VersoDirect nr. 5 / december 2016 - januari 2017 / jaargang 18 V.U. Ann Gaublomme, Kolonel Bourgstraat 122 bus 4, 1140 Brussel
VersoDirect is de nieuwsbrief van de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw, de intersectorale werkgeversorganisatie voor de Vlaamse socialprofitsector. Verso verenigt ondernemers uit de gezondheidszorg, de welzijnssector, de socioculturele sector, de sector van de aangepaste tewerkstelling, het onderwijs en de mutualiteiten.
INHOUD VERSONIEUWS Vliegende start voor initiatieven rond goed bestuur Wissel van de wacht bij Verso SECTORNIEUWS Jongerenbonus afgeserveerd Tijdelijke werkervaring Adviesraden vragen concretisering mantelzorgplan Vlaanderen geeft aanzet voor nieuwe organisatie ziekenhuizen Proeftuin duaal leren van start Veranderingen op til voor het vzw-statuut? AANKONDIGINGEN HR-vormingen VIVO en HRwijs krijgen nieuw luik rond diversiteit Kwaliteitscongres 2017
2 3 6 7 9 9 10 11
“ We moeten met zijn allen proberen het eigenbelang te overstijgen en het gemeenschappelijk belang voor ogen te houden� Lees meer p3
12 12 1
EDITO
Verso werd volwassen, de social profit ook Een sterke werkgeversorganisatie die de belangen van sociale ondernemers behartigt, dat is wat de voorbije jaren werd gerealiseerd. En daar mag Verso best trots op zijn. Eventjes dan toch, want nu Verso geëvolueerd is van ‘start-up’ naar ‘grown-up’ wachten nieuwe uitdagingen. De social profit heeft vele troeven in huis. Intermenselijke relaties vormen de kern van onze dienstverlening. Als sociale ondernemers richten we ons op datgene wat mensen als meest waardevol inschatten: hun gezondheid, hun welbevinden, hun ontwikkeling. Wat ons drijft is het streven naar een inclusieve samenleving die de mens holistisch benadert. Mensen zijn niet alleen consumenten of werknemers. We zijn ook ouders, mantelzorgers, cultuurliefhebbers en soms ook zorgvragers. We moeten ons sociaal model, dat op een solidaire manier met al deze facetten van het mens-zijn rekening houdt, koesteren. Dit streven naar meer menselijkheid en meer welzijn staat niet in contrast met het streven naar meer welvaart. Integendeel. De social profit is een sterke tak van onze economie die ook de komende decennia aan de kop van het peloton te vinden zal zijn. Onze sector is ook een boeiende werkplek voor bijna één op de zeven Vlamingen. Een overheid die oog heeft voor deze realiteit, wint twee keer. Investeren in de social profit betekent investeren in welvaart én welzijn. Laten we dus vertrekken vanuit feiten: de economische groei wordt bepaald door social profit én profit. Wie dit negeert, fnuikt het potentieel van een sterke economische groeisector.
VERSONIEUWS
Vliegende start voor initiatieven rond
goed bestuur In oktober stelde minister Vandeurzen de nieuwe aanbevelingen voor goed bestuur in welzijns- en zorgorganisaties voor op drie druk bijgewoonde infoavonden. Het succes van deze initiatieven toont aan dat goed bestuur ook in de social profit een belangrijk thema aan het worden is. We hadden hierover een boeiend gesprek met de minister in de vorige VersoDirect. Verso trekt al langer mee aan deze kar en was blij om haar expertise te kunnen delen bij het opstellen van de aanbevelingen. Directeur Ann Gaublomme tekende dan ook namens Verso officieel de aanbevelingen bij de voorstelling ervan. Evalueer je bestuur Verso werkte ook samen met de Koning Boudewijnstichting aan een checklist goed bestuur die zorg- en welzijnsorganisaties online kunnen invullen. Het instrument is bedoeld om over het bestuur in de organisatie te reflecteren, het te bespreken, te evalueren en eventueel bij te sturen. Het is ook een ideale manier om zich te benchmarken ten opzichte van andere organisaties. Vacaturedatabank Ook het Steunpunt Vrijwilligerswerk heeft mee haar schouders onder deze nieuwe dynamiek gezet. Een van de pijnpunten voor veel organisaties is namelijk het vinden van gemotiveerde en gekwalificeerde vrijwilligers die het bestuur willen versterken. Daarom biedt het Steunpunt Vrijwilligerswerk voortaan ook de mogelijkheid om vrijwilligersvacatures voor een raad van bestuur of algemene vergadering te posten op hun website. Het Steunpunt organiseert ook op 23 maart 2017 een workshop ‘goede bestuurs vrijwilligers werven’.
Ann Gaublomme, directeur Verso Verso zal dit thema in de toekomst uiteraard verder blijven opvolgen. www.goedbestuur.be www.vrijwilligerswerk.be
2
Wissel van de wacht bij Verso: dubbelinterview Vorige maand nam Verso met een mooi feest in de KVS afscheid van haar directeur, Bruno Aerts. De afgelopen 18 jaar was Bruno mee verantwoordelijk voor de uitbouw van Verso als intersectorale werkgeversorganisatie voor de Vlaamse social profit. Bij de start van zijn pensioen zat VersoDirect nog even samen met Bruno Aerts en de nieuwe directeur, Ann Gaublomme, voor een gesprek over de toekomst van Verso, de social profit en het sociaal overleg. Bruno, u zat in een bevoorrechte positie om de social profit te zien evolueren de afgelopen decennia. Wat waren de belangrijkste veranderingen? Bruno Aerts: De afgelopen periode laat zich in de eerste plaats samenvatten als een steeds verdere professionalisering van de socialprofitorganisaties. Vandaag is het duidelijk dat zij niet moeten onderdoen voor profitorganisaties. Ondernemers in de social profit moeten ook waken over de financiële gezondheid van de organisatie, zij moeten ook innoveren, zij moeten ook naar kostenefficiëntie zoeken. Op die vlakken is er geen verschil met profitondernemingen. Alleen, en daar zit toch wat wij de meerwaarde vinden van de social profit, maken zij hun keuzes niet vanuit een winstoogmerk. Daardoor kunnen ze veel gemakkelijker keuzes maken die zowel de zorgvrager centraal stellen als maatschappelijke meerwaarde beogen. Dat blijft een enorme troef voor onze samenleving.
Dat model staat vandaag onder druk door de opening van sommige sectoren voor commerciële spelers en door de verwachte kosten van de vergrijzing. Is dit socialprofitmodel nog future proof? Bruno: Als we als maatschappij kiezen voor een samenleving die prioritaire diensten toegankelijk, kwalitatief en betaalbaar maakt, dan denk ik dat wij nog altijd een model hebben dat daar heel goed aan beantwoordt. Ik vind wel dat we dat als socialprofit ondernemers moeten blijven benadrukken. Want de maatschappelijke meerwaarde die wij realiseren, is natuurlijk niet altijd gemakkelijk in cijfers te vatten. Toch vinden we in economische hoek ook steun voor ons model. Als we bijvoorbeeld naar de ranking van het World Economic Forum kijken, dan zien we dat we op het vlak van gezondheidszorg op de tweede plaats staan. Met ongeveer 10% van het bbp ligt ons uitgavenniveau nochtans lager dan in Frankrijk, Duitsland en Nederland. Je kunt “Ons model dus concluderen dat we met scoort goed en ons model kwalitatief zeer goed is niet duurder” scoren en tegelijkertijd niet duurder zijn dan vergelijkbare landen. Men stelt het soms voor alsof je als samenleving goedkoper af zult zijn als je deze diensten gaat vermarkten. Ik geloof dat niet. De situatie in Amerika is daar een goed voorbeeld van. Ofwel betaalt de werkgever de ziektever3
VERSONIEUWS
zekering, ofwel komt de rekening bij de gebruiker terecht. De Verenigde Staten hebben de hoogste uitgaven voor gezondheidszorg van alle ontwikkelde landen, maar waarschijnlijk ook de grootste ongelijkheid. Ann Gaublomme: Inderdaad. Het is niet omdat de impact van onze dienstverlening moeilijk meetbaar is, dat het geen waarde heeft. Toch zitten we in een tijdsgeest waar enkel wat hard meetbaar is, meetelt. Terwijl zaken zoals gezondheid, dienstbaarheid, verbondenheid en psychisch welzijn in elk mensenleven cruciaal zijn. Ik denk dat we daarom moeten blijven timmeren aan de zichtbaarheid van onze sectoren. Men probeert ons weg te zetten als niet-efficiënt en gebruikt dat als excuus om een sector te commercialiseren. Wat we wel zien, is dat de social profit een sterke reglementering kent. Die reglementering kan zeker legitiem zijn, maar moet wel voldoende ruimte laten voor sociale ondernemers om te kunnen ondernemen. Met meer bewegingsvrijheid voor sociale ondernemingen zie ik ook geen reden om winstgerichte bedrijven onze zorg en welzijn toe te vertrouwen. Tegelijkertijd zien we dat het budgettaire kader onder druk komt. Heeft de social profit ook antwoorden op de stijgende kosten door de vergrijzing? Bruno: Er zijn natuurlijk geen mirakeloplossingen. Hoe je het ook draait of keert, die vergrijzing is een feit. Je gaat daar toch rekening mee moeten houden. Anders loopt heel het maatschappelijk-economisch systeem tegen de muur. Tegelijkertijd kan je natuurlijk ook geen abstractie maken van de budgettaire contouren. Op een of andere manier zal de politiek daar een evenwicht moeten vinden. Het kan alleszins niet de bedoeling zijn om de socialprofitsectoren de rekening te presenteren van een begrotingsbeleid dat die demografische uitdagingen niet incalculeert. Dat gezegd zijnde, geloof ik dat socialprofitondernemingen ook hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Ik denk dat de efficiëntie van hun werking heel goed zit. Naar effectiviteit stelt zich wel de vraag of ze zich voldoende snel aanpassen aan de wijzigende uitdagingen. Er zijn zeker nieuwe vormen van dienstverlening te ontwikkelen. De vraag is of de social profit hier voldoende flexibel op in kan spelen. We merken toch dat je dikwijls tegen de grenzen van regelgeving aanloopt of uitkomt op samenwerkingsmodellen die niet evident zijn. In deze legislatuur probeert men alvast om via experimenteerruimte de nodige openingen te maken. Ann: Ook hier hebben onze ondernemingen dezelfde problemen als in de profit. Of je nu profitonderneming bent of socialprofitonderneming, de context verandert zo snel dat elke onderneming zich voortdurend moet aanpassen. De overheid en de regelgeving hinken daar soms achterop. Dat is voor sociale ondernemers niet anders dan voor andere.
4
Wat de kosten van de vergrijzing betreft, wij houden absoluut een pleidooi voor gezonde overheidsfinanciën en daar horen soms moeilijke keuzes bij. Maar het is cruciaal om die keuzes te maken vanuit een goed onderbouwde visie: wat voor samenleving wil je? “Subsidies aan Ter illustratie: de overheidskost zit inderdaad voor een stuk bedrijven zijn de in sociale dienstverlening sterkst groeiende en het overheidsapparaat. uitgavenpost van de Maar er gaat ook veel geld afgelopen 15 jaar” naar subsidies aan bedrijven. Ik las onlangs in De Tijd dat subsidies aan bedrijven de sterkst groeiende uitgavenpost is voor de overheid van de afgelopen 15 jaar. Sterker dus dan de kosten voor pensioenen en gezondheidszorg. Als een overheid moet besparen, dan vind ik het evident en fair dat alle overheidsuitgaven bekeken worden. Bruno: Het is in ieder geval niet zo dat de social profit volledig afhankelijk is van overheidssteun. Dat blijkt ook uit de cijfers, die aangeven dat bijna de helft uit eigen inkomsten komt. Bovendien zien we inderdaad dat staatssteun vandaag uitgedijd is in diverse vormen van ondersteuning aan ondernemingen: het gaat dan onder andere over innovatiesteun, opleidingssteun, bijdragevermindering sociale zekerheid, btw-vermindering, notionele en andere belastingsaftrekken, infrastructuurvoorziening, landbouwsubsidies. We willen de legitimiteit daarvan zeker niet in vraag stellen, alleen stellen we vast dat bepaalde van die generieke ondersteuningsinstrumenten, bijvoorbeeld inzake opleiding of lastenverlaging voor doelgroepen, de social profit uitsluiten terwijl daar geen enkele inhoudelijke reden voor te geven valt. Dat begrijpen we niet, omdat het haaks staat op de finaliteit van wat men met die subsidies wil bereiken. Als men oudere werknemers wil ondersteunen op de arbeids markt, waarom zou men dat dan niet doen in de social profit? Over tewerkstelling gesproken. Hoe staat het nu met die ‘war for talent’ die enkele jaren terug werd aangekondigd? Bruno: Ik denk dat we daar toch een heel parcours hebben afgelegd. Je ziet dat ook aan de inschrijvingscijfers voor de opleidingen verpleegkunde, die al enkele jaren in stijgende lijn zitten. Ik blijf voorzichtig positief. We komen uit een economisch moeilijke periode. Dan zie je dat veel jongeren kiezen voor een job met werkzekerheid. Daar scoren wij natuurlijk heel sterk op. Maar op langere termijn moeten we nog steeds een slag om de arm houden. Het zal zeker nog inspanningen vergen om voldoende instroom te behouden. Ann: In die zin is dat een sterk en duidelijk pleidooi aan onze overheid om een arbeidsmarktbeleid te voeren voor alle werkgevers. Nu ontstaat soms de indruk dat men enkel de ondernemers in de profitsectoren voor ogen houdt. Terwijl er in onze sectoren een grote nood en potentieel aan tewerk-
VERSONIEUWS
stelling is, die bovendien een belangrijk positief effect heeft op tewerkstelling in andere sectoren. Als men wil inzetten op economische groei, dan leren de cijfers ons dat je best ook investeert in een arbeidsmarktbeleid ten gunste van onze ondernemers. Voor de toekomst van Verso, wat zijn daar de grootste uitdagingen? Bruno: Wat onze positie in het sociaal overleg betreft, denk ik dat we een heel mooi parcours hebben opgebouwd en belangrijke, onomkeerbare stappen hebben gezet. Eerst en vooral binnen het Vlaams intersectoraal overleg: de SociaalEconomische Raad van Vlaanderen en het VESOC. Onlangs zijn we ook lid geworden van de raad van bestuur van de VDAB. Binnenkort komt er dan nog het nieuwe overlegorgaan voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, waar Verso ook in zal zetelen. Dat zijn telkens belangrijke stappen die onze impact op het beleid zullen versterken. Daarnaast hebben we sinds meer dan tien jaar ook een dienstverleningslijn geopend naar onze achterban. Dat is ook heel belangrijk omdat je daar de polsslag van onze ondernemingen kunt voelen. Ik denk dat er zeker nog opportuniteiten liggen
om dat verder te versterken. We hebben een heel goed instrumentarium opgezet op het vlak van HR-beleid. Er is nu ook een nieuwe start op het vlak van goed bestuur. Hetzelfde is denkbaar op het vlak van innovatie en andere thema’s die naar de toekomst toe belangrijker zullen worden. Ik denk dat we daar in goede samenwerking met onze federaties moeten bekijken hoe we daar onze ondernemingen zo goed mogelijk in ondersteunen. Ann: In het sociaal overleg heeft iedereen uiteraard hun eigen belangen te verdedigen, daar moeten we niet flauw over doen. Maar ik vind het toch cruciaal om met zijn allen te proberen dat eigenbelang te overstijgen en het gemeenschappelijk belang voor ogen te houden. Dat zijn we een beetje kwijtgeraakt. Ik las laatst in de krant: “De democratie moet meer zijn dan de som van cliëntelisme”. Ik vond dat een zeer rake omschrijving van de situatie waarin we verzeild zijn geraakt. Iedereen probeert zijn eigen deel van de koek binnen te rijven. Waar wordt nog gewaakt over de eerlijke verdeling van de koek? Ik denk trouwens dat heel veel organisaties mijn bezorgdheid hierover delen. Ik ben vast van plan om hiervoor partners te zoeken en ons netwerk te versterken met andere partijen die het algemeen belang nog willen verdedigen.
Verso toont met nieuw onderzoek economische meerwaarde social profit De social profit is niet alleen een maatschappelijk waardevolle tak van de economie, het is ook een economisch succesverhaal. Dat leren de cijfers die Verso op 16 november voorstelde in Brussel. De afgelopen tien jaar groeide de social profit steeds fors hoger dan het gemiddelde van de Vlaamse economie, zowel in macroeconomische termen als op het vlak van werkgelegenheid. Vandaag zijn de socialprofitondernemingen goed voor 8% van de Vlaamse toegevoegde waarde en 13,6% van de tewerkstelling.
door de aanwending van grondstoffen en hulpmiddelen uit andere bedrijfstakken, goed voor 11 miljard euro aan bestellingen. Na de nijverheid, handel, zakelijke dienst verlening en de bouw, sectoren die door de aard van hun productieproces in grote mate steunen op bestellingen bij andere sectoren, is de social profit de sector met het hoogste niveau van intermediair verbruik. De sectoren waar de social profit de meeste bestellingen plaatst, zijn de chemische industrie, groothandel, consultancy en wetenschappelijke activiteiten en de zakelijke dienst verlening.
Sterke social profit goed voor de economie De groei van de social profit heeft ook een positief effect op de economische groei in de rest van de economie. Het intermediair verbruik vormt daarvoor een belangrijke indicator. Voor de Vlaamse social profit bedraagt dat intermediair verbruik 40,6%. Dat betekent dat de output van de Vlaamse social profit voor 40,6% tot stand komt
Het onderzoeksrapport of een samenvatting hiervan kunt u lezen op de website van Verso: www.verso-net.be. Ontvangt u graag een papieren versie van het Cahier, dan kunt u dit aanvragen via info@verso-net.be.
5
SECTORNIEUWS
Jongerenbonus afgeserveerd aan deze tewerkstelling een opleidingsluik te koppelen. Om de uitvoering van deze maatregel deftig te organiseren werden er federale en regionale projecten opgezet. De organisatie van de Vlaamse projecten kwam in handen van VIVO, het paritair vormingsfonds van de Vlaamse social profit. Er werden vier projecten opgezet: - Chauffeurs in de dagverzorgingscentra (ouderenzorg) - Logistieke en animatiefuncties in de dagverzorgingscentra (ouderenzorg) - Begeleiders en logistieke functies in de buitenschoolse kinderopvang - Duaal leren Op 10 november besliste de Vlaamse regering om in het kader van de begroting voor 2017 de zogenaamde jongerenbonus non-profit op te doeken voor eind 2018. Met deze beslissing schrapt ze voor bijna 650 laaggeschoolde jongeren jobs in de social profit. Deze jobs zijn erg zinvol voor deze jongeren, ze komen ook tegemoet aan diverse maatschappelijke behoeftes en ze zijn een belangrijke ondersteuning voor de socialprofitwerkgevers. Waarover gaat het? Eén van de vele maatregelen die destijds in 2005 in het kader van het Generatiepact door de federale regering werden genomen, was de jongerenbonus in de non-profit. Met deze maatregel wou de regering arbeidsplaatsen scheppen in de social profit voor laaggeschoolde jongeren onder de 30. De werkgever ontving een tegemoetkoming in de loonkosten tot een maximum van 35.000 euro per jaar per vte. De sociale partners werden gevraagd
WA ARVAN AKTE... “Aan het diploma ‘duaal leren’ hangt ook ‘employer branding’ vast, meer bepaald de reputatie en het imag o van de onderneming die de leerling mee heeft opgeleid.” Fons Leroy in HR.Square, september 6
2016.
Met de zesde staatshervorming kwamen de bevoegdheid en het budget in handen van Vlaanderen. Amper een jaar na de overdracht worden drie van de vier van deze zinvolle en goedlopende projecten nu met een pennentrek geschrapt in het kader van de begrotingsopmaak. Enkel de middelen voor het project ‘duaal leren’ worden gevrijwaard. In totaal gaat het om bijna 650 laaggeschoolde jongeren die betrokken zijn bij de drie afgevoerde projecten. Verso heeft samen met de andere sociale partners in de sector haar ongerustheid en onbegrip over deze beslissing overgemaakt aan de bevoegde minister. Als socialprofitwerkgevers stellen we ons de vraag op welke wijze we de continuïteit van deze dienstverlening aan gezinnen in de voor- en naschoolse kinderopvang, aan mantelzorgers en aan senioren in de dagverzorgingscentra verder kunnen voorzien. Minister Muyters gaf in de pers aan dat hij graag de dienstverlening wil verzekeren. Verso gaat hierover graag in overleg en is benieuwd hoe het nieuwe tijdelijke werkervaringskader (zie hiernaast) hiervoor kan dienen.
“Op welke wijze kunnen we deze dienstverlening voorzien?”
SECTORNIEUWS
Tijdelijke werkervaring: worden de verwachtingen ingelost?
De Vlaamse regering voert tegen 1 januari 2017 het vernieuwde stelsel van tijdelijke werkervaring in. Hiertoe werd een ontwerpdecreet ingediend bij het Vlaams Parlement. De Vlaamse regering keurde ook al twee uitvoeringsbesluiten principieel goed. De SociaalEconomische Raad van Vlaanderen gaf op 14 november advies over beide. Wat houdt dit nieuwe stelsel van tijdelijke werkervaring in en wat zeggen de Vlaamse sociale partners hierover? Artikel 60, PWA, Gesco, Wep+, de doel groepen uit de activa-maatregel, de jongerenbonus in de social profit, deze en andere tewerkstellingsmaatregelen zullen worden “ingekanteld” in het
nieuwe kader van tijdelijke werkervaring. De Vlaamse regering verwees er de afgelopen jaren meermaals naar, telkens een bestaande tewerkstellingsmaatregel werd afgeschaft. Nu wordt duidelijk wat de Vlaamse regering hiermee precies bedoelde. Het tijdelijk werkervaringsstelsel omvat een stelsel voor leefloongerechtigde OCMW-clienten en een stelsel voor werkzoekenden. Het eerste stelsel bouwt verder op de bestaande regeling rond artikel 60. Hier is het de bedoeling om leefloongerechtigden via een arbeidscontract sociale rechten te laten opbouwen. De OCMW’s spelen hierbij een sleutelrol en hebben een
ruime autonomie om het traject van de gerechtigde in te vullen. Rond de financiering en de begeleiding werden wel een aantal aanpassingen doorgevoerd. Werkzoekenden In het stelsel voor werkzoekenden richt de VDAB zich op werkzoekenden die niet rechtstreeks kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt via de reguliere maatregelen (VOP, IBO, NodW, ...), maar ook te sterk zijn voor de sociale economie. De VDAB gaat voor deze groep in zee met een begeleidings partner, die een werkervaringstraject uittekent. Hierin wordt onder meer de duur van het traject, de aard van de 7
SECTORNIEUWS
de Serv van belang dat alle activerings maatregelen, waaronder dus ook tijdelijke werkervaring, een duidelijke doelstelling en doelgroepafbakening hebben. Verso kan dit belang van een adequate en objectieve toeleiding onderschrijven, gezien de moeilijkheden rond de toeleiding in de sociale economie. Kritische succesfactoren Het Serv-advies somt bovendien een aantal kritische succesfactoren op voor het traject tijdelijke werkervaring: 1. Begeleiding van de werkzoekende op de werkvloer gedurende het hele traject. 2. Ondersteuning van de werkgever in zijn engagement en opdracht. Dit om voldoende werkgevers uit het Sociaal Economisch Circuit (SEC) en het Normaal Economisch Circuit (NEC) bereid te vinden een of meerdere werkervaringsplaatsen aan te bieden. Het systeem moet met andere woorden voldoende aantrekkelijk zijn voor alle betrokkenen, ook wat betreft de kost van de begeleiding voor de werkgever, om zo een aanbod aan voldoende kwalitatieve werkplekken te garanderen. 3. Expertise met de doelgroep en de methodiek als mandaatvoorwaarde voor trajectbegeleiders. 4. Zo kort mogelijke trajecten, en op maat. Deze trajecten zijn continu, geïntegreerd, zonder tussentijdse wachttijden en met één vaste begeleider voor het hele traject.
begeleiding, het opleidingsplan en zoekt naar werkervaringsplaatsen bij de diverse werkervaringsinstrumenten werkgevers. Er zijn geen begeleidings die zullen worden ingezet, geëxpliciteerd. incentives voor werkgevers voorzien. De werkzoekende die wordt toegelaten tot zo’n traject, tekent een ‘werkervarings Quid toeleiding? overeenkomst’. Deze overeenkomst is In hun Serv-advies wijzen de sociale geen arbeidsovereenkomst, maar regelt partners op het belang van toeleiding, de vrijstelling van beschikbaarheid voor dat als dé achilleshiel van heel wat nieuwe de duur van het traject. De Vlaamse maatregelen wordt gezien. De toeleiding regering zal ook onderhandelen met de gebeurt immers op basis van het theo federale regering om de degressiviteit van retische concept ‘afstand tot de arbeids de werkloosheidsuitkering markt’. Gezien er geen gedurende het traject te duidelijke criteria zijn, “Toeleiding is dé ontbreekt op het terrein elke neutraliseren. Dit is echter nog niet verworven. houvast en is het onduidelijk achilleshiel” De duur van het traject welke maatregel voor wie voor de werkzoekende bestemd is. Er moet dringend kan maximaal 24 maanden bedragen. geïnvesteerd worden in een duidelijke De werkervaringsinstrumenten die beschrijving en analyse van de profielen kunnen worden ingezet, zijn ook beperkt: van werkzoekenden vandaag. Om de een oriënterende stage, beroepsop toeleiding scherp te stellen, is het volgens leiding/opleidingsstage, werkervarings stage en IBO. Idealiter eindigt een traject met een IBO (of variant hiervan) en dus uiteindelijk met een job. De werk ervaringsstage is een nieuw instrument. WA ARVAN AKTE... Deze duurt maximaal zes maanden en de werkzoekende ontvangt, bovenop zijn “Een gewijzigde overheidsstrategie (van werkloosheidsvergoeding, 200 euro van zo snel mogelijk plaats maken voor jonge, vaak werkloze, mensen, naar zo de VDAB. Het is de trajectpartner die lang mogelijk blijven werken), zonder dat de structuren hierop (reeds) zijn afge stemd. Een gevolg daarvan is de mee rkos t van oudere werknemers.”
8
Peter Catry, HR-directeur Rode Krui s-Vlaanderen, op deredactie.be, 27 september 2016. in het Antwerpse.
SECTORNIEUWS
Adviesraden vragen concretisering mantelzorgplan Minister Jo Vandeurzen stelde in de zomer een mantelzorgplan voor, bestaande uit 110 actiepunten om mensen te ondersteunen die vrijwillig zorg verlenen aan een familielid of kennis. Het plan kent vier overkoepelde thema’s: maatschappelijke erkenning, ondersteuning op maat, samenwerking met professionele zorg en mantelzorg door jongeren. Opvallende punten zijn de plannen voor een digitaal ondersteuningsloket, de automatische toekenning van rechten voor mantelzorgers en meer aandacht voor mantelzorg in zorgopleidingen. Serv In haar advies over het plan apprecieert de Serv de globale analyse en de geïntegreerde benadering die de Vlaamse regering voorstelt, maar vraagt ze wel om de timing, finan ciering, opvolging en monitoring van de acties beter te omschrijven. Vanuit een brede sociaal-economische invalshoek wijst de raad op de grenzen aan mantelzorg, zowel aan de zorgzijde als aan de economische zijde. Ook de ondersteuning van de mantelzorgers op lokaal en bovenlokaal niveau, onder andere bij de combinatie met arbeid, is belangrijk. De raad vraagt verder om de prioritaire kansengroepen een duidelijkere plaats te geven in het actieplan.
SAR WGG Ook de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin bracht al een advies uit over het plan. Daarin komt de vraag om de actiepunten te concretiseren en tijdig te evalueren terug. De adviesraad zou ook graag een aantal prioriteiten aangeduid zien en geeft zelf zes prioriteiten aan: • Actieve detectie • Automatische rechtentoekenning en administratieve vereenvoudiging • Informatie • Combinatie werk en respijt • Samenwerking versterken tussen mantelzorg en professionele zorg en ondersteuning • Professionals opleiden voor betere interactie tussen mantelzorger en professionele zorg De raad vraagt ook aandacht voor een evenwichtige en respectvolle verhouding tussen de professionele zorg en de mantelzorger.
U kunt de adviezen van de Serv en de SAR WGG terugvinden op: www.serv.be - www.sarwgg.be
Vlaanderen geeft aanzet voor nieuwe organisatie ziekenhuizen Eind oktober keurde de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin een advies goed over het Zorgstrategisch Plan van minister Vandeurzen. Het is de bedoeling dat ziekenhuizen meer gaan samenwerken en zich specialiseren. Voor basiszorg zal elke Vlaming nog kunnen rekenen op een ziekenhuis in zijn buurt, maar voor gespecialiseerde zorg zal hij niet meer overal terechtkunnen. De SARWGG erkent de nood aan betere afspraken tussen de ziekenhuizen, maar hoopt dat er snel werk gemaakt wordt van de concretisering van het plan. De Vlaamse regering zal ook moeten samenzitten met de federale regering om de belangrijke hervormingen die vandaag vormkrijgen op elkaar af te stemmen. www.sarwgg.be 9
SECTORNIEUWS
“Basiszorg in de thuiszorg is één van de vijf clusters”
Proeftuin duaal leren van start De Vlaamse regering wil het stelsel van duaal leren grondig hervormen. In september 2017 zou er een nieuw decreet duaal leren van kracht moeten zijn. In september van dit jaar zijn er ook een aantal proefprojecten gestart, die de toekomstige principes van duaal leren op de proef moeten stellen. Ook in de social profit is er zo’n proefproject van start gegaan voor de opleiding zorgkundige. Duaal leren is een leerweg binnen de derde graad secundair onderwijs waarbij algemene vorming, beroepsgerichte vorming en werkervaring op de werkvloer één geheel vormen. De bedoeling is dat leerlingen minstens 60% van hun tijd op de werkvloer spenderen en dat 10
dit leidt tot een onderwijskwalificatie. Indien dit niet lukt, is het mogelijk een erkende beroepskwalificatie te behalen. De jongeren die willen instappen in dit duaal leren worden gescreend door de trajectbegeleider van de school op hun zogenaamde arbeidsrijpheid. Na een niet-bindend advies van de klassenraad wordt er een leertraject op maat gemaakt en kan de jongere op zoek gaan naar een werkplaats. Syntra Vlaanderen staat in voor het regisseren van de werkcomponent, waarbij er eveneens een grote rol voor de sectoren is weggelegd. In het kader van de proeftuin ‘schoolbank op de werkplek’ werden zeven studierichtingen geselecteerd om vanaf het schooljaar 2016-2017 de nieuwe principes
uit te testen. Het gaat om elektromechanische technieken, elektrische installaties, chemische procestechnieken, ruwbouw, groenaanleg en -beheer, haarzorg en zorgkundige. Voor de proeftuin zorgkundige staat VIVO, Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit, in voor de inhoudelijke en organisatorische opvolging. De proeftuin is gebaseerd op het beroepskwalificatiedossier zorgkundige. Op basis van dit dossier werd een standaardtraject zorgkundige uitgewerkt dat bestaat uit vijf clusters: algemene vorming, basiszorg in de residentiële setting, basiszorg in de thuiszorg, logistieke taken en activiteiten voorzien voor de cliënt.
SECTORNIEUWS
Het standaardtraject werd vertaald in een opleidingsplan dat duidelijk aangeeft welke competenties de jongeren aanleert op de schoolbank en welke op de werkplek. De jongeren in de proeftuin zorgkundige doen zowel in een woon- en zorg centrum als in een dienst voor gezinszorg werkervaring op. Leerlingen die een deel van hun opleiding op de werkvloer volgen, sluiten daarvoor een overeen komst met de school en de onderneming. Er bestaan nog slechts twee soorten overeenkomsten voor leerlingen in het systeem van duaal leren. Ofwel een overeenkomst alternerende opleiding, ofwel een stageovereenkomst alter nerende opleiding. Enkel in de social profit kan er in de toekomst nog worden verder gewerkt met deeltijdse arbeidscontracten, zoals eerder toegelicht in de VersoDirect van april van dit jaar. In het proefproject kan het woonzorgcentrum met een overeenkomst alternerende opleiding aan de slag. In deze overeenkomst van bepaalde duur betaalt de werkgever de jongere een vergoeding die neerkomt op 34% van het nationaal gewaarborgd maandelijks minimuminkomen (rond de 500 euro). De jongere zal zeven à acht maanden werken en leren in een woonzorgcentrum. In de gezinszorg zullen de jongeren tewerkgesteld worden via een deeltijdse arbeidsovereenkomst waarbij ze worden aangeworven als verzorgende. In de proeftuin zal de jongere ofwel vier weken voltijds werken ofwel zeven weken met aanwezigheid van drie dagen per week op de werkplek. Aan het proefproject zorgkundige nemen zes opleidingsverstrekkers deel en hebben eind september 22 leerlingen ingetekend.
Veranderingen op til voor het vzw-statuut? Op 17 november organiseerde Cera een actualiteitsdebat naar aanleiding van de publicatie van het praktijkboek ‘De vennootschap met sociaal oogmerk’. Het werd een pittig debat op een moment dat de vereenvoudiging van het vennootschapsrecht op tafel ligt. Wat zijn de repercussies voor de socialprofitondernemingen en meerbepaald de vzw’s? In haar bijdrage pleitte Verso-directeur Ann Gaublomme ervoor om geen vereenvoudiging om de vereenvoudiging door te voeren maar ten allen tijde de impact op de sociale ondernemers in de social profit en de sociale economie voor ogen te houden. Een van de pistes die op tafel ligt is het gemakkelijker maken voor sociale ondernemingen om eigen inkomsten te genereren. Dit is uiteraard positief maar moet wel dienen om de maatschappelijke opdracht van de sociale onderneming te versterken. Een ander heikel punt is het mogelijk maken van beperkte winstuitkering. Dit kan zeker een troef zijn om meer investeerders aan te trekken in de social profit, maar ook hier moeten we erover waken dat het uitkeren van winst aan investeerders niet in conflict komt met het maatschappelijk belang van de onderneming. Het is cruciaal dat de maatschappelijke dienstverlening een recht blijft voor elke burger. Daarom moet de overheid kunnen blijven sturen op kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid. Ook de inzet van vrijwilligers, die van levensbelang is voor onze sectoren, moet gegarandeerd blijven. Welke plaats krijgen zij in een model waar beperkte winstuitkering mogelijk gemaakt wordt? Gezien het grote belang van dit debat voor de toekomst van de socialprofitondernemingen, vraagt Verso met aandrang om de bekommernissen van de sector mee te nemen bij alle wijzigingen aan het vennootschapsrecht.
WA ARVAN AKTE... “Laten we, zeker in de zorg, het prestatie denken aan de deur zetten. Zorg is niet in minuten en seconden te gieten, niet in tijdsschema’s en bandwerk in te blikken, niet met targ ets af te vinken.” Bieke Verlinden (sp.a) in De Morgen, 4 november 2016. 11
AANKONDIGINGEN
HR-vormingen VIVO en HRwijs krijgen nieuw luik rond diversiteit In het voorjaar van 2017 organiseert VIVO vzw in samenwerking met HRwijs en de vormingsfondsen veertien opleidingen rond HR-beleid in heel Vlaanderen. Het is al de achtste keer dat VIVO zo’n aanbod opzet voor socialprofitondernemingen. Er worden verschillende HR-thema’s behandeld, van onthaalbeleid tot het voorkomen van stress en burn out. Daarnaast kunt u voor vragen rond een leeftijdsbewust personeelsbeleid terecht op een interactieve sessie waarbij de nadruk ligt op ervaringsuitwisseling. In 2017 staan er ook vier nieuwe onderwerpen op het programma rond diversiteit: - Starten met een diversiteitsbeleid? Hoe? - Aan de slag met de antidiscriminatiewetgeving - Coachend leidinggeven, met oog voor werkbaarheid en diversiteit - Het gedragsgericht interview, selecteren op competenties als garantie op diversiteit De eerste opleiding vindt plaats op 20 januari, de laatste op 22 juni. Meer informatie en het inschrijvingsformulier vindt u terug op de website van VIVO: www.vivosocialprofit.org.
12
Kwaliteits congres 2017 Op vrijdag 27 januari 2017 nodigt het Q&S team van Zorgnet-Icuro u uit op de 6de editie van hun jaarlijks kwaliteitscongres. Deze keer is de rode draad “Het belang van een stimulerende organisatiecultuur en de betrokkenheid van professionals in het verder uitbouwen van een duurzaam en integraal kwaliteitsbeleid”. Het kwaliteitscongres biedt telkens een boeiende variatie tussen plenaire toelichtingen en interactieve focussessies rond kwaliteitsvolle zorg. De bedoeling is om praktische tools aan te reiken die u meteen kan inzetten om positief te motiveren tot een gewenste gedragsaanpassing. Meer informatie over het programma vindt u op www.zorgneticuro.be.
Vereniging voor Social Profit Ondernemingen vzw - www.verso-net.be Kolonel Bourgstraat 122 bus 4 - 1140 Brussel - T 02 739 10 71 - F 02 736 75 06 - info@verso-net.be