EHBO LEREN & DOEN Iedereen vindt eerstehulp belangrijk. Niet toekijken, maar dóen als de nood aan de man of vrouw is. EHBO Leren & Doen is geschreven voor iedereen die meer wil weten van eerste hulp en wil handelen als de situatie daarom vraagt. Dit boek biedt de leerstof die nodig is om het diploma Eerste Hulp te behalen, inclusief het werken met de AED volgens de eindtermen van het Oranje Kruis. Ook de jongste richtlijnen voor reanimatie worden - uiteraard - gevolgd. EHBO Leren & Doen biedt méér dan voor het behalen van het diploma Eerste Hulp nodig is. Met EHBO aan kinderen, EHBO bij zwangerschap, EHBO aan senioren, EHBO tijdens evenementen en EHBO bij overmatig gebruik van alcohol en drugs komen verschillende levensfasen en situaties aan bod. EHBO Leren & Doen is daarmee zonder meer compleet. Aan dit boek is zowel door medici als door praktijkdeskundigen meegewerkt. Kennen, kunnen en weten staan centraal. Daarom gaat het het bij hulpverlening. Deze drieslag komt in dit boek goed tot uitdrukking. Alle hoofdstukken zijn zelfdragend, dat wil zeggen dat informatie, handelen en kennis over beschreven situaties altijd in één hoofdstuk staan. Dat geeft structuur, voorkomt onnodig zoeken of telkens heen en weer bladeren. EHBO Leren & Doen is overzichtelijk en logisch ingedeeld. De vormgeving, foto’s en illustraties maken het boek voor iedereen toegankelijk. Tegen geringe vergoeding is een CD met lespresentaties en tientallen foto’s en illustraties beschikbaar.
Het nieuwe praktijkboek
EHBO Leren & doen Het nieuwe praktijkboek
Inhoud
Deel A
Algemeen
Van buik- naar rugligging
35
3 Oogletsels
105
Vuiltje in het oog
106
2 Stoornissen in de ademhaling
37
Doordringende oogwond
107
Controleren van de ademhaling
39
Stomp letsel
107
Stabiele zijligging
41
Bevroren ogen
108
Stoornissen
42
Verslikking/handgreep van Heimlich
44
Deel E Extra 1 Eerste Hulp aan kinderen
142
Levensfasen en ontwikkelingen
142
4 Hitteletsels
110
Benaderen van kinderen
144
Hittekramp
112
Veiligheidsmaatregelen
144
1 Het menselijk lichaam Cellen, weefsels en organen
6
3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 49
Hitte-uitputting
112
Kinderziekten
146
6
Hittestuwing
112
Kindermishandeling
151
Orgaanstelsels
7
Het hart- en vaatstelsel
49
Hitteberoerte
113
Verslikking en reanimatie
152
Zintuigen
8
Stoornissen
51
Verdrinking
157
Keten van overleven
54
5 Koudeletsels
115
Vergiftiging
158
Reanimatie- en AED-handelingen
55
Bevriezing
116
2 Verband- en hulpmiddelen Verbandmiddelen
10
13
Hulpmiddelen
Lichte onderkoeling
118
2 Eerste Hulp bij zwangerschap
159
4 Shock
66
Ernstige onderkoeling
119
Problemen bij de zwangerschap
160
Symptomen
67
Aangepaste hulpverlening
161
Handelingen bij shock
68
6 Vergiftiging
121
Bevalling en miskraam
162
10
3 Vijf belangrijke punten
15
Noodvervoersgreep van Rautek
18
Vergiftiging in het spijsverteringskanaal
121
Slachtoffer ondersteunend verplaatsen
21
Vergiftiging via lucht- en longwegen
123
3 Eerste Hulp aan senioren
164
ABC-methode
21
Koolmonoxidevergiftiging
123
Veranderingen in het lichaam
164
Het benaderen van ouderen
165
4 Hulpverlener let op!
22
7 Elektriciteitsletsels
125
Veel voorkomende ziekten en
Besmetting
22
Eerste Hulp algemeen
126
problemen en de aanpak daarvan
Aansprakelijkheid
23
Bliksem
127
Niet-reanimerenverklaring
23
SOS-penning
24
Deel B Stoornissen
Deel C Letsels
4 Eerste Hulp aan stembandlozen
Herkennen van een stembandloze
174
Eerste Hulp
175
1 Uitwendige wonden
72
Huid, slijmvliezen, ontstekingsreactie
72
Wonden
74
5 Eerste Hulp tijdens evenementen
177
Aanleggen van een dekverband
75
Crowd management
177
Actieve bloedingen
80
Organisatie en draaiboek
178
Doordringende wonden
83
Hulpverlening en vervoer
179
Brandwonden
84
Deel D Kleine ongevallen
6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs
184
2 Bewegingsletsels
91
Bloedneus
132
Verstoringen door alcohol
184
Verstoringen door drugs
185
1 Stoornissen in het bewustzijn
28
Het bot- en spierstelsel
91
Beten en steken
133
Stoornissen door ziekten en letsels
29
Kneuzing en verstuiking
94
Tanden, lip, neus en oor
135
Benaderingsprotocol
34
Botbreuk en ontwrichting
98
Slangen en eikenprocessierups
137
3
166
Index
191 4
Inhoud
Deel A
Algemeen
Van buik- naar rugligging
35
3 Oogletsels
105
Vuiltje in het oog
106
2 Stoornissen in de ademhaling
37
Doordringende oogwond
107
Controleren van de ademhaling
39
Stomp letsel
107
Stabiele zijligging
41
Bevroren ogen
108
Stoornissen
42
Verslikking/handgreep van Heimlich
44
Deel E Extra 1 Eerste Hulp aan kinderen
142
Levensfasen en ontwikkelingen
142
4 Hitteletsels
110
Benaderen van kinderen
144
Hittekramp
112
Veiligheidsmaatregelen
144
1 Het menselijk lichaam Cellen, weefsels en organen
6
3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 49
Hitte-uitputting
112
Kinderziekten
146
6
Hittestuwing
112
Kindermishandeling
151
Orgaanstelsels
7
Het hart- en vaatstelsel
49
Hitteberoerte
113
Verslikking en reanimatie
152
Zintuigen
8
Stoornissen
51
Verdrinking
157
Keten van overleven
54
5 Koudeletsels
115
Vergiftiging
158
Reanimatie- en AED-handelingen
55
Bevriezing
116
2 Verband- en hulpmiddelen Verbandmiddelen
10
13
Hulpmiddelen
Lichte onderkoeling
118
2 Eerste Hulp bij zwangerschap
159
4 Shock
66
Ernstige onderkoeling
119
Problemen bij de zwangerschap
160
Symptomen
67
Aangepaste hulpverlening
161
Handelingen bij shock
68
6 Vergiftiging
121
Bevalling en miskraam
162
10
3 Vijf belangrijke punten
15
Noodvervoersgreep van Rautek
18
Vergiftiging in het spijsverteringskanaal
121
Slachtoffer ondersteunend verplaatsen
21
Vergiftiging via lucht- en longwegen
123
3 Eerste Hulp aan senioren
164
ABC-methode
21
Koolmonoxidevergiftiging
123
Veranderingen in het lichaam
164
Het benaderen van ouderen
165
4 Hulpverlener let op!
22
7 Elektriciteitsletsels
125
Veel voorkomende ziekten en
Besmetting
22
Eerste Hulp algemeen
126
problemen en de aanpak daarvan
Aansprakelijkheid
23
Bliksem
127
Niet-reanimerenverklaring
23
SOS-penning
24
Deel B Stoornissen
Deel C Letsels
4 Eerste Hulp aan stembandlozen
Herkennen van een stembandloze
174
Eerste Hulp
175
1 Uitwendige wonden
72
Huid, slijmvliezen, ontstekingsreactie
72
Wonden
74
5 Eerste Hulp tijdens evenementen
177
Aanleggen van een dekverband
75
Crowd management
177
Actieve bloedingen
80
Organisatie en draaiboek
178
Doordringende wonden
83
Hulpverlening en vervoer
179
Brandwonden
84
Deel D Kleine ongevallen
6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs
184
2 Bewegingsletsels
91
Bloedneus
132
Verstoringen door alcohol
184
Verstoringen door drugs
185
1 Stoornissen in het bewustzijn
28
Het bot- en spierstelsel
91
Beten en steken
133
Stoornissen door ziekten en letsels
29
Kneuzing en verstuiking
94
Tanden, lip, neus en oor
135
Benaderingsprotocol
34
Botbreuk en ontwrichting
98
Slangen en eikenprocessierups
137
3
166
Index
191 4
A Algemeen
1
Het menselijk lichaam In dit hoofdstuk komt aan de orde: • De opbouw van het lichaam • De orgaanstelsels • De zintuigen • De stofwisseling Om Eerste Hulp te kunnen verlenen, is het van belang enige kennis te
1 2 3 4
Het menselijk lichaam Verband- en hulpmiddelen Vijf belangrijke punten Hulpverlener let op!
hebben van de werking en de functies van het menselijk lichaam. Deze basiskennis zorgt ervoor dat je levensbedreigende situaties beter kunt inschatten en daardoor misschien wel levens kunt redden. In dit hoofdstuk leer je in algemene zin meer over het menselijk lichaam. In andere delen van dit boek gaan we nader in op bepaalde functies van het menselijk lichaam.
1.1
Cellen, weefsels en organen Het menselijk lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen zijn de bouwstenen van elk levend wezen en bevatten alle genetische informatie van dat wezen. Elke cel heeft zijn eigen unieke bouw, eigenschap en functie. De meeste soorten kunnen zich delen en maken zo weefsel aan. Een weefsel is een samenstelling van een groep van dezelfde soort cellen. In de bouw van het menselijk lichaam onderscheiden we verschillende hoofdweefsels: Dekweefsel bedekt het lichaam en de inwendige holten zoals huid en slijmvliezen Botweefsel
geeft steun, is hard en weinig elastisch
Kraakbeenweefsel is veerkrachtig maar minder hard dan botweefsel Spierweefsel
kan samentrekken en ontspannen
Zenuwweefsel
geeft signalen in de vorm van prikkels
Bindweefsel bindweefsel geeft steun aan, beschermt en verbindt organen Vetweefsel
vult de ruimte tussen organen
Zenuw- en spierweefsels kunnen zich niet delen. Deze worden namelijk gevormd vóór de geboorte. Ze kunnen wel groeien. Als zenuw- of spiercellen te zwaar beschadigd raken, sterven ze af. De hierdoor ontstane ruimte wordt opgevuld door littekenweefsel (bindweefselcellen). 5
EHBO Leren & Doen algemeen
6
A Algemeen
1
Het menselijk lichaam In dit hoofdstuk komt aan de orde: • De opbouw van het lichaam • De orgaanstelsels • De zintuigen • De stofwisseling Om Eerste Hulp te kunnen verlenen, is het van belang enige kennis te
1 2 3 4
Het menselijk lichaam Verband- en hulpmiddelen Vijf belangrijke punten Hulpverlener let op!
hebben van de werking en de functies van het menselijk lichaam. Deze basiskennis zorgt ervoor dat je levensbedreigende situaties beter kunt inschatten en daardoor misschien wel levens kunt redden. In dit hoofdstuk leer je in algemene zin meer over het menselijk lichaam. In andere delen van dit boek gaan we nader in op bepaalde functies van het menselijk lichaam.
1.1
Cellen, weefsels en organen Het menselijk lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen zijn de bouwstenen van elk levend wezen en bevatten alle genetische informatie van dat wezen. Elke cel heeft zijn eigen unieke bouw, eigenschap en functie. De meeste soorten kunnen zich delen en maken zo weefsel aan. Een weefsel is een samenstelling van een groep van dezelfde soort cellen. In de bouw van het menselijk lichaam onderscheiden we verschillende hoofdweefsels: Dekweefsel bedekt het lichaam en de inwendige holten zoals huid en slijmvliezen Botweefsel
geeft steun, is hard en weinig elastisch
Kraakbeenweefsel is veerkrachtig maar minder hard dan botweefsel Spierweefsel
kan samentrekken en ontspannen
Zenuwweefsel
geeft signalen in de vorm van prikkels
Bindweefsel bindweefsel geeft steun aan, beschermt en verbindt organen Vetweefsel
vult de ruimte tussen organen
Zenuw- en spierweefsels kunnen zich niet delen. Deze worden namelijk gevormd vóór de geboorte. Ze kunnen wel groeien. Als zenuw- of spiercellen te zwaar beschadigd raken, sterven ze af. De hierdoor ontstane ruimte wordt opgevuld door littekenweefsel (bindweefselcellen). 5
EHBO Leren & Doen algemeen
6
Een orgaan is een geheel van verschillende soorten weefsels, dat een
De lever is een groot en belangrijk orgaan. De lever is onze kleine
bepaalde functie heeft. De huid is het grootste menselijke orgaan.
‘chemische fabriek’ en zorgt voor omzetting van veel stoffen.
Het bedekt het gehele lichaam en beschermt je tegen uitdroging,
Schadelijke stoffen die ons lichaam binnenkomen, worden door de
onderkoeling en andere invloeden van buitenaf.
lever onschadelijk gemaakt en afgevoerd met de urine of ontlasting. Daarnaast produceert de lever galvloeistof (gal) die nodig is voor een
1.2
Orgaanstelsels
goede vertering van vetten.
Een aantal organen samen vormen een orgaanstelsel. De organen hebben elkaar nodig om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen.
De stofwisseling is een proces waarbij zuurstof en voedingsstoffen
Een voorbeeld is het spijsverteringsstelsel. Het bestaat uit mond,
worden opgenomen in het bloed, er verbranding plaatsvindt in de
slokdarm, maag, darmen, lever en alvleesklier.
cellen en afvalstoffen worden afgevoerd. Dit proces zorgt in het lichaam voor energie en warmte. Een deel van de warmte wordt
Het menselijk lichaam kent de volgende orgaanstelsels:
gebruikt om het lichaam op temperatuur te houden.
• Huid en slijmvliezen (zie deel C1 - uitwendige wonden)
Het voortplantingsstelsel
• Het bot- en spierstelsel (zie deel C2 - bewegingsletsels)
Geslachtsorganen kunnen worden verdeeld in in- en uitwendige
• Het zenuwstelsel (zie deel B1 - stoornissen in het bewustzijn)
organen. Vrouwelijke geslachtsorganen zijn de baarmoeder, de eileiders
• Het ademhalingsstelsel (zie deel B2 - stoornissen in de ademhaling)
en eierstokken en bevinden zich onderin de buikholte. De schede ligt
• Het hart- en vaatstelsel (zie deel B3 - stoornissen in het bewustzijn
in het vetweefsel waarmee het bekken is opgevuld.
en de ademhaling) • Het spijsverteringsstelsel
De mannelijke geslachtsorganen bestaan uit de penis, balzak met
• Het voortplantingsstelsel
daarin de teelballen, die gedeeltelijk buiten het lichaam liggen. De prostaatklier ligt in het vetweefsel van het onderste gedeelte
Enkele stelsels worden in dit hoofdstuk behandeld, andere in de
van het bekken.
afzonderlijke delen.
1.3 Het spijsverteringsstelsel
Zintuigen Onze zintuigen zijn het gezicht, gehoor, reuk, smaak, gevoel.
De spijsvertering zet voedsel om in brandstof. Dat gaat als volgt. In de mond wordt voedsel vermalen door de kiezen en vermengd
Het gezicht
met speeksel. Speeksel zorgt al voor geleidelijke omzetting naar
Zie deel C3 - oogletsels.
voedingsstoffen. Dan wordt het doorgeslikt, waardoor het in de slokdarm terechtkomt en daarna in de maag. Deze trekt samen
Het gehoor
waardoor het voedsel gemalen wordt. Door maagsappen wordt
De oren liggen aan de zijkant van het hoofd. Ze bestaan uit de
de vertering verder op gang gebracht en gaat vervolgens naar de
oorschelpen en de gehoorgang. De oorschelpen zijn van kraakbeen.
twaalfvingerige darm. De dunne darm is het belangrijkste onderdeel
In de gehoorgang groeien haartjes die kleine stofjes tegenhouden.
van het spijsverteringsstelsel. De vertering gaat daar verder dankzij
Ook zit er oorsmeer, dat het slijmvlies soepel houdt. Aan het eind van
sappen uit de lever en alvleesklier. Brand- en bouwstoffen worden
de gehoorgang zit het trommelvlies. Aan het eind van de gehoorgang zit
uit het verteerde voedsel gehaald en in het bloed opgenomen. In de
het trommelvlies. Deze geeft geluidstrillingen door aan het binnenoor,
dikke darm wordt water uit de darminhoud verwijderd, waardoor
waar het slakkenhuis zit. Hierdoor ben je in staat om te horen. In het
uiteindelijk een ingedikte afvalmassa overblijft, de ontlasting. Spijsverteringsstelsel
7
Het gehoor
binnenoor zit ook het evenwichtsorgaan.
Deze wordt afgevoerd via de endeldarm.
EHBO Leren & Doen algemeen
8
Een orgaan is een geheel van verschillende soorten weefsels, dat een
De lever is een groot en belangrijk orgaan. De lever is onze kleine
bepaalde functie heeft. De huid is het grootste menselijke orgaan.
‘chemische fabriek’ en zorgt voor omzetting van veel stoffen.
Het bedekt het gehele lichaam en beschermt je tegen uitdroging,
Schadelijke stoffen die ons lichaam binnenkomen, worden door de
onderkoeling en andere invloeden van buitenaf.
lever onschadelijk gemaakt en afgevoerd met de urine of ontlasting. Daarnaast produceert de lever galvloeistof (gal) die nodig is voor een
1.2
Orgaanstelsels
goede vertering van vetten.
Een aantal organen samen vormen een orgaanstelsel. De organen hebben elkaar nodig om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen.
De stofwisseling is een proces waarbij zuurstof en voedingsstoffen
Een voorbeeld is het spijsverteringsstelsel. Het bestaat uit mond,
worden opgenomen in het bloed, er verbranding plaatsvindt in de
slokdarm, maag, darmen, lever en alvleesklier.
cellen en afvalstoffen worden afgevoerd. Dit proces zorgt in het lichaam voor energie en warmte. Een deel van de warmte wordt
Het menselijk lichaam kent de volgende orgaanstelsels:
gebruikt om het lichaam op temperatuur te houden.
• Huid en slijmvliezen (zie deel C1 - uitwendige wonden)
Het voortplantingsstelsel
• Het bot- en spierstelsel (zie deel C2 - bewegingsletsels)
Geslachtsorganen kunnen worden verdeeld in in- en uitwendige
• Het zenuwstelsel (zie deel B1 - stoornissen in het bewustzijn)
organen. Vrouwelijke geslachtsorganen zijn de baarmoeder, de eileiders
• Het ademhalingsstelsel (zie deel B2 - stoornissen in de ademhaling)
en eierstokken en bevinden zich onderin de buikholte. De schede ligt
• Het hart- en vaatstelsel (zie deel B3 - stoornissen in het bewustzijn
in het vetweefsel waarmee het bekken is opgevuld.
en de ademhaling) • Het spijsverteringsstelsel
De mannelijke geslachtsorganen bestaan uit de penis, balzak met
• Het voortplantingsstelsel
daarin de teelballen, die gedeeltelijk buiten het lichaam liggen. De prostaatklier ligt in het vetweefsel van het onderste gedeelte
Enkele stelsels worden in dit hoofdstuk behandeld, andere in de
van het bekken.
afzonderlijke delen.
1.3 Het spijsverteringsstelsel
Zintuigen Onze zintuigen zijn het gezicht, gehoor, reuk, smaak, gevoel.
De spijsvertering zet voedsel om in brandstof. Dat gaat als volgt. In de mond wordt voedsel vermalen door de kiezen en vermengd
Het gezicht
met speeksel. Speeksel zorgt al voor geleidelijke omzetting naar
Zie deel C3 - oogletsels.
voedingsstoffen. Dan wordt het doorgeslikt, waardoor het in de slokdarm terechtkomt en daarna in de maag. Deze trekt samen
Het gehoor
waardoor het voedsel gemalen wordt. Door maagsappen wordt
De oren liggen aan de zijkant van het hoofd. Ze bestaan uit de
de vertering verder op gang gebracht en gaat vervolgens naar de
oorschelpen en de gehoorgang. De oorschelpen zijn van kraakbeen.
twaalfvingerige darm. De dunne darm is het belangrijkste onderdeel
In de gehoorgang groeien haartjes die kleine stofjes tegenhouden.
van het spijsverteringsstelsel. De vertering gaat daar verder dankzij
Ook zit er oorsmeer, dat het slijmvlies soepel houdt. Aan het eind van
sappen uit de lever en alvleesklier. Brand- en bouwstoffen worden
de gehoorgang zit het trommelvlies. Aan het eind van de gehoorgang zit
uit het verteerde voedsel gehaald en in het bloed opgenomen. In de
het trommelvlies. Deze geeft geluidstrillingen door aan het binnenoor,
dikke darm wordt water uit de darminhoud verwijderd, waardoor
waar het slakkenhuis zit. Hierdoor ben je in staat om te horen. In het
uiteindelijk een ingedikte afvalmassa overblijft, de ontlasting. Spijsverteringsstelsel
7
Het gehoor
binnenoor zit ook het evenwichtsorgaan.
Deze wordt afgevoerd via de endeldarm.
EHBO Leren & Doen algemeen
8
3.3
Noodvervoersgreep van Rautek bij een zittend slachtoffer
3.4
Stap 1 Voorkom dat het slachtoffer van de stoel valt
Deze noodvervoersgreep mag uitsluitend in noodgevallen -er dreigt
door hem bij de schouder tegen te houden.
bijvoorbeeld ontploffingsgevaar-worden toegepast. Denk ook hier
Stap 2 Schuif met je voet de voeten van het slachtoffer
aan eigen veiligheid. Personen die na een ongeluk niet zelf uit de
onder de stoel.
auto komen hebben bijvoorbeeld letsel, of zijn buiten bewustzijn.
Stap 3 Houd de hand op de schouder en loop om het Stap 4
Noodvervoersgreep van Rautek vanuit een autostoel
Professionele hulpverleners zijn getraind in de complexe handelingen
slachtoffer heen.
die nodig zijn om dergelijke slachtoffers in veiligheid te brengen.
Schuif je andere hand onder de oksel door.
Na auto-ongelukken is de kans op nekletsel groot. Daarom is het
Stap 5 Verplaats de eerste hand van de schouder en
wachten op professionele hulpverlening belangrijk.
schuif de hand onder de oksel door. Stap 6 Pak de onderarm van het slachtoffer met beide
Stap 1 Als het slachtoffer voorover in zijn stoel is gezakt, dan
handen vast (zorg dat jouw duimen boven langs
plaats je het slachtoffer heel voorzichtig rechtop tegen
vastgrijpen en niet om de arm heen).
de rugleuning. Ondersteun het hoofd terwijl je de
Stap 7
Til het slachtoffer voorzichtig van de stoel.
veiligheidsgordel losmaakt.
Stap 8
Begeleid het hoofd voorzichtig naar de grond.
Stap 2
Controleer of de voeten van het slachtoffer niet vast zitten.
Stap 3 Schuif de stoel van het slachtoffer zo ver mogelijk naar achteren. Stap 4
Z et je been tegen de auto. Steek je beide armen onder de oksels van het slachtoffer door en grijp de verste arm. Pak de onderarm van het slachtoffer met beide handen vast.
Stap 5 Draai het slachtoffer heel voorzichtig en niet meer dan strikt noodzakelijk naar je toe totdat het slachtoffer tegen je dijbeen steunt. Stap 6 Stap achteruit en versleep het slachtoffer uit de gevarenzone. Stap 7 Leg het slachtoffer voorzichtig neer door met gestrekte rug door de knieĂŤn tot in hurkzit te zakken. Stap 2/3
Stap 6
Stap 8
Stap 8
Laat de arm los, ondersteun de schouders, het hoofd en de hals.
Stap 6
Stap 7
Stap 1 Zorg dat een slachtoffer bij een reanimatie op een harde ondergrond ligt. Gebruik daarvoor de volgende noodvervoersgreep: Rautek vanaf bed of bank Trek het slachtoffer eerst met behulp van een deken of laken naar de rand van het bed. Hurk ernaast. Pas de noodvervoersgreep toe zoals bij een liggend slachtoffer (pag. 18 stap 3 t/m 7). Houd je voeten op de grond als je het slachtoffer in een zittende houding brengt en achter het lichaam op bed of bank gaat zitten. Til het slachtoffer op door je benen te strekken. Versleep het slachtoffer naar een harde ondergrond. 19
Stap 4/5
EHBO Leren & Doen algemeen
20
3.3
Noodvervoersgreep van Rautek bij een zittend slachtoffer
3.4
Stap 1 Voorkom dat het slachtoffer van de stoel valt
Deze noodvervoersgreep mag uitsluitend in noodgevallen -er dreigt
door hem bij de schouder tegen te houden.
bijvoorbeeld ontploffingsgevaar-worden toegepast. Denk ook hier
Stap 2 Schuif met je voet de voeten van het slachtoffer
aan eigen veiligheid. Personen die na een ongeluk niet zelf uit de
onder de stoel.
auto komen hebben bijvoorbeeld letsel, of zijn buiten bewustzijn.
Stap 3 Houd de hand op de schouder en loop om het Stap 4
Noodvervoersgreep van Rautek vanuit een autostoel
Professionele hulpverleners zijn getraind in de complexe handelingen
slachtoffer heen.
die nodig zijn om dergelijke slachtoffers in veiligheid te brengen.
Schuif je andere hand onder de oksel door.
Na auto-ongelukken is de kans op nekletsel groot. Daarom is het
Stap 5 Verplaats de eerste hand van de schouder en
wachten op professionele hulpverlening belangrijk.
schuif de hand onder de oksel door. Stap 6 Pak de onderarm van het slachtoffer met beide
Stap 1 Als het slachtoffer voorover in zijn stoel is gezakt, dan
handen vast (zorg dat jouw duimen boven langs
plaats je het slachtoffer heel voorzichtig rechtop tegen
vastgrijpen en niet om de arm heen).
de rugleuning. Ondersteun het hoofd terwijl je de
Stap 7
Til het slachtoffer voorzichtig van de stoel.
veiligheidsgordel losmaakt.
Stap 8
Begeleid het hoofd voorzichtig naar de grond.
Stap 2
Controleer of de voeten van het slachtoffer niet vast zitten.
Stap 3 Schuif de stoel van het slachtoffer zo ver mogelijk naar achteren. Stap 4
Z et je been tegen de auto. Steek je beide armen onder de oksels van het slachtoffer door en grijp de verste arm. Pak de onderarm van het slachtoffer met beide handen vast.
Stap 5 Draai het slachtoffer heel voorzichtig en niet meer dan strikt noodzakelijk naar je toe totdat het slachtoffer tegen je dijbeen steunt. Stap 6 Stap achteruit en versleep het slachtoffer uit de gevarenzone. Stap 7 Leg het slachtoffer voorzichtig neer door met gestrekte rug door de knieĂŤn tot in hurkzit te zakken. Stap 2/3
Stap 6
Stap 8
Stap 8
Laat de arm los, ondersteun de schouders, het hoofd en de hals.
Stap 6
Stap 7
Stap 1 Zorg dat een slachtoffer bij een reanimatie op een harde ondergrond ligt. Gebruik daarvoor de volgende noodvervoersgreep: Rautek vanaf bed of bank Trek het slachtoffer eerst met behulp van een deken of laken naar de rand van het bed. Hurk ernaast. Pas de noodvervoersgreep toe zoals bij een liggend slachtoffer (pag. 18 stap 3 t/m 7). Houd je voeten op de grond als je het slachtoffer in een zittende houding brengt en achter het lichaam op bed of bank gaat zitten. Til het slachtoffer op door je benen te strekken. Versleep het slachtoffer naar een harde ondergrond. 19
Stap 4/5
EHBO Leren & Doen algemeen
20
B Stoornissen in de vitale functies
1
Stoornissen in het bewustzijn In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Achtergrondinformatie • Stoornissen in het bewustzijn door ziekte en letsels • De vitale functies van het menselijk lichaam • Buik- naar rugligging
1.1
Achtergrondinformatie Het lichaam functioneert alleen als er een constante aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof
1 Stoornissen in het bewustzijn 2 Stoornissen in de ademhaling 3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 4 Shock
worden door het bloed getransporteerd. Het hart en de longen zijn daarvoor van vitaal belang. Het hart fungeert als een pomp, die het bloed rondpompt door het lichaam en zo zuurstof en voedingsstoffen levert aan de organen. Afvalstoffen worden door het bloed ook weer afgevoerd. Door inademing komt lucht in de longen terecht. De lucht bevat zuurstof, die in de longen wordt opgenomen in het bloed. Ingeademde lucht bevat 21 procent zuurstof, lucht die we uitademen nog maar 17 procent. Als een orgaan geen of te weinig zuurstof krijgt, beschadigt het of gaat het dood. Hoe snel dat gaat, verschilt per orgaan maar de hersenen zijn het meest kwetsbare gedeelte. Na 4 tot 6 minuten zonder zuurstof kunnen ze al zo ernstig beschadigd zijn dat daardoor normaal functioneren niet meer mogelijk is. Eerstehulpverlening is daarom gericht op het bewaken van de drie vitale functies van het lichaam, het zogenoemde ABC: Airway (luchtweg), Breathing (ademhaling) en Circulation (bloedsomloop). Deze functies zijn op elkaar van invloed. De hersenen vormen het centrum van het zenuwstelsel. Als een slachtoffer bewusteloos is kunnen de hersenen een deel van hun functies niet meer uitoefenen en zakt bijvoorbeeld de tong in de keel. Daardoor wordt de luchtweg afgesloten. Door de ademhaling komt lucht, via de neus of mondholte, in de longen. In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed. Uitgeademde lucht bevat koolzuur.
27
EHBO Leren & doen Stoornissen
28
B Stoornissen in de vitale functies
1
Stoornissen in het bewustzijn In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Achtergrondinformatie • Stoornissen in het bewustzijn door ziekte en letsels • De vitale functies van het menselijk lichaam • Buik- naar rugligging
1.1
Achtergrondinformatie Het lichaam functioneert alleen als er een constante aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof
1 Stoornissen in het bewustzijn 2 Stoornissen in de ademhaling 3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 4 Shock
worden door het bloed getransporteerd. Het hart en de longen zijn daarvoor van vitaal belang. Het hart fungeert als een pomp, die het bloed rondpompt door het lichaam en zo zuurstof en voedingsstoffen levert aan de organen. Afvalstoffen worden door het bloed ook weer afgevoerd. Door inademing komt lucht in de longen terecht. De lucht bevat zuurstof, die in de longen wordt opgenomen in het bloed. Ingeademde lucht bevat 21 procent zuurstof, lucht die we uitademen nog maar 17 procent. Als een orgaan geen of te weinig zuurstof krijgt, beschadigt het of gaat het dood. Hoe snel dat gaat, verschilt per orgaan maar de hersenen zijn het meest kwetsbare gedeelte. Na 4 tot 6 minuten zonder zuurstof kunnen ze al zo ernstig beschadigd zijn dat daardoor normaal functioneren niet meer mogelijk is. Eerstehulpverlening is daarom gericht op het bewaken van de drie vitale functies van het lichaam, het zogenoemde ABC: Airway (luchtweg), Breathing (ademhaling) en Circulation (bloedsomloop). Deze functies zijn op elkaar van invloed. De hersenen vormen het centrum van het zenuwstelsel. Als een slachtoffer bewusteloos is kunnen de hersenen een deel van hun functies niet meer uitoefenen en zakt bijvoorbeeld de tong in de keel. Daardoor wordt de luchtweg afgesloten. Door de ademhaling komt lucht, via de neus of mondholte, in de longen. In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed. Uitgeademde lucht bevat koolzuur.
27
EHBO Leren & doen Stoornissen
28
Een ongevalsslachtoffer mag niet verplaatst worden. Daardoor kan het letsel worden verergerd. Een bewusteloos ongevalsslachtoffer mag alleen op zijn zij worden gedraaid bij braken, als de ademhaling achteruit gaat of als hij even alleen gelaten moet worden. Zorg dat nek en wervelkolom in een rechte lijn blijven. Als het slachtoffer geen ademhaling heeft, moet het wel op zijn rug worden gedraaid om een reanimatie te kunnen starten.
Om de vitale functies te kunnen beoordelen moet een bewusteloos
Samenvatting
slachtoffer bij voorkeur op zijn rug liggen.
1. Eerstehulpverlening is gericht op de drie vitale functies: hersenfunctie, ademhaling en bloedsomloop. 2. Letsels en ziekten kunnen leiden tot stoornissen in het
Stap 1 Kniel aan de kant van het gezicht.
bewustzijn.
Stap 2 Leg de arm die het dichtst bij je ligt, recht naast het lichaam
3. Oorzaken van stoornissen in het bewustzijn kunnen zijn:
met de hand plat op de grond en de handpalm naar boven.
beroerte, epilepsie, flauwte, suikerziekte en een ongeval.
Stap 3 Breng de andere arm voorzichtig schuivend recht langs het
4. Om een slachtoffer goed te kunnen beoordelen, moet hij op
hoofd omhoog.
zijn rug liggen. Uitzondering zijn ongevalsslachtoffers: deze
Stap 4 Til met je beide handen de dichtsbijzijnde schouder van het
worden bij voorkeur niet verplaatst.
slachtoffer omhoog. Stap 5 Duw het slachtoffer op zijn zij en steun met één hand zijn hoofd. Stap 6 Ondersteun het hoofd en duw met de andere hand het slachtoffer door tot hij op zijn rug ligt.
overzicht STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN Letsel Verschijnselen
Bij bewustzijn
Bewusteloos
Flauwte
• Het slachtoffer reageert
• Het slachtoffer reageert niet en heeft meestal de ogen gesloten
Eerst: • Bleke gelaatskleur • Zweten • Geeuwen Na enige tijd: • Bewustzijnsvermindering, soms gevolgd door bewustzijnsverlies
Stap 1/2
Stap 3
Soms • Trekkingen die op epilepsie lijken
Doel EHBO
Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest
Veilig stellen van de vitale functies
Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest / letsel oploopt
DOEN!
• Verleen Eerste Hulp bij plaatselijke letsels
• Controleer de ademhaling • Roep om hulp • Draai het slachtoffer zo nodig op de rug • Zorg voor professionele hulp
• Zorg voor frisse lucht • Leg het slachtoffer plat neer • Maak knellende kleding los • Stel het slachtoffer gerust
Eventueel: • Stel de vitale functies veilig • Zorg voor professionele hulp Stap 4 35
Stap 5
Als het slachtoffer niet snel bijkomt: • Zorg voor deskundige hulp
Stap 6 EHBO Leren & doen Stoornissen
36
Een ongevalsslachtoffer mag niet verplaatst worden. Daardoor kan het letsel worden verergerd. Een bewusteloos ongevalsslachtoffer mag alleen op zijn zij worden gedraaid bij braken, als de ademhaling achteruit gaat of als hij even alleen gelaten moet worden. Zorg dat nek en wervelkolom in een rechte lijn blijven. Als het slachtoffer geen ademhaling heeft, moet het wel op zijn rug worden gedraaid om een reanimatie te kunnen starten.
Om de vitale functies te kunnen beoordelen moet een bewusteloos
Samenvatting
slachtoffer bij voorkeur op zijn rug liggen.
1. Eerstehulpverlening is gericht op de drie vitale functies: hersenfunctie, ademhaling en bloedsomloop. 2. Letsels en ziekten kunnen leiden tot stoornissen in het
Stap 1 Kniel aan de kant van het gezicht.
bewustzijn.
Stap 2 Leg de arm die het dichtst bij je ligt, recht naast het lichaam
3. Oorzaken van stoornissen in het bewustzijn kunnen zijn:
met de hand plat op de grond en de handpalm naar boven.
beroerte, epilepsie, flauwte, suikerziekte en een ongeval.
Stap 3 Breng de andere arm voorzichtig schuivend recht langs het
4. Om een slachtoffer goed te kunnen beoordelen, moet hij op
hoofd omhoog.
zijn rug liggen. Uitzondering zijn ongevalsslachtoffers: deze
Stap 4 Til met je beide handen de dichtsbijzijnde schouder van het
worden bij voorkeur niet verplaatst.
slachtoffer omhoog. Stap 5 Duw het slachtoffer op zijn zij en steun met één hand zijn hoofd. Stap 6 Ondersteun het hoofd en duw met de andere hand het slachtoffer door tot hij op zijn rug ligt.
overzicht STOORNISSEN IN HET BEWUSTZIJN Letsel Verschijnselen
Bij bewustzijn
Bewusteloos
Flauwte
• Het slachtoffer reageert
• Het slachtoffer reageert niet en heeft meestal de ogen gesloten
Eerst: • Bleke gelaatskleur • Zweten • Geeuwen Na enige tijd: • Bewustzijnsvermindering, soms gevolgd door bewustzijnsverlies
Stap 1/2
Stap 3
Soms • Trekkingen die op epilepsie lijken
Doel EHBO
Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest
Veilig stellen van de vitale functies
Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest / letsel oploopt
DOEN!
• Verleen Eerste Hulp bij plaatselijke letsels
• Controleer de ademhaling • Roep om hulp • Draai het slachtoffer zo nodig op de rug • Zorg voor professionele hulp
• Zorg voor frisse lucht • Leg het slachtoffer plat neer • Maak knellende kleding los • Stel het slachtoffer gerust
Eventueel: • Stel de vitale functies veilig • Zorg voor professionele hulp Stap 4 35
Stap 5
Als het slachtoffer niet snel bijkomt: • Zorg voor deskundige hulp
Stap 6 EHBO Leren & doen Stoornissen
36
3
Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling (Reanimatie en AED)
De bloedvaten maken deel uit van de bloedsomloop en kunnen
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
1. Slagaders Dit zijn bloedvaten die bloed van het hart af-
worden verdeeld in drie groepen:
• Achtergrondinformatie
en naar de organen toevoeren.
• Reanimatie bij volwassenen
2. Haarvaten Hier vindt uitwisseling van stoffen plaats van
• Gebruik van de automatische externe defibrillator (AED)
en naar lichaamscellen. 3. Aders Deze brengen bloed terug naar het hart.
3.1
Achtergrondinformatie De eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie- en/
Slagaders hebben dikke wanden en een kleine holte. De diameter
of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen. voordat
varieert van minder dan een millimeter tot enkele centimeters.
professionele hulp arriveert. Door het toepassen van hartmassages en
De wanden eromheen zijn maximaal anderhalve millimeter dik.
beademingen, ook wel reanimatie genoemd, wordt op een kunstmatige
De belangrijkste slagader is de aorta.
manier zuurstofrijk bloed rondgepompt. Haarvaten zijn bloedvaten die tot tien keer dunner zijn dan een echte Het hart- en vaatstelsel
haar. Ze hebben een zeer dunne wand, waardoor uitwisseling van
Het hart- en vaatstelsel bestaat uit het hart en de bloedvaten.
zuurstof, voedingsstoffen en afvalproducten tussen weefselcellen en
De vaten verbinden het hart met de organen en zorgen voor aanvoer
bloed makkelijker wordt.
van voedingsstoffen en zuurstof. Ook zorgen ze voor de afvoer van afvalstoffen als koolzuur. De bloedsomloop zorgt tevens voor de
Aders brengen bloed terug naar het hart. De wanden zijn minder dik
circulatie van onder andere hormonen, afweerstoffen en warmte.
dan bij slagaders en staan onder lagere druk. Ook liggen ze dichter aan het oppervlak. Veel aders hebben terugslagkleppen die ervoor zorgen
Het hart is een holle spier die, door zich samen te trekken, bloed
dat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt.
door het lichaam pompt. Het hart ligt achter het borstbeen en is asymmetrisch van vorm. Een volwassen hart heeft ongeveer de
Er zijn twee bloedsomlopen, de kleine bloedsomloop en de grote
grootte van een vuist. Het bestaat uit een linker- en een rechterhelft.
bloedsomloop. De kleine bloedsomloop brengt zuurstofarm bloed
De linkerhelft bevat zuurstofrijk bloed en de rechterhelft zuurstofarm
van de rechter hartkamer naar de longslagader. Daar komt het in de
bloed. Beide helften zijn ook weer verdeeld in een bovenste en
haarvaten van de longen, die zuurstofrijk bloed meenemen naar de
onderste deel, de boezem en de kamer. Tussen de boezems en de
longader. Vervolgens komt het in de linkerboezem terecht.
kamers bevinden zich hartkleppen. Deze kleppen zorgen voor eenrichtingsverkeer waardoor het bloed maar één kant op kan
De grote bloedsomloop gaat van de linkerkamer naar de aorta, waarna
stromen. De hartslag wordt, vanuit een centrale plek in het hart, door
het naar de slagaders gaat. Die komen weer uit in de organen, waar
middel van electrische prikkels aangestuurd. Op een prikkel vanuit
de haarvaten van de organen lopen. Van de haarvaten komt het in de
het hart trekken de boezems zich samen en persen hun inhoud naar
aders. Van de aders komt het in de holle aders, en uiteindelijk in de
de kamers. Daarna ontspannen de boezems en trekken de kamers zich
rechterboezem.
samen. De kamers pompen het bloed verder naar de bloedvaten. De kleppen zorgen voor eenrichtingsverkeer. Het hart wordt van zuurstof en voedingsstoffen voorzien door de twee kransslagaders. Deze slagaders voorzien de hartspier van bloed. Ze vertakken zich over de hele hartspier. 49
Bloedsomloop EHBO Leren & doen Stoornissen
50
3
Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling (Reanimatie en AED)
De bloedvaten maken deel uit van de bloedsomloop en kunnen
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
1. Slagaders Dit zijn bloedvaten die bloed van het hart af-
worden verdeeld in drie groepen:
• Achtergrondinformatie
en naar de organen toevoeren.
• Reanimatie bij volwassenen
2. Haarvaten Hier vindt uitwisseling van stoffen plaats van
• Gebruik van de automatische externe defibrillator (AED)
en naar lichaamscellen. 3. Aders Deze brengen bloed terug naar het hart.
3.1
Achtergrondinformatie De eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie- en/
Slagaders hebben dikke wanden en een kleine holte. De diameter
of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen. voordat
varieert van minder dan een millimeter tot enkele centimeters.
professionele hulp arriveert. Door het toepassen van hartmassages en
De wanden eromheen zijn maximaal anderhalve millimeter dik.
beademingen, ook wel reanimatie genoemd, wordt op een kunstmatige
De belangrijkste slagader is de aorta.
manier zuurstofrijk bloed rondgepompt. Haarvaten zijn bloedvaten die tot tien keer dunner zijn dan een echte Het hart- en vaatstelsel
haar. Ze hebben een zeer dunne wand, waardoor uitwisseling van
Het hart- en vaatstelsel bestaat uit het hart en de bloedvaten.
zuurstof, voedingsstoffen en afvalproducten tussen weefselcellen en
De vaten verbinden het hart met de organen en zorgen voor aanvoer
bloed makkelijker wordt.
van voedingsstoffen en zuurstof. Ook zorgen ze voor de afvoer van afvalstoffen als koolzuur. De bloedsomloop zorgt tevens voor de
Aders brengen bloed terug naar het hart. De wanden zijn minder dik
circulatie van onder andere hormonen, afweerstoffen en warmte.
dan bij slagaders en staan onder lagere druk. Ook liggen ze dichter aan het oppervlak. Veel aders hebben terugslagkleppen die ervoor zorgen
Het hart is een holle spier die, door zich samen te trekken, bloed
dat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt.
door het lichaam pompt. Het hart ligt achter het borstbeen en is asymmetrisch van vorm. Een volwassen hart heeft ongeveer de
Er zijn twee bloedsomlopen, de kleine bloedsomloop en de grote
grootte van een vuist. Het bestaat uit een linker- en een rechterhelft.
bloedsomloop. De kleine bloedsomloop brengt zuurstofarm bloed
De linkerhelft bevat zuurstofrijk bloed en de rechterhelft zuurstofarm
van de rechter hartkamer naar de longslagader. Daar komt het in de
bloed. Beide helften zijn ook weer verdeeld in een bovenste en
haarvaten van de longen, die zuurstofrijk bloed meenemen naar de
onderste deel, de boezem en de kamer. Tussen de boezems en de
longader. Vervolgens komt het in de linkerboezem terecht.
kamers bevinden zich hartkleppen. Deze kleppen zorgen voor eenrichtingsverkeer waardoor het bloed maar één kant op kan
De grote bloedsomloop gaat van de linkerkamer naar de aorta, waarna
stromen. De hartslag wordt, vanuit een centrale plek in het hart, door
het naar de slagaders gaat. Die komen weer uit in de organen, waar
middel van electrische prikkels aangestuurd. Op een prikkel vanuit
de haarvaten van de organen lopen. Van de haarvaten komt het in de
het hart trekken de boezems zich samen en persen hun inhoud naar
aders. Van de aders komt het in de holle aders, en uiteindelijk in de
de kamers. Daarna ontspannen de boezems en trekken de kamers zich
rechterboezem.
samen. De kamers pompen het bloed verder naar de bloedvaten. De kleppen zorgen voor eenrichtingsverkeer. Het hart wordt van zuurstof en voedingsstoffen voorzien door de twee kransslagaders. Deze slagaders voorzien de hartspier van bloed. Ze vertakken zich over de hele hartspier. 49
Bloedsomloop EHBO Leren & doen Stoornissen
50
Een normale hartslag heeft bij volwassenen in rust een frequentie van
Het risico bestaat dat de electrische prikkels niet meer goed kunnen
60 tot 100 slagen per minuut. Sporters kunnen daar een stuk onder
worden voortgeleid en een hartstilstand optreedt. Bij een hartinfarct
zitten (45 slagen per minuut) en bij inspanning, angst of stress kan
krijgt het slachtoffer plotseling pijn op de borst die niet overgaat als
de hartslag een stuk hoger zijn (meer dan 200 slagen per minuut).
het slachtoffer rust neemt. Zorg dan altijd voor professionele hulp (huisarts of ambulance) en blijf bij het slachtoffer. Er is een risico op een hartstilstand waarbij gereanimeerd moet worden. Zie pag. 169.
Spataders zijn ontsierende en verwijde aders, vaak in de benen. Ze ontstaan wanneer bloed niet goed doorstroomt, bijvoorbeeld als de kleppen in de beenaders niet goed meer functioneren. De wanden van de aders rekken dan uit, waardoor spataders kunnen ontstaan. Rode en witte bloedcellen, Bloed is behalve een transportmiddel ook een afweermiddel tegen
bloedplaatjes
ziektekiemen en het speelt een rol bij de bloedstolling. Volwassenen hebben ongeveer vijf liter bloed. Kinderen hebben minder bloed, de hoeveelheid is afhankelijk van hoe groot ze zijn. Bloed bestaat
Situatie
uit plasma en bloedcellen. Plasma bestaat voor 90 procent uit water.
ns ziet zij in t volleyballen. Inee he n aa y ar M is al In de sporth lt. Mar y heeft een t een speler neer va da ar ha t as na k t om een timehet speelva zij moet doen, roep t wa et we j Zi a. t slachtoffer EHBO-diplom is. Het team van he dig no lp hu er of er is gebeurd. out en kijkt . Mar y vraagt wat en he om n ke ok hr staat er gesc ond. Mar y vraagt kte ineens op de gr za , ot no ge am te lpen. Zij knielt Sandra, de en zodat zij kan he ak m te ij vr te im de spelers ru aan, maar krijgt en spreekt Sandra ht zic ge t he n va de aan de kant ra voorzichtig aan na schudt zij Sand helpen. n ka ar geen reactie. Daar ha en van de teamled n éé of gt aa vr j Zi schouders. y de kinlift toe en dertussen past Mar rlijn: “Bel 1-1-2, Dat doet Karlijn. On Mar y zegt tegen Ka g. lin ha em ad de controleert n reanimatie gaat. . Zeg dat het om ee ce lan bu am n ee er snel terug.” vraag om al door en kom we th or sp de n va s re Geef het ad t worden. Mar y AED gehaald moe de t da zij gt ze e Na 30 keer geeft Tegen Bent n de hartmassage. va n se as ep to t he begint met gaat zij weer demingen. Daarna ea db on -m op don zij twee m steeds en gaat er s. Zij herhaalt het ge sa as rtm ha de ten van de AED. door met gint met het aanslui be e nt Be als k oo , mee door
Bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg van de botten. Ze worden onderverdeeld in rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Rode bloedcellen zijn de cellen die verantwoordelijk zijn voor het zuurstoftransport tussen longen en andere weefsels in het lichaam. Zuurstofrijk bloed is helderrood en zuurstofarm bloed is donkerrood. Witte bloedcellen beschermen het lichaam tegen gevaar. Ze zijn veel kleiner in aantal dan de rode bloedcellen maar wel groter van stuk. Ze vormen een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem. Het aantal kan door deling snel toenemen. Ziektekiemen worden onschadelijk gemaakt door aanmaak van antistoffen en ook deels door ze in te sluiten. In pus bevinden zich afgestorven witte bloedcellen en dode of levende ziektekiemen. Bloedplaatjes spelen een grote rol bij de bloedstolling. Als een bloedvat is beschadigd, maken bloedplaatjes op die plek een netwerk van eiwitdraden. Andere bloedcellen komen daarin vast te zitten en vormen zo samen een dicht geheel. De beschadigde wand wordt op die manier dichtgemetseld.
3.3
Circulatie- en ademhalingsstilstand Het zuurstoftransport kan op twee manieren verstoord raken:
3.2
Hartinfarct Bij een hartinfarct (ook wel een hartaanval genoemd) komt er onvoldoende bloed naar het hart door een acute verstopping in een van de kransslagaderen. Een deel van het hart sterft af.
51
1. Als het hart stilstaat, wordt het bloed niet meer rondgepompt. Er is dan sprake van een circulatiestilstand. 2. Als er geen zuurstof meer in het bloed wordt opgenomen, is er sprake van een ademhalingsstilstand. EHBO Leren & doen Stoornissen
52
Een normale hartslag heeft bij volwassenen in rust een frequentie van
Het risico bestaat dat de electrische prikkels niet meer goed kunnen
60 tot 100 slagen per minuut. Sporters kunnen daar een stuk onder
worden voortgeleid en een hartstilstand optreedt. Bij een hartinfarct
zitten (45 slagen per minuut) en bij inspanning, angst of stress kan
krijgt het slachtoffer plotseling pijn op de borst die niet overgaat als
de hartslag een stuk hoger zijn (meer dan 200 slagen per minuut).
het slachtoffer rust neemt. Zorg dan altijd voor professionele hulp (huisarts of ambulance) en blijf bij het slachtoffer. Er is een risico op een hartstilstand waarbij gereanimeerd moet worden. Zie pag. 169.
Spataders zijn ontsierende en verwijde aders, vaak in de benen. Ze ontstaan wanneer bloed niet goed doorstroomt, bijvoorbeeld als de kleppen in de beenaders niet goed meer functioneren. De wanden van de aders rekken dan uit, waardoor spataders kunnen ontstaan. Rode en witte bloedcellen, Bloed is behalve een transportmiddel ook een afweermiddel tegen
bloedplaatjes
ziektekiemen en het speelt een rol bij de bloedstolling. Volwassenen hebben ongeveer vijf liter bloed. Kinderen hebben minder bloed, de hoeveelheid is afhankelijk van hoe groot ze zijn. Bloed bestaat
Situatie
uit plasma en bloedcellen. Plasma bestaat voor 90 procent uit water.
ns ziet zij in t volleyballen. Inee he n aa y ar M is al In de sporth lt. Mar y heeft een t een speler neer va da ar ha t as na k t om een timehet speelva zij moet doen, roep t wa et we j Zi a. t slachtoffer EHBO-diplom is. Het team van he dig no lp hu er of er is gebeurd. out en kijkt . Mar y vraagt wat en he om n ke ok hr staat er gesc ond. Mar y vraagt kte ineens op de gr za , ot no ge am te lpen. Zij knielt Sandra, de en zodat zij kan he ak m te ij vr te im de spelers ru aan, maar krijgt en spreekt Sandra ht zic ge t he n va de aan de kant ra voorzichtig aan na schudt zij Sand helpen. n ka ar geen reactie. Daar ha en van de teamled n éé of gt aa vr j Zi schouders. y de kinlift toe en dertussen past Mar rlijn: “Bel 1-1-2, Dat doet Karlijn. On Mar y zegt tegen Ka g. lin ha em ad de controleert n reanimatie gaat. . Zeg dat het om ee ce lan bu am n ee er snel terug.” vraag om al door en kom we th or sp de n va s re Geef het ad t worden. Mar y AED gehaald moe de t da zij gt ze e Na 30 keer geeft Tegen Bent n de hartmassage. va n se as ep to t he begint met gaat zij weer demingen. Daarna ea db on -m op don zij twee m steeds en gaat er s. Zij herhaalt het ge sa as rtm ha de ten van de AED. door met gint met het aanslui be e nt Be als k oo , mee door
Bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg van de botten. Ze worden onderverdeeld in rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Rode bloedcellen zijn de cellen die verantwoordelijk zijn voor het zuurstoftransport tussen longen en andere weefsels in het lichaam. Zuurstofrijk bloed is helderrood en zuurstofarm bloed is donkerrood. Witte bloedcellen beschermen het lichaam tegen gevaar. Ze zijn veel kleiner in aantal dan de rode bloedcellen maar wel groter van stuk. Ze vormen een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem. Het aantal kan door deling snel toenemen. Ziektekiemen worden onschadelijk gemaakt door aanmaak van antistoffen en ook deels door ze in te sluiten. In pus bevinden zich afgestorven witte bloedcellen en dode of levende ziektekiemen. Bloedplaatjes spelen een grote rol bij de bloedstolling. Als een bloedvat is beschadigd, maken bloedplaatjes op die plek een netwerk van eiwitdraden. Andere bloedcellen komen daarin vast te zitten en vormen zo samen een dicht geheel. De beschadigde wand wordt op die manier dichtgemetseld.
3.3
Circulatie- en ademhalingsstilstand Het zuurstoftransport kan op twee manieren verstoord raken:
3.2
Hartinfarct Bij een hartinfarct (ook wel een hartaanval genoemd) komt er onvoldoende bloed naar het hart door een acute verstopping in een van de kransslagaderen. Een deel van het hart sterft af.
51
1. Als het hart stilstaat, wordt het bloed niet meer rondgepompt. Er is dan sprake van een circulatiestilstand. 2. Als er geen zuurstof meer in het bloed wordt opgenomen, is er sprake van een ademhalingsstilstand. EHBO Leren & doen Stoornissen
52
Deze twee functies worden door een reanimatie ondersteund:
Deze toestand kan optreden in de eerste minuten na een
1. De circulatie wordt kunstmatig nagebootst door hartmassage
circulatiestilstand. Begin daarom direct met reanimeren.
te geven. Het borstbeen wordt bij de hartmassage ritmisch naar
3.7
beneden gedrukt. Het bloed wordt zo uit het hart gepompt en door
Keten van overleven De eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie-
het lichaam gestuurd. 2. Door met de kinlift de ademweg te openen en beademingen te
en/of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen.
geven, kan er weer zuurstof via de longen in het bloed komen.
De hulpverlening maakt namelijk onderdeel uit van een keten
gevallen thuis op het moment dat de stilstand optreedt.
3.4
Kamerfibrilleren
Vroe gti jdi g
Een slachtoffer van een circulatiestilstand is in 80 procent van de
van overleven.
n en alarmeren nne rke e h
gtijdig reanim Vroe ere n
treanimatiezorg Pos dig defibrilleren gtij oe r V
Bij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond. en
e ll
nd
ta
samentrekken. Dit noemen we kamerfibrillatie. Het hart kan daardoor
il s
chaotische prikkels door de kamers, zonder dat die kamers goed
t st
is sprake van een elektrische storing in het hart. Er circuleren
Har
In de meeste gevallen waarin stilstand van de bloedsomloop optreedt,
vo o
rko m e
n
geen bloed rondpompen.
3.5
T i jd
toestel dat een analyse van het hartritme maakt en eventueel een elektrische schok kan toedienen. Met de toediening van een elektrische schok wordt het hart heel even stilgelegd met de bedoeling het kamerfibrilleren te stoppen en het normale hartritme te herstellen. De AED is zo ontwikkeld dat ook leken een schok kunnen toedienen. De verschillende typen AED’s die in de handel zijn, lijken wat het bedieningsprincipe betreft, veel op elkaar. Onder het rechtersleutelbeen en de linkeroksel worden twee zelfklevende elektroden geplakt. Deze elektroden vangen de elektrische signalen van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok gegeven, als uit de meting van de AED blijkt dat het hart fibrilleert.
3.6
w innen
Het
h a r t h e rst ar
it s k w a lite
he
rs
t
te n
AED De Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar
Een AED kan zonder problemen in een vochtige omgeving worden gebruikt, zoals in de regen, aan de rand van een zwembad. Als het slachtoffer nat is moet zijn borstkas eerst worden afgedroogd zodat de elektroden goed kunnen worden bevestigd. Kijk even verder in dit hoofdstuk, op pagina 64.
L even
Gasping (agonale ademhaling) In de hulpverlening komt het vaak voor dat een leek een agonale ademhaling verwart met een normale ademhaling. Soms beweegt het slachtoffer armen en benen of zelfs zijn mond. Dit kan ook op
Deze keten bestaat uit een aantal schakels: Om hartmassage te kunnen geven moet het slachtoffer plat op de grond liggen. De ondergrond moet hard zijn (dus geen matras). Pas eventueel de noodvervoersgreep van Rautek van bed of bank toe (pag. 19). Kleding hoeft niet uitgetrokken te worden, tenzij de kleding dik is (bijv. een dikke jas) of in de weg zit (bijv. een beugelbeha). Ga bij de bovenarm van het slachtoffer zitten, zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan.
1. Direct 1-1-2 (laten) bellen Het is belangrijk om direct 1-1-2 te (laten) bellen en een ambulance op te roepen. In sommige gevallen is het mogelijk een reanimatie te voorkomen, door bij hartproblemen ook direct een ambulance te bellen. Als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn straalt uit naar arm, kaak of rug en duurt ook zonder inspanning langer dan vijf minuten, kan er sprake zijn van een hartprobleem. 2. Direct reanimeren Door direct te starten met reanimatie wordt kunstmatig zuurstofrijk bloed rondgepompt. De overlevingskansen van het slachtoffer kunnen hierdoor toenemen. 3. Vroeg defibrilleren Door het zo vroeg mogelijk toedienen van een elektrische schok in geval van kamerfibrilleren nemen de overlevingskansen toe. 4. Vroege gespecialiseerde reanimatie Ambulancezorgverleners kennen meer gespecialiseerde technieken.
epilepsie lijken. Als je als hulpverlener echter goed kijkt, zie je dat de
Zij bevorderen hiermee het herstel. Aanvullende specialistische
borst niet omhoog komt. Met andere woorden: de longen zuigen zich
zorg in het ziekenhuis kan vervolgens de kwaliteit van leven van het
niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Dit heet
slachtoffer veiligstellen.
agonale ademhaling of gasping. Het is dus geen normale ademhaling. 53
EHBO Leren & doen Stoornissen
54
Deze twee functies worden door een reanimatie ondersteund:
Deze toestand kan optreden in de eerste minuten na een
1. De circulatie wordt kunstmatig nagebootst door hartmassage
circulatiestilstand. Begin daarom direct met reanimeren.
te geven. Het borstbeen wordt bij de hartmassage ritmisch naar
3.7
beneden gedrukt. Het bloed wordt zo uit het hart gepompt en door
Keten van overleven De eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie-
het lichaam gestuurd. 2. Door met de kinlift de ademweg te openen en beademingen te
en/of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen.
geven, kan er weer zuurstof via de longen in het bloed komen.
De hulpverlening maakt namelijk onderdeel uit van een keten
gevallen thuis op het moment dat de stilstand optreedt.
3.4
Kamerfibrilleren
Vroe gti jdi g
Een slachtoffer van een circulatiestilstand is in 80 procent van de
van overleven.
n en alarmeren nne rke e h
gtijdig reanim Vroe ere n
treanimatiezorg Pos dig defibrilleren gtij oe r V
Bij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond. en
e ll
nd
ta
samentrekken. Dit noemen we kamerfibrillatie. Het hart kan daardoor
il s
chaotische prikkels door de kamers, zonder dat die kamers goed
t st
is sprake van een elektrische storing in het hart. Er circuleren
Har
In de meeste gevallen waarin stilstand van de bloedsomloop optreedt,
vo o
rko m e
n
geen bloed rondpompen.
3.5
T i jd
toestel dat een analyse van het hartritme maakt en eventueel een elektrische schok kan toedienen. Met de toediening van een elektrische schok wordt het hart heel even stilgelegd met de bedoeling het kamerfibrilleren te stoppen en het normale hartritme te herstellen. De AED is zo ontwikkeld dat ook leken een schok kunnen toedienen. De verschillende typen AED’s die in de handel zijn, lijken wat het bedieningsprincipe betreft, veel op elkaar. Onder het rechtersleutelbeen en de linkeroksel worden twee zelfklevende elektroden geplakt. Deze elektroden vangen de elektrische signalen van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok gegeven, als uit de meting van de AED blijkt dat het hart fibrilleert.
3.6
w innen
Het
h a r t h e rst ar
it s k w a lite
he
rs
t
te n
AED De Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar
Een AED kan zonder problemen in een vochtige omgeving worden gebruikt, zoals in de regen, aan de rand van een zwembad. Als het slachtoffer nat is moet zijn borstkas eerst worden afgedroogd zodat de elektroden goed kunnen worden bevestigd. Kijk even verder in dit hoofdstuk, op pagina 64.
L even
Gasping (agonale ademhaling) In de hulpverlening komt het vaak voor dat een leek een agonale ademhaling verwart met een normale ademhaling. Soms beweegt het slachtoffer armen en benen of zelfs zijn mond. Dit kan ook op
Deze keten bestaat uit een aantal schakels: Om hartmassage te kunnen geven moet het slachtoffer plat op de grond liggen. De ondergrond moet hard zijn (dus geen matras). Pas eventueel de noodvervoersgreep van Rautek van bed of bank toe (pag. 19). Kleding hoeft niet uitgetrokken te worden, tenzij de kleding dik is (bijv. een dikke jas) of in de weg zit (bijv. een beugelbeha). Ga bij de bovenarm van het slachtoffer zitten, zo dicht mogelijk tegen het lichaam aan.
1. Direct 1-1-2 (laten) bellen Het is belangrijk om direct 1-1-2 te (laten) bellen en een ambulance op te roepen. In sommige gevallen is het mogelijk een reanimatie te voorkomen, door bij hartproblemen ook direct een ambulance te bellen. Als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn straalt uit naar arm, kaak of rug en duurt ook zonder inspanning langer dan vijf minuten, kan er sprake zijn van een hartprobleem. 2. Direct reanimeren Door direct te starten met reanimatie wordt kunstmatig zuurstofrijk bloed rondgepompt. De overlevingskansen van het slachtoffer kunnen hierdoor toenemen. 3. Vroeg defibrilleren Door het zo vroeg mogelijk toedienen van een elektrische schok in geval van kamerfibrilleren nemen de overlevingskansen toe. 4. Vroege gespecialiseerde reanimatie Ambulancezorgverleners kennen meer gespecialiseerde technieken.
epilepsie lijken. Als je als hulpverlener echter goed kijkt, zie je dat de
Zij bevorderen hiermee het herstel. Aanvullende specialistische
borst niet omhoog komt. Met andere woorden: de longen zuigen zich
zorg in het ziekenhuis kan vervolgens de kwaliteit van leven van het
niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Dit heet
slachtoffer veiligstellen.
agonale ademhaling of gasping. Het is dus geen normale ademhaling. 53
EHBO Leren & doen Stoornissen
54
Stap 6 Blaas gedurende 1 seconde rustig uit in de neus van het slachtoffer. Kijk of zijn borstkas omhoog komt.
VOLGORDE VAN HANDELEN BIJ DE BASALE REANIMATIE VAN VOLWASSENEN
Stap 7 Haal je mond van de neus van het slachtoffer en open zijn mond. Kijk of zijn borstkas weer inzakt. Stap 8
Slachtoffer reageert niet
Blaas daarna nogmaals in de neus van het slachtoffer.
De snelle kantelmethode Als een bewusteloos slachtoffer op zijn rug ligt en je merkt dat
Roep om hulp
hij begint te braken, moet je hem zo snel mogelijk kantelen.
Open de luchtweg Ademhaling niet normaal
Stap 1 Draai het slachtoffer naar je toe door hem bij zijn heup en schouder vast te pakken. Hij komt op zijn zij tegen je dijen
Bel 1-1-2. Indien (direct) beschikbaar, zorg voor een AED
aan te liggen. Stap 2 Breng het hoofd van het slachtoffer naar achteren en zorg dat zijn mondholte leeg is. Stap 3
Basale reanimatie 30:2 ook tijdens bevestiging AED- elektroden
Draai hem daarna terug op zijn rug.
Borstcompressies zonder beademing Soms is het niet mogelijk om een slachtoffer te beademen. Hij kan verwondingen hebben opgelopen aan zijn mond of kaak, of de hulpverlener zelf kan te vermoeid zijn om te beademen. Geef dan toch
AED analyseert
borstcompressies, want ook dit vergroot de kans op overleving. Stap 1 Geef borstcompressies - min. 100 (en max. 120) per minuut Stap 2 Onderbreek je reeks alleen om de ademhaling te controleren
Schok aanbevolen
Geen schok aanbevolen
als je een verandering opmerkt bij het slachtoffer. Reanimatie bij kinderen In deel E1 Eerste Hulp aan Kinderen wordt dit uitvoerig behandeld.
1 Schok
Beëindigen van de reanimatie Stop de reanimatie alleen als: • Professionele hulpverleners aangeven dat je mag stoppen; of • Het slachtoffer bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent zijn ogen en begint normaal te ademen; of • Na 60 minuten bij onderkoeling of 20 minuten zonder onderkoeling,
Start direct 30 borstcompressies, 2 beademingen en volg de opdrachten van de AED exact op
Start direct 30 borstcompressies, 2 beademingen en volg de opdrachten van de AED exact op
nog geen contact is geweest met de meldkamer; of • Je uitgeput bent. Onderbreek een reanimatie dus ook niet voor een controle van de vitale functies. 61
Ga door tot het slachtoffer bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent zijn ogen en ademt normaal. EHBO Leren & doen Stoornissen
62
Stap 6 Blaas gedurende 1 seconde rustig uit in de neus van het slachtoffer. Kijk of zijn borstkas omhoog komt.
VOLGORDE VAN HANDELEN BIJ DE BASALE REANIMATIE VAN VOLWASSENEN
Stap 7 Haal je mond van de neus van het slachtoffer en open zijn mond. Kijk of zijn borstkas weer inzakt. Stap 8
Slachtoffer reageert niet
Blaas daarna nogmaals in de neus van het slachtoffer.
De snelle kantelmethode Als een bewusteloos slachtoffer op zijn rug ligt en je merkt dat
Roep om hulp
hij begint te braken, moet je hem zo snel mogelijk kantelen.
Open de luchtweg Ademhaling niet normaal
Stap 1 Draai het slachtoffer naar je toe door hem bij zijn heup en schouder vast te pakken. Hij komt op zijn zij tegen je dijen
Bel 1-1-2. Indien (direct) beschikbaar, zorg voor een AED
aan te liggen. Stap 2 Breng het hoofd van het slachtoffer naar achteren en zorg dat zijn mondholte leeg is. Stap 3
Basale reanimatie 30:2 ook tijdens bevestiging AED- elektroden
Draai hem daarna terug op zijn rug.
Borstcompressies zonder beademing Soms is het niet mogelijk om een slachtoffer te beademen. Hij kan verwondingen hebben opgelopen aan zijn mond of kaak, of de hulpverlener zelf kan te vermoeid zijn om te beademen. Geef dan toch
AED analyseert
borstcompressies, want ook dit vergroot de kans op overleving. Stap 1 Geef borstcompressies - min. 100 (en max. 120) per minuut Stap 2 Onderbreek je reeks alleen om de ademhaling te controleren
Schok aanbevolen
Geen schok aanbevolen
als je een verandering opmerkt bij het slachtoffer. Reanimatie bij kinderen In deel E1 Eerste Hulp aan Kinderen wordt dit uitvoerig behandeld.
1 Schok
Beëindigen van de reanimatie Stop de reanimatie alleen als: • Professionele hulpverleners aangeven dat je mag stoppen; of • Het slachtoffer bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent zijn ogen en begint normaal te ademen; of • Na 60 minuten bij onderkoeling of 20 minuten zonder onderkoeling,
Start direct 30 borstcompressies, 2 beademingen en volg de opdrachten van de AED exact op
Start direct 30 borstcompressies, 2 beademingen en volg de opdrachten van de AED exact op
nog geen contact is geweest met de meldkamer; of • Je uitgeput bent. Onderbreek een reanimatie dus ook niet voor een controle van de vitale functies. 61
Ga door tot het slachtoffer bij bewustzijn komt: hij beweegt, opent zijn ogen en ademt normaal. EHBO Leren & doen Stoornissen
62
C Letsels
1
UITWENDIGE WONDEN In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Achtergrondinformatie over de huid, de slijmvliezen en de ontstekingsreactie bij wonden • Wonden die je zelf mag behandelen • Ernstige wonden (wonden die door professionele hulp behandeld moeten worden) • Aanleggen van een dekverband voor een wond aan
1 2 3 4 5 6 7
Uitwendige wonden Bewegingsletsels Oogletsels Hitteletsels Koudeletsels Vergiftiging Elektriciteitsletsels
de vinger, arm/been, elleboog/knie, hand en voet • Aanleggen van een wondsnelverband • Behandeling van ernstige uitwendige wonden • Behandeling van doordringende buikwonden en borstletsel • Behandeling van brandwonden
1.1
Huid en slijmvliezen De huid die meer weegt dan elk ander orgaan, is de buitenste bekleding van de mens en het grootste orgaan. De huid heeft een aantal belangrijke functies. Bescherming De huid beschermt het lichaam tegen schadelijke invloeden van buiten (ziektekiemen en straling) en tegen uitdroging. Regelen van temperatuur De huid houdt het lichaam op temperatuur door bloeddoorstroming en zweetafscheiding. Gevoel De huid maakt contact met de omgeving en neemt druk, pijn en temperatuur waar met behulp van tastlichaampjes, pijn- en temperatuurszenuwen. Signaalfunctie Aan de huid zijn signalen af te lezen. Een bleek gelaat wijst op ziekte, koude of dreigende flauwte. Rood wijst op warmte, blauw op koude of benauwdheid. De huid is opgebouwd uit verschillende lagen. De buitenste laag heet de opperhuid. De opperhuid zorgt ervoor dat er nieuwe huidcellen groeien.
71
EHBO Leren & Doen LETSELS
72
C Letsels
1
UITWENDIGE WONDEN In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Achtergrondinformatie over de huid, de slijmvliezen en de ontstekingsreactie bij wonden • Wonden die je zelf mag behandelen • Ernstige wonden (wonden die door professionele hulp behandeld moeten worden) • Aanleggen van een dekverband voor een wond aan
1 2 3 4 5 6 7
Uitwendige wonden Bewegingsletsels Oogletsels Hitteletsels Koudeletsels Vergiftiging Elektriciteitsletsels
de vinger, arm/been, elleboog/knie, hand en voet • Aanleggen van een wondsnelverband • Behandeling van ernstige uitwendige wonden • Behandeling van doordringende buikwonden en borstletsel • Behandeling van brandwonden
1.1
Huid en slijmvliezen De huid die meer weegt dan elk ander orgaan, is de buitenste bekleding van de mens en het grootste orgaan. De huid heeft een aantal belangrijke functies. Bescherming De huid beschermt het lichaam tegen schadelijke invloeden van buiten (ziektekiemen en straling) en tegen uitdroging. Regelen van temperatuur De huid houdt het lichaam op temperatuur door bloeddoorstroming en zweetafscheiding. Gevoel De huid maakt contact met de omgeving en neemt druk, pijn en temperatuur waar met behulp van tastlichaampjes, pijn- en temperatuurszenuwen. Signaalfunctie Aan de huid zijn signalen af te lezen. Een bleek gelaat wijst op ziekte, koude of dreigende flauwte. Rood wijst op warmte, blauw op koude of benauwdheid. De huid is opgebouwd uit verschillende lagen. De buitenste laag heet de opperhuid. De opperhuid zorgt ervoor dat er nieuwe huidcellen groeien.
71
EHBO Leren & Doen LETSELS
72
1.3
Ernstige wonden
Stap 9 Om het verband vast te leggen, ga je over de handrug terug
De twee volgende wonden zijn van ernstige aard en dienen door een Sommige mensen gebruiken bloedverdunnende medicijnen. Hierdoor stolt bloed minder snel. Bloedingen bij deze personen moet je behandelen als ernstig. Hetzelfde geldt voor mensen die alcohol gedronken hebben. Door de alcohol stolt het bloed minder snel.
en draait de zwachtel nog een keer om de vinger.
deskundige behandeld te worden.
Stap 10 Tot slot leg je nog een of twee slagen om de pols en zet je de zwachtel vast met een stukje kleefpleister.
Diepe wonden Een diepe, of gapende wond, is een wond die meer dan 1 cm diep is en/ of meer dan 1 cm lang. De wondranden wijken van elkaar af. Dek de wond af met een dekverband en ga naar de huisarts. Vuile wonden Een vuile wond is een wond die bijvoorbeeld veroorzaakt is door een beet van mens of dier. In speeksel zitten veel bacteriĂŤn waardoor je onder andere tetanus kunt oplopen. Ga voor behandeling van een vuile wond en eventueel een tetanusinjectie of antibioticumkuur altijd naar de huisarts.
1.4
Aanleggen van een dekverband Bij uitwendige wonden wordt een verband aangelegd dat de wond
Neem een (elastische) hydrofiele zwachtel waarvan de breedte geschikt is voor het gewonde lichaamsdeel. Zorg bij het zwachtelen dat je in de rol kijkt. Op die manier kun je de rol heel gemakkelijk afwikkelen. Kijk je niet in de rol, dan heb je sneller de neiging om de zwachtel te strak aan te trekken of uit je handen te laten vallen.
Stap 9
het aanleggen van verbanden bij uitwendige wonden. Gebruik ook je eigen inzicht.
Dekverband voor een wond aan arm of been Laat het slachtoffer zitten. Ga voor het slachtoffer staan. Zwachtel
Dekverband voor een wond aan de vinger
altijd van het dunne gedeelte van bijv. de arm naar het dikkere
Laat het slachtoffer zitten, zijn hand rechtop, met de gewonde kant
gedeelte (richting het hart).
van de vinger naar je toe. Ga voor het slachtoffer staan. Stap 1 Kies een steriel gaasje dat goed over de wond heen past. Om Stap 1
Kies een steriel gaasje dat goed over de wond heen past.
Stap 2 Leg daarop een laagje synthetische watten zodat het hele gaasje is bedekt. met de duim vast. Stap 4 Ga over de vingertop heen naar de andere kant van de vinger en houd daar de zwachtel met de wijsvinger vast. Stap 5 Ga opnieuw met de zwachtel over de vingertop heen en houd de zwachtel aan de andere kant vast. Stap 6 Ga met de zwachtel naar de vingertop en draai het verband rondom het topje van de vinger. Stap 7 Leg vervolgens een paar slagen rondom de vinger en bedek
een wond geheel te kunnen bedekken is het soms nodig om meer steriele gaasjes te gebruiken die elkaar dan overlappen. Stap 2 Leg op het gaasje een laagje synthetische watten zodat het hele gaasje is bedekt. Stap 3 Met de eerste slag worden het gaasje en de watten vastgelegd. Stap 4 Leg de volgende slag half op de huid, half op het steriele gaasje met de watten. Stap 5 Rol vervolgens de zwachtel een paar slagen rondom en bedek daarbij steeds gedeeltelijk de vorige slag (2/3 deel). Stap 6 Als het gaasje en de watten ruim bedekt zijn, mag het restant van de zwachtel worden afgeknipt en het uiteinde worden vastgezet met een stukje kleefpleister.
daarbij steeds de vorige slag een beetje. Stap 8 Onderaan de vinger ga je met de zwachtel over de handrug naar de pols en leg je een slag rondom de pols.
75
Stap 6
geheel afdekt. Dit noemen we een dekverband. Er zijn richtlijnen voor
Stap 3 Houd de zwachtel onderaan de vinger die je gaat verbinden
Zorg ervoor dat het slachtoffer sieraden verwijdert zoals horloge en ringen. Als door de ontstekingsreactie het lichaamsdeel zwelt, zitten de sieraden niet in de weg. Dat voorkomt afknelling.
Stap 3/4
Afbeeldingen op de volgende pagina. EHBO Leren & Doen LETSELS
76
1.3
Ernstige wonden
Stap 9 Om het verband vast te leggen, ga je over de handrug terug
De twee volgende wonden zijn van ernstige aard en dienen door een Sommige mensen gebruiken bloedverdunnende medicijnen. Hierdoor stolt bloed minder snel. Bloedingen bij deze personen moet je behandelen als ernstig. Hetzelfde geldt voor mensen die alcohol gedronken hebben. Door de alcohol stolt het bloed minder snel.
en draait de zwachtel nog een keer om de vinger.
deskundige behandeld te worden.
Stap 10 Tot slot leg je nog een of twee slagen om de pols en zet je de zwachtel vast met een stukje kleefpleister.
Diepe wonden Een diepe, of gapende wond, is een wond die meer dan 1 cm diep is en/ of meer dan 1 cm lang. De wondranden wijken van elkaar af. Dek de wond af met een dekverband en ga naar de huisarts. Vuile wonden Een vuile wond is een wond die bijvoorbeeld veroorzaakt is door een beet van mens of dier. In speeksel zitten veel bacteriĂŤn waardoor je onder andere tetanus kunt oplopen. Ga voor behandeling van een vuile wond en eventueel een tetanusinjectie of antibioticumkuur altijd naar de huisarts.
1.4
Aanleggen van een dekverband Bij uitwendige wonden wordt een verband aangelegd dat de wond
Neem een (elastische) hydrofiele zwachtel waarvan de breedte geschikt is voor het gewonde lichaamsdeel. Zorg bij het zwachtelen dat je in de rol kijkt. Op die manier kun je de rol heel gemakkelijk afwikkelen. Kijk je niet in de rol, dan heb je sneller de neiging om de zwachtel te strak aan te trekken of uit je handen te laten vallen.
Stap 9
het aanleggen van verbanden bij uitwendige wonden. Gebruik ook je eigen inzicht.
Dekverband voor een wond aan arm of been Laat het slachtoffer zitten. Ga voor het slachtoffer staan. Zwachtel
Dekverband voor een wond aan de vinger
altijd van het dunne gedeelte van bijv. de arm naar het dikkere
Laat het slachtoffer zitten, zijn hand rechtop, met de gewonde kant
gedeelte (richting het hart).
van de vinger naar je toe. Ga voor het slachtoffer staan. Stap 1 Kies een steriel gaasje dat goed over de wond heen past. Om Stap 1
Kies een steriel gaasje dat goed over de wond heen past.
Stap 2 Leg daarop een laagje synthetische watten zodat het hele gaasje is bedekt. met de duim vast. Stap 4 Ga over de vingertop heen naar de andere kant van de vinger en houd daar de zwachtel met de wijsvinger vast. Stap 5 Ga opnieuw met de zwachtel over de vingertop heen en houd de zwachtel aan de andere kant vast. Stap 6 Ga met de zwachtel naar de vingertop en draai het verband rondom het topje van de vinger. Stap 7 Leg vervolgens een paar slagen rondom de vinger en bedek
een wond geheel te kunnen bedekken is het soms nodig om meer steriele gaasjes te gebruiken die elkaar dan overlappen. Stap 2 Leg op het gaasje een laagje synthetische watten zodat het hele gaasje is bedekt. Stap 3 Met de eerste slag worden het gaasje en de watten vastgelegd. Stap 4 Leg de volgende slag half op de huid, half op het steriele gaasje met de watten. Stap 5 Rol vervolgens de zwachtel een paar slagen rondom en bedek daarbij steeds gedeeltelijk de vorige slag (2/3 deel). Stap 6 Als het gaasje en de watten ruim bedekt zijn, mag het restant van de zwachtel worden afgeknipt en het uiteinde worden vastgezet met een stukje kleefpleister.
daarbij steeds de vorige slag een beetje. Stap 8 Onderaan de vinger ga je met de zwachtel over de handrug naar de pols en leg je een slag rondom de pols.
75
Stap 6
geheel afdekt. Dit noemen we een dekverband. Er zijn richtlijnen voor
Stap 3 Houd de zwachtel onderaan de vinger die je gaat verbinden
Zorg ervoor dat het slachtoffer sieraden verwijdert zoals horloge en ringen. Als door de ontstekingsreactie het lichaamsdeel zwelt, zitten de sieraden niet in de weg. Dat voorkomt afknelling.
Stap 3/4
Afbeeldingen op de volgende pagina. EHBO Leren & Doen LETSELS
76
Samenvatting 1. Het lichaam kan verschillende soorten wonden oplopen. 2. Wonden die je zelf kunt behandelen zijn oppervlakkige snijwonden, schaafwonden, splinterwonden en eerstegraads brandwonden.
Letsel Ernstige uitwendige wonden (actieve bloedingen) • Verschijnselen Een wond (meestal aan ledematen, hoofd of hals) waaruit in korte tijd veel bloed komt (stootsgewijs of gelijkmatig)
Doel EHBO DOEN!
3. Wonden waarvoor je professionele hulp moet zoeken zijn diepe wonden, vuile wonden, ernstige bloedingen, doordringende buikwonden of borstletsels en tweedeen derdegraads brandwonden. 4. Brandwonden kunnen veel schade aanrichten en vergen speciale behandeling. 5. Help een slachtoffer van verbranding door eerst de oorzaak
• Bloedverlies stoppen of verminderen • Laat het slachtoffer bij voorkeur liggen • Stelp de bloeding door het gewonde lichaamsdeel omhoog te brengen • Oefen druk op de wond uit • Leg een snelverband aan of eventueel een wonddrukverband • Geef steun aan het gewonde lichaamsdeel • Zorg voor deskundige hulp, beoordeel op shock en stel de vitale functies veilig
Letsel 1e graads brandwond 2e graads brandwond 3e graads brandwond • De huid is rood, licht • De huid is grauwwit (vloeiDe huid is: Verschijnselen • Rood • Licht gezwollen • Pijnlijk
gezwollen en pijnlijk • De huid vertoont blaren
stoffen) of zwart (vuur) • De huid heeft de normale soepelheid verloren • De brandplek zelf is niet pijnlijk, de omgeving wel
Doel EHBO
• Pijn bestrijden en uitbreiding voorkomen
Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen
Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen
DOEN!
• Koel met water
• Koel met water • Dek af met metallineverband • Laat blaren altijd intact • Smeer niets op de wond, ook geen brandzalf • Zorg voor professionele hulp
• Koel met water • Dek af met metallineverband • Laat blaren altijd intact • Smeer niets op de wond, ook geen brandzalf • Zorg voor professionele hulp
Letsel
Verbranding van het oog
weg te nemen. Bedenk na het wegnemen van de oorzaak: ‘Eerst water, de rest komt later’ . 6. Koel de wonden van een slachtoffer van verbranding minstens 10 minuten. Smeer nooit brandzalf of andere middelen op brandwonden. 7. De regel van negen is een hulpmiddel bij het beoordelen hoeveel procent van het lichaamsoppervlak is verbrand. 8. Help een slachtoffer van verbrande luchtwegen in een zittende positie. 9. Spoel bij een verbranding van het oog zo snel mogelijk met water. 10. Verwijder eventueel kleding na contact met chemische stoffen en spoel minstens 30 minuten de huid met lauwwarm water.
overzicht UITWENDIGE WONDEN Letsel
Oppervlakkige snij- , schaafof splinterwonden
Diepe of vuile wonden
• De huid is beschadigd • Er is meestal bloed zichtbaar • Het slachtoffer heeft pijn
Doel EHBO DOEN!
Verschijnselen
89
Brandwonden door chemische stoffen
Verschijnselen • Pijn in het oog
Een brandwond als gevolg van aanraking met een chemische stof
• De huid is beschadigd • Er is meestal bloed zichtbaar • Het slachtoffer heeft pijn
Doel EHBO
Verergering voorkomen
Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen
Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen
De chemische stof verdunnen / verergering voorkomen
DOEN!
• Beoordeel de wond • Verwijder zo mogelijk een splinter met een pincet • Spoel de wond onder de kraan schoon • Dep de wond en de omgeving met een huidontsmettingsmiddel • Dek de wond steriel af of laat aan de lucht drogen
• Beoordeel de wond • Verwijder geen voorwerpen die uit de wond steken • Dek de wond steriel af • Geef zo nodig steun aan het gewonde lichaamsdeel • Zorg voor professionele hulp
• Laat het slachtoffer zo mogelijk gaan liggen • Houd het oog open of laat dit door een ander doen • Koel het oog minstens 10 minuten met zacht stromend lauwwarm water • Breng het slachtoffer naar een (oog)arts
• Verwijder de met de chemische stof doordrenkte kleding, gebruik hierbij altijd speciale handschoenen • Laat de schoenen uittrekken • Koel minstens 30 minuten met veel lauwwarm stromend water • Zorg dat de chemische stof zich niet over het lichaam verspreidt • Behandel wonden zoals brandwonden • Zorg voor professionele hulp
• Een rood oog • Tranend oog en toegeknepen oogleden • Verminderd gezichtsvermogen
EHBO Leren & Doen LETSELS
90
Samenvatting 1. Het lichaam kan verschillende soorten wonden oplopen. 2. Wonden die je zelf kunt behandelen zijn oppervlakkige snijwonden, schaafwonden, splinterwonden en eerstegraads brandwonden.
Letsel Ernstige uitwendige wonden (actieve bloedingen) • Verschijnselen Een wond (meestal aan ledematen, hoofd of hals) waaruit in korte tijd veel bloed komt (stootsgewijs of gelijkmatig)
Doel EHBO DOEN!
3. Wonden waarvoor je professionele hulp moet zoeken zijn diepe wonden, vuile wonden, ernstige bloedingen, doordringende buikwonden of borstletsels en tweedeen derdegraads brandwonden. 4. Brandwonden kunnen veel schade aanrichten en vergen speciale behandeling. 5. Help een slachtoffer van verbranding door eerst de oorzaak
• Bloedverlies stoppen of verminderen • Laat het slachtoffer bij voorkeur liggen • Stelp de bloeding door het gewonde lichaamsdeel omhoog te brengen • Oefen druk op de wond uit • Leg een snelverband aan of eventueel een wonddrukverband • Geef steun aan het gewonde lichaamsdeel • Zorg voor deskundige hulp, beoordeel op shock en stel de vitale functies veilig
Letsel 1e graads brandwond 2e graads brandwond 3e graads brandwond • De huid is rood, licht • De huid is grauwwit (vloeiDe huid is: Verschijnselen • Rood • Licht gezwollen • Pijnlijk
gezwollen en pijnlijk • De huid vertoont blaren
stoffen) of zwart (vuur) • De huid heeft de normale soepelheid verloren • De brandplek zelf is niet pijnlijk, de omgeving wel
Doel EHBO
• Pijn bestrijden en uitbreiding voorkomen
Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen
Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen
DOEN!
• Koel met water
• Koel met water • Dek af met metallineverband • Laat blaren altijd intact • Smeer niets op de wond, ook geen brandzalf • Zorg voor professionele hulp
• Koel met water • Dek af met metallineverband • Laat blaren altijd intact • Smeer niets op de wond, ook geen brandzalf • Zorg voor professionele hulp
Letsel
Verbranding van het oog
weg te nemen. Bedenk na het wegnemen van de oorzaak: ‘Eerst water, de rest komt later’ . 6. Koel de wonden van een slachtoffer van verbranding minstens 10 minuten. Smeer nooit brandzalf of andere middelen op brandwonden. 7. De regel van negen is een hulpmiddel bij het beoordelen hoeveel procent van het lichaamsoppervlak is verbrand. 8. Help een slachtoffer van verbrande luchtwegen in een zittende positie. 9. Spoel bij een verbranding van het oog zo snel mogelijk met water. 10. Verwijder eventueel kleding na contact met chemische stoffen en spoel minstens 30 minuten de huid met lauwwarm water.
overzicht UITWENDIGE WONDEN Letsel
Oppervlakkige snij- , schaafof splinterwonden
Diepe of vuile wonden
• De huid is beschadigd • Er is meestal bloed zichtbaar • Het slachtoffer heeft pijn
Doel EHBO DOEN!
Verschijnselen
89
Brandwonden door chemische stoffen
Verschijnselen • Pijn in het oog
Een brandwond als gevolg van aanraking met een chemische stof
• De huid is beschadigd • Er is meestal bloed zichtbaar • Het slachtoffer heeft pijn
Doel EHBO
Verergering voorkomen
Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen
Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen
De chemische stof verdunnen / verergering voorkomen
DOEN!
• Beoordeel de wond • Verwijder zo mogelijk een splinter met een pincet • Spoel de wond onder de kraan schoon • Dep de wond en de omgeving met een huidontsmettingsmiddel • Dek de wond steriel af of laat aan de lucht drogen
• Beoordeel de wond • Verwijder geen voorwerpen die uit de wond steken • Dek de wond steriel af • Geef zo nodig steun aan het gewonde lichaamsdeel • Zorg voor professionele hulp
• Laat het slachtoffer zo mogelijk gaan liggen • Houd het oog open of laat dit door een ander doen • Koel het oog minstens 10 minuten met zacht stromend lauwwarm water • Breng het slachtoffer naar een (oog)arts
• Verwijder de met de chemische stof doordrenkte kleding, gebruik hierbij altijd speciale handschoenen • Laat de schoenen uittrekken • Koel minstens 30 minuten met veel lauwwarm stromend water • Zorg dat de chemische stof zich niet over het lichaam verspreidt • Behandel wonden zoals brandwonden • Zorg voor professionele hulp
• Een rood oog • Tranend oog en toegeknepen oogleden • Verminderd gezichtsvermogen
EHBO Leren & Doen LETSELS
90
2
Bewegingsletsels
Met de romp wordt het lichaam zonder ledematen en hoofd bedoeld. Het grootste gedeelte van de organen bevindt zich in de romp: hart,
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
longen, nieren, lever, gal, milt, alvleesklier, darmen en maag.
• Theorie over het botstelsel en het spierstelsel
De romp bestaat uit de wervelkolom, de borstkas, de schoudergordel
• Verstuikingen
en de bekkengordel. Tussen twee wervels ligt een tussenwervelschijf,
• Kneuzingen
die als schokbreker dient en bewegingen met de rug mogelijk maakt.
• Ontwrichtingen
Van boven naar beneden heeft het lichaam zeven nekwervels, 12
• Botbreuken
borstwervels en vijf lendewervels. Vervolgens komt het heiligbeen en
• De aanleg van een brede das en mitella
het staart- of stuitbeentje.
Het botstelsel
De bovenste twee nekwervels zijn bijzonder. De atlas is de bovenste:
Het menselijk botstelsel bestaat uit het skelet. Hieraan hechten zich
deze ondersteunt de schedel. De tweede nekwervel wordt axis of
spieren zodat de ledematen kunnen bewegen. Botten kunnen op
draaier genoemd. De atlas en draaier zijn veel beweeglijker dan de rest
verschillende manieren met elkaar verbonden zijn: door kraakbeen,
van de nekwervels en zorgen ervoor dat je ‘ja’ en ‘nee’ kunt knikken.
bindweefsel of ze zijn helemaal met elkaar vergroeid. Een voorbeeld van het laatste is de schedel die dus eigenlijk uit
De borstkas wordt door ribben en beenderen gevormd. De ribbenkast
meerdere botten bestaat.
maakt de ademhaling mogelijk en beschermt de longen en het hart. De borstkas bestaat uit twaalf borstwervels, twaalf paar ribben en
Het skelet is het hardste deel van het menselijk lichaam en blijft vaak
het borstbeen. Het borstbeen is een plat bot in het midden van de
tot lang na de dood intact.
borstkas. De sleutelbeenderen en een deel van de ribben zitten hieraan vast. De onderste twee paar ribben zijn zwevende ribben, omdat
De buitenkant van de botten is bekleed met botvlies. Botten zijn hard
zij alleen vastzitten aan de wervelkolom. Het borstbeen eindigt in
en weinig elastisch. Van binnen zijn botten gevuld met beenmerg,
het zwaardvormig uitsteeksel, dat kwetsbaar is en gemakkelijk kan
waarin bloedcellen worden aangemaakt. Bij oudere mensen neemt de
afbreken.
stevigheid en veerkracht van de botten af; hun botten worden broos en kunnen daarom makkelijker breken.
De schoudergordel bestaat aan weerszijden uit het sleutelbeen en het schouderblad en verbindt de armen met de rest van het lichaam.
Botten kunnen verschillende vormen hebben, zoals pijpvormig of Botstelsel
plat. De botten van je armen en benen zijn pijpvormig. Botten als het
De bekkengordel bestaat uit twee heupbeenderen en het heiligbeen
borstbeen, de heupbeenderen en het heiligbeen zijn plat.
en draagt de wervelkolom. De gordel vormt de verbinding van de romp met de benen. De heupbeenderen vormen samen met de
Kraakbeen is minder hard en stevig dan het bot, maar wel elastischer.
bovenbeenderen een gewricht.
Het zit bijvoorbeeld in je oorschelpen, puntje van je neus, de tussenwervelschijven, tussen de ribben en het borstbeen.
Een gewricht is de overgang tussen twee botten waarbij beweging mogelijk is. Twee botten passen op elkaar doordat het ene bot eindigt
De schedel is een geheel van verschillende botstructuren dat
in een gewrichtskop, en het andere in een gewrichtskom.
vorm geeft aan het hoofd. De schedel bestaat uit twee delen: de hersenschedel en de aangezichtsschedel. Alleen de onderkaak kan een aantal bewegingen maken om te kauwen, praten etc. De andere botten zijn onbeweeglijk met elkaar verbonden. De belangrijkste functie van de schedel is bescherming van de hersenen. 91
EHBO Leren & Doen LETSELS
92
2
Bewegingsletsels
Met de romp wordt het lichaam zonder ledematen en hoofd bedoeld. Het grootste gedeelte van de organen bevindt zich in de romp: hart,
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
longen, nieren, lever, gal, milt, alvleesklier, darmen en maag.
• Theorie over het botstelsel en het spierstelsel
De romp bestaat uit de wervelkolom, de borstkas, de schoudergordel
• Verstuikingen
en de bekkengordel. Tussen twee wervels ligt een tussenwervelschijf,
• Kneuzingen
die als schokbreker dient en bewegingen met de rug mogelijk maakt.
• Ontwrichtingen
Van boven naar beneden heeft het lichaam zeven nekwervels, 12
• Botbreuken
borstwervels en vijf lendewervels. Vervolgens komt het heiligbeen en
• De aanleg van een brede das en mitella
het staart- of stuitbeentje.
Het botstelsel
De bovenste twee nekwervels zijn bijzonder. De atlas is de bovenste:
Het menselijk botstelsel bestaat uit het skelet. Hieraan hechten zich
deze ondersteunt de schedel. De tweede nekwervel wordt axis of
spieren zodat de ledematen kunnen bewegen. Botten kunnen op
draaier genoemd. De atlas en draaier zijn veel beweeglijker dan de rest
verschillende manieren met elkaar verbonden zijn: door kraakbeen,
van de nekwervels en zorgen ervoor dat je ‘ja’ en ‘nee’ kunt knikken.
bindweefsel of ze zijn helemaal met elkaar vergroeid. Een voorbeeld van het laatste is de schedel die dus eigenlijk uit
De borstkas wordt door ribben en beenderen gevormd. De ribbenkast
meerdere botten bestaat.
maakt de ademhaling mogelijk en beschermt de longen en het hart. De borstkas bestaat uit twaalf borstwervels, twaalf paar ribben en
Het skelet is het hardste deel van het menselijk lichaam en blijft vaak
het borstbeen. Het borstbeen is een plat bot in het midden van de
tot lang na de dood intact.
borstkas. De sleutelbeenderen en een deel van de ribben zitten hieraan vast. De onderste twee paar ribben zijn zwevende ribben, omdat
De buitenkant van de botten is bekleed met botvlies. Botten zijn hard
zij alleen vastzitten aan de wervelkolom. Het borstbeen eindigt in
en weinig elastisch. Van binnen zijn botten gevuld met beenmerg,
het zwaardvormig uitsteeksel, dat kwetsbaar is en gemakkelijk kan
waarin bloedcellen worden aangemaakt. Bij oudere mensen neemt de
afbreken.
stevigheid en veerkracht van de botten af; hun botten worden broos en kunnen daarom makkelijker breken.
De schoudergordel bestaat aan weerszijden uit het sleutelbeen en het schouderblad en verbindt de armen met de rest van het lichaam.
Botten kunnen verschillende vormen hebben, zoals pijpvormig of Botstelsel
plat. De botten van je armen en benen zijn pijpvormig. Botten als het
De bekkengordel bestaat uit twee heupbeenderen en het heiligbeen
borstbeen, de heupbeenderen en het heiligbeen zijn plat.
en draagt de wervelkolom. De gordel vormt de verbinding van de romp met de benen. De heupbeenderen vormen samen met de
Kraakbeen is minder hard en stevig dan het bot, maar wel elastischer.
bovenbeenderen een gewricht.
Het zit bijvoorbeeld in je oorschelpen, puntje van je neus, de tussenwervelschijven, tussen de ribben en het borstbeen.
Een gewricht is de overgang tussen twee botten waarbij beweging mogelijk is. Twee botten passen op elkaar doordat het ene bot eindigt
De schedel is een geheel van verschillende botstructuren dat
in een gewrichtskop, en het andere in een gewrichtskom.
vorm geeft aan het hoofd. De schedel bestaat uit twee delen: de hersenschedel en de aangezichtsschedel. Alleen de onderkaak kan een aantal bewegingen maken om te kauwen, praten etc. De andere botten zijn onbeweeglijk met elkaar verbonden. De belangrijkste functie van de schedel is bescherming van de hersenen. 91
EHBO Leren & Doen LETSELS
92
D Kleine ongevallen
1
KLEINE ONGEVALLEN In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Bloedneus • Insectensteken • Tekenbeten • Kwallenbeten • Tand door de lip
1 Beten en steken 2 Tanden en lip 3 Neus en oor 4 Eikenprocessierups
• Voorwerp in de neus • Voorwerp in het oor • Uitgeslagen tand • Slangenbeten • Irritatie door eikenprocessierups Bij EHBO gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen. Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.
1.1
Bloedneus Een bloedneus kan ineens ontstaan als gevolg van temperatuurwisselingen, inspanning, hard snuiten. Het kan ook het gevolg zijn van een klap of een botsing. Meestal heeft het slachtoffer geen pijn aan de neus als de bloedneus spontaan ontstaat. Een bloedneus
Als de neus na tien minuten nog steeds bloedt, is het verstandig om naar de huisarts te gaan. Ook als bij het dichtdrukken het slachtoffer het gevoel heeft dat het bloed achter in de keel blijft lopen, moet het slachtoffer naar de huisarts. De bloeding zit dan te hoog om effectief dichtgedrukt te kunnen worden. Neustampons mogen alleen gebruikt worden na toestemming van een arts. Er is kans op een verhoogde druk achter de oogbol.
bloedt altijd heel hevig vanwege de dunne bloedvaatjes in de neus.
Doen! Stel het slachtoffer gerust, laat hem zitten en een beetje vooroverbuigen. Laat hem een keer snuiten om eventuele stolsels te verwijderen. Knijp dan met je duim en wijsvinger de neus ongeveer tien minuten dicht of laat het slachtoffer dit zelf doen. Na tien minuten moet het bloeden gestopt zijn. Raad het slachtoffer aan zijn neus het eerste uur niet te snuiten. Als een bloedneus het gevolg is van een klap of botsing tegen het hoofd mag het slachtoffer zijn neus niet snuiten en moet het voor de zekerheid ook even naar de huisarts. Het is mogelijk dat door de klap meer beschadigd is geraakt. Als het slachtoffer bloedverdunners slikt, moet hij ook naar de huisarts.
131
EHBO Leren & Doen KLEINE ONGEVALLEN
132
D Kleine ongevallen
1
KLEINE ONGEVALLEN In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Bloedneus • Insectensteken • Tekenbeten • Kwallenbeten • Tand door de lip
1 Beten en steken 2 Tanden en lip 3 Neus en oor 4 Eikenprocessierups
• Voorwerp in de neus • Voorwerp in het oor • Uitgeslagen tand • Slangenbeten • Irritatie door eikenprocessierups Bij EHBO gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen. Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.
1.1
Bloedneus Een bloedneus kan ineens ontstaan als gevolg van temperatuurwisselingen, inspanning, hard snuiten. Het kan ook het gevolg zijn van een klap of een botsing. Meestal heeft het slachtoffer geen pijn aan de neus als de bloedneus spontaan ontstaat. Een bloedneus
Als de neus na tien minuten nog steeds bloedt, is het verstandig om naar de huisarts te gaan. Ook als bij het dichtdrukken het slachtoffer het gevoel heeft dat het bloed achter in de keel blijft lopen, moet het slachtoffer naar de huisarts. De bloeding zit dan te hoog om effectief dichtgedrukt te kunnen worden. Neustampons mogen alleen gebruikt worden na toestemming van een arts. Er is kans op een verhoogde druk achter de oogbol.
bloedt altijd heel hevig vanwege de dunne bloedvaatjes in de neus.
Doen! Stel het slachtoffer gerust, laat hem zitten en een beetje vooroverbuigen. Laat hem een keer snuiten om eventuele stolsels te verwijderen. Knijp dan met je duim en wijsvinger de neus ongeveer tien minuten dicht of laat het slachtoffer dit zelf doen. Na tien minuten moet het bloeden gestopt zijn. Raad het slachtoffer aan zijn neus het eerste uur niet te snuiten. Als een bloedneus het gevolg is van een klap of botsing tegen het hoofd mag het slachtoffer zijn neus niet snuiten en moet het voor de zekerheid ook even naar de huisarts. Het is mogelijk dat door de klap meer beschadigd is geraakt. Als het slachtoffer bloedverdunners slikt, moet hij ook naar de huisarts.
131
EHBO Leren & Doen KLEINE ONGEVALLEN
132
1.2
Insectenbeten Vooral in de zomer kan men last hebben van insecten zoals bijen, muggen en wespen. Bijen en wespen komen af op zoete geuren. Probeer niet in paniek te raken als zo’n beestje in de buurt komt, want daardoor kan hij zich aangevallen voelen en gaat hij juist eerder steken. De angel van een bij heeft weerhaakjes. De angel kan daarom
Probeer te voorkomen dat je door een teek wordt gebeten. Let goed op als je door bosachtig gebied wandelt en draag een lange broek en beschermende kleding. Controleer je lichaam op teken na het wandelen of werken in de tuin.
Teken zijn dikwijls onschuldig maar steeds meer teken zijn besmet met de ziekte van Lyme. Deze ziekte kunnen ze overbrengen. De eerste symptomen zijn zichtbaar rond de plek van de beet. Daar kan een rode uitslag ontstaan. Daarna kan het slachtoffer last hebben van griepachtige klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en koorts. De ziekte van Lyme is in de beginfase goed te behandelen met antibiotica. In ernstige gevallen kan de ziekte leiden tot
achterblijven als de bij steekt. Een wesp kan meerdere keren steken;
gewrichtsklachten en verlammingen. De ziekte van Lyme is
een mug steekt niet, maar bijt.
niet overdraagbaar van mens op mens.
Bij een insectenbeet of –steek is het handig om het gif uit het lichaam
Doen!
te zuigen met een zuigpompje of gewoon met je mond. Dit kan de
Verwijder een teek zo snel mogelijk met een (teken)pincet. Probeer
gevolgen beperken.
het beestje met een draaiende beweging uit de huid te trekken.Volg de gebruiksaanwijzing van de pincet. Als de teek zich nog niet heeft
Doen!
vastgebeten, kan de teek ook met plakband of kleefpleister worden
Stel het slachtoffer gerust. Probeer een eventueel achtergebleven angel
verwijderd. Houd in de gaten of er in de weken na de beet een rode
te verwijderen en leg een natte doek op de plaats waar het slachtoffer
uitslag (kring) ontstaat rondom de beet. Raadpleeg in dat geval de
gestoken is. Dit verlicht de pijn.
huisarts.
Sommige mensen zijn allergisch voor insectenbeten. Vaak hebben zij een injectiepen bij zich waarmee ze de verschijnselen van de allergie enigszins kunnen tegengaan.
1.3
Ga in de volgende gevallen toch meteen naar de huisarts: • Als in korte tijd een dikke bult ontstaat op de plaats waar het slachtoffer gestoken is. • Als het slachtoffer allergische reacties vertoont, zoals vlekken of dikke oogleden. • Als het slachtoffer in zijn keel gestoken is. Hierdoor zwellen de luchtwegen op en dit kan ademhalingsproblemen veroorzaken.
Tekenbeten Een teek is een klein, bruinzwart, spinachtig insect. Teken kunnen niet springen of vliegen maar kruipen. Ze leven in struiken en hoog gras en houden van een vochtige omgeving. Ze zijn vooral actief tussen maart en november. Teken zoeken een gastheer waarbij ze
1.4
Kwallenbeten
Situatie ) op vakantie n zoontje Patrick (7 hu et m n zij e ijk een stranddag Peter en Mar het gezin maakt er en er we i oo m is t aan zee. He hoewel de jongen trick mee in zee en t van. Peter neemt Pa in paniek. Peter zie weest, raakt hij nu j hi jkt bli ar al vaker in zee is ge Da d. naar het stran uw ga on zo n zij dat en helpt een rode plek zijn onderbeen zit Op al. kw n ee or gebeten do t het om een Zij zegt Patrick da is. d er ite ïrr ge die behoorlijk urt of de jeuk zal dat het niet lang du el mogelijk naar kwallenbeet gaat en at met Patrick zo sn ga e ijk ar M . en rd minder wo bak met behoorlijk douche vult ze een het de strandtent. In de derbeen onder in ck dompelt zijn on heeft r uu lf warm water. Patri ha n ee Na t gelukkig snel af. water. De pijn neem r van. hij er geen last mee
bloed kunnen zuigen. Dat kan een mens of een dier zijn. 133
EHBO Leren & Doen KLEINE ONGEVALLEN
134
1.2
Insectenbeten Vooral in de zomer kan men last hebben van insecten zoals bijen, muggen en wespen. Bijen en wespen komen af op zoete geuren. Probeer niet in paniek te raken als zo’n beestje in de buurt komt, want daardoor kan hij zich aangevallen voelen en gaat hij juist eerder steken. De angel van een bij heeft weerhaakjes. De angel kan daarom
Probeer te voorkomen dat je door een teek wordt gebeten. Let goed op als je door bosachtig gebied wandelt en draag een lange broek en beschermende kleding. Controleer je lichaam op teken na het wandelen of werken in de tuin.
Teken zijn dikwijls onschuldig maar steeds meer teken zijn besmet met de ziekte van Lyme. Deze ziekte kunnen ze overbrengen. De eerste symptomen zijn zichtbaar rond de plek van de beet. Daar kan een rode uitslag ontstaan. Daarna kan het slachtoffer last hebben van griepachtige klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en koorts. De ziekte van Lyme is in de beginfase goed te behandelen met antibiotica. In ernstige gevallen kan de ziekte leiden tot
achterblijven als de bij steekt. Een wesp kan meerdere keren steken;
gewrichtsklachten en verlammingen. De ziekte van Lyme is
een mug steekt niet, maar bijt.
niet overdraagbaar van mens op mens.
Bij een insectenbeet of –steek is het handig om het gif uit het lichaam
Doen!
te zuigen met een zuigpompje of gewoon met je mond. Dit kan de
Verwijder een teek zo snel mogelijk met een (teken)pincet. Probeer
gevolgen beperken.
het beestje met een draaiende beweging uit de huid te trekken.Volg de gebruiksaanwijzing van de pincet. Als de teek zich nog niet heeft
Doen!
vastgebeten, kan de teek ook met plakband of kleefpleister worden
Stel het slachtoffer gerust. Probeer een eventueel achtergebleven angel
verwijderd. Houd in de gaten of er in de weken na de beet een rode
te verwijderen en leg een natte doek op de plaats waar het slachtoffer
uitslag (kring) ontstaat rondom de beet. Raadpleeg in dat geval de
gestoken is. Dit verlicht de pijn.
huisarts.
Sommige mensen zijn allergisch voor insectenbeten. Vaak hebben zij een injectiepen bij zich waarmee ze de verschijnselen van de allergie enigszins kunnen tegengaan.
1.3
Ga in de volgende gevallen toch meteen naar de huisarts: • Als in korte tijd een dikke bult ontstaat op de plaats waar het slachtoffer gestoken is. • Als het slachtoffer allergische reacties vertoont, zoals vlekken of dikke oogleden. • Als het slachtoffer in zijn keel gestoken is. Hierdoor zwellen de luchtwegen op en dit kan ademhalingsproblemen veroorzaken.
Tekenbeten Een teek is een klein, bruinzwart, spinachtig insect. Teken kunnen niet springen of vliegen maar kruipen. Ze leven in struiken en hoog gras en houden van een vochtige omgeving. Ze zijn vooral actief tussen maart en november. Teken zoeken een gastheer waarbij ze
1.4
Kwallenbeten
Situatie ) op vakantie n zoontje Patrick (7 hu et m n zij e ijk een stranddag Peter en Mar het gezin maakt er en er we i oo m is t aan zee. He hoewel de jongen trick mee in zee en t van. Peter neemt Pa in paniek. Peter zie weest, raakt hij nu j hi jkt bli ar al vaker in zee is ge Da d. naar het stran uw ga on zo n zij dat en helpt een rode plek zijn onderbeen zit Op al. kw n ee or gebeten do t het om een Zij zegt Patrick da is. d er ite ïrr ge die behoorlijk urt of de jeuk zal dat het niet lang du el mogelijk naar kwallenbeet gaat en at met Patrick zo sn ga e ijk ar M . en rd minder wo bak met behoorlijk douche vult ze een het de strandtent. In de derbeen onder in ck dompelt zijn on heeft r uu lf warm water. Patri ha n ee Na t gelukkig snel af. water. De pijn neem r van. hij er geen last mee
bloed kunnen zuigen. Dat kan een mens of een dier zijn. 133
EHBO Leren & Doen KLEINE ONGEVALLEN
134
E Extra
1
Eerste Hulp aan kinderen In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Verschillende levensfasen en ontwikkeling van kinderen • Het benaderen van kinderen bij hulpverlening • Maatregelen om de veiligheid van kinderen te vergroten • Kinderziekten • Kindermishandeling • Behandeling van verslikking
1 2 3 4 5 6
Eerste Hulp aan kinderen Eerste Hulp bij zwangerschap Eerste Hulp aan senioren Eerste Hulp aan stembandlozen Eerste Hulp bij evenementen Eerste Hulp bij alcohol en drugs
• Reanimatie bij kinderen • Behandeling van vergiftiging • Eerste Hulp bij verdrinking
1.1
Achtergrondinformatie Het behandelen van kinderen vergt een andere aanpak dan het behandelen van volwassenen. Bij kinderen moet rekening gehouden worden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld niet altijd inschatten of er gevaar dreigt en stoppen vooral op jonge leeftijd van alles in hun mond. Sommige ziekten of aandoeningen komen alleen maar voor op de kinderleeftijd, wat extra alertheid van de hulpverlener vraagt. Kinderen in de leeftijdsgroep tussen één en zes jaar zijn het meest kwetsbaar. Vaak vinden ongevallen plaats in en om het huis.
1.2
Levensfasen en ontwikkelingen De zuigeling (0-1 jaar) Groei en ontwikkeling Na de geboorte past een kind zich snel aan zijn nieuwe leefomgeving aan. Het eerste jaar kenmerkt zich door een relatief snelle groei en diverse ontwikkelingsstappen. Het gewicht gaat in een jaar van ca. 3,5 naar 10 tot 11 kilogram. De grootte van het hoofd is in vergelijking met volwassenen opvallend: het maakt een vierde van de totale lichaamslengte uit. Bij een volwassene is dat een achtste. Ademhaling Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen met een frequentie van 30 tot 40 keer per minuut. Een open neus is van belang bij drinken uit de borst of de fles. Obstructie van de neus kan leiden tot benauwdheid.
141
EHBO Leren & Doen EXTRA
142
E Extra
1
Eerste Hulp aan kinderen In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Verschillende levensfasen en ontwikkeling van kinderen • Het benaderen van kinderen bij hulpverlening • Maatregelen om de veiligheid van kinderen te vergroten • Kinderziekten • Kindermishandeling • Behandeling van verslikking
1 2 3 4 5 6
Eerste Hulp aan kinderen Eerste Hulp bij zwangerschap Eerste Hulp aan senioren Eerste Hulp aan stembandlozen Eerste Hulp bij evenementen Eerste Hulp bij alcohol en drugs
• Reanimatie bij kinderen • Behandeling van vergiftiging • Eerste Hulp bij verdrinking
1.1
Achtergrondinformatie Het behandelen van kinderen vergt een andere aanpak dan het behandelen van volwassenen. Bij kinderen moet rekening gehouden worden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld niet altijd inschatten of er gevaar dreigt en stoppen vooral op jonge leeftijd van alles in hun mond. Sommige ziekten of aandoeningen komen alleen maar voor op de kinderleeftijd, wat extra alertheid van de hulpverlener vraagt. Kinderen in de leeftijdsgroep tussen één en zes jaar zijn het meest kwetsbaar. Vaak vinden ongevallen plaats in en om het huis.
1.2
Levensfasen en ontwikkelingen De zuigeling (0-1 jaar) Groei en ontwikkeling Na de geboorte past een kind zich snel aan zijn nieuwe leefomgeving aan. Het eerste jaar kenmerkt zich door een relatief snelle groei en diverse ontwikkelingsstappen. Het gewicht gaat in een jaar van ca. 3,5 naar 10 tot 11 kilogram. De grootte van het hoofd is in vergelijking met volwassenen opvallend: het maakt een vierde van de totale lichaamslengte uit. Bij een volwassene is dat een achtste. Ademhaling Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen met een frequentie van 30 tot 40 keer per minuut. Een open neus is van belang bij drinken uit de borst of de fles. Obstructie van de neus kan leiden tot benauwdheid.
141
EHBO Leren & Doen EXTRA
142
Koorts
Kiespijn
Als de lichaamstemperatuur hoger is dan 38˚ Celsius, is er sprake van
Als zijn tanden doorkomen, kan een baby daar soms wat last
koorts; bij meer dan 40 graden van hoge koorts. Als een kind koorts
van hebben. Het is dan onrustig en heeft soms licht verhoogde
heeft, voelt het warm en zweterig aan. Het kan hoofdpijn hebben en
temperatuur.
klappertanden.
Doen!
Doen! Met een gekoeld kompres, een koude bijtring of druppeltjes van de
Als het kind ziek is bij de koorts, laat het dan in een comfortabele
drogist kun je de pijn verlichten. Een ouder kind dat last heeft van
houding liggen en leg eventueel een nat washandje op zijn voorhoofd.
hevig kloppende kiespijn, moet zo snel mogelijk naar de tandarts.
Ook kun je een koortsverlagend middel geven om de koorts te laten
Meestal wijzen deze symptomen op een ontsteking.
dalen. Houd er rekening mee dat het kind daarna niet meteen beter is, ook al voelt hij zich misschien weer goed door de medicatie.
Hoofdpijn Kinderen geven vaak pas laat aan dat ze last hebben van hoofdpijn.
Koortsstuipen Sommige kinderen reageren op een snelle temperatuursstijging met
Doen!
koortsstuipen. Het kind maakt schokkende bewegingen met delen van
Troostende woorden kunnen een hoop doen. Als de pijn aanhoudt
het lichaam of het hele lichaam, rolt met zijn ogen, trekt wit weg en
kun je het kind op een rustige plek laten liggen, uit de buurt van
is niet aanspreekbaar. Dit ziet er misschien angstaanjagend uit, maar
beeld en geluid.
meestal treedt geen blijvend letsel op. De stuip duurt ongeveer vijf minuten, waarna het kind meestal in een diepe slaap valt.
Oorpijn Oorpijn kan veel overlast veroorzaken. Kinderen worden er hangerig
Doen!
van. Als een baby niet op een bepaalde zij wil liggen, kan dat op
Zorg dat het kind zich niet kan bezeren en leg een kussen onder zijn
oorpijn wijzen. Bij een oorontsteking is er meestal de combinatie van
hoofd. Houd zijn ademhaling in de gaten en leg hem na de stuip in
oorpijn en koorts, vaak is het kind dan verkouden.
de stabiele zijligging. Schakel professionele hulp in bij aanhoudende stuipen of verstoorde ademhaling.
Doen! Leg het kind in een comfortabele positie, op het gezonde oor, en geef
Misselijkheid en braken Voor een kind dat misselijk is, kun je weinig doen. Soms kan braken
het een pijnstiller. Waarschuw een arts als de oorpijn heel lang blijft aanhouden.
verlichting brengen. Een warme kruik kan ook fijn zijn. Schakel de huisarts in als de misselijkheid na enkele uren nog niet is gezakt.
Een snelle luchtdrukverandering, zoals bij het opstijgen van een vliegtuig of het rijden door een tunnel, kan ook oorpijn veroorzaken.
Doen! Een brakende baby kun je het best voorover houden, zodat het
Laat het kind zijn neus dichtknijpen en doen alsof hij zijn neus zachtjes snuit. Zuigen op een snoepje kan ook helpen.
braaksel kan wegvloeien. Laat een kind dat moet braken voorover buigen en geef hem een kom of plastic zak. Vooral bij baby´s en jonge kinderen bestaat de kans dat ze uitdrogen. Als een kind niet meer plast, suf is of aanhoudend braakt en diarree heeft, raadpleeg dan de huisarts.
147
EHBO Leren & Doen EXTRA
148
Koorts
Kiespijn
Als de lichaamstemperatuur hoger is dan 38˚ Celsius, is er sprake van
Als zijn tanden doorkomen, kan een baby daar soms wat last
koorts; bij meer dan 40 graden van hoge koorts. Als een kind koorts
van hebben. Het is dan onrustig en heeft soms licht verhoogde
heeft, voelt het warm en zweterig aan. Het kan hoofdpijn hebben en
temperatuur.
klappertanden.
Doen!
Doen! Met een gekoeld kompres, een koude bijtring of druppeltjes van de
Als het kind ziek is bij de koorts, laat het dan in een comfortabele
drogist kun je de pijn verlichten. Een ouder kind dat last heeft van
houding liggen en leg eventueel een nat washandje op zijn voorhoofd.
hevig kloppende kiespijn, moet zo snel mogelijk naar de tandarts.
Ook kun je een koortsverlagend middel geven om de koorts te laten
Meestal wijzen deze symptomen op een ontsteking.
dalen. Houd er rekening mee dat het kind daarna niet meteen beter is, ook al voelt hij zich misschien weer goed door de medicatie.
Hoofdpijn Kinderen geven vaak pas laat aan dat ze last hebben van hoofdpijn.
Koortsstuipen Sommige kinderen reageren op een snelle temperatuursstijging met
Doen!
koortsstuipen. Het kind maakt schokkende bewegingen met delen van
Troostende woorden kunnen een hoop doen. Als de pijn aanhoudt
het lichaam of het hele lichaam, rolt met zijn ogen, trekt wit weg en
kun je het kind op een rustige plek laten liggen, uit de buurt van
is niet aanspreekbaar. Dit ziet er misschien angstaanjagend uit, maar
beeld en geluid.
meestal treedt geen blijvend letsel op. De stuip duurt ongeveer vijf minuten, waarna het kind meestal in een diepe slaap valt.
Oorpijn Oorpijn kan veel overlast veroorzaken. Kinderen worden er hangerig
Doen!
van. Als een baby niet op een bepaalde zij wil liggen, kan dat op
Zorg dat het kind zich niet kan bezeren en leg een kussen onder zijn
oorpijn wijzen. Bij een oorontsteking is er meestal de combinatie van
hoofd. Houd zijn ademhaling in de gaten en leg hem na de stuip in
oorpijn en koorts, vaak is het kind dan verkouden.
de stabiele zijligging. Schakel professionele hulp in bij aanhoudende stuipen of verstoorde ademhaling.
Doen! Leg het kind in een comfortabele positie, op het gezonde oor, en geef
Misselijkheid en braken Voor een kind dat misselijk is, kun je weinig doen. Soms kan braken
het een pijnstiller. Waarschuw een arts als de oorpijn heel lang blijft aanhouden.
verlichting brengen. Een warme kruik kan ook fijn zijn. Schakel de huisarts in als de misselijkheid na enkele uren nog niet is gezakt.
Een snelle luchtdrukverandering, zoals bij het opstijgen van een vliegtuig of het rijden door een tunnel, kan ook oorpijn veroorzaken.
Doen! Een brakende baby kun je het best voorover houden, zodat het
Laat het kind zijn neus dichtknijpen en doen alsof hij zijn neus zachtjes snuit. Zuigen op een snoepje kan ook helpen.
braaksel kan wegvloeien. Laat een kind dat moet braken voorover buigen en geef hem een kom of plastic zak. Vooral bij baby´s en jonge kinderen bestaat de kans dat ze uitdrogen. Als een kind niet meer plast, suf is of aanhoudend braakt en diarree heeft, raadpleeg dan de huisarts.
147
EHBO Leren & Doen EXTRA
148
Rijksvaccinatieprogramma
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Om bepaalde infectieziekten te voorkomen, kunnen kinderen gratis
Het AMK is bereikbaar via 0900 – 1231230. Raadpleeg voor
worden ingeënt volgens het rijksvaccinatieprogramma van de overheid.
meer informatie de website van het Nederlands Jeugdinstituut:
Het programma bevat entingen tegen allerlei ziekteverwekkers die
www.nji.nl
ernstige ziekten kunnen veroorzaken, zoals hersenvliesontsteking, polio, kinkhoest en ernstige longinfecties. Het programma wordt uitgevoerd via de consultatiebureaus.
1.6
Kindermishandeling Er zijn verschillende vormen van kindermishandeling. Helaas komt dit regelmatig voor. Het leidt tot blijvende schade aan het kind. Een aantal malen per jaar overlijdt een kind ten gevolge van kindermishandeling.
Situatie
De onderstaande indeling is voor de duidelijkheid, maar het is van belang te weten dat vaak combinaties van de verschillende vormen voorkomen.
dagsvisite. Op in huis met verjaar Het is gezellig druk eft in de gaten dat hapjes. Niemand he tafel staan lekkere in zijn mond het andere chipje na e en t he f, vij n Jeroen va te kauwen. Yvon tijd neemt om goed steekt en nauwelijks haar zoontje een ze ineens ziet dat raakt in paniek als en. Zijn ogen g probeert te mak gin we be de en alz soort kokh hoorlijk benauwd. en hij heeft het be lijken uit te puilen hand is. Jeroen eteen wat er aan de Oom Ad begrijpt m d toe en probeert . Hij loopt op het kin heeft zich verslikt den de verslikking en de schouderbla met een stoot tuss lukt is, knielt f pogingen niet ge vij na t da s Al n. op te heffe van Heimlich toe. past de handgreep hij achter hem en een uit. Een hevig t stukje chip er met Gelukkig schiet he bij zijn moeder Jeroen gaat gauw e nd ile hu en n ke geschrok op schoot zitten.
1. Lichamelijke mishandeling Het toebrengen van verwondingen als kneuzingen, breuken, brandwonden. 2. Psychische mishandeling Het vernederen, kleineren, pesten van kinderen. 3. Lichamelijke verwaarlozing Het kind niet geven wat hij op zijn leeftijd nodig heeft, zoals voldoende slaap, eten en medicijnen. 4. Psychische verwaarlozing Het kind niet geven wat hij voor zijn geestelijke gezondheid nodig heeft, zoals aandacht, liefde, warmte. 5. Seksueel misbruik Seksueel contact van kinderen onder de 16 met volwassenen,
1.7
dat plaatsvindt tegen de zin van het kind.
Verslikking en reanimatie
Mogelijke signalen van kindermishandeling
Benaderen van kinderen vanaf 1 jaar met een verslikking
Een kind dat, op welke manier dan ook, wordt mishandeld, geeft vaak
Stap 1 Ga iets opzij en achter het slachtoffer staan, of neem het kind op schoot.
signalen af. Wees alert, maar trek niet zomaar conclusies als een kind zich raar gedraagt. Enkele mogelijke signalen zijn:
Stap 2
Laat het slachtoffer iets vooroverbuigen.
1. Agressief gedrag
Stap 3
Ondersteun met één hand de borstkas.
2. Zich terugtrekken
Stap 4 Stoot met de hiel van je andere hand maximaal vijf keer tussen de schouderbladen.
3. Seksueel uitdagend gedrag Stap 5
4. Angst voor bepaalde volwassenen
Stop direct als deze handelingen effect hebben.
5. Onverklaarbaar lichamelijk letsel Als na 5 stoten de afsluiting niet is opgeheven, pas dan de handgreep Als je een situatie niet vertrouwt, neem dan contact op met het AMK. 151
Stap 3/4
van Heimlich toe. EHBO Leren & Doen EXTRA
152
Rijksvaccinatieprogramma
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Om bepaalde infectieziekten te voorkomen, kunnen kinderen gratis
Het AMK is bereikbaar via 0900 – 1231230. Raadpleeg voor
worden ingeënt volgens het rijksvaccinatieprogramma van de overheid.
meer informatie de website van het Nederlands Jeugdinstituut:
Het programma bevat entingen tegen allerlei ziekteverwekkers die
www.nji.nl
ernstige ziekten kunnen veroorzaken, zoals hersenvliesontsteking, polio, kinkhoest en ernstige longinfecties. Het programma wordt uitgevoerd via de consultatiebureaus.
1.6
Kindermishandeling Er zijn verschillende vormen van kindermishandeling. Helaas komt dit regelmatig voor. Het leidt tot blijvende schade aan het kind. Een aantal malen per jaar overlijdt een kind ten gevolge van kindermishandeling.
Situatie
De onderstaande indeling is voor de duidelijkheid, maar het is van belang te weten dat vaak combinaties van de verschillende vormen voorkomen.
dagsvisite. Op in huis met verjaar Het is gezellig druk eft in de gaten dat hapjes. Niemand he tafel staan lekkere in zijn mond het andere chipje na e en t he f, vij n Jeroen va te kauwen. Yvon tijd neemt om goed steekt en nauwelijks haar zoontje een ze ineens ziet dat raakt in paniek als en. Zijn ogen g probeert te mak gin we be de en alz soort kokh hoorlijk benauwd. en hij heeft het be lijken uit te puilen hand is. Jeroen eteen wat er aan de Oom Ad begrijpt m d toe en probeert . Hij loopt op het kin heeft zich verslikt den de verslikking en de schouderbla met een stoot tuss lukt is, knielt f pogingen niet ge vij na t da s Al n. op te heffe van Heimlich toe. past de handgreep hij achter hem en een uit. Een hevig t stukje chip er met Gelukkig schiet he bij zijn moeder Jeroen gaat gauw e nd ile hu en n ke geschrok op schoot zitten.
1. Lichamelijke mishandeling Het toebrengen van verwondingen als kneuzingen, breuken, brandwonden. 2. Psychische mishandeling Het vernederen, kleineren, pesten van kinderen. 3. Lichamelijke verwaarlozing Het kind niet geven wat hij op zijn leeftijd nodig heeft, zoals voldoende slaap, eten en medicijnen. 4. Psychische verwaarlozing Het kind niet geven wat hij voor zijn geestelijke gezondheid nodig heeft, zoals aandacht, liefde, warmte. 5. Seksueel misbruik Seksueel contact van kinderen onder de 16 met volwassenen,
1.7
dat plaatsvindt tegen de zin van het kind.
Verslikking en reanimatie
Mogelijke signalen van kindermishandeling
Benaderen van kinderen vanaf 1 jaar met een verslikking
Een kind dat, op welke manier dan ook, wordt mishandeld, geeft vaak
Stap 1 Ga iets opzij en achter het slachtoffer staan, of neem het kind op schoot.
signalen af. Wees alert, maar trek niet zomaar conclusies als een kind zich raar gedraagt. Enkele mogelijke signalen zijn:
Stap 2
Laat het slachtoffer iets vooroverbuigen.
1. Agressief gedrag
Stap 3
Ondersteun met één hand de borstkas.
2. Zich terugtrekken
Stap 4 Stoot met de hiel van je andere hand maximaal vijf keer tussen de schouderbladen.
3. Seksueel uitdagend gedrag Stap 5
4. Angst voor bepaalde volwassenen
Stop direct als deze handelingen effect hebben.
5. Onverklaarbaar lichamelijk letsel Als na 5 stoten de afsluiting niet is opgeheven, pas dan de handgreep Als je een situatie niet vertrouwt, neem dan contact op met het AMK. 151
Stap 3/4
van Heimlich toe. EHBO Leren & Doen EXTRA
152
EHBO LEREN & DOEN Iedereen vindt eerstehulp belangrijk. Niet toekijken, maar dóen als de nood aan de man of vrouw is. EHBO Leren & Doen is geschreven voor iedereen die meer wil weten van eerste hulp en wil handelen als de situatie daarom vraagt. Dit boek biedt de leerstof die nodig is om het diploma Eerste Hulp te behalen, inclusief het werken met de AED volgens de eindtermen van het Oranje Kruis. Ook de jongste richtlijnen voor reanimatie worden - uiteraard - gevolgd. EHBO Leren & Doen biedt méér dan voor het behalen van het diploma Eerste Hulp nodig is. Met EHBO aan kinderen, EHBO bij zwangerschap, EHBO aan senioren, EHBO tijdens evenementen en EHBO bij overmatig gebruik van alcohol en drugs komen verschillende levensfasen en situaties aan bod. EHBO Leren & Doen is daarmee zonder meer compleet. Aan dit boek is zowel door medici als door praktijkdeskundigen meegewerkt. Kennen, kunnen en weten staan centraal. Daarom gaat het het bij hulpverlening. Deze drieslag komt in dit boek goed tot uitdrukking. Alle hoofdstukken zijn zelfdragend, dat wil zeggen dat informatie, handelen en kennis over beschreven situaties altijd in één hoofdstuk staan. Dat geeft structuur, voorkomt onnodig zoeken of telkens heen en weer bladeren. EHBO Leren & Doen is overzichtelijk en logisch ingedeeld. De vormgeving, foto’s en illustraties maken het boek voor iedereen toegankelijk. Tegen geringe vergoeding is een CD met lespresentaties en tientallen foto’s en illustraties beschikbaar.
Het nieuwe praktijkboek