaven landelijk gebied. Het AKR levert vanuit de beschreven hoofd­ activiteiten (paragraaf 2.5) bouwstenen aan voor (lopende) provinciale beleidstrajecten waarin

Figuur 1: Samenhang AKR met uitvoeringsprogramma’s PSV en Waterplan

UP-PSV Duurzame en klimaatbestendige provincie met een concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel

UP-PSV Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap

Actieprogramma Waterplan: Waarborgen veiligheid Aanpak kust en dijk;

Actieprogramma Waterplan: Realiseren mooi en schoon weer

Actieprogramma Waterplan: Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; garantie tot 2015

Actieprogramma Waterplan: Realiseren robuust en veerkrachtig Watersysteem; stedelijk waterbeheer en waterberging

AKR Pakket 1 Veiligheid Benedenrivieren gebied

AKR Pakket 2 Zoetwater voorziening

UP-PSV Divers en samenhangend stedelijk netwerk

UP-PSV Stad en land verbonden

AKR Pakket 4 Integrale ontwikkelingopgave Zuid Westelijke delta

AKR Pakket 5 Integrale ontwikkelingopgave Groene Hart/ Zuidvleugel AKR Pakket 6 Overige ontwikkelingopgave Landelijk gebied: Landbouw en AKR Pakket 3 Natuur Wateroverlast stedelijke Agglomeraties

1 Inleiding

6


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

klimaat-bestendigheid wordt geïntegreerd en ontwikkeld en past kennis toe ten dienste van de hoofdopgaven uit het actiegrogramma water en het uitvoerings-programma Structuurvisie. Het AKR zal worden aangepast op basis van voortschrijdend inzicht. Hiermee wordt dezelfde werkwijze gevolgd als bij de Klimaatwijzer. In tabel 1 t/m 6 (hoofdstuk 5) geven wij bij de acties aanwelk programma ordenend is en welke externe partijen betrokken zijn: APW = Actieprogramma Water; UP-PSV = Uitvoeringsprogramma Structuur­ visie; AKR = Actieprogramma Klimaat en Ruimte en Regulier = trekker van lopende beleidstrajecten.

1.4

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 geven wij een overzicht van recente ontwikkelingen op Europees en nationaal niveau en geven wij aan wat deze voor de provinciale adaptatieagenda betekenen. Daarna schetsen wij de opzet van het AKR. Hierbij geldt de adaptatieagenda, zoals vastgesteld in de Klimaatwijzer, als vertrekpunt.

In hoofdstuk 4 gaan wij in op de tweede hoofd­ activiteit van het AKR: kennis toepassen in bouw­ stenen. De provincie wil optimaal gebruik maken van aanwezige kennis van derden en deze laten door­werken in provinciaal beleid. De provincie zoekt verbindingen met en/of participeert in lopende initiatieven binnen en buiten de provincie. Zij past kennis toe op specifieke locaties, zodat eigen middelen effectief en efficiënt worden ingezet. In dit hoofdstuk geven wij ook aan hoe wij kennis uit de nationale programma’s ARK en Kennis voor Klimaat toepassen. Ook hieruit volgen activiteiten voor het actieprogramma. Als laatste gaan we in hoofdstuk 5 in op de derde hoofdactiviteit van het AKR: bewaken. Allereerst beschrijven we de manier waarop de doorwerking van klimaatbestendigheid in provinciale activiteiten wordt bewaakt en geven we een overzicht van de te bewaken acties (paragraaf 5.1). We ronden af met een financieel overzicht (5.3) en een beschrijving van de wijze waarop ambtelijke en bestuurlijke voortgangsrapportages worden opgesteld (5.4).

In hoofdstuk 3 gaan wij in op de eerste hoofd­ activiteit van het AKR: bouwstenen aanleveren voor projecten waarvoor de verantwoordelijkheid bij anderen ligt. Door klimaatadaptatie in provinciale activiteiten in te passen, ontstaan nieuwe acties. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de ontwikkelde instrumenten en op de selectie en planning van deze acties.

1 Inleiding

7


2


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

2 Opzet programma 2009 - 2011 Voor de opzet en aansturing van het AKR zijn een aantal recente (externe) beleidsontwikkelingen van groot belang. In dit hoofdstuk geven wij aan op welke wijze wij deze beleidsontwikkelingen door laten werken en vertalen in de adaptatiestrategie van de provincie Zuid-Holland en in de opzet van dit AKR. Allereerst vatten we in paragraaf 2.2. de ontwikkelingen op Europees en nationaal niveau samen en de doorvertaling daarvan in het klimaat- en energieakkoord tussen Rijk en provincies. Vervolgens schetsen we in paragraaf 2.3 de speerpunten van de provinciale adaptatiestrategie voor de komende jaren. In paragraaf 2.4 komen de interne invalshoekenaan de orde. Paragraaf 2.5 ten slotte geeft een toelichting op de opzet van het actieprogramma.

2.1

Externe ontwikkelingen

Ontwikkelingen op Europees niveau In april 2009 heeft de Europese Commissie het Witboek klimaatadaptatie gepresenteerd. De Europese klimaatadaptatiestrategie krijgt vorm in twee fasen. In fase 1 (2009-2012) wordt de basis gelegd voor een meer omvattende Europese adaptatiestrategie, bestaande uit vier hoofdlijnen. 1. Ontwikkeling van een solide kennisbasis omtrent de effecten van klimaatverandering. 2. Integratie van klimaatadaptatie in Europees beleid (mainstreamen). 3. Ontwikkeling van (financiële) instrumenten als basis voor een goede uitvoering van adaptatie. 4. Ontwikkeling van internationale samenwerking met name met ontwikkelingslanden.

De tweede fase (2013 e.v.) richt zich op de implementatie van de Europese adaptatiestrategie. De commissie zal hiervoor samenwerken met lidstaten en regionale en lokale autoriteiten. Het kabinet schrijft in zijn reactie op het Witboek, dat is opgesteld in overleg met IPO, UvW en VNG, dat de andere overheden worden betrokken bij de uitwerking van de acties uit het Witboek. De Commissie neemt zich voor om klimaatadaptatie volledig te integreren in het Europese beleid. Voorbeelden zijn: ■■ Kaderrichtlijn water (KRW): ontwikkeling hand­reiking integratie klimaatverandering in de stroomgebiedbeheersplannen (2009). De huidige stroomgebiedbeheersplannen zullen zoveel mogelijk rekening houden met de effecten van klimaatverandering en moeten vanaf 2015 volledig klimaatbestendig zijn. ■■ Bij de evaluatie van de KRW en de “Mededeling waterschaarste en droogte” in 2012 zal bekeken worden of aanvullende maatregelen voor water­­efficiency in de landbouw, huishoudens en gebouwen nodig zijn. Al eerder heeft de commissie aangegeven dat economische activiteiten beter moeten worden aangepast aan de plaatselijk beschikbare hoeveelheid water. ■■ Hoogwaterrichtlijn: verankering van klimaat­ verandering in de implementatie van de hoog­waterrichtlijn. ■■ Natura2000: handreiking integratie klimaat­ verandering in het management van Natura2000 gebieden (2010). ■■ Het gemeenschappelijk landbouwbeleid: integratie klimaatverandering in plattelandsontwikkelingsplannen 2007-2013. Onderzoek naar de rol van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in de realisatie van klimaatbestendigheid, mede in relatie tot de hervorming van het GLB in 2013. ■■ Integratie van klimaatverandering in MER en planMER-procedures (2011).

2 Opzet programma 2009 - 2011

9


Voor wat betreft financiering zal de Commissie initiatieven nemen op het gebied van: ■■ Kostenschattingen van adaptatie voor relevante beleidsgebieden, zodat deze meegenomen worden in toekomstige financiële beslissingen. ■■ Ontwikkeling van innovatieve vormen van financiering, bijvoorbeeld ‘Payment for Eco­system Services (Groenblauwe diensten). ■■ Onderzoek naar verzekeringsmogelijkheden op EU-niveau (risico-spreiding). ■■ Bevorderen dat lidstaten de veilingopbrengsten uit de CO2-emissiehandel vanaf 2013 ook benutten voor adaptatie. In zijn algemeenheid zal de Commissie de ontwikkeling van nationale en regionale adaptatiestrategieën bevorderen, waarbij wordt overwogen om deze vanaf 2012 verplicht voor te schrijven. Resultaten van het vele Europese onderzoek dat de komende jaren wordt uitgevoerd zullen, waar relevant, binnen de context van het AKR worden benut en vertaald naar de provinciale situatie. Het Clearing House Mechanism (Kennis management systeem), dat de Commissie opricht, zal hierbij een belangrijke rol spelen.

gingen. Het Rijk stelt dat het realiseren van een duurzame ruimtelijke inrichting een ingrijpende, complexe transitieopgave is. In de komende jaren ligt het accent op de ontwikkelopgave: het benoemen van ontwikkelingsopgaven en handelingsperspectieven, waarbij de volgende vier bestuurlijke speelvelden onderscheiden worden: 1. Hoofdwatersysteem, acceptabel veiligheidsniveau bij een stijgende zeespiegel en veranderende rivierafvoeren. 2. Inrichting landelijk gebied, transitie van de landbouw en ontwikkeling van duurzame ecosystemen, met aanpassing aan nattere winters en drogere zomers. 3. Stedelijke inrichting, aanpassen aan extreme levensomstandigheden en calamiteiten. 4. Transport- en energienetwerken, ontwikkelen van netwerken met groot herstelvermogen en beperken van kwetsbare systemen.

Beleidsbrief ARK (concept 15 mei 2009)

De sturing van het transitieproces zal de komende jaren geleidelijk een zwaarder accent krijgen. Hierbij worden de volgende twee sporen onderscheiden: ■■ Stimuleren van vernieuwing en verspreiding van beschikbare kennis. ■■ Dwingender en gerichter inzetten van bestaande instrumenten zoals watertoets, planMER en (M) KBA en het integreren van klimaatadaptatie in deze instrumenten.

Het Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) is een Rijksinitiatief. Het IPO, de VNG en de UvW ondersteunen dit programma. In 2007 is de Nationale Adaptatiestrategie vastgesteld.

Een integrale, gebiedsgerichte benadering is nodig om het transitieproces in beweging te krijgen en de samenhang en samenwerking te bewaken.

Samen met genoemde partners werkt het Rijk vier hoofdlijnen van de Nationale Adaptatiestrategie uit: 1. Vergroten van het bewustzijn en de handelingsbereidheid in de samenleving. 2. Toetsing van ruimtelijke plannen op klimaat­ bestendigheid 3. Stimulering, samen met anderen, van innovatie en kennisontwikkeling 4. Werken aan een meer toekomstgerichte overheid. De KNMI’06 klimaatscenario’s vormen het inhoudelijk uitgangspunt.

Het landelijke ARK-programma heeft nauwe relaties met het Deltaprogramma. Dit programma, waarin de adviezen van de Deltacommissie nader worden uitgewerkt, richt zich op de langetermijnbescherming tegen overstromingen en op de zoetwatervoorziening. Voor de uitvoering van het Deltaprogramma wordt een Deltaregisseur ingesteld. Najaar 2009 zal de minister de Tweede Kamer, bij het aanbieden van de Deltawet, nader ïnformeren over het uitvoeringsplan van het Deltaprogramma.

In de conceptbeleidsbrief informeert de Minister van VROM de Tweede Kamer over de voortgang van ARK. Het ARK wil een impuls te geven aan het bereiken van de hoofddoelstelling. Die houdt in dat in 2015 klimaatverandering volwaardig en transparant is meegewogen bij ruimtelijke afwe-

Rapport Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)

Ontwikkelingen op nationaal niveau

In april 2009 heeft het Planbureau voor de Leef­ omgeving (PBL) in opdracht van het ministerie van VROM het rapport ‘Wegen naar een klimaatbestendig Nederland’ uitgebracht. Dit rapport vormt een

2 Opzet programma 2009 - 2011

10


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

belangrijke onderbouwing voor de Beleidsbrief ARK. De studie is een eerste verkenning, medio 2010 wordt vervolgonderzoek uitgebracht. Hierin zullen “goed onderbouwde opties voor een robuuste - ook op langere termijn - klimaatbestendige ruimtelijke strategie van Nederland” worden gepresenteerd (samenhangende pakketten gericht op het vergroten van klimaatbestendigheid). Inhoudelijke aandachtspunten uit het rapport zijn: ■■ Benutten ‘Windows of opportunity’: dit zijn kansen die voortvloeien uit de actuele beleidsagenda. Het gaat dan om lopende ontwikkelingen zoals herstructurering stedelijk gebied en de ontwikkeling van nieuwe natuur als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. Deze ontwikkelingen dienen te worden bezien in het licht van klimaatverandering en klimaatbestendigheid. Voor bestaande natuurgebieden gaat het om de zorg voor een betere kwaliteit, zoals bestrijding van vermesting en verdroging, en vergroting van de ruimtelijke samenhang. Bij ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden moet beter aangesloten worden op natuurlijke gradiënten en eigenschappen van het fysieke systeem (zoals riviernatuur en kwelzones). In de provincie Zuid-Holland liggen er kansen door benutting van stad-land­relaties bij investeringen in stedelijk gebied, bijvoorbeeld door realisatie van piekwaterberging voor stedelijke gebieden. ■■ Adaptief vermogen: de snelheid waarmee Nederland zich kan aanpassen aan de effecten van klimaatverandering. Het adaptief vermogen van aanpassing van de zoetwatervoorziening aan de droge klimaatscenario’s wordt het laagst beoordeeld (beperkt / onvoldoende). Oorzaak van deze lage score zijn volgens het PBL de vele relaties tussen het regionaal systeem en het hoofdwatersysteem en de bijbehorende complexe bestuurlijke besluitvorming. Het gebied van Zuid-Holland speelt een belangrijke rol aangezien hier sterke relaties zijn tussen enerzijds de problematiek van de zoetwatervoorziening en anderzijds veiligheidsproblematiek op de lange termijn (Afsluitbaar-open Rijnmond). Volgens het PBL is verzilting van droogmakerijen en polders de meest natuurlijke oplossing. Deze vergt de minste aanpassing aan de waterhuishouding en geeft waarschijnlijk de beste kansen voor recreatie. Verzilting heeft echter de grootste consequenties voor de huidige ruimtelijke functies.

Op verzoek van het ministerie van V&W, DGW en ter ondersteuning van de besluitvorming en de inspraak op de nota ontwerp–Nationaal Waterplan (oNWP), heeft het PBL een evaluatie op hoofdlijnen (review) van deze nota uitgevoerd. Volgens het PBL is het oNWP te weinig expliciet over de dilemma’s en uitvoeringsopgaven. Door een sterke focus op klimaatverandering dreigt onder te sneeuwen dat de geschetste dilemma’s voortvloeien uit de bestaande botsing van water­ beheer en ruimtegebruik. Klimaatverandering intensiveert hooguit deze problemen.

Klimaat- en energieakkoord tussen Rijk en provincies Op 14 januari 2009 is het Klimaat en Energie­ akkoord tussen Rijk en provincies getekend. Het akkoord omvat een brede aanpak waarin mitigatie (maatregelen om de effecten van CO2uitstoot te verminderen), energiebesparing en adaptatie samenkomen. In het akkoord onderschrijven de provincies de Europese en nationale ambities op het gebied van klimaatbeleid. Samen met andere overheden en private partners worden de vier hoofdlijnen van de strategie uitgewerkt. Drie daarvan richten zich op mitigatie. De vierde hoofdlijn richt zich op adaptatie. De provincies zullen in de periode 2009-2011 projecten en activiteiten initiëren, faciliteren of ondersteunen die bijdragen aan een betere ruimtelijke inrichting van Nederland met het oog op klimaatverandering. Het uitvoeringsprogramma van het IPO verloopt langs drie hoofdlijnen: 1. Organiseren en verantwoorden. 2. Faciliteren: knelpunten oplossen en vernieuwingen stimuleren. 3. U itvoeren: de aanpassing van de ruimtelijke inrichting aan klimaat-verandering regisseren. De provincies sturen deze ontwikkeling met algemeen ruimtelijk beleid (structuurvisies) en integreren dit in integrale gebiedsgerichte projecten. De concrete uitvoering van klimaatadaptatie­ projecten is gericht op de volgende inhoudelijke thema’s: water en veiligheid, natuur, landbouw en economische vernieuwing.

2 Opzet programma 2009 - 2011

11


2.2

Provinciale strategie

In de Klimaatwijzer zijn de klimaatopgaven beschreven en door middel van signaalkaarten weergegeven. Deze opgaven zijn opgenomen in het Waterplan en Structuurvisie. Conform het gestelde in de (concept)beleidsbrief ARK 2009 zijn deze plannen daarom aangemerkt als “klimaat­ bestendig”. Dit laat onverlet dat nieuwe kennis en voortschrijdend inzicht tot regelmatige aanpassing van het beleid zullen moeten leiden. Deze aanpassing is in ieder geval aan de orde in 2012, het moment waarop de nieuwe KNMI klimaatscenario’s uitkomen. Op basis van de ambities uit het Coalitieakkoord en de beschreven externe ontwikkelingen zijn de volgende speerpunten voor de provinciale adaptatie-strategie AKR 2009-2011 benoemd:

Realiseren van een transparante afweging Het Rijk beoogt dat uiterlijk 2015 klimaatverandering volwaardig en transparant meegewogen wordt bij (ruimtelijke) afwegingen. De provincie ZuidHolland ambieert dit tijdens deze collegeperiode te bereiken, dus uiterlijk 2011.

Integratie van klimaatverandering in provinciaal beleid (het mainstreamen van) De provincie anticipeert op het voornemen van de EU om klimaatadaptatie te integreren in het EU-beleid, zoals de Kader Richtlijn Water (KRW), de hoogwaterrichtlijn, het plattelandsbeleid, Natura2000 en MER/planMER en het voornemen van het Rijk om bestaande instrumenten zoals watertoets, planMER en MKBA dwingender in te zetten voor klimaatadaptatie

Nadruk op landelijke gebied en samenhang stad-land In de komende jaren concentreert de inzet van dit AKR zich op de effecten van klimaatverandering voor het landelijk gebied en het overgangsgebied tussen stad en land.

Belangrijke thema’s zijn de transitieopgaven voor landbouw en natuur, het realiseren van economische vernieuwing en ontwikkeling van duurzame ecosystemen. De uitdaging richt zich op het aanpassen aan nattere winters en drogere zomers. In Zuid-Holland worden twee transitiegebieden onder-scheiden, de ZW-Delta en het Groene Hart-Zuidvleugel. Het accent van het programma ligt op uitvoering. Dit komt onder meer tot uiting in de instrumentontwikkeling en de ruimhartig reservering van middelen voor pilots.

2.3

Interne invalshoeken

Agenderen Bij agenderen gaat het om integratie van klimaatadaptatie in (lopende) provinciale processen en producten (mainstreamen). Het actieprogramma levert bouwstenen aan voor provinciale programma’s en projecten met behulp van adviezen of deelprojecten.

Instrumenteren Bij instrumenteren gaat het om de ontwikkeling van nieuwe instrumenten op basis waarvan klimaatbestendigheid op een goede bestuurlijke manier kan worden gewogen. Voorbeelden zijn het Afwegingskader Klimaat en Ruimte (zie kader pagina 14) en een op klimaatverandering toegespitste methodiek voor Maatschappelijke KostenBaten Analyse (MKBA).

Monitoren Bij monitoren ligt de focus op de voortgang van samenhang en samenwerking bij de provinciale klimaatopgaven. In vergelijking met agenderen en instrumentontwikkeling vraagt deze invalshoek een bescheiden inzet. De in de deze paragraaf beschreven strategie en invalshoeken voor het AKR zijn weergegeven in figuur 2: Opzet programma 2009-2011.

2 Opzet programma 2009 - 2011

12


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

Figuur 2: Opzet programma 2009-2011

Agenderen

Instrumenteren

Beleidsontwikkeling EU RIJK IPO

Kennisontwikkeling EU RIJK IPO

BOUWSTENEN

KENNIS TOEPASSEN

voor provinciale plannen programma’s & projecten

Kennisontwikkeling & pilots

BEWAKEN Monitoren samenhang & samenwerking

2.4

Opzet programma 2009-2011

De integratie van klimaatadaptatie in beleid en uitvoering vindt plaats via een doorlopend herhaald proces tussen in- en externe invalshoeken. Uit dit proces komen drie hoofdactiviteiten voort die vervolgens inhoud geven aan de acties binnen het AKR. Deze drie hoofdactiviteiten en de daaruit voortvloeiende acties worden in de volgende drie hoofdstukken uitgewerkt.

Bouwstenen De hoofdactiviteit bouwstenen richt zich op lopende provinciale beleidstrajecten van plannen (Waterplan en PSV), programma’s (ILG, Greenports) en projecten (de diverse integrale ruimtelijke projecten, IRP’s), waarvoor de verantwoordelijkheid bij anderen ligt.

Bewaken Het bewaken richt zich op samenhang en samenwerking met diverse actoren die betrokken zijn bij de acties van het AKR. De samenhang en de afstemming tussen deze drie hoofdactiviteiten is weergegeven met blauwe wederkerige pijlen. De pijl tussen de hoofdactiviteiten bouwstenen en kennis toepassen geeft aan dat kennisontwikkeling ten dienste staat van beleidsontwikkeling. De vraag naar beleidsrelevante kennis vloeit voort uit de (in de klimaatwijzer aangedragen) agenda voor het Waterplan en de PSV, uit de programma’s ILG en Greenports en uit de IRP’s. Ontwikkelde kennis in nationale en regionale programma’s wordt actief benut en toegepast in integrale gebiedsgerichte transitieprocessen en pilots en vice versa. Er is sprake van voortdurende matching tussen kennisvraag en -aanbod.

Kennis toepassen Bij deze hoofdactiviteit gaat het om vraaggestuurde kennisontwikkeling en toepassing ten dienste van de hoofdopgaven uit het actieprogramma water en het uitvoeringsprogramma structuurvisie. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande landelijke trajecten zoals Kennis voor Klimaat, ARK en de FES-impuls 2009.

De pijl tussen de hoofdactiviteiten bouwstenen + kennis toepassen en bewaken geeft aan dat het gewenste doel van het AKR – klimaatbestendig beleid - alleen bereikt kan worden via integratie van klimaat­adaptatie in beleid en uitvoering. Bovendien via sturing op samenhang en samenwerking.

2 Opzet programma 2009 - 2011

13


Kader 1: Provinciaal afwegingskader klimaatbestendigheid: december 2008

Provinciaal afwegingskader klimaat­ bestendigheid (december 2008)

Stappen provinciaal afwegingskader klimaatbestendigheid

Binnen de Nationale Definitiestudie Afwegingskader

1

Wat is het vraagstuk?

2008 hebben de provincies Noord-Holland, Zeeland

(in beeld brengen van klimaatopgaven). In IPO-

en Zuid-Holland een provinciaal afwegingskader

verband zijn klimaat-schetsboeken en een geo­

klimaatbestendigheid ontwikkeld. In dit afwegings-

database ontwikkeld. In de loop van 2009 wordt

kader klimaatbestendigheid zijn de ervaringen uit de

dit verder uitgewerkt in een klimaatatlas.

Zuidplaspolder verwerkt 2

Wat zijn mogelijke oplossingen? (uitwerken van de relatie tussen klimaatopgaven

In het provinciaal afwegingskader klimaatbestendigheid worden via een cyclisch proces vier stappen

en ruimtelijke functies en het benoemen van

doorlopen (zie rechts).

adaptatiemaatregelen en -strategieën). Hiervoor

Deze stappen komen op een herkenbare manier terug

is een systematiek van een ruimtelijke klimaatscan

in de fasering van het onderzoek ‘Wegen naar een

in ontwikkeling. Daarmee worden de relaties tussen

klimaatbestendig Nederland, in hoofdstuk 4 - Wat is

de klimaat­opgaven en de ruimtelijke functies

het vraagstuk? – wat zijn mogelijke oplossingen? –

inzichtelijk gemaakt.

hoe kunnen we deze beoordelen? en hoe is de uitvoering geregeld?.

3

Hoe kunnen we deze het beste beoordelen? (bepalen van maatschappelijke en financiële haalbaarheid van adaptatiemaatregelen). In de

Ten behoeve van de eerste stap – het in beeld brengen

komende jaren ligt het accent op het nemen van

van klimaatopgaven – is een geodatamethodiek tot

geen spijt- maatregelen. Deze zijn in de Klimaat­

ontwikkeling gebracht en toegepast: klimaatschets-

wijzer omschreven als “maatregelen die je nu

boek en klimaatatlas.

neemt om te voorkomen dat je later extra kosten

Ten behoeve van de tweede stap – relatie klimaat­

moet maken voor een vergelijkbaar effect”. In de

opgave en ruimtelijke functies – is een methodiek

motie Lemstra is de noodzaak tot verbetering van

ontwikkeld: de ruimtelijke klimaatscan. De komende

de (M)KBA-methode voor ruimtelijke afwegingen

jaren ligt het accent op drie en vier.

op de zeer lange termijn (meer dan vijftig jaar) gegeven. Daarnaast is er grote behoefte aan het

Het provinciaal afwegingskader klimaatbestendigheid

opdoen van concrete ervaringen met adaptatie­

en de ruimtelijke klimaatscan zijn nu operationeel en

maatregelen, onder meer in de vorm van pilots.

zullen gebruikt gaan worden in de grotere projecten en gebiedsprocessen. 4

Hoe is de uitvoering geregeld? (klimaatadaptatie transparant meewegen bij integrale besluitvorming). Integrale besluitvorming vindt plaats in de uitvoeringsprogramma’s van Waterplan en PSV. In het project Zuidplaspolder besluiten gemeente­ raden welke adaptatiemaatregelen uitgevoerd gaan worden.

2 Opzet programma 2009 - 2011

14


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

2 Opzet programma 2009 - 2011

15


3 2 Opzet programma 2009 - 2011

16


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

3 Hoofdactiviteit Bouwstenen In dit hoofdstuk gaan wij in op de eerste hoofd­activiteit: het aanleveren van bouwstenen aan

het AKR op het landelijke gebied en de samenhang tussen stad en land.

(lopende) provinciale beleidstrajecten waarin klimaat-bestendigheid wordt geïntegreerd.

3.2

Planning

De wijze waarop we bouwstenen aanleveren passen we aan het beleidstraject aan en kan variëren van agenderen tot een inhoudelijke bijdrage aan het beleidstraject. Allereerst besteden wij in paragraaf 3.2 aandacht aan de selectiecriteria voor de acties van het programma. Vervolgens gaan we in op de planning van deze acties in paragraaf 3.3.

3.1

Selectiecriteria voor acties

De selectiecriteria zijn gehanteerd in gesprekken met de verschillende afdelingen binnen de provincie Zuid-Holland om te komen tot de door het AKR te faciliteren beleidstrajecten. 1. Provinciaal belang van de actie: dit criterium is uitgewerkt in de nota Provinciaal Belang, vast­gesteld door Provinciale Staten november 2008. 2. Anticiperen op beleidsvoornemens van EU en Rijk: dit selectiecriterium is uitgewerkt in in paragraaf 2.2. 3. Rendement van een actie: waarbij het aanhaken bij integrale besluit-vorming van groot belang is. Uit ervaring is gebleken dat het rendement van een activiteit groot is bij integrale besluitvorming, waarbij klimaatverandering meegewogen wordt. Voorbeelden zijn het project Hotspot Zuidplas­polder, het Ontwerp Waterplan en de Ontwerp Structuur­visie. 4. Aansluiten bij opgaven van het landelijk gebied en samenhang stad & land: dit laatste selectie­ criterium volgt uit de strategie beschreven in paragraaf 2.3. het accent leggen van de inzet van

In paragraaf 3.2 zijn selectiecriteria beschreven voor de in 2009-2011 aan te leveren bouwstenen aan (lopende) provinciale beleidstrajecten waarin klimaatbestendigheid wordt geïntegreerd. De planning van de AKR- acties die hieruit voortvloeien is slechts op hoofdlijnen aan te geven, aangezien het AKR aansluit bij de planning van de gekozen beleidstrajecten. In het resterende deel van 2009 ligt het accent op de trajecten rond duurzame zoetwatervoorziening en het gebieds­gerichte project Gouwe Wiericke. De planning voor 2010 wordt uitgewerkt in het jaarplan, waarbij rekening gehouden wordt met voortschrijdend inzicht. Hieronder beschrijven we kort de geselecteerde trajecten. Achtereenvolgens komen het traject, het onderdeel klimaatadaptatie en de meerwaarde van integratie van klimaatverandering aan de orde.

Klimaatbestendige zoetwatervoorziening In de periode 2010-2015 wordt een strategie ontwikkeld voor een duurzame zoetwatervoorziening. Deze strategie heeft grote raakvlakken met de transitie van het landelijk gebied, zoals omschreven in de beleidsbrief ARK van juni 2009 (zie paragraaf 2.2). Bij deze transitie speelt de zoetwatervraag van de functies natuur en landbouw een centrale rol. Hoe deze zich gaat ontwikkelen bepaalt mede de omvang van de problematiek. Een toenemend neerslagtekort zorgt voor droogteschade en toenemende risico’s op verzilting. Een belangrijk discussiepunt gaat over: a. de toekomstige (landelijke) verdeling van zoet water uit het hoofdsysteem b. op welke wijze zoetwater aangevoerd kan

3 Hoofdactiviteit Bouwstenen

17


worden naar kritische functies in het regionale systeem en c welke kosten en baten dit met zich meebrengt. Voor het gebied van het Groene Hart/Zuidvleugel is in opdracht van het AKR een actualisering uitgevoerd naar de gevolgen van het droge klimaat­ scenario W+ voor de ruimtelijke inrichting van het gebied. De resultaten van deze studie zullen worden ingebracht bij de landelijke discussie over de zoetwaterverdeling en in het gebiedsproces Gouwe Wiericke. In deze discussie speelt het AKR een agenderende rol.

Integrale ontwikkelopgave Groene Hart en Zuidvleugel Deze integrale ontwikkelopgaven zijn beschreven in de PSV. In het Groene Hart spelen op dit moment diverse gebiedsprocessen. Bij het project Gouwe-Wiericke staan de effecten van klimaat­ verandering op natuur en landbouw centraal (inspelen op het afremmen van bodemdaling, de opslag van piekbuien en zoetwatervoorziening in droge perioden). Een belangrijk doel van het project is de vergroting van het klimaatbewustzijn bij de betrokken spelers in het veenweidegebied. Naast het deelproject Gouwe-Wiericke wordt mogelijk ook een deelproject Klimaat uitgevoerd in de gebiedsprocessen Goeree-Overflakkee en Alblasserwaard.

met daarin de kerngedachte “terugbrengen van de estuarine dynamiek met behoud van veiligheid en ontwikkelingskansen voor economie en ecologie” -, worden geen spijt-maatregelen op het gebied van de zoetwatervoorziening bestudeerd. Het AKR zorgt voor co-financiering van deze studie die als input dient voor de inspraakprocedure van het nationaal waterplan. Het AKR ontplooit nu geen verdere activiteiten. Wel zal kennis die in andere trajecten is opgedaan worden benut in projecten van het Deltaprogramma.

Overige Integrale ontwikkelopgaven landelijk gebied: landbouw en natuur Landbouw In de PSV is aangegeven dat de provincie een landbouwvisie zal opstellen voor de ontwikkling van de grondgebonden landbouw in Zuid-Holland. Onderzocht zal worden wat de effecten zijn van klimaatverandering voor de economische ontwikkeling van de sector. Met name de effecten van klimaatverandering op (zoet)watervoorziening en bodemdaling zijn relevant. Natuur De Provincie streeft ernaar dat in 2040 een ecologische hoofdstructuur is ingericht die door haar omvang en samenhang de benodigde ecologische veerkracht en het vermogen om te herstellen bezit. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met veranderingen in het watersysteem en het klimaat. Dit wordt verwerkt in de uitvoeringsprogramma’s.

Greenports In het ‘Actieprogramma Greenports ZH’, dat PS in 2008 hebben vastgesteld, is één van de acties “Greenports en klimaatverandering”. Deze lopende actie is vooral gericht op energie en de zoetwatervoorziening bij droogte. GS hebben in maart 2009 de opgave duurzame zoetwatervoorziening greenports geconcretiseerd. Dit wordt verwerkt in de uitvoeringsprogramma’s. Voor de zoetwatervoorziening is van belang dat de Greenports ZH onderdeel zijn van de problematiek van droogte en verzilting op het schaalniveau van het Groene Hart. Ook hiervoor zoekt het Rijk voor 2015 een watersysteem-technische oplossing.

Integrale ontwikkelopgave ZW - Delta De integrale ontwikkelopgave Zuid-Westelijke Delta wordt uitgewerkt in het Deltaprogramma. Op basis van het visiedocument ‘Delta in Zicht’ -

De provincie zal onderzoek initiëren naar de invloed van klimaatverandering op de abiotische randvoorwaarden van de ecologische hoofdstructuur. Aanpassen van de natuurdoelen aan klimaatverandering is een verantwoordelijkheid van het Rijk (zie PSV). Rekening houden met klimaatverandering houdt in dat bij integrale ruimtelijke projecten (IRP’s) de gevolgen van klimaatverandering bij natuur worden meegewogen. Daarnaast dient geanticipeerd te worden op het EU-voornemen om klimaat­ adaptatie volledig te integreren in Natura2000. De AKR acties waarmee we bouwstenen aanleveren aan (lopende) provinciale beleidstrajecten waarin klimaatbestendigheid wordt geïntegreerd zijn per AKR pakket overzichtelijk weergegeven in hoofdstuk 5, tabel 1 t/m 6.

3 Hoofdactiviteit Bouwstenen

18


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

3 Hoofdactiviteit Bouwstenen

19


4 3 Hoofdactiviteit Bouwstenen

20


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

4 Hoofdactiviteit Kennis toepassen In de Klimaatwijzer is aangegeven dat onze kennis over het klimaatsysteem onvolledig is. Daarnaast zijn er belangrijke gaten in kennis over wat een veranderend klimaat voor de verschil-

Andere sturing vereist een ander soort kennis­ ontwikkeling en toepassing daarvan, die ten dienste staat van beleidsontwikkeling. Het AKR ontwikkelt nieuwe kennis en past deze toe in gebiedsprocessen en uitvoeringspilots.

lende Zuid-Hollandse sectoren betekent en of deze sectoren beschikken over voldoende adaptatievermogen om zich op tijd aan te passen. Ook is niet voor alle sectoren duidelijk welke adaptatieopties er bestaan en of deze technisch, economisch en maatschappelijk uitvoerbaar zijn. In paragraaf 4.2 gaan we in op het belang van toepassingsgerichte kennisontwikkeling voor de ontwikkeling van klimaatbestendig provinciaal

Dat gebeurt in samenwerking met belanghebbenden. In dergelijke processen combineren we ervaringen tot nieuwe ervaring, we zetten ervaring om in informatie, we combineren informatie tot nieuwe informatie en/of we zetten informatie om in ervaring. Het gebiedsproces in de Zuidplaspolder is hier een mooi voorbeeld van (initiatief aan beleidskant). Maar ook in het landelijke programma Kennis voor Klimaat (hotspots) wordt op deze wijze gewerkt (initiatief aan onderzoekskant).

beleid. Vervolgens lichten we in paragraaf 4.3 toe op basis waarvan wij activiteiten hebben geselecteerd waarin kennisontwikkeling en de toepassing ervan aan de orde komen.

4.1 Belang toepassingsgerichte kennisontwikkeling In hoofdstuk 2 is beschreven dat op Europees en nationaal niveau is een belangrijk deel van de huidige beleidsinspanning op het gebied van klimaatadaptatie is gericht op ontwikkeling van nieuwe kennis en instrumenten. Deze dienen als basis voor langetermijnadaptatiestrategieën. Het ministerie van VROM stelt dat ook in zijn (concept) beleidsbrief juni 2009. Naast een voortgaande verdieping van de beleidsopgaven (wat is het vraagstuk) zal de nadruk steeds meer komen te liggen op ontwikkeling en uitwerking van strategische opties (wat zijn mogelijke oplossingen), hoe kunnen we deze beoordelen (technisch, economisch, maatschappelijk) en welke bestuurlijke opgave brengt adaptatie met zich mee (hoe is de uitvoering geregeld).

4.2

Selectie van (kennis)acties

De afgelopen maanden heeft Kennis voor Klimaat een inventarisatie gemaakt van nationale en regionale kennisvragen. Gezien het grote aantal kennisvragen en het verschillend karakter van deze vragen (generiek versus specifiek, wetenschappelijk versus toegepast), dient de provincie vanuit haar provinciaal belang prioriteiten te stellen. De zes AKR pakketten zijn daarin leidend. De provinciale beleidsopgaven die voortvloeien uit de beschreven thema’s zullen de komende jaren verder worden uitgewerkt. De uitvoering zal moeten worden geborgd in de vorm van regionale en/of gebiedsgerichte adaptatiestrategieën. In de PSV en het Waterplan zijn klimaatgerelateerde (ruimtelijke) opgaven vastgelegd. De kennisvragen die hieruit voortvloeien worden mogelijk ingebracht in relevante 2de tranche KvK projecten (zie b). Het gaat dan bijvoorbeeld om de invloed van klimaatverandering op de inrichting van de provinciale ecologische hoofdstructuur

4 Hoofdactiviteit Kennis toepassen

21


(PEHS) en het effect van klimaatverandering op de doelen van de Kader Richtlijn Water (KRW).

4.3

Huidige (kennis)acties

onderzoek naar effect temperatuurstijging in stedelijke agglomeraties (Haaglanden, Rotterdam, waterschappen en provincie). ■■

Het AKR ontwikkelt op kennisgebied drie soorten acties: ■■

Actief benutten kennisontwikkeling derden Op nationaal niveau loopt in opdracht van het ministerie van VROM tot eind 2010 het project “Klimaatbestendig inrichten van Nederland” wat getrokken wordt door het Planbureau voor de Leefomgeving, in samenwerking met andere kennisinstituten. In opdracht van het ministerie van VenW zal Waterdienst/Deltares een aantal meerjarige klimaatgerelateerde onderzoeken starten, waaronder de landelijke Zoetwaterverkenning. Dit laatste onderzoek zal drie jaar duren en interactief met de regio worden opgepakt. Kennisinstelling Alterra voert, in opdracht van het ministerie van LNV, onderzoeken uit naar de effecten van klimaatverandering op natuur en landbouw. Eigen provinciale kennisacties zullen in samenhang met en in aanvulling op deze landelijke trajecten worden uitgevoerd. Binnen de provincie zullen heldere werkafspraken worden gemaakt tussen de meest betrokken sectoren (klimaat, water, ruimte, landbouw en natuur). Op Europees niveau loopt een groot onderzoeksprogramma naar de effecten van klimaatverandering op zoetwater-ecosystemen. Onderzoeksresultaten zullen moeten worden vertaald naar gebiedsgerichte kennis en concrete opties voor beheer. Daarnaast moeten vragen uit het gebied c.q. beheer worden geagendeerd in dit soort over­ koepelende programma’s.

Ontwikkelen kennis samen met derden Najaar 2008 is de provincie gestart met participatie in het landelijke kennisprogramma Kennis voor Klimaat. Kennisinstellingen (KNMI, Deltares, Alterra, universiteiten) en bedrijven (met name ingenieursbureaus) voeren de projecten uit. Overheidspartijen, waar-onder de provincie, zijn co-financier en belanghebbende in de projecten. De volgende projecten zijn inmiddels gestart (tussen haakjes betrokken overheidspartijen): ■■ Regionale klimaatscenario’s: verdiepende analyse toename neerslag-extremen (kusteffect)/

■■

■■

■■

■■

Klimaatbestendig veenweidegebied: ontwikkeling van een regionale adaptatiestrategie voor het gebied Midden-Delfland (Waterkader Haaglanden, Hoogheemraadschap Delfland, provincie). Klimaat in ruimtelijke keuzes: methodiek kosten-baten afweging klimaatbestendigheid (Hoogheemraadschap Delfland, provincie). Brede gebiedsspecifieke verkenning regio Haaglanden: klimaatverande-ring in relatie tot andere sociaal-economische trends (Waterkader Haaglanden, Stadsgewest, Hoogheemraadschap Delfland, provincie, gemeente Rijswijk). Definitiestudie waterveiligheid buitendijks: ontwikkeling methoden bepalen effecten overstromingsrisico’s, beoordeling kwetsbaarheid en ontwikkeling adaptatiestrategieën buitendijkse gebieden (Rijkswaterstaat, gemeenten Rotterdam/Dordrecht, waterschappen, provincie). Afsluitbaar/open Rijnmond: uitwerking varianten lange termijn waterveiligheid Commissie Veerman (Rijkswaterstaat, gemeenten Rotterdam/ Dordrecht, waterschappen, provincie). In opdracht van de stuurgroep Zuid-Westelijke Delta wordt de Metastudie Zoetwatervoorziening uitgevoerd (delta-provincies, waterschappen in de delta, LNV, VenW).

Voorjaar 2009 is gestart met fase twee van Kennis voor Klimaat. In deze fase ligt het accent op meerjarig onderzoek, waarbij ‘hotspotoverstijgende’ vragen centraal staan. Voor fase twee zijn acht thema’s gedefinieerd. Deze betreffen nationale/ regionale waterveiligheid, zoetwatervoorziening, landelijk gebied, stedelijk gebied, infrastructuur en netwerken, verbetering klimaatprojecties en modelinstrumentarium, governance van adaptatie en beleidsanalytisch instrumentarium. De komende maanden ontwikkelen verschillende consortia voorstellen voor projecten. Partijen die bij de verschillende hotspots zijn betrokken, waaronder de provincie, zijn potentieel belang­hebbende en co-financier van deze projecten. Dit najaar zal worden bepaald welke consortia het onderzoek zullen uitvoeren en hoe de co-financiering wordt geregeld. Gelet op de in hoofdstuk 3 beschreven prioriteiten, zal de provinciale co-financiering zich vooral richten op de KvK-thema’s zoetwatervoorziening en landelijk gebied. Co-financiering van

4 Hoofdactiviteit Kennis toepassen

22


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

projecten uit de andere thema’s is alleen aan de orde indien sprake is van regiospecifieke case­ studies welke voor Zuid-Holland van belang zijn.

Kennis toepassen Kennis past de provincie enerzijds toe op de -in hoofdstuk 3 genoemde- gebiedsprogramma’s en anderzijds in uitvoeringspilots, bijvoorbeeld over klimaatverandering op specifieke locaties. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande trajecten zoals ARK-2008 en FES-2009. Op basis van programma’s wordt een aantal klimaatgerelateerde projectvoorstellen uitgewerkt. Een deel van deze projecten komt in 2010 in uitvoering, is de verwachting. Daarnaast zijn er nog contacten met diverse andere organisaties, zoals de gemeente Rotterdam (pilots samenhang stad en land) en natuurmonumenten (klimaatbuffer project Voorne). Voor het stimuleren van uitvoeringspilots is in de jaarschijf 2010 en 2011 een bedrag van respectievelijk 400.000 en 500.000 euro gereserveerd. Het is de bedoeling dat de provincie Zuid–Holland medeopdrachtgever wordt. Toetsingscriteria zijn uitvoering op korte termijn en aansluiting bij de strategie 2009-2011 (zie hoofdstuk 2). De AKR acties “kennis ontwikkeling en toepassing” zijn per AKR pakket overzichtelijk weergegeven in hoofdstuk 5, tabel 1 t/m 6

4 Hoofdactiviteit Kennis toepassen

23


5 24


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

5 Hoofdactiviteit Bewaken In de voorgaande hoofdstukken hebben we de hoofdactiviteiten van het AKR benoemd: aanleveren bouwstenen en kennistoepassing. In dit afsluitende hoofdstuk geven wij aan op welke wijze de voortgang van het AKR zal worden bewaakt (paragraaf 5.2) en geëvalueerd (paragraaf 5.3). Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van de AKR acties die in deze collegeperiode worden uitgevoerd. Dit overzicht wordt jaarlijks geactualiseerd.

5.1

Bewaken

We hebben aangegeven dat het klimaatadaptatiebeleid in brede zin pas recent expliciet op de agenda’s van de EU en nationale en regionale overheden staat. Ook hebben we beschreven dat klimaatverandering omgeven is met een hoge mate van complexiteit en onzekerheid over effecten en ontwikkelingen op de lange termijn. Bij de verdere vormgeving van het klimaatadaptatie­beleid zal rekening moeten worden gehouden met deze eigenschappen van het klimaatvraagstuk. Dit betekent dat nieuwe inzichten makkelijk in het provinciale beleid in te passen moeten zijn. Een flexibele, op leren ingestelde beleidsontwikkeling en een regelmatige actualisatie en controle van het beleid, zijn dan ook geboden. Op deze wijze kunnen we gaandeweg de kansrijke ontwikkel­ paden voor klimaatadaptatie ontdekken. Door het aanleveren van bouwstenen en het toepassen van kennisontwikkeling in deze bouwstenen, werkt de provincie Zuid-Holland aan klimaat­bestendig provinciaal beleid (doelstelling 1 AKR) en het klimaatbestendig maken van de provincie (doelstelling 2 PZH). Dit zijn de gewenste eind­ resultaten.

Om de gewenste flexibile beleidsontwikkeling te bereiken zullen wij de voortgang van het AKR op een transparante wijze bewaken. Dit betekent dat we nagaan welke resultaten zijn bereikt en of de acties in het AKR bijdragen aan het gestelde programmadoel: een klimaatbestendig provinciaal beleid. De acties zijn per klimaatopgave gerangschikt in twee typen: 1. aanleveren van bouwstenen voor projecten waarvoor de verantwoordelljkheid bij anderen ligt en 2. k ennisontwikkeling en toepassing ten dienste van de hoofdopgaven uit het actieprogramma water en het uitvoeringsprogramma structuurvisie

Vormgeving bewaken De eerste doelstelling klimaatbestendig beleid is vertaald in: de doorwerking van klimaatbestendigheid in provinciale plannen, programma’s en integrale ruimtelijke projecten. Om die doorwerking te bevorderen is enerzijds de samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus en die tussen actoren, betrokken bij de door de provincie te faciliteren acties, van groot belang (zie de in het eerste hoofdstuk beargumenteerde visie op de noodzaak van een op samen­ werking gerichte stijl van besturen, governance). Anderzijds is mainstreaming en de sturing op samenhang van cruciaal belang om die doorwerking van klimaatbestendigheid in provinciale activiteiten te bevorderen (zie beleidsbrief ARK aan de Tweede Kamer). Het bewaken van de voortgang van het gewenste eindresultaat klimaatbestendig beleid zal dan ook op deze twee elementen – samenwerking en samenhang - gericht zijn.

5 Hoofdactiviteit Bewaken

25


De tweede doelstelling een klimaatbestendige provincie is vertaald in de doorwerking van klimaatbestendigheid naar de feitelijke uitvoering van beleid. Het bewaken van deze effecten van klimaatbestendig beleid (policy-impact) valt onder de verantwoordelijkheid van de provinciale plannen, programma’s en projecten zelf. Samenhang. De bewaking moet inzicht opleveren in de samenhang van de activiteiten. De volgende indicatoren zijn hier relevant: ■■ De mate van aandacht voor- en aanpassing aan de volgorde van de besluitvorming op Europees, nationaal en regionaal niveau (keuzes hoofd­ watersysteem). ■■ De mate van integratie van klimaatadaptatie in water-, natuur-, en milieubeleid op Europees, nationaal en provinciaal beleidsniveau. ■■ De mate waarin de randvoorwaarden en uitgangspunten voor klimaatbestendigheid (zoals verwoord in de Klimaatwijzer) zijn meegenomen in de provinciale activiteiten.

■■

De mate waarin klimaatverandering volwaardig en transparant is meegewogen bij besluitvorming over genoemde provinciale activiteiten.

Samenwerking. De bewaking moet inzicht opleveren over de juiste actoren. De volgende indicatoren zijn hier relevant: ■■ De mate waarin kennisontwikkeling, -benutting en - toepassing in provinciale activiteiten heeft plaatsgevonden in samenwerking met relevante partners. ■■ De mate waarin de op samenwerking gerichte strategie en stijl van besturen heeft geleid tot een groter bewustzijn bij beleidspartners over klimaatverandering en draagvlak voor klimaatbestendig provinciaal beleid. Het AKR is succesvol als de uitwerking van de zes AKR pakketten leidt tot vergroting van klimaatbestendigheid (policy output), er een leerproces op gang is gekomen tussen beleid en onderzoek én de bewustwording van betrokken actoren over klimaatverandering is toegenomen (policy-outcome).

Tabel 1 : Overzicht te bewaken acties AKR-pakket 1 AKR–PAKKET 1: LANGETERMIJN VEILIGHEID BENEDENRIVIERENGEBIED Kennisvragen

Type acties

Acties AKR

• Onderzoek kustver­

Bouwstenen

• Rijnmond-Drechtsteden:

sterking: werking en

voor projecten

heid en scheppen duurzame

ties langs de kust

zoetwatervoorziening;

overstroombare (super) dijken in combinatie met inpasbare functies (APW / UP-PSV)

Kennis

• Beleidskader buitendijkse

en versterking dijkring

APW

Rijk (eerst) verantwoordelijk

x

x

APW

Gemeente Rotterdam, Dordrecht, WS, RWS (financiering kennis

en toepassing.

voor klimaat) • Onderzoek ‘Afsluitbaar-

APW/KvK

x

Dordrecht, WS, RWS

Deltacommissie) • Toepassing innovatieve

urgent)

TU Delft RWS Gemeente Rotterdam/

open Rijnmond’ (advies

14 (UP-PSV,Randstad

APW UP-PSV AKR KvK ARK

x

Extern betrokken partijen

gebieden aan de kust

ontwikkeling

• Waterveiligheid rand­ stad: systeemwerking

x

Ordenend programma

bijdrage aan beleidskader.

(APW / UP-PSV) vatieve keringen, zoals

2010

1ste helft 2011

borgen lange termijn veilig-

effectiviteit zandsupple­

• Ontwikkeling van inno­

2de helft 2009

x

APW

(financiering kennis

keringen: inventarisatie

voor klimaat)

potentiële locaties over­

(Rijk, ZH, NH en

stroombare dijken (ARK)

Zeeland)

= (concept) Actieprogramma Water = Uitvoeringsprogramma PSV = Actieprogramma Klimaat en Ruimte = Kennis voor Klimaat = Actieprogramma Ruimte en klimaat (Rijk)

5 Hoofdactiviteit Bewaken

26


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

Tabel 2 : Overzicht te bewaken acties AKR-pakket 2 AKR–pakket 2: Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Kennisvragen

Type acties

Acties AKR

• Geen spijt- maatregelen

Bouwstenen

• Behoud huidige zoetwater­

vermindering zoet-water­

voor projecten

2de helft 2009

2010

1ste helft 2011

Ordenend programma

Extern betrokken partijen

x

x

x

APW

(NH, Ut, WS, V&W)

x

x

x

APW

Provincie, water-

voorziening/ verkenning toekomstige zoet watervraag

vraag en vergroting

• Ontwikkelen van een

zelf­voorzienendheid

schappen, landbouw

duurzame waterhuishouding

(AW/UP-PSV)

bij greenports

• Mogelijkheden afkop­

• Ontwikkelen visie en geen

pelen natuurgebieden

x

x

x

APW

Rijk, PT ZWD

van (hoofd)watersysteem

spijt-maatregelen duurzame

provincies,

(APW)

zoetwatervoorziening:

Waterschappen

ZW-Delta.

• Haalbaarheid gesloten

• Ontwikkelen visie en geen

waterkringloop greenports (APW) • Juiste waterkwaliteit

x

x

APW

Rijk, PT Groene Hart provincies,

zoetwatervoorziening:

Water-schappen

Groene Hart

op de juiste plaats (nutrienten, sulfaat)

x

spijtmaatregelen duurzame

Kennis-

• Metastudie zoetwatervoor-

Rijk, Provincies,

KvK

x

ontwikkeling

ziening Zuid-Westelijke

Waterschappen,

en toepassing

Delta (t.b.v. bestuurlijk advies

Acacia, Deltares,

Zoetwatervoorziening

TNO, KWR research (financiering KvK)

Zuid-Holland Zuid). • Projecten Thema Zoetwater-

x

x

x

KvK

KvK

x

x

ARK

ARK 2009 - NH en

voorziening fase 2 Kennis voor Klimaat • Pilot: Zilte Floriade- haalbaar-

Zeeland (PZH en

heidsonderzoek

VROM) APW = (concept) Actieprogramma Water UP-PSV = Uitvoeringsprogramma PSV AKR = Actieprogramma Klimaat en Ruimte KvK = Kennis voor Klimaat ARK = Actieprogramma Ruimte en klimaat (Rijk)

Tabel 3 : Overzicht te bewaken acties AKR-pakket 3 AKR–PAKKET 3: SAMENHANG STAD-LAND: WATEROVERLAST STEDELIJKE AGGLOMERATIES Kennisvragen

Type acties

Acties AKR

• Effect klimaatverander­

Bouwstenen

• Integratie klimaatverande-

ing op ontwikkeling

voor projecten

agglomeraties.

x

Ordenend programma

Extern betrokken partijen

Regulier

Gemeenten, waterschap

ring structuurvisie Hof van zoetwatervoorziening).

de kust (APW) effect stedelijke

2010

x

1ste helft 2011

Delfland (wateroverlast,

neerslag-extremen langs • Omvang hitte-eiland

2de helft 2009

Kennis-

• Onderzoek Klimaatbestendige

x

KvK

Delfland, gemeente

ontwikkeling

groen- en waterstructuur

Midden-Delfland,

en toepassing

in en om stedelijk gebied

Waterschappen DHV,

(Hof van Delfland)

Alterra, Oranjewoud, (financiering KvK)

• Onderzoek neerslagextremen

x

x

KvK

Rotterdam, Water-

(kusteffect) en hitte-eiland­

kader Haaglanden,

effect in Haaglanden/Rijnmond

Delfland, KNMI/WUR (financiering KvK)

• Overleg over pilots gericht op geïntegreerde stad-land

x

x

KvK

Haaglanden/Rijnmond

oplossingen met diverse geïnteresseerden. APW = (concept) Actieprogramma Water UP-PSV = Uitvoeringsprogramma PSV AKR = Actieprogramma Klimaat en Ruimte Regulier = lopende beleidstrajecten

5 Hoofdactiviteit Bewaken

27


Tabel 4 : Overzicht te bewaken acties AKR-pakket 4 AKR-PAKKET 4: INTEGRALE ONTWIKKELOPGAVE ZUID-WESTELIJKE DELTA Kennisvragen

Type acties

Acties AKR

• Robuustheid regionale

Bouwstenen

• Gebiedsvisie Goeree

water-systemen op

voor projecten

eilanden (APW) • Robuuste regionale functies op eilanden (UP-PSV)

Kennis-

2de helft 2009

2010

1ste helft 2011

Ordenend programma

Extern betrokken partijen

x

x

UP-PSV

WS, Gemeenten

• Gebiedsvisie Hoeksche Waard

x

x

UP-PSV

WS, Gemeenten

• Zoetwatervoorziening fase 2

x

x

APW

Rijk, provincies,

Overvlakkee

ontwikkeling

Kennis voor Klimaat / follow

en toepassing

up Metastudie Zoetwater-

waterschappen

voorziening Zuid-Holland Zuid (Zie ARK-pakket 2) APW = (concept) Actieprogramma Water UP-PSV = Uitvoeringsprogramma PSV AKR = Actieprogramma Klimaat en Ruimte Regulier = lopende beleidstrajecten

Tabel 5 : Overzicht te bewaken acties AKR-pakket 5 AKR–PAKKET 5: INTEGRALE ONTWIKKELOPGAVE GROENE HART/ZUIDVLEUGEL Kennisvragen

Type acties

Acties AKR

• Bodemdaling en onder­

Bouwstenen

• Veenweidepact Gouwe

waterdrainage (APW)

voor projecten

2de helft 2009

2010

1ste helft 2011

x

x

x

Ordenend programma

Extern betrokken partijen

UP-PSV

Gemeenten, VROM, LNV

Wiericke/MT polder (bodemdaling, droogte

• Bollenstreek af te

en waterberging)

koppelen van water­

• Doorstart Nieuwkoop/

systeem

x

x

x

UP-PSV

x

x

UP-PSV

• Gebiedsproces Alblasserwaard

op kwaliteit oppervlakte­

Gemeenten, VROM, LNV

(accent op westelijk deel,

water (APW)

Gemeenten, VROM, LNV

De Venen

• Effect klimaatverandering

bodemdaling, landbouw, Groene Ruggengraat) Kennis

• Fase 2 Kennis voor Klimaat

ontwikkeling

thema landelijk gebied.

en toepassing

• Pilot Zuidplaspolder inzet

x

x

p.m.

p.m.

AKR

Kennis instellingen/ KvK

klimaatbestendige Rode en

Regulier

FES 2009, VROM,

(ZPP)

gemeenten en WS FES-2009 Alterra,

Groene Waterparel • Pilot Hierheen met het Veen

p.m.

p.m.

AKR

• Pilot duurzame Greenports

p.m.

p.m.

AKR

Ut, LTO NM FES-2009. Gemeenten, Rijk, bedrijfsleven APW = (concept) Actieprogramma Water UP-PSV = Uitvoeringsprogramma PSV AKR = Actieprogramma Klimaat en Ruimte Regulier = lopende beleidstrajecten

5 Hoofdactiviteit Bewaken

28


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

Tabel 6 : Overzicht te bewaken acties AKR-pakket 6 AKR–PAKKET 6: OVERIGE INTEGRALE OPGAVEN LANDELIJK GEBIED: LANDBOUW EN NATUUR Kennisvragen

Type acties

Acties AKR

• Effect van klimaatveran­ dering op Ecologische Hoofdstructuur (lange termijn) • Effect van klimaat­ verandering op Natura 2000 (EU) • Grondgebonden landbouw en klimaat­ verandering (EU) • Draagvlak aanpassing klimaatverandering • Relatie klimaat­ verandering en recreatie • Effecten klimaat­ verandering op econo­ mische ontwikkeling van grondgebonden landbouw (accent op zoetwater-voorziening en bodemdaling) (UP-PSV).

Bouwstenen voor projecten

Kennisontwikkeling en toepassing

2de helft 2009

Ordenend programma

Extern betrokken partijen

2010

1ste helft 2011

• Landbouwvisie: effect klimaatverandering op economische ontwikkeling. • Anticiperen EU/Rijksbeleid: N2000 beheersplannen, onderdeel klimaatverandering • Realisatie EHS, onderdeel klimaatverandering

x

x

x

UP-PSV/IPO

LTO/ WS/IPO

x

x

EU/IPO

LNV/VROM/IPO

x

x

EU/IPO

LNV/VROM/IPO

• Klimaatbestendigheid landbouw en natuur • Uitwerken Kosten Batenmethodiek LT meewegen in Ruimtelijke inrichting en beheer

x

x

x

AKR

LNV; IPO

x

x

x

KvK

x

x

Arcadis, EUR, Deltares, DURA Vermeer/TU Delft, Triple E (financiering KvK) Regionale partijen

• Sense of urgency klimaatverandering / Gouwe Wiericke • Pilot Duurzaam landschapsbeheer Hoeksche Waard onderdeel van programmavoorstel Nederland Geoland

p.m.

Regulier AKR

GEO-informatie (PZH, gemeenten. FES-2009, bedrijfs­ leven)

APW = (concept) Actieprogramma Water UP-PSV = Uitvoeringsprogramma PSV AKR = Actieprogramma Klimaat en Ruimte Regulier = lopende beleidstrajecten EU = EU Witboek klimaatadaptatie KvK = Kennis voor Klimaat

5 Hoofdactiviteit Bewaken

29


5.2

Financieel overzicht

5.3 Voortgangsrapportage en bestuurlijke evaluatie

Naast samenhang en samenwerking (governance) is ook afrekenbaarheid in het openbaar bestuur relevant. Op rijksniveau is deze trend vertaald in de VBTB (van beleidsbegroting tot beleids­ verantwoording). Kort gezegd komt het neer op verantwoording afleggen over het effectief en efficiënt inzetten van eigen (financiële) middelen. In de onderstaande tabel staat een overzicht van in te zetten (ingezette) middelen voor de hoofd­ activiteiten van het AKR. Tabel 7: Overzicht middelen AKR 2009-1011 Hoofdactviteit

Bouwstenen

2de helft 2009

1ste en 2de helft 2010

250

600

KvK

0

Pilots

0

1ste helft 2011

Totaal

250

1.100

150

50

200

400

500

900

10

50

25

85

260

1.200

825

2.285

Kennistoepassing

Bewaken Totaal (in duizenden €’s)

De hoofdactiviteit bewaken krijgt uiteindelijk vorm op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Op ambtelijk niveau wordt jaarlijks ten behoeve van de planning- en controlecyclus een korte ambtelijke voortgangsrapportage opgesteld. Hierin wordt de voortgang op de bovengenoemde indicatoren beschreven. Op die momenten actualiseren wij tevens het actieprogramma op basis van voortschrijdend inzicht. De eerste voortgangsrapportage zal eind 2009 verschijnen en een omvang hebben van ongeveer vier pagina’s. Op bestuurlijk niveau wordt aan het einde van de coalitieperiode (2011) een uitgebreide bestuurlijke evaluatie gemaakt met een omvang van ongeveer 10 pagina’s en extern uitgevoerd. In de evaluatie staan de volgende vragen centraal: ■■ Welke resultaten heeft de provincie ZH bereikt op het terrein van klimaatadaptatie in de collegeperiode 2007-2011? ■■ Hoe verhouden deze resultaten zich tot de rest van Nederland? (benchmark provincies) ■■ Wat zijn de klimaatopgaven voor de college­ periode 2011-2015?

5 Hoofdactiviteit Bewaken

30


Actieprogramma Klimaat en Ruimte 2009–2011

5 Hoofdactiviteit Bewaken

31


Colofon Uitgave Provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den Haag Productbegeleiding bureau Mediadiensten, provincie Zuid-Holland Ontwerp Haagsblauw, Den Haag Fotografie provincie Zuid-Holland Druk Koninklijke De Swart Papier Omslag 250 grams Go-silk Binnenwerk 135 grams Go-silk Oplage 300 exemplaren Deze uitgave is vervaardigd met een druktechniek die het milieu zo min mogelijk belast. Archiveringsnummer 092380

32




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.