Maasmeanders gids 'Anders langs de Maas'

Page 1

geniet! demaasmeanders

Anders langs de Maas

Winkelprijs € 7,50

Voor wandelen, fietsen en struinen. Route ‘s-Hertogenbosch - Cuijk.

geniet! de maasmeanders www.maasmeanders.nl


Inhoud Algemene informatie route “Anders langs de Maas” Hoofdroute Laarzenpad Stads- en dorpsrondwandelingen Aansluiting met overige routes Per openbaar vervoer of auto Waar beginnen? Startpunt Oss Startpunt Ravenstein Startpunt ‘s-Hertogenbosch Startpunt Cuijk Wandelkaart Geschiedenis van het gebied Het traject Uitleg van de gebruikte iconen Verklaring van de routes Pictogrammen

5 6 6 7 7 7 7 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9

Landschap met een verhaal Nederland rivierendelta Middeleeuwse dijken De Groenendijk bij Haren De Erfdijk bij Herpen De Beerse Overlaat Littekens in het landschap Hutten Moderne tijd

10 10 11 12 12 12 13 13 14

Route ‘s-Hertogenbosch/Oud Empel Wandelroute vanaf CS ‘s-Hertogenbosch De Drakenfontein Fort Crèvecoeur Kapel O.L. Vrouw van Empel

16 13 18 18 19

Route Oud Empel/Empel Oud Empel De slag bij Empel, wonder van Empel Empel De Tempel van Empel

20 21 21 23 23

Route Gewande/Het Wild Gewande Museum Hertogsgemaal Gemaal Gewande Het Wild Veerponten over de Maas Dienstregeling vaartijden van de veren

24 25 25 25 25 26 27

Route Maren/Maren-Kessel/Kessel Maren en Kessel, Maren Kessel

28 29

Route Lith Lith R.K. neogotische parochiekerk Bergkorenmolen Zeldenrust Omgeving Lith Veerpont in Lith Sluis en stuw Lith De Lithse Ham Het Lithse monster van Loch Ness De Lithse Polder

32 33 34 34 35 35 35 37 37 38

Route Lithoijen Lithoijen Dode Maasarm

40 41 42

Route Teeffelen/Oijen Teeffelen Hertogswetering Oijen Veerpont bij Oijen Omgeving Oijen

44 45 46 47 48 48

2

Route Macharen/Megen Macharen De Macharense eendenkooi Eendenkooien, stukje historie Huidige eendenkooien Megen Monumenten Bijzondere Megenaren Veer van Megen

52 53 54 55 55 56 57 58 58

Route Haren Haren Conflict om het water

62 63 65

Route Dieden/Demen/Neerlangel Dieden Kasteel Het Huis Schutskooien Demen (Voet)veer naar Batenburg Neerlangel

66 67 68 68 68 69 71

Route Ravenstein Ravenstein Strategische ligging ‘Frontier van Brabant’ Speelbal in de strijd tussen Spanje en de republiek 1672 (laatste) ontmanteling van de vesting Ravenstein Bestuurlijk en cultureel centrum Route vanaf station Ravenstein

72 73 74

Route Neerloon/Overlangel/Keent Neerloon Overlangel Keent

82 83 85 86

Route Grave/Velp Grave Nabij de Graafse Brug ligt het gemaal Sasse Velp

88 89

Route Cuijk/Linden Route vanaf station Cuijk Linden

96 98 99

Route Oss Route vanaf Centraal Station Oss Naar de route via Oijen De Oijense hut Naar de route via Macharen De Ossermeer Het oude zwembad De Macharense hut

75 76 77 79

90 91

100 101 101 101 101 102 102 103

Routekaarten 104 C.S. ‘s-Hertogenbosch/Gemaal Gewande 104 Gemaal Gewande/Sluizencomplex Lith 105 Sluizencomplex Lith/Brug Macharen 106 Brug Macharen/Voetveer R’stein-Wijchen 107 Voetveer R’stein-Wijchen/Brug Grave 108 Voetveer R’stein-Wijchen/Velp 108 Brug Grave/Station Cuijk 109 Overzichtskaart

110

Participanten

110

Colofon

111


Voorwoord Wandelen en fietsen langs de Maas is een belevenis: een afwisselend landschap dat elk seizoen wat te bieden heeft. De nevelige lentemorgens, een koele zomerse zonsondergang, de vele kleuren van de herfst, een winterwandeling afsluiten met een warme chocola in een van de historische vestingstadjes aan de Maas. Natuurschoon, maar ook heel veel historie en cultuur. Tussen CS ‘s-Hertogenbosch en CS Cuijk loopt een wandelroute van zo’n zeventig kilometer. Hij verbindt de wandelpaden van Maarten van Rossum met die van de Peellinie. Wandelend en fietsend lees je de geschiedenis in ons fiets- en wandelvriendelijke rivierenland. Geen wonder dat jaarlijks het aantal bezoekers en recreanten toeneemt. Geen wonder ook dat inmiddels ruim negentig vrije-tijdondernemers hun diensten en gezelligheid aanbieden. Deze ondernemers hebben hun krachten gebundeld onder de naam Maasmeanders. Ze namen het initiatief voor deze “Anders langs de Maas”. Uitstekend idee, lijkt me, zeker nu het aantal bezoekers sterk toeneemt. Want meer dan de drukke Gelderse oever is de zuidkant van de Maas nog altijd een onbeschreven blad. Door het ruime landschap waan je je soms alleen op de wereld, om dan plotseling weer te genieten van een gezellig dijkweggetje of een prachtig dorp. Een prachtige kans om dit mooie stukje Nederland te verkennen. Het is meer dan de moeite waard. Geniet ervan,

Wobine Buijs-Glaudemans Burgemeester van Oss

3


4


Anders langs de Maas Voor wandelen, fietsen en struinen. Route ‘s-Hertogenbosch - Cuijk.

Bij het zien van de Maas, de reflectie van de oevers en de jagende wolken in het water en de polders met de eendenkooien, is het moeilijk voor te stellen dat diezelfde plaats ooit zo anders was. Op zoek naar cultuur, verblijven op het oude Romeinse en Bataafse grondgebied, in de heerlijkheid van Ravenstein, het Land van Cuijk, het graafschap Megen of actief zijn in de prachtige natuur.., u ontdekt het op een tocht langs de oevers van de Maas! De route “Anders langs de Maas” is een middellange afstandsroute van ca. 70 km. van ‘s-Hertogenbosch via, Oss, Ravenstein naar Cuijk. Door de aanwezigheid van NS-stations zijn deze plaatsen uitstekende startpunten voor zowel één, twee- of driedaagse wandel-, fiets-, of struintochten langs een van de mooiste streken van Brabant, met diverse hoogwaardige overnachtingsmogelijkheden langs de route. De Maasdijk is sinds vroeger tijden niet alleen maar een waterkering, maar ook de meest betrouwbare verbindingsweg tussen de Maasdorpen in dit deel van Brabant. Zeker in de winter vormt deze route een robuuste ketting, waaraan kralen van bijzondere waarde zijn geregen. Op initiatief en in opdracht van de stichting Maasmeanders is er een route over en langs de Maasdijk uitgezet die geschikt is om te wandelen en te fietsen. Op grote delen zijn ook struinroutes uitgezet waardoor u er ook voor kunt kiezen om door de uiterwaarden tot aan de Maas te gaan. Deze routes zijn aangeduid als zomerroutes omdat ’s winters, bij hoog water, deze paden vaak niet begaanbaar zijn. Op de route langs de dijk passeert u tussen ‘s-Hertogenbosch en Cuijk ruim twintig woonkernen waar het vaak lijkt alsof de tijd heeft stil gestaan. De eeuwenoude vestingstadjes Megen, Ravenstein en Grave en de oorspronkelijk Romeinse nederzetting Cuijk kunnen gerust parels worden genoemd. De vele landelijke Maasdorpen met hun rijke historie hebben elk hun eigen bekoring en eigen waarde. Al deze woonkernen worden afgewisseld met de (groei-)briljanten aan de ketting; de natuurwaarden. Restanten van oude dijkdoorbraken, in de vorm van wielen, afgesneden riviermeanders en talrijke poelen hebben zich al ontwikkeld tot natuurgebieden van belang. Nieuwe ontwikkelingen in het gehele uiterwaardengebied geven met recht aan dat de term “groei” van toepassing is.

5


Grote stukken uiterwaarden zijn of worden door Natuurmonumenten of Brabants Landschap, omgevormd van cultuurgrond naar natuur. Voorbeelden zijn de Middelwaard bij Ravenstein, de Hemelrijkse Waard bij Lithoijen en de Diedense Uiterdijk bij Haren. Zelfs oude Maasbeddingen, die bij de kanalisatie in de jaren 30 van de vorige eeuw, zijn afgesneden of gedempt, worden weer uitgegraven, zoals bij Keent. Maar ook (oever-)recreatie heeft zijn plaats gekregen. Zo ontwikkelt de Lithse Ham zich, na de grootschalige ontzandingen, tot een watersportgebied van formaat.

Hoofdroute De hoofdroute maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande infrastructuur op en nabij de Maasdijk. Huidige ontwikkelingen langs de Maasdijk zijn steeds meer gericht op de stimulering en de verbetering van de infrastructuur voor wandelaars en ďŹ etsers. Gedeelten, zoals bij Maren-Kessel, zijn reeds autovrij of -luw gemaakt. Op andere gedeelten zijn vrijliggende wandelpaden op de dijk aangelegd, zoals tussen Macharen en Oijen, bij Megen en tussen Dieden en Ravenstein, of zijn er plannen daartoe (Keent). Vanaf de dijk is op vele plaatsen het uitzicht op rivier de Maas bijzonder, reden om op deze plaatsen bewust de Maasdijk te blijven volgen. Niet alleen de rivier, maar ook de uiterwaarden zijn pleisterplaats voor talloze trekvogels, vooral in het najaar en winter. De Gelderse overkant biedt met dorpen als Maasbommel, Alphen, Appeltern en Batenburg een historische aanblik, een enkel recent gebouw buiten beschouwing gelaten. Dat kan alleen vanaf enige hoogte bezien optimaal worden beleefd!

Laarzenpaden Vanaf de hoofdroute, die eigenlijk het gehele jaar optimaal toegankelijk is, vormen parallel lopende aftakkingen door de uiterwaarden een uitdaging voor de natuurliefhebber en avontuurlijk ingestelde wandelaar. Onverharde laarzenpaden voeren op diverse plaatsen door de uiterwaarden en langs de Maasoever. Op veel plaatsen kunt u door de uiterwaarden struinen, ofwel zelf uw weg zoeken via ongebaande paden of alleen maar gebruik maken van koeienpaden. Deze paden zullen vooral ‘s zomers redelijk tot goed toegankelijk zijn, maar in de winter en vroege voorjaar kunnen ze mogelijk onbegaanbaar zijn, bijvoorbeeld bij of direct na hoog water. Op deze trajecten zijn overstapjes over omheiningen rond begrazingsgebieden en eenvoudige bruggen over watergangen noodzakelijk en onvermijdelijk. Daardoor is de route niet voor iedereen even gemakkelijk toegankelijk, maar wel zo avontuurlijk! Toch zijn, ook voor de minder getrainde wandelaar, op diverse plaatsen toegangen naar de Maasoever opgenomen, zodat de waterkant altijd bereikbaar blijft.

6


Stads- en dorpsrondwandelingen In diverse plaatsen langs de route, zoals Megen, Ravenstein, Lith en Grave, vormen stads- of dorpswandelingen en ommetjes rond dorpen als Maren-Kessel, Macharen, Haren, Ravenstein en Herpen een waardevolle aanvulling op de route. Deze ommetjes voeren langs bijzondere plaatsen in het poldergebied achter de Maasdijk. Over de historische Groenendijk (een oude dwarsdijk in de Beerse Maas), langs het vogelreservaat Ossermeer, door een van de oudste eendenkooien van Brabant (gelegen bij Macharen), langs de poelen in Demen en Dieden, de Putwielen bij Herpen, en..… ach, u ontdekt het vanzelf! Wanneer u, via een van de vele pontjes, een oversteek maakt naar de Gelderse kant van de Maas, zijn ook daar diverse wandel- en struinroutes waarmee u uw route kunt combineren. Routebeschrijvingen (sommige wandelingen zijn ook voorzien van GPS-route-informatie) zijn onder meer te downloaden via websites: www.toerismeoss.nl www.landschapsbeheer-oss.nl www.uiterwaarden.nl

Aansluiting met overige routes De route sluit aan op een netwerk van korte- en middellange afstandswandelpaden in de regio: Het streekpad Nijmegen (bij Grave) Het Maas- en Peelliniepad (bij Grave) Het Maarten van Rossumpad (bij Lith)

Per openbaar vervoer of auto Door de aanwezigheid van NS-stations in de grote plaatsen langs de route is de keuze van de trein de meest handige. Maar ook als u besluit per auto naar een van de startpunten te rijden zijn er voldoende mogelijkheden om aan het eind van de wandeling per openbaar vervoer (bus en/of trein) terug te keren naar uw startpunt. Nabij de NS-stations zijn goede lang-parkeermogelijkheden (Q-park).

Waar beginnen? Het route “Anders langs de Maas” kunt u op diverse plaatsen starten en leent zich daardoor voor één of meerdaagse wandel-, fiets-, of struintochten. Via de NS-stations van Oss en Ravenstein kunt u, vrijwel vanuit het midden van de route, richting ‘s-Hertogenbosch, of richting Cuijk gaan wandelen. Kiest u voor de gehele route, dus een meerdaagse tocht, dan zijn de steden ‘s-Hertogenbosch of Cuijk goede startpunten.

7


Startpunt Oss Vanuit het Centraal Station Oss gaat u via het centrum in noordelijke richting. Via Oijen of Macharen (beiden ca. 5 km.) kunt u de route oppikken en richting ‘s-Hertogenbosch (35 km.) of richting Ravenstein (15 km.) en verder naar Grave (25 km.) of Cuijk (35 km.) gaan. Kijk voor een gedetailleerde beschrijving op pagina 94.

Startpunt Ravenstein Het NS-station Ravenstein ligt even buiten het stadje. U volgt de borden centrum en vandaar kunt u de route op de Maasdijk volgen in westelijke richting (Oss/’s-Hertogenbosch) of in oostelijke richting (Grave/Cuijk). Kijk voor een gedetailleerde beschrijving op pagina 74.

Startpunt ‘s-Hertogenbosch Vanuit Centraal Station ‘s-Hertogenbosch volgt u eerst Het Maarten van Rossumpad dat u voert in noordelijke richting via de Diezemonding naar de Maas. Vandaar af volgt u de route in oostelijke richting. De route is gemarkeerd met de rood/witte LAW-markering. Bij Gewande gaat deze route over in de route “Anders langs de Maas”. Kijk voor een gedetailleerde beschrijving op pagina 16.

Startpunt Cuijk Vanuit Cuijk volgt u eerst in westelijke richting het Maas- en Peelliniepad. Dit gaat bij de gemeente Grave over in de route “Anders langs de Maas”. Kijk voor een gedetailleerde beschrijving op pagina 90.

Wandelkaart In dit boekje is de kaart van het gehele traject over verschillende pagina’s verdeeld aangegeven. Daarbij geven de rood gemarkeerde tracés aan waar gebruik kan worden gemaakt van de optimale, bestaande infrastructuur. De groene tracés zijn de struinpaden. Deze zijn (of moeten voor een gedeelte nog worden) aangelegd, onder voorbehoud van toestemming van de grondeigenaren. Op een deel van de route door ‘s-Hertogenbosch en op het deel tussen Grave en station Cuijk is de route niet voorzien van bewijzeringspalen en wordt gebruik gemaakt van bestaande routes die in deze gids worden beschreven. Achter in dit boekje staan 6 kaarten van de volgende tracés: Van

Naar

afstand

1

Centraal Station ‘s-Hertogenbosch

Gemaal Canners Gewande

14,0 km

2

Gemaal Canners Gewande

Sluizencomplex Lith

12,2 km

3

Sluizencomplex Lith

Brug Macharen

12,4 km

4

Brug Macharen

Voetveer Ravenstein-Wijchen

14,0 km

5

Voetveer Ravenstein-Wijchen

Brug Grave

9,5 km

5

alternatief- voetveer Ravenstein-Wijchen

Motel Koolen (Bushalte) Velp

9,7 km

6

Brug Grave

Station Cuijk

14,0 km

8


Geschiedenis van het gebied De route gaat volledig door een gebied dat dominant onder invloed van de rivier is ontstaan. De geschiedenis is vaak duidelijk te lezen in het landschap en de aanwezige cultuurhistorische plekken. Daarom wordt bij elk deeltraject een stukje van deze geschiedenis beschreven dat betrekking heeft op de plaatsen die u passeert.

Het traject Gerekend van het CS ‘s-Hertogenbosch tot het NS-station Cuijk is het totale traject circa 77 km. De route “Anders langs de Maas” neemt daar-van zo’n 60 km. voor haar rekening en is te herkennen aan de duurzame houten palen met groene bordjes en gele pijlen. Deze palen maken onderdeel uit van het in 2012 geopende wandelknooppuntennetwerk in de gemeente Oss en Maasdonk.

Uitleg van de in deze gids gebruikte iconen Routezuil

Informatiepaneel

Hoofdroute

Bank

Picknickbank

Struinroute

Verklaring van de routes De palen, die deel uitmaken van de route “Anders langs de Maas”, zijn te herkennen aan het logo van de stichting Maasmeanders. Deze route volgt normaal de hoofd- of winterroute. Op diverse plaatsen kunt u deze winterroute verlaten voor struin- of zomerroutes. Hierbij loopt de route via onverharde paden, die door de uiterwaarden, langs de Maasoever voeren. Deze struinroutes zijn ‘s winters, bij hoog water, vaak niet begaanbaar. Op diverse plaatsen langs de route “Anders langs de Maas” kunt u deze route verlaten voor stadswandelingen en ommetjes rond de dorpen en langs bijzondere plaatsen in het poldergebied achter de Maasdijk. Deze routes zijn alle bewijzerd met dezelfde palen zonder het Maasmeander logo. Voor verdere uitleg over deze routes of het gehele wandelknooppuntennetwerk van ca. 525 km kunt u bij de plaatselijke kantoren van de regio VVV NO Brabant een kaart met themagids kopen. Ook kunt u meer informatie vinden op www.maasmeanders.nl of www.toerismeoss.nl.

Pictogrammen Op de palen die horen bij de route “Anders langs de Maas” wordt met pictogrammen verwezen naar mogelijkheden voor vervoer, bezienswaardigheden, maar ook naar horeca- en overnachtingsmogelijkheden.

WANDELEN

STRUINEN

9


Landschap met een ver Nederland rivierendelta

Op de plaats waar nu Nederland ligt, kwamen duizenden jaren geleden een paar grote afvoerstromen vanuit het Europese gebergte naar de zee. Na een groot verval kwam dit smelt- en regenwater met groot geweld naar beneden om in de lage landen tot rust te komen. Onderweg werd veel erosiemateriaal meegenomen dat steeds meer kans kreeg zich af te zetten naarmate de stroomsnelheid afnam. Al die jaren zette dit materiaal zich af in de uitstroomdelta voor de zeemonding. Door de grote dynamiek van de diverse stromen varieerde de hoogte behoorlijk en vloeide het water via een aantal nevengeulen af naar zee. Op weg daarheen werden eerder afgezette zandmassa’s opzij geduwd en ontstonden zandwallen die een natuurlijke barrière vormden waarbinnen het water haar weg moest zoeken. Telkens wanneer het water steeg en de hoofdstroom verliet, zakte het zwaarste materiaal (zand en grind) het eerst waardoor dit zich dicht bij de oorspronkelijke rivier afzette. Hierdoor ontstonden dicht bij de rivier de zogenaamde oeverwallen. Tussen deze oeverwallen en de zandwallen ontstond een soort kom, die zich bij hoog water telkens vulde en waarin de kleinste deeltjes (klei) konden uitzakken. Bij laag water kwamen de oeverwallen telkens droog te liggen en groeiden ze ook aan bij elke volgende overstroming. Hierdoor konden mensen zich daar vestigen en zijn de eerste bewoonde plekken langs de Maas ook op deze oudste en grootste oeverwallen of zandkoppen gevonden. De komgronden daarentegen waren onbewoonbaar en nauwelijks te ontginnen. Pas met het toenemen van de mechanisatie in de landbouw lukte het om de komgronden te bewerken en werd het mogelijk om er boerderijen te bouwen. Het gebied van de Maasmeanders ligt aan de zuidzijde van de Maas, dichtbij de plaats waar de twee hoofdstromen (Maas en Rijn of Waal) bij elkaar kwamen. Omdat op de hogere oeverwallen al vroeg kon worden gewoond, en gelet op de strategische functie van de rivieren, bouwden de Kelten en later de Romeinen in deze omgeving al nederzettingen, offerplaatsen en tempels. Belangrijke archeologische vindplaatsen zoals bij Empel, Kessel, Teeffelen en Haren leveren hiervoor steeds meer bewijzen. De Maas bracht natuurlijk het gevaar van overstromingen, maar gaf ook eiwitrijk voedsel en de afgezette klei zorgde voor vruchtbare grond. Daarnaast bood de rivier bescherming tegen vijandelijke aanvallen. In latere tijden nam de betekenis als transportweg toe en de mogelijkheid om tolgelden te innen van passerende schippers.

10


haal Het Maasmeandergebied behoort tot het rivierengebied van MiddenNederland. De Maas was en is er eeuwenlang de belangrijkste bepalende factor. Overal in het landschap komt u de sporen tegen van de omgang van de mens met de rivier: de bandijken langs de rivier, de wielen, de terpen, de dwarsdijken, de oude rivierarmen, de Hertogswetering, maar ook de veerstoepen en aanlegplaatsen voor schepen. Omdat bebouwing in dit gebied eeuwenlang beperkt mogelijk was op de oeverwallen, zijn de vele kleine woonkernen die zich, als parels aan een snoer, op of langs de huidige dijken bevinden, nooit echt uitgegroeid. Op Megen, Ravenstein en Grave na bleven het kleine dorpjes waarin de inwoners leefden van landbouw en visserij. Zelfs nu lijkt het vaak nog alsof de tijd er heeft stilgestaan.

Middeleeuwse dijken Tijdens de middeleeuwen werd er begonnen met het aanleggen van dijken op de oeverwallen. De bedijking van de Maas ging van west naar oost. Omstreeks 1275 was men gevorderd tot ‘s-Hertogenbosch en in 1288 al tot Lithoijen. Tussen 1290 en 1330 werd gestaag verder gewerkt richting Grave. Over het algemeen lagen de dijken evenwijdig aan de rivier, west-oost dus, maar wanneer weer een stuk gereed was, werd het oostelijke eindpunt van de dijk verbonden met de hogere dekzandrug in het zuiden en ontstond een noord-zuiddijk. Deze dijk beschermde de streek stroomafwaarts tegen rivierwater. Zo verscheen bijvoorbeeld tussen Haren en Berghem de Groenendijk en bij Herpen de Erfdijk. Oorspronkelijk waren het in feite Maasdijken. Later, toen de bedijking van de rivier tot het Land van Cuijk was gevorderd, werden ze zee-, zeeg- of dwarsdijken genoemd.

11


De Groenendijk bij Haren Al in 1326 duikt de Groenendijk als Maasdijk op in de archiefstukken. Toen omstreeks 1330 de Maas tussen Megen en Grave bedijkt was, ontstonden in het Land van Herpen de eerste afwateringsproblemen. Gelukkig werkte heer Jan van Megen mee. In 1331 gaf hij de inwoners van de dorpen Herpen, Huisseling, Demen, Deursen, Dennenburg en Langel, toestemming om een dijk en een sluis te bouwen bij Haren. De nieuwe dijk liep van het uiteinde van de Harense ‘zeedijk’ tot de bocht van de huidige Oude Maas, ongeveer waar nu de zendtoren staat. Precies in die bocht mondde een wetering uit en daar werd een sluis gebouwd: de Harense, Diedense, Megense of Ravensteinse sluis, een plek die nog goed te herkennen is. Een beheerscommissie, met afgevaardigden uit de zes genoemde dorpen, zorgde voor het onderhoud van dijk en sluis.

De Erfdijk bij Herpen In een document uit 1332 wordt de Erfdijk al genoemd. De naam heeft te maken met de verdeling van de gemeenschappelijke grond onder de Herpenaren: bij ieder stukje grond of erf hoorde een stuk dijk om te onderhouden. De Erfdijk heeft het in al die jaren zwaar te verduren gehad, zeker in februari 1658, toen als gevolg van uitzonderlijk hoog water boven Grave de Maasdijken doorbraken. De watergolf sloeg grote gaten in de Erfdijk, waardoor vijf grote wielen ontstonden. Een enorme hoeveelheid zand bleef achter op de omliggende landerijen, die jarenlang onvruchtbaar bleven. Zelfs het relatief hooggelegen Herpen werd overstroomd. Toch heeft de Erfdijk de eeuwen getrotseerd; het dijklichaam ligt er grotendeels nog. Ook de gevolgen van de waterramp van 1658 zijn nog steeds zichtbaar.

De Beerse Overlaat In de 15e en 16e eeuw namen de afwateringsproblemen in de streek toe. Die hingen samen met het ontbreken van Maasdijken bij Beers en Cuijk, waar aanvankelijk de oeverwallen hoog genoeg waren. Steeds vaker echter stroomde, na zware regenval in Frankrijk en de Ardennen, de rivier over de oeverwallen, die dus als overstort (of overlaat) gingen fungeren. Het water ging richting Grave, vanwaar het over een soms kilometers brede strook afvloeide richting ‘s-Hertogenbosch. Daar kon het dan via de Dieze de Maas weer bereiken. De Bosschenaren noemden dit verschijnsel in 1549 ‘den Berzewater’.

12


De Beerse Overlaat en de Beerse Maas waren hiermee een feit. De vier dwarsdijken konden het water maar mondjesmaat tegenhouden wanneer het water niet meer zijwaarts naar de Maas kon stromen moest het verder westwaarts door de dwarsdijken heen.

Littekens in het landschap Wanneer u over de dijken gaat die bij de Maas horen, kunt u op tal van plaatsen de littekens in het landschap zien die door de Maas zijn ontstaan. De zogenaamde wielen, die door dijkdoorbraken zijn ontstaan, zijn talrijk en even tekenend voor het lage stroomgebied van de Maas als de meanders zelf. Daarnaast ziet u op tal van plaatsen poelen of weerdjes. Bij het aanleggen van de dijken, maar ook bij het dichten van de gaten die in de dijken sloegen, werd de klei daarvoor gehaald uit de directe omgeving. Hierdoor ontstonden deze poelen of weerdjes. Op diverse plaatsen zijn de kribben (verhoogde delen) nog goed zichtbaar waarover de karren reden om de afgegraven klei af te voeren. Later werden op deze kribben vaak wilgen geplant die jaarlijks de wilgentenen leverden voor onder anderen de mandenmakers. In de loop der tijd zijn veel wielen en poelen gedempt, maar de laatste jaren is men het cultuurhistorische belang meer gaan waarderen evenals het belang voor flora en fauna. In het gehele gebied zijn deze plaatsen nu beschermd en worden oude wielen en poelen, die al verland waren, weer hersteld in hun oude vorm.

Hutten Om het water, wat via de zogenaamde Beerse Maas bij Cuijk werd binnengelaten, zo snel mogelijk af te voeren mocht lange tijd in dit gebied niets anders groeien dan gras. Om die reden was het verboden er een permanent gebouw neer te zetten. De grote komgebieden tussen de stuwwallen en de oeverwallen waren dus uitgesproken kaal. Vanaf de 16e eeuw bleef dit beeld nagenoeg onveranderd. De monotomie van het landschap werd enigszins onderbroken door het geboomte van de her en der aanwezige eendenkooien. Voor boeren en polderwerkers die ’s zomers in dit gebied hun werk deden was dit erg vervelend. Bij hevige regenval of brandende zon was er geen schuilgelegenheid. Maar de mens is vindingrijk; als permanente gebouwen niet toegestaan zijn, zijn dat tijdelijke of uitneembare wel. Zo ontstonden tussen Rosmalen en Ravenstein op strategische plaatsen midden in de polder planken hutten. In het voorjaar, wanneer de Beerse Maas gepasseerd was, werden deze opgebouwd om, wanneer in het najaar kanonschoten vanuit Grave de komst van het water weer aankondigde, weer te worden afgebroken. Gedurende die tijd huisde er een waard of waardin, de zogenaamde ‘hutner’, die een borrel of een biertje schonk, maar desgevraagd ook voor een eenvoudige

13


maar stevige hap kon zorgen. Naast de landwerkers behoorden natuurlijk ook de jagers, stropers, vissers, wandelaars en landlopers tot de klandizie van deze hutexploitanten. Deze hutten lagen op een hoog gelegen stukje grond in de nabijheid van de Hertogswetering waar ze als café/veerhuis bij hoog water dienst deden om de verbinding tussen de Maasdorpen en plaatsen op de hoger gelegen zandgronden te verzorgen. Bij het definitief sluiten van de Beerse Overlaat in 1942 werd dit kleurrijke deel van de rijke Maaskantse geschiedenis afgesloten. Enkele van deze hutten zijn nog herkenbaar als plek. Één ervan is nog origineel. De Wildse Hut was een van de weinige hutten die ’s winters bleef staan. De uitbaters vertrokken ieder najaar naar hun hoger gelegen woonhuis. De Beerse Maas kwam tot aan het dak dat bijna iedere winter werd verwoest maar in het voorjaar weer gerepareerd werd. Al generaties lang wonen de huidige bewoners er.

Daarnaast zijn nog herkenbaar: Voor de meer fysieke verzorging woonde er in de Macharense Hut Johanna Van Orsouw-Broers die bekend stond als Hanna de Hut. Zij was jarenlang de uitbaatster van deze hut nabij de Hertogswetering tussen Oss en Macharen. In 1967 werd het oorspronkelijke pand geheel verbouwd, in de kerstnacht van 1982 brandde het pand grotendeels af. Tegen de eeuwwisseling werd het ingrijpend verbouwd tot het huidige pannenkoekhuis “De Oude Maas” De Oijense Hut stond pal aan de Hertogswetering tussen Oss en Oijen en deed dienst als café en veerhuis. Ook hier duikt de naam Van Orsouw weer op als uitbater. Tegenwoordig is de Oijense hut verbouwd tot een particulier woonhuis. De Lithoijense Hut werd indertijd ook door Van Orsouws als hutners uitgebaat. Deze hut die stond tussen Oss en Gewande en tussen Lithoijen en Geffen hoefde als laatste niet afgebroken te worden. Ze brandde in 1941 af. (Bron genietmo(nu)mentjes door Jan Ulijn-Regio Oss 29 mei 2009)

Moderne tijd Ook in onze moderne tijd bepaalt de Maas het leven van de mensen in deze omgeving. Tot ver in de 20e eeuw is er bijna jaarlijks sprake van wateroverlast als gevolg van de Beerse Overlaat. De ellende die dat met zich mee heeft gebracht laat zich moeilijk inschatten. Berucht is bijvoorbeeld de grote overstroming van 1925 die aan de Gelderse kant het Land van Maas en Waal trof, Keent (dat toen nog aan de Gelderse kant lag) onder water zette en aan de Brabantse kant van de Maas het gebied van de Beerse Overlaat deed overlopen.

14


In ieder geval mag worden gesteld dat de steeds weer terugkerende wateroverlast de economische ontwikkeling van de regio ernstig heeft belemmerd. Dit is een belangrijke reden waarom Noordoost-Brabant lange tijd als achtergebleven gebied is beschouwd. Aan de waterellende komt een einde als in de periode tussen 1927 en 1937 de Maaskanalisatie ter hand wordt genomen. De jaarlijkse overstromingen houden op en de rivier wordt beter bevaarbaar. De dijken worden verbeterd, er worden stuwen en sluizen aangelegd om de bevaarbaarheid te optimaliseren en bochten worden afgesneden om de waterafvoer te verbeteren. Delen van Gelderland komen bij Brabant (zoals Keent) en delen van Brabant gaan naar Gelderland (zoals Alem). De spoorbrug bij Huisseling, die het water van de Beerse Overlaat moest doorlaten, verliest zijn functie en wordt grotendeels gesloopt. Als u met de trein van Nijmegen naar Oss gaat, kunt u de peilers nog uit het talud van de spoordijk zien steken. In recente jaren heeft de hoge waterstand van de Maas enkele keren tot kritische situaties geleid. Zo ook in 1993 en 1995. Door een combinatie van factoren zoals klimaatveranderingen, maar ook betere afwateringsmogelijkheden stroomopwaarts, kan weer met nieuwe ogen naar het stroomgebied van de Maas worden gekeken. Om de rivier de ruimte te geven worden er op tal van plaatsen in de uiterwaarden werkzaamheden verricht die het bergend vermogen bij hoge waterstanden moet vergroten. Zo wordt bijvoorbeeld de oude Maasarm bij Keent hiervoor weer afgegraven en vinden er afgravingen plaats in de Hemelrijkse en Alphense Waard tussen Oijen en Lithoijen. Vruchtbare gronden in de uiterwaarden, die gedurende vele generaties werden ontgonnen voor de landbouw en veehouderij, worden daarbij terug gegeven aan de natuur. Om te voorkomen dat de uiterwaarden in korte tijd weer dichtgroeien met bomen en struiken worden deze natuurgebieden beheerd met grazers zoals koeien, paarden en schapen. In de steeds sneller ontwikkelende samenleving en verdere verstedelijking van Nederland zijn in het gebied van de Maasmeanders nog zaken te vinden die steeds schaarser worden. Rust en ruimte, maar ook nog veel cultuurhistorie en de bijna spreekwoordelijk Brabantse gastvrijheid, zijn hier nog gewoon en als vanzelfsprekend, aanwezig. Door de omvorming van cultuurgronden in natuurgebieden nemen de kwaliteiten in dit gebied verder toe. Deze kwaliteiten worden steeds meer gewaardeerd door mensen uit de druk bevolkte gebieden in de nabije omgeving. Steeds meer wordt de vrije tijd in dit gebied doorgebracht. Hierdoor ontstaan kansen voor de vrijetijdsindustrie en beginnen toerisme en recreatie een steeds grotere economische betekenis te krijgen.

15


Wandelen, ďŹ etsen en struinen

‘s-Hertogenbosch Oud-Empel

De rivier de Dieze leidt u naar de Maas. Bij de Ertveldse Polder loopt u over de Diezedijk, langs een groot wiel. De Gemaalweg verwijst naar het stoomgemaal bij de Dieskant, dat na de oorlog is gesloopt. Onder de klei van Treurenburg zit de Groote Empelsche Sluis verborgen.

16


Wandelroute vanaf Centraal Station ‘s-Hertogenbosch

U verlaat het Centraal Station via de hoofduitgang en gaat via de Stationsweg richting het centrum. U passeert hierbij de Drakenfontein. Steek de brug over, naar de Visstraat, hier neemt u de tweede (Brede Haven) of derde weg (Smalle Haven) links. Beide komen uit op de Buitenhaven / Zuid-Willemsvaart. Ga rechts af om na ca. 100 m. links af via de Orthenbrug de Dieze over te steken, direct hierna komt een tweede brug. U loopt nu in de Citadellaan die u blijft volgen totdat deze links af buigt onder de hoofdweg (Orthenseweg) door. Hier volgt u rechts van de Orthenseweg de parallelweg. Na ca. 300 m. buigt de Orthenseweg naar rechts voor een grote kruising met de Aartshertogenlaan. Deze steekt u over om aan de overzijde de Orthenseweg te vervolgen. U loopt nu parallel aan de hoofdweg. Na ca. 500 m. gaat u onder het spoor en de Zandzuigerstraat door via het Orthenviaduct. Blijf de Orthenseweg volgen totdat u aan de rechterzijde aan de Schaarhuisstraat een moderne R.K. Kerk (San Salvador) ziet. Hier steekt u de hoofdweg via een brug met trappen over (Ertveld-Orthen Poort). Aan de overzijde gaat u rechtsaf de Sint Salvatorstraat in. U volgt de weg die overgaat in Orthen. Hier gaat u Oud-Orthen in. Blijf de weg (Orthen) volgen en steek de spoorweg schuin over. Bij Orthen nr. 217, ’t Uivernest, gaat u links af de Engelsedijk op. Blijf de Engelsedijk volgen. Vlak voor de autosnelweg A59 draait de Engelseweg naar links en vlak voor de Dieze gaat u onder de A59 door om weer rechts af te buigen, ga na ca. 10 m. links. Voorbij de T-splitsing met de Gemaalweg blijft u rechtdoor gaan via de Gemaalweg die voor het Engelsche gat rechts af draait. Vlak voor de hoofdweg (Treurenburg) volgt u naar links de parallelweg (ook Treurenburg). U komt nu langs een militair Genie-terrein, dat naast de Oude Dieze ligt. Ga nu tot aan de rotonde bij café Treurenburg. De route gaat vanaf hier oostwaarts, maar u kunt hier ook een kort uitstapje maken naar Fort Crèvecoeur. Bij café Treurenburg steekt u de rotonde over en loopt u voor het café langs naar de spoordijk. Hier gaat u links af de Empelsedijk op. U volgt de weg onder het spoorviaduct door en blijft de dijk volgen die hier tijdelijk overgaat in Maasboulevard.

17


De randen van de stad zijn hier tot aan de Maasdijk genaderd. U blijft tot in Oud-Empel de dijk volgen. In Oud-Empel ziet u vlak voor café De Lachende Vis aan de linkerzijde de kapel van Onze lieve Vrouw van Empel. Zo’n 300 m. voorbij het café gaat u bij het Viaduct “Maasdijk 1970” onder de A2 door en blijft u de dijk volgen. Vanaf hier is de route “Anders langs de Maas” met routezuilen aangegeven.

De Drakenfontein Dit standbeeld is geplaatst in 1903 en was onderdeel van een wedstrijd, die door de gemeente was uitgeschreven. Jonkheer Bosch van Drakesteijn, Commissaris van de Koning(in) in Noord-Brabant van 1856 tot zijn overlijden in 1894, had een legaat vermaakt aan de gemeente ‘s-Hertogenbosch om een gedenkteken op te richten voor zijn tweelingdochters, die in 1881 op 17-jarige leeftijd waren overleden. Het standbeeld zou aanvankelijk vlak voor het station komen te staan, maar het is iets verder naar het oosten geplaatst, richting binnenstad. De wedstrijd werd gewonnen door gebroeders De Leeuw uit Nijmegen, maar de Draak is niet naar hun ontwerp gemaakt. Architect van ‘t Zand, Jules Dony, kreeg uiteindelijk de opdracht om het ontwerp te maken voor de Drakenfontein. De Draak en de kleine draken zijn gefabriceerd bij de firma De Braat in Delft. De sokkel is gemaakt door steenhouwerij N. Glaudemans. In 1959 werd de tunnel onder de Draak aangelegd. De tunnel verbindt de Koningsweg met het Koningin Emmaplein, zodat het autoverkeer op de noord-zuid route geen hinder heeft van het verkeer van en naar het station. De fontein lag toen tijdelijk voor het station. De zaagsneden in de zuil zijn nog goed zichtbaar en zijn nog stille getuigen van deze gebeurtenis. Nadat de tunnel klaar was, is de Drakenfontein weer opgebouwd. Op 12 oktober 2000 viel de Draak, als gevolg van roestvorming bij de aanhechting van het stalen skelet, van zijn sokkel. Eén van de vier bronzen draken die op de grond staan raakte hierbij beschadigd. De restauratie zou aanvankelijk een half jaar duren. Op 14 december 2001 werd de Draak, opnieuw verguld, weer teruggeplaatst. Bij de herplaatsing, is er in de staart van de Draak een potje gestopt. Hierin zit een tekening, foto en een blaadje bladgoud. Zo is het in de toekomst mogelijk om, indien noodzakelijk, de Draak te restaureren naar oorspronkelijk ontwerp.

18


Fort Crèvecoeur ‘s-Hertogenbosch was een vestingstad die strategisch gebruik maakte van de ligging in een moerassige omgeving. Rond de stad werden op strategische punten forten gebouwd. Fort Crèvecoeur was zo’n fort. Het dateert uit de 16e eeuw en werd gebouwd aan de monding van de Dieze aan de Maas. Fort Créveceour blokkeerde vijandelijke scheepsvaart naar ‘s-Hertogenbosch. Aan het begin van de 18e eeuw werden sluizen aangelegd in de Dieze. Hiermee kon het stadsbestuur het gebied ten noorden van ‘s-Hertogenbosch onder water zetten om vijanden buiten de stad te houden. In 1750 werden er kruithuizen en magazijnen gebouwd. Hiervan zijn nu alleen nog wat ruïneresten over. Rond Créveceour liggen de restanten van een dichtgegroeide gracht. Nadat het fort zijn functie verloor raakt het in verval. Overblijfselen van het fort raakten begroeid met uiteenlopende plantensoorten. De beschermde ‘groote kaardebol’ wordt hier nog aangetroffen. Créveceour staat op de nominatie om hersteld te worden als cultureel monument met ecologische waarde.

Kapel Onze Lieve Vrouw van Empel Het lijkt er op dat de werkzaamheden aan de Maasdijken nooit op zullen houden. Eind vorige eeuw is er hard gewerkt aan verdere dijkverbetering langs de Maas. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd in opdracht van Waterschap De Maaskant dat kort daarna is opgegaan in Waterschap Aa en Maas. Het is een goede gewoonte dat bij grote projecten een percentage van de begroting wordt gebruikt voor een kunstwerk. U treft op uw weg langs de Maasdijk regelmatig zo’n kunstwerk aan, omdat per verbeterd dijkvak een kunstwerk werd geplaatst. De inwoners van Oud-Empel zagen een modern kunstwerk niet zitten. Men had geen trek in een ‘roestige cirkel’ of een ‘aluminium spiraal’. In plaats daarvan zagen zij liever een Mariakapel. Deze wens werd gehonoreerd: vicaris Ludo Baeten zegende de kapel Onze Lieve Vrouw van Empel in december 2000 in. De kapel staat tegenover café De Lachende Vis en is door veel zelfwerkzaamheid gerealiseerd. Behalve een plaats van meditatie bij een mooi Mariabeeld, is deze kapel een historisch monument. Het herinnert aan de noodzakelijke dijkverbetering. Ze staat op de plaats waar tijdens de bevrijding de Landeliuskerk is vernietigd. Het kerkhof ligt er nog. De kapel bevat een verwijzing naar het ‘Wonder van Empel’. In 1585 waren vierduizend katholieke Spaanse soldaten ingesloten door een protestants leger. Ze wisten te ontsnappen, een wonder dat werd toegeschreven aan een gevonden Mariabeeld. (Zie Oud-Empel)

19


Wandelen, ďŹ ets ďŹ etsen en en struinen struinen

Oud-Empel/Empel Oud-Empel/Emp Gewande Gew ande

Oud-Empel is het schamele restant van wat ooit een bloeiend Maasdorp was. Ongeveer waar de A2 de Brabantse oever verlaat om over te steken naar Gelderland, stonden de Landelinuskerk en het gemeentehuis. De lintbebouwing langs de Maasdijk liep oostwaarts nog even door. Nieuw-Empel ligt in de polder.

20


Oud-Empel Oud-Empel ligt ten westen van de A2 op de plek waar vroeger het dorp Empel lag. Het voormalige dorp Empel is vlak na de Tweede Wereldoorlog (ca. 1952) verplaatst, omdat door geallieerde bombardementen, gericht op Duitsers die zich hadden verschanst in het dorp, de kerk was vernield en de Maasdijk instabiel was geworden. De toenmalige bewoners van Empel werden geĂŤvacueerd en kregen vervangende woonruimte binnendijks, op de plaats waar Empel nu ligt. Na de oorlog is de dijk gerepareerd en zijn een aantal bewoners weer teruggekeerd naar wat intussen Oud-Empel is geworden. De parochie Empel heeft in de loop der eeuwen minimaal zes kerken gehad. De eerste kerk, uit ca. 800, werd door de Maas weggespoeld. Toen is in 968 een houten kerkje gebouwd. Op een schilderij van 1585 van de Slag bij Empel staat een stenen kerk, dit moet dus zeker de derde kerk zijn. Deze kerk werd in 1646 door de protestanten in beslag genomen. Na het rampjaar 1672, tijdens het daaropvolgende beleg, hebben de Fransen in 1673 het dorp en de kerk van Empel platgebrand. De protestanten hebben toen een kleinere, nieuwe kerk gebouwd, terwijl men tolereerde dat de katholieken diensten hielden in een schuurkerk. In 1828 kregen de katholieken het kerkgebouw van de protestanten terug. Rond 1903 is dit gebouw vervangen door de vijfde kerk, een neo-gotisch gebouw. Deze kerk is in november 1944 opgeblazen. Een paar jaar na de oorlog is besloten het dorp Empel te verplaatsen naar waar het nu ligt en toen is de huidige, zesde kerk gebouwd. Op de plaats van de in 1944 verwoeste kerk is op de Empelse dijk in Oud-Empel in november 2000 een kapel Maria Onbevlekte Ontvangenis gebouwd. Deze werd op 9 december ingewijd. De kapel herinnert niet alleen aan de oude kerk, maar ook aan het wonder van Empel tijdens de Slag bij Empel.

De slag bij Empel, wonder van Empel In 1585, tijdens de slag bij Empel, zaten de katholieke Spaanse troepen al 5 dagen in de kou en regen, ingesloten tussen de protestantse Staatse troepen met hun schepen op het water. Toen vond een Spaanse soldaat bij de kerk van Empel een gave beeltenis van Maria Onbevlekt Ontvangen. De legeraanvoerder Don Francisco Arias de Bobadilla liet de afbeelding in de kerk plaatsen. En toen gebeurde het wonder: de regen stopte en het begon hard te vriezen. De schepen, die dreigden in te vriezen, moesten zich terugtrekken naar het open water van de Maas en zo konden de Spaanse troepen over het ijs ontsnappen.

21


Tijdens de Franse Revolutie, in 1794, speelt de strenge vorst opnieuw een rol, wanneer de Franse generaal Jean-Charles Pichegru met zijn leger de bijna wonderbaarlijk bevroren Maas over steekt. Een zin uit het verslag hierover in Adolphe Thiers, Histoire de la Révolution Française, deel VII, hoofdstuk 26: “De 8e nivose (28 december) bij 17 graden vorst, verschenen zij (de Franse soldaten) op drie plekken: Crèvecoeur, Empel en het fort Sint Andries; ze staken met hun artillerie het ijs over, verrasten de Hollanders, die bijna door de kou bevangen waren, en joegen ze volledig uiteen.”

22


Empel De naam Empel komt van het oud Germaanse woord amba. Amb of Emb betekent rondom en A of Aa betekent water. Later schreef men Empla of Empele. Het was een dorp omringd door water. Door wijzigingen in de loop van de Maas is de exacte omvang van het grondgebied van Empel in de loop der eeuwen aan verandering onderhevig geweest. Empel heeft zijn wortels in een ver verleden. Er zijn archeologische vondsten van Keltische oorsprong en men heeft er de resten van een Romeinse tempel gevonden. In de Middeleeuwen vormde Empel met Meerwijk een heerlijkheid. Het centrum van het dorp lag toen nog op de plek waar nu Oud Empel ligt. Tijdens de Franse revolutie hield de heerlijkheid op te bestaan en na Napoleon is bij de indeling van de gemeenten Empel de hoofdplaats geworden van de gemeente Empel en Meerwijk. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog raakte het oude dorp Empel zwaar beschadigd en de katholieke kerk afgebroken. Het dorp met kerk en gemeentehuis zijn toen rond 1952 nieuw gebouwd op een plaats iets ten zuid-oosten van de oude locatie, die toen de naam Oud Empel kreeg. Het oude Empel was een dijkdorp aan de Maas, het nieuwe Empel is een brinkdorp. Het nieuwe dorp Empel werd de hoofdplaats van de gemeente Empel en Meerwijk en bleef dit totdat in 1971 de gemeente geannexeerd werd door de gemeente ‘s-Hertogenbosch.

De Tempel van Empel De Tempel van Empel is een klein heiligdom dat werd opgericht rond het begin van onze jaartelling. De Tempel is ontdekt door een amateurarcheoloog in een akker net buiten het huidige dorp. In de buurt van de overblijfselen zijn vele vondsten uit die tijd gedaan, zoals mantelspelden en Romeinse munten. De tempel was een gebouw van bescheiden afmetingen, circa 10 bij 10 m., en was omgeven door een zuilenrij op een ommuurde verhoging in het landschap. Een brand verwoestte het in de 3e eeuw; een eeuw later werden de laatste restanten geheel afgebroken. De stenen werden gebruikt bij de bouw van een fort in Kessel. Het gebouw vertoonde duidelijke invloed van de Romeinen, met name door het gebruik van steen als bouwmateriaal. Van oorsprong hadden de lokale Germaanse bewoners geen tempels, maar boomheiligdommen, heilige plekken in bossen en bij rivieren of heuvels.

23


Restaurant de Blauwe Sluis

Wandelen, ďŹ etsen ďŹ en en struinen struinen

Gewande/Het Gew ande/Het Wild W Maren-K Mar en-Kessel

Gewande is al 700 jaar het belangrijkste afwateringspunt van Noordoost-Brabant. Aanvankelijk waren er alleen sluizen, later ook een wind-watermolen en vanaf 1864 een stoomgemaal. Ook bij Het Wild heeft eeuwenlang een wind-watermolen gestaan. Na Het Wild doorsnijdt de Maas het vroegere schiereiland van Alem.

24


Gewande We komen ‘Ghewanden’ of ‘ter Drucht’ voor het eerst tegen in een document uit 1309. Toen is het in verband gebracht met een al bestaande sluis, waarlangs de Hertogswetering uitwaterde op de Maas. Daarmee had Gewande een plaats gekregen op de landkaart èn in de regionale waterhuishouding. Gewande is nu een gehucht dat hoort bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Tot 1971 was het een deel van de gemeente Empel en Meerwijk. De uiterwaarden van Gewande behoorden tot 1958 bij de gemeente Alem. Door de opheffing van die gemeente zijn de uiterwaarden bij de gemeente Empel en Meerwijk gekomen. Het dorp is als dijkgehucht ontstaan in de 14e eeuw en heeft de vorm van lintbebouwing. Als gevolg van de vele overstromingen van de Maas, liep het inwoneraantal in de loop der eeuwen sterk terug.

Museum Hertogsgemaal In Gewande staat het Archeologisch en Paleontologisch Museum Hertogsgemaal. In dit museum kunt u vondsten uit de streek en uit grind- en zandwinninggaten langs de rivier de Maas zien. De vondsten gaan terug tot en met de middeleeuwen. De verzameling is samengebracht door de heren Verhagen en Chambon.

Gemaal Gewande Voorheen loosden de Roode- en de Hertogswetering hun overtollige water via eenvoudige houten sluizen op de Maas. Vanaf de 17e of 18e eeuw waren de drempels van Naamse of blauwe steen. Daarom heette de sluis in de Hertogswetering de Blauwe Sluis. Voor het onderscheid heeft men daarna de sluis in de Roode Wetering, Roode Sluis genoemd. Op de dijk bij Gewande kunt u nog restanten zien van de windwerken van de drie in 1979 afgebroken sluizen. Die sluizen verzorgden de afwatering van de Roode- en de Hertogswetering, de Hoefgraaf en de Nieuwe Vliet op de Maas. Ze zijn in 1979 vervangen door één gemaal, Gemaal Gewande.

Het Wild Buurtschap Het Wild is geleidelijk aan ontstaan nadat waarschijnlijk omstreeks 1300 de Maas ter plaatse was voorzien van dijken. Het gehucht lag geheel op en langs beide zijden van de Maasdijk, tussen Alem en Gewande. Vanaf het eind van de 18e eeuw , tot 1850, telde Het Wild 10 huizen; rond 1930 waren dat er 23. Eén daarvan was een café annex telegraafen telefoonstation. Post werd bezorgd vanuit Alem, waar ook de

25


kinderen naar school gingen en men ter kerke ging. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit buurtschap praktisch met de grond gelijk gemaakt. De Duitse SS beval de bewoners op 3 oktober 1944 om hun huizen met have en goed te verlaten. Vervolgens staken zij alles in brand. Na de bevrijding keerden de bewoners terug en werd het buurtschap herbouwd, niet op de dijk maar wat meer landinwaarts. Het ontwerp van de nieuwe kern is een typisch voorbeeld van de “Delftse school”. Het Wild heeft nooit een kerk of kapel gehad. Het Wild behoorde oorspronkelijk tot de parochie Alem, maar na de Maaskanalisatie kwam Alem aan de Gelderse zijde van de Maas te liggen en viel Het Wild voortaan onder de parochie Maren-Kessel. Na de kanalisatie waren de kinderen van Het Wild ook voor hun school op Maren(-Kessel) aangewezen.

Veerponten over de Maas Vele honderden jaren bestaan er veerverbindingen tussen de provincies Gelderland en Noord-Brabant. Gedurende een groot deel van de 20e eeuw waren de veren in handen van het Rijk en werden ze verpacht. De exploitanten en hun veerlieden zorgden ervoor dat mens en dier naar de overkant werden gebracht. Hoewel er steeds meer bruggen werden gebouwd, waren die voor inwoners van gemeenten als Lith, Maasdriel, Megen en West Maas en Waal vaak ver weg. Toen het Rijk begin jaren ‘80 de veren dreigde op te heffen, hebben de bovengenoemde gemeenten dan ook medewerking verleend aan de totstandkoming van Stichting De Maasveren en bleven de veerverbindingen bestaan. Stichting De Maasveren, opgericht in 1983, is sedert 19 december van dat jaar eigenaresse van de vijf pontveren: Alem-Maren, Alphen-Lith, Alphen-Oijen, Maasbommel-Megen en Appeltern-Megen. Nu, ruim

estaurant

De

lauwe Sluis

          

 Streekgerechten  Dineren  Lunchen  Borrelen  High Tea 

www.deblauwesluis.nl 073-644 80 60

26


25 jaar later, wordt nog dagelijks bewezen dat de veren onmisbaar zijn voor deze regio. Komend vanaf ‘s-Hertogenbosch vaart tussen Het Wild en Maren-Kessel het eerste veer naar het Gelderse Alem. Deze veerpont meet een lengte van 21 m. en kan 12 personenauto’s overzetten of 100 personen. De pont vaart gedurende het gehele jaar.

Dienstregeling vaartijden van de veren Maren Kessel - Alem Zomer (van 1-4 tot 1-10) Werkdagen van 6 tot 21 uur Zaterdag van 8 tot 21 uur Zondag van 9 tot 21 uur

Oijen - Alphen Zomer (van 1-4 tot 1-10) Werkdagen van 6 tot 21 uur Zaterdag van 8 tot 21 uur Zondag van 9 tot 21 uur

Winter (van 1-10 tot 1-4) Werkdagen van 6 tot 20 uur Zaterdag van 8 tot 20 uur Zondag van 9 tot 20 uur

Winter (van 1-10 tot 1-4) Werkdagen van 6 tot 20 uur Zaterdag van 8 tot 20 uur Zondag van 9 tot 20 uur

Lith - Alphen Werkdagen van 6 tot 24 uur Weekenden van 8 tot 24 uur

Megen - Appeltern Werkdagen van 6 tot 24 uur Zaterdag van 7 tot 24 uur Zondag van 8 tot 24 uur Megen - Maasbommel Werkdagen van 6.30 tot 19 uur Weekenden van 10 tot 19 uur

Op 2e paasdag, 2e pinksterdag, hemelvaart en koninginnedag zijn de vaarroosters als op zondag. Met kerst en Oud en Nieuw gelden afwijkende tijden. Deze zijn t.z.t. onder actueel nieuws te vinden.

Maak eens een rondje over onze pontjes De vijf veerponten van Stichting de Maasveren bieden je de mogelijkheid om in het schitterende landschap van de Maas geheel naar eigen wens een tocht te maken. Stichting de Maasveren exploiteert in dit gebied de veerdiensten MegenAppeltern, Maasbommel-Megen, Alphen-Oijen, Lith-Alphen en Alem-Maren-Kessel. De vaartijden staan hierboven op deze pagina vermeld.Kijk voor meer informatie over de vaartijden en de tarieven op onze site:

www.maasveren.nl

27


Hotel/brasserie Oud Maren

Wandelen, fiets fietsen en en struinen struinen

Maren/Mar Mar en/Maren-K en-Kes essel/ Kes essel sel Lith Een witgeschilderd huis met een torentje (“Camelot”) markeert de entree van het oude Maren. Evenals Kessel was het een dijkdorp met vooral lintbebouwing. Eind 1944 werden Maren en Kessel grotendeels verwoest. Nadien verrees de nieuwe woonkern Maren-Kessel als een gepland “dorp in de polder”.

28


Maren en Kessel, Maren-Kessel De dorpen Maren (“Marsna”) en Kessel (“Casella”) komen in de geschiedenis voor het eerst schriftelijk voor in een oorkonde van 9 april 997. Zij werden toen, met andere plaatsen, door keizer Otto III van het Heilige Roomse Rijk geschonken aan bisschop Notker van Luik. Deze bewoonde plekken waren gelegen op oeverwallen of rivierduinen en zo enigszins beschermd tegen het water van de Maas, die in die tijd nog niet bedijkt was. Die bedijking vond plaats in de 14e eeuw (in 1348 werd de Polder van het Laag Heemaal opgericht, dus vóór die tijd moeten er reeds dijken aanwezig zijn geweest). Casella en Marsna waren echter veel ouder dan het jaar 997. Dat blijkt uit opgravingen en vondsten vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Deze zijn gedaan in de uiterwaarden van de rivier (die bijna geheel voor ontzanding werd afgegraven) en geven aan, dat er hier al ver voor onze jaartelling mensen woonden. De Romeinen hebben in Casella veel sporen nagelaten. De mooiste restanten hiervan staan permanent geëxposeerd in het Noordbrabants Museum te ‘s-Hertogenbosch. En nog steeds mogen we zeggen dat de uiterwaarden van Kessel samen met de Lithse Ham de grootste vindplaats in Nederland is van Keltisch materiaal!

29


Ooit was hier een cultusplaats en werden er mensenoffers gebracht. Veel van dit materiaal moet echter nog officieel worden beschreven. Toen er aan het eind van de 13e eeuw tussen ‘de hoge heren’ weer eens van bezittingen werd geruild, kreeg Kessel een heer en werd het een heerlijkheid. Maren is altijd een gewoon dorp gebleven onder het gezag van de Hertog van Brabant en zijn opvolgers. De heer van Kessel liet op zeker moment een kasteel bouwen, het Hof genaamd. Tijdens de Tachtigjarige oorlog, was in 1582 op dit kasteel een Spaanse bezetting gelegerd. In de 18e eeuw werd het geheel verbouwd. Nadat in de Franse Tijd een einde was gemaakt aan alle heerlijkheden, werd het kasteel rond 1810 afgebroken. Het stenen gebouw lag op een kunstmatige verhoging, was rechthoekig van constructie en had tenminste twee vierkante torens met kantelen. De muren waren tussen de 70 en 125 cm. dik en het kasteel had een schouw met haardstenen. Maren en Kessel hadden aanvankelijk samen één kerk, die eigendom was van het domkapittel van Luik en toegewijd aan de H. Lambertus. Toen Kessel een heerlijkheid werd, kreeg het dorp een eigen tufstenen kerkje, toegewijd aan de H. Antonius Abt. Tegen het kerkje aan werd in 1767 een raadhuisje gebouwd. Het R.K. geloof werd destijds voor godsdienstoefeningen, samen met Maren, elders beleden in een schuurkerk onder de zorg van de pastoors van Maren. Het tufstenen kerkje van Kessel werd in 1837 vervangen door een zgn. Waterstaatskerk en in 1926 door een kerk van architect Franssen. Deze laatste kerk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 door de Duitsers opgeblazen. Rond 1500 werd in Maren een nieuw kerkje gebouwd waar later ook een raadhuisje tegenaan leunde. In 1905 werd het vervangen door een

30


neogotisch gebouw onder architectuur van Groenendaal. Ook deze laatste kerk werd tijdens de Tweede Wereldoorlog zodanig verwoest dat herbouw een probleem vormde. De kerken van beide dorpen werden uiteindelijk niet herbouwd. Er werd een nieuw dorp gebouwd in de polder tussen de beide kernen. Rond de Lambertuskerk van 1953 (architect De Reus) verschenen de Antoniusschool, het café, de bakker, woonhuizen en boerderijen. Bestuurlijk waren de dorpen Kessel, Maren en Alem en de buurtschappen Het Wild en Gewande vanaf 1819 één gemeente geworden. Buurtschap Gewande werd al vóór 1900 bij de gemeente Empel gevoegd. Het dorp Alem verdween door de Maaskanalisatie in de dertiger jaren van de vorige eeuw naar de Gelderse kant, maar pas in 1958 hield de gemeente Alem c.a. op te bestaan. Alem werd definitief Gelders en ging naar de gemeente Maasdriel. Het dorp Maren-Kessel en de buurtschap Het Wild werden bij de gemeente Lith gevoegd.

Zomer verrassingsmenu € 27,50 Drie-gangen genieten, keuze uit vlees of vis.

Tot ziens bij Oud Maren! Hotel Brasserie Oud Maren Provincialeweg 85 5398 JK Maren-Kessel

Telefoon: E-mail: Internet:

(0412) 479898 info@oudmaren.nl www.oudmaren.nl

31


Bij ons op den dijk

Jonneke Reclame

Wandelen, fietsen fi en struinen uinen

Lith Lithoijen

“De Maas ligt langs dit dorp. Zij komt er naar toe gestroomd. Zij vloeit er vriendelijk langs. Zij buigt er zich weer van af. Zij ligt in de blanke boorden der verzandingen in hare bochten, in het fluweelen groen van vlak gevlijde uiterwaarden, tusschen de welige ruigten der grienden.” (Antoon Coolen, Dorp aan de rivier)

32


Lith Lith, ‘Dorp aan de rivier’ is de titel van een beroemd boek van de schrijver Antoon Coolen. De naam Lith betekent, behalve gerechtshuis, ook weg of overtocht. De AngloSaksische betekenis is een schip (lithan = varen). Gezien de geografische ligging aan de Maas, en bijna aan de Waal, spreekt de uitleg van de naam Lith voor zich. Ook Lith heeft een zeer oude bewoningsgeschiedenis. De oudste vondsten die zijn gedaan, dateren uit de late bronstijd/vroege ijzertijd (700 à 500 voor Christus). Dit bleek opnieuw bij de zand- en grindafgravingen in de Lithse Ham toen zeer veel (Keltisch) archeologisch materiaal naar boven kwam. Ook de Romeinen hebben hier hun sporen achtergelaten. De meeste vondsten moeten echter nog officieel worden beschreven. De eerste schriftelijke vermelding stamt uit de 10e eeuw, toen koningin Gerberga haar domeingoederen in Litta schonk aan de abdij van de Benediktijnen in Reims. Dit gebied werd later Klein Lith en nog later Lithoijen genoemd en ontwikkelde zich verder zelfstandig. In Lith werd al in de 13e eeuw tol geheven en in deze omgeving was de Maas reeds bedijkt. Zo omstreeks 1309 werd op last van de Brabantse Hertog Jan II de Hertogswetering aangelegd, een afwateringskanaal voor de gronden in de polder. Deze maatregelen hebben echter de last van overtollig rivierwater niet kunnen wegnemen. Regelmatig waren er overstromingen en natuurlijk was er van tijd tot tijd ook de Beerse Maas. De overlaat bij Beers werd pas in 1942 gesloten. Vandaar dat in Lith en omgeving veel huizen ofwel aan de dijk stonden of op terpen waren gebouwd. In Lith doet zich de bijzondere situatie voor dat het in de Middeleeuwen ontwikkelde padenpatroon (weesjes) ook nu nog bestaat. Lange smalle stukken grond, ‘engen’, vóór het woonhuis, daartussen het woonpad, dan het boerderijgedeelte (dat lager lag), vervolgens de nog lager gelegen achterweg, besloten door een veldje met geriefhout, en dan de open polder. Over die woonpaden kon men dan bij wateroverlast met droge voeten naar de kerk.

33


R.K. neogotische parochiekerk De R.K. neogotische parochiekerk is toegewijd aan de H.Lambertus en staat ongeveer op de plek waar voorheen een Waterstaatskerk met pastorie onder ĂŠĂŠn dak heeft gestaan. Nog eerder stond hier een schuurkerk. Kerk en kerkhof zijn sinds kort Rijksmonumenten. Al in 1202 wordt melding gemaakt van een kerk te Lith, behorend tot het kapittel van Luik, dat heer van Lith was. In 1648 werd Lith door de Republiek in bezit genomen. Het kapittel van Luik kwam echter voor zijn rechten op en na eindeloze onderhandeling tussen Luik en de Republiek werd in 1671 Lith geruild met La Rochette in het land van Fleron (B). Het gevolg was dat de uitoefening van de katholieke godsdienst verboden werd en de gotische kerk op de dijk aan de protestanten werd afgestaan. Bij de naasting in 1800 kregen de katholieken het verkleinde en verbouwde kerkje weer terug, maar omdat het te klein bleek, werd het alsnog overgedaan aan de protestantse gemeenschap. Op 14 januari 1945 werd het gebouw volledig verwoest door een Duitse V1-bom. Enkele jaren later werd op dezelfde plaats de huidige kerk gebouwd. In het plantsoen bij het huidige protestantse kerkje zijn via een aangepaste bestrating de contouren van het fundament van het voormalige kerkje nog te herkennen.

Bergkorenmolen Zeldenrust Bergkorenmolen Zeldenrust in Lith dateert, voor zover bekend, uit het jaar 1825. Omstreeks 1902 is de molen door brand nagenoeg verwoest. De molen is sinds 1973 eigendom van de gemeente Lith. Op 20 mei 1977 werd de molen na een algehele restauratie ofďŹ cieel heropend.

34


De molen is gelegen aan de Molenstraat, ten oosten van de dorpskern en ca. 100 m. ten zuiden van de Maas. Vanuit de molen heeft u uitzicht over het fraaie rivierenlandschap. De molen drijft twee maalstoelen aan. Sinds het herstel van de kap is de molen volledig bedrijfsklaar en draait hij elke zaterdag. Als er een blauwe wimpel uithangt, kunt u de molen bezoeken. In het boek ‘Dorp aan de rivier” spelen zich in deze molen vreemde zaken af en er wordt beweerd dat er een vloek op rust omdat er diverse mensen op mysterieuze wijze om het leven kwamen.

Omgeving Lith De gemeente Lith omvat naast de hoofdkern Lith de dorpen Oijen, Teeffelen, Lithoijen, Maren-Kessel en Het Wild. Lith heeft landelijke bekendheid gekregen door het boek van Antoon Coolen “Dorp aan de rivier” (eerste druk 1934) en de verfilming van dit boek door Fons Rademakers (1958). Lith heeft veel te bieden, mede dankzij het groot aantal recreatieve voorzieningen en het schitterende natuurschoon. Maar bovenal aan de ouderwetse gastvrijheid, gezelligheid en gemoedelijkheid.

Veerpont in Lith Direct aan de oostzijde van Lith, vlak naast het sluizencomplex vaart een veerpont van Lith naar Alphen. Dit veerpontje van 17,5 m. lengte kan 8 personenauto’s of 50 personen overzetten en vaart gedurende het gehele jaar. Kijk voor meer informatie over de vaartijden op pagina 27.

Sluis en stuw Lith De sluis en stuw in Lith zijn tussen 1934 en 1936 gebouwd in een bochtafsnijding, die door de Lithse uiterwaard liep. Nadat de bouw in de grote bouwputten voltooid was, werd de rivier naar deze kunstwerken

35


verlegd. De bouwkosten van de sluis en de stuw bedroegen respectievelijk circa 300.000 en 530.000 euro. Op 13 maart 1936 werden zij officieel in gebruik genomen en inmiddels zijn het Rijksmonumenten. In de jaren tachtig zijn op de noordelijke oever een waterkrachtcentrale en een vispassage gebouwd. Omdat naast de scheepvaart ook de recreatievaart op de Maas flink was toegenomen, werd in 2002 een nieuwe sluis in gebruik genomen (gelegen tussen de sluis en de stuw). Ook kwam er een nieuwe centrale bedieningspost en zijn de voorhavens gemoderniseerd. De bouwkosten van de tweede sluis bedroegen ruim 50 miljoen euro. Het complex werd omgedoopt in de Maxima-sluizen. Na het hoogwater van 1926 is door ir. C.W. Lely een plan gemaakt om het Maaswater beter te laten wegstromen en daardoor het gevaar van overstromingen te verminderen. De sluis en stuw in Lith maken deel uit van deze werken. De stuw werd gebouwd om het water tegen te houden. De stuw zorgt ervoor dat het waterpeil op een constante hoogte blijft, waardoor de Maas ook in droge tijden bevaarbaar is. Wanneer de stuw in bedrijf is, ontstaat er een hoogteverschil van gemiddeld 4 m. voor en achter de stuw. “Boven en beneden stuw Lith” heet dat in vaktaal. Via de ernaast gelegen sluizen overbrugt de scheepvaart deze hoogte. De sluizen van Lith zijn de laatste sluizen in de Maas, van daaruit loopt de Maas in vrij verval naar de Noordzee.

36


De Lithse Ham Tussen Lith en het oude Gelderse vissersdorpje Heerewaarden is door zandwinning een groot recreatiegebied ontstaan. Hier zijn naast een vakantiepark en jachthaven tal van watersportmogelijkheden. Het westelijke deel is bestemd als rustgebied met natuurontwikkeling waartoe wandel- en ruiterpaden toegang bieden. Tijdens de ontzandingwerkzaamheden is men gestoten op de restanten van een oude Romeinse tempel die recentelijk via wetenschappelijk onderzoek is geïdentificeerd als de grootste tempel in zijn soort in Noord Europa. Deze tempel werd ca. 100 na Christus gebouwd op de restanten van oude Keltische offerplaatsen en heeft tot ca. 400 na Christus bestaan en is daarna in verval geraakt. Er wordt nu gezocht naar mogelijkheden om de resten van deze tempel, die door de ontzandingwerkzaamheden naar ca. 30 m. diepte zijn gezonken, boven water te halen.

Het Lithse monster van Loch Ness Overal langs de Maasdijk zijn restanten van oude dijkdoorbraken te zien. Door het kolkende water, dat door een gat in de dijk sloeg, vormden zich grote gaten die voor altijd gevuld bleven met water. “Wielen” worden deze gaten genoemd. Vlak bij de Lithse Ham ligt bijvoorbeeld het Soldatenwiel. Hierin zou in de Franse Tijd een soldaat zijn verdronken. Ook leefde volgens de overlevering in dit wiel ooit een achthonderdjarige snoek die zo groot was dat het water in de wiel een meter zakte, wanneer deze snoek over de dijk de Maas in sprong om na een paar dagen weer terug te keren. Wanneer dat gebeurde steeg het water in de wiel weer met een meter. In het boek “Dorp aan de rivier” wordt regelmatig over deze snoek geschreven evenals over het Genootschap van de snoek. Dit Genootschap kwam in Café Moira bijeen om over belangrijke dorpse aangelegenheden te vergaderen.

37


De Lithse polder In de periode dat de Maas nog onbedijkt was en vrij spel had, was het stroomgebied erg breed. De Maas is een regenrivier en de dynamiek werd daarom bepaald door droge en natte seizoenen in het bovenstroomse gebied vanuit Frankrijk en BelgiĂŤ. Tussen de Maas en de hogere zandgronden in het zuiden lag een komgebied waarin zich vruchtbare klei afzette. Deze zogenaamde komgronden zijn eeuwenlang ontoegankelijk en onontgonnen gebleven. De laatste anderhalve eeuw is met behulp van landbouwmechanisatie en door het wegvallen van de Beerse Maas het gebied ontgonnen. Het is nog altijd een uitgebreid open gebied waarin zich een aantal relatief jonge agrarische bedrijven bevinden. Er zijn ook enkele eendenkooien, zoals de Marense Kooi uit 1729, die nog altijd dienst doen als vlucht- en broedplaats voor de vele soorten weide- en watervogels. U kunt er het hele jaar door, maar vooral in de wintermaanden, grote groepen ganzen, zwanen en kluten zien. Midden door dit komgebied loopt een oude nevengeul van de Maas die in het kader van de waterbeheersmaatregelen als belangrijk afwateringskanaal onder de naam Hertogswetering een functie heeft gekregen. Deze wetering stroomt tot aan Gewande waar een gemaal het water de Maas in pompt. De laatste jaren wordt het gebied rond de Hertogswetering beschouwd als beschermd natuurgebied en u kunt hier ook een grote

38


diversiteit aan watervogels zien. Het gebied is een open en weids gebied in de verstedelijkte zone tussen Oss en ‘s-Hertogenbosch. Het Maasgebied is vooral in trek bij natuurliefhebbers die hier kunnen genieten van de rust en ruimte en van de vele soorten dieren die er leven. In deze omgeving is het gelukt om met de agrariĂŤrs een goed werkend weidevogelconvenant af te spreken. Dankzij dit convenant komen hier nog veel soorten weidevogels voor, zodat dit gebied erg in trek is bij vogelspotters en vogelliefhebbers.

werk ontwerp + digitaal druk urwerk du s + beletteringen + bor + groot formaat print + plastificeren + + + + + + Grafisch

derland 17-1, 5397 AT Lith, Ne + Mr. van Coothstraat me.eu cla -re ke info@jonne + T: 0412 485102 + E: me.eu cla -re ke ne + I: www.jon

39


Het Raadhuis

Atelier Willems Galerie Sous-Terre

Wandelen, fietsen fi en en struinen str

Lithoijen Teef eeffelen/Oijen elen/Oijen

Het stuwcomplex werd omstreeks 1935 gebouwd op het grondgebied van Lithoijen, maar die gemeente werd in 1938 samengevoegd met Lith. Vandaar dus: “de stuw van Lith”! Overigens is Lithoijen een fraai dorp. Kijk bijvoorbeeld eens naar de boerderijen vlakbij routepunt 02-360 en even verderop langs de Maasdijk.

40


Lithoijen Lithoijen en omgeving worden voor het eerst genoemd in het jaar 922, wanneer dit gebied wordt teruggeven aan Giselbert, hertog van Lotharingen. Giselbert trouwde met Gerberga, een dochter van de Duitse keizer en als huwelijksgift ontving zij van haar echtgenoot het voormalige koningsgoed Meerssen (bij Maastricht), waartoe toen ook Lithoijen behoorde. In het jaar 968 schonk de inmiddels koninginweduwe geworden Gerberga een deel van haar domein Litta (het later genoemde Litta minor, het Lith richting Oijen = Lithoijen) aan de Benediktijnerabdij van Reims. Het centrum van Lithoijen was toen gelegen in ‘Het Groenewoud’ met middenin een perceel dat nu nog de naam ‘Het Hof’ draagt. Het is een officiële archeologische vindplaats. In de directe omgeving stond ook de eerste R.K. kerk van Lithoijen, ongeveer op de plek waar nu het notenboomgaardje aan de dijk ligt. Het dorp bleek erg in trek bij de hoge heren, want er is in de loop der daaropvolgende eeuwen meerdere malen om gevochten. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog wilde de abdij van Reims echter af van haar verafgelegen bezit en werd het verkocht aan de Maastrichtse koopman Jan Dadenberg. Het begevingsrecht van de kerk van Lithoijen werd in 1612 geschonken aan de prelaat van de abdij van Berne en diens opvolgers, die een deel van de vroegere goederen en tienden via bevriende relaties weer terugkochten.

41


Ondertussen was ook in Lithoijen de uitoefening van de R.K. godsdienst verboden en was het Romaanse kerkje door de protestanten geconfisqueerd. Lithoijen bouwde een schuurkerk buiten de grenzen van het dorp op de plek, waar nu het kerkhof ligt. Na de komst van Napoleon kregen de katholieken hun Romaanse kerkje terug, maar omdat dit inmiddels veel te klein was geworden, werd het rond 1860 afgebroken. In 1843 was een nieuwe Waterstaatskerk gebouwd, die in 1901 werd vervangen door het huidige neogotische kerkgebouw. Inmiddels is deze laatste kerk tot Rijksmonument verheven. Aan het Prelaat v.d. Bergplein (gemeentelijk beschermd dorpsgezicht) staat het voormalige gemeentehuis van Lithoijen (Rijksmonument). Tot 1939 werd van hieruit de zelfstandige gemeente Lithoijen bestuurd totdat deze opging in de gemeente Lith. Tegenover de kerk staat het voormalige St. Norbertusgesticht (gemeentelijk monument), gebouwd in 1884 en gefinancierd door de in Lithoijen geboren W.P. van Lent, later pastoor van Nuenen. De zusters van de congregatie van J.M.J. hebben daar tussen 1890 en 1949 een kostschool voor meisjes gerund, die hier lager onderwijs genoten. Tevens verzorgden deze religieuzen enkele zieken en bejaarden en gaven zij ook R.K. lager onderwijs aan de meisjes van Lithoijen. Tot 1960 werd het gebouw bewoond als klooster ‘Jerusalem’ door de zusters Penitenten. Tussen 1960 en 1972 maakten hier de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken haar T.L.-lampen. Sinds die tijd is het pand in particuliere handen als woning met winkel.

Dode Maasarm Lithoijen lag vroeger aan een grote meander in de Maas. In de jaren ’30 van de vorige eeuw werd bij de kanalisering van de Maas deze meander gedeeltelijk afgesloten. Sinds die tijd spreken we van ‘de dode Maasarm van Lithoijen’. Omdat deze Maasarm stroomafwaarts een open verbinding met de Maas heeft, is het een gebied waarin zich aan de zuidelijke en westelijke oevers diverse watersportactiviteiten hebben ontwikkeld. De noordelijke oevers zijn samen met de Hemelrijkse en Alphense waard bestempeld als ecologische zone en hier vinden nu grootschalige natuurontwikkelingen plaats die op termijn moeten resulteren in een groot natuurgebied tot aan het veerpont in Oijen. In dit gebied, dat via natuurlijke begrazing zal worden beheerd, komen steeds meer mogelijkheden voor bijvoorbeeld struintochten.

42


Batterijstraat 11, 5396 NT Lithoijen info@atelier-willems.nl 0645130897 www.atelier-willems.nl

ATELIER-WILLEMS

ATELIER-WILLEMS

workshops o.a. • buitenschilderen op onze prachtige landelijke locatie • leer tekenen met je rechter hersenhelft • maak een groepsschilderij

Sous-Terre beschikt over een expositieruimte van 1.000 m² en een beeldenpark van 30.000 m², is gelegen aan de Batterijstraat 23a te Lithoijen en is za. en zo. van 13 tot 17 uur geopend, ma. t/m vr. op afspraak 0412-482159 /info@galerie-sous-terre.nl Bij Sous -Terre kunt u ook terecht voor al uw evenementen en feesten. WWW.GALERIE-SOUS-TERRE.NL / WWW.KUNSTWEBWINKEL.COM

43


Tea Time Hortus Figura

Atelier Keraniek / B&B Slapen op Wielen Speciaalbierbrouwerij Oijen

Wandelen, ďŹ etsen ďŹ en en struinen str

Teef eeffelen/Oijen elen/Oijen Machar haren

Op 4 januari 1880 brak vlakbij Teeffelen de Maasdijk door en een groot deel van het Maasland liep toen onder. Verderop bereikt u het langgerekte dorp Oijen, dat eeuwenlang tot Gelderland behoorde. Ook hier vindt u de oorspronkelijke bebouwing bij of langs de dijk. Na het kasteelrestant bereikt u de grens van het oude graafschap Megen.

44


Teeffelen Teeffelen ligt als enige kern van de (voormalige) gemeente Lith niet aan de Maas, maar aan de Hertogswetering. Het heeft een oude bewoningsgeschiedenis. Op diverse percelen zijn inheemse en Romeinse archeologische vondsten gedaan, daterend vanaf 700 voor Chr. Rond het jaar 800 bestond de gemeenschap uit 390 inwoners en 44 huizen. De Noormannen hebben veel schade aangericht in Teeffelen: de kerk en de twee kastelen (motten) werden verwoest. Tot in de 20e eeuw werd in sommige gezinnen hier nog gebeden: “Van de Noormannen verlos ons heer�. Teeffelen zou de oudste nog altijd bewoonde nederzetting van Brabant zijn. Het ontstond op een zandkop nabij de Maas. Recente studies tonen aan dat zich nabij Teeffelen (de Oijensche Hut) een cultusplaats bevond die zijn oorsprong kent in de (late) ijzertijd en daarmede verbonden lijkt

45


te zijn aan de bekende cultusplaatsen bij Empel en Kessel. Teeffelen viel onder het Graafschap Megen. Het maakte geen deel uit van de Meijerij van ‘s-Hertogenbosch. De graaf oefende het opperste gezag over Teeffelen uit. Zodoende is hier altijd vrijheid van godsdienst geweest. Na de Napoleontische tijd werden de dorpen Oijen en Teeffelen samengevoegd tot één gemeente. Aan de Maaskant hebben door de eeuwen heen veel dijkdoorbraken plaats gevonden. De St. Elisabethsvloed van 1421 zorgde ook hier voor ellende. De kerk en het klooster voor adellijke dames werden een prooi van het water. De zusters verlieten het klooster en ter vervanging werd de St. Antoniuskapel als parochiekerk gebruikt. Deze werd toegewijd aan de H. Benedictus-abt.

Hertogswetering Teeffelen ligt aan de Hertogswetering. In de periode dat de Maas nog vrij spel had bestond de rivier uit een hoofdgeul en een aantal nevengeulen. De huidige Hertogswetering is aangelegd in zo’n nevengeul. Een oorkonde uit 1303 geeft de vroegste informatie over de wetering. Inwoners van de Vryheyt Osch laten in die tijd, waarschijnlijk samen met enkele omliggende dorpen, een watergang of weteringe graven. Omdat Oss hiervoor te weinig geld heeft, stemt Hertog Jan II van Brabant erin toe om inkomsten van hun gement (gemeenschappelijke leengrond van Oss, Berghem en Duren) te gebruiken. De Hertogswetering dient voor de ontwatering van het gebied tussen Herpen en ‘s-Hertogenbosch. Het water uit de komgebieden wordt naar de Hertogswetering geleid om uiteindelijk bij Gewande in de Maas te worden geloosd.

Oijen Alle dorpen met ‘ooi’-namen, die in het rivierengebied zijn gelegen, liggen in grote, soms scherpe meanders van de Maas, zo ook Oijen. ‘Ooi’ betekent: wat bij of in het water ligt. Met zekerheid weten we pas iets over Oijen, wanneer het kapittel van St. Servaas in Maastricht een koninklijke bevestiging krijgt over zijn domein Oijen (“villa Oya”). In 1139 volgt dan een bevestiging van de Paus. Er stond daar al een kerk, toegewijd aan Sint Servatius. Dirk van Meerheim, heer van Boxtel, wordt als eerste eigenaar van “villa Oya” genoemd. Landgoederen en kerk kwamen in 1361 door verkoop in

46


het bezit van Maria van Brabant, echtgenote van hertog Reinoud III van Gelre. Maria liet in Oijen munten slaan en hief tol op de Maas. Toen zij in 1399 kinderloos overleed, werd Oijen Gelders gebied. Oijen lag toen in een gebied met veel mogelijkheden, want in deze tijd was de toestand nog lang niet stabiel. Om die reden gaf landvoogdes Margaretha in 1511 aan de stad ‘s-Hertogenbosch (eigenaar van Oijen) verlof om het (eerste) kasteel van Oijen af te breken. Het kasteel werd weer opgebouwd en de heerlijkheid Oijen is in de loop der tijd bij diverse eigenaren in eigendom geweest. In 1836 kocht de heer Smits (later Smits van Oijen genaamd) de heerlijkheid. Hij liet het eigenlijke kasteel afbreken, maar behield de heerlijkheidsrechten en verpachtte de nog bestaande gronden. Het beheer werd overgedaan aan een rentmeester. In 1984 werden de kasteelrestanten gerestaureerd en op dit moment is het gebouw in handen van Natuurmonumenten. Oijen vormde vroeger samen met Teeffelen een parochie, al had ieder dorp een eigen kerk. Tijdens het Twaalfjarig Bestand in 1609 kwam Gelderland, en dus ook Oijen, onder het bestuur van de Staten. De uitoefening van de katholieke godsdienst werd verboden en de kerk van Oijen ging over naar de protestanten (Teeffelen echter, viel onder het graafschap Megen, en bleef katholiek). Het rampjaar 1672 gold ook voor Oijen, want toen brandden naast vele huizen, ook de secretarie van secretaris Devenijns, geheel af. Alle protocollen, evenals het rechterlijk archief, gingen verloren. Vanaf die tijd heette die straat “de Verbrande straat’ (later Hamstrastraat genoemd). Na verloop van tijd kreeg Oijen zijn schuurkerk. Bij de naasting van de middeleeuwse dorpskerk in 1800 vonden er tussen de katholieken en protestanten veel schermutselingen plaats: men kon echter niets bewijzen want alles was in 1672 verbrand! De katholieken kregen uiteindelijk hun kerk terug en tot 1810 hebben de Oijense protestanten zich moeten behelpen, want pas toen kregen zij subsidie van koning Lodewijk Napoleon voor het bouwen van een eigen kerk aan het Boveneind. In 1837 kreeg de parochie Oijen een Waterstaatskerk en in 1968 zijn huidige gebouw. Tot 1813 bleef Oijen in de Napoleontische tijd Frans grondgebied, maar

47


enkele jaren later werd in het Koninkrijk der Nederlanden het dorp Oijen weer bij de provincie Noord-Brabant gevoegd. Ook werd toen de gemeente Oijen en Teeffelen opgericht. Van 1894 tot 1993 heeft de Congregatie van de Zusters van Liefde van Schijndel hier een kloostergemeenschap gehad. Zij zorgden voor het R.K. Lager Onderwijs voor meisjes, maar ook voor het instituut voor verstandelijk gehandicapte jongens (tot 1956). In het meermaals verbouwde Zorgcentrum St. Josef worden nog steeds ouderen verzorgd.

Veerpont bij Oijen Westelijk van de dorpskom vaart een veerpont tussen Oijen en Alphen. Deze 18,5 m. lange pont kan 12 personenauto’s of 100 personen overzetten. De pont vaart het gehele jaar. Kijk voor meer informatie over de vaartijden op pagina 27.

Omgeving Oijen Oijen ligt in een scherpe bocht van de Maas en is er voor driekwart door omgeven. De dijk rond Oijen is door deze ligging relatief lang. Langs de dijk zijn op vele plaatsen de bewijzen van de diverse overstromingen nog te zien in de vorm van achtergebleven wielen. In Oijen is duidelijk te zien dat de oorspronkelijke bewoning plaats vond als een langgerekt lint direct op of tegen de dijk. Tussen Oijen en Lithoijen is recentelijk begonnen met een omvangrijk natuurontwikkelingsproject (Hemelrijkse en Alphense waard). Zuidelijk van het dorp zijn ruime, open komgebieden waar vaak grote groepen ganzen en zwanen foerageren.

48


HORTUS FIGURA

Exclusieve ambachtelijke tuinbeelden, -ornamenten en -tafels Bent u op zoek of geïnteresseerd in een unieke aankleding van uw tuin, terras of interieur dan hebben wij u veel te bieden; • Beelden, vazen, ornamenten e.d. uit diverse materialen zoals: marmer, hardsteen, terra-cotta, tufsteen, brons of hout. • Tafels met hardstenen of zeer exclusieve, met de hand beschilderde, lavastenen bladen

Alles met de hand gemaakt in ambachtelijke werkplaatsen over de gehele wereld. Belt U voor een afspraak zodat wij u in alle rust kunnen tonen wat wij in huis hebben. Wij zijn te bereiken op onderstaand adres ook in het weekend. Of bezoek onze site op www.hortusfigura.com

Hortus Figura, Peperstraat 4, 5394 LC Oijen (NL), tel 0412 492257, fax 0412 492614 marlies.hoezen@hortusfigura.nl, www.hortusfigura.com Hortus Figura is lid van de stichting Maasmeanders. Oijen ligt in het gebied van de Maasmeanders. Alleen al een ritje naar Oijen is zeker de moeite waard.

Tea-Time, De gelegenheid om te genieten van diverse heerlijke high tea's.

Tea-Time, www.tea-time.nl Oijense Bovendijk 37, Oijen tel. 0412-492731

Nicole Kranenburg M 06 53 96 34 14

Oijense bovendijk 55 5394 LA Oijen

SlapenopdeMaas.nl

info@KeraNiek.nl www.KeraNiek.nl

SlapenopWielen.nl

49


50


PROEVEN EN ETEN BIJ Speciaalbierbrouwerij Oijen

Uitleg over de brouwerij inclusief 1 biertje. 5,50 pp

(groepen v.a. 10 personen)

Proeverij 1,5 uur samen met de brouwer proeven en praten over bieren en brouwproces. 17,50 pp met hapje.

Brouwer’s Hap & Tap In de zomer groot terras met lunch-avond kaart, heerlijke bieren en borrelhappen. Elke dag geopend vanaf 12.00 uur.

Ook voor grotere groepen Brabantse BBQ, Brabantse Hapavond 3 gangen menu, pastabuffet, koud-warm buffet Volg ons op Twitter en Facebook

LAAT ONS DEZE ADVERTENTIE ZIEN EN U KRIJGT EEN GRATIS SNACKJE BIJ UW BIERTJE (OF ANDERE CONSUMPTIE)

WWW.SPECIAALBIERBROUWERIJ.NL

51


Terras Effe Zitte

B & B Bosman Camping de Maasakker

B&B, Galerie, Theetuin De Oude Pastorie

Pannenkoekhuis De Oude Maas

Wandelen, fiets fietsen en en struinen str

Machar Mac haren/Meg en/Megen Haren

Na Teeffelen is Macharen het tweede “Megense” dorp op uw route. Op weg naar het stadje Megen volgen Maasdijk en wandelroute een oude bocht in de rivier, hetzelfde geldt voor de dijk na Megen. De Maasschippers, die eeuwenlang zeilen voerden, waren niet blij met de meanders. Vandaar het rijmpje: “Megel hier en Megel daar, ik wou dat Megel naar de bliksem waar!”

52


Macharen De naam Macharen zou afgeleid kunnen zijn van het Latijnse ‘maceria’, dat ‘muur’ betekent. Maar ook het element ‘haar’, wat hoge zandrug betekent, is in de naam aanwezig. Macharen ligt inderdaad op een wat hogere zandrug. Tot 1994 behoorde Macharen tot de gemeente Megen, Haren en Macharen, die in dat jaar werd opgeheven. Macharen viel bestuurlijk altijd onder het 3 km. noordelijker gelegen Megen, dat eeuwenlang een zelfstandig graafschap was. De vorming van het landschap in het gebied rond Megen, Haren en Macharen is door de eeuwen heen sterk afhankelijk geweest van de rivier de Maas. De eerste bewoning dateert zeker vanaf 2000 voor Christus. Haren, Macharen en het agrarische deel van Megen waren esdorpachtige nederzettingen, gevestigd op zandopduikingen in het rivierkleigebied. In het uitgestrekte lage kleigebied lagen meerdere zandkoppen en oeverwallen, ontstaan door afzettingen van de Maas (rivierduinen). Na het verleggen van het stroomgebied bleven deze zandige afzettingen door het inklinken van het omringende land, als verhogingen in het landschap, achter. Macharen was een van de vele Maasdorpen tussen Grave en ‘s-Hertogenbosch die ‘s winters van de hogere zandgronden geïsoleerd werden door overstromingen van de Beerse Maas. In Macharen is van het oude esdorp niet veel meer te bespeuren. Oorspronkelijk stonden de boerderijen in kleine groepjes rond een open plaats. Bij deze boerderijen lagen de wat hoger gelegen akkers (essen) met daarachter, in het Overlaatgebied, de groenlanden of beemden. In de 20e eeuw zijn de zo beeldbepalende open ruimten opgevuld met bebouwing. Vele markant gelegen boerderijen zijn afgebroken of zijn door nieuwbouw ingeklemd. Gelukkig zijn er nog enkele karakteristieke boerderijen bewaard gebleven. In Macharen, dat in het plaatselijke dialect “Machere” wordt

53


genoemd, staat een neogotische R.K. kerk (1862), toegewijd aan St. Petrus Banden. Het gebouw is van de architect van Tulder (die ook de huidige kerk van Haren ontwierp); de toren is voor een deel middeleeuws. In deze kerk staat een orgel van de beroemde orgelbouwer Smits uit Reek, die voor de bouw delen van een orgel uit 1750 gebruikte. Aan de weg naar Megen ziet u de kapel O.L. Vrouw van Zeven Weeën uit 1733. Mede door de aanleg van de sluis en het Burgemeester Delenkanaal (1968) is een groot gedeelte van het oorspronkelijke karakter van Macharen verloren gegaan. Daarmee verdween ook het Hoge Pad, dat de Parochiekerk verbond met de boerderij “De Hoef”. Deze boerderij ligt nu geïsoleerd aan de oostzijde van de sluis. Macharen kende een spirituele beschermster, de H. Odrada, die het vee al sinds 1663 tegen ziekten beschermt. Aan het Hoge Pad, nu de Meerstraat, vindt u nu nog de Sint-Odradakapel. De huidige kapel, een bakstenen gebouwtje met zadeldak, dateert uit 1850. Het staat op een kleine terp, omgeven door knotlinden, die naar alle waarschijnlijkheid het grondplan van de voorganger aangeeft, de uit 1690 daterende grotere barokke Odradakapel. Het is onbekend hoe deze er uit heeft gezien, maar gelet op de vorm van het heuveltje, waarop de huidige kapel staat, moet de 17e-eeuwse Odradakapel een één-beukig gebouw zijn geweest. In de huidige kapel treft u een gipsen beeldje aan van de H. Odrada met een knielend paard. Dit beeldje is in de plaats gekomen van de oorspronkelijke relieken die in 1975 zijn ondergebracht in de kerk. In 1663 en 1691 werden deze twee Odradarelieken, een klein stukje van haar kaakbeen en een deel van haar kleed, naar Macharen overgebracht. Dankzij de toenmalige pastoor, Joannes de Rover, ontwikkelde Macharen zich tot een belangrijke bedevaartplaats. Tot 1972 werden jaarlijks twee grote bedevaarten naar Macharen gehouden; op de zondag na Hemelvaart en op de ‘Drievuldigheidszondag’.

De Macharense eendenkooi Circa 1 km. ten zuidoosten van Macharen bevindt zich in het polderlandschap het kooibos van de vroegere Macharense eendenkooi. Deze eendenkooi is één van de oudste van de provincie Noord-Brabant. Reeds in 1670 werden afspraken gemaakt tussen de Graaf van Megen (“Zijne Excellentie”) en de kooiker over de exploitatie van de eendenkooi.

54


Eendenkooien, stukje historie Middeleeuwse heren hadden veel rechten. Zo bezaten zij onder andere het recht om molens op te richten, om graan te malen en het jacht- en visrecht. Daarmee verwant was het recht van vogelarij: de vangst van vogels met verschillende technieken, waaronder het vangen van eenden in eendenkooien. Een eendenkooi valt het beste te omschrijven als een “door de wet erkend ambachtelijk vangmiddel om in het wild levende eendachtigen te vangen”. De dieren werden gevangen voor de consumptie. Het eten van wild gevogelte was in die tijd heel gebruikelijk. Eendenkooien en het kooibedrijf zijn van oorsprong typisch Hollands. In zijn huidige vorm moet het al zo’n 600 jaar oud zijn. Het is ontstaan bij waterarmen langs rivieren, meren en moerassen, die overdekt werden met netten. Zo werd een soort fuik gemaakt waarin de eenden tijdens de ruiperiode werden gedreven. Omdat eenden in de ruiperiode een tijd niet kunnen vliegen waren ze zo gemakkelijker te vangen. In Nederland zijn circa 1500 plekken bekend waar een eendenkooi ligt of heeft gelegen. Momenteel telt Nederland nog zo’n 113 geregistreerde eendenkooien. Het rivierengebied was een van de concentratiegebieden van eendenkooien. Ook in het stroomgebied van de Maas hebben tientallen eendenkooien gelegen, waarvan er nog enkele over zijn, zoals de Lithse en de Marense kooi (1729). Huidige eendenkooien Met hun typische vorm, bosbeplanting en stiltecirkels, zijn de eendenkooien en kooirelicten landschapselementen die een plaats verdienen op de cultuur-historische waardenkaart. Het kooibedrijf is in de huidige tijd economisch nauwelijks meer van betekenis. Veel kooien dragen nu bij aan ringonderzoek en onderzoek naar de verspreiding van griepvirussen. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan wetenschappelijk onderzoek. Bijna de helft van de huidige eendenkooien is in eigendom bij terreinbeherende organisaties als Natuurmonumenten. Het overige deel is eigendom van gemeenten, particulieren of instellingen. U kunt de Macharense eendenkooi via een wandelpad bereiken. Het pad wordt door routepalen gemarkeerd.

55


Megen De naam Megen kan afkomstig zijn van het Gallo-Romaanse magus: veld, (markt)plaats of stad. Dat element zit bijvoorbeeld ook in de plaatsnaam Nijmegen (ofwel nieuwe markt). Een andere verklaring biedt het Keltische magos, dat ‘doorwaadbare plaats’ betekent. Megen lag midden tussen enkele meanders van de Maas, zodat de plaats eeuwenlang aan drie kanten door water was omgeven. De rivier vormde op de meeste plaatsen de grens tussen Brabant en Gelderland. Megen was door zijn ligging van strategisch belang. In de 12e eeuw was er al een versterkte plaats die later uitgroeide tot een echt kasteel. Vanaf 1145 voerden telgen van diverse families de titel ‘graaf van Megen’. Het graafschap was eeuwenlang een twistappel tussen Brabant en Gelre. De nederzetting ten oosten van het kasteel van Megen kreeg in 1357 de eerste stedelijke privileges. Van aarden wallen of muren en poorten was toen nog geen sprake, maar in 1386 moesten inwoners van de Meierij van ‘s-Hertogenbosch heer Jan van Megen helpen met graven en luken (= met muren of wallen omgeven) van zijn stad. Een gedeelte van de stad werd voorzien van stenen muren en torens, terwijl een viertal poorten het in- en uitgaande verkeer controleerde. Verder kreeg het stratenplan de vorm die tot de dag van vandaag is bewaard. In 1437 stonden er in Megen 135 huizen en waren er ruim 600 inwoners; dit zou eeuwenlang nauwelijks veranderen. In 1805 telde Megen 900 inwoners. De gemeente Megen c.a. ontstond op 8 november 1820 door de samenvoeging van de gemeenten Megen, Haren en Macharen. Deze drie kernen hadden vóór 1800 een gemeenschappelijk verleden in het graafschap Megen, maar het Franse bewind had er op 14 mei 1810 toch maar twee gemeenten van gemaakt. Die situatie heeft dus amper tien jaar geduurd. De landbouw is altijd de voornaamste bron van inkomsten geweest voor Megen c.a.. Zelfs binnen de stad werd in 1808 het boerenbedrijf

56


het meest uitgeoefend. Daarnaast waren er ook nog drie artsen en een chirurgijn, een achttal voerlieden, drie smeden, een paar logementhouders, een flink aantal naaisters en de individuele vertegenwoordigers van een twintigtal andere beroepen. Daarmee verschilde Megen behoorlijk van Haren en Macharen, waar je bijna alleen maar boeren en arbeiders aantrof (op een incidentele tapper na). Het inwoneraantal lag toen rond de 1.700. Halverwege de 19e eeuw leek Megen c.a. even de 2.000-grens te gaan overschrijden (1.992 in 1849), maar na 1850 zette een langzame daling in, zodat ook rond 1900 de bevolking nog steeds maar krap 1.700 zielen telde. Bij de opheffing van de gemeente in 1994 telde Megen c.a. rond de 3.200 inwoners. Dat inwonertal is tot op heden stabiel. Megen c.a. maakt sinds die tijd deel uit van de gemeente Oss.

Monumenten De geschiedenis van Megen in de 16e eeuw is getekend door oorlogsgeweld en branden. In de jaren 1507, 1512, 1528, 1573 (waarbij de toenmalige parochiekerk van Sint-Servatius werd verwoest en niet meer opgebouwd) en 1581 (waarbij het kasteel verloren ging) was het telkens heftig raak. In dat laatste jaar kwam ook het einde van Megen als vesting. Alleen de Gevangenpoort, die eigenlijk geen echte poort is, maar een toren uit het einde van de 14e eeuw, bleef overeind. Er waren in deze periode echter ook positieve gebeurtenissen. In 1501 kwamen de Zusters Penitenten van de Eenheid naar Haren en betrokken het klooster Huis van Betleëm. Zij zouden daar tot 1965 blijven. In de 17e eeuw, in 1645 om precies te zijn, vestigden zich de Minderbroeders Franciscanen in Megen. Hun klooster en kapel zijn inmiddels Rijksmonumenten. De paters begonnen ook een Latijnse School, die in de 19e eeuw is omgezet in een gymnasium, het Sint Antonius. In de 18e eeuw kwamen de zusters Clarissen naar Megen. Zij bouwden in de jaren 1720-1723 hun klooster op de ruïnes van het kasteel. De zusters Clarissen hebben er nog steeds hun domicilie en runnen er onder meer een hostiebakkerij. Het klooster is, net als dat van de paters Franciscanen, Rijksmonument geworden. In het Megense gymnasium werd in de vorige eeuw tijdelijk het raadhuis ondergebracht, totdat de nieuwbouw in 1941 klaar was.

57


Bijzondere Megenaren ‘Den Megenschen dokter’, zo stond de legendarische dokter Baptist bekend, die van 1911 tot 1956 de Megenaren in ziekte en gezondheid bijstond. Op een heel andere manier zorgde (en zorgt) het Heilig Bruurke van Megen voor de Megenaren.

Veer van Megen Vanuit Megen kunt u op twee plaatsen per veer de Maas over steken. Het ene veer brengt u naar Appeltern, het andere gaat naar Maasbommel. Er is in feite sprake van een een historische overtocht. Waarschijnlijk ligt er bij Megen al meer dan 650 jaar een veer en is het recht om een veer te laten varen even oud als het stadsrecht. Dat werd op 9 januari 1357 aan het heerlijke plaatsje Megen verleend. Immers, in dat jaar kreeg Megen van de Hertog van Brabant het recht om tol te heffen. Watertol en veerrecht horen vaak bij elkaar. Megen was een van de maar liefst 35 plaatsen tussen Luik en Gorinchem waar op de Maas tol werd geheven. Door de veranderde loop van de Maas, onder meer als gevolg van de kanalisatie, is het onbekend waar het oudste veer van Megen heeft gelegen. Vermoedelijk was dat naast het voormalige veerhuis dat na de kanalisatie rond 1935 aan de Gelderse kant van de Maas kwam te liggen. De pachter van het veer moest het veerhuis onderhouden. Het is daarom begrijpelijk dat het veerhuis ook als café werd gebruikt. De veerpont die westelijk van Megen ligt, vaart naar Maasbommel. Het is 17,5 m. lang, kan 8 personenauto’s of 50 personen overzetten en vaart gedurende het gehele jaar. De veerpont die ten oosten van Megen ligt, vaart naar Appeltern. Het is 29 m. lang, en kan 18 personenauto’s of 100 personen overzetten en vaart gedurende het gehele jaar. Kijk voor meer informatie over de vaartijden op pagina 27.

58


59


Terras Effe zitte • Dr. Baptiststraat 41 5366 BA Megen • T: 0412 462154 • E: info@terraseffezitte.nl • W: www.terraseffezitte.nl Geopend van april tot oktober. Dinsdag en woensdag zijn wij gesloten. Kijk voor extra openingstijden, reserveringen, workshops etc. ook op onze website.

60


Ontspan en beleef het ijke leven van welee

De Oude Pastorie Theetuin, B&B, Galerie

61


Bij Ons groepsaccommodatie

Wandelen, andelen, ďŹ ets ďŹ etsen en en struinen struinen

Har Haren Dieden/Demen Die den/Demen

In Haren woont en werkt al sinds de 19e eeuw de Harense Smid. En vlakbij de telecomtoren lag vroeger de Harense Sluis. Er heeft daar zelfs enige tijd een stoomgemaal gestaan met een machinist die meestal dronken was. Daardoor verwaarloosde hij het onderhoud van het gemaal, dat nooit heeft gefunctioneerd.

62


Haren Haren bevat het toponiem ‘haar’ (dat ook voorkomt in plaatsnamen als Haaren, Haarlem, Haarsteeg, Haarzuilen). Dat betekent ‘hoge landrug’. En zoals u nu nog goed kunt zien, ligt het dorp Haren inderdaad hoger op een zandopduiking in het Maasdal. Dat betekende overigens niet dat men de voeten in Haren altijd droog hield. Voor de veiligheid was met name de Groenendijk van groot belang. Harenaren moesten die dan ook steevast bewaken “wanneer de Beers liep”, om te voorkomen dat de Deursenaren en Dennenburgenaren hem doorstaken. Haren wordt voor het eerst in oorkonden uit 1191 en 1196 genoemd. De drie kernen Megen, Haren en Macharen hadden samen met Teeffelen voor 1800 een gemeenschappelijk verleden in het graafschap Megen, maar het Franse bewind had er op 14 mei 1810 toch maar twee gemeenten van gemaakt: Megen en Macharen/Haren. Teeffelen werd toen samen met het nabijgelegen Oijen, de gemeente Oijen en Teeffelen. Megen c.a. ontstond op 8 november 1820 door de samenvoeging van de twee gemeenten Megen en Macharen/Haren.

63


64


In de 19e eeuw werd de middeleeuwse Lambertuskerk van Haren vervangen door het huidige kerkgebouw van architect H.J. van Tulder. In 1868 werd deze nieuwe kerk van bouwpastoor Andreas van Kilsdonk ingezegend. Andreas was overigens de broer van de Megense bouwpastoor Henricus van Kilsdonk.

Conflict om het water De Groenendijk was een van de dijken die niet parallel aan de Maas liepen maar er dwars op stonden. Deze zee-, zeeg- of dwarsdijken stammen uit een tijd dat de Maas nog niet geheel bedijkt was. Bedijking van de Maas vond stroomopwaarts plaats, dus van west naar oost. Regelmatig werd daarbij het laatste stuk dijk dat gereed was, verbonden met de hogere zandgronden door middel van een dijk die in zuidelijke richting ging. De dwarsdijken zorgden ervoor dat het rivierwater, dat bij Beers en Cuijk via overlaten het gebied binnenkwam, tegen werd gehouden. Dit behoedde het verder stroomafwaarts gelegen gebied tegen het rivierwater. Resultaat was natuurlijk wel dat de bewoners van de stroomopwaarts gelegen plaatsen nog meer hinder ondervonden, omdat het water niet snel genoeg weg liep. Vooral bij de Groenendijk ontstonden problemen, want deze dijk lag precies op de grens tussen het Graafschap Megen en het Land van Ravenstein. Inwoners van Deursen en Dennenburg wilden het Beerswater wel kwijt en probeerden de Groenendijk door te steken. Daardoor kwamen zij voortdurend in conflict met hun Harense buren, die dat gewapenderhand trachtten te voorkomen. Vooral in de periode 1600-1800 was het regelmatig spannend rondom de dijk, ondanks de pogingen van de stad ‘s-Hertogenbosch om deze conflicten te bezweren. Tot het begin van de vorige eeuw moest de marechaussee regelmatig de wacht houden op de Groenendijk.

Bossepad 1, 5368 LB Haren (N-Br) T: 06-46093850 E: info@bijonsgroepsaccommodatie.nl

Voor meer informatie kunt u terecht op de site www.bijonsgroepsaccommodatie.nl

65


Kampeerboederij St. Laurenshoeve Bierhuis de Drie Sterren

Wandelen, ďŹ ets ďŹ etsen en en struinen struinen

Dieden/Demen/NeerDie den/Demen/Neerlangel lang el Ravenstein Bij Dieden loopt u onder de notenbomen door, dus ga in de herfst hier vooral walnoten rapen! Onderaan de dijk tot in Neerlangel liggen talrijke poelen. Deze zijn ontstaan door het uitgraven van klei, benodigd voor de Maasdijk. De vrijwilligers van Landschapsbeheer Oss hebben een aantal van deze poelen weer zichtbaar gemaakt.

66


Dieden Dieden is, net als al de andere Maasdorpjes in de omgeving, ontstaan op de oeverwal. De dorpjes kennen vrijwel allemaal een lintbebouwing, met hooguit een tweede straat parallel aan de dijk. De eerste bedijkingen stammen reeds uit de 14e eeuw. De oudere benamingen van Dieden waren Dichden, Diechden, Diegden en Dieten. Het element ‘Dich’ is hetzelfde als ‘dic’ ofwel dijk. Het element ‘den’ betekent “een bewoonde plaats”. Dieden betekent dus een bewoonde plaats aan de dijk. Al in de 11e eeuw stond in Dieden een kerk of kapel, toegewijd aan de Heilige Laurentius. De Heilige Laurentius leefde van 215 tot 258. Hij stierf in 258 een marteldood op een gloeiend rooster. Het onderste deel van de kerktoren is gemaakt van tufstenen, samengesteld uit verharde vulkanische as (puimsteen) met grofkorrelige gesteenteframenten (onder meer basalt en leisteen). Het schip stamt uit de 13e eeuw en is gebouwd in een Romaanse bouwstijl (1000-1200). In de 15e eeuw vond een verbouwing plaats waarbij een toren werd toegevoegd. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) van de Tachtigjarige Oorlog werd het gebouw aan de gereformeerden toegewezen. Dieden was toen een Gelderse enclave in Brabant. In de Diedense kerk stond een Mariabeeld in renaissance stijl, dat rond 1600 is gemaakt. Tijdens het Twaalfjarig Bestand werd dit beeld overgebracht naar de kerk in Demen. Demen lag namelijk in het vrije land van Ravenstein. Rond 1900 kwam er rond dit beeld een Mariaverering op gang. De bewoners van Dieden en Demen streden met bloemen om wie de grootste aanbidders van Maria waren. Als gevolg daarvan moest de pastoor dagelijks kruiwagens vol met bloemen uit de kerk halen. In de winter van 1960-’61 stortte het schip van de kerk in. In 1970 werd de toren gerestaureerd, later volgde ook het schip. Vanaf 1608 was Dieden een zelfstandige heerlijkheid, behorend bij het Land van Maas en Waal in de provincie Gelderland. Per keizerlijk decreet is op 14 mei 1810 Dieden met Langel en Demen samengevoegd tot Dieden c.a. In 1865 woonden er 600 mensen. Na een aantal jaren bleek echter dat Dieden te weinig bewoners had om als zelfstandige gemeente te kunnen voortbestaan. In 1923 is de gemeente Dieden, Demen en Langel opgegaan in de gemeente Ravenstein, die op zijn beurt in 2003 vrijwillig is opgegaan in de gemeente Oss.

67


Kasteel Het Huis Ten westen van Dieden stond een kasteel in een bocht van de Maasdijk. Dit kasteel is rond 1876 gesloopt. De grachten, het bruggenhoofd, een veeschuur en een gedeelte van het koetshuis zijn er nog de overblijfselen van. Vanaf het nu nog zichtbare bruggenhoofd liep een laan naar het eerste huis van het dorp aan de dijk. Hier, op nummer 80, staat de vroegere rentmeesterboerderij uit de 18e eeuw. Bij deze boerderij is de verdieping hoger gemetseld dan bij een oorspronkelijke Kruk of T- boerderij. Deze boerderij hoorde bij het voormalige kasteel van Dieden. Bij de ingang van de kerk vindt u nog een grafsteen van het zoontje van de laatste bewoners. Let ook op de ingemetselde steen die het NAP peil aangeeft. Als u links en rechts van de dijk kijkt, ziet u het hoogteverschil dat is ontstaan door het meer en minder overstromen van het land door de Maas. Hoog boven de huizen uit torent de molen Stella Polaris (latijn voor Poolster) welke in 1865 is gebouwd.

Schutskooien Schutskooien waren bedoeld om loslopend vee in vast te zetten. Wanneer een boer vroeger vee kwijt was, ging hij bij de aanwezige schutskooien kijken of het daar stond. Vaak moest er een vergoeding worden betaald aan de beheerder van de schutskooi voor de dagen dat deze het vee had verzorgd. Later werd deze schutskooi het verzamelpunt voor vee dat naar de Bossche veemarkt moest. Nu is het een zeldzaam stuk straatmeubilair. De huidige smeedijzeren kooi is in 1915 gebouwd.

Demen Volgens sommigen zou Demen zijn naam te danken hebben aan het beekje de ‘Deemen’ of ‘Demer’, dat in de Peel ontsprong en noordwaarts langs Zeeland, Herpen, Deursen en Dennenburg richting Demen stroomde. Zo’n beekje is echter op geen kaart te vinden. Anderen zien meer een verband met het woord ‘dominus’ of ‘heer’. Dan zou het gaan om een oude heerlijkheid. Sinds 1700 vormde Demen een eenheid met Neerlangel en in 1810 werd daar Dieden bijgevoegd zodat de gemeente Dieden c.a. (c.a. = cum annexis; ‘wat er bij hoort’) ontstond. De kerk van Demen stamt uit de 19e eeuw en is ontworpen door de beroemde architect Pierre Cuypers, die bijvoorbeeld ook het Rijksmuseum

68


en het Centraal Station in Amsterdam heeft ontworpen. Er zijn nog veel authentieke elementen uit de oorspronkelijke inrichting bewaard gebleven. De kerk is uniek omdat het de eerste neogotische kerk is in de wijde omgeving. De toren is ouder dan de kerk. Deze hoorde oorspronkelijk bij de middeleeuwse kerk die ook op deze plaats stond. Aan de dijkzijde van de kerk ligt het privé-kerkhof van de familie van den Bergh. De gunst van een privé-kerkhof is destijds verleend omdat deze familie een grote financiële bijdrage heeft geleverd aan de bouw van de kerk. Demen heeft een aantal heel mooie 17e- en 18e-eeuwse boerderijen. Dat doet vermoeden dat er na de Tachtigjarige Oorlog een zekere welvaart in het dorp heeft bestaan. Aan de Burgemeester Canersstraat 2 staat bijvoorbeeld de boerderij van de familie Nass. Deze boerderij uit 1745 bezit nog zijn oorspronkelijke kozijnen en beglazing (met 25 ruitjes in de ramen van de voorgevel). Deze groene ruitjes zijn gebobbeld van ouderdom. Opvallend zijn ook de raampjes op de verdieping. Omdat glas in die tijd nog erg duur was, werden er in plaats van glas luikjes voor de ramen geplaatst die konden worden geopend om licht door te laten. De oude 19e-eeuwse dorpsschool is er nog, maar is verbouwd tot woning. Ook de onderwijzerswoning bestaat nog. Deze heeft later een tijd dienst gedaan als bankfiliaal. De kosterij en de pastorie dragen eveneens bij tot de kwaliteit van het dorpsbeeld, net als een oude loofgang in de voormalige tuin van burgemeester Caners. Een opvallend gebouwtje in Demen is het karnhuisje tegenover de Willibrorduskerk. Het heeft een achtkantige vorm en dateert al van voor 1826. In 1988 is het op initiatief van de Heemkundekring Land van Ravenstein geheel gerestaureerd.

(Voet)veer naar Batenburg Vroeger bestond er een veerverbinding tussen Batenburg (Gld) en Demen. Dit voetveer werd overbodig na de aanleg van de A50 en de brug bij Ravenstein. Sinds 2007 vaart er echter in het zomerseizoen een voetveer waar wandelaars en fietsers zich tegen een geringe vergoeding kunnen laten over zetten. Op de dagen dat het pontje vaart, liggen de vaartijden tussen 10.00 en 18.00 uur. U bereikt dit veer via een verharde weg, die bij café de Drie Sterren (Maasdijk 67 te Demen) de uiterwaarden in gaat. Een uitstapje naar het prachtige, grotendeels bewaard gebleven, middel-

69


eeuwse stadje Batenburg is zeker de moeite waard. Centraal in Batenburg ligt de ruïne van Slot Batenburg. Vanaf de middeleeuwen stond hier een versterking. Deze werd in een latere periode vervangen door een ringvormige woonburcht, bewoond door de Heren van Batenburg. In de loop van de tijd werd de burcht vele malen ingenomen en verwoest, o.a. in 1503 door Hertog Karel van Gelre en tijdens de Tachtigjarige Oorlog door de Spanjaarden. De graven van Horne hebben het kasteel weer opgebouwd en verfraaid. Volgens beschrijvingen uit de 17e eeuw was dit het mooiste kasteel van Gelderland. Het was echter ook duur in onderhoud. Uit taxatie uit 1721 blijkt hoe fraai en rijk de inventaris en aankleding van het kasteel was. In 1701 kwam het kasteel in handen van de Duitse vorst van Bentheim, die er zelf echter nooit heeft gewoond. Hoewel het verval van het kasteel door gebrek aan onderhoud reeds was ingetreden, werd het definitieve einde van het kasteel ingezet doordat de Fransen in 1794 een deel van het kasteel in brand staken. De vorst van Bentheim liet het kasteel niet herbouwen en langzaam veranderde het in een ruïne. In de 19e eeuw werd het als steengroeve gebruikt. Het restant dat u nu nog kunt zien omvat een deel van de Bronkhorster toren en de poorttorens. In 1945 werd de ruïne met alle landerijen van de heerlijkheid Batenburg geconfisqueerd. De ruïne werd in 1953 voor het symbolische bedrag van fl. 1,00 overgedragen aan de Stichting “Vrienden der Geldersche Kasteelen”. Tussen 1985 en 1992 zijn herstelwerkzaamheden uitgevoerd om de restanten voor verder verval te behoeden.

70


Neerlangel Sinds 1810 maakte Neerlangel deel uit van de gemeente Dieden, Demen en Langel, totdat die in 1923 opging in de gemeente Ravenstein. Langel was een heerlijkheid in het Land van Herpen. Het dorp dankt de naam aan de smalle en langgerekte vorm van de heerlijkheid. Die strekte zich uit tot voorbij Overlangel. Toen in Ravenstein een kasteel werd gebouwd, werd Langel in twee毛n gedeeld. Om de twee dorpen van elkaar te onderscheiden sprak men van Overlangel en Nederlangel. Nederlangel werd later Neerlangel. Het kerkje van Neerlangel is gewijd aan Johannes de Doper en dateert uit de 10e en 11e eeuw. Oorspronkelijk was het een zaalkerkje, waarvan alleen de romaanse tufstenen toren nog bewaard is gebleven. Het is de oudste kerktoren van Brabant. Oorspronkelijk bedienden de pastoors van Langel ook het kasteel van Ravenstein, maar in stukken uit 1538 lezen we dat Ravenstein inmiddels een eigen parochiekerk had gekregen. De kerk van Neerlangel kan daarom worden gezien als de moederkerk van de huidige Luciaparochie in Ravenstein. Later is Neerlangel zijn status van zelfstandige parochie kwijtgeraakt en onder de parochie van Demen gevoegd. In 1869 is het schip afgebroken en in neogotische stijl herbouwd. Ook de torenspits is in diezelfde stijl opgetrokken. De inrichting van het kerkje is een verzameling van overwegend 19e eeuws kerkinterieur. Bijzonder is het 19e eeuwse beeld van St. Jan de Doper dat is gemaakt door Dirk van Schadewijk, inwoner van Neerlangel. Het altaar is oorspronkelijk afkomstig van de St. Josephcongregatie uit Ravenstein. De kerk wordt nog slechts eenmaal per jaar gebruikt, namelijk op 24 juni tijdens de St. Jansfeesten. Het gilde van St. Jan is van v贸贸r 1710, maar helaas ging het archief verloren waardoor er weinig over het oude gilde bekend is.

Workshops Camping Workshops M A A S PA R K Camping

Cafe

R E C R E AT I E

Hotel

Natuurlijk Genieten!

Workshops acctiviteiten

Cafe

Poelstraat 3 5371 KJ Dieden (G emeente Oss) Tel: 0486 412166 E-mail: laurenshoeve@home.nl Info: w w w . l a u r e n s h o e v e . n l

Groepsaccomodatie Camping

Hotel Groepsaccommodaties Groepsaccomodatie

Cafe

volledig ingericht en geheel toegankelijk voor minder valide B&B kamers Sfeervol cafe met buitenterras Vergader- en conferentieruimte Verzorging van onbijt, lunch en diner Organisatie van activiteiten en workshops Groepsaccomodatie Een rustige, groene camping.

Workshops&acctiviteiten Camping Hotel Workshops Camping

Cafe

& Workshops acctiviteiten Hotel

71


Katinka Waelbers Glass & Art

Restaurant ‘t Veerhuis

Wandelen, fiets fietsen en en struinen struinen

Ravenstein enstein Neer Neerloon/ Over Ov erlang langel/K el/Keent Na de spoorwegovergang kunt u vanaf de dijk het silhouet van het stadje Ravenstein bewonderen. Een waterpartij markeert de plaats waar eeuwenlang het machtige kasteel stond. Wanneer u vervolgens het vroegere veerhuis bereikt, wordt uw blikveld beheerst door de Maasbruggen.

De Kriekeput / Vakantiepark Herperduin

72


Ravenstein De geschiedenis van de vestingstad Ravenstein begint bij de opstandige leenman Walraven van Valkenburg. In 1355 besluit deze Walraven, heer van Herpen, tol te gaan heffen op de Maas om extra inkomsten te verwerven voor de geldverslindende opvolgingsoorlogen in zijn stamgebied Zuid-Limburg. In 1360 verplaatst hij zijn kasteel van Herpen naar een nieuwe locatie aan de Maas onder Langel om de tolheffing onder de toenemende scheepvaart beter te kunnen controleren. Walraven doet dit echter zonder de toestemming van zijn leenheer de hertog van Brabant, die dan ook zwaar ontstemd is over het al te vrije optreden van zijn leenman. De leenheer besluit tot actie over te gaan. Het beleg van “Het Kasteel Ravenstein” vond plaats in 1362 en 1363. Het beleg eindigt in een fiasco, de hertog van Brabant slaagt er niet in Walraven op de knieën te dwingen. Uiteindelijk besluiten beide partijen in 1364 om vrede te sluiten. De hertog komt in feite als verliezer uit de strijd. Hij moet zich neerleggen bij het feit dat zijn leenman tol blijft heffen. Ook mag Walraven zijn slot behouden. De uitslag van het conflict is natuurlijk enigszins merkwaardig, maar hiermee wordt wel de strategische waarde van de plaats van het kasteel bewezen. Hoe lucratief de tolheffing is blijkt wel uit het feit dat in een jaar tijd, van juli 1394 tot juli 1395, 405 schippers hun duit in het zakje doen. Er groeit al snel een nederzetting rondom het nieuwe kasteel van Walraven. In 1380 verwerft de nederzetting stadsrechten van Walravens opvolger, Reinout van Valkenburg. Korte tijd later start men met de aanleg van een omgrachting met aarden wallen. Tevens krijgen de Ravensteiners allerlei voordelen bij de rechtspleging, de belastingen, vrijstelling van tol en alleen in Ravenstein mocht wol worden geweven en bier gebrouwen. Ravenstein wordt in deze tijd de hoofdstad van het vroegere Land van Herpen. Ook op militair gebied wordt Ravenstein van belang. In 1388 wordt bij Niftrik, aan de overkant van de Maas, de “Bataille de Ravenstein” uitgevochten tussen de rivaliserende hertogdommen uit Brabant en Gelre. Voor Brabant verloopt de strijd catastrofaal, maar het belang van Ravenstein

73


als militaire versterking tegen Gelre is gevestigd. Reinout is ondertussen zo mogelijk nog opstandiger dan zijn voorganger Walraven, want hij gaat zich te buiten aan rooftochten. De bisschop van Luik, die in deze tijd het kerkelijk gezag in dit gebied vertegenwoordigt, slaat alarm en trekt met 1.200 ruiters en 4.000 boogschutters ten strijde. De jonge vesting verkeert in staat van beleg, maar het kasteel en de stad blijven overeind. Reinout´s opvolger, Simon van Salm, wordt tijdens een veldtocht in 1396 wel verslagen. In de slag bij Kleverham in 1397 (bij Kleef) wordt hij door de hertog van Kleef gevangen genomen en daarmee komt Ravenstein als leen van Brabant onder Kleefs gezag.

Strategische ligging: ‘Frontier van Brabant’ Ravenstein groeit onder de heren van Kleef verder uit tot een belangrijke grensvesting tussen de rivaliserende hertogen van Brabant en graven van Gelre. Een bijzondere heer van Ravenstein is in deze periode Philips van KleefRavenstein (1492-1528). Philips, leermeester van de latere keizer Karel V en een van de belangrijkste (Europese) politici van zijn tijd, ziet het belang van de vestingstad. In 1526 noemt hij in zijn testament het kasteel en de versterkte stad Ravenstein het “Frontier van Brabant” en wenst het koste wat kost te bewaren als verdediging tegen Gelre. In die tijd worden dan ook de vestingwerken gemoderniseerd en uitgebreid met twee grote bastions aan de Maaskant waarop zwaar geschut geplaatst kan worden. Na de dood van Philips neemt de macht van het Huis Kleef ten opzichte van de leenheer keizer Karel V zienderogen af. Karel V wil zijn Nederlandse gebieden onder centraal gezag brengen. Als hij in 1543 bij het Tractaat van Venlo ook de heerschappij verwerft over het weerbarstige Gelre, vervalt voor hem de noodzaak van de grensvesting Ravenstein. Hij laat in het Tractaat vastleggen dat de vestingwerken moeten worden ontmanteld; een klus die overigens in 1544 door de Bosschenaren is uitgevoerd.

74


Speelbal in de strijd tussen Spanje en de Republiek Er breken voor Ravenstein moeilijke tijden aan. In 1560 wordt het Land van Ravenstein, zeer tegen de zin van hertog Willem IV van Kleef, bij het bisdom ‘s-Hertogenbosch getrokken. Dat leidt tot verdere spanningen tussen de landsheer (de hertog van Brabant) en zijn leenman, die ervan wordt verdacht protestantse sympathieën te hebben. In 1606 wordt Ravenstein tot overmaat van ramp getroffen door een grote stadsbrand, waarbij naar verluidt alleen de kerk en een stenen huis overeind blijven staan. Als in 1609 de laatste telg uit het Huis Kleef kinderloos sterft, ontbrandt een felle opvolgingsstrijd, waarbij de huizen van Brandenburg en Neuburg als winnaars/ erfopvolgers uit de bus lijken te komen. Zij zullen, zolang de Kleefse opvolging nog niet definitief is geregeld, samen (als zogenaamde “possiderende vorsten”) het bewind over Ravenstein voeren. Als in 1614 (bij het Tractaat van Xanten) de Kleefse landen definitief worden verdeeld wordt Ravenstein toebedeeld aan de protestantse keurvorst van Brandenburg. De Brandenburgers krijgen al snel ruzie met de hertogin van Brabant (de zeer katholieke Isabella van Oostenrijk), die historisch gezien de leenheer is van Ravenstein. Bovendien gaat de keurvorst in 1616 een enorme geldlening aan bij de Staten van Holland (de zogenaamde Hoefijzerse schuld), waarbij de Staten van Holland als onderpand het recht verwerven om een garnizoen in Ravenstein te legeren als verdediging tegen de Spanjaarden. In deze tijd worden de vestingwerken gerestaureerd en versterkt volgens het systeem van het Oud-Hollandse vestingstelsel. Hiervoor worden de kerk van Huisseling op de Schaafdries en 25 woonhuizen in de voorstad gesloopt. De spanningen tussen de Ravensteiners en de protestanten lopen verder op als in 1627 de katholieken uit hun kerk worden verdreven. Pas na zware protesten van de bisschop van ‘s-Hertogenbosch (Michael Ophovius) komt de kerk in de loop van 1627 weer in katholieke handen. Maar de sfeer is dan al zwaar verpest. In 1630 komt Ravenstein bij het verdrag van Dusseldorp onder gezag van de katholieke hertogen van Neuburg. De inwoners worden in hun rechten hersteld, het (corrupte) bestuur gereorganiseerd en, last but not least, slaagt Wolfgang Wilhelm von Neuburg er in 1631 tot opluchting van de Ravensteinse bevolking in, een einde te maken aan de Staatse bezetting van het stadje.

75


Nauwelijks zijn de laatste soldaten vertrokken of de Bossche bisschop haast zich naar Ravenstein en wordt, onder luid protest van de nog protestantse bestuurders, uitbundig door de bevolking binnengehaald. De vreugde is echter van korte duur. Na de val van ‘s-Hertogenbosch in 1629 hebben de Staten Generaal de macht gekregen in de Meierij. Zij verbieden de uitoefening van de R.K. godsdienst, leggen de bevolking zware belastingen op en zetten alle katholieken uit bestuursambten. De zogenoemde ‘Retorsietijd’ (1629-1648) breekt aan. Het NoordBrabantse platteland wordt geteisterd door rondtrekkende Spaanse en Protestantse legers. De dorpen moeten aan beide oorlogvoerende partijen enorme bedragen aan oorlogscontributie betalen. Om te voorkomen dat de Spanjaarden (die net Gennep hebben veroverd) Ravenstein in handen zullen krijgen, besluiten de Staten Generaal in 1635 om (onder het mom van recht wegens de Hoefijzerse schuld) een nieuwe garnizoen in Ravenstein te legeren. Deze keer blijven de Staatse troepen tot 1672. Ten behoeve van het nieuwe garnizoen wordt in 1642 een garnizoenskerk gebouwd, de huidige Nederlands Hervormde kerk. De heerschappij over Ravenstein ontaardt in deze periode in een politiek steekspel. Na de vrede van Munster (1648), als Brabant definitief onder het gezag van de Republiek komt, verklaren de Staten Generaal in 1657 simpelweg dat Ravenstein tot de Meierij van ‘s-Hertogenbosch behoort en dat zij aldus het gezag over Ravenstein uit mogen voeren. Neuburg beroept zich op de historische leenbanden met de hertogen van Brabant en slaagt erin om, door middel van handig diplomatiek en juridisch manoeuvreren, de soevereiniteit van Ravenstein te bewaren. In dit politieke steekspel stelt de Republiek zelfs een gebiedsruil voor waarbij zij in het bezit van Ravenstein zal komen. Neuburg gaat daar echter niet op in, tot opluchting van de Ravensteinse bevolking. Maar voor wat hoort wat: om de band met Neuburg te bevestigen beloven de inwoners van het Land van Ravenstein gedurende een periode van 12 jaar jaarlijks 6000 patagons (zilveren munten) aan hem te betalen.

1672: (laatste) ontmanteling van de vesting Ravenstein In 1672 wordt de Republiek bedreigd door de expansiepolitiek van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV. Lodewijk wil zijn Rijk uitbreiden

76


tot aan de Rijn en heeft daarbij zijn oog ook op de rijke Nederlanden laten vallen. In 1672, het zogeheten Rampjaar, vallen de Franse legers aan. De Franse generaal Turenne trekt op naar Grave, Ravenstein en Gennep. Omdat de verdediging van de drie vestingen te zwak is besluiten de Staten Generaal om Gennep en Ravenstein te ontruimen en met de daardoor vrijkomende manschappen Grave te versterken. Uit Ravenstein worden vijf compagnieën infanterie en behoorlijk wat artillerie naar Grave gestuurd. In juli 1672 nemen de Fransen Grave in. Zij zullen er tot 1674 blijven als Stadhouder Willem III de vesting terug verovert. Intussen bevestigen de Fransen de soevereiniteit van Neuburg over Ravenstein, echter onder de voorwaarde dat de vesting wordt ontmanteld en alle gedenktekenen, die verwijzen naar de Republiek, worden vernietigd. Opnieuw worden dus de vestingwerken gesloopt en dit keer voor de laatste maal. Alleen de stadspoorten en het kasteel ontspringen de dans.

Bestuurlijk en cultureel centrum Ontdaan van zijn militaire functie, gaat Ravenstein onder de huizen Neuburg en Sülzbach (de laatste komt in 1741 aan het bewind door erfopvolging) gedurende de 18e eeuw verder als bestuurlijk en cultureel centrum van het Land van Ravenstein. Bestuur en rechtspraak zijn er gevestigd en het stadje kent enige culturele bloei. Hier geldt godsdienstvrijheid. Stad en Land van Ravenstein zijn een “waer paradis” voor katholieken die elders de uitoefening van hun geloof is verboden. In 1735 krijgt Ravenstein een nieuwe katholieke kerk (de huidige Luciakerk) en in 1752 een Latijnse school die van heinde en verre leerlingen aantrekt. Vanuit Ravenstein worden in de 17e en de 18e eeuw met regelmaat drijfjachten georganiseerd op rondtrekkende roversbenden die het platte land teisteren. Zonder al te veel resultaat overigens. Een legendarische roverhoofdman uit deze tijd is Jacobus van der Schlossen. Hij is in 1695 in Ravenstein gevangen gezet en in hetzelfde jaar onder grote publieke belangstelling, bronnen spreken van 20.000 toeschouwers, in Velp terecht gesteld. Bestuurlijk is het overigens ook niet allemaal koek en ei. Er zijn diverse voorbeelden van corruptie en ambtelijk machtsmisbruik in de archieven terug te vinden. In 1792 viert Ravenstein nog uitbundig het gouden regeringsjubileum van Karl Theodor van Sülzbach. Maar het is de zwanenzang van het onafhankelijke stadje. Twee jaar later wordt het Land van Ravenstein

77


door Franse troepen onder de voet gelopen waardoor de eeuwenoude soevereine grenzen worden uitgewist. De voormalige heerlijkheid wordt verkocht aan de Bataafse Republiek en vervolgens ingedeeld bij het Departement des Bouches du Rhin. Het is het definitieve afscheid van Ravenstein als soevereine heerlijkheid. Tijdens een inspectiereis bezoekt Lodewijk Napoleon in 1809 Ravenstein. Uit bronnenmateriaal blijkt dat hij zich zeer kritisch uitliet over de algemene (lees: achterlijke) toestand in het voormalige Land van Ravenstein en in het bijzonder over de kwaliteit van het bestuur. In 1813 wordt Ravenstein na de val van Napoleon ingelijfd bij het Koninkrijk der Nederlanden en onderdeel van de in 1815 gevormde provincie Noord-Brabant. De voormalige heerlijkheid wordt opgedeeld in tien zelfstandige gemeenten. In 1818 wordt het kasteel op last van de overheid gesloopt. Na het verlies van de eigen soevereiniteit en de overgang van het land van Ravenstein naar het Koninkrijk der Nederlanden blijft er een arm stadje achter. Opgesloten binnen de grachten, ontheven van al zijn vroegere bestuurlijke functies en ontdaan van zijn kasteel en eertijds machtige wallen. De circa 900 inwoners leven van eenvoudige huisnijverheid en handel met het omliggende platteland. Na 1850 is er sprake van enige industriële ontwikkeling. Maar deze zet niet door, ook niet na de aansluiting op de nieuwe spoorverbinding tussen ‘s-Hertogenbosch en Nijmegen. De oorzaken daarvan zijn niet duidelijk. Misschien zijn het de voormalige stadsgrenzen die, zowel fysiek als mentaal, de uitbreiding van de bedrijvigheid naar buiten de grachten in de weg hebben gestaan. Historisch onderzoek zal dat verder moeten uitwijzen. Bestuurlijk gezien wordt Ravenstein in 1923 uitgebreid met DeursenDennenburg, Dieden-Demen-Langel en Huisseling-Neerloon. In 1941 volgt Herpen (met Koolwijk en Overlangel) en in 1958 wordt het gehucht Keent, door een bochtafsnijding van de Maas van het Gelderse Balgoij losgeraakt, ook Ravensteins. De gemeente telt dan 12 woonkernen en beslaat 4.268 ha grond.

78


Na de Tweede Wereldoorlog begint het economisch beter te gaan. Er worden nieuwe woonwijken buiten de grachten gebouwd en in de jaren ‘50 vestigen zich enkele bedrijven aan de Stationssingel. In 1973 wordt Ravenstein verder ontsloten door de aanleg van de snelweg A50. Het verdwijnen van de industrie uit Ravenstein vanaf eind jaren ‘70 wordt opgevangen door de opkomst van kleinschalige commerciële en zakelijke dienstverlening en cultureel georiënteerd toerisme. Aan het eind van de 20e eeuw wordt duidelijk dat Ravenstein, als relatief kleine gemeente, niet in staat is om zelfstandig bestuurlijk voort te bestaan. Het structurele gebrek aan financiën en de politieke verdeeldheid tussen de kernen leidt er toe dat de gemeenteraad in november 2000 besluit om de gemeente op te heffen ten gunste van aansluiting bij de gemeente Oss. Per 1 januari 2003 gaan Ravenstein en alle overige kernen over. Op eigen initiatief wel te verstaan, hetgeen tot dan toe zonder precedent is in de staatkundige geschiedenis van ons land.

Route vanaf station Ravenstein Bij de uitgang van NS-station Ravenstein gaat u linksaf de Stationssingel in. U blijft deze weg volgen over de N626 heen. Volg de lange bocht naar rechts tot voorbij het grasveld en parkeerterrein aan uw linkerzijde. Daar gaat u links af een wandelpad in (Pollekespad). Aan uw rechterhand ligt het protestants kerkhofje op een ravelijn (deel van de vestingwerken). Via een brugje gaat u over een smal deel van de stadsgracht. Aan het eind van het Pollekespad gaat u rechtdoor de Van Coothweg in. Rechts ziet u de molen De Nijverheid, dit is de hoogste molen van Brabant. Iets verderop ziet u rechts “de Kasteelsepoort”, een van de twee oude poorten van Ravenstein. Wanneer u een bezoekje wilt brengen aan het oude stadscentrum van Ravenstein, kunt u daar via deze poort komen. U komt dan op de Marktstraat uit waar u vervolgens links af gaat. Aan het einde van de Marktstraat komt u dan via de andere stadspoort (de Maaspoort) uit op de Maasdijk. Daar bevindt u zich op de route “Anders langs de Maas”. Wanneer u bij de “Kasteelsepoort” rechtdoor gaat, komt u op de Maasdijk bij het rondeel (eveneens een deel van de vestingwerken). Hier kunt u links de route “Anders langs de Maas” volgen in westelijke of rechts in oostelijke richting.

79


Schaijkseweg 3a HERPEN

Bram van der Zanden

0486-415100 www.kriekeput.nl

80

Overdekt zwembad | Feestzaal

Lunch en diner | Groot terras

Vakantiepark Herperduin Schaijkseweg 12, 5373 KL Herpen, Tel: 0486-411383 www.herperduin.nl

Ecologische bosvilla’s en witte cottages met bedstee en bruisbad.

Vakantiepark Herperduin, gelegen in een prachtig natuurgebied, vormt een ideaal vertrekpunt voor div. wandelroutes. Bos en heide, polderlandschap en Maasdijk.

Natuurcamping

Familievilla

Bungalows


“In Ravenstein aan ‘t Veer, geniet je keer op keer” Onze keuken is geopend: dinsdag tm vrijdag zaterdag zondag maandag gesloten

van 11.00 uur tot 22.00 uur van 12.00 uur tot 22.00 uur van 10.00 uur tot 22.00 uur

Maasdijk 33 5371 PE Ravenstein tel.: 0486-425800 Kijk voor meer informatie op onze website: www.veerhuisravenstein.nl

81

81


Wandelen, fiets etsen en en struinen str

Neerloon/Ov loon/Overlang langel/ Keent Grave/Velp Neerloon en Overlangel kondigen de Maasmeander van Keent aan. Vóór 1940 was het gehucht Keent volgens veel pastoors van toen een verderfelijk oord. De jaarlijkse kermis daar trok duizenden bezoekers uit heel de regio. De jongelui kwamen vooral op de danstent af, en tja dansen, dat kon niet door de beugel…..

82


Neerloon Neerloon wordt vanouds als Loon aangeduid. Loon is een vorm van “loo” dat bos betekent. Die plaatsnaam komt (net als bossen) vaker voor, ook in de directe omgeving. De behoefte om onderscheid te maken was er dus al vroeg. (Neer)Loon wordt dan soms ook als “Loon op de Maas” aangeduid. Maar ook de ligging ten opzichte van elkaar in relatie tot de Maas werd gebruikt, en is uiteindelijk de officiële benaming geworden. Overloon ligt stroomopwaarts en Neerloon stroomafwaarts. Je ziet dit principe ook bij Neerlangel en Overlangel. Neerloon wordt voor het eerst genoemd in 1191. Het is echter duidelijk dat hier langs de Maas al veel eerder geschiedenis werd gemaakt. Neerloon was namelijk één van de drie plaatsen in Brabant waar ooit een doorwaadbare plek in de Maas lag. De Romeinen maakten op weg naar Nijmegen hiervan al gebruik. Zij noemden dat een ‘statio’. De naam “Staaystraat” herinnert nog aan de tijd dat zij naar de overkant “staayden”. De Maas meanderde als een slang door het landschap. Tussen 800 en 1200 was Neerloon zelfs helemaal omgeven door water en dus een eiland. In 1332 vond er een verdeling plaats van de gement van Overlangel en Neerloon door Jan van Valkenburg, heer van Herpen. Twee jaar later, in 1334, raakte Loon apart van het Land van Herpen. Als Cuijks territorium lag Neerloon als een enclave in het Land van Ravenstein.

83


De oudste Loonse schepenoorkonde die wij kennen dateert van 1358. In dezelfde tijd, rond 1349, geeft Walraven van Valkenburg, heer van Herpen, de inwoners van Huisseling het recht om delen van de gement (de gemeenschappelijke gronden) te kopen, te ontginnen en in particuliere erven te verdelen. In 1810 is Neerloon met Huisseling samen tot ĂŠĂŠn gemeente gevormd, 783 ha groot en met bijna 600 inwoners. De kern Huisseling lag tegen de grachten van Ravenstein aan. In 1923 werd de gemeente Huisseling-Neerloon bij Ravenstein gevoegd. Het patronaatsrecht (het recht om de pastoor te benoemen) behoorde toe aan het kapittel van Xanten. Dat is ook de reden dat de kerk dezelfde patroonheilige, namelijk Sint-Victor, heeft. Dat patronaatsrecht kwam voort uit het feit dat het kapittel al in de tweede helft van de 13e eeuw een curtis (een hoeve) in Neerloon bezat. Het kapittel inde ook de kerkelijke belasting in Neerloon. Toen de parochie op enig moment bij de betaling in gebreke bleef, slaagde het kapittel er in het gehele dorp te laten excommuniceren! De kerk van Sint Victor in Neerloon wordt voor het eerst genoemd in 1405 als quarta capella. Dat wil zeggen dat het om een echt, klein, kerkje ging. Het onderste gedeelte van de toren is nog uit tufsteen opgetrokken. Het is het restant van de middeleeuwse toren, die nu de onderbouw van de huidige toren vormt. Doordat de kerk bij de overstroming van 1820 onherstelbaar beschadigd raakte, zijn schip en koor in 1821 herbouwd in waterstaatsstijl. In de kerk staat een Smits-orgel uit 1848 met nog alle originele pijpen. Een ander bijzonder, beeldbepalend gebouw is de voormalige lagere school met gymastieklokaal en onderwijzerswoning uit 1916. Het was voor die tijd een modern gebouw. De nieuwe school werd gebouwd voor 19 leerlingen in een gemeenschap van 175 inwoners. Het pand bestaat nog steeds en is een goed voorbeeld van een dorpsschool uit het begin van de 20e eeuw. Daarbij speelt de oorspronkelijke staat waarin het verkeert zeker mee.

84


Overlangel Oorspronkelijk maakte Overlangel, samen met Neerlangel, deel uit van de lange lintbebouwing langs de Maasdijk. Vandaar ook de naam Langel. Langel was een heerlijkheid in het Land van Herpen. In 1191 was Albertus de Langel (eigenlijk Albert van Cuijk) heer van Neerlangel en in 1330 Reijnoud. Toen in 1360 het kasteel van Ravenstein werd gebouwd en 20 jaar later het stadje Ravenstein werd gesticht, werd Langel opgesplitst in twee gedeelten. Om de gedeelten aan weerszijde van Ravenstein te onderscheiden is men gaan spreken van Nederlangel (later Neerlangel) en Overlangel. In 1810 is Overlangel bij de gemeente Herpen gevoegd. In 1942 is deze gemeente geannexeerd door de gemeente Ravenstein. In Overlangel was een loswal waar goed handel werd gedreven. Vooral wijn, graan, steenkool en hop werden verhandeld. Bij deze haven werd een scheepswerf gebouwd. De arbeiders gingen er wonen, er kwamen cafés, winkeltjes en herbergen voor de bewoners, scheepslieden en handelslieden. Eigenlijk leefden de meeste inwoners van Overlangel van de scheepvaart. Enkele families hebben in die tijd goed “geboerd”. Helaas kwam er een einde aan de voorspoed van het dorp. In de tweede helft van de 19e eeuw werden de zeilboten vervangen door stoomboten en deze deden Overlangel steeds minder aan. De doodsteek kwam echter met de Maaskanalisatie. Doordat Overlangel zijn ligging aan de Maas miste, werd de armoede gigantisch. “Ge het errum en kei-errum minse”, was een uitspraak die goed op de bewoners van Overlangel sloeg. Iedereen die in de scheepvaart werkzaam was geweest, moest ander werk zoeken om in zijn levensonderhoud te voorzien. Velen werden keuterboertje en anderen gingen voor een mager loontje in Oss of Ravenstein werken. Rond 1500 is er binnen de parochie Herpen sprake van een Antoniuskapel in Overlangel. Deze oude kapel moest in 1814 plaats maken voor een nieuwe.

85


Veertig jaar later, op 11 september 1854, vierde Overlangel de afscheiding van de parochie Herpen. Vijf dagen eerder was namelijk de nieuwe kerk ingewijd. Deze nieuwe parochiekerk kon worden gebouwd mede dankzij een grote gift van de rijke familie De Bruijn. Deze familie handelde onder meer in graan en wijn. De kerk heeft een heel bijzondere gietijzeren en opengewerkte torenspits. Een zeilschip bekroont deze spits.

Keent De naam Keent houdt verband met het Germaanse woord ‘kene’ of ‘kine’ dat spleet, barst, smal water en kreek betekent. De eind-”t” wordt vaker in plaatsnamen gebruikt, omdat dit elementje “plaats” betekent. De oudste vermelding van Keent dateert uit 1282. Het plaatsje heeft een Gelders verleden: tot 1958 behoorde het tot de gemeente Balgoij, die in dat jaar opging in Overasselt. Keent kwam in Noord-Brabant te liggen. De Maas liep oorspronkelijk zuidelijk van het dorpje en vormde ook de grensrivier. In het kader van de Maaskanalisatie werd de Meander van Keent in 1938 afgesneden en kwam Keent op de Brabantse oever te liggen. Keent kende sinds 1421 een eigen kapel, de Sint-Antoniuskapel. In 1609 werd deze echter aan de eredienst onttrokken. In de 19e eeuw verviel het godshuis tot een ruïne en werd begin 20e eeuw afgebroken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de restanten gebruikt om het vliegveld te verharden. De straatnaam Kapelstraat vormt nog de enige herinnering aan deze kapel. De geschiedenis van Keent is altijd verbonden geweest met de Maas. Een van de zwartste dagen in de geschiedenis is de grote overstroming op Nieuwjaarsdag 1926. Deze was het gevolg van overvloedige regenval in de weken ervoor. In de ochtend van 31 december brak de dijk door bij Overasselt en Nederasselt, waardoor het Land van Maas en Waal overstroomde. Ook Balgoij en Keent ontsprongen de dans niet en liepen op Nieuwjaarsdag onder. De gevolgen waren catastrofaal, in het Land van Maas en Waal werden ruim 3000 huizen door het binnenstromende ijs en water beschadigd of verwoest. De schade bedroeg uiteindelijk 10 miljoen gulden. In de pers werd de overstroming als een nationale ramp beschreven.

86


Tijdens de kanalisatiewerkzaamheden in de jaren dertig van de vorige eeuw werd de meander, die oorspronkelijk zuidelijk van Keent lag, gedempt. De klei was afkomstig uit de nieuw gegraven Maas. Wanneer u in Keent rondkijkt, kunt u de oude en de nieuwe Maasdijk nog goed zien liggen. De oude Maasmeander is nog duidelijk herkenbaar als een verlaagde groene rivierkronkel. Na de kanalisatie was het nog niet afgelopen met de wateroverlast. Bij veel regenval en hoge waterstanden liep de oude Maasarm onder water en werd Keent afgesneden van het vasteland. De gemeente Ravenstein zorgde dan voor vervoer van en naar Keent met vrachtwagens en/of pontjes. Een enkele keer werd het leger ingeschakeld om de verbinding open te houden. Deze oorspronkelijke meander is nu genomineerd als aardkundig monument en wordt thans in het kader van een Irma-project (Interregionale Rijn-Maas Activiteiten) “teruggegeven aan de natuur�. Onderdeel van de werkzaamheden is bijvoorbeeld de brug die in november 2008 is geopend. De Oude Maasmeander bij Keent wordt uitgegraven, waardoor een brede geul ontstaat die aantakt op de Maas. De geul zorgt voor extra waterstandverlaging op de Maas. Iets wat in deze omgeving bijzonder belangrijk is. In de uiterwaard rond Keent verdwijnt er landbouwgrond, natuur komt ervoor in de plaats. Een bijzonder stukje geschiedenis van Keent is het vliegveld. Al vanaf 1928 werd het gebruikt door vliegtuigen van de marine en de landmacht. De burgemeester van Overasselt Van der Vijver, een oudmarinier, heeft daarvoor gezorgd. In 1933 nam hij het initiatief voor het organiseren van de Overasseltse Vliegweek. Na het vliegfeest raakte het vliegveld in de vergetelheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het echter door de Duitsers opnieuw in gebruik genomen als uitwijkvliegveld voor Volkel, dat steeds meer te lijden had van geallieerde bombardementen. In 1944 speelde vliegveld Keent een rol bij Operation Market Garden. Het werd gebruikt voor de aan- en afvoer van geallieerde troepen en materieel. Het vliegveld was een grasland dat in 1933 een lengte van 600 m. had, in de oorlog werd die lengte verdubbeld.

87


Motel Koolen

Wandelen, fiets fietsen en en struinen str

Graave/V Gr e/Velp Cuijk

Toen Velp nog Ravensteins was, stond de Ravensteinse galg op Velps grondgebied. Vanaf de wallen van Grave kon je de lijken zien bungelen. Over wetshandhaving gesproken…. En in 1993 en 1995 stond de Maas griezelig hoog tegen de kademuren van Grave. In het gerestaureerde Maaspoortje, dat vroeger toegang gaf tot het veer, kunt u zien hoe hoog!

88


Grave Nadat Godfried en Herman van Kuyc (lees “kuuk”) in 1133 Floris de Zwarte hadden vermoord, werd als vergelding hun kasteel te Cuijk volledig verwoest en werd er in het land van Cuijk zwaar geplunderd en gemoord. Na terugkeer uit hun verbanning in 1137 besloot Herman zijn kasteel weer op te bouwen. Hij koos daarvoor echter een andere plek op een lage zandheuvel, verderop gelegen aan de zuidelijk Maasoever en omgeven door moeras.

Rond deze nieuwe burcht ontstond waarschijnlijk al rond 1140, een nederzetting die Grave ging heten en die later uit zou groeien tot vestingstad en hoofdstad van het Land van Cuijk. De naam Grave (de Graaf) is waarschijnlijk afgeleid van de stadsgracht. De heren van Cuijk verbonden zich afwisselend met de hertogen van Brabant en van Gelre, een strategische positie, omdat beide vorsten geregeld met elkaar in oorlog waren. Vooral in de Gelderse tijd kwam Grave tot bloei. Het dorp Velp, gelegen in het Land van Ravenstein, kon profiteren van de nabijheid van de vestingstad. Er is een protest bekend van de Graafse herbergen tegen de oneerlijke concurrentie van de vijf Velpse herbergen, die niet gebonden waren aan de aan hen opgelegde hoge belasting op bier. Met de opname van Brabant en (in 1543) Gelre in het rijk van Karel V, was de oorlogsdreiging bepaald niet voorbij. In de Tachtigjarige Oorlog werd Grave jarenlang bezet door Spaanse troepen onder Parma. Daarna door de Staatse troepen onder Maurits, en eind 17e eeuw nog eens jarenlang door de Fransen. Grave was intussen met het Land van Cuijk, deel van Staats-Brabant. De strategische ligging van Grave, aan de Maas èn aan de grote baan van ‘s-Hertogenbosch naar Nijmegen, was een economisch voordeel. Toen in de 19e eeuw de onderdrukking van het katholieke geloof ophield, ontstonden er opnieuw belangrijke kloosters, vooral in en rond Velp. In de 20e eeuw breidde Grave zich buiten de muren uit.

89


Vanaf de verovering van Grave in 1602 door Prins Maurits is Grave garnizoensstad geweest. “Het verteer van het garnizoen” was een belangrijke economische factor voor de stad. In 1892 kwam er een tijdelijk einde aan de status van garnizoensstad, maar in 1938 keerde het garnizoen weer terug, als gevolg van de militaire dreiging uit Duitsland. Ook na de oorlog bleef er een garnizoen in Grave gehuisvest (Generaal de Bonskazerne), maar de stadseconomie werd daar steeds minder afhankelijk van. Aan het eind van de vorige eeuw zijn de laatste militairen uit Grave vertrokken. In 1929 is over de Maas tussen Grave en Nederasselt de Graafse Brug of John. S. Thompson brug gebouwd. Deze vormde een onderdeel van de rijksweg (N324) die ‘s-Hertogenbosch met Nijmegen moest verbinden. Deze brug speelde een belangrijke rol bij Operatie Market Garden, tijdens de bevrijding op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Op 17 september 1944 veroverde een 16 man sterk peloton van de 82ste Amerikaanse Airborne Divisie het zuidelijk deel van de brug bij Grave. De pelotonscommandant heette John S. Thompson. In september 2004 werd zijn naam als eerbetoon door zijn weduwe aan de brug gegeven. In het boek ‘Stad aan de Maas’ van Antoon Coolen, dat zich in Grave afspeelt, wordt veel aandacht besteed aan deze brug, omdat juist toen met de aanleg daarvan was begonnen.

Nabij de Graafse brug ligt het gemaal van Sasse Het Gemaal Van Sasse is het eerste elektrische gemaal in dit deel van Brabant. Waterschap De Maaskant, opgericht in 1921, realiseerde de bouw in 1928-1929. Het gemaal werkte aanvankelijk vooral aan de waterbeheersing in het Land van Cuijk. Vooral het riviertje De Raam veroorzaakte problemen. De uitmonding in de Maas (bij de oude haven in Grave) was te krap, ook voerde het riviertje zuur Peelwater aan. De oplossing werd gevonden in het bemalen van het Land van Cuijk. Met dit idee van Ir. Verloren van Themaat ging het waterschapsbestuur in 1927 akkoord. Een nieuw gemaal in een nieuw te graven uitmonding van de Raam ten westen van Grave, zo luidde het plan. Men nam het in 1929 in gebruik. Rond 1950 en in 1981 is een deel van de apparatuur gemoderniseerd. Het gemaal is genoemd naar Dhr. mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt. Hij was de eerste voorzitter van Waterschap De Maaskant (1921-1926). Tegenwoordig is het gemaalgebouw een rijksmonument.

90


Velp Voor de naam Velp zijn meerdere verklaringen te geven, maar het gaat in ieder geval telkens om zeer oude, Keltische naamsvormen. Je zou het misschien op het eerste gezicht niet zeggen, maar de naam Velp bestaat uit twee delen. Het tweede deel (de -p-) komt van het Keltische woord apa, dat water betekent. Over het eerste deel bestaan twee theorieën. De eerste zoekt het in het eveneens Keltische woord falwa, dat zou verwijzen naar de vale kleur van het Peelwater. Dan betekent Velp (falwa apa) dus vaal (vuil) gekleurd water. Stroomopwaarts van Velp stroomt al heel lang het roodkleurige water van de Raam de Maas in. De tweede theorie ziet in het eerste naamselement liever het Keltische woord felwa, dat wilg betekent. Velp (felwa apa) zou in dat geval (het) Wilgenwater betekenen. De geschiedenis van Velp gaat ver terug. De oudste schriftelijke vermelding staat in een vroeg-middeleeuwse goederenlijst van kerkelijke rechten en inkomsten van het kapittel van Sint-Vincentius van de ZuidBelgische plaats Zinnik (Soignies) in Henegouwen. De band van Velp met dit kapittel gaat terug tot de tijd van de Noormannen. Vanwege de dreigende verwoesting van Henegouwen door de Vikingen in de 9e eeuw, moest het kapittel de relieken van zijn patroonheilige, de Heilige Vincentius Madelgarius (ca. 615-675), in veiligheid brengen. Daarbij kwamen de geestelijken in “Fellepa” terecht. De toenmalige heer van Velp was ongeneeslijk ziek, maar zodra hij hoorde dat de stoffelijke overblijfselen van de heilige zich op zijn grondgebied bevonden, droeg hij de helft van zijn Velpse bezittingen op aan de heilige (in ruil voor genezing natuurlijk). Maar toen hij daadwerkelijk genas, aarzelde de heer zijn gelofte gestand te doen. Prompt keerde zijn oude kwaal terug en pas na de tweede genezing droeg hij zijn bezit op aan de heilige van Soignies. Sindsdien behoorde de heerlijkheid Velp aan kerk en kapittel van Soignies. De relieken kwamen in de eeuwen daarna trouwens wel vaker van pas. In de 15e eeuw verloor het kapittel van Soignies zijn betekenis, maar tot die tijd beurde het kapittel tienden en renten van de heer van Herpen. De heilige Vincentius Madelgarius werd als patroonheilige van de Vincentiuskerk in de loop der tijd verdrongen door de heilige Vincentius, diaken en martelaar (4e eeuw). De geschiedenis van Velp is nauw verbonden met die van de andere dorpen in het Land van Ravenstein, zoals Schaijk, Zeeland en in het bijzonder Reek. Met die laatste plaats had men een gezamenlijke schepenbank. Kerkelijk behoorde Reek lange tijd tot Velp. In 1810 gingen Velp en Reek uit elkaar. Beide dorpen werden zelfstandige gemeenten. Ruim 130 jaar bleef Velp zelfstandig, totdat het in 1942 samen met Escharen door

91

91


Grave werd geannexeerd. Behalve het dorp Velp zelf behoorden ook de gehuchten De Elft en Zaalheuvel tot de gemeente Velp. De gemeente grensde in het noorden aan Grave en in het oosten aan Grave en Escharen. Aan de west- en zuidkant lag de gemeente Reek. In 1938 moest Velp een klein gedeelte van haar grondgebied afstaan aan Grave vanwege de bouw van de Generaal de Bonskazerne. Gedurende de 19e eeuw bleef het aantal inwoners van Velp op vrijwel hetzelfde niveau van ruim 660 inwoners. Pas na de Eerste Wereldoorlog groeide het aantal langzaam naar 946 inwoners in 1942, het jaar van opheffing van de gemeente Velp. In 2007 telde Velp 1.611 inwoners. Traditioneel leefde de bevolking van de landbouw. Velp heeft als dorp aan de Maas regelmatig last gehad van overstromingen, tot de kanalisatie van de rivier in de jaren ‘30 van de vorige eeuw. Na de vestiging van De Binckhof in 1966 vonden relatief steeds meer inwoners hun bestaan in de zwakzinnigenzorg. Daarnaast boden ook Grave en andere grotere plaatsen aan de inwoners van Velp geleidelijk steeds meer werkgelegenheid. Velp is wat monumentale gebouwen betreft een religieus dorp: het heeft twee kerken en drie kloosters. U vindt er het voormalige parochiekerkje, dat in de kern uit de 10e eeuw dateert, en de huidige parochiekerk uit 1937. Verder staan er het Jezuïetenklooster Mariëndaal (1862-1865), het klooster van de Redemptoristinnen uit 1858 en het Kapucijnenklooster Emmaus uit 1645. Alleen het laatste klooster is nog als zodanig in gebruik. Velp kent eigenlijk twee gedeelten: Oud-Velp en Nieuw-Velp. Oud-Velp ligt, net als Gassel, op een relatief hoge zandrug op de overgang van zand- naar rivierkleigrond. De kern is ontstaan rond het oude Vicentiuskerkje ten oosten van het Kapucijnerklooster. Het gebied ten noorden en westen van Oud-Velp is in landschappelijk opzicht een waardevol gebied, net als het loofbos bij het klooster. Nieuw-Velp is een betrekkelijk jong dorp. Het heeft zich ontwikkeld rond het klooster Mariëndaal dat de paters Jezuïeten in 1860 langs de doorgaande weg van ‘s-Hertogenbosch naar Nijmegen stichtten. Vóór die tijd stond er slechts een enkel huis. Het huidige gebied rond Nieuw-Velp is landschappelijk waardevol (leefgebied voor dassen). Aan de rand van polder De Mars, op de hogere gronden ten zuiden van de Hertogswetering, ligt het markante complex (werk van de architecten Asseler en Kropholler) van het voormalige klooster van de zusters Moniale Redemptoristinnen. Deze zusters, ook wel rode nonnen genoemd, niet

92


vanwege hun politieke overtuiging, maar vanwege hun ordekleed, een donkerrode wollen tunica met gordel in dezelfde kleur. De congregatie van de Redemptoristinnen is halverwege de 18e eeuw in Italië gesticht. De leden van deze congregatie waren echte ‘slotzusters’. Ze leidden een contemplatief leven achter de muren van hun klooster. Zij vestigen zich naast de oude Vincentiuskerk van Velp en het Emmausklooster van de paters Kapucijnen in een gedeelte van het vroegere kasteel Bronckhorst. Een groot deel van het kasteel werd twee jaar later gesloopt voor de nieuwbouw van het klooster. Onder het klooster zijn nog enkele oude kelders van het voormalige kasteel aanwezig. In de loop der jaren werd het klooster regelmatig verbouwd, in 1967 is het interieur van de kapel nog gemoderniseerd, waarbij de wandschilderingen uit 1909 van de schilder Koolen uit Sittard werden overgewit en het hoogkoor werd uitgebroken. De roosvensters bevatten glas-inlood-ramen met scènes uit het leven van Christus (de Emmaüsgangers, Pietà, Opdracht in de tempel, Christus in de werkplaats). Het complex heeft ook een monumentale tuin, die in zijn huidige omvang van kort na 1900 dateert. Binnen de ommuurde tuin bevinden zich een Kruisweg, een kas, een Calvarieberg en een kleine kapel (de laatste uit 1910). Zijn huidige vorm dankt de tuin aan de demping van een oude, U-vormige gracht in 1897. Op de plaats van de gracht werd een wandelpad aangelegd. De beplanting, uit de eerste helft van 1900, bestaat onder meer uit eiken, linden, ceders, paardenkastanjes, fruitbomen en coniferen. Na de uitbreiding van 1908 - 1910 was het klooster geschikt voor 45 zusters. Na de Tweede Wereldoorlog liep het aantal redemptoristinnen echter snel terug. In 1983 vierden de zusters er nog hun 125-jarig bestaan, maar in 1990 verhuisden de laatste negen zusters naar Someren. Het gebouw heeft nu een woonbestemming. Na de val van ‘s-Hertogenbosch in 1629 moesten veel katholieke geestelijken die stad verlaten. Ook de Kapucijnen zochten hun heil elders, en wel in het Land van Ravenstein, waar men ongestoord het geloof mocht beleven. De Kapucijnen, onder leiding van Basilius van Brugge, vestigden zich in Velp, waar ze, na bijna drieëneenhalve eeuw de wisselvalligheden van het lot ondergaan te hebben, nog steeds hun franciscaanse spiritualiteit uitdragen.

93


In 1633 vertrok de kapucijner pater Basilius van Brugge uit ‘s-Hertogenbosch om in Ravenstein de plaatselijke pastoor te ondersteunen. Pater Basilius was een overtuigende zielzorger. Hij wist niet alleen de harten van de Ravensteinse parochianen te winnen, maar ook die van de inwoners van het naburige Grave. Grave was sinds de verovering door Maurits in 1602 Staats geworden en de katholieke godsdienstuitoefening was er sindsdien verboden. Zielzorg moest dus “van buiten” komen. Omdat er in Grave dus een duidelijke behoefte lag, vertrok Basilius uit Ravenstein naar Velp. Drie voorname Graafse burgers kochten in 1645 voor Basilius een nietig huisje en wat landerijen. Het huisje droeg de naam Emmaus. De gemeenschap van paters, die Basilius inmiddels om zich heen had verzameld, werd zo het klooster Emmaus. In 1662 werd het klooster uitgebreid en een nieuwe kapel gebouwd. De Kapucijnen verzorgden in deze tijd vooral nog heimelijk de zielzorg in Grave. Dankzij giften van vooral de katholieke Gravenaren, onder wie de Kapucijnen hun werk deden, was het mogelijk om in de jaren 17171719 een nieuw kloostercomplex te bouwen. De eerste steen daarvoor werd op 15 november 1717 gelegd. In 1732 kreeg het klooster een kerk met een fraai barok interieur. In de kerkgevel is het wapen van hertog Karl Philip van Palts-Neuburg, heer van Ravenstein, aangebracht. De Franse Tijd was een slechte periode voor de geestelijkheid. In het revolutionaire Frankrijk en in de veroverde gebieden waren talloze kloosters opgeheven, vernietigd en van hun bezittingen vervallen verklaard. Voor de Kapucijnen in Velp ging het in 1812 mis. Van overheidswege werd afgekondigd dat alle kloosters in de regio 20 augustus van dat jaar dienden te zijn ontruimd. De Kapucijnen weigerden gehoor te geven aan dit, volgens hen onwettige, decreet, afkomstig van “een willekeurigen” despoot. Maar op die datum brak toch het moment van de waarheid aan. Onder machteloos toekijken van een grote menigte Gravenaren joegen Franse gendarmes de beminde paters van hun bezittingen af. Twee jaar later ging het mis met diezelfde Fransen. Napoleon was verslagen en de Kapucijnen gingen er van uit dat ze weer terug konden keren. Hun hoop was gevestigd op de nieuwe soevereine vorst, koning Willem I. En inderdaad, in mei 1814 mochten ze hun eigendommen weer in bezit nemen. Maar Willem I was geen vriend van de katholieken. In september volgde een Koninklijk Besluit tot een verbod op het aannemen van novicen. Het lot van het klooster leek daarmee bezegeld. Het klooster stierf langzaam uit. In 1840 waren er nog maar een paar oude paters en broeders over. Op dat moment besloot Koning Willem II de maatregelen van zijn vader ongedaan te maken, waardoor het Emmausklooster een nieuwe periode van bloei kon doormaken.

94


In 1962 vierden de Velpse Kapucijnen hun 300-jarig bestaan. Er stonden echter opnieuw grote veranderingen voor de deur. Het aantal nieuwe kloosterlingen nam in de jaren daarna snel af. De Kapucijnen slaagden er wel in met hun tijd mee te gaan en de opzet van het klooster aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. In 1979 besloten zij samen met de zusters Clarissen van Babberich een thuis te creëren voor mensen op zoek naar hun eigen spiritualiteit. De franciscanen noemen dit het “Oriëntatieproces”, waarvoor zij zogenaamde oriëntatieweekenden organiseren. Het centrale punt van deze oriëntatie is het oude klooster in Velp, dat de Kapucijnen zelf “een wat romantische plaats” noemen, “tussen de velden, met een schitterende moestuin en boomgaard, met een rijke historie en dito heden. Het is een heerlijk plaats om tot jezelf en tot elkaar te komen, en om je eigen leven te vergelijken met dat van Franciscus en Clara, met dat van de andere deelnemers en met dat van Jezus.”

E

95


Wandelen, ďŹ ets ďŹ etsen en en struinen str

Cuijk/Linden

Rondom Cuijk, Linden, Gassel en Beers dringen de overlaten zich op. Neen, wees gerust, de Maasdijk is allang op veilige hoogte gebracht, maar er is nog wel een straatnaam Overlaat. En her en der staan oude boerderijen op terpen of langs stukjes slingerdijk. De Kraaijenbergse Plassen vertellen hun eigen verhaal: het water is van vijand, vriend geworden!

96


97


Route vanaf station Cuijk Bij de uitgang van Station Cuijk gaat u rechtsaf de parallelweg op en na ca. 50 m. linksaf de Veldweg in. De Veldweg gaat na ca. 300 m. over in de Fraterstraat. Op het einde van de Fraterstraat gaat u linksaf de Grotestraat in. Na ca. 50 m. rechts de Maasstraat in en dan door een tunneltje naar de Maaskade, daar gaat u linksaf. Na ca. 300 m. passeert u de veerstoep naar het pontveer CuijkMiddelaar. Vlak voorbij deze afrit volgt u het fietspad dat over de dijk noordelijk gaat. U blijft dit fietspad volgen tot voorbij de Liefkenshoek. Na ca. 1,5 km. komt u in Katwijk op de Everdineweerd, bij een Oorlogsmonument en een bord met uitleg over de Maaslinie Katwijk. Hier bent u op het punt waar de Maas een bocht neemt naar het westen. Blijf de Everdineweerd volgen, ook wanneer die vlak voor de spoordijk overgaat in een onverharde weg die via een tunneltje onder het spoor door gaat. Na ca. 500 m. kunt u bij een hek niet verder en gaat u linksaf de verharde weg op (Korte Oijen). Vanwege de Havenarm, die in dit industrieterrein ligt, volgt u de Korte Oijenweg tot aan de Lange Linden. Hier steekt u de weg over om aan de overzijde direct rechtsaf het fietspad te volgen (ook Lange Linden). Aan de kop van de havenarm komt dit fietspad weer bij de weg uit. Blijf hier het fietspad volgen tot de eerste weg rechts (Havenlaan). Eerste weg links inslaan (Keersluisweg). Deze weg volgen tot het einde, daar linksaf de Hooge Voort in. Deze weg blijven volgen onder de A73 door. U heeft nu de Kraaijenbergse Plassen aan uw linkerzijde liggen en hier kunt u eventueel de route om de plassen door het geïsoleerde dorpje Linden volgen. Bij de kruising met Hardweg – Lommerstraat blijft u het fietspad over de dijk volgen, een stukje via de Marsweg. Na ca. 2 km. komt dit fietspad uit bij de N321. Vanaf hier volgt u de routezuilen van de route “Anders langs de Maas” die u de route tot ‘s-Hertogenbosch aangeven.

98


Linden Linden is het oudste dorpje van de gemeente Cuijk en heeft het kleinste inwoneraantal. Uit archeologische vondsten is vast te stellen dat Linden al duizenden jaren voor Christus een bewoonde nederzetting was. Linden was door zijn hoge ligging op een zandrug altijd een redelijk veilige plaats om te wonen, zo dicht bij de Maas. In Linden is ook de oudste kerk van de gemeente Cuijk te vinden: de Heilige Lambertuskerk daterend uit ca. 1500. In de kerk staan enkele waardevolle kunstwerken, waaronder een vroeg 16e eeuwse eikenhouten beeldje van de Heilige Barbara en 15e eeuwse beelden van de Heilige Anna en de Heilige Antonius. De klok uit 1624 werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers geroofd, maar in 1944 in Tilburg weer teruggevonden. De Lambertuskerk valt geheel onder Monumentenzorg. Linden is pas de laatste tientallen jaren geĂŻsoleerd komen te liggen midden tussen de Kraaijenbergse plassen. Deze zijn ontstaan als gevolg van zand- en grindafgravingen. Rondom de Kraaijenbergse plassen ligt een jong natuurgebied waar u heerlijk kunt wandelen en ďŹ etsen.

99


Wandelen, fietsen fi en en struinen struinen

Oss

Op weg naar Macharen passeren we de Ossermeer, nu een vogelreservaat, maar in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw een heerlijk plekje om te zwemmen. De gemeente Oss richtte daar dan ook het eerste Osse zwembad in. De pastoor van Macharen zag met lede ogen aan hoe een groot aantal van zijn (jongere!) parochianen daar te water ging. Soms ook gemengd, en dat kon natuurlijk helemaal niet. Dus besloot hij zijn zondagse preek aan dit heikele onderwerp te wijden. Eenmaal op stoom liet de parochieherder zich de volgende uitspraak ontvallen: “Macharen, Macharen, gij zijt nog zondiger dan Parijs!” Lisette Kuijpers, kunst & interieur

100


Route vanaf Centraal Station Oss Vanaf het Centraal Station in Oss kunt u via Oijen of Macharen de route “Anders langs de Maas” bereiken.

Naar de route via Oijen: Bij het station neemt u de straat tegenover de uitgang, de Bram van den Berghstraat. Na ca. 200 m. op het einde gaat u links de Oostwal op. Na ca. 200 m. steekt u bij de verkeerslchten over en slaat u na ca. 100 m. rechtsaf de Heschepad in, dat overgaat in Boschpoorthof en vervolgens links af in de Kerkstraat uitkomt. Daar gaat u in de richting van de grote kerk (Maria Onbevlekt Ontvangen). Vanaf de grote kerk volgt u de Begijnenstraat in noordelijke richting. Bij de verkeerslichten steekt u de Singel ‘40-’45 over en komt u op de Oijense weg. Deze blijft u volgen. Voorbij de afsluiting voor auto’s gaat u rechtdoor en komt u in het noordelijk poldergebied van Oss. Na ca. 2 km. bereikt u de brug over de Hertogswetering. Vlak bij deze brug staat nu een woning waarin tot voor enkele jaren de Oijens Hut gevestigd was. U kunt hier naar rechts de Meerdijk oplopen. Hier is een struinpad langs de Hertogswetering tot aan de Ossermeer. Van daar kunt u de route naar Macharen volgen. Wanneer u de brug oversteekt gaat u naar Oijen via de Bernhardweg. Bij de rotonde gaat u rechts af en na enkele meters links de Grotestraat in. Bij Café de Schutskooi gaat u rechts af de Hamstrastraat in die naar de dijk loopt. Op de dijk komt u op de route “Anders langs de Maas” en kunt u dit wandelpad naar keuze in oostelijke of westelijke richting vervolgen.

De Oijensche hut In het gebied van de Maasmeanders is nog een aantal cafés te vinden met de naam Hut. De plek waar de Oijensche Hut is gebouwd, is een speciale plek die zelfs al in de tijd van de eerste bewoners van betekenis was. Onderzoek uit 2002 van de universiteit van Leiden heeft hier langs de Wetering bewijzen gevonden die duidden op een cultusplaats, verbonden aan één of enkele nederzettingen (lokale betekenis). Deze vindplaats is ook gepubliceerd onder de naam “Oijensche Hut.” Op deze plek zijn ook de restanten gevonden van een sluis uit de 14e eeuw. Op pagina 13 en 14 wordt uitvoerig over het fenomeen “Hutten” geschreven.

Naar de route via Macharen: Bij het station neemt u de straat tegenover de uitgang, de Bram van den Berghstraat. Na ca. 200 m. op het einde gaat u rechtsaf de Oostwal op,

101


daarna de eerste straat links, de Walstraat, en eerste straat rechts, de Burgwal, in. U gaat door via de Eikenboomgaard en volgt bij de ingang van het kerkhof de weg in de bocht naar links. Op de T-splitsing gaat u rechts af de Koornstraat op. Bij de rotonde, met daarop kunstwerk van drie fraters, steekt u de Singel ‘40-‘45 over en volgt u de Koornstraat. Neem de 3e weg rechts en ga hier de Macharenseweg op. Voorbij het sportpark aan de linkerzijde gaat u het noordelijk poldergebied van Oss in. Na ca. 2 km. kunt u links de Meerdijk op lopen. Hier is een struinpad langs de Hertogswetering tot aan de Oijense Hut. Vanaf hier kunt u de route naar Oijen ook volgen. Wanneer u niet links de Meerdijk op gaat, maar rechtdoor naar Macharen uw weg vervolgt, ziet u links de Ossermeer met het oude zwembad van Oss liggen. Voorbij de Ossermeer steekt u de Hertogswetering over, na ca. 200 m. ligt rechts de voormalige Macharense Hut. Hier is de Macharenseweg overgegaan in Osseweg. Na ca. 1,5 km. bereikt u de rotonde bij Macharen. Steek hier over en ga dan via het dorp naar de route “Anders langs de Maas” in westelijke richting of u gaat op de rotonde rechts af en vervolgt dan de route in oostelijke richting.

De Ossermeer De Ossermeer is een onderdeel van de Hertogswetering die loopt van Grave naar Gewande. De Hertogswetering is omstreeks 1300, in opdracht van de hertogen van Brabant, gegraven om het poldergebied, dat tot dan toe nauwelijks economische betekenis had, een betere waterafvoer te geven. Tegenwoordig is de Hertogswetering, met de daarop aangesloten treksloten en sluizencomplexen, nog steeds de belangrijkste waterloop in dit gebied. Uit het kronkelige verloop van de watergang kan worden afgeleid dat bij het graven gebruik is gemaakt van een oude bedding. Dit is inderdaad het geval. Vondsten van restanten van een Romeins scheepje (1949) en Romeinse munten zijn het bewijs dat de Ossermeer ten tijde van de Romeinen nog een bevaarbare Maasarm moet zijn geweest.

Het oude zwembad Naast de Ossermeer is in de dertiger jaren van de vorige eeuw, als onderdeel van een werkverschaffingsproject, een zwembad gebouwd. Ook werd er een schaatsbaan aangelegd, waar echter bijna nooit geschaatst kon worden vanwege de grote hoeveelheden ijzeroer (zouten, dus vriespunt daling); en het warme (10 à 12o Celsius kwelwater. Het bad werd gevoed met water uit de Ossermeer. Het is in gebruik geweest tot begin 1960. Mede door het sterk toegenomen gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen, raakte het water sterk vervuild.

102


Nadat in 1968 de badhokjes waren verwijderd kwam er pas in de jaren ‘80 enig geld beschikbaar om iets aan de ontwikkeling tot natuurterrein te doen. Door de aanplant van riet, enkele vogelbosjes, heggen, grienden en knotwilgen langs de Meerdijk (een oude dwarsdijk van de Beerse Maas) heeft het gebied veel aan waarde gewonnen. Het beheer is er op gericht om door verschraling wat meer variatie in de flora te brengen waardoor het gebiedje vooral aantrekkelijker wordt voor vogels. Sinds 1984 is de Ossermeer officieel een vogelreservaat.

De Macharense hut Op de plaats van het huidige pannenkoekhuis “De Oude Maas” stond vroeger het welbekende café de “Macharense Hut”. Op pagina 13 en 14 wordt uitvoerig over het fenomeen “Hutten” geschreven.

Lisette Kuijpers kunst & interieur

kunst als kado kunst in uw interieur unieke kussens

monsterstraat 6 | 5341eb oss | 0622600227 | www.lisettekuijpers.nl

103


Anders langs de Maass Ander Wandelen, fiets fietsen en struinen. Route oute ‘s-Herto ‘s-Hertogenbosch - Cuijk uijk.. Traject:

Centr entraal aal Station Gemaal Canners Gewande ande afstand 14,0 km

104


Anders langs de Maas Wandelen, fietsen en struinen. Route ‘s-Hertogenbosch - Cuijk. Traject:

Gemaal Canners Gewande Sluizencomplex Lith afstand 12,2 km

105

105


Anderss langs de Maas Ander Maas Wandelen, fiets fietsen en en struinen. struinen. Route ‘s-Herto ‘s-Hertoggenb enbosc osch h - Cuijk Cuijk.. Traject: Sluizzenc Slui encomple omplexx LLith ith Br Brug Mac Machar haren en afstand 12,4 1 km m

106


Anderss langs de Maas Ander Maas Wandelen, fiets fietsen en en struinen. struinen. Route ‘s-Herto -Hertoggenbosc osch h - Cuijk Cuijk. Traject:

Brug Machar haren en

107

Vooet etve veer Ravensteinvenstein-W Wijc ijchen hen afstand 14,0 14,0 km km

107


Anders langs de Maas Wandelen, fietsen en struinen. Route ‘s-Hertogenbosch - Cuijk. Traject:

Voetveer Ravenstein-Wijchen Brug Grave afstand 9,5 km Alternatief: Voetveer R’stein-Wijchen Motel Koolen (bushalte) Velp afstand 9,7 km

108


Anderss langs de Maas Ander Maas Wandelen, fiets fiets etsen en struinen. uinen. Route ‘s-Herto ‘s-Hertoggenb enbosch - Cuijk uijk.. Traject: Brug Br ug Gr Graave Station Cuijk Cuijk afstand 14,0 14,0 km km

109

109


Anders langs de Maas Wandelen, fietsen en struinen. Route ‘s-Hertogenbosch - Cuijk.

Oijen Lith

Kessel

Macharen

Maren-Kessel Lithoijen

Maren

‘t Wild

Teeffelen

Oss

Gewande Oud-Empel Empel

‘s-Hertogenbosch

“Anders langs de Maas” is een lange afstandsroute voor wandelen, fietsen en struinen en loopt van ‘s-Hertogenbosch naar Cuijk. De route is gerealiseerd in het kader van de reconstructie Maas en Meierij. De route is tot stand gekomen dankzij de medewerking van onder meer:

110


Megen

Dieden Demen Neerlangel

Haren Ravenstein

Neerloon

Overlangel

Keent

Grave Velp Linden Cuijk

Colofon Opdrachtgever: Stichting Maasmeanders Uitvoering: Landschapsbeheer Oss Met speciale dank aan: Henk Buijks (BHIC) Gemeente Oss Provincie Noord-Brabant Heemkundekring Land van Ravenstein Toeristisch Informatiecentrum Ravenstein Fotografie: Chris Perrijn BHIC Landschapsbeheer Oss Wim Hoezen Jonneke Reclame Ontwerp:

www.jonneke-reclame.eu Oplage 2e druk sept. 2012: 3000 exemplaren

111


De stichting Maasmeanders behartigt, namens een groot aantal ondernemers, de belangen voor een toeristische en recreatieve ontwikkeling in het gebied van de Maasmeanders. Dit gebied ligt in Noordoost-Brabant, globaal tussen de Hertogswetering en de Maas. De omgeving is gevormd door de gratie en grillen van rivier de Maas. Het regenwater uit hoger gelegen delen van Europa legde hier duizenden jaren meanderend en uitwaaierend het laatste stukje af naar de Noordzee. Onderweg werd veel erosiemateriaal meegenomen wat zich heeft afgezet als stuw- en oeverwallen en komgronden. Lang voor het begin van onze jaartelling werden, de hoger gelegen oeverwallen, zo dicht langs de Maas, al bewoond. De sterke afwisseling in het landschap, op relatief korte afstanden, bieden kansen voor recreatie en het toerisme. Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk wel dat de ontwikkelingen niet ten koste gaan van de kwaliteiten. Vanuit dit besef geeft de stichting Maasmeanders, in overleg met de overheden, de agrarische sector en de inwoners, sturing aan een duurzame ontwikkeling. De route biedt een uitstekende gelegenheid om van de steeds zeldzamer wordende waarden als rust en ruimte, te genieten. Hierbij probeert deze gids u op uw weg ook de geschiedenis van het gebied te laten aflezen in het landschap. De leden van de stichting Maasmeanders spannen zich in om u daarbij te voorzien van een hapje, een drankje een goede overnachtingsmogelijkheid of een goede gelegenheid om te ontspannen en te recreĂŤren. Wij zijn hierin pas geslaagd wanneer u zulke goede herinneringen aan uw bezoek over houdt dat u besluit vaker terug te komen. Wij wensen u daarbij veel plezier. Kijk voor meer informatie ook op onze internetsite.

www.maasmeanders.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.