VersoDirect nr3 - jg17

Page 1

VersoDirect nr. 3 / juni - juli 2015 / jaargang 17 V.U. Bruno Aerts, Kolonel Bourgstraat 122 bus 4, 1140 Brussel

VersoDirect is de nieuwsbrief van de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw, de intersectorale werkgeversorganisatie voor de Vlaamse socialprofitsector. Verso verenigt ondernemers uit de gezondheidszorg, de welzijnssector, de socioculturele sector, de sector van de aangepaste tewerkstelling, het onderwijs en de mutualiteiten.

INHOUD VERSONIEUWS Het Nieuwe Werken biedt kansen, maar vraagt doordacht beleid Waarderend afscheid van Frank Cuyt

2 4

SECTORNIEUWS Welke toekomst voor beleidsrelevant onderzoek? 5 Scherpere focus voor innovatieactoren 5 Minister lanceert derde actieplan rond werk in zorg en welzijn 6 Meest werkbaar werk in de zorg 6 Social profit organiseert helft van de stages in secundair onderwijs 6 Social profit blijft sterke motor werkgelegenheidsgroei 7 Zorgorganisaties trekken aan de alarmbel 7 Twee jaar na de introductie van cao 104 8 Antwerpse partners zetten in op Zorgtalent 9 SST verdedigt financieringsmodel sociale economie 10 Chronisch zieken terug aan de slag 10 Fusie Zorgnet Vlaanderen & Icuro 11 “Mantelzorgers zetten eigen gezondheid op het spel” 11 AANKONDIGINGEN

“ Het Nieuwe Werken biedt ook perspectieven voor de social profit.” Lees meer p 2-4

12 1


EDITO

Werk maken van werk: van actieplannen naar engagementen… De overheid heeft haar huiswerk gemaakt. De bredere kaders en de kapstokken voor de toekomstige acties in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid krijgen vorm en inhoud. De sectorale sociale partners en de sectororganisaties maken zich stilaan op om na te gaan hoe ze vanuit hun rol en mogelijkheden hieraan concrete invulling kunnen geven. Binnen VESOC wordt de laatste hand gelegd aan het inhoudelijk kader voor de sectorconvenants 2016 – 2017. Alles wijst er op dat continuïteit en zekerheid voorop staan. De decretaal vastgelegde thema’s blijven bepalend. Van de sectorale sociale partners wordt verder verwacht dat ze een facilitator worden in de doorvertaling van het beoogde werkgelegenheids-, activerings-, en competentiebeleid. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor mogelijk intersectorale aanknopingspunten. De social profit heeft hierin heel wat ervaring opgebouwd: ook in het verleden werd bij de invulling van acties in de sectorconvenants voor de social profit – onder regie van VIVO – steeds vertrokken van een intersectorale benadering. Daarbij blijft voldoende ruimte voor het bepalen van prioriteiten, rekening houdend met de (sub)sectorale uitdagingen. Dat de Vlaamse regering inmiddels ook het actieplan 3.0 ‘Werk maken van werk in de zorg- en welzijnssector’ heeft goedgekeurd kan alleen maar de sectorale dynamiek binnen het beleidsdomein WVG versterken. Het is een breed opgevat actieplan dat inzet op verschillende doelen: naast de noodzakelijke ondersteuning van de instroom in de zorgberoepen wordt terecht ook de optimalisering van de organisatie van zorg en welzijn én het medewerkersbeleid in het vizier genomen. De complexiteit van het landschap wordt niet uit de weg gegaan: er zijn de interferenties met andere beleidsdomeinen en er zijn de vele partners en actoren die het op het terrein moeten waarmaken. Om tot concrete engagementen te komen dient nog een hele weg afgelegd. De juiste koers is aangegeven: enkel door overleg en samenwerking zal het lukken. Verso wil zich alvast constructief inschrijven in deze samenwerkingsprojecten. Bruno Aerts, directeur Verso 2

VERSONIEUWS

Het Nieuwe Werken biedt kansen in de social profit, maar vraagt doordacht beleid

Het Nieuwe Werken, of tijd- en plaatsonafhankelijk werken, helpt om de werk-privébalans te verbeteren en zo de werknemerstevredenheid te verhogen. Veel ondernemingen zetten er ook op in om een aantrekkelijke werkgever te zijn voor sollicitanten. Ook voor de social profit, die veel nieuwe medewerkers zoekt, zou het Nieuwe Werken dus interessant kunnen zijn. Maar wat zijn de ervaringen van wie deze principes al toepast? Verso organiseerde op 20 mei hierover een studienamiddag.

De inleiding werd verzorgd door Mieke Van Gramberen (Flanders Synergy) en Hendrik Delagrange (Stichting Innovatie & Arbeid). Zij gaven aan dat tijds- en plaatsonafhankelijk werken veel minder ingeburgerd is in Vlaanderen dan we zouden denken. Slechts 23% van de medewerkers werkt af en toe van thuis uit, terwijl de helft aangeeft dat ze dit wel zou willen. In de welzijnssector is dit slechts 17%. Er is dus zeker nog ruimte voor groei. Waar tijds- en plaatsonafhankelijk werken wel wordt ingevoerd, zien we dat niet alle organisaties erin slagen de ambities ten volle in te lossen. “Soms komt dat omdat ze gewoon te hoge verwachtingen hadden, maar er zijn toch ook wel lessen te trekken uit de ervaringen van organisaties waar het wel goed werkt”, vertelde Mieke Van Gramberen. “Zo zien we dat organisaties die een duidelijke visie ontwikkelen rond bijvoorbeeld de ontwikkeling van talenten en die visie ook aftoetsen op


de werkvloer, betere resultaten halen. Daarnaast is het ook belangrijk dat je goed gaat kijken naar de aard van elke job om te beslissen welke taken je goed op een flexibele manier kunt organiseren en welke taken toch veel overleg “Een vaste structuur vragen met collega’s.”

moet mogelijk blijven voor wie geen behoefte heeft aan flexibiliteit”

Elke medewerker is ook anders. Sommigen zullen meer sturing nodig hebben dan andere bij de introductie van tijds- en plaatsonafhankelijk werken. Bovendien moet een vaste structuur mogelijk blijven voor wie geen behoefte heeft aan deze flexibiliteit. Tijds- en plaatsonafhankelijk werken kan dus zeker uitgebreid worden, ook in de social profit leerden we. Maar het is belangrijk dat je goed nadenkt over hoe je dit organiseert. Zo komt het management al gauw in contact met andere facetten van het Nieuwe Werken. Socialprofitorganisaties geven het goede voorbeeld Solidariteit voor het Gezin, Bond Beter Leefmilieu en Femma vzw waren uitgenodigd om te tonen hoe socialprofitorganisaties deze lessen in de praktijk brengen. Pol De Brock van Solidariteit voor het Gezin deed de transformatie van hun kantoren uit de doeken. Een aanzienlijke investering die nu al vruchten afwerpt!

Femma vzw, een organisatie die ijvert voor de emancipatie van vrouwen en gendergelijkheid, wou zelf het goede voorbeeld geven door een goede combinatie van werk en gezin mogelijk te maken. Personeelsverantwoordelijke Bieke Verhoelst legde uit dat de introductie van tijds- en plaatsonafhankelijk werken zeker een vraag van de werknemers zelf was. Maar daarnaast ziet de organisatie deze flexibiliteit ook als een compensatie voor het eerder bescheiden loon dat socioculturele organisaties kunnen uitbetalen. Ook de ecologische winst is zeker belangrijk, vertelde ze. Bij de introductie van het Nieuwe Werken moet een organisatie wel rekening houden met een aanzienlijke investering in IT en ook de kantoren moeten meestal onder handen genomen worden.

WA ARVAN AKTE... “ Je kunt tien stukken schrijven over wat er schort aan de jeugdbescherming en de psyc hiatrie, maar vaak is het wachten op zo’n incident als dat meisje van 17 voor wie er geen plaats was, om daar gehoor voor te vinden. Dan komt het erop aan daarover te schrijven vanuit oprechte verontw aardiging en nieuwsgierigheid, en niet vanuit sensatiez ucht.” Guy Tegenbos bij zijn pensioen. DS Weekblad, 2 mei 2015.

3


VERSONIEUWS

Daarnaast gaf Bieke Verhoelst nog mee dat ze tijdens hun traject wat meer hadden kunnen luisteren naar de ervaringen en vragen van de medewerkers zelf. Ook Aude Goovaerts van Bond Beter Leefmilieu getuigde over de uitdagingen bij de introductie van het nieuwe werken binnen de organisatie. “Vergeet bijvoorbeeld niet rekening te houden met de geldende cao’s in de sector”, waarschuwde ze. “Die zijn vaak moeilijk te verzoenen met de principes van het Nieuwe Werken. Daarnaast is het belangrijk om je medewerkers goed te betrekken wanneer je veranderingen in hun werksfeer plant en doorvoert.” Op tijd evalueren is ook een must, gaf ze nog mee.

Vooral telewerk geraakt ingeburgerd De Stichting Innovatie & Arbeid van de Serv heeft vorige maand een nieuw onderzoeksrapport gepubliceerd over het Nieuwe Werken. Dit rapport is de culminatie van een onderzoeksopdracht die een jaar heeft geduurd. Op basis van een driejaarlijkse enquête bij Vlaamse ondernemingen en organisaties hebben de onderzoekers vier pijlers van het Nieuwe Werken gemeten: telewerken, kantoorinrichting, papierloos werken en competentiegericht “Telewerk blijkt personeelsbeleid.

vooral populair bij groeiende ondernemingen”

De Vlaamse ondernemingen zijn vooral tuk op telewerken. In 30,7% van de ondernemingen wordt occasioneel getelewerkt. Toch werkt slechts in 5,6% van de ondernemingen een meerderheid van het personeel op structurele basis thuis. Slechts een kwart van de ondernemingen werkt papierloos. 15% heeft een vorm van werkplekdelen ingevoerd. Open kantoren komen nog steeds het meest voor, namelijk in 69,1% van de gevallen. Een vijfde van de ondernemingen werkt ook aan een competentiegericht personeelsbeleid. Telewerk blijkt vooral populair bij groeiende ondernemingen. Het is ook het makkelijkst in te voeren in de organisatie. Zo is het bijvoorbeeld niet nodig om de kantoorinrichting aan te passen aan telewerk. Ook een competentiegericht personeelsbeleid zien de onderzoekers vaker terug bij groeiende ondernemingen. Ook al zijn er duidelijk stappen vooruit gezet op het vlak van het Nieuwe Werken, het valt op dat slechts weinig organisaties inzetten op alle aspecten van het Nieuwe Werken tegelijkertijd. U kunt het rapport downloaden op de website van de Stichting Innovatie & Arbeid: www.serv.be/nl/stichting. 4

Waarderend afscheid van Frank Cuyt Op een massaal bijgewoonde feestzitting op 19 mei werd door het Vlaams Welzijnsverbond afscheid genomen van Frank Cuyt onder het toepasselijke thema ‘Engagement voor een warme samenleving’. Frank Cuyt was sinds 1995 algemeen directeur van het Vlaams Welzijnsverbond. Hij werd in februari 2015 opgevolgd door Hendrik Delaruelle. Als bestuurder en bureaulid was Frank sinds de opstart ook een belangrijke stem binnen Verso. Met zijn brede intersectorale kijk én visie op het ondernemerschap in de social profit ging hij steeds mee voorop als dragende kracht in het verbindend werkgeversverhaal van Verso. Zijn engagement zal ook binnen Verso een blijvende stempel krijgen! “Wij blijven ons inzetten voor de legitimering van het private initiatief, voor de noodzakelijke autonomie en de financiële leefbaarheid van voorzieningen. Wij blijven ernaar streven om door kwaliteit het verschil te maken en blijvend een plaats te verdienen in het zorglandschap, niet enkel door de professionalisering maar ook door de zorg voor de rechten van de gebruikers.” Frank Cuyt in een interview naar aanleiding van de viering van 15 jaar Vlaams Welzijnsverbond in 2014.


SECTORNIEUWS

Welke toekomst voor beleidsrelevant onderzoek? Op 27 april organiseerde de Serv een open raadsvergadering over de toekomst van het beleids­ ondersteunend wetenschappelijk onderzoek. Tim Buyse van de Serv lichtte het recente Serv-advies toe, waarna een expertenpanel haar licht liet schijnen over het onderwerp. Er is ongerustheid gerezen over de toekomst van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek. De Vlaamse Regering zal vanaf 2016 de cofinanciering van de steunpunten stopzetten. Concreet gaat het om een budget van 8,2 miljoen euro, goed voor 60% van de budgetten van de steunpunten. Nochtans engageert de Vlaamse regering zich om te blijven investeren in ‘evidence based’ en ‘evidence informed’ beleid. Hoe dat beleid er zal uitzien en welke rol de steunpunten zullen spelen is nog niet duidelijk. De Serv gaf in haar advies alvast enkele uitgangspunten voor dit toekomstig

dat onderzoekers ook samenwerken over beleidsdomeinen heen. Ook de samenwerking met alle actoren binnen administratie en het werkveld mag niet over het hoofd gezien worden.

Vanuit het beleid was er ook de kans voor de kabinetten om hun visie mee te geven. Koen Algoed, kabinetschef van minister Muyters, verduidelijkte dat de besparing bij de steunpunten niet beleidsondersteunend onderzoek. betekent dat de steunpunten moeten Cruciaal zijn volgens de Serv een planverdwijnen. De financiering van beleidsmatige werking, de relevantie van het gerichte steunpunten blijft decretaal onderzoek voor het beleid, een lange­ mogelijk. Hij wees er verder op dat termijnperspectief voor de uitvoerders sommige actoren binnen het beleidsen het verzekeren van de maximale domein EWI toch nog meer middelen betrokkenheid van beleidsmakers en hebben gekregen. Er zullen stakeholders. echter geen overgangsmaat“Er zullen geen regelen voorzien worden Vanuit de administratie overgangsmaat- wanneer de structurele kwamen er ook heel regelen voorzien financiering in 2016 stopt. wat aandachtspunten Inhoudelijk zal de minister voor de regering. Zo worden” de kaart trekken van meer gaf Willem De Klerck, en betere evaluatie van overheidsbeleid. diensthoofd studie- en beleidscoörHet evaluatieprincipe zal van bij het dinatie bij het Departement Werk en begin van een nieuwe maatregel worden Sociale Economie, aan dat de zesde ingebed. Er zal dus ook aandacht zijn staatshervorming en de bijhorende voor de noodzakelijke dataverzameling. nieuwe bevoegdheden rond werkEr zal ook meer aandacht zijn voor gelegenheid impliceert dat er ook experimenteel onderzoek. meer onderzoek gedaan zal moeten worden naar de effecten van nieuw U kunt het verslag van deze open beleid. Voor Luc Moens, afdelingshoofd raadszitting lezen op de website van Beleidsinformatie en Kennisbeheer bij de Serv: www.serv.be. het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, is het alleszins belangrijk

Serv wil scherpere focus voor innovatieactoren In een advies roept de Serv de Vlaamse regering op om werk te maken van een vereenvoudiging van de het ondersteuningsaanbod voor innovatie van de Vlaamse overheid. Volgens de sociale partners is er nood aan een duidelijkere taakverdeling tussen de instrumenten en een grondige opvolging van de geleverde kwaliteit. Concreet neemt het advies vijf innovatiestructuren in beeld: de provinciale innovatiecentra, Flanders DC, de lichte structuren/competentiepolen, de strategische onderzoekscentra en de technology transfer offices. De Serv vraagt dat dit aanbod van de Vlaamse overheid zich exclusief richt op sensibilisering, valorisatie en clustering. Elk ondersteu-

ningsinstrument kan zich best beperken tot één van deze opdrachten. Elke innovatiestructuur op zich moet ook grondig geëvalueerd worden om de strategische meerwaarde aan te tonen en eventuele bijsturingen mogelijk te maken. De Serv ziet een belangrijke rol weggelegd voor het nieuw op te richten Agentschap voor Innoveren en Ondernemen, een fusie van het Agentschap Het advies Ondernemen en het Agentschap voor nalezen kan op Innovatie door Wetenschap en Technologie www.serv.be (IWT). Dit nieuwe agentschap moet deze vereenvoudiging in goede banen leiden en toezien op de kwaliteit van de innovatieactoren. 5


SECTORNIEUWS

Minister Vandeurzen lanceert derde actieplan rond werk in zorg en welzijn Op 8 mei 2015 keurde de Vlaamse regering het actieplan ‘Werk maken van werk in de zorg en welzijnssector’ goed. Dit plan 3.0 bouwt verder op de vorige actieplannen. Het nieuwe actieplan omvat vier actiethema’s die de werkgelegenheid in de zorg en welzijnssector moeten ondersteunen: de instroom in de zorgberoepen, organisatie van zorg en welzijn, medewerkersbeleid en boordtabellen- en indicatorenontwikkeling. Voor elk van deze actiethema’s schrijft het “De tekorten zullen plan een reeks acties naar voren.

in de toekomst opnieuw toenemen”

Naast de acties die zullen worden ontwikkeld binnen het beleidsdomein van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zullen heel wat acties worden opgezet in samenwerking en overleg met andere beleidsdomeinen en Vlaamse agentschappen. Als intersectorale werkgeversorganisatie voor de social profit is Verso steeds bereid om in overleg te treden rond specifieke punten uit dit actieplan.

Inspiratiesessie verzuimbeleid en actieplannen waarderende benadering De vorige lijken alvast hun vruchten af te werpen. Sinds 2010 is het aantal studenten dat voor een zorgopleiding kiest, drastisch gestegen. Zowat alle richtingen zagen meer studenten, maar de meeste studenten kozen voor verpleegkunde of personenzorg. Volgens de cijfers van de VDAB blijkt trouwens dat de grootste schaarste is weggewerkt. Het aantal openstaande vacatures is gedaald en voor een aantal beroepen zijn er geen knelpunten meer. Toch blijft het nodig om de instroom in knelpuntberoepen in zorg en welzijn te blijven stimuleren, aldus de minister. Alle studies tonen aan dat de tekorten in de nabije toekomst opnieuw zullen toenemen. Rekening houdend met een 40-jarige carrière vanaf 20 jaar, begint de babyboomgeneratie nu volop uit te stromen. U vindt het actieplan op www.zorg-en-gezondheid.be.

Meest werkbaar werk in de zorg Meer dan zes op de tien medewerkers in de zorg heeft geen problemen met psychische vermoeidheid, voelt zich goed op het werk, heeft voldoende leermogelijkheden en kent een goede werk-privébalans. Meer dan de helft van de medewerkers heeft zo ‘werkbaar werk’. De beroepsgroep scoort daarmee het best van alle beroepsgroepen die de Stichting Innovatie & Arbeid vergeleken heeft. Het gemiddelde op de Vlaamse arbeidsmarkt ligt op 54,6%. 6

Zorgmedewerkers worden wel bovengemiddeld geconfronteerd met fysieke agressie. Maar liefst 19,7% was in het afgelopen jaar slachtoffer van lichamelijk geweld. Ook ongewenst seksueel gedrag komt vaker voor in de zorgsector: 7,3% van de zorgmedewerkers krijgt hiermee te maken, ruim hoger dan het gemiddelde van 2,2% op de Vlaamse arbeidsmarkt. Lees meer over de studie op de website van Stichting Innovatie & Arbeid: www.serv.be/stichting.

Social profit organiseert helft van de stages in secundair onderwijs In de vorige VersoDirect berichtten we al over de conceptnota waarin de Vlaamse Regering de contouren van de hervorming van het systeem van alternerend leren schetst. Eind april publiceerde de Stichting Innovatie & Arbeid een rapport waarin naar de ervaringen van de sectoren over het stelsel van leren en werken wordt gepeild. Ook de social profit werd bevraagd. In de social profit gaan jaarlijks zo’n 500 jongeren aan de slag in een of andere vorm van alternerend leren, vooral in de sector voor personen met een beperking. Daarnaast zijn er natuurlijk ook heel wat stages in de social profit. Maar liefst 65.586 leerlingen uit het voltijds secundair onderwijs volgen een stage in een van de deelsectoren van de social profit. Dat is bijna de helft van alle stages in het voltijds secundair onderwijs. Voor veel typische socialprofitberoepen zoals verpleegkundige zijn er strenge diplomavereisten, maar er zijn ook veel algemene functies in de social profit waarvoor leren en werken wel geschikt is, zoals kok, huishoudhulp, hovenier of administratief personeel. Binnen de zorgcontext zijn er wel mogelijkheden voor het opleiden van poetshulpen of verzorgenden. Een van de pijnpunten die uit het rapport naar voren komt is de grote vraag naar stageplaatsen. In sommige richtingen in het hoger onderwijs, bijvoorbeeld psychologie, vinden niet alle studenten een stageplaats. De deelsectoren willen ook dat het huidige systeem waarbinnen jongeren in de social profit werkervaring opdoen, de sociale maribel, behouden blijft. U kunt het rapport van de Stichting Innovatie & Arbeid downloaden op hun website: www.serv.be/stichting.


SECTORNIEUWS

Social profit blijft sterke motor werkgelegenheidsgroei Op 12 mei publiceerde het Federaal Planbureau een voorlopige versie van de economische vooruitzichten voor de periode 2015-2020 waaruit we enkele belangrijke vaststellingen kunnen aanstippen. De economische groei in België zou toenemen met 1,5% per jaar tijdens deze projectieperiode. Dit komt de Belgische werkgelegenheid ten goede want er zouden 201.000 jobs bijkomen over de periode 2015-2020, wat bijna dubbel zoveel is als tijdens de voorbije periode. Dit komt neer op een jaarlijkse groeivoet van de totale binnenlandse werkgelegenheid van 0,7%. Deze jobcreatie situeert zich vooral in de dienstensectoren. Zo verwacht het Planbureau dat de sector gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (excl. dienstenchequepersoneel) 83.600 extra jobs realiseert, wat overeenstemt met een groeipercentage van 2,3% per jaar. Dit is vergelijkbaar met de vorige edities van de economische vooruitzichten. De jobcreatie in het dienstenchequestelsel zou volgens het Planbureau veel beperkter blijven: +6000 personen in de periode 2015-2020, wat tien keer minder is dan tijdens de afgelopen zes jaar. In andere sectoren becijfert het Planbureau dat er banen verloren zullen gaan. Dit is opnieuw het geval in de verwerkende industrie (-32.200 arbeidsplaatsen, tegenover -80.300 in de afgelopen zes jaar). Opvallender is de verwachte daling bij de overheidsadministratie en onderwijs (-14.400 arbeidsplaatsen, tegenover +26.200 personen in de afgelopen zes jaar).

“Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening realiseren 83.600 jobs”

Globaal gezien gaat de werkgelegenheidsgraad er wel op vooruit volgens verschillende meetmethoden en daalt de werkloosheidgraad volgens de berekeningen van het Planbureau (11,1% of -54.000 personen in 2020). Een kanttekening is evenwel dat dit niet betekent dat de EU2020-doelstellingen zullen worden gehaald.

Het Planbureau wijst ook op de afname van de overheidstekorten in de periode 2015-2020, als gevolg van de dynamiek aan inkomsten- en uitgavenzijde. Er wordt ook een lichte daling van de schuldgraad voorspeld op middellange termijn. Wanneer de regionale economische vooruitzichten gepubliceerd worden door het Planbureau, zal Verso hier dieper op inzoomen wat Vlaanderen betreft. Deze worden tegen de zomer verwacht.

Meer informatie vindt u op de website van het Federaal Planbureau: www.plan.be.

Zorgorganisaties trekken aan de alarmbel Een groot aantal koepels uit de ouderenzorg en de gezinszorg heeft in een brief aan minister-president Bourgeois haar bezorgdheid geuit over het uitblijven van investeringen in de ouderenzorg op een moment dat de vergrijzing de zorgvraag omhoog stuwt. Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen volledig bevoegd voor de budgetten voor de ouderenzorg, maar de Vlaamse regering geeft vooralsnog niet de indruk een betrouwbare partner te zijn van de sector. Zo is er ook in 2015 weer bespaard op de middelen. Nochtans zijn de noden hoog en is er eerder nood aan investeringen om de betaalbaarheid en de kwaliteit van de zorg op peil te houden. Daarom vraagt de sector dat er in de komende jaren alleszins niet meer bespaard wordt. De Vlaamse regering zou zelfs beter meer middelen vrijmaken om de zorg en de kwaliteit van leven van ouderen te garanderen. De sector ziet ook mogelijkheden om efficiënter om te gaan met de beschikbare budgetten, onder meer door een betere samenwerking tussen acute en chronische zorg met bijvoorbeeld de gezinszorg. Op termijn kunnen hierdoor meer middelen vrijkomen, maar op korte termijn hoeven hier geen mirakels verwacht te worden. Vertegenwoordigers uit de sector ouderenzorg hebben hun brief ook toegelicht tijdens een hoorzitting in de commissie Welzijn van het Vlaams Parlement op 22 april. Nieuwe erkenningen Op 24 april maakte de Vlaamse regering het aantal erkenningen voor nieuwe woongelegenheden bekend. De minister ontving 11.018 aanvragen en zal er daarvan 8413 goedkeuren tegen 2018. In 2015 kunnen er 2348 plaatsen bijkomen, in 2016 3287, waarna er de volgende twee jaren nog budget is voor telkens 1389 plaatsen. De minister heeft ondertussen ook twee taskforces opgericht: één is belast met het uitwerken van een nieuw beleid, terwijl de tweede belanghebbenden verenigt om een nieuw financieringsmodel te ontwikkelen voor de infrastructuur van woonzorgcentra. Dat model zou in 2016 al operationeel moeten zijn. 7


SECTORNIEUWS

Waar staan we twee jaar na de introductie van cao 104? Alle ondernemingen uit de privésector, dus ook uit socialprofitorganisaties, met meer dan 20 werknemers zijn al twee jaar verplicht om uit te leggen wat zij doen voor de tewerkstelling van oudere werknemers. Voor het Vlaams Welzijnsverbond ging Jan Verbanck van VOCA Consult na hoe hun leden dit opnemen. Verso sprak met hem over de resultaten van het onderzoek. Is de oproep van de federale regering goed opgevolgd binnen de welzijnssector? Jan Verbanck: Volgens cao 104 moeten alle ondernemingen met meer dan 20 werknemers sinds januari 2013 zo’n plan hebben. Heeft iedereen dit al? Nee, ik heb onlangs nog een organisatie begeleid die van niks wist. De ondernemingsraad zou dit moeten controleren, maar ik weet niet of de inspectie dit controleert. Wat leer je van de organisaties die wel een plan hebben ingediend? Om te beginnen zat er zeer veel variatie

in de plannen. Je hebt organisaties die gewoon een kort plan hebben opgemaakt om in regel te zijn met de wetgeving. Maar er zijn gelukkig ook veel organisaties die er echt werk van hebben gemaakt en dat zijn niet per sé de grotere organisaties. Deze good practices begonnen meestal met een uitgebreide analyse van de leeftijdspiramide binnen de organisatie. Hiervoor gebruikten een aantal organisaties de leeftijdsscan van ESF (www.leeftijdsscan.be). Vaak gebruikten deze organisaties ook het format dat door de overheid werd meegegeven als suggestie. Dat format biedt clusters van thema’s in het personeelsbeleid waarin men de acties kon kaderen. Daar geraak je al een heel eind mee. Sommigen organisaties werkten maar binnen één of enkele clusters acties uit, anderen binnen alle clusters. Het mooie is nu dat veel organisaties verder kijken dan het individu en zijn leeftijd. Leeftijd is uiteraard een element, maar ze kijken eigenlijk liever naar de

loopbaan en de levensloop waar die medewerker inzit. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de zorg voor kleinkinderen of zorg voor grootouders. Enkele organisaties beseffen dat deze privésituatie ook invloed heeft op het functioneren binnen de werkcontext en laten bijvoorbeeld toe dat ADV-dagen daarvoor ingezet kunnen worden. Flexibele uurroosters is ook zo’n maatregel, uiteraard enkel als het werk dat toelaat.

“Je moet gewoon durven praten over leeftijd en het taboe opheffen” Wat kan je aanraden aan organisaties die zo’n plan willen maken of hun huidige plannen willen bijschaven? Een belangrijke aanbeveling is om loopbaangesprekken te voeren met medewerkers om hen te coachen in hun competentieontwikkeling. Ik denk dat een goede communicatie ook essentieel is. Je moet gewoon durven praten over leeftijd en het taboe daarover opheffen. Een goed voorbeeld is het ESF-project ‘Langer Werken’, gebaseerd op het ABC-model (inspelen op autonomie, de verbinding met de organisatie stimuleren en onderhouden, inspelen op de competenties van medewerkers, nvdr). Deze tool kan je online raadplegen op www.langer-werken.be. Vooral om 50-plussers productief en gemotiveerd aan de slag te houden is deze methodiek van goudwaarde. Je bent geen voorstander van een uitsluitend lineaire kijk op de loopbaan van medewerkers. Kan je dat eens toelichten? Als je lineair blijft denken over de loopbaan van medewerkers dan zal je oudere werknemers altijd blijven zien als een kostenpost in plaats van als een meerwaarde. Het is van fundamenteel belang dat iedereen, ook de oudere medewerker zelf, dat beeld loslaat. Uiteraard verloopt iedere loopbaan lineair. Je begint met 0 jaar ervaring en bouwt dan op. Maar die lineaire benadering zorgt ervoor dat we oudere

8


SECTORNIEUWS collega’s anders gaan bekijken. Dat we gaan denken dat zij trager werken. Als je daarentegen een loopbaan ziet als een oefening in het maken van de verbinding tussen de competenties maar ook de goesting en de drijfveren van de medewerker en dat wat de organisatie als doelstelling heeft dan kom je veel verder. Zo krijgt ook remotie een kans naast de klassiek stijgende loopbaanopbouw. Heb je nog andere tips voor werkgevers? Ten eerste: bekijk je medewerkers niet als 45+. Kijk naar hem of haar als naar een unieke persoon, los van de context van leeftijd die soms extra aandacht vraagt. In veel werkgelegenheidsplannen vermeldt men uitdrukkelijk dat alle maatregelen voor alle medewerkers gelden ongeacht hun leeftijd. Ten tweede: communicatie, communicatie en communicatie! Ga het gesprek aan over leeftijd en over de loopbaan. Beschouw dat onderwerp niet als een taboe of als een verantwoordelijkheid voor de medewerker alleen. Je kan er veel meer uithalen door erover te communiceren. Ten derde: zorg bij elke medewerker voor een gezonde verbinding tussen wat de organisatie vraagt, wat de medewerker vraagt van zichzelf en van de organisatie en waar de mogelijkheden liggen van de medewerker. De mix van die drie factoren is van belang en het is een gedeelde verantwoordelijkheid: van de 45-plusser, van het team, van de leidinggevende en van de organisatie. We hebben uiteindelijk allemaal baat bij gezonde arbeidsverhoudingen en medewerkers die niet over- of onderbevraagd worden. Dit komt niet alleen de medewerker ten goede, maar ook de organisatie en vooral de doelgroep waarvoor we werken. En in de social profit is het ons daar uiteindelijk om te doen.

Antwerpse partners zetten in op Zorgtalent De provincie Antwerpen, de stad Antwerpen en VDAB slaan de handen in elkaar en willen samenwerken om zo veel mogelijk Antwerpse talenten te overtuigen van de aantrekkelijkheid van een job in de zorgsector. Hiermee starten de drie partners al het vijfde sectorspecifiek samenwerkingsverband op. Het samenwerkingsverband met als titel ‘Zorgtalent’ heeft ook al wat plannen klaar. Zo willen de partners een testlab bouwen waar zorgsituaties gesimuleerd kunnen worden. Deze ruimte kan dan gebruikt worden door scholen, maar moet ook een plek worden waar promo-acties kunnen doorgaan. Daarnaast wil Zorgtalent ook door middel van assessments potentiële werknemers en studenten begeleiden naar een passende opleiding. Zorgtalent zal in de toekomst ook instaan voor de organisatie van de Instroombeurs voor zorgberoepen, die op 27 oktober 2015 zal plaatsvinden in Antwerpen. Tot slot willen de partners ook bekijken hoe de samenwerking tussen scholen en zorginstellingen op het vlak van stages verbeterd kan worden. Zo zou er werk gemaakt kunnen worden van gedeelde documenten en procedures voor alle onderwijs­ instellingen. Zorgtalent zal ook de kaart trekken van laagdrempelige jobs voor kansengroepen om het arbeidspotentieel in de stad maximaal te benutten.

WA ARVAN AKTE... “ In de gezondheidszorg is alles wat nieuw is per definitie duurder. Bij de elektronica is dat omgekeerd. Daar moeten we lessen uit trekken.” Rudi Pauwels, ceo van Biocartis, in De Tijd vijftig, een bijlage bij De Tijd van 9 mei 2015.

“ Stress kan aan bod komen in het sociaal overleg. Maar ik geloof nog meer in het aanpakken van de oorzaken, door samen met de overheid en de vakbonden te sensibiliseren, zonder paternalistisch op te treden.” Marc Lambotte van sectorfederatie Agoria in HR Square, april 2015.

r “ Binnen het sociaal overleg moet mee ing werk de en sam om en kom ruimte van een onderneming te versterken op de lange termijn.” Tom Heyman, ceo Janssen Pharmaceutica, in het Essensciadossier bij De Tijd van 30 april 2015.

9


SECTORNIEUWS

SST verdedigt financieringsmodel sociale economie Tewerkstelling in een sociale werkplaats geeft een return on investment van 52,6%. Dat berekende de koepel van sociale werkplaatsen en arbeidszorgcentra SST. In een publicatie gaat SST de dialoog aan met de overheid en de reguliere economie, die de sector vaak verwijt marktverstorend te werken.

consumptie. Uit die berekening blijkt dat elke doelgroepmedewerker die tewerkgesteld wordt in een sociale werkplaats de overheid 3793 euro oplevert. De werknemer zelf houdt op het einde van het jaar 3085 euro meer over dan wanneer hij of zij een werkloosheidsuitkering zou hebben ontvangen.

Voor het bepalen van die economische meerwaarde keek SST enerzijds naar de ondersteuning door de Vlaamse en federale overheid en anderzijds naar bijvoorbeeld het wegvallen van de werkloosheidsuitkering, betaalde sociale bijdragen, maar ook extra btw-inkomsten door gestegen

De sociale werkplaatsen stellen zo’n 9000 mensen tewerk. Voor elke gesubsidieerde euro genereert de sector 1,31 euro aan eigen inkomsten.

Chronisch zieken ervaren drempels om terug aan de slag te gaan Minder dan de helft van wie een chronische aandoening heeft, is aan het werk. Toch wil bijna vier op de vijf chronisch zieke mensen die niet aan het werk zijn, graag terug aan de slag. Dat blijkt uit een bevraging van het Vlaams Patiëntenplatform. Er is nog werk aan de winkel om het iedereen die wil werken ook mogelijk te maken om dit te doen. Het Vlaams Patiëntenplatform geeft enkele aanbevelingen voor overheid, arbeidsbemiddelaars en werkgevers. Zo geeft de koepel van patiëntenverenigingen aan dat de ondersteuningsmaatregelen voor mensen met een chronische aandoening onvoldoende benut worden. Maar liefst 68,55% van de werkende 10

deelnemers aan de bevraging is aan de slag zonder gebruik te maken van enige ondersteunende maatregel. Slechts 14,6% krijgt de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) en 16,5% zit in het systeem van toegelaten arbeid.

“Het zou mogelijk moeten zijn om af en toe afwezig te zijn zonder een hele of halve dag verlof te nemen” Aanbevelingen Volgens het Vlaams Patiëntenplatform is het huidig systeem van arbeidsongeschiktheid vooral een kwestie van alles

Meer informatie: www.sst.be

of niks. Werken of thuisblijven. Het zou in het belang van de werknemer en de werkgever zijn indien er flexibele tussenvormen zouden komen die rekening houden met de specifieke situatie van elke werknemer met een chronische aandoening. Zo zou het mogelijk moeten zijn om af en toe afwezig te zijn, voor bijvoorbeeld een doktersbezoek, zonder verplicht een hele of halve dag verlof te nemen. Daarnaast is er volgens het Vlaams Patiëntenplatform nood aan meer sensibilisering van werkgevers en vraagt de organisatie dat de Vlaamse overheid meer inspanningen levert om haar eigen streefcijfer van 3% voor personen met een arbeidshandicap of chronische ziekte te halen. U kunt het volledige onderzoek van het Vlaams Patiëntenplatform raadplegen op www.vlaamspatientenplatform.be.


SECTORNIEUWS

“ Mantelzorgers zetten eigen gezondheid op het spel”

Zorgnet Vlaanderen & Icuro zetten volgende stap naar fusie Zorgnet Vlaanderen en Icuro, twee leden van Verso, ondertekenden begin mei een fusieprotocol. De koepel van christelijk geïnspireerde zorginstellingen en de koepel van publieke ziekenhuizen werken al sinds 2010 op een structurele manier samen. Tegen eind 2017 zouden ze volledig moeten fuseren. Op korte termijn wordt de werking van beide organisaties verder op elkaar afgestemd en ook de verdeling van vertegenwoordigings­ opdrachten binnen overlegfora wordt uitgeklaard. Tijdens de transitieperiode zullen beide organisaties toetreden tot elkaars bestuursorganen. Er komt ook een geïntegreerd directiecomité dat de fusie voorbereidt. De nauwere samenwerking moet zorgen voor een bundeling van expertise en met de fusie willen beide partners samen ook sterker wegen op het beleid.

Als alle uren die mantelzorgers besteden aan zorg door een betaalde kracht zouden moeten worden gedaan, dan zou dat genoeg zijn om 150.000 jobs mee te vullen. Dat heeft het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid berekend. Er zijn in België maar liefst 860.000 mantelzorgers. Een vijfde daarvan besteedt zelfs meer dan 20 uur per week aan de zorg voor een naaste of een kennis. Daarmee komt het percentage van de bevolking dat mantelzorg verleent op 9%. Vrouwen zijn het actiefst (11% tegen 8% mannen). Het Brussels Gewest telt meer dan twee keer zo veel mantelzorgers dan de andere gewesten (18% versus 8%). Toch waarschuwt het instituut voor de gevolgen voor de gezondheid van al deze mantelzorgers. Studies tonen aan dat mensen die mantelzorg verlenen hun gezondheid vaak negatiever inschatten. Voor vrouwen is dit een verhoogde kans van 27%, voor mannen een verhoging van maar liefst 63%. Vooral voor de ‘sandwichgeneratie’ zien de onderzoekers risico’s. De groep tussen 45 en 64 jaar is vaak nog actief op de arbeidsmarkt, maar wordt daarnaast ook bevraagd voor opvang van kleinkinderen en zorg voor hulpbehoevende ouders. Twaalf procent van de Belgen tussen 45 en 64 jaar is dan ook actief als mantelzorger. Vrijwilligerswerk Ook rond het vrijwilligerswerk zijn er recent nieuwe cijfers vrij gemaakt. Uit cijfers die parlementslid Vera Jans (CD&V) opvroeg bij de administratie blijkt dat het aantal mensen dat zich vrijwillig inzet in een erkende vrijwilligersorganisatie in de zorg de afgelopen twee jaar is gestegen met een kwart. Deze erkende organisaties, waaronder Rode Kruis-Vlaanderen en Tele-Onthaal, krijgen ook middelen van de overheid om vrijwilligers te begeleiden en te vormen. In 2014 ontvingen 133 organisaties zo bijna 1,5 miljoen euro.

www.zorgnetvlaanderen.be www.icuro.be

AKTE... WA ARVAN “ If you want me to

care, let me share.”

p rijcke van Antwer Professor Luc De iedag ud st de ol tijdens Management Scho elen nd ha er nd js over “O van SOM en HRwi n”. met de vakbonde

11


AANKONDIGINGEN

Nieuwe inspiratiesessie HRwijs HRwijs, het HR-aanbod van Verso voor kleine socialprofitondernemingen, organiseert op 16 juni in Antwerpen inspiratiesessies over ‘Generaties op de werkvloer’ en ‘Diversiteit in je onderneming’. Deze inspiratiesessies worden georganiseerd in samenwerking met Jobkanaal. De eerste sessie gaat in op nuttige tools om de interactie en samenwerking tussen generaties op de werkvloer te verbeteren. De tweede sessie verkent manieren om in te zetten op diversiteitsmanagement in de onderneming. Een ervaren spreker leidt elk thema in. Praktijkvoorbeelden uit kleine vzw’s maken het concreet. Najaarsaanbod HR-opleidingen VIVO vzw organiseert dit najaar samen met HRwijs ook weer gratis opleidingen over actuele HR-thema’s. Er staan negen opleidingen op het programma, georganiseerd over heel Vlaanderen. Ook worden er drie interactieve sessies georganiseerd waarbij de nadruk ligt op ervaringsuitwisseling en leren van elkaar. Meer informatie en inschrijven: www.hrwijs.be

Nieuwe brochure zet in op taalbeleid De Jobkanaaladviseurs van Verso verspreiden een nieuwe brochure over taal op de werkvloer onder directeurs of personeelsverantwoordelijken van socialprofitondernemingen in de regio Leuven. De brochure biedt antwoorden op concrete vragen van leidinggevenden rond taalondersteuning. Ze kunnen er ideeën opdoen voor acties rond taal en krijgen instrumenten aangereikt om deze ideeën uit te voeren. Bij ieder instrument hoort ook een verwijzing naar één of meerdere organisaties die deze dienst aanbieden in de regio Leuven. Tot slot biedt de brochure een overzicht van financieringskanalen waar organisaties gebruik van kunnen maken. Momenteel is de brochure geschreven op maat van de regio Leuven, maar ze is ook zeker nuttig voor socialprofitondernemers uit heel Vlaanderen. U kunt de brochure downloaden op www.verso-net.be of bestellen bij kirsten.dhooghe@verso-net.be.

Vleva lanceert nieuwe subsidiegids

Download de gids op www.vleva.eu

Het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva) heeft een nieuwe editie van haar subsidiegids gelanceerd. De gids bevat veertig fiches met het doel, de begunstigden, het budget, de thema’s en de contactpersonen van elk Europees subsidieprogramma.

12

Woonzorg- centra innoveren samen Bij steeds meer organisaties in de zorgsector groeit het besef dat de manier waarop we vandaag zorg organiseren niet duurzaam is. Denk maar aan de (dubbele) vergrijzing of de toename van complexiteit van problematieken en financiering in de zorg. Daar kunnen we verandering in brengen door anders, innovatief te organiseren. En dit met het oog op slagvaardige, wendbare organisaties waarin werkbare jobs centraal staan die werknemers de mogelijkheid bieden een actieve rol op te nemen binnen de organisatie. Flanders Synergy en VIVO lanceren nu een oproep naar alle niet-commerciële organisaties uit de ouderenzorg om deel te nemen aan een praktijklabo. Zij kunnen kennismaken met de principes van innovatieve arbeidsorganisatie door een combinatie van opleiding, ervaringsuitwisseling en ondersteuning. De uitdagingen waar organisaties voor staan en de implicaties op de interne werking worden collectief geanalyseerd. Deze oefening levert krachtlijnen op waarrond individuele managers of afdelingshoofden voor hun eigen organisatie een specifieke visie en strategie kunnen ontwikkelen. Op de website van Flanders Synergy (www.flanderssynergy.be) vind je meer uitleg en enkele praktijkverhalen van organisaties die werk maakten van een nieuwe arbeidsorganisatie. Er worden 3 labo’s georganiseerd, samengesteld volgens regionale spreiding. De labo’s starten in september 2015 en eindigen in mei 2016. Wenst u meer informatie of wilt u graag al inschrijven, kijk op de website van VIVO: www.vivosocialprofit.org.

Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw - www.verso-net.be Kolonel Bourgstraat 122 bus 4 - 1140 Brussel - T 02 739 10 71 - F 02 736 75 06 - info@verso-net.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.