2 minute read
Rariteiten
from Venster 2020_2
Rariteiten in onze kerkgebouwen
Gietkuil in de Gudulakerk
Advertisement
Herman Wesselink
HET VORMEN EN GIETEN VAN EEN KLOK IN DE VROEGERE KLOKKENGIETERIJ
Het vormproces bestaat uit het maken van een vuurvaste vorm uit leem waarin een lege ruimte is uitgespaard met precies dezelfde vorm en afmetingen als de klok die gegoten moet worden. Deze gietvorm bestaat uit drie delen: de kern als contramal van de binnenkant van de te gieten klok, de mantel als contramal van de buitenkant van de te gieten klok en de kroonvorm waarin de kroon wordt gegoten. Ze worden afzonderlijk gemaakt om vervolgens kort voor de gieting tot één gietvorm bij elkaar te worden gevoegd. In de hierna te geven tekeningen wordt dit vormproces stap voor stap gevolgd.
Het gehele vorm- en gietproces speelt zich af in de zogenoemde gietkuil. Op deze prent uit 1767 ziet men bovendien rechts van de gietkuil de smeltoven. Voortuitlopend op de komende uiteenzettingen zijn voorts nog opgemerkt dat men links een kern ziet met daarboven hangend de mantel. De vormers zijn bezig met het maken van de valse klok. De linker figuur draait de sjablone, de rechter hanteert de vormleem (naar Denis Diderot & Jean Le Rond d’Alembert, Encyclopédie ou dictionnare raisonné des arts et des métiers (Paris, 1753 etc.). Het gieten van kerkklokken gebeurde een bakstenen ring van ruim 120 cenjaartal 1687 dragen. De vierde klok is De gietkuil in de Gudulakerk in Lochem; zijaanzicht en (foto rechtsboven) bovenaanzicht. Foto’s: Dirk Hulshof, 2020 In een gietkuil speelt zich het gehele vorm- en gietproces van een klok af. Op deze prent uit 1767 is rechts van de gietkuil de smeltoven te zien. Afbeelding: Beiaarden.nl
vanaf de middeleeuwen doorgaans in de daarvoor bestemde klokkengieterijplaatsen. Deze bevonden zich meestal ergens buiten de kerk, veelal op of bij de bouwplaats, of op een bescheiden afstand van de plaats van bestemming. Een curieuze uitzondering hierop vinden we in de Gudulakerk in Lochem. Wie dit kerkgebouw via de toren betreedt, vindt meteen in de linker zijbeuk een historische klokkengieterskuil. Op het eerste gezicht is het een klein luik in de kerkvloer, die aan de ingang van een wijnkelder doet denken. Pas als men erin kijkt, wordt duidelijk waarvoor de kuil bestemd was: timeter doorsnede markeert de plaats waar een luidklok gegoten werd. Tekeningen van de gietkuil laten zien dat deze is ontdekt bij opgravingen tijdens de restauratie van de kerk in 1972. Volgens het boekje De Grote Kerk van Lochem door Steven van Campen zou klokkengieter Hendrick Wegewaert hier in 1622 een klok hebben gegoten. Maar in een artikel in de Gelders Overijsselse Courant uit 1972 wordt deze informatie tegengesproken. Daarin wordt uiteengezet dat in de kerk vier historische klokken aanwezig zijn, waarvan drie de naam van klokkengieter Gerhart Schimmel en het de luidklok die nu nog wordt gebruikt. Deze klok kan vanwege de diameter
1 van 138 centimeter echter niet in de
Lochemse oven zijn gegoten. Dit wordt bevestigd door het opschrift op de klok: ‘Hendrick Wegewahrt heft mi geghoten in Enchuisen voor de stadt Lochgum anno 1622.’ Mogelijk is de klok per schip vanuit Enkhuizen via de Zuiderzee, IJssel en Berkel naar Lochem getransporteerd, een in die tijd riskante en tijdrovende onderneming. Waarschijnlijk is dus geen van de vier genoemde klokken in de kuil gegoten. Hierdoor is de reden voor het graven ervan een raadsel.