stadsschouwburg Journaal maart april mei juni 2013
ssba.nl
Cover en foto’s p. 6, 13, 18 en 20: Robin de Puy
Stadsschouwburg Journaal # 8, maart - juni 2013
Robin de Puy studeerde af aan de Fotoacademie Rotterdam in 2009 en won meteen de Photo Academy Award 2009. Haar werk wordt gepubliceerd in een groot aantal magazines en kranten, waaronder de Volkskrant, Het Parool, LINDA, Elle, l’Officiel Hommes e.v.a.
Concept en vormgeving: Van Lennep Coverserie: Robin de Puy Op de cover: Katja Herbers Redactie: Karin Sommerer, An Cardoen
“Mijn foto’s gaan over mensen. Mensen boeien me. Ze raken me. Soms raak ik overweldigd door mensen. Fotografie geeft me de mogelijkheid in een andere wereld te stappen en die mensen te leren kennen.” (Robin de Puy) www.robindepuy.nl
Aan dit nummer werkten mee: Fatiha Ait Ali, Simon van den Berg, Melle Daamen, Anita van Dolen, Leon Heuts, Sjoerd Knibbeler, Vincent Kouters, René van der Pluijm, Karin Veraart, Francine van der Wiel Veel dank aan iedereen die heeft meegewerkt aan de interviews, aan de collega’s van de Stadsschouwburg en Toneelgroep Amsterdam en iedereen die verder achter de schermen heeft meegewerkt aan dit nummer. Uitgave: februari 2013, Stadsschouwburg Amsterdam Druk: Dijkman Offset Oplage: 38.500 Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van drukkerij Dijkman Offset.
2
voorwoord
Ik ben een optimist ‘Cultureel ondernemerschap’ is het nieuwe buzzwoord in de culturele sector. Iedereen heeft het erover, het telt zwaar bij de beoordeling van een culturele instelling en de cultureel ondernemer heeft een heldenstatus gekregen. Die emancipatie van het cultureel ondernemerschap is nog helemaal niet zo lang gaande, het is iets van deze eeuw. De Stadsschouwburg geldt als één van de voorbeelden van cultureel ondernemerschap. We exploiteren sinds enkele jaren een tweede zaal zonder extra subsidie, we waren het eerste theater in Nederland dat ging pionieren met dynamic pricing, onze eigen inkomsten stegen de afgelopen vier jaar met 52%, ons bezoek ging van 115.000 naar 185.000, de subsidie per bezoek daalde van € 41 naar € 28. Dat zijn mooie cijfers, zeker als je bedenkt dat we een ‘zware’ artistieke programmering hebben.
De Staat van Amsterdam moet een jaarlijks evenement worden, waarop we de balans opmaken over hoe Amsterdam ervoor staat. Deskundigen vertellen hoe het gaat met economie van de stad, de vervoersstromen, het onderwijs, de bevolking en nog vele andere onderwerpen. Een buitenlandse gast geeft zijn visie op Amsterdam. Als Stadsschouwburg laten we zien dat we geïnteresseerd zijn in wat er om ons heen gebeurt en dat we meer doen dan theater en dans. De Stadsschouwburg als culturele en maatschappelijke hotspot. De Rabobank omarmt dit initiatief en laat daarmee ook zien dat de bank midden in de Amsterdamse samenleving staat en in meer geïnteresseerd is dan in geldzaken alleen. Zo versterken we elkaar en krijgt de sponsorrelatie ook echt inhoud. Hetzelfde geldt voor onze educatieactiviteiten, waar de Rabobank ons ruiterlijk ondersteunt en wij hun eigen programma’s versterken.
Ondanks alle lof die we krijgen voor ons cultureel ondernemerschap, heb ik wat ambivalente gevoelens bij al die plotselinge overweldigende aandacht die het krijgt. Cultureel ondernemerschap wordt namelijk wel erg gemakkelijk uitgeroepen tot remedie voor de lopende bezuinigingen op de cultuursector. Door cultureel ondernemerschap wordt je immers minder afhankelijk van subsidies. Je krijgt meer eigen inkomsten, meer sponsors, meer donateurs. Dat is allemaal makkelijker gezegd en geschreven dan gedaan. Corporate sponsors staan in deze tijden niet te trappelen en een potentiële mecenas krijgt dezer dagen zijn brievenbus vol met verzoeken om steun. Ook wij merken dat het moeilijk is om de eigen inkomsten drastisch te verhogen. Gelukkig hebben we zojuist met de Rabobank Amsterdam opnieuw een sponsorovereenkomst voor 5 jaar kunnen tekenen.
Ik word liever afgerekend op de inhoud van onze activiteiten, dan op hoeveel geld we ermee verdienen. De kern van cultureel ondernemerschap is het mogelijk maken van artistieke ambities, niet het geld an sich. Bij al die recente aandacht voor cultureel ondernemerschap dreigt die artistieke ambitie wel eens ondergesneeuwd te raken. Ik ben er diep van overtuigd dat als we het inhoudelijk goed doen bij de Stadsschouwburg, we op (uw?) steun kunnen rekenen*. Een goede cultureel ondernemer is namelijk een optimist.
De Rabobank is een plezierige partner. Ze kiezen bewust voor de Stadsschouwburg en steunen ons ook inhoudelijk. De tegenprestaties die wij voor hun steun leveren zijn veelal in overeenstemming met onze inhoudelijke doelstellingen. Zo organiseren we - samen met Pakhuis de Zwijger - op 29 mei een nieuw evenement, De Staat van Amsterdam.
*Als ik u heb kunnen verleiden om uw steun in een geldelijke bijdrage om te zetten, kunt u die overmaken op rekening 1040.45.450 naar Stichting Stadsschouwburg Amsterdam, onder vermelding van ‘donatie’. Wilt u daar eerst meer over weten, dan kunt u gerust een telefoontje plegen of mailen met mij (020 523 7710 / melle.daamen@ssba.nl) of Nynke de Haan (020 523 7866 / nynke.de.haan@ssba.nl)
― Melle Daamen optimist
3
inhoud Fotografe Robin de Puy maakte portretten van vijf ‘powerwomen’. Als regisseur, choreograaf of actrice geven ze een karakteristiek gezicht aan het Nederlandse en Belgische theater. Op de cover staat actrice Katja Herbers (o.a. Münchner Kammerspiele en Nationale Toneel). op p. 10 ziet u regisseur Ola Mafaalani (Noord Nederlands Toneel), op p. 12 actrice Elsie de Brauw (o.a. Münchner Kammerspiele en NTGent), op p. 16 choreograaf Anne Teresa de Keersmaeker (Rosas) en op p. 20 actrice Hélène Devos (Toneelgroep Amsterdam).
6
8
Gewoon een vrolijke man Jan Joris Lamers over Beckett
Van Wall Street tot Columbo Bas Heijne over Misdaad en straf
Brandstichter: Alvis Hermanis
Vijf voorstellingen van een Letse meester
Elsie de Brauw over haar inspiraties
15
Inspireren, verwonderen, verbinden Fatiha Ait Ali over The Ambitious Networking Society
4
Kijken naar klassiekers Een masterclass dansklassiekers
NEdErlANd-duiTslANd - Is het in Duitsland echt zoveel beter?
24
23
NiEuws EN vEElBEsProKEN
PuZZElEN
Het Holland Festival voor en achter de schermen
FoTorEPorTAGE Na de repetitie / Persona
& het proGrAmmA in dit journaal vindt u ook een bewaarboekje met alle voorstellingen van maart t/m juni, een jaaroverzicht en zaalplattegronden.
5
BRANDSTICHTER 2013: ALVIS HERMANIS Met Brandstichter zet Stadsschouwburg Amsterdam een opvallende internationale theatermaker in de schijnwerpers. De Brandstichter van 2013 is de Letse regisseur Alvis Hermanis. Hij wordt internationaal op handen gedragen, maar was nog (te) weinig in Nederland te zien. Hermanis is de onbetwiste meester van een theater van weinig woorden, een mix van verbazend hyperrealisme, tedere poëzie en een scherpe, haast antropologische blik op het gedrag van mensen. In maart en april 2013 presenteren we vijf voorstellingen van Hermanis. Geregisseerd bij meerdere belangrijke Europese gezelschappen, nu exclusief in Amsterdam te zien.
6
PROGRAMMA
Zie meer, betaal minder
Sommergäste (NL première) door Schaubühne Berlin za 2 & zo 3 mrt, 20.00 uur > programma p. 6
Voor de hongerige fijnproever hebben we twee fijne combinatie pakketten met korting samengesteld.
The Sound of Silence door New Riga Theatre do 7 & vr 8 maart, 20.00 uur > programma p. 7
1. Combinatiepakket Sound of Silene + Long Life Deze twee voorstellingen vormen een tweeluik en zijn voor het eerst samen in Nederland te zien. Wie allebei de voorstellingen bezoekt, krijgt € 10 korting en betaalt in totaal € 47,50 voor kaarten op de 1e rang.
Long Life door New Riga Theatre ma 25 & di 26 maart, 20.00 uur > programma p. 13 Väter (NL première) door Burgtheater Wien wo 3 & do 4 apr, 19.30 uur > programma p. 19 Wassa (NL première) door Münchner Kammerspiele vr 5 & za 6 apr, 20.00 uur > programma p. 20 Kijk voor meer info in het programmaboekje of op www.ssba.nl/brandstichter.
2. Passe-partout 5 voorstellingen Eigenlijk zijn alle vijf de voorstellingen zonder meer het zien waard. Mis niets! Wie gaat voor de hele reeks, krijgt € 27,50 korting en betaalt in totaal € 125 voor kaarten op de 1e rang. Uitsluitend te bestellen via onze kassa: 020 624 23 11.
7
interview
“Het werk van Samuel Beckett is een mijlpaal in de dramatische toneelschrijfkunst.” Volgens regisseur en theatervernieuwer Jan Joris Lamers is Beckett nog altijd “onvermijdelijk”. De Stadsschouwburg organiseert in april een Beckettweek.
Gewoon een vrolijke man Jan Joris Lamers over Samuel Beckett door Vincent Kouters
Wachten op Godot door Toneelgroep Oostpool, foto Sanne Peper
Over de hele wereld wordt het werk van de in Ierland geboren en later naar Parijs verhuisde toneelschrijver gespeeld. In april zijn in de Stadsschouwburg Krapps laatste band van NTGent en Wachten op Godot van Oostpool te zien. Ook zal Lamers’ eigen groep, Maatschappij Discordia, de voorstelling About Beckett spelen, naar eigen zeggen: “een literair filosofisch onderzoek met teksten van en over Beckett.” Er wordt ook een Beckettmiddag georganiseerd, met korte scènes uit het werk van Beckett, geregisseerd door gevestigde en jonge regisseurs.
Wie was Beckett? Lamers: “Beckett was een echte onderzoeker.
Veel lezen, veel weten. Een intellectueel dus. Daarnaast had hij een levenslange interesse in het merkwaardige gedrag van mensen. Wat ik bijzonder aan hem vind, is zijn manier van schrijven en theatermaken. Hij heeft ook veel geregisseerd. Dat vond ik niet zo mooi. Ik heb ooit twee Duitse voorstellingen van hem gezien. Hij regisseerde Wachten op Godot en Eindspel. Allebei erg stijf. Hij nam zijn eigen tekst heel letterlijk. Beckett was geen regisseur van belang.”
Waarom is hij een schrijver van belang? “Toneelschrijver,
hè? In het begin schreef hij ook boeken. Die zijn onleesbaar. Dat 8
wil zeggen, je kunt ze wel lezen, maar het is abracadabra. Mensen hebben ze in de boekenkast staan, want dat staat goed. Molloy of zo. Niemand kan mij wijsmaken dat hij begrijpt wat daarin staat. Dat verandert als hij dramatische teksten gaat produceren. Die zijn juist uitermate goed leesbaar. Beckett onderzoekt in hoeverre je toneelteksten kan minimaliseren. Door te experimenteren met het wegschuiven van tekst en handeling en het schrappen van conventies, probeert hij te ontdekken met hoe weinig je op een toneel toekan. Dat is zijn grote verdienste.”
“Als je goed kijkt zijn Becketts beste werken bijna platte komedies.”
Dat klinkt niet per se heel leesbaar of toegankelijk. “Als
je goed kijkt zijn Becketts beste werken bijna platte komedies. Het is Franse vaudeville met alles erop en eraan. Hij dacht: als de buitenkant nu maar zo oppervlakkige mogelijk is, dan gaat het publiek er niet bij voorbaat van uit dat de binnenkant ondoor dringbaar is. In Wachten op Godot zitten scènes die zo uit de komische films van die tijd komen. Dat langdurige wisselen van
interview
de bolhoeden is letterlijk uit Laurel en Hardy.”
En tegelijk is er iets intens treurigs en eenzaams aan die stukken. “Treurig? Dat zou ik niet willen zeggen. Zijn werk
ademt vooral de vijftiger jaren, die zich kenmerkten door de naoorlogse depressie. Wat je erin herkent, is de crisis van de naoorlogse intellectueel, die zich geconfronteerd zag met een taal die hij niet meer kon spreken, vervuild als die was door collaboratie, onderdrukking en massamoord.”
De Tweede Wereldoorlog speelt een grote rol in zijn werk? “Hij schreef eindtijdstukken. Dat heeft alles met de oorlog
te maken. In Eindspel beschrijft hij letterlijk een nucleair landschap. In Happy Days heeft een vrouw die tot haar middel vastzit in een berg steen alleen een mier om zichzelf te vermaken. Beckett hoort wat dat betreft bij de andere absurdisten van die tijd, zoals Adamov en Ionesco. Allemaal schreven ze lichte, komische stukken tegen een achtergrond van totale wanhoop. Alleen Beckett deed dat kariger dan de rest. En hij putte volledig uit zijn eigen ervaring.” “In de oorlog heeft hij actief deelgenomen aan het verzet. Na de bevrijding werkte hij nog een tijdje voor het Rode Kruis. Hij reed in een auto door de platgebombardeerde gebieden in Normandië. Dat moet een compleet verwoest landschap zijn geweest. Het grappige was: hij kon helemaal niet autorijden. Het was een levensgevaarlijk chauffeur. Maar hij wilde koste wat het kost helpen.”
“Beckett is erg gemythologiseerd. In feite was het gewoon een vrolijke man. En iemand die veel dronk.”
Was Beckett, die schreef over de zinloosheid van het bestaan, erg begaan met anderen? “Beckett is erg
gemythologiseerd. In feite was het gewoon een vrolijke man. En iemand die veel dronk. Als zijn nichtjes uit Ierland overkwamen, dan ging hij kleren voor ze kopen. Hoewel hij niet rijk was. Pas toen hij de Nobelprijs won, was hij echt uit de zorgen. Tot die tijd moest hij vaak bij zijn moeder om geld vragen. Die moeder vond het werk van haar zoon maar niks.” “Ja, hij was ook secuur. Mensen moesten exact op tijd komen, anders werd hij gek. Maar bijvoorbeeld aanpassingen aan zijn werk, daar had hij echt geen moeite mee.”
Parijs aan de universiteit doceert. Die vertelde me eens dat we mochten doen wat we wilden met die stukken. Beckett vond het allemaal goed.” “Toen een Amerikaan een keer een van de monologen deed, zat Beckett zelf in de zaal. Na afloop zei hij tegen de acteur: ‘Geweldig! Precies zoals ik het bedoelde.’ De acteur antwoorde: ‘Ik heb anders wel alle pauzes veranderd.’ Waarop Beckett zei: ‘Nou, dat heeft u dan helemaal in mijn geest gedaan.’” “Beckett probeerde altijd om muziek van zijn teksten te maken. Pas dan konden ze ook een intellectuele snaar raken bij het publiek. Dat had die acteur kennelijk goed begrepen. Daarover gaat ook About Beckett.”
Beckettweek
wo 17 t/m ma 22 april Twee bekende theaterstukken, Discordia over Beckett en een Becketmiddag. > programma p. 27
Wachten op Godot
Toneelgroep Oostpool Oostpool speelde met veel succes Becketts bekendste stuk, over twee mannen die vruchteloos wachten op Godot. “Frisse en toegankelijke vertolking” (De Volkskrant) wo 17 & do 18 april, 20.30 uur > programma p. 28
About Beckett
“Betekenis en politieke werkelijkheid op een toneeltekst projecteren, vind ik niks. Het moet voor zichzelf spreken.”
Leg eens uit. “Beckett heeft bijvoorbeeld nooit willen vertellen
waarover Wachten op Godot gaat. Ik weet precies waarover dat stuk gaat, maar ik ga dat nu niet zeggen. Godot moet gespeeld worden, niet uitgelegd. Betekenis en politieke werkelijkheid op een toneeltekst projecteren, vind ik niks. Het moet voor zichzelf spreken. Maar hoe krijg je dat als toneelschrijver voor elkaar, je werk voor zichzelf laten spreken?”
Maatschappij Discordia De wereld gezien door de ogen van de ‘grootste komediant’: Samuel Beckett. vr 19 april, 20.30 uur > programma p. 29
Krapps laatste band
NTGent Steven Van Watermeulen zet een schitterende vertolking van een eenzame man op de planken. ma 22 april, 20.30 uur > programma p. 30 Kijk voor de Beckettmiddag en randprogrammering op www.ssba.nl/beckett.
“Stel je voor dat Beckett vanaf het begin nauwgezet uit de doeken had gedaan welke verschrikkelijke gebeurtenissen uit zijn tijd bij het Rode Kruis de basis vormen voor dat toneelstuk. Dan was er geen hond komen kijken. Er was een zekere mystificatie voor nodig om Godot te laten werken. Om het publiek zelf het initiatief te geven het te doorgronden.” “Hoe presenteer je kunst? Daarover hebben we het in About Beckett.”
Dus de vraag ‘Waarover gaat Godot?’ is interessanter dan het eventuele antwoord? “Becketts werk is een vrijplaats
om te denken. Daarom is hij nog zo modern. Hij is zo weinig specifiek dat we nog steeds van alles kunnen verbinden aan zijn werk. We leven nog steeds in een wereld vol oorlog. Niet meer zo dichtbij, maar dichterbij dan je soms denkt. Onze Nederlandse soldaten gaan op zogenaamde vredesmissies. Die vredesmissies bestaan voor een groot deel uit oorlog voeren. Die absurditeit, dat is Beckett.”
Nee? Daar zijn toch rechtszaken over gevoerd? “Onzin.
Ik ken iemand die Beckett goed kende, een Amerikaan die in 9
10
interview
Leon Heuts (redacteur van o.a. Filosofie Magazine) sprak met Bas Heijne over de actualiteit van Dostojevski’s literaire meesterwerk Misdaad en straf. Heijne werkte mee aan de theaterversie van Ola Mafaalani (foto links) bij het Noord Nederlands Toneel.
Wall Street en Columbo Bas Heijne over Misdaad en straf door Leon Heuts
“Denken we niet allemaal dat we boven anderen verheven zijn? Dat we daarom eigenlijk ook meer zouden mogen dan anderen? Zoals de graaiende bankiers, die menen dat regels voor hen niet gelden, want in de financiële wereld tellen immers andere wetten. Ze handelen marktconform en kijken tegelijkertijd neer op de argeloze cliënten aan wie ze hun financiële wanproducten slijten, en noemen hen muppets. Tegelijkertijd is het te eenvoudig om hen te bestempelen tot Het Kwaad – zit dit niet in ons allemaal? Dat is de actualiteit van Raskolnikov.” Essayist en NRC-columnist Bas Heijne is een groot liefhebber van Fjodor Dostojevski, die grote religieuze en filosofische thema’s als schuld en boete combineert met een scherpe, psychologische blik op hoe wij als kleine, getrapte mensen onze alledaagse kwaadaardigheden goedpraten. En hoe we ons daarover soms weer schuldig voelen, en daadwerkelijk trachten het goede te doen – al stranden die pogingen vaak in onvermogen. Heijne hoefde dan ook niet lang na te denken toen regisseur Ola Mafaalani hem benaderde om samen te werken aan een theaterbewerking van Misdaad en Straf. Tenminste, zo lang de rollen duidelijk bleven: ‘Ik diende als klankbord. Ik ben immers geen toneelmaker. Ola mocht doen wat ze wilde met mijn ideeën over de roman.” Heijne zag het vooral als zijn taak om de roman uit 1866 te actualiseren. “Niet dat ik Ola adviseerde om van hoofdpersoon Raskolnikov een bankier op Wall Street te maken. Maar ik denk dat een meesterwerk ons ook nu nog wat te zeggen heeft. Bijvoorbeeld over zelfoverschatting – wat vervolgens weer iets laat zien over bijvoorbeeld bankiers.” Misdaad en Straf handelt over de arme student Raskolnikov, die meent zonder wroeging de oude woekeraarster Aljona Ivanovna met een bijl om het leven te kunnen brengen, en zich gedwongen voelt om eveneens een toevallige getuige te vermoorden. Na een lang proces, waarin gevoelens van schuld en superioriteit – had hij de wereld immers geen dienst bewezen? – elkaar afwisselen, bekent hij. Hij heeft de helende kracht liefde leren kennen, in de gedaante van Sonja, en is bereid boete te doen. Heijne: ‘Het is volkomen onduidelijk wat Raskolnikov beweegt tot zijn daad. In het boek komen voortdurend andere motieven boven. Is het winstbejag? Nee, want hij pakt bijna geen geld, en wat hij steelt, geeft hij later weer weg. Onmacht ten opzichte van zijn familie, die hij niet redden kan? Zeker. In ieder geval voelt Raskolnikov zich ook een uitzonderingsmens, zelfs een revolutionair.
Hij claimt het recht de wereld te zuiveren van deze geldwoekeraarster. Niet veel later zou Friedrich Nietzsche – die Dostojevski bijzonder waardeerde – de term Übermensch introduceren. Een moeilijk en subtiel begrip, maar vaak misbruikt door mensen die zich verheven voelen boven anderen. Om dit naar nu te vertalen: wat is er mis met martelen, als we daarmee de wereld kunnen bevrijden van Osama Bin Laden?” “Het knappe van Dostojevski, is dat je zelfs met deze brute moordenaar gaat mee voelen. Hij maakt Raskolnikov heel menselijk, zelfs een beetje een kneus. Hij is lief tegen mensen, wil ze ook helpen – hoewel dat nooit helemaal goed lukt. Je duikt als lezer in een psychologische rollercoaster. Ook al roept Raskolnikov dat het hem niks kan schelen, je voelt dat het hem toch niet lekker zit. Cruciaal is ook het kat- en muisspel tussen hem en de politieman Porfiri. Porfiri weet dat Raskolnikov de dader is, maar heeft geen hard bewijs. Toch speelt hij een belangrijke rol in de uiteindelijke bekentenis – bijna als een therapeut. Misdaad en Straf is daarmee ook een misdaadroman. Niet van het type whodunnit, want je wéét van te voren wie het heeft gedaan. Maar de psychologische thriller, waarin de rechercheur of politieman optreedt als het geweten, en daardoor de dader dwingt tot wat hij eigenlijk al zelf wilde: bekennen. De politieserie Columbo is mede door Misdaad en straf geïnspireerd.”
Misdaad en straf
Noord Nederlands Toneel vr 22 t/m ma 25 mrt, 20.30 uur > programma p. 14 Misdaad en straf is één van de bekendste boeken van de Russische schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881), in Nederland ook bekend als Schuld en boete. Dostojevski leidde een bewogen leven. Hij werd bijna geëxecuteerd, moest dwangarbeid verrichten in Siberië en werd (tijdelijk) verbannen. Ook zijn privéleven was turbulent. Hij had een affaire buiten zijn huwelijk en verloor zijn vrouw en zijn broer in hetzelfde jaar. Zijn literaire meesterschap toont hij o.a. in zijn scherpe psychologische karakterschetsen van mensen en hun morele dilemma's. Misdaad en straf (1866) was zijn eerste grote roman. Andere bekende werken zijn De Gebroeders Karamazov, De idioot en Boze geesten.
“Het tonen van het menselijke van de dader, en uiteindelijk daardoor ook de mogelijkheid van rehabilitatie, zijn voor mij belangrijke inzichten voor nu. Nog niet zo lang geleden werd bij een misdaad vooral gewezen naar sociale omstandigheden. De dader kon er niks aan doen – het lag aan zijn jeugd, of aan zijn milieu. Als reactie op dit progressieve standpunt zie je nu exact het tegenoverstelde: de dader is volledig schuld aan wat hij heeft gedaan. En het kan ook nooit meer goed komen – het liefste sluiten we hem op, en gooien de sleutels weg. Is het een hoopvol boek? Ja, zeker. De gruwelijkheid van de daad is onmiskenbaar. Dostojevski wint daar geen doekjes om. Maar de subtiliteit waarmee Dostojevski zijn hoofdpersoon beschrijft, en bovenal dat Raskolnikov onder ogen leert zien wat hij heeft gedaan, geeft mij een gevoel van bevestiging en herkenning. Moraal begint eerst met onder ogen zien. Wat dat betreft is het boek een ijkpunt. Het is gezien.
11
12
interview
Elsie de Brauw (foto links) speelt de titelrol in Wassa van Alvis Hermanis. In Platonov van Luk Perceval speelt ze Anna Petrovna (Platonovs minnares). Beide voorstellingen zijn te zien in de Stadsschouwburg. Karin Veraart sprak met Elsie de Brauw over de mensen, plekken en dingen die haar inspireren.
“ Theater is echt m’n thuis ” door Karin Veraart
‘De dingen die mij inspireren zijn vaak nauw verbonden met de rol waar ik op dat moment mee bezig ben. Ik buig ze als het ware ‘om’ naar die rol, kijk wat ik nodig heb om een personage inhoud te geven. Neem Anna Petrovna: toen we met Platonov begonnen, hebben we een film gekeken, Belovy. Over het leven op het Russische platteland, met van die monumenten van mensen, van die rotsblokken die voortdurend stijf staan van de wodka. Dat wordt dan een ingang voor die rol.’
“Van die heel breekbare mensenfiguren” Beeldende kunst - “Maar beeldende kunst is voor mij misschien wel de belangrijkste bron, eentje waaruit ik keer op keer weer put; in de Anna Petrovna-tijd was dat bijvoorbeeld het werk van de beeldhouwer Giacometti. Van die heel breekbare mensenfiguren maakt hij. Kijk, aan de ene kant is Anna een soort Russische berin, maar op een ander moment is ze ook kwetsbaar en fragiel. En dan helpt het als ik Giacometti op m’n netvlies pak, en op gegeven moment die beelden incorporeer. Ik kom heel vaak op beeldende kunst uit, omdat je de emotie daarin bijna kunt vastpakken. Een houding van een lichaam in een schilderij van de gebroeders Van Eyck, een gebaar van troost…” Persoon - “Ik merk wel dat ik door de dood van Jeroen Willems erg beïnvloed ben. Als ik een held zou moeten noemen, zou dat absoluut Jeroen zijn. Omdat hij zo brutaal was, en zo muzikaal. Dat probeer ik een beetje mee te nemen. Hij is de hele tijd bij me. Dat is prettig. Ik ben ook blij dat Bert Luppes en ik samen in deze productie zitten, dat ik niet in m’n eentje ben met zo’n groot gemis. Wat me erg bezig houdt momenteel is de gedachte: gaat het leven op onze leeftijd alleen nog maar over afscheid nemen? Over verlies? Enfin, dat zit dan allemaal in die rol.” Muziek - “Muziek creëert meteen een sfeer. Beïnvloedt alles, raakt direct. Er speelt een pianiste mee in onze voorstelling, zij 13
is heel belangrijk. Maar het is niet zo dat muziek mij direct inspireert in mijn spel. Ik vind het heerlijk om erin te verdwijnen, het verlicht de ballast van je gedachten, maar ik vind het moeilijk om er iets tegenover te zetten. Ik weet er misschien ook te weinig van om te denken: ik pak in deze rol dit-of-dit muziekstuk erbij. Wel kan ik me voorstellen dat als je erover nadenkt hoe personages met elkaar zouden kunnen communiceren, dat je je laat inspireren door de jazz. Wij moeten met woorden muziek maken, dat is het eigenlijk.”
Wassa
Münchner Kammerspiele / Alvis Hermanis vr 5 & za 6 apr, 20.00 uur > Programma p. 20.
Platonov
NTGent / Luk Perceval di 7 & wo 8 mei, 20.30 uur > Programma p. 36.
“Ooit is er natuurlijk dat moment geweest dat je dacht: dat wil ik ook.” Theater - “Ik kan nog steeds naar een voorstelling kijken en denken: dat die mensen dat kunnen, wat knap! Ooit is er natuurlijk dat moment geweest dat je dacht: dat wil ik ook. Bij mij was dat tijdens een Ibsen in de schouwburg in Den Haag. Ik weet inmiddels echt niet meer welke, maar: acteren, dat zou ik. Dan zijn er later momenten dat je denkt: ja, zo moet theater zijn. Dit klopt, dit sluit aan bij mijn denken. Ik had dat bij Victor of de kinderen aan de macht, een voorstelling van Johan Simons. En bij Othello van Luk Perceval met Warre Borgmans. “ Plek - ‘Zeker als ik veel weg ben, denk ik er vaak aan: mijn meest geliefde plek, Varik, aan de Waal, waar ik woon. Een dorpje aan die rivier die maar constant, 24 uur per dag voorbij stroomt in de meest verschillende hoedanigheden, dat is voor mij een énorme inspiratiebron. Ik ben natuurlijk heel veel op reis, aan het werk, maar we gaan er wel bijna ieder weekend naar terug. Het ligt zo’n beetje in het midden van het land, als ik ga touren slaap ik er ook.” Passie - “Ik vind spelen nog steeds geweldig. Zelfs als ik in een minder stuk sta – je gaat naar het theater, het gerommel achter die schermen… het is echt m’n thuis.”
13
sChouWburG Zoekt vriendin (m/v)
bent u dit? 1. vrienden De vrienden van Stadsschouwburg Amsterdam zijn mensen die kunst & cultuur een warm hart toedragen. En, ook niet onbelangrijk, de schouwburg financieel ondersteunen. Sommigen met een paar tientjes per jaar, anderen met grotere giften.
6. en er is meer Vrienden die 10 euro per maand geven, krijgen een uitnodiging voor een repetitiebezoek. Vrienden die 20 euro geven krijgen ook een uitnodiging voor een ontbijt met de directie van de Stadsschouwburg.
2. steunen De gemeente Amsterdam subsidieert de Stadsschouwburg, maar niet voldoende om al onze ambities te verwezenlijken. De Stadsschouwburg moet bezuinigen: 9 ton per jaar. Onze programma’s willen we op een hoog niveau houden, zoals u van ons gewend bent. Daar kunt u bij helpen. Door vriend (m/v) te worden.
7. bellen Omdat de schouwburg zoveel mogelijk nieuwe vrienden wil verwelkomen (we hebben ze hard nodig), hebben we het zo makkelijk mogelijk gemaakt om vriend te worden. U kunt bijvoorbeeld gewoon even bellen met Nynke de Haan, 020 523 78 66 (niet alleen om u aan te melden, maar ook voor vragen natuurlijk).
3. resultaten Mede dankzij de vrienden van de Stadsschouwburg is de Rabozaal verder af gemaakt, zijn er rolstoelplaatsen in de zaal, hebben honderden basisschoolleerlingen workshops gekregen, hebben we een eigen educatieruimte gerealiseerd en coproduceerden we voor het eerst internationale voorstellingen.
8. mailen Of gewoon een mailtje met zoveel mogelijk adresgegevens sturen naar nynke. de.haan@ssba.nl
4. doelen De komende tijd willen we met onze vrienden onze succesvolle jeugdeducatie (workshops voor kinderen van Amsterdamse basisscholen), onze internationale voorstellingen (uit andere Europese hoofdsteden) en de zeer goed bezochte Expanding Theatre-evenementen versterken. 5. Cadeau! Alle vrienden krijgen voorrang bij de kaartverkoop. Zijn als eerste op de hoogte van alle nieuwtjes. Betalen geen toeslag bij het ruilen of inwisselen van kaarten. Krijgen het Stadsschouwburg Journaal thuisgestuurd, ontvangen de e-mailnieuwsbrief voor vrienden, krijgen een brief van Melle Daamen over de behaalde resultaten in het afgelopen jaar en een uitnodiging voor een kijkje achter de schermen. 14
9. faxen Dat doen we niet meer. Iedereen die liever niet wil bellen of mailen, is van harte welkom om langs te komen op het Leidseplein 26. Vraagt u naar Nynke. 10. machtigen Ga naar onze website, ssba.nl. Kies ‘steun ons / doneren’ en vul het machtigingsformulier in. U kunt kiezen voor een maandelijks bedrag van 5, 10 of 20 euro, maar u mag natuurlijk ook een eenmalige gift doen. 11. overmaken U kunt ook een bedrag overmaken op rekening 1040.45.450 op naam van Stichting Stadsschouwburg Amsterdam, onder vermelding van ‘donatie’.
Stadsschouwburg Amsterdam is een ANBI.
Sinds vorig jaar organiseert TANS, The Ambitious Networking Society, in de Stadsschouwburg haar jaarlijkse Awards Gala. Een gelegenheid waar verbinding tussen verschillende groepen centraal staat, met lekker eten en kunst en cultuur. Iedereen is van harte welkom. TANS-voorzitter Fatiha Ait Ali vertelt u er meer over.
inspireren, verwonderen, verbinden door Fatiha Ait Ali
The Ambitious Networking Society – TANS – is een netwerk organisatie die zich sinds 1997 inzet om hoog opgeleide Nederlands-Marokkaanse studenten en (young) professionals de mogelijkheid te bieden om een netwerk te vormen en zich persoonlijk te ontwikkelen. Om hen te stimuleren maar ook te inspireren reikt TANS jaarlijks de Achievement en Talent Award uit. De Achievement Award wordt uitgereikt aan iemand die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de positieve beeldvorming van de Nederlands- Marokkaanse gemeenschap. Onder anderen Mohamed Rabbae en Ahmed Aboutaleb hebben deze onder scheiding ontvangen. In 2010 is besloten om naast de Achievement Award ook een Talent Award uit te reiken aan mensen die aan het begin van hun carrière staan en van wie we in de toekomst nog veel gaan horen. Onder anderen Karsu Donmez (pianist / zangeres) en Siham Tib (ontwerpster) kregen deze award. Binnenkort worden de nominees op www.tans.nl bekend gemaakt. Ik nodig u uit om te stemmen! Sinds jaar en dag heeft TANS haar gala’s georganiseerd op mooie locaties zoals het Krasnapolsky en het Okura Hotel. Maar in 2012 wilde TANS naast een prachtige locatie een diepere laag toevoegen aan het Gala (namelijk kunst). Hier vonden wij een vruchtbare samenwerking met de Stadsschouwburg Amsterdam. Naast de prachtige zalen die de Stadsschouwburg biedt konden we een programma opstellen. Een programma dat bezoekers van het Gala kan prikkelen, inspireren, verwonderen maar vooral ook verbinden, want het gala is vooral een ontmoetingsplek voor het Nederlandse professionals uit het bedrijfsleven, overheids
organisaties, culturele instellingen en Nederlands-Marokkaanse talenten. Kortom, een gelegenheid waar verbinding tussen verschillende groepen centraal staat, met de Awarduitreiking, lekker eten en kunst en cultuur. Wist u dat een groot deel van de bezoekers van het TANS Gala nog nooit of weinig naar de Stadsschouwburg komt? Door hen voor te stellen aan een gevarieerd programma, een vervlechting van Arabische en Nederlandse kunst en cultuur, is de drempel lager om de volgende keer naar de Stadschouwburg of andere theaters te gaan. Want kunst en cultuur is niet alleen leuk, maar ook goed voor je persoonlijke ontwikkeling (een van de speerpunten van TANS) en creativiteit. We hopen ook dit jaar een mooi programma te maken met de Stadsschouwburg waar alle elementen terugkomen. Maar eigenlijk hoop ik dat niet, ik weet gewoon zeker dat het ook dit jaar lukt. Daarom wil ik vanaf deze plek de Stadsschouwburg Amsterdam voor de samenwerking bedanken en al onze vrijwilligers die meehelpen tijdens het Gala, maar ook tijdens de voorbereiding.
TANS Awards Gala TANS za 13 april, 20.00 uur > programma p. 22
Het TANS Gala is Expanding Theatre. Met Expanding Theatre bijt de Stadsschouwburg zich vast in de randgebieden van theater en journalistiek, populaire cultuur, nieuwe media en politiek. Van maatschappelijk geëngageerde programma’s tot het feestelijke Sinterklaasgala, en alles daartussenin.
Ik hoop u op 13 april op deze bijzondere gelegenheid te ver welkomen! Hartelijke groet, Fatiha Ait Ali voorzitter TANS
15
16
Portret
Hoe kijk je naar een klassieker? Wat is de achtergrond van het stuk? Welke informatie heb je nodig om het stuk te kunnen plaatsen? Danskenner Francine van der Wiel belicht drie sleutelwerken van de hedendaagse dans in de context van de dansgeschiedenis. Een snelle masterclass dansklassiekers! Foto links: Anne Teresa De Keersmaeker, artistiek leider van Rosas.
Kijken naar klassiekers door Francine van der Wiel
1. A nne Teresa de Keersmaeker Drumming en andere meesterwerken Wie in 1982 Fase, Four Mouvements to the Music of Steve Reich zag, had zich kunnen voorstellen het werk van een ervaren choreograaf te hebben aanschouwd. Toch stond Anne-Teresa De Keersmaeker, destijds 22 lentes, pas aan het begin van haar loopbaan. Zoals vaker voorkomt bij grote kunstenaars, bleken veel kenmerken van haar choreografische ‘handschrift’ al in dat vroege werk aanwezig: oermuzikaal, een sterk gevoel voor vorm, doortrokken van een grillige emotionaliteit.
“Zelfs voor een ongeoefend oog is haar affiniteit met zijn muziek te zien, of eigenlijk: te voelen.” Hoe een en ander zich in de loop van zestien jaar had ontwikkeld, liet De Keersmaeker in 1998 zien. Intussen uitgegroeid tot een van de meest vooraanstaande Europese choreografen keerde ze, na experimenten met onder andere videoprojectie, film, opera en tekst, met Drumming terug naar haar wortels; pure dans op de minimal music van Steve Reich. Drie jaar later werd in het meesterwerk Rain (2001) nog eens bevestigd wat velen al voelden: op de muziek van Reich is De Keersmaeker op haar best. Zelfs voor een ongeoefend oog is haar affiniteit met zijn muziek te zien, of eigenlijk: te voelen. Want vanzelfsprekend is haar interpretatie van Reich niet. In 2002, bij het twintigjarig jubileum van Rosas, het gezelschap van De Keersmaeker, herinnerde de componist zich dat zij hem secuur had uitgelegd waar zijn muziek over ging. “Ze wist het precies!” Toch werd ook hij telkens verrast door de onvoorspelbaarheid van De Keersmaekers choreografie.
Drumming, net als Fase bestaand uit vier delen, begint met een enkele danseres, gekleed in een dunne jurk met een los vestje erover. Dat kostuum suggereert precies de schijnbare, moeiteloze nonchalance die ook de bewegingen hebben en die een invloed van de bekende Amerikaanse choreografe Trisha Brown echoën. Op een ritme dat via vermenigvuldiging en doorwerking uitwaaiert tot een netwerk van percussielijnen – de rol balletvloer op de grond lijkt een grafische vertaling – ontvouwt zich de choreografie, die óver de muziek is gelegd, met een eigen intrinsieke structuur. Anders gezegd: de dans ontwikkelt zich volgens een onweerlegbare logica die zijn basis vindt in de verschuivende patronen (‘fasen’) van de muziek, maar daar vrijwel nergens mee samenvalt.
Drumming Live
Rosas & Ictus Ensemble Op ma 22 & di 23 april, 20.00 uur > programma p. 31.
iTMOi
Akram Khan Company Op vr 12 & za 13 juli, 20.30 uur > programma p. 44
What the Body Does Not Remember
Wim Vandekeybus / Ultima Vez Op 15 december 2013. > www.ssba.nl.
“Met lichte huppelpassen, achterwaartse sprongetjes, strak opgeworpen benen en haaks uitgestoken armen, felle zwenkingen die het lichaam uit het lood trekken, bewegen de dansers ‘om’ Reichs noten.” In de manier waarop de centrale figuur zich spiralend door het ensemble beweegt is De Keersmaekers fascinatie te herkennen voor groeiwijzen in de natuur en mathematische vormen (Fibonacci!). Met lichte huppelpassen, achterwaartse sprongetjes, strak opgeworpen benen en haaks uitgestoken armen, felle zwenkingen die het lichaam uit het lood trekken, bewegen de dansers ‘om’ Reichs noten. Soms zijn er driftige accenten, alsof een ongewenste aanraking of gedachte moet worden afgeschud. Dergelijke details verlenen de pure, ‘abstracte’ bewegingen een emotionele lading die evident is, maar geen duiding vereist. Bij De Keersmaeker is emotie inherent aan vorm en lichaam. 17
2. iTMOi (in the mind of igor) Akram Khan herinterpreteert Igor Stravinsky Het was een roerige avond in het Théatre des Champs-Élysées, op 29 mei aanstaande exact honderd jaar geleden. Op die datum ging Le Sacre du Printemps in première, een nieuw ballet van danser en choreograaf Vaslav Nijinsky op de gelijknamige muziek van Igor Stravinsky. Stravinsky zelf had het wel voorzien, het gesis, geschreeuw en gefluit waarmee het Parijse publiek reageerde op zijn overwel digende, grillige en barbaarse ritmes – de ondertitel van Le Sacre luidt ‘Scènes uit het heidense Rusland’ en heidens moet het geklonken hebben in de oren van de toenmalige theater- en concertbezoekers, die het stuk herdoopten tot ‘Le Massacre du Printemps’. Ook Nijinsky’s ballet werd weggehoond, vanwege de dansers die met ingedraaide voeten, gebogen knieën en ruggen rituele rondedansen uitvoerden en een Uitverkoren Maagd die langdurig alleen maar stond te sidderen, niets meer, angstig en eenzaam. Een mijlpaal dus, Le Sacre, en meer dan terecht dat dit jaar het eeuwfeest internationaal wordt gevierd. Maar een klassieker? In de muziekwereld zeer zeker, zoals overigens vrijwel alle composities die Stravinsky voor ballet schreef. Maar het ballet? Nijinsky’s revolutionaire creatie voor Les Ballets Russes
werd al snel van het repertoire genomen en later vervangen door de interpretatie van Leonid Massine, die volgens velen beter en muzikaler was. Die versie heeft echter evenmin de status van klassieker bereikt. Pas ruim zestig jaar later creëerde Pina Bausch met Das Frühlingsopfer de versie die breed wordt gezien als de definitieve dans-Sacre.
“Een mijlpaal dus, Le Sacre. Maar een klassieker?” Voor- en nadien beten vele choreografen de tanden stuk op Stravinsky’s meesterwerk; zelden kon de dans de opgebouwde spanning en brute kracht van de muziek bijbenen of van een bevredigend antwoord voorzien. De keuze die de Britse sterdanser en -choreograaf Akram Khan maakt, is dan ook begrijpelijk en misschien wel zo interessant. Hij, van huis uit klassiek kathakdanser, maakt niet de zoveelste hedendaagse Sacre, maar creëert in zijn tweede avondvullende groepswerk een voorstelling in de geest van Stravinsky, ofwel iTMOi, in the mind of igor.
“De emotionele zeggingskracht van ritme, de innovatie waarmee Le Sacre destijds de klassieke wereld op zijn grondvesten liet schudden.” Met Stravinsky als gids onderzoekt hij samen met drie componisten – Nitin Sawhney, Jocelyn Pook en Ben Frost - de emotionele zeggingskracht van ritme, de innovatie waarmee Le Sacre destijds de klassieke wereld op zijn grondvesten liet schudden. Onvermijdelijk ontbreekt daarbij de inspiratiebron voor die apocalyptische ritmes niet: het motief van een vrouw die moet dansen tot de dood erop volgt. Dat gruwelijke gegeven grijpt Khan aan voor een choreografische bespiegeling over de condition humaine, een van de belangrijkste thema’s in zijn oeuvre. 18
3. W im Vandekeybus Eén van de kopmannen van de Vlaamse Golf De jaren tachtig, die waren van de Belgen. Want ineens waren daar Anne Teresa De Keersmaeker, Michelle-Anne de Mey, Marc Vanrunxt, we zagen de eerste ‘theaterlijke dwaasheden’ van Jan Fabre, Alain Platel roerde zich. Het leek wel of er iets aan het kraanwater was toegevoegd. België bleek ineens een dansland, en de ‘Vlaamse Golf’ werd ook buiten Europa al snel opgepikt. Wim Vandekeybus rolde op die golf mee. Met What The Body Does Not Remember, zijn debuutchoreografie uit 1987, sleepte hij meteen de prestigieuze New Yorkse dansprijs, de Bessie Award, binnen.
“Wie zag eerder dansers die elkaar, in volle vaart over het toneel rennend, met bakstenen bekogelden?” Vandekeybus’ entree op het danspodium was er dan ook een die men niet licht vergeet. Wie zag eerder dansers die elkaar, in volle vaart over het toneel rennend, met bakstenen bekogelden? Of zich zonder in te houden horizontaal door de ruimte kata pulteerden, ongeacht of er een collega klaar stond om hen op te vangen? Soms stond die er inderdaad niet. Mannen die door knallende geluiden werden gekastijd, vrouwen die onparlementair werden bepoteld en gefouilleerd – het zijn scènes die zich in het geheugen hebben gekrast. Sterke, verontrustende, ontzag wekkende, nare, grappige of gewelddadige beelden, voort gesproten uit een even fysiek als visueel ingestelde verbeelding. Niet onlogisch: de selfmade choreograaf Vandekeybus is van huis uit fotograaf. Maar bij Vandekeybus gaat het nooit alléén maar om de beelden, de vormen. Net als bij Anne Teresa De Keersmaeker leidt de vorm tot de inhoud, of is de inhoud inherent aan de vorm. In de eerste sectie ontstaat bijvoorbeeld door versnelling en geluid gaandeweg een associatie met marteling en onderdrukking, terwijl ook bij het stenen gooien de herhaling en het opvoeren van het tempo een gevoel van dreiging en angst veroorzaken. “Zodra het verstand het niet meer bijbeent, wordt het iets interessants”, vatte de choreograaf zijn aanpak ooit samen. Ook in zijn latere werk zijn risico, dreiging en angst terugkerende elementen en het door hem geschetste wereldbeeld is niet zelden desolaat en onherbergzaam. Als choreograaf, en ooit psychologiestudent, interesseert hij zich voor de verhouding tussen lichaam en geest, en de dynamiek van die relatie onder extreme omstandigheden. Risico werpt de mens terug in een instinctieve staat, waarbij reflexen naar boven komen die het lichaam zich niet herinnert – laat staan de geest. Instinct manifesteert zich niet op commando, alleen als het erom spant. Vandekeybus probeert dat gevoel, voor zover dat in een theatervoorstelling mogelijk is, zo dicht mogelijk te benaderen. De dansers staan op scherp, bij het publiek staan de nekharen overeind.
philip leest weer het Journaal 4 x per jaar gratis bij u op de mat
ssba.nl/journaal
20
artikel
Een hardnekkig beeld onder Nederlandse theatermakers en -bezoekers: Duitsland als luilekkerland van onuitputtelijke subsidies en ontzaglijk prestige. Theaterwetenschapper en journalist Simon van den Berg onderwierp dit beeld aan een kritisch onderzoek en pakte de cijfers er eens bij. Foto links: Hélène Devos, te zien in Thomas Ostermeiers De meeuw.
Nederland Duitsland: 1-1 door Simon van den Berg
Het was een kort berichtje in de Nederlandse kranten begin november: “Duitsland blijft investeren in cultuur”. Al snel zoemde het artikel rond in culturele kringen op Facebook en Twitter. Zie je wel, was de teneur, onze Oosterburen zijn niet van die cultuurbarbaren als bij ons in de regering, daar geven ze nog wel geld aan de kunsten. Het bevestigde een oud beeld dat Nederlandse theatermakers hebben over Duitsland. Zodra je de grens oversteekt zou je terecht komen in een luilekkerland van onuitputtelijke subsidies en ontzaglijk prestige. Maar klopt dit beeld wel? Is het in Duitsland wel echt zoveel beter dan hier?
Dat Berlijn – ‘arm aber sexy’ – zuinig aan moet doen is al jaren een gegeven, maar sinds de crisis beknibbelen ook andere steden en deelstaten op cultuur. I. Geld - Om bij dat nieuwsberichtje te beginnen: het ging om een investering van 100 miljoen door de Bondsdag, waarmee het totale nationale cultuurbudget op 1,28 miljard euro komt. Da’s niet niks, maar vergeet niet dat (ook na de bezuinigingen) in het vijf keer kleinere Nederland de rijksoverheid bijna 1 miljard uittrok. Om een goede vergelijking te maken is het nodig om te kijken naar de verdeling van de verantwoordelijkheden over nationaal,
regionaal en lokaal niveau. In Nederland verdeelt het rijk ongeveer dertig procent van de cultuurgelden, in Duitsland is dat nog geen vijftien procent. De rest komt voor rekening van de deelstaten en de steden. En tegenover de investering van de Bondsdag staan vaak bezuinigingen op de lagere niveaus.
Duitsland besteedt z’n geld aan een kleiner aantal grote instellingen, Nederland verdeelt de koek over ontelbare monden. Toen Thomas Ostermeier, artistiek leider van de Schaubühne in Berlijn, een paar jaar geleden voor het eerst hoorde over de Nederlandse cultuurbezuinigingen zei hij: “In Duitsland wordt al jaren bezuinigd, alleen kondigt de overheid het niet aan, maar doen ze het langzaam en stilletjes.” Dat Berlijn – 'arm aber sexy' – zuinig aan moet doen is al jaren een gegeven, maar sinds de crisis beknibbelen ook andere steden en deelstaten op cultuur. In Wuppertal werd een theater gesloten en ook diverse musea en orkesten worden in hun voortbestaan bedreigd. Het gaat allemaal zonder de anti-elitaire retoriek die in Nederland de afgelopen jaren zo dominant was, maar als je naar de cijfers kijkt (voor zover bekend), ontlopen de bezuinigingen bij ons en bij hen elkaar niet veel.
De meeuw
Toneelgroep Amsterdam / Thomas Ostermeier Thomas Ostermeier regisseert dit jaar De meeuw bij Toneelgroep Amsterdam. do 13 t/m za 15 (try-outs) & wo 19 t/m za 22 juni, 20.00 uur zo 16 (première) & 23 juni, 16.00 uur > Programma p. 42.
Platonov
NTGent / Luk Perceval Luk Percevals gastregie bij het Vlaamse NTGent, Platonov, is nu in Amsterdam te zien. di 7 & wo 8 mei, 20.30 uur > Programma p. 36.
21
“ Het cultuurmodel van de vrijemarkteconomie is dodelijk voor de oude Europese cultuur.”
Sterker nog: cijfermatig springt Nederland er op een ander punt juist bijzonder goed uit. De website Culturalpolicies.net houdt de uitgaven aan cultuur bij van alle landen in de Europese Unie. De laatste cijfers zijn inmiddels zo'n vijf jaar oud, maar het beeld is duidelijk: Nederland spendeert per hoofd van de bevolking veel meer dan Duitsland: 183 euro tegenover 101 euro per jaar. Dit lijkt onmogelijk: Duitse theaters hebben toch veel meer te besteden dan hun Nederlandse collega's? Ostermeiers Schaubühne krijgt zo'n 12 miljoen euro subsidie: ongeveer het dubbele van Toneelgroep Amsterdam. Nog los van het feit dat de Schaubühne een grote eigen zaal runt en in Amsterdam de Stadsschouwburg en TA aparte organisaties zijn, zit het verschil in de dichtheid: als je de kaart van Nederland op een even groot gebied in Duitsland legt, zie je dat Nederland veel meer toneelgezelschappen, schouwburgen, orkesten, musea, bibliotheken en muziekscholen heeft. Duitsland besteedt z'n geld aan een kleiner aantal grote instellingen, Nederland verdeelt de koek over ontelbare monden. II. Prestige - In een ander opzicht zal Nederland nooit kunnen winnen van Duitsland: in Duitsland dóet theater ertoe. Sowieso zien Duitsers zichzelf als een volk van schrijvers en filosofen, maar theater neemt een speciale plek in. De Vlaamse regisseur Luk Perceval, sinds jaren directeur van het Thalia Theater in Hamburg, vindt dat nog steeds opvallend: “In Duitsland is theater een polemische factor. Voorstellingen hebben sterke voor- en tegenstanders die in de kranten en soms in de zaal met elkaar in aanvaring komen. Het heeft een sterk moreel aspect.” Perceval ziet de oorzaak daarvoor in Duitsland’s verleden: “Na de oorlog wilde Duitsland de beste leerling van de Europese klas zijn. Er ontstond een bewustzijn dat kunst er is om de fouten uit het verleden niet te herhalen. Daar moet bij gezegd worden dat kunstenaars zoals Peter Zadek en Einar Schleef, die tegen de gevestigde orde aanschopten, beschermd zijn door de pers en het cultuurbeleid.” Maar er speelt nog iets anders mee: “Duitsland heeft zich na de oorlog in culturele zin niet laten koloniseren door Amerika. Het cultuurmodel van de vrijemarkteconomie dat daar en steeds meer in Nederland wordt aangehangen is dodelijk voor de oude Europese cultuur. Duitsland definieert zichzelf als cultuurland en cultuur wordt ook gezien als exportproduct. De bewondering van landen als China of India geldt niet alleen voor Mercedes en Siemens, maar ook voor Bach, Wagner en Goethe, en in handelsmissies gaan die twee facetten ook altijd hand in hand.” III. Dynamiek - De verhouding tussen de lage landen en Duitsland is eind jaren negentig definitief veranderd. Voor die tijd keken 22
Nederlandse en Vlaamse theatermakers, zoals Perceval, vol bewondering naar het Duitse repertoiretheater en werden Duitse regisseurs uitgenodigd om hier een voorstelling te maken. Perceval was een van de eersten die de andere kant op reisde en enorm succes oogstte met Schlachten, de vertaling van Ten Oorlog. In zijn kielzog volgden talloze Nederlandse en Vlaamse theater makers, zoals Ivo van Hove, Paul Koek, Nanine Linning, Anouk van Dijk, en natuurlijk Johan Simons. In deze beweging openbaart zich de grote zwakte van het Duitse cultuurbestel: het is eenvormig, log en verstard. Perceval: “Dat begint bij de opleidingen. Als jonge regisseur in Duitsland mag je geen flops maken, dan wordt je meteen afgeschreven. Maar je moet kunnen mislukken om je methode en te ontwikkelen. Daarom zijn Nederlandse en Vlaamse regisseurs zo populair: wij hebben een vrijere, minder gestresste omgang met theater.”
Duitse politici en burgers voelen zich diep verbonden met hun culturele instituten, maar voor vernieuwing is weinig belangstelling. Ook in Duitsland begint dit besef door te dringen en dit leidt, onvermijdelijk, weer tot polemiek. Vier schrijvers van Der Spiegel schreven vorig jaar een boekje Der Kulturinfarkt, waarvan de ondertitel de kwaal van het cultuurbestel adequaat samenvat: ‘Van alles te veel en overal hetzelfde’. Der Kulturinfarkt stelt voor om de helft van de Duitse theaters, opera’s en musea te sluiten en het geld dat dat oplevert in te zetten voor nieuwe vormen van ondersteuning van de kunsten. De schrijvers kregen te maken met een zelden vertoond spektakel van scheldpartijen, hoon en bedreigingen. Duitse politici en burgers voelen zich diep verbonden met hun culturele instituten, maar voor vernieuwing is weinig belangstelling. En zo valt de vergelijking tussen Nederland en Duitsland helemaal niet zo ongunstig uit. Duitsland is en blijft het land waar de beste regisseurs hun meest weidse theatrale dromen kunnen verwezenlijken en impact kunnen hebben op het maatschappelijke debat. Maar Nederland blijft, ook na de bezuinigingen, het land waar jonge kunstenaars makkelijker aan geld en gelegenheid komen om nieuwe artistieke vormen en praktijken te ontwikkelen. Op prestige wint Duitsland, op dynamiek Nederland. En qua geld? Laten we het houden op een gelijkspel.
nieuws en veelbesproken
Sommergäste, foto: Thomas Aurin
ONZE RUSSEN Obsession, foto: Emanuel Valette
BIJGEBOEKT! Onze programmeurs zijn voortdurend op zoek naar bijzondere (inter)nationale voorstellingen. Het programma is dus nooit ‘af’. Er worden voortdurend producties bijgeboekt. Wij houden u daarvan graag op de hoogte. In het programmaboekje van dit Journaal vindt u de bijgeboekte voorstellingen op de eerste eerste pagina. Ook vermelden wij ze in onze e-mailnieuwsbrief. Het aller-actueelste aanbod vindt u altijd op ww.ssba.nl.
AKRAM KHAN OP JULIDANS
In het Ruslandjaar 2013 Het begon met tsaar Peter de Grote, die een warme band had met de Republiek der Nederlanden tijdens de Gouden Eeuw. Drie eeuwen later zijn de betrekkingen tussen de twee landen nog steeds hecht. Het Nederland-Ruslandjaar 2013 viert die relatie met economische, culturele en maatschappelijke activiteiten in Nederland en Rusland. De Stadsschouwburg heeft in 2013 een flink aantal ‘Russen’ op het programma: > Wassa van Gorki door de Münchner Kammerspiele > De Russen! naar Tsjechov, door Toneelgroep Amsterdam > iTMOi (in the mind of igor) naar Stravinsky door Akram Khan Company
> iTMOi: op vr 12 & za 13 juli, 20.30 uur > www.julidans.nl
> info en data: www.ssba.nl > www.nlrf2013.nl
TONEELGROEP AMSTERDAM BLOOT Vorig jaar regisseerde Ivo van Hove bij zijn gezelschap Toneelgroep Amsterdam Husbands, op basis van het filmscript van John Cassavetes. Een ploeg documentairemakers filmde wekenlang het hele proces. Ze draaiden scènes backstage, repetities en lange gesprekken met de acteurs over hun werk. Bloot is een prikkelende documentaire over de essentie van acteren. Bloot legt en geeft bloot. > di 26 feb, 22.55 uur, Het Uur van de Wolf, Nederland 2
Jeroen Willems als Ludwig II, foto: Jan Versweyveld
I.M. Jeroen Willems 1962-2012
JAN VERSWEYVELD: INBETWEENS
Er wordt hard gewerkt aan het programma van Julidans 2013, het festival voor hedendaagse dans in de Stadsschouwburg en andere Amsterdamse theaters. De afsluiter van het festival is al bekend. Niemand minder dan Akram Khan presenteert deze zomer zijn nieuwe creatie iTMOi in Amsterdam. De Brits-Bengaalse choreograaf is één van de meest succesvolle choreo grafen van dit moment. iTMOi (in the mind of igor) is gebaseerd op leven en werk van de beroemde Russische (ballet)componist Igor Stravinsky. De kaartverkoop voor iTMOi is al gestart via www.julidans.nl.
> Kinderen van de zon van Gorki, door Toneelgroep Amsterdam > Misdaad en straf naar Dostojevski, door het Noord Nederlands Toneel > De meeuw van Tsjechov, door Toneelgroep Amsterdam > l’Histoire du soldat naar Stravinsky, door Club Guy & Roni > Sommergäste van Gorki, door Schaubühne Berlin > Platonov van Tsjechov, door NTGent
Foam en Toneelgroep Amsterdam presenteren de tentoonstelling inbetweens van Jan Versweyveld, scenograaf en huisfotograaf van het gezelschap. De tentoonstelling maakt deel uit van het 25-jarig jubileum van Toneelgroep Amsterdam. De beelden van Versweyveld worden niet zelden gemaakt vanaf het achter toneel, van midden uit de scène of zelfs buiten de scène. Zijn fascinatie ligt bij de kwetsbaarheid van de acteurs. Hoe zij wonen, leven en werken in de door hem ontworpen ruimtes. Hoe ze zich voorbereiden, concentreren, de momenten waarop zij uit hun rol komen, de twijfel, het zichzelf blootgeven.
Op maandag drie september overleed acteur Jeroen Willems. Op 50-jarige leeftijd, geheel onverwacht, tijdens een repetitie voor de galavoorstelling ter gelegenheid van 125 jaar Carré. Hij was één van Nederlands meest geliefde en geroemde acteurs. Hij speelde ook grote rollen in het buitenland, o.a. bij de Münchner Kammerspiele en het Burgtheater Wenen. Willems ontving meerdere prestigieuze toneel- en televisieprijzen. Dat hij ook kon zingen, bewees hij in de voorstellingen Brel en ORFEO. Willems stond met grote regelmaat op onze podia. Hij zou eind december nogmaals ORFEO spelen en in maart de voorstelling Het Derde Huwelijk. Beide voorstellingen werden afgelast. De herinnering aan Jeroen Willems en zijn prachtige theaterrollen blijft.
> 25 jan - 17 mrt in Foam
23
PORTRET
De producent en de bezoekster. Twee mensen die het Holland Festival als hun broekzak kennen, schetsen een beeld van het festival door de jaren heen. Voor en achter de schermen. Hoogtepunten, koikarpers en veel puzzelen.
PUZZELEN Het Holland Festival voor en achter de schermen door An cardoen
Het Holland Festival, de grande dame van de Nederlandse festivals, bestaat sinds 1947 en is - met ups en downs - met haar tijd meegegaan. Resultaat: een jong, fris en goed uitziend festival met een internationaal aanbod om u tegen te zeggen en toonaangevend in de wereld. Sinds 2005 wordt het festival geleid door Pierre Audi. Dit jaar vindt het plaats van 1 t/m 26 juni. Producent Han van Poucke maakt het festival mee mogelijk achter de schermen. Mevrouw Anne van der Linden Taverne zit met grote regelmaat in de zaal. Een gesprek over het festival door de jaren heen, hoogtepunten, puzzelen met voorstellingen, koikarpers en kunstgras. Producent Han van Poucke begon 10 jaar geleden bij het Holland Festival. Daar is hij verantwoordelijk voor zo’n beetje alles wat er te regelen valt. Van Poucke houdt zich binnen het festival voornamelijk bezig met de theater- en dansvoorstellingen. Het wordt al snel duidelijk dat het werk van een Holland Festivalproducent niet begint en ophoudt in juni, wanneer het eigenlijke festival plaatsvindt. Het artistieke en producerende team is het hele jaar rond bezig. Van Poucke: “Het is vooral een enorme puzzel waaraan we al in het najaar beginnen: welk gezelschap is wanneer beschikbaar, wat past op welke locatie, hoeveel tijd is er nodig om de decors te bouwen. Vanaf januari gaan we alles praktisch regelen.” Wat er zoal geregeld moet worden? Houd u vast: “Hotels, vervoer van artiesten, transport van de decors, figuranten, inleiders, personeel, instrumentarium, technici, bloemen voor de premières, rekwisieten, gastenborrels, bitterballen, ...”. Enfin, u kunt er zich iets bij beginnen voorstellen. En tijdens het festival, in juni? “Ik zit erbij en ik kijk ernaar.” Hij lacht. “Maar serieus, als het goed is, heb je alles zo goed 24
voorbereid dat je in juni alleen maar hoeft te controleren of alles goed gaat. Is de vrachtwagen met het decor binnen? Zijn de mensen er? Is het paard al gearriveerd?” Niet zelden zitten er dieren in de voorstellingen en die gaan meestal niet op inter nationaal transport. “Paarden dus. Konijnen. Vissen”. Vissen? “Voor de voorstelling Nora van de Schaubühne Berlijn hadden we koikarpers nodig”, vertelt Van Poucke. “Hele dure vissen. Tijdens de voorstelling sprong er ook nog een acteur in het aquarium. Dat vonden de meeste eigenaren toch een beetje moeilijk. Uiteindelijk hebben we de vissen kunnen lenen. Ze werden iedere avond gebracht en moesten na iedere voorstelling weer naar huis.” Ook gras is nog wel eens voor een harde dobber. “Een kunstenaar had voor een installatie 600m2 (!) echt gras nodig. Dat werd een zoektocht tot in de ArenA. Het werd ons sterk afgeraden. Uiteindelijk is het kunstgras geworden.”
“De Berlijners vonden dat er een stukje van de lijst af moest, de schouwburg vond dat er een stukje van het decor af moest.” Natuurlijk komt er af en toe een kink in de kabel. Op zo’n moment wordt de producent probleemoplosser, mediator en diplomaat in één. “Het wordt pas interessant als er iets niet klopt.”, zegt Van Poucke met een twinkeling in zijn ogen. In zijn allereerste jaar kon hij meteen aan de bak bij Nora van de Berlijnse Schaubühne, in de Grote Zaal van de Stadsschouwburg. Een zaal met een monumentale sierlijst uit 1894. De voorstelling speelde
Holland Festival
Dit jaar vindt het Holland Festival plaats van 1 t/m 26 juni. Enkele voorstellingen zijn al in de voorverkoop (zie hieronder). In maart wordt het volledige programma bekend gemaakt. www.hollandfestival.nl
Sunken Garden (NL première) De Nederlandse Opera / Michel van der Aa List, bedrog en mystiek in de allereerste 3D-opera. ma 3, di 4, do 6 t/m za 8 juni, 20.00 uur / zo 9 juni, 15.00 uur > programma p. 42.
De meeuw (première)
Toneelgroep Amsterdam Over onbeantwoorde liefdes en generatieconflicten. do 13 t/m za 15 (try-outs) & wo 19 t/m za 22 juni, 20.00 uur / zo 16 (première) & 23 juni, 16.00 uur > programma p. 42.
Der Aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui (NL première) Berliner Ensemble / Heiner Müller Legendarische enscenering van gitzwarte ‘Hitler-operette’ vr 21 & za 22 juni, 20.30 uur > programma p. 43.
“ Jezelf helemaal onderdompelen in zo'n festival.” Der Aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui, foto: Barbara Braun
op een draaischijf en het enorme decor kon niet onder die lijst door. De Berlijners vonden dat er een stukje van de lijst af moest, de schouwburg vond dat er een stukje van het decor af moest. Aan de producent om dit probleem op stel en sprong op te lossen. “Je zoekt met alle betrokkenen naar een oplossing, maar uiteindelijk moet je toch zelf die de beslissing nemen. Dat vond ik toen wel spannend, want het was mijn allereerste Holland Festival.” (Van Poucke kreeg de Schaubühne uiteindelijk zo ver dat ze een stuk van het decor afzaagden.) En waar zelfs een producent niets aan kan doen: “Je zit in een intieme, verstilde voorstelling in de schouwburg. Op het Leidseplein. En dan wint Nederland het EK.” Voor de volgende editie staat Van Poucke ook weer voor een mooie producentenuitdaging: de voorstelling Der Aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui van het Berliner Ensemble, in de schouwburg. “Een enorme productie, waarvoor zo’n zeventig man naar Amsterdam zal afreizen.” Van Poucke kwam erachter dat voor deze voorstelling een gat in de vloer moet, op een plek waar dat helemaal niet kan. Hij is nu in conclaaf met verantwoordelijken. “Als het gat zomaar op een andere plek moet, is dat heel onpraktisch: je moet dan drie keer schuren en lakken en achteraf alles in de oude staat herstellen. Misschien kunnen we een speciale steiger bouwen boven de orkestbak en dáár het gat zagen. Maar dat moet ik nog bespreken met Berlijn.”
Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir “Mijn persoonlijke hoogtepunt?” Van Poucke hoeft niet lang na te denken. “Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir van Christoph Schlingensief. Een hele bijzondere voorstelling. Het Holland Festival op zijn best.” Schlingensief maakte deze voorstelling toen hij leed aan een terminale vorm van longkanker. Eine Kirche der Angst (...) heeft veel weg van een dodenmis, met de muziek, beelden en rituelen die daarbij horen.
Anne van der Linden Taverne is het hele jaar door heel vaak in het theater te vinden, in de bioscoop en op de filmfestivals. Het Holland Festival is daarbij een piekmoment. “Ik probeer tijdens het festival - als mijn werk het toelaat - iedere dag een voorstelling te bezoeken. En dan het liefst buitenlandse producties, die je hier anders niet vaak ziet.” Pratend over hoogtepunten, volgen na Eine Kirche der Angst (...) meer voorbeelden.Voorstellingen van Pina Bausch, Rosas, maar ook de wereldberoemde Libanese zangeres Fairouz in 2011. “Er kwamen zelfs bezoekers uit Arabische landen naar Amsterdam om haar te kunnen zien optreden, dat vond ik heel bijzonder. Daarvoor is zo’n festival ook. Om dingen tegen te komen die je niet kent, die je anders niet te zien krijgt. Een voorstelling uit Samoa, zoals Birds With Skymirrors. Of het Japanse Kabukitheater.” Van der Linden Taverne is al sinds 1970 op het Holland Festival te vinden. “Toen was het nog veel kleiner. Totaal anders, veel experimenteler. Misschien ook elitairder.” Ze twijfelt even. “Maar ze moeten het zeker niet minder ‘elitair’ maken. Het is van hoge kwaliteit. Ze moeten niet toegeven aan de roep om massavermaak. Het festival is wel commerciëler geworden.” zegt Van der Linden Taverne. “Je ziet het overal. Het is soms jammer. Maar ook begrijpelijk. Je wil meer publiek in die zalen. Maar het Holland Festival heeft toch zijn kwaliteit weten te bewaren.” Van der Linden Taverne gaat het liefst alleen. Op die manier kan ze helemaal in de voorstelling duiken. “En moet ik na afloop niet meteen napraten en een mening klaar hebben. Ik wil graag rustig de ervaring herkauwen.” Puzzelen - Voor de fervente Holland Festivalbezoeker kan het festival een hele puzzel zijn. “Dan heb ik al vroeg kaarten gekocht, maar blijkt naderhand op die datum ook nog op een andere locatie een voorstelling geprogrammeerd te zijn, die ik óók absoluut wil zien. Dan koop ik gerust nieuwe kaarten op een andere datum, ja.” Die dubbele tickets geeft Van der Linden Taverne weg aan vrienden - liefst mensen die anders niet zo snel naar het theater zouden gaan. “Het is best wel puzzelen om alles te kunnen zien wat je wilt zien. Maar ik wil zoveel mogelijk. Ik vind dat inspirerend, jezelf helemaal onderdompelen in zo’n festival.”
Gevraagd naar haar persoonlijke hoogtepunt, de voorstelling die haar het meest is bijgebleven, geeft ook Anne van der Linden Taverne prompt hetzelfde antwoord (de gesprekken werden afzonderlijk gevoerd): “Eine Kirche der Angst (...). Een eyeopener was dat. De manier waarop, zo persoonlijk. Dat had ik nog nooit gezien. Indrukwekkend.” 25
FOTOREPORTAGE Ivo van Hove regisseerde bij Toneelgroep Amsterdam het tweeluik Na de repetitie|Persona, naar twee scripts van Ingmar Bergman. De voorstelling speelt in een spectaculair decor, ontworpen door Jan Versweyveld. Zijn assistent Sjoerd Knibbeler maakte speciaal voor ons foto’s tijdens de opbouw. Een mooi kijkje achter de schermen.
>N a de repetitie|Persona is nog te zien van wo 15 t/m za 18 mei om 20.00 uur.
26
Voor de eindscènes van Na de repetitie / Persona wordt de hele toneelvloer onder water gezet. Deze foto's tonen de opbouw en voorbereidingen daarvan: rubber laarzen voor de technici, de grote ventilatoren voor de effecten en de enorme waterslangen.
De scènefoto hiernaast is gemaakt door Jan Versweyveld.
27
Vraagt u het aan?
Wilt u het Stadsschouwburg Journaal blijven ontvangen in de toekomst? Ga dan naar www.ssba.nl/journaal en laat het ons weten.