Chemie werkbundel

Page 1

scheikundechemiescheikundechemiesch eikundechemiescheikundechemiescheik undechemiescheikundechemiescheikun CHEMIE dechemiescheikundechemiescheikunde chemiescheikundechemie minibedrijf scheikundechemiescheikundechemiesch Klas:________ eikundechemiescheikundechemiescheik Naam:__________________ undechemiescheikundechemiescheikun dechemiescheikundechemiescheikunde chemiescheikundechemie scheikundechemiescheikundechemiesch eikundechemiescheikundechemiescheik undechemiescheikundechemiescheikun dechemiescheikundechemiescheikunde chemiescheikundechemie scheikundechemiescheikundechemiesch eikundechemiescheikundechemiescheik undechemiescheikundechemiescheikun dechemiescheikundechemiescheikunde chemiescheikundechemie


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf

Chemie = scheikunde. 1. Chemie in het leven van alledag. Waaraan denk je bij het woord chemie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… In de badkamer vind je zeker shampoo, badschuim, tandpasta, tandenborstels, gel, make-up, … Bijna al deze producten hebben met chemie te maken. In de keuken vind je vast afwasmiddel, schoonmaakproducten, plastieken bekers, huishoudpapier,… Ook al deze producten hebben met chemie te maken. Hieronder vind je een opsomming van dingen die je thuis aantreft. Hebben deze dingen iets met chemie te maken? Zeg waarom je denkt van wel of niet. Duid je mening aan op deze tabel. Je kan kiezen tussen ‘helemaal niet’, ‘een beetje’ of ‘zeker wel’. Heeft dit met chemie te maken? Helemaal niet Een beetje EIERSLA EEN HOUTEN LEPEL ZEEP EEN WASHANDJE EEN FLEECE TRUI EEN CAKE ASPIRINE EEN PLASTIEKEN FLES EEN LAMP EEN KAARS EEN GSM EEN FIETSHELM MAYONAISE LEGO SPORTSCHOENEN WASMIDDEL BROOD

Zeker wel

Schrijf in je eigen woorden op wat je onder chemie verstaat. Mijn definitie voor chemie is:………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………

2 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf

Zoek nu in een woordenboek een definitie voor chemie: Chemie is: …………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Chemie als wetenschap.

Wat is chemie? Chemie behoort samen met wiskunde, biologie en fysica tot de natuurwetenschappen. Chemie is de wetenschap die de materie bestudeert en de veranderingen die de materie ondergaat. Een wetenschap is een heleboel kennis over een bepaald onderwerp. Bij chemie is het onderwerp de materie. De materie is alles wat je kunt zien, ruiken en vastpakken. De chemische wetenschap zoekt uit waaruit materie bestaat, hoe die is opgebouwd, wat er gebeurt als de materie verandert en waarom dit gebeurt.

Waaruit bestaat materie? Al eeuwen lang vragen mensen zich af waaruit materie is opgebouwd. De Grieken uit de oudheid dachten dat alle materie gemaakt kon worden uit 4 hoofdstoffen: aarde, water, lucht en vuur. Deze 4 stoffen noemden ze de elementen. Door deze vier elementen in verschillende verhoudingen te mengen, ontstonden volgens hen de verschillende soorten materie op aarde. Nu weten we dat materie inderdaad is opgebouwd uit verschillende bouwstenen: de chemische elementen. Op aarde komen er 90 verschillende chemische elementen voor. Elk element heeft zijn eigen kenmerken of eigenschappen. Sommige elementen vind je in massa’s terug op aarde, andere elementen zijn eerder zeldzaam. De elementen kunnen zich met elkaar verbinden. Dit worden verbindingen genoemd. Door de elementen op verschillende manieren te binden en te mengen, wordt heel onze wereld gevormd. Wolken, regen, bomen, mens en dier bestaan uit deze elementen, maar ook plastieken flessen, geneesmiddelen en benzine.

Chemisten of scheikundigen. Chemie en scheikunde zijn synoniemen. Mensen die chemie gestudeerd hebben, noemt men chemisten of scheikundigen. Chemisten werken meestal in een laboratorium in een chemisch bedrijf.

Chemische reacties.

3 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf Het rijzen en bakken van brood, het zuur worden van melk, het roesten van een nagel, het opbranden van een kaars zijn voorbeelden van chemische reacties. Telkens gaat het om stoffen die met elkaar reageren. Soms merk je dat er een chemische reactie plaatsgrijpt. Je ziet een kleurverandering, er wordt gas gevormd, je voelt stoffen koud of warm worden, het kan zelfs zijn dat de boel ontploft. Maar soms heb je speciale apparatuur nodig om te zien of er iets is veranderd. 3.Periodiek systeem. De chemische elementen zijn allemaal terug te vinden in een tabel. In deze tabel zijn de elementen netjes gerangschikt volgens hun eigenschappen. De tabel wordt de Tabel van Mendeljev of Periodiek Systeem van de Elementen genoemd. De chemische elementen worden voorgesteld door een chemisch symbool. Dit symbool bestaat uit 1 of 2 letters. De eerste letter is steeds een hoofdletter, de tweede letter is steeds een kleine letter. Overal ter wereld worden dezelfde symbolen gebruikt. Naast de symbolen zijn er ook de verschillende eigenschappen terug te vinden. http://www.ptable.com/

Scrabble met chemie: Aan de hand van de symbolen kan je woorden vormen. De woordwaarde kan bepaald worden aan de hand van de atoomnummers. bv. MoOI: het woord mooi wordt gevormd door de symbolen Mo (molybdeen) – O (zuurstof) en I (jood)

4 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf Mo 42 + O 8 + I 53 = woordwaarde 103 Zoek zelf een woord met een zo groot mogelijke waarde en noteer hieronder. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 4; Meet wat je weet.

Een chemisch kruiswoordraadsel. Vul onderstaande tekst aan met volgende woorden: periodiek laboratorium Mendeljev materie systeem 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

plastiek wetenschap stoffen elementen

Chemie is een …………………………………, die ……………………………… bestudeert. Materie is opgebouwd uit bouwstenen, chemische …………………………… genaamd. De verschillende elementen zijn door een Russische geleerde……………………………… in een tabel geplaatst. Deze tabel wordt het ……………………………………. ………………………………………van de elementen genoemd. Alle ……………………………………om ons heen zijn opgebouwd met deze elementen. Sommige stoffen zoals …………………………………………vind je niet in de natuur terug. Zo’n stoffen worden dan gesynthetiseerd door chemisten in een …………………………………………

Plaats nu de woorden in het kruiswoordraadsel. 6 1 9 2 5 8 10 3 4 7

G

E

S

Y

N

T

H

E

T

I

S

E

E

R

D

Welk woord komt er in de kader te voorschijn?

5 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf ……………………………………………………

Chemisch bedrijf. 1.Wat is een bedrijf? Woordenschat uit de bedrijfswereld. Cosmetica, plastiek, schoonmaakmiddelen, verven,… deze producten vind je niet terug in de natuur. Ze worden in een bedrijf of fabriek gemaakt. Bij het bedrijfsleven hoort een bepaalde woordenschat. Als je straks je eigen bedrijf of onderneming opstart, is het belangrijk dat je deze woorden begrijpt. Hieronder vind je verschillende termen terug die verband houden met de bedrijfswereld.

6 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf 1

BEDRIJF

2

SALARIS

3

ONTWERPEN

4

PROTOTYPE

5

VOORRAAD

6

PRODUCTIEPROCES

7

HANDWERK

8 9

INDUSTRIE PRODUCTIE

10 11 12 13

MARKETING PUBLIC RELATIONS WINST GEMAAKTE KOSTEN

14 OMZET

A Het geld dat iemand krijgt voor het werk dat hij/zij doet. B Al het geld dat het bedrijf krijgt, als het zijn product verkoopt. Dit is niet hetzelfde als winst, want het bedrijf heeft ook kosten gemaakt om het product te maken. C De dingen die bewaard worden om ze later te gebruiken of te verkopen. D Het bedenken , tekenen van het product dat gemaakt moet worden. Op de tekening staat hoe het product er ongeveer moet uitzien. E Het product wordt met de hand gemaakt door een persoon en niet met behulp van machines. F Iemand die een product verkoopt, probeert geld te verdienen. Hij zorgt ervoor dat hij meer geld ervoor krijgt dan hij er zelf voor heeft betaald. Het geld dat hij meer krijgt, is zijn ….. G Het geld dat een bedrijf heeft uitgegeven om het product te kunnen maken. H De manier waarop een product gemaakt wordt. I Alles wat een bedrijf doet om bekend te worden, bv. door reclame te maken, een website te maken,… J Alle fabrieken bij elkaar. K Een proefmodel van het product. L Het maken van een product in grote hoeveelheden. M Een plaats waar iets te gemaakt of gedaan wordt om geld te verdienen. N Alles wat het bedrijf doet om ervoor te zorgen dat het product wordt verkocht.

Woord 1 2 3 4 Beschrijving 2.De chemische industrie: Van grondstof tot eindproduct:

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

Ga bijvoorbeeld eens na wat je allemaal nodig hebt om spaghettisaus te maken: allerlei groenten, gehakt, kruiden, noem maar op. Dat zijn de grondstoffen voor je spaghettisaus. Als je nu zelf tandpasta wil maken, heb je evengoed verschillende stoffen nodig: glycerol, pepermuntolie, zeep, krijt,… Dat zijn de grondstoffen om tandpasta te kunnen maken. Het zijn deze grondstoffen die in een chemische fabriek worden gemaakt.

7 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf Met al deze chemische grondstoffen kan men dan verkoopsproducten maken in een andere fabriek, zoals bijvoorbeeld haargel, tandpasta, Petflessen en autobumpers. Deze fabrieken noemt men de verwerkende nijverheid. Neem nu een skateboard en nylonkousen. Wat hebben die twee met elkaar te maken, zou je denken? Ze zijn allebei gemaakt uit nylon. En nylon is een chemische grondstof die gemaakt wordt uit water, lucht en aardolie. Nylon is de grondstof die wordt verkocht aan een andere fabriek, die er dan de wieltjes voor je skateboard van maakt, of aan een fabriek die nylonkousen fabriceert. Die wieltjes en die nylonkousen zijn het eindproduct dat je in de winkel koopt. Zo zie je dat je de chemische grondstoffen die in een chemische fabriek worden gemaakt overal kan in terug vinden, vaak zonder dat je er erg in hebt. Ken je de natuurlijke grondstof van volgende eindproducten? glas zeep wijn

De chemische industrie in BelgiĂŤ: In BelgiĂŤ vind je behoorlijk wat chemische industrie. Het belangrijkste centrum ligt in Antwerpen. Vele chemische bedrijven in Antwerpen behoren tot de petrochemische industrie. Dat is de industrie die gespecialiseerd is in het produceren van stoffen die voortkomen uit aardolie. Na Houston, in Texas (Amerika), is Antwerpen het tweede grootste chemische industriegebied ter wereld. De meeste chemische bedrijven zijn gelegen aan de haven. Waarom?

Ken je chemische bedrijven in de haven? Noem er enkele. 3. Wie werkt er allemaal in een chemisch bedrijf? Net zoals een speelgoedwinkel speelgoed verkoopt, verkoopt een chemisch bedrijf chemische grondstoffen. De speelgoedfabriek maakt niet alleen het speelgoed, maar zoekt ook naar leuke namen, heeft mensen die reclame voor het speelgoed maken en uiteindelijk ook verkopers die het speelgoed zullen verkopen. Deze verschillende mensen heb je ook nodig in een chemisch bedrijf. Uiteraard heb je de productieafdeling, waar het product gemaakt wordt. De mensen van de reclameafdeling gaan op zoek naar een goede naam voor de producten. Zij zoeken ook naar de beste manier om de gemaakte producten te verkopen.

8 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf De verkopers bepalen de prijzen van de chemische grondstoffen en gaan op zoek naar fabrieken die deze grondstoffen willen kopen. Wanneer de verkoop doorgaat, moeten nog heel wat mensen hun ding doen. Zo moeten de mensen van de afdeling vervoer ervoor zorgen dat het product op de juiste manier vervoerd wordt en op tijd aankomt bij de klant. De mensen van de afdeling boekhouding kijken op hun beurt na of de rekeningen betaald worden. Zoals je merkt, dienen er heel wat zaken te gebeuren vooraleer een product bij de klant aankomt. Deze verschillende stappen zijn allemaal even belangrijk. Elk personeelslid heeft een bepaalde taak en verantwoordelijkheid te vervullen. Ook jij zal straks in jouw bedrijfje een bepaalde taak en verantwoordelijkheid krijgen. Denk al maar eens na wat jouw sterke kanten zijn.

Bedrijven in BelgiĂŤ: Niet alle mensen werken. We kunnen de bevolking opdelen in 2 grote groepen. de actieve bevolking en de passieve bevolking. Onder ______________________ bevinden zich de mensen die werken. We kunnen deze groep dan ook de werkende bevolking noemen. Onder ______________________ bevinden zich de mensen die niet werken. Deze groep noemen we dan ook de niet-werkende bevolking.

9 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf 40% van de bevolking rekenen we tot de actieve bevolking, 60% tot de passieve bevolking. Kleur de percentages op onderstaand strookdiagram. Groen: actieve bevolking Rood: passieve bevolking

ACTIEVE BEVOLKING

PASSIEVE BEVOLKING

Geef van beide groepen 3 voorbeelden.

Wie is wie? Kies uit werkgever en werknemer Persoon die werk geeft en mensen in dienst heeft. Iemand die voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt.

Mensen die tot de actieve bevolking behoren zijn mensen die werken. Als je werkt, dan werk je in een sector. We kunnen 3 sectoren onderscheiden. de primaire sector - de secundaire sector - de tertiaire sector Geef voor volgende woorden een andere benaming ( landbouw – industrie handel/verkeer/diensten) Schrijf deze in het kadertje. Daarnaast geef je van elk twee voorbeelden.

Primaire sector Secundaire sector Tertiaire sector Werkloosheid: M/V zoekt werk. Kwart over zes ’s avonds. Papa komt thuis van het werk. Maar wat kijkt hij somber! Het lijkt wel of hij gehuild heeft. Er is iets mis, denkt Simon. Zou papa ziek zijn? Mama en papa praten verder in de keuken. ‘Ontslag’, hoort Tine papa fluisteren. ‘Werkloos’, zucht moeder.

10 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf De volgende dag aan de ontbijttafel is papa nog wat stilletjes, maar hij kijkt niet meer zo triest. Hij legt Tine en Simon uit dat hij werkloos is. Dat betekent dat hij geen job meer heeft. De fabriek heeft nieuwe machines gekocht en die hebben zijn werk overgenomen. Daarom heeft zijn baas hem ontslagen. Mensen verliezen hun werk Machines die de plaats van mensen innemen is niet de enige reden waarom mensen hun baan verliezen. Opdracht: kleef op een blad een krantenknipsel dat gaat over ontslag. Lees je eigen krantenknipsel. Duid in de tekst aan waarom mensen hun baan verliezen.

Op zoek naar een baan! Papa Wim blijft niet bij de pakken zitten! Hij gaat op zoek naar een nieuwe baan! Hij gaat eerst langs bij de VDAB (= Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding). Daar wordt genoteerd dat hij werkzoekend is. Zolang Wim geen nieuwe job vindt, ontvangt hij een werkloosheidsuitkering van de RVA (= Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening). Dit is een som geld die mensen die werk zoeken (en dus geen job hebben) maandelijks ontvangen. Maar… dat is meestal minder dan wat mensen verdienen die een baan hebben. Na een tijdje zelfs veel minder!

Het kan iedereen overkomen… (maar sommigen net iets meer) •

Laaggeschoolden: In België moet je minstens tot je 18e verjaardag onderwijs volgen. Als alles goed gaat, behaal je na het 6e middelbaar een diploma. Maar sommige jongeren geven het op voordat ze een diploma hebben.

11 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf •

Jongeren: Wie pas van de schoolbanken komt, vindt niet altijd meteen werk. Veel werkgevers hebben liever mensen met enkele jaren ervaring.

Ouderen: Veel werkgevers denken (onterecht) dat mensen boven de 40 jaar niets nieuws meer kunnen (of willen) leren. Of dat ze te oud zijn om hard te werken.

Allochtonen: Mensen met een vreemde naam of een donkere huid worden vaak gediscrimineerd. Ook bij het zoeken van een job! Omdat ze er anders uitzien of niet perfect Nederlands spreken, geven sommige bazen hen geen eerlijke kans. Ook al zijn ze echt gemotiveerd en bekwaam.

Alleenstaande ouders: Een mama of papa die alleen voor zijn of haar kinderen zorgt, vindt moeilijk een gepaste job. Het is heel zwaar om in je eentje voor kinderen te zorgen en een voltijdse baan te hebben.

Zieken en andersvaliden: Mensen met een handicap of met een slechte gezondheid zijn niet zo mobiel of moeten veel rusten. En dat hebben niet alle bazen even graag.

Denken en doen! Opdracht: Los de volgende vragen op. Op 100 mensen in België zijn er ongeveer ………. die werken. O 10 O 40 O 90 Uit welke groep mensen komt het grootste aantal werklozen in België? O Laaggeschoolden: geen diploma middelbaar onderwijs O Middengeschoolden: diploma middelbaar onderwijs O Hooggeschoolden: diploma hoger onderwijs (hogeschool of universiteit)

1. België is een industrieland: De vijf belangrijkste industriezones in België zijn: Antwerpen, Brussel, Gent, Charleroi en Luik.

12 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf Zoek ze op in je atlas en duid ze aan op onderstaande kaart.

Een industriezone ligt vaak aan ………………………………… of een ……………………………………

2. Wereldhandel: Import en export. Vul het juiste begrip op de juiste plaats in: import, export en binnenlandse handel. Geef ook telkens een extra voorbeeld van een grondstof of een product.

……………………………………………… Wij voeren grondstoffen, waarover wij niet beschikken, in. Dit wil dus zeggen dat we ze in andere landen gaan halen. Dit noemen we ook invoer. Vb: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………… Wanneer grondstoffen van bij ons naar het buitenland uitgevoerd worden om er te worden verkocht, spreken we van uitvoer.

13 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf Vb.:……………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………… Sommige producten worden in eigen land gemaakt en verkocht,we spreken van binnenlandse handel. Vb.: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… België voert grondstoffen en producten in, bv. koffie uit Brazilië, katoen uit de Verenigde Staten, metaalertsen uit Kongo en tarwe uit Canada. Duid dit aan op de kaart met een blauwe pijl. België voert producten uit, bv. chocolade naar Japan, bier naar de Verenigde Staten, diamanten naar Azië. Duid dit aan op de kaart met een groene pijl.

3. Handelsrelaties: In ontwikkelingslanden is weinig werk. En wie wel werk heeft, verdient weinig. De meeste boeren zijn afhankelijk van handelaren die de plantages langsgaan om de oogst

14 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf op te kopen. Deze handelaren betalen een heel lage prijs. Maar de boer moet wel verkopen aan de handelaars. Anders kan hij geen eten voor zijn gezin kopen. Bovendien kopen ‘rijke’ landen grondstoffen voor weinig geld in de Derde Wereld. De prijzen van cacao, thee, katoen en koffie zijn laag. Grote bedrijven uit het westen verschepen de goedkope grondstoffen naar hun eigen land. Daar staan de fabrieken die er producten van maken. Die producten worden dan duur verkocht. Op deze manier komt de winst in de rijke landen terecht. Die worden alleen maar rijker, terwijl de Derde Wereld armer wordt. Wereldwinkels vinden het niet eerlijk dat de rijke landen geld verdienen aan arme landen. De rijke landen moeten er juist voor zorgen dat de mensen daar beter verdienen. Dat kan door een betere prijs te betalen voor hun producten. De artikelen van de wereldwinkels komen rechtstreeks uit ontwikkelingslanden. Ze kopen koffie van de koffieboeren, aardewerk van de plaatselijke pottenbakkers, honing van bijenhouders, kaarsen of sieraden van de mensen die ze maken. Ze betalen een eerlijke prijs. Dat bedrag is vaak twee keer zo hoog als de prijs die handelaren ervoor geven. Ook proberen ze boeren en handwerkers zover te krijgen dat ze coöperatie oprichten. Een coöperatie is een vereniging van mensen die samenwerken. Samen kunnen ze een betere prijs voor hun producten vragen. Een deel van de opbrengst is voor de coöperatie. Daarvan bouwt men bijvoorbeeld een werkplaats. Of men koopt een tractor om het land te bewerken, beter zaaigoed of een waterpomp. De wegen worden verbeterd. Er komt een winkel en wordt een schooltje gebouwd. In de refter van school kan je sapjes kopen die uit de wereldwinkel komen. Je weet zo dat de producenten een eerlijke prijs hebben gekregen voor hun product.

Veilig met chemie. 15 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf 1.Veilig werken in een chemisch bedrijf Om de natuur en de mensen te beschermen staan er in onze Belgische wet een aantal regels die elk bedrijf moet respecteren. Een chemisch bedrijf moet er dus voor zorgen dat het milieu niet beschadigd wordt en dat de mensen op een veilige manier kunnen werken. Omdat er in het bedrijf vaak met schadelijke stoffen wordt gewerkt, zijn veiligheid en aandacht voor het milieu enorm belangrijk. Ook in jullie minibedrijf wordt veiligheid een belangrijk aandachtspunt.

Gebruik van pictogrammen In de chemie worden er heel wat pictogrammen gebruikt. Pictogrammen zijn afbeeldingen of tekeningen die gemakkelijk te begrijpen en te onthouden zijn. Ze wijzen op een bepaald verbod, een gebod of een waarschuwing. Pictogrammen kan je in een oogopslag herkennen. Je zou dezelfde boodschap ook wel in woorden op een bord kunnen zetten, maar dat zou veel langer duren om te lezen. Een pictogram kan je veel sneller ‘lezen’ en het neemt veel minder plaats in dan een hele tekst. Hoe weet je dat er achter een deur een toilet is? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Ken je nog plaatsen waar men met pictogrammen werkt? Noem er vier op. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Gevaarsymbolen op chemische producten. Op chemische producten thuis en in het laboratorium vind je een waarschuwingspictogram. Zo een pictogram wordt ook wel ‘gevaarsymbool’ genoemd. Het waarschuwt je voor de schadelijke eigenschappen van het product. Het pictogram kan je waarschuwen voor volgende eigenschappen: • toxisch • corrosief / bijtend • schadelijk • ontvlambaar • explosief • milieugevaarlijk • oxiderend Gebruik een woordenboek of het internet en geef een definitie voor elk van deze eigenschappen in onderstaande tabel.

16 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf TOXISCH OXIDEREND CORROSIEF/BIJTEND SCHADELIJK ONTVLAMBAAR EXPLOSIEF MILIEUGEVAARLIJK Gevarensymbolen op chemische producten waarschuwen voor hun schadelijke eigenschappen. Het pictogram is steeds een vierkant met een zwart symbool op een oranje achtergrond. Binnen Europa is het verplicht het gepaste gevarensymbool te plaatsen. Noteer kort hun betekenis naast de pictogrammen.

Hieronder staan een aantal producten die gevaarlijk kunnen zijn. Noem van elk product de gevaren op.

17 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf PRODUCT SCHOONMAAKMIDDEL

WAARSCHUWING/GEVAAR

ONKRUIDVERDELGER ONTSTOPPER OVENREINIGER WHITE SPIRIT

Pictogrammen in het chemisch bedrijf In een chemisch bedrijf vind je niet alleen pictogrammen terug op de producten. Pictogrammen worden ook gebruikt om een gebod aan te geven. NAAM: ……………………………………………………………………………………………………. UIZICHT:………………………………………………………………………………………………. BETEKENIS:………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….

NAAM: ……………………………………………………………………………………………………. UIZICHT:………………………………………………………………………………………………. BETEKENIS:………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….

NAAM: ……………………………………………………………………………………………………. UIZICHT:………………………………………………………………………………………………. BETEKENIS:………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….

NAAM: ……………………………………………………………………………………………………. UIZICHT:………………………………………………………………………………………………. BETEKENIS:………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….

Het chemisch bedrijf in de klas. 1. De veiligheid in ons bedrijf.

18 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf In de chemische industrie worden veiligheid en milieu zeer ernstig genomen. Dit geldt ook in jouw minibedrijf. Hieronder zijn de belangrijkste aandachtpunten vermeld. Lees deze goed voor je aan het werk gaat. • Enkel uitvoeren wat beschreven staat en enkel met de producten die beschreven zijn • Niet zonder toestemming beginnen experimenteren • Boekentassen aan de kant, weg van de lessenaar (struikelgevaar) • Niet eten of drinken tijdens de experimenten • Handen wassen voor en zeker NA de experimenten • Tijdens het experimenteren niet in de ogen wrijven (sommige producten kunnen prikken) • Gemorst product onmiddellijk opkuisen • Niet leunen op de lessenaar • Nooit proeven van de producten • Producten een etiket geven • Rustig werken, niet duwen of trekken • Telefoonnummer van het antigifcentrum in de buurt houden (070/ 245 245) • Noodnummers kennen (internationaal, ambulance/brandweer, politie) • Schort of oud T-shirt dragen dat vuil mag worden • Geen loshangende mouwen • Lange haren vastbinden • Veiligheidspictogrammen kennen

2. Startkapitaal. Wie zorgt voor het startkapitaal? …………………………………………………………………………………………………………………………………………….

3.Reclame In New York stond een blinde te bedelen bij de uitgang van de metro. Naast hem stond er een klein bordje, en daarop was geschreven: ‘Ik ben blind.’ Toen een beroemde reclamejongen dat zag, veegde hij de zin weg en schreef in plaats daarvan: ‘Het is lente en ik zie er niks van.’ De volgende dag stopten de mensen de blinde man veel meer geld toe. Dit verhaaltje toont aan hoe reclame werkt. Niet alleen is wat je zegt belangrijk, maar ook hoe je dat zegt. Je moet de mensen vanbinnen raken.

19 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf Groepswerk:Je gaat in groep samen zitten en bedenkt een bedrijfsnaam, een slogan voor al onze producten samen en een tof logo. Je krijgt hier 20 minuten de tijd voor. Nadien volgt een stemming in de klas. Het origineelste voorstel werken we per klas uit. Tijdens een ICT-les wordt er gewerkt aan een ontwerp voor een poster. De drie beste ontwerpen worden in het groot afgedrukt! Lees onderstaande tekst. Hij vertelt waar jullie allemaal rekening mee moeten houden.

Hoe doe je dat: reclame maken? Reclame maken doe je om een product beter bekend te maken en zo meer te verkopen. Daarom is het belangrijk om de mooie kanten van het product te laten zien en de kwaliteiten ervan goed te beschrijven.

Tips voor ‘rake’ reclame 1. Wees direct! Gebruik de gebiedende wijs. Niet goed: “We raden je aan dit product te kopen.” Wel goed: “Koop nu dit product voor het te laat is!” 2. Wees kort en krachtig! Een slogan van meer dan zeven woorden is vaak niet krachtig genoeg. 3. Gebruik passende beelden! 4. Roep gevoelens op! 5. Wees grappig! 6. Maak indruk! 7. Speel met woorden!

4. Verpakking en prijs Hieronder vinden jullie alle producten met hun mogelijke kleuren, geuren, verpakking en prijs. Badzout Badschuim Bruispoeder Douchegel Haargel

Blauw Groen Rood Oranje Geel

eucalyptus

sinaasappel citronella

Proefbuisjes Glazen potjes Plastic glaasjes Glazen potjes Plastic potjes

1,50 euro 2,50 euro 1,50 euro 2,50 euro 2,20 euro

20 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf 5. Vraag en aanbod. Omcirkel het juiste antwoord. Een product waar veel vraag naar is, maar weinig aanbod zal duurder/goedkoper zijn. Een product waar weinig vraag naar is en veel aanbod, zal duurder / goedkoper zijn.

6. De productie In grote chemische bedrijven gebeurt de productie in grote volautomatische installaties. De medewerkers, ook operators genoemd, houden via de computer het productieproces in de gaten. Aangezien wij maar een klein bedrijfje zijn, kunnen we ook de handen zelf uit de mouwen steken en gaan we onze producten met de hand maken. Iedereen gaat elk product een keer maken!

7.De verkoop Nadat je de verschillende badproducten gemaakt hebt, ga je dit product ‘verhandelen’. Al onze producten worden te koop aangeboden op de kerstmarkt. Producten die over zijn, worden in de klas aan de man gebracht.

Tips: - Het is in ieder geval belangrijk dat je product er zo mooi en cool uitziet dat iedereen het wil kopen. - Wees niet opdringerig, spreek klanten beleefd aan (mond aan mondreclame). - Zorg dat je er zelf verzorgd uitziet. Jij straalt de sfeer van je producten uit.

8. Winst of verlies. Het is de bedoeling van elk bedrijf om winst te maken. Zijn de inkomsten groter dan de uitgaven, dan is er winst/verlies. Zijn de uitgaven groter dan de inkomsten, dan is er winst/verlies . We hebben We hebben

WINST of VERLIES

hoeveel? € hoeveel? €

Wat kunnen we met de winst doen? Geef hieronder enkele ideeën. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

21 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf

De rechten van het kind. 1. Kinderarbeid: werken om te overleven

250 miljoen kinderen hebben geen tijd om te spelen. Ze moeten werken. 12 uur per dag. 7 dagen per week. 52 weken per jaar. Zonder vakantie. 2. Kinderarbeid is verboden! Dat staat in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit verdrag hebben alle landen die lid zijn van de Verenigde Naties ondertekend, behalve Somalië en de Verenigde Staten.

Waarom moeten kinderen werken? •

Uit armoede: Ouders verdienen vaak te weinig waardoor ze hun kinderen moeten inschakelen om hun schulden af te betalen.

Lage lonen: Men hoeft kinderen niet veel loon te betalen, waardoor de prijzen van het product laag kunnen blijven. Voor bedrijven in ontwikkelingslanden is dit erg aantrekkelijk.

Ongeschoold werk: Kinderen die moeten werken, kunnen niet naar school waardoor ze hun hele leven ongeschoold werk moeten blijven doen. Ongeschoold werk verdient veel minder dan werk waar je wel voor geleerd hebt.

Dit leidt tot nieuwe armoede. Kinderen blijven arm als ze volwassen worden, waardoor hun eigen kinderen ook weer moeten werken en niet kunnen leren. Dat gaat zo maar door. Als er niets verandert, zal kinderarbeid zichzelf in stand blijven houden.

22 ______________________________

____________________________


Zesde leerjaar - Thema chemie - minibedrijf 3. Jouw rechten volgens het verdrag Hieronder staan de tien belangrijkste rechten inzake de Rechten van het Kind. Schrijf achter elke zin het nummer van de prent die erbij past. 1) Het recht op bescherming tegen kinderarbeid . 2) Alle rechten gelden voor alle kinderen over de hele wereld. 3) Het recht op een veilig en gezond leven. 4) Het recht op bijzondere zorg voor gehandicapte kinderen. 5) Het recht om op te groeien bij familie. 6) Het recht om je mening te geven en informatie te verzamelen. 7) Het recht op een naam en een nationaliteit. 8) Het recht op spel en ontspanning. 9) Het recht op bescherming tegen mishandeling en geweld. 10) Het recht op onderwijs.

…………… …………… …………… …………… …………… …………… …………… …………… …………… ……………

Welk kinderrecht vind jij het belangrijkst? Waarom vind je dat?

23 ______________________________

____________________________


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.