VersoDirect nr. 3 / juni - juli 2013 / jaargang 15
VersoDirect is de nieuwsbrief van de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw, de intersectorale werkgeversorganisatie voor de Vlaamse socialprofitsector. Verso verenigt ondernemers uit de gezondheidszorg, de welzijnssector, de socioculturele sector, de sector van de aangepaste tewerkstelling, het onderwijs en de mutualiteiten.
inhoud VERSONIEUWS Welke zorg kiezen we? Sectornieuws Serv heeft nog heel wat vragen bij voorontwerp decreet lokale diensteneconomie Strategische adviesraad spreekt zich uit over staatshervorming Werkzekerheid social profit bevestigd Leidt minder werken tot vroege pensionering? Kleine socialprofitorganisaties krijgen HR-advies op maat Vlaanderen in Actie legt zich toe op dertien ‘transities’ Banenverlies in sociale economie blijft beperkt Europese sociale partners ondersteunen innovatieve arbeidsorganisatie ‘Samen ondernemer in welzijn’ Nieuw boek en website begeleidt organisaties bij aggressiebeleid Ook het Vlaams Welzijnsverbond nam deel aan de DUOdag 2013
2
5 6 6 7 8 8
“ Volgens projecties van het Centraal Planbureau zou het aandeel van zorg in het Nederlandse bbp kunnen stijgen van 13% nu tot 31% in het jaar 2040”
9
Paul Besseling, programmaleider zorg Centraal Planbureau Nederland
9 10
Lees meer p 2-4
10 10
1
EDITO
VERSONIEUWS
Het economisch belang van sociaal ondernemerschap
Welke zorg
Dat de social profit als arbeidsintensieve sector in Vlaanderen – goed voor 17% van de Vlaamse tewerkstelling - een motor is voor werkgelegenheidsgroei, werd al veelvuldig aangetoond. Ook de projecties naar de toekomst bevestigen dit beeld. Het economisch belang van de socialprofitsector daarentegen bleef lange tijd onderbelicht. Hierin komt stilaan verandering. De reportagereeks in De Tijd, ‘Het geld van het middenveld’, was hiervoor illustratief. Het is goed dat het brede publiek zich ook bewust is van de grote meerwaarde die de sector betekent voor de Vlaamse economie. De social profit in Vlaanderen is namelijk goed voor een bruto toegevoegde waarde van maar liefst 14,5 miljard euro. Dat is 8% van de Vlaamse bruto toegevoegde waarde. Ook de profitsector wint bij een economisch sterke socialprofitsector. Voor elke tien euro omzet, spendeert een socialprofitonderneming vier euro aan diensten en producten die ze inkoopt. We realiseren al deze economische en maatschappelijke meerwaarde trouwens aan een kost voor de belastingbetaler die zeer competitief is in vergelijking met onze buurlanden. België spendeert 11,5% van haar bbp aan gezondheidszorg en andere sociale diensten. Dat is ongeveer evenveel als Duitsland (11,4%), maar minder dan het Verenigd Koninkrijk (12,1%), Frankrijk (12,1%) en Zweden (14%). Per inwoner geven we jaarlijks 3422 euro uit aan gezondheidszorg. In Frankrijk is dat 3468 euro, in Nederland 4246 euro en in Duitsland 3513 euro. Opvallend is ook dat de getuigenissen van de sociale ondernemers in De Tijd blijk geven van veel realiteitszin en weerbaarheid. Veel socialprofit ondernemingen investeren vandaag al in innovatie, professionalisering en samenwerkingsverbanden die sectoren en zuilen overstijgen. Socialprofit ondernemers reiken ook de hand aan commerciële spelers. Samen met de overheid en de andere stakeholders zullen we al onze creativiteit moeten aanspreken om ook in de toekomst de meest performante dienstverlening te kunnen aanbieden. Bruno Aerts, directeur Verso 2
kiezen we? Door nieuwe technologische hulpmiddelen en een gebruiker die beter zijn weg vindt naar het medische aanbod dreigen de kosten voor gezondheidszorg de pan uit te swingen. Daarvoor waarschuwde Paul Besseling op een lunchcauserie van Verso in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen op 15 mei. Volgens projecties van het Centraal Planbureau (CPB) uit Nederland, waar de heer Besseling programmaleider zorg is, zou het aandeel van zorg in het Nederlandse bbp kunnen stijgen van 13% nu tot 31% in het jaar 2040. Die vaststelling zou beleidsmakers moeten doen nadenken over de manier waarop we de gezondheidszorg en bij uitbreiding alle sociale dienstverlening in de toekomst willen organiseren. De onderzoekers van het CPB hebben een aantal mogelijke scenario’s geschetst in het boek ‘Toekomst voor de zorg: Tussen keuze en solidariteit’. Die keuzes situeren zich op het vlak van de organisatie van het aanbod enerzijds en de manier van verzekeren van de zorgkosten anderzijds.
Vier scenario’s De heer Besseling bracht de grote internationale diversiteit aan zorgstelsels in kaart aan de hand van vier modellen. Er is het Amerikaans model, waar de gebruiker een grote keuzevrijheid heeft om zijn weg te zoeken in het zorgaanbod maar daar zelf wel een hoge prijs voor betaalt. Dan is er het voorbeeld van Zwitserland, waar de eigen bijdragen ook hoog zijn maar het aanbod in de zorg eerder collectief geregeld is. Ook in Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk is het zorgaanbod erg uniform, maar daar betaalt de zorggebruiker slechts een klein percentage van de kostprijs. Australië is dan weer het voorbeeld van een land dat een grote keuzevrijheid koppelt aan een hoge graad van verzekering door gebruik te maken van gedifferentieerde systemen.
Keuzes maken Als de overheid de kosten voor zorg niet wil laten ontsporen, zal ze dus keuzes moeten maken. Het Nederlandse onderzoek heeft de merite dat ze de gevolgen van die keuzes scherper stelt. Kiest de overheid ervoor om de eigen bijdragen te laten stijgen, dan riskeert het dat heel wat mensen in de armoede terechtkomen omwille van gezondheidscomplicaties. Of noodzakelijke
zorgen uitstellen uit geldgebrek. Als de overheid daarentegen beknibbelt op het aanbod, dan botst dat met de toenemende vraag naar zorg op maat en blijft de bevolking mogelijks verstoken van belangrijke gezondheidswinsten. Wat het onderzoek niet doet, is ĂŠĂŠn model naar voren schuiven dat het beste van alle werelden combineert zonder de hoge kostprijs. Elk land kent ook een unieke organisatie van de zorg en de zorgverzekering, zodat elke verandering slechts met kleine stappen zal kunnen worden doorgevoerd. Zo zullen de systemen door politieke beslissingen zachtjes verschuiven op de twee assen die de onderzoekers hebben aangegeven.
Rechtvaardige samenleving Het debat over de keuzes in de zorg kan echter wel verrijkt worden door het werk van filosofen. Daarom werd prof. dr. Yvonne Denier (KULeuven/Zorgnet Vlaanderen) uitgenodigd om het ethisch kader te schetsen. Zij nam de zaal mee in een zoektocht naar het antwoord op de vraag hoe sociale rechtvaardigheid overeind kan blijven wanneer de middelen schaars zijn. Auteurs als Norman Daniels, Martha Nussbaum en Ronald Dworkin stellen hun eigen model voor waarbij naar een evenwicht wordt gezocht tussen rechtvaardigheid en grenzen aan solidariteit.
Jaarverslag 2012 Verso presenteerde op haar algemene vergadering van 15 mei ook het jaarverslag voor 2012. Vorig jaar zullen we vooral onthouden als een jaar waarin er heel wat voorbereidend werk werd geleverd voor belangrijke hervormingen, zoals de overdracht van nieuwe Vlaamse bevoegdheden in de zesde staatshervorming. En natuurlijk was 2012 ook het jaar waarin Verso haar 15-jarig bestaan mocht vieren. U leest het jaarverslag op onze website of door aanvraag op info@verso-net.be
Beleidsmakers zullen keuzes moeten maken over welke zorg door de gemeenschap verzekerd wordt en welke niet. Filosofen schetsen de contouren van het debat, maar de inhoudelijke discussie vraagt alsnog een maatschappelijk debat. We zullen deze vragen de komende jaren dus steeds vaker zien terugkomen. U kunt de presentaties van beide sprekers terugvinden op de website van Verso: www.verso-net.be.
3
VERSONIEUWS
Ook Zorgnet Vlaanderen denkt na over zorgmodel van de toekomst Op haar ledencongres ‘Together we care’ van 30 en 31 mei gaf ook Zorgnet Vlaanderen, de koepel van organisaties uit de ziekenhuissector, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg, een aanzet voor een grondige hervorming van ons zorgmodel. Die hervorming moet volgens de
federatie vertrekken vanuit de noden van de patiënt. Vier elementen zijn daarbij cruciaal: samenwerking tussen ziekenhuizen onderling en met andere partners in de zorg, investeren in ICT, multidisciplinair teamwerk en kwaliteitsbervorderende financiering.
Samenwerking
Multidisciplinaire teams
Ziekenhuizen zullen in de toekomst niet langer op zich staande instellingen zijn waar acute zorg wordt verleend. Ze worden een schakel in een keten van zorg waarin de patiënt centraal staat. Ziekenhuizen zullen meer samenwerken met andere ziekenhuizen, maar ook met de eerstelijn, thuiszorg, woonzorgcentra, geestelijke gezondheidszorg ambulante zorg, enzovoorts. Die samenwerking moet bijdragen aan een holistische aanpak die vooral voor patiënten met een chronische problematiek belangrijk zal zijn.
Onze zorgprofessionals zijn uiteraard een levensbelangrijke factor om van deze transitie een succes te maken. Door in te zetten op teamwerking en een multidisciplinaire aanpak hoopt Zorgnet Vlaanderen een antwoord te vinden voor de schaarste op de arbeidsmarkt, de nood aan flexibiliteit en de spanning tussen specialistische versus generalistische zorg.
ICT Investeren in ICT zal belangrijk blijken om de omslag naar een nieuwe manier van werken te kunnen maken. Ook voor de communicatie tussen zorgprofessionals en de patiënt belooft informatietechnologie nieuwe oplossingen. In vergelijking met andere landen moet België hier een inhaalbeweging maken.
4
Financiering De financierende overheid moet zorgverstrekkers stimuleren om te streven naar kwaliteit en integrale zorg. Zorgtrajecten en teamwerking moeten daarbij aangemoedigd worden. Dat vraagt een radicaal andere manier van financieren omdat de zorg voor een patiënt meer dan vandaag een gedeelde verantwoordelijkheid zal zijn van vele zorgprofessionals. Meer informatie: www.zorgnetvlaanderen.be. Het congresboek ‘Together we care. Ziekenhuizen als schakels in een keten van zorg’ is beschikbaar bij Uitgeverij Acco.
sectorNIEUWS
Serv heeft nog heel wat vragen bij voorontwerp decreet lokale diensteneconomie Kort na het advies over het voorontwerp van het maatwerkdecreet – dat eind mei bekrachtigd werd door de Vlaamse regering – bracht de Serv nu ook een advies uit over het voorontwerp van decreet voor de lokale diensteneconomie. Dat zijn ondernemingen die diensten ontwikkelen die lokaal ingebed zijn en gebruik maken van vooral laaggeschoolde werkkrachten, bijvoorbeeld in een groendienst of bij aanvullende thuiszorg. De Serv staat achter de hervorming van het landschap van de sociale economie, maar er blijven volgens de Serv nog heel wat vragen onbeantwoord in de uitwerking van dit decreet. Zo is er nood aan verduidelijking wanneer het gaat over screening, indicering en doelgroepafbakening. De lokale diensteneconomie zal zich voortaan richten tot werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zij krijgen een lange periode van begeleiding en competentieversterking die voorbereidt op een tewerkstelling in het reguliere arbeidscircuit. De Serv wil snel zicht krijgen op de methodiek van screening en indicering die hiervoor gebruikt zal worden door de VDAB. De raad vraagt daarbij een coherente en sluitende benadering van de inschakeling van doelgroepen via een transparant geheel aan maatregelen (lokale diensteneconomie, maatwerk, WEP+, C-IBO, …). De sociale partners benadrukken ook het belang van een goede invulling van het doorstroomperspectief. Dit houdt in dat er voor iedereen een warme overdracht naar een job in de reguliere economie wordt voorzien. Er moeten voldoende mogelijkheden voor adequate nazorg geboden worden en ook een terugkeer naar de lokale diensteneconomie of doorverwijzing naar andere passende maatregelen moet mogelijk zijn. De verdere uitwerking hiervan roept bij de Serv nog veel vragen op. Welke stappen doorlopen de trajecten? Welke middelen worden voorzien? Is er voor iedereen een gepaste inschakelingsmaatregel? De Serv herinnert er ook aan dat de aard van de dienstverlening één van de kerndeterminanten is van de lokale diensteneconomie. Drie criteria
moeten cumulatief voldaan zijn. Het moet gaan om aanvullende activiteiten (zowel ten aanzien van profit als social profit) die maatschappelijke meerwaarde hebben en bijkomende tewerkstelling realiseren. De correcte implementatie van deze criteria, binnen het kader van ‘Diensten van Algemeen Economisch Belang’, is voor de Serv cruciaal. Ook wat de financiële implicaties van het nieuwe decretale kader betreft, heeft de raad nog heel wat vragen. Wat is de impact op het model van klaverbladfinanciering en de kostendekkende subsidiëring van concrete activiteiten? Hoe zullen de budgettaire evoluties gemonitord worden? Wat is het VDAB-budget voor screening en indicering. Welke middelen worden ingezet voor doorstroom? De Serv herhaalt ook de nood aan een duidelijke scheiding tussen de rol van regisseur en de rol van actor voor de lokale besturen. Het decretale kader biedt hiervoor onvoldoende garanties. Tot slot besteedt de Serv aandacht aan de adviesrol van de sociale partners op subregionaal niveau (SERR en RESOC) bij de toetsingsprocedure van concrete initiatieven en aan de rol van de Adviescommissie Sociale Economie op Vlaams niveau.
Meer informatie: www.serv.be
5
sectorNIEUWS
Strategische adviesraad spreekt zich uit over staatshervorming Door de zesde staatshervorming komen er heel wat bevoegdheden op het vlak van zorg over naar Vlaanderen. De Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin (SAR WGG) heeft op eigen initiatief een bijdrage geleverd aan het Groenboek Staatshervorming waar de Vlaamse administratie momenteel aan werkt. Gezien de omvang van de nieuwe bevoegdheden, kan de regering gebruik maken van deze dynamiek om het beheer van zorg en welzijn structureel te hervormen. De betrokkenheid van de stakeholders zou daarbij verhoogd moeten worden. De raad pleit voor een nieuw model van participatie en inspraak op twee niveaus: • Het strategisch beleid kan vorm krijgen door een structurele rol van de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin. De SAR WGG vraagt een formeel antwoord van de bevoegde minister(s) bij alle adviezen en een motivering indien wordt afgeweken van het advies van de SAR. • De raad vraagt ook meer zelfsturing door de stakeholders bij het dagelijks beheer van zorg en welzijn in Vlaanderen. Om daartoe te komen, schetst de SAR verschillende mogelijkheden. In een overlegorgaan kunnen stakeholders meepraten over belangrijke beleids- en beheerskwesties, maar in bijzondere gevallen kan er ook voor gekozen worden om de beheersverantwoordelijkheid in handen van de stakeholders te houden. De Strategische Adviesraad verwijst in haar advies expliciet naar twee voorgaande visienota’s van de SAR WGG: de visienota Maatschappelijk verantwoorde zorg en de visienota Integrale
zorg en ondersteuning. Hij vraagt dat de toekomstvisie voor de Vlaamse zorg die in deze documenten beschreven staat, bij de bevoegdheidsoverdracht als leidraad mag dienen. Tot slot vraagt de raad ook dat het beleidsdomein welzijn, gezondheid en gezin uitgebreid wordt met het justitieel beleid en dat uitkeringen en dienstverlening samengebracht worden in hetzelfde beleidsdomein. Ook andere Vlaamse beleidsdomeinen zoals armoede, wonen of werk, moeten betrokken worden bij het zorgbeleid. Daarnaast blijft ook het overleg met het lokaal, federaal en Europees niveau belangrijk. De SAR WGG heeft drie grote bekommernissen bij de bevoegdheidsoverdrachten: • Vlaanderen moet de ambitie hebben om te werken aan een model dat een hefboom zal zijn voor de realisatie van Integrale Zorg en Ondersteuning en dat wordt uitgebouwd volgens de principes van Maatschappelijk Verantwoorde Zorg. • Alle actoren moeten daarbij maximaal geresponsabiliseerd worden. • Daarvoor is een gestructureerd en transparant participatief model met alle stakeholders nodig. Voor de raad is het essentieel dat de relevante en representatieve stakeholders meer dan in het verleden actieve betrokkenen kunnen zijn in het Vlaamse beleidsproces. Meer informatie: www.sarwgg.be
Werkzekerheid social profit bevestigd Onlangs verscheen de 26ste editie van de VDAB-schoolverlatersenquête. Na een onderbreking van drie jaar werd uitgekeken naar de editie 2011-2012. In dit VDAB-onderzoek wordt voor alle schoolverlaters van 2011 nagegaan wie één jaar na het verlaten van de school als werkzoekende staat ingeschreven bij de VDAB. Dit aantal, in verhouding tot het totaal aantal schoolverlaters, wordt het restpercentage genoemd. Hiermee krijgen we een indicatie van de kans op werk één jaar na het verlaten van de school.
6
Van de 72.128 schoolverlaters in 2011, waren er een jaar nadien 8449 ingeschreven als werkzoekende bij VDAB, wat neerkomt op een restpercentage van 11,7%. Dit wil zeggen dat de kans op werk één jaar na het verlaten van de school 88,3% bedraagt. Deze gegevens worden in de studie verder opgesplitst naar geslacht, provincie, studieniveau en studierichting. Globaal kan men stellen dat hoe lager het studieniveau is, hoe kleiner de kans op werk.
sectorNIEUWS De studierichtingen die toeleiden naar de social profit kunnen een bijzonder goed bilan voorleggen. Ter illustratie: de BSOrichtingen kinderzorg (7de jaar) en thuis- en bejaardenzorg (7de jaar) geven een kans op werk van respectievelijk 93,5% en 95,9%. De BSO-richting toegepaste verpleegkunde zelfs 99,7%. Ook de bachelor- en masteropleidingen verpleegkunde geven nagenoeg een garantie op werk. Maar ook bijvoorbeeld in de bacheloropleidingen sociaal werk of orthopedagogie is de kans op werk één jaar na afstuderen respectievelijk 94,6% en 96,1%. Het zijn vooral de jongeren die zonder diploma middelbaar
onderwijs de arbeidsmarkt betreden, die het bijzonder moeilijk hebben. Recente VDAB-cijfers bevestigen dit. Zo nam de jeugdwerkloosheid (min 25-jarigen) in Vlaanderen tussen april 2008 en april 2013 toe met 54% tot 42.920 jonge werkzoekenden. Het meest verontrustende is evenwel dat ook de langdurige werkloosheid (+ 1 jaar) onder de jongeren bijna verdubbelde (+93%) van 6059 in april 2008 tot 11.714 in april 2013. Meer informatie: www.vdab.be
Leidt minder werken tot vroege pensionering? De afgelopen maanden verschenen er enkele studies die de uittredeproblematiek op de arbeidsmarkt op een boeiende manier in het voetlicht plaatsten. In de arbeidsmarktflits ‘Uittredeleeftijd in de sectoren. Waar is nog marge?’ van het Steunpunt WSE, werd de gemiddelde uittredeleeftijd in de sectoren op een robuuste manier vergeleken. Uit onderstaande figuur blijkt dat in de periode 2005-2010 de gemiddelde uittredeleeftijd in Vlaanderen op 59,4 jaar lag. Dit is ver onder de officiële pensioenleeftijd van 65 jaar. In de industriële sectoren lag de effectieve uittredeleeftijd op 58,5 jaar. Als we de commerciële en niet-commerciële sectoren met elkaar vergelijken, dan blijkt dat de gemiddelde uittredeleeftijd in de gezondheidszorg (59,5 jaar) en in de maatschappelijke dienstverlening (59,8 jaar) eerder aan de lage kant is. Anderzijds blijft men opvallend langer aan het werk in de sector cultuur, sport en recreatie (60,6 jaar). Figuur: Rangorde sectoren volgens gemiddelde uitredeleeftijd (55-65 jaar) in de periode 2005-2010 (Vlaams Gewest)
Bron: RSZ gedecentraliseerd via Arbeidsmarktflits 114 Steunpunt WSE
De relatief vroege uittredeleeftijd in een aantal socialprofitsectoren in Vlaanderen is op zich een beetje verassend. De sociale partners uit de Vlaamse social profit en de overheid hebben in het verleden immers afspraken gemaakt waardoor het voor de medewerkers aantrekkelijker werd om op oudere leeftijd iets minder uren te presteren (aanmoedigingspremies voor landingsbanen, extra verlofdagen in het kader van vrijstelling van arbeidsprestaties). Het onderliggende axioma was dat door op latere leeftijd minder uren te werken, men langer aan de slag zou blijven. Maar klopt dit
veronderstelde uitgangspunt? Bovenstaande gegevens suggereren het tegendeel. Ondanks arbeidsduurverminderingsstelsels op het einde van de loopbaan is het vervroegde uittreden nog steeds aan de lage kant.
Effecten deeltijds werk onderzocht Het artikel ‘De loopbaan deeltijds onderbreken, later pensioneren?’ van Van Looy, Mortelmans en De Preter in OverWerk (1/2013, p. 77-85) treedt, op basis van een bivariate analyse, alvast de bovenstaande suggestie bij. “Onze resultaten wijzen er op dat deeltijdse loopbaanonderbreking op het eind van de loopbaan een opstapje is naar vervroegd uittreden op de arbeidsmarkt. Dit enerzijds omdat we vaststellen dat een groot deel van de deeltijdse loopbaanonderbrekers de arbeidsmarkt op gemiddeld jongere leeftijd verlaat via werkloosheid, brugpensioen, arbeidsongeschiktheid, voltijdse loopbaanonderbreking. Anderzijds blijkt uit onze analyses dat deeltijdse loopbaanonderbrekers een hogere kans hebben om uit te treden op vervroegde pensioenleeftijd, vergeleken met hun voltijdse tegenhangers”, concluderen de auteurs. Beide studies geven alvast voldoende stof tot reflectie. Belangrijk hierbij is dat het volledige plaatje van instroom, uitstroom en retentie voor ogen moet worden gehouden in het licht van de nijpende capaciteitsuitdagingen in de social profit. Deeltijdse arbeid is een troef voor de social profit en is onderdeel van een goede werkbaarheid in de sector. De omvang van deze deeltijdarbeid en de verdeling over de loopbaan moet het voorwerp kunnen uitmaken van een goed loopbaanplan als een vast onderdeel van een modern medewerkersbeleid. Meer informatie: www.steunpuntwse.be 7
sectorNIEUWS
Kleine socialprofitorganisaties krijgen HR-advies op maat Op 22 mei organiseerde Verso in samenwerking met Uitgeverij Politeia de studievoormiddag ‘HR in zorg en welzijn’. Na de verwelkoming door Verso en Uitgeverij Politeia gaf Peter Catry (HR Directeur Rode Kruis Vlaanderen) zijn kijk op operationeel management en verschillende leiderschapsstijlen. De deelnemers kozen na dit plenair gedeelte voor een van vier verdiepende workshops rond thema’s als burn-out, werkbaar werk, engagement en het persoonlijk ontwikkelingsplan. De organisatie van deze studievoormiddag kadert binnen de inspanningen die Verso en haar samenstellende federaties leveren om kleine organisaties in de social profit te ondersteunen bij hun HR-beleid. Naast het organiseren van praktijkgerichte workshops en evenementen zoals deze, wordt achter de schermen gewerkt aan de ontwikkeling van een interactieve website. Deze website wordt specifiek gericht op kleine socialprofitorganisaties
en zal vooral praktische instrumenten en goede voorbeelden tonen. Verso wil het gesprek aangaan met organisaties die ervaring hebben met het uitbouwen van een professioneel HR-beleid in kleine socialprofitorganisaties. We willen organisaties de kans geven hun kennis te delen, met elkaar in gesprek te gaan en samen te bouwen aan een ondersteunend platform rond personeelsbeleid. Voor de ontwikkeling van dit project is Verso nog op zoek naar tools, websites en infobronnen rond personeelsbeleid. Werkt uw organisatie graag mee aan het project of krijgt u graag meer informatie? Neem dan contact op met Pieter Vleugels, projectverantwoordelijke HR bij Verso: pieter.vleugels@verso-net.be of 02/739.10.77.
Vlaanderen in Actie legt zich toe op dertien ‘transities’ Op een massaal bijgewoond toekomstforum stelde de Vlaamse regering een nieuwe aanpak voor het actieplan Vlaanderen in Actie voor. 27% van de doelstellingen van het Pact 2020 zijn al bereikt, maar om het project een nieuw elan te geven selecteerde Vlaamse regering samen met de Raad van Wijzen dertien grote maatschappelijke uitdagingen. Twee daarvan zijn rechtstreeks relevant voor de socialprofitsector: kinderarmoedebestrijding en Flanders’ Care. Op het toekomstforum werd ook Koenraad Debackere voorgesteld als nieuwe voorzitter van de Raad van Wijzen. Hij vervangt Koen Geens, die minister van Financiën werd in de federale regering.
‘Flanders’ Care in de kijker’ Flanders’ Care heeft een nieuwe subsidielijn geopend. Deze oproep, met als titel ‘Flanders’ Care in de kijker’ wil innovatieve initiatieven stimuleren om naar buiten te treden en zo een inspiratiebron te vormen voor anderen. De Vlaamse Overheid wil met deze hoogst zichtbare projecten het merk ‘Flanders’ Care’ op de kaart zetten. Er is 200.000 euro beschikbaar, te verdelen onder de twee hoogst scorende projecten. De subsidie bedraagt maximaal 70 procent van de projectkosten. Deze oproep wordt afgesloten op 24 juni om 12 uur ‘s middags.
Meer informatie: www.vlaandereninactie.be. 8
Meer informatie vindt u op www.flanderscare.be
Sectornieuws
Banenverlies in sociale economie blijft beperkt Sociale-economiebedrijven lijken goed stand te houden tijdens de crisis. In 2011 kromp het personeelsbestand in slechts één op de acht organisaties uit de sociale economie. Dat blijkt uit een internationaal rapport van de OESO over de jobcreatie door de sociale economie. In Vlaanderen werden 53 beschutte en sociale werkplaatsen en organisaties uit de lokale diensteneconomie bevraagd. In 2011 was de sociale economie goed voor 25.000 banen in Vlaanderen of 0,9% van de tewerkstelling. Gemiddeld haalt een sociale-economieonderneming 44,3% van haar omzet uit subsidies, 38,1% uit de verkoop van diensten, 10,2% uit openbare contracten en tot slot 4% uit giften. Veel bedrijven in de sociale economie werken als onderaannemer voor de reguliere economie. Vooral beschutte werkplaatsen zagen dan ook zwarte sneeuw door de crisis. Veel organisaties moesten een beroep doen op het statuut van tijdelijke werkloosheid voor hun personeel. Toch zag nog bijna 6 op de 10 van de ondernemingen de kans om personeel aan te werven. In 28,3% van de ondernemingen bleef de tewerkstelling stabiel. Zoals gezegd waren er in 13,2% van de ondernemingen afvloeiingen. In één geval gingen 150
banen verloren, maar de mediaan van schrappingen bij alle krimpende organisaties was drie banen. De ondervraagde ondernemingen getuigden over een negatieve perceptie over de sociale economie. Het beeld zou leven dat ze voor oneerlijke concurrentie zorgen.
“ In 28,3% van de ondernemingen bleef de tewerkstelling stabiel” De sector vraagt meer erkenning voor de maatschappelijk waardevolle rol van jobcreatie voor kwetsbare doelgroepen. Ook zouden de ondernemingen gebaat zijn bij meer stimulansen voor commerciële ondernemingen om opdrachten toe te kennen aan sociale-economiebedrijven.
U kunt de volledige studie lezen op http://owl.li/lhHTG
Europese sociale partners ondersteunen innovatieve arbeidsorganisatie Op 10 april 2013 lanceerde de Europese Commissie in het Europees Parlement het European Workplace Innovation Network (EUWIN). EUWIN wil innovatieve arbeidsorganisatie promoten doorheen Europa door kennis en praktijkervaringen te delen aan de hand van workshops, vergadering en een onlinenetwerk. Het uiteindelijke doel is de performantie van organisaties verbeteren en de kwaliteit van jobs te verhogen.
dit te ondersteunen creëert EUWIN een ‘Social Partners Panel’ dat als taak heeft om te wijzen op de rol die sociale partners in het proces van sociale innovatie kunnen opnemen op Europees, nationaal of regionaal niveau.
Via haar netwerk van praktijkmensen, sociale partners, beleidsmakers en onderzoekers wil EUWIN praktijkervaring en kennis tot bij ondernemers en werknemersafgevaardigden brengen. Het netwerk hecht veel belang aan de rol die sociale partners kunnen spelen in de promotie van innovatieve arbeidsorganisatie. Om
Verso werd door EUWIN uitgenodigd om op 30 april en 1 mei op het congres ‘Workplace innovation: Translating Policy into Practice’ in Dublin haar ervaringen rond innovatieve arbeidsorganisatie in Vlaanderen te delen en toe te lichten welke rol Verso als sociale partner in dit kader opneemt.
De sociale partners zullen ook een uitwisselingsplatform opzetten en goede praktijken opsporen die als voorbeeld kunnen dienen in andere landen.
9
Sectornieuws
‘ Samen ondernemer in welzijn’ Tegen de achtergrond van belangrijke uitdagingen voor de welzijnssector formuleerde het Vlaams Welzijnsverbond het charter ‘Samen ondernemer in welzijn’. Met dit charter sluit de koepelorganisatie haar campagne rond ondernemerschap in welzijn af. In het boek gaan gerenommeerde experts dieper in op de belangrijkste thema’s in de zorg vandaag, waarbij ze ook hete hangijzers als duurzaam ondernemen, omgaan met winst en efficiëntie niet uit de weg gaan. Het boek is te verkrijgen bij Uitgeverij Lannoo en in de boekhandel.
Nieuw boek en website begeleidt organisaties bij agressiebeleid Icoba, het kennis en expertisecentrum rond agressie in de welzijns- en gezondheidssector, lanceert in juni haar nieuwe campagne ‘Maak samen tijd voor agressiebeleid’ met een boek en verschillende studiedagen wil Icoba ondernemingen helpen werk te maken van een levendig agressiebeleid.
www.icoba.be
Bij het boek hoort ook een website: www.tijdvooragressiebeleid.be. ‘Tijd voor agressiebeleid.’ Is een werkboek voor medewerkers en beleidsmakers. Het bevat info, tips, materialen, instrumenten, methodieken en voorbeelden uit de praktijk die kunnen helpen een agressiebeleid of onderdelen ervan uit te werken. Het komt begin juni 2013 uit. Elke organisatie heeft recht op één gratis exemplaar. Deze campagne leert het werkveld een beleid rond agressiebeheersing op te stellen, bij te sturen en levend te houden. Meer informatie en inschrijven voor een studiedag op www.tijdvooragressiebeleid.be 10
Ook het Vlaams Welzijnsverbond nam deel aan de DUOdag 2013 De DUOdag is een doedag voor mensen met een arbeidshandicap. Deze dag werd op 21 maart georganiseerd door GTB (gespecialiseerde trajectbepaling en -begeleiding). Het Vlaams Welzijnsverbond, de koepelorganisatie uit het welzijnswerk, verwelkomde die dag Hildegard. Zij liep een dag mee in de organisatie. “Toen ik de eerste keer hoorde over de DUOdag had ik mijn twijfels. Ik had het gevoel dat het vrij betuttelend was en ik vroeg me af wat ik op één dag kon leren. Ik had me er dan ook niet echt verder over geïnformeerd tot mijn coach me vroeg of ik geïnteresseerd was om een dag mee te draaien in de functie van stafmedewerker bij het Vlaams Welzijnsverbond, een functie die nauw aansloot bij mijn oorspronkelijke opleiding en ervaring. Ondertussen ben ik, omwille van mijn arbeidshandicap, bezig met een opleiding administratief medewerker maar de sociale sector ligt me nog altijd heel nauw aan het hart. Ik zag het dan ook als een manier om te ervaren of ik het nog kon.” “Er was eerst een kennismakingsgesprek met het Vlaams Welzijnsverbond en dat trok me helemaal over de streep. Het was een heel aangenaam gesprek waarbij er gepolst werd naar mijn interesses en ervaringen. Er werd ook gevraagd naar mijn visie over diversiteit. Ik had het gevoel dat er echt gekeken werd op welke manier deze dag een leerrijke ervaring zou kunnen worden zowel voor mij als voor de organisatie.” “Een paar dagen voor de DUOdag kreeg ik het programma in mijn mailbox. Ik mocht in de voormiddag meegaan naar een vergadering van het sectoraal directiecomité kinderopvang dat onder andere zou handelen over een conceptnota over de buitenschoolse kinderopvang. Enerzijds vond ik het wel interessant omdat ik zelf een tijd een buitenschoolse opvang heb geleid en ik best eens wou weten hoe die sector nu evolueert. Anderzijds vroeg ik me af of ik daar als buitenstaander niet uit de toon zou vallen. Ik had me mijn twijfels kunnen besparen, want voor ik het wist zat ik geanimeerd mee te babbelen over kansengroepen, ouderbijdragen en betrokkenheid van schooldirecties. Het was alsof ik er nooit uit weggeweest was.”
Sectornieuws
het niet meer moeilijk om een artikel op papier te zetten en “Ze hadden bij het Vlaams Welzijnsverbond mijn CV goed Fanny, de verantwoordelijke van De Facto, was er blijkbaar ook bekeken. Ooit, lang geleden, heb ik nog artikeltjes geschreven tevreden mee.” voor de regionale redactie van Het Nieuwsblad en dus kreeg ik de opdracht om een artikeltje te schrijven voor hun “De dag werd afgesloten met een evaluatiegesprek. Wat ik elektronische nieuwsbrief De Facto. Ik kreeg een verslag van een vooral heb geleerd, is dat ik me nog altijd als een vis in het parlementaire vraag aan de minister van welzijn Jo Vandeurzen water voel in deze sector. Ook al zal ik waarin sprake was over het project “ Ik had het gevoel dat er echt misschien niet meer dezelfde functies Bruggensteun, een project dat mensen aankunnen als vroeger, toch denk ik met een beperking de kans geeft om gekeken werd op welke manier nog wel iets te kunnen betekenen!” zelfstandig te wonen door ondersteuning deze dag een leerrijke ervaring te bieden aan een netwerk van zou kunnen worden zowel voor De DUOdag is een jaarlijks familieleden, buren en vrienden. Ik mij als voor de organisatie” terugkerende gelegenheid om de belde daarom met de directeur van de vele mogelijkheden van personen instelling die het project ondersteunt. Hij met een arbeidshandicap te leren kennen. Wilt u vroeger al praatte vol begeestering over het creëren van warme buurten eens kennismaken met dit arbeidspotentieel, dan kunt u ook en lokale verankering. Het was lang geleden dat ik iemand had via VIVO, het Vlaams Instituut voor Opleiding en Vorming in ontmoet die zo enthousiast met zijn werk bezig was. Het bracht de social profit, een stagiair vinden. bij mij een hoop herinneringen naar boven. Na dat gesprek was
Meer informatie: http://www.vivosocialprofit.org/?var=73. www.duodag.be
11
Waarvan akte “We moeten zorgen voor een systeem dat op termijn echt betaalbaar wordt. Want die onbetaalbaarheid van de gezondheidszorg waarover men vaak spreekt, onderschrijf ik. Maar niet omdat een goede ziekteverzekering te veel zou kosten, wel omdat die van onschatbare waarde is voor de mensen.” Paul Callewaert, topman van de Socialistische Mutualiteiten, in De Ochtend op 19 april naar aanleiding van 100 jaar Socialistische Mutualiteiten.
“Een ander belangrijk verschil is dat de zorg voor de mensen centraal staat. Dat is anders bij pakweg bedrijven, die voortdurend moeten denken aan de aandeelhouders of de beurskoersen.” Inge Vervotte (Emmaüs) in de reeks ‘Het geld van het middenveld’ van De Tijd, 4 mei 2013
“De kwaliteit van de dienstverlening is belangrijker dan de ideologie.” Paul Callewaert (Socialistische Mutualiteiten) en Marc Justaert (Christelijke Mutualiteiten), in de reeks ‘Het geld van het middenveld’ van De Tijd, 7 mei 2013.
“De gebruiker heeft er belang bij dat alle schakeltjes in zorg en welzijn mooi op elkaar aansluiten. Dat is helaas niet het geval en dat zal ook niet het geval zijn na de zesde staatshervorming. Een zevende staatshervorming dringt zich op en zal er ook moeten komen.” Professor Jan De Maeseneer, voorzitter van de SAR WGG, in Zorgwijzer, maart 2013.
“ In de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin brak Ludo een lans voor een fundamenteel debat over de kracht van de ‘vraaggestuurde’ zorg, met het persoonlijk budget als breekijzer voor hulpvragers die nu eindelijk een volwaardige partij kunnen worden in de vormgeving van zorg en welzijn. De oude droom van Ludo, waar het in de jaren ‘70 allemaal mee begon.” Ludo Serrien over de afscheidnemende directeur van het Pluralistisch Overleg Welzijnswerk vzw Ludo Fret in het huldenummer van Alert, mei 2013.
“Ik ben ervan overtuigd dat spiritualiteit en management elkaar kunnen versterken.” Raf de Rycke (Broeders van Liefde) in de reeks ‘Het geld van het middenveld’ van De Tijd, 8 mei 2013
“ Ook in onze maatschappij groeit een toenemende kloof tussen winners en losers, waardoor er steeds meer mensen beroep moeten doen op de zorgsector. De ironie van het Angelsaksische model, met zijn accent op een survival of the strongest, is dat de aanhangers ervan de toename van zorgbehoevenden toeschrijven aan de verzorgingsstaat die het profitariaat in de hand zou werken.” Psychoanalyticus Paul Verhaeghe op de jaarvergadering van het Vlaams Welzijnsverbond, 21 mei 2013.
“ Meer dan vier vrije beroepers op tien is een vrouw. Specifiek binnen de vrije beroepen zijn vrouwen met meer dan 70% het sterkst vertegenwoordigd in de paramedische sector.” Jan Sap, secretaris-generaal van FVIB, in De Vrije Beroeper, maart 2013.
“Zorgaanbieders moeten zich onder de mensen begeven en deelnemen aan het gemeenschapsleven, openstaan voor het engagement van vrijwilligers, enzovoort. De tijd van zorginstellingen achter hoge muren is definitief voorbij.”
“ Jongeren via de vereniging wegwijs maken in deze complexe samenleving wordt even belangrijk als wedstrijden winnen.”
Frank Cuyt, algemeen directeur van het Vlaams Welzijnsverbond, in Carrière editie Healthcare van Knack, maart 2013.
Vincent Kompany start met BX Brussels zijn eigen club voor jongeren. Het Laatste Nieuws, 29 maart 2013.
“ De participatieve aanpak [van coöperatief ondernemen met sociaal oogmerk] die bewust en kritisch engagement en controle door cliënten en werknemers nastreeft en die zorgcoöperaties stevig verankert en bottom-up laat groeien in lokale gemeenschappen, ligt bovendien geheel in de lijn van de empowerment-benaderingen die meer en meer in de zorgsector ingang vinden.”
“ Wie slechts oog heeft voor het heil van efficiëntie en rationalisatie, ziet niet meer het nadeel van blikvernauwing. Diversiteit benutten en veerkracht ontwikkelen wordt belangrijker dan de fetisj van spreadsheets.”
Caroline Gijselinckx, onderzoeksleider bij HIVA/KULeuven, in Samenleving & Politiek, april 2013.
Rik De Wulf van het Ondernemersplatform VKW.
“ In plaats van te blijven kamperen in het eigen gelijk, zouden de sociale partners beter samen zoeken naar een recept om ons overlegmodel leefbaar te houden.” Yves Desmet in De Morgen, 8 april 2013.
12
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw - www.verso-net.be Kolonel Bourgstraat 122 bus 4 - 1140 Brussel - T 02 739 10 71 - F 02 736 75 06 - info@verso-net.be