Stadsschouwburg Journaal december 2015 - maart 2016
ssba.nl
VOORWOORD
PIEP De komende maanden hebben we nogal wat theatergrootheden in huis. Nationaal en internationaal (bijvoorbeeld een nieuwe editie van Brandhaarden). U vindt er in dit Journaal veel informatie over. Het beeld zou kunnen ontstaan dat we alleen maar grossieren in grote namen. Daarom wil ik in dit voorwoord maar eens aandacht geven aan onze inwoners.
Cover en illustraties p. 8, 12, 16 & 22: Jan Rosseel
Stadsschouwburg Journaal # 19 december 2015 - maart 2016
De Belgische fotograaf Jan Rosseel (1979) is een perfecte match voor ons Journaal. Met zijn foto's laat hij niet een enkel beeld zien, maar (re)construeert hij een verhaal. Hij studeerde documentaire fotografie aan de Koninklijke Academie in Den Haag en fotojournalistiek in Denemarken. Een van zijn bekendste series is Belgische Herfst, over de bloedige roofovervallen door de Bende van Nijvel. De vader van Rosseel was een van hun slachtoffers. Foam en het Nederlands Fotomuseum wijdden al eerder een tentoonstelling aan zijn werk. Rosseels foto's zijn gepubliceerd in een groot aantal bladen en kranten, waaronder de International New York Times, Le Monde, De Volkskrant en Vrij Nederland.
Concept en vormgeving: Van Lennep Redactie: An Cardoen Aan dit nummer werkten mee: Jacq. Algra, Melle Daamen, Anita van Dolen, Luk Van den Dries, Zippora Elders, René van der Pluijm, Francine van der Wiel, Jip Vuik
2
Heel veel dank aan: iedereen die achter de schermen zijn ziel en zaligheid in dit nummer heeft gestoken. Uitgave: november 2015, Stadsschouwburg Amsterdam Druk: Dijkman Print Oplage: 11.000 Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van drukkerij Dijkman Print.
Wij hebben namelijk nogal wat bewoners in ons parmantige pand aan het Leidseplein. In de eerste plaats natuurlijk Toneelgroep Amsterdam, die wij huisvesten met hun kantoren en repetitieruimtes. Toneelgroep Amsterdam heeft zijn thuis bij ons. Maar dat wist u waarschijnlijk al. Minder bekend zijn onze kleine inwoners. De SSBA Salon bijvoorbeeld. Onze ‘jongerenafdeling’, die in de ruimte links van de Rotonde (de voormalige Marnixvestiaire) allerlei activiteiten voor moderne twintigers organiseert. Filosofieavonden, jonge kunstenaars die zich presenteren, soms een sneak preview van een bijzondere film, soms een ruilbeurs voor hipsterkleding, feestjes en dan weer een boekpresentatie van een jonge schrijver. Een zeer gevarieerd programma, behoorlijk Amsterdams en behoorlijk hip (u vindt ze op ssba-salon.nl en op Facebook). De Salon is in de kern eigenlijk een hele kleine organisatie, maar er zit een enorme club stagiaires achter, die allemaal opgepropt in twee kantoortjes boven in de Stadsschouwburg zitten, vlakbij de lift op de vierde verdieping. Ook bij de lift, maar dan op de begane grond, grenzend aan Stanislavski, zit International Theatre & Film Books. Een gespecialiseerde boekwinkel met alle relevante literatuur op het gebied van theater en film. En medewerkers, eigenaresse Anita Snoek voorop, die er werkelijk alles vanaf weten. Zeer aan te raden. Maandelijks organiseert de Bookshop iets speciaals,
een reading of een boekpresentatie o.i.d. Te vinden op onze site, ssba.nl en hun site, theatreandfilmbooks.com. Dan zit boven ook het kantoortje van Tekstsmederij, een kleine organisatie die zich beijvert het hedendaagse Nederlandse toneelschrijven te bevorderen. We bieden ze graag onderdak. Dat geldt ook het vakblad TheaterMaker, die sinds een paar jaar bij ons kantoor houdt. En happyChaos, een netwerk van studenten, die een paar keer per jaar grote en kleine conferenties organiseert. En dan hebben we ook nog onze oudste ‘nieuwe’ inwoner, Urban Myth, het theatergezelschap van en rond Jörgen Tjon a Fong. Meer dan 10 jaar geleden kwam het gezelschap als een verweesd katje bij ons schuilen en sindsdien hebben we hen geadopteerd. Ze zitten in de kantoorkamer waar ik voor de verbouwing zelf heb gezeten. We vinden het belangrijk om onderdak te kunnen bieden aan grote of kleine organisaties waarmee we ons verbonden voelen. We kunnen van elkaar leren en het brengt levendigheid in het gebouw. We zouden het wel meer willen, maar de kantoorruimtes zijn op. Maar dan hebben we altijd nog Stanislavski waar veel zzp'ers overdag kantoor houden. We hebben ook ongewenste inwoners: ieder oud groot gebouw in Amsterdam heeft er last van: piep zei de muis in het voorhuis. ― Melle Daamen directeur
3
INHOUD
Dit is het winternummer van het Stadsschouwburg Journaal. We vroegen fotograaf Jan Rosseel voor een serie waarin de donkere decemberdagen doorschemeren. Dagen waarin we meer binnen zitten, al dan niet met goed gezelschap. We zijn er klaar voor. Met buitengewoon theater. Van het grootste stadstheater van Duitsland in ons festival Brandhaarden. Van de Nederlandse Shakespeare (Vondels Gijsbrecht van Amstel). Van Ivo van Hove (met Couperus' De stille kracht). Van Jan Fabre (de baanbrekende voorstelling waarmee hij in 1984 doorbrak). Van Johan Simons (terug in Gent). En dans! Bijna alles van Nederlands Dans Theater en drie internationale grootmeesters.
NEDERLANDS DANS THEATER MUT ZUR KULTUR
Een vaste danspartner: Jacq. Algra sprak programmeur Anita van Dolen en artistiek directeur Paul Lightfoot.
Brandhaarden 2016: 2 weken lang buitengewoon theater en interessante gesprekken.
DE MACHT DER THEATERLIJKE DWAASHEDEN
3 VOORWOORD: PIEP 10 DE NIEUWE KRING 11 UITGELICHT 21 TERUGBLIK: 24 UUR VOOR VLUCHTELINGEN
Luk Van den Dries schreef een onweerstaanbaar betoog over Jan Fabres baanbrekende Gesamtkunstwerk.
IVO VAN HOVE: DE STILLE KRACHT Na de première ... de reacties.
GIJSBRECHT VAN AMSTEL
De burgemeester, Fokke & Sukke, Joop van den Ende e.v.a. over hun Gijsbrecht.
WAPENTUIG EN SEXY HOTPANTS Akram Khan, Itzik Galili en Wen Hui: Francine van der Wiel portretteerde drie wereldbestormers van de dans.
4
& HET PROGRAMMA
“IK HEB HIERVOOR NOOIT GEDURFD."
Jip Vuik interviewde Johan Simons over theater, het leven en De Kersentuin.
In dit Journaal vindt u ook een bewaarboekje met alle voorstellingen van december t/m maart, een jaaroverzicht en zaalplattegronden.
5
BRANDHAARDEN
Ze geeft altijd vol gas, zei een van haar acteurs over Karin Beier, de Intendantin van het DeutschesSchauSpielHausHamburg. Ze is een gevierd regisseur met een scherp oog voor maatschappelijke issues. Én de eerste vrouw aan het hoofd van het grootste stadstheater van Duitsland. Tijdens ons internationale festival Brandhaarden 2016 staat dat Hamburgse theater centraal. Met twee weken lang voorstellingen van buitengewone theatermakers en interessante gesprekken over actuele en soms heikele thema's.
“MUT ZUR KULTUR”
foto: Brunopress
BRANDHAARDEN 2016: OPZIENBAREND THEATER UIT DUITSLAND.
DOOR AN CARDOEN
DeutschesSchauSpielHausHamburg is het grootste stadstheater van Duitsland. En dan hebben we het niet alleen over het aantal stoelen (1200 in de grote zaal) maar ook over het feit dat het toonaangevend is in Europa. Het wordt voor het eerst in zijn 115-jarige bestaan geleid door een vrouw: Intendantin Karin Beier. Een zeer belangrijke positie, in het Duitse theater staat niemand boven de Intendant of artistiek directeur. Het is hij (of zij, maar meestal hij) die het gezicht van een theater bepaalt. Beier verdiende haar sporen al bij Schauspiel Köln, waar ze acht jaar aan het hoofd stond en dat ze een prominente plaats op de Duitse theaterkaart wist te geven. Of in de woorden van Die Deutsche Welle: "ze heeft Schauspiel Köln gered van provinciale middelmatigheid". De voorstellingen van Beier - want ze blijft als Intendantin ook regisseren - werden bekroond met prestigieuze theaterprijzen en regelmatig geselecteerd door TheaterTreffen, één van de belangrijkste theaterfestivals van Europa, dat de tien beste producties van het jaar naar Berlijn uitnodigt. Onder haar leiding werd Schauspiel Köln ook twee keer uitgeroepen tot 'Theater van het jaar'. De Hamburgse koers - In Hamburg heeft Beier samen met haar rechterhand, dramaturge Rita Thiele, een uitmuntend ensemble van acteurs en gastregisseurs om zich heen verzameld. Zoals Katie Mitchell (onze Brandstichter 2015), Karin Henkel, Christoph Marthaler, Frank Castorf (Intendant van de Berlijnse Volksbühne, het theater dat centraal stond tijdens Brandhaarden 2014), René Pollesch en het onconventionele collectief Rimini Protokoll (dat eind 2014 in de Stadsschouwburg 100% Amsterdam maakte, met 100 gewone Amsterdammers op het toneel). Beier maakt er een punt van ook vrouwelijke regisseurs kansen te geven. En dat is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Zo is de ook in Nederland bekende Suzanne Kennedy dit jaar de eerste (!) vrouw die bij de Berlijnse Volksbühne een voorstelling mag regisseren. Dit ter illustratie van de bijzondere plek die Beier inneemt binnen het vooralsnog - door mannen gedomineerde Duitse theaterlandschap. Soms is het thema ook onderwerp van haar voorstellingen: ze maakte bijvoorbeeld een King Lear met alleen maar vrouwen. De opmars van vrouwelijke theaterleiders in Duitsland, Nederland, Europa - en de vraag of sekse ertoe doet - is een actueel thema. We zetten het tijdens Brandhaarden dan ook op de agenda, met een debatavond met interessante Duitse en Nederlandse sprekers. En we halen natuurlijk een paar voorstellingen van toonaangevende vrouwelijke regisseurs naar Brandhaarden 2016: twee van Beier en een van Karin Henkel. Waarom niet alléén vrouwen? Omdat dat Beiers artistieke visie tekort zou doen. Brandhaarden is een 'overzichtstentoonstelling'. We laten de diversiteit van Beiers Hamburgse koers in zijn volle breedte en diepte zien. Voorstellingen die maatschappelijk relevant zijn (Schiff der Träume. Ein europäisches Requiem nach Federico Fellini, over bootvluchtelingen en Unterwerfung, Houellebecqs Soumission, over islamisering), maar ook een 'gewoon' hilarische (Effi Briest – allerdings mit anderem Text und auch anderer Melodie). Groots opgezette producties, maar ook een monoloog. Een grote meester (Marthaler, met Der Entertainer) en zijn debuterende gezel (Sienknecht). Hedendaagse klassiekers (zoals John Gabriel Borkman van Ibsen), een bewerkte film (E la nave va van Fellini) en nieuw werk op basis van boeken: eenmaal
6
een populaire meisjesroman en eenmaal Frankrijks meest controversiële schrijver, Houellebecq. De regisseurs waar we werk van laten zien zijn Karin Beier, Christoph Marthaler, Karin Henkel en Clemens Sienknecht. Het geweten van Duitsland - De voorstellingen van Karin Beier zijn - behalve ambachtelijk, heel precies, mooi, soms een beetje wild en altijd heel goed gespeeld - vaak sterk maatschappelijk georiënteerd. René van der Pluijm, hoofd programmering van de Stadsschouwburg, noemde het DeutschesSchauSpielHausHamburg van Beier en Rita Thiele "het geweten van Duitsland", één van de goede redenen om er een Brandhaarden aan te wijden. In zijn portret van Beier voor het Goethe Institut merkt Vasco Boenisch op dat ze sinds 2000 steeds meer geïnteresseerd raakte in politieke thema's. Zo maakte ze een scherpe analyse van haar eigen generatie in Futur Zwei en zocht ze parallellen met 9/11 en de bombardementen in Afghanistan in Richard III. In haar regie van Tsjechovs Oom Wanja in Hamburg wist ze de Russische klassieker over ongelukkige liefdes te koppelen (verbluffend genoeg, schreef Der Spiegel) aan de actuele dreiging van de klimaatopwarming. Ook het politiek en maatschappelijk geëngageerde werk van Rimini Protokoll bij het Hamburgse theater zijn een voorbeeld van deze koers. En natuurlijk ook Beiers twee Brandhaardenvoorstellingen. In Schiff der Träume botst een luxe cruiseschip in 1914 op een boot met Servische oorlogsvluchtelingen. We hoeven de parallel met vandaag niet uit te tekenen. Unterwerfung is gebaseerd op Soumission, de ophefmakende roman van Houellebecq waarin hij het leven in Frankrijk onder de sharia schetst. Vrouwen verliezen hun rechten, maar anderzijds heerst er orde en veiligheid. Het zijn thema's die veel stof tot nadenken bieden. Beier (in de Süddeutsche Zeitung): "Men gaat naar het theater om emotioneel geraakt en intellectueel wakker geschud te worden." Droom en daad - Maar Beier geeft ook grif toe dat ze in Hamburg - waar het publiek, zegt ze, graag lacht - af en toe een boulevardkomedie moet programmeren om de zaal vol te krijgen, tegenover de "moeilijke Castorfs" waar 'maar' 300 bezoekers op afkomen. "Dit huis heeft de opdracht om vooral kunst te maken die niet bekend, niet veilig is. Een beetje rock-'n-roll. Tegelijk moeten we iedere avond 1200 mensen binnenlokken. Dat is de moeilijkheid. En het leuke." Óók een thema waar we tijdens Brandhaarden een avond aan wijden: de kloof tussen droom en daad, tussen artistiek idealisme en weerbarstige praktijk.
Hoofdprogramma Brandhaarden 2016 Hallo Hamburg! met Karin Beier e.a. wo 17 feb, 20.30 uur Der Entertainer (NL première) naar het toneelstuk van John Osborne regie: Christoph Marthaler za 20 feb, 20.00 uur & zo 21 feb, 14.00 uur Effi Briest. Allerdings mit anderem Text und auch anderer Melodie (NL première) naar de roman van Theodor Fontane regie: Clemens Sienknecht di 23 & wo 24 feb, 20.30 uur Schiff der Träume. Ein europäisches Requiem nach Federico Fellini (NL première) naar de film van Federico Fellini regie: Karin Beier do 25, vr 26 & za 27 feb, 19.30 uur Unterwerfung (NL première) naar de roman van Michel Houellebecq regie: Karin Beier zo 28 & ma 29 feb, 20.30 uur John Gabriël Borkman (NL première) naar het toneelstuk van Henrik Ibsen regie: Karin Henkel di 1, wo 2 & do 3 mrt, 20.00 uur (B)randprogramma We organiseren ook een (B)randprogramma met debatten, gesprekken, ontmoetingen en film. Meer info op ssba.nl/ brandhaarden.
Voor Karin Beier moet een stadstheater die naam waardig, zich actief bemoeien met het culturele leven in de stad. Van de Keulenaars kreeg ze als beloning twee jaar op rij een eigen carnavalswagen in de grote stoet. Een hoge eer in carnavalsstad Keulen. Op de wagen wapperde een vlag waarop stond: "Mut zur Kultur!".
Op de hoogte blijven over Brandhaarden 2016? Schrijf u in voor de Brandbrief op www.ssba.nl/brandhaarden.
7
INTERVIEW
Naast het tonen van werk van buitenlandse grootheden als Ohad Naharin, Lucinda Childs en Anne Teresa De Keersmaeker, smeedt de Stadsschouwburg ook banden met de Nederlandse dansgezelschappen. De Nederlandse dans is van enorm hoge kwaliteit en durft zich ook te vernieuwen. Een goed voorbeeld is Nederlands Dans Theater, waarvan de schouwburg bijna alle producties in Amsterdam laat zien. Een interview met programmeur dans van de schouwburg, Anita van Dolen en artistiek directeur van NDT, Paul Lightfoot.
EEN VASTE DANSPARTNER IN HUIS DOOR JACQ. ALGRA
Een jubileum. Precies vijf jaar geleden ging Anita van Dolen in de Stadsschouwburg aan de slag met de dansprogrammering. Daarv贸贸r selecteerde ze acht seizoenen lang de dansvoorstellingen voor de buren: Melkweg Theater. Een buitenstaander was ze dus niet; ze zat al in de redactie van Julidans (het festival in de schouwburg, Melkweg en andere theaters) en had het Julidans Next programma voor de nieuwe generatie dansmakers opgezet. Van Dolen: "Eigenlijk kun je wel zeggen dat ik ben opgegroeid met dans. Vanaf mijn elfde volgde ik lessen, later studeerde ik aan de opleidingen moderne dans en docent dans in Amsterdam. Daarna heb ik een studie culturele bedrijfsvoering gedaan. Voor mijn afstudeerstage werkte ik een aantal maanden als productieassistent bij het Nederland Dans Theater (NDT)." Dat gezelschap was al veel langer te zien in de Stadsschouwburg, maar heeft nu voor het derde achtereenvolgende seizoen een zeer prominente plek in de dansprogrammering. De jonge dansers van NDT 2 - de talentengroep van het gezelschap - waren al kind aan huis en presenteren dit jaar twee programma's, beide twee avonden achter elkaar. NDT 1 verschijnt met maar liefst drie programma's drie avonden achter elkaar ten tonele. "Ik zie de Stadsschouwburg niet alleen als het huis van het theater," verklaart Van Dolen, "maar ook als het huis van de dans. Met het jaarlijks terugkerende festival Julidans hebben we een stevige pijler onder onze dansprogrammering. Door het jaar heen wil ik een vaste relatie met gezelschappen onderhouden en zeker met het NDT. Dat gezelschap heeft een interessante geschiedenis - het startte vijftig jaar geleden als 'de rebellenclub' van Het Nationale Ballet die het allemaal anders wilde doen. Het bestaat nog steeds uit geweldige dansers. Die werken samen met interessante choreografen, waaronder een aantal dansmakers waar wij ook al diverse jaren een band mee onderhouden, zoals Sharon Eyal en Gai Behar, Hofesh Shechter, en Gabriela Carrizo en Franck Chartier van Peeping Tom. Ik vond het, samen met directeur Melle Daamen en Rene van der Pluijm (hoofd programmering), een goed idee om hen een vast onderdak te bieden." Dat klonk Paul Lightfoot als muziek in de oren. "De afgelopen jaren was het vaak moeilijk om geschikte data te vinden voor onze voorstellingen in Amsterdam," vertelt de huidige artistiek leider van NDT. "Het is best lastig: we hebben een vol schema, met veel producties en veel buitenlandse tournees. Daarom wil ik graag een vaste relatie met de schouwburg aangaan."
8
Het betekent overigens niet dat zijn dansers nooit meer in andere Amsterdamse theaters te zien zijn. In mei danst NDT 1 vier avonden in Nationale Opera & Ballet (voorheen: het Muziektheater), waar ze vroeger altijd geprogrammeerd werden. De titel van dat programma, Separate Ways, moeten we volgens Lightfoot dan ook niet al te letterlijk nemen. Van Dolen: "Onze nieuwe tweede zaal, de Rabozaal, heeft ongeveer dezelfde afmeting als het Lucent Danstheater in Den Haag, de thuishaven van NDT, maar de helft minder stoelen. De afstand tussen de toeschouwers en de dansers is hier kleiner, de setting is intiemer. Het publiek kan de uitzonderlijke kwaliteiten van de dansers van dichtbij zien. Voor de dansers zelf is het ook een hele andere ervaring. Toen die de eerste keer hier op het podium stonden en de zaal inkeken, zeiden ze: 'Wow, wat is die zaal dichtbij.'"
School of Thought Nederlands Dans Theater 1 di 8 t/m do 10 dec, 19.00 + 21.00 uur Shearing the Wolves Nederlands Dans Theater 2 zo 13 & ma 14 dec, 20.30 uur Somos Nederlands Dans Theater 1 di 8 t/m do 10 mrt, 20.00 uur Straight Around Nederlands Dans Theater 2 vr 25 & za 26 mrt, 20.30 uur
Als het aan Van Dolen ligt, krijgt het publiek die dansers in de toekomst van nog dichterbij te zien. "We willen de relatie verder uitbouwen en zijn samen aan het brainstormen. Bijvoorbeeld over een NDT-clubavond door het hele gebouw heen, inclusief pop up-solo's die door de dansers zelf gemaakt zijn. Of misschien wel een heel NDT-weekend met workshops en talkshows met verschillende dansers. Het publiek vindt dat leuk, het is echt ge茂nteresseerd in dans." Dat laatste merkt Lightfoot zeker als hij in Amsterdam bij de voorstelling is. "Het publiek is in elk theater anders. In de schouwburg zitten veel mensen die goed op te hoogte zijn van what's going on in de hedendaagse dans. De dansers voelen dat ook. Het publiek reageert soms behoorlijk sterk, maar op een positieve manier." "We hebben een trouw publiek, de dans gaat goed hier," stelt Van Dolen met genoegen vast. "En wat ik mooi vind aan de Nederlandse danskunst: ze is zo divers. We hebben Het Nationale Ballet naast Club Guy & Roni, Scapino Ballet naast Conny Janssen, Leine & Roebana en Ann Van den Broek, Nicole Beutler en het Nederlands Dans Theater. De theatraliteit waarnaar Lightfoot met zijn gezelschap op zoek is, vind ik heel spannend. Dat is volgens mij ook echt iets van deze tijd - de grenzen van disciplines vervagen. Wat we te zien krijgen is steeds meer een vorm van totaaltheater. Goedgetrainde dansers blijven daarvoor heel belangrijk."
9
UITGELICHT
“Make friends with speed: Never so few, and never yet more need.” Shakespeare, Henry IV
foto: 3:The Garden, Anja Beutler
foto: Stef Lemous
DANS
TONEEL
HEL EN PARADIJS: HIËRONYMUS BOSCH
(NL PREMIÈRE)
NANINE LINNING EN NICOLE BEUTLER
ABATTOIR FERMÉ (BELGIË)
De schilderijen van Hiëronymus Bosch (1450-1516) zijn pronkstukken in de grote musea van Madrid tot New York. Hij schilderde taferelen over zonde en verleiding, bevolkt door wonderlijke wezens. In het kader van Bosch' 500e sterfjaar wijdt Den Bosch in 2015 een grootschalige manifestatie aan haar beroemdste inwoner. Wij presenteren in dat jaar twee dansvoorstellingen geïnspireerd door Bosch' werk.
Het droomachtige karakter van Alice in Wonderland inspireerde het Belgische gezelschap Abattoir Fermé tot een bewerking voor volwassenen. Ze vertalen de absurde droomlogica van Lewis Carroll naar een duistere vertelling met krachtige beelden.
Speciaal voor Bosch500 maakte Nanine Linning Hieronymus B., een multimedia dansspektakel met beelden van kunstenaarsduo Les Deux Garçons. Voor 3: The Garden van Nicole Beutler was Bosch' drieluik De Tuin der Lusten het vertrekpunt. Beheerste schoonheid ontaardt in driftige chaos op muziek van Gary Shepherd en Einstürzende Neubauten. foto: Fedde de Weert
ALICE
Abattoir Fermé put het liefst uit de onderwereld van onze angsten, fantasieën en obsessies. De premièrereeks van Alice was in eigen land volledig uitverkocht. In Nederland maakte het gezelschap indruk met voorstellingen als Tourniquet, "een van de beste stukken van het jaar", volgens De Standaard. Met Alice komt het gezelschap voor het eerst naar de Stadsschouwburg. zo 31 jan, 20.30 uur
3: The Garden: ma 8 feb, 20.30 uur Hieronymus B.: zo 14 februari, 20.30 uur
STADSSCHOUWBURG AMSTERDAM PRESENTEERT
De Nieuwe Kring De beroemdste theaters ter wereld hebben van oudsher hun 'circles', clubs en kringen. Mensen die maatschappelijk draagvlak, financiële steun en prettig gezelschap bieden. En het spreekt voor zich: dat kunnen we bij de Stadsschouwburg ook heel goed gebruiken. Vandaar ons initiatief. De Nieuwe Kring Is voor mensen die kunst en cultuur, en met name Stadsschouwburg Amsterdam, een warm hart toedragen. We nodigen leden uit voor voorstellingen die ze - vinden wij - niet zouden mogen missen. Lidmaatschap Leden nodigen we 3 maal per jaar uit voor een exclusieve avond in de schouwburg: een bijzondere voorstelling met daaromheen iets extra’s, exclusief voor leden. Lidmaatschap bedraagt €1.000 per jaar, voor 2 personen, in principe voor een periode van 5 jaar. Stadsschouwburg Amsterdam is een goed doel (ANBI). Dit betekent dat uw gift fiscaal aftrekbaar is. Meer informatie Meer informatie vindt u op onze website www.ssba.nl/kring. U kunt ook een brochure opvragen, informatie inwinnen of zich aanmelden bij Nynke de Haan, e-mail: nynke.de.haan@ssba.nl. Telefoon: 020 523 7866.
10
foto: Roger Stenberg
foto: Jan Versweyveld
TONEEL
TONEEL
OCH GE OSS SKUGGORNA
(EN GEEF ONS DE SCHADUWEN) (NL PREMIÈRE) DRAMATEN / EIRIK STUBØ (ZWEDEN)
En geef ons de schaduwen (1994) van de Zweedse toneelschrijver Lars Norén is een beklemmende familietragedie over de Amerikaanse toneelschrijver Eugene O'Neill, bekend van klassiekers als Lange dagreis naar de nacht. Hij was een literair genie, maar terroriseerde zijn gezin. Een voorstelling van Dramaten, het Nationale Theater van Zweden, waar de bekendste acteurs van Zweden spelen en Ingmar Bergman tot in 2002 regisseerde. Toneelgroep Amsterdam speelt Lange dagreis naar de nacht in december. Theater Utrecht speelt een ander stuk van Norén, Een soort Hades, op 22 januari. Op 10 januari organiseren we Focus Lars Norén, een middag over het toneelwerk van Norén.
HET JAAR VAN DE KREEFT (PREMIÈRE)
TONEELGROEP AMSTERDAM / LUK PERCEVAL Luk Perceval regisseert één van zijn lievelingsboeken, Het jaar van de kreeft van Hugo Claus. Een verhaal van twee mensen die niet mét en niet zonder elkaar kunnen leven. Perceval is hoofd regie van Thalia Theater Hamburg en een veelgevraagd gastregisseur bij gezelschappen overal in Europa. Hij maakt donkere stukken over mensen die worstelen met hun lot en hun leven op deze aardkloot. In 2011 regisseerde Perceval bij Toneelgroep Amsterdam In ongenade, naar Coetzee. In 2013 werd Platonov, zijn regie bij NTGent, geselecteerd voor het Nederlands Theater Festival. Front (2014) werd in de pers "een duister meesterwerk" genoemd. wo 23 t/m vr 25 mrt (try-outs), za 26 mrt (première), di 29 mrt t/m za 2 apr, wo 20 t/m za 23 & di 26, do 28 t/m za 30 apr, 20.00 uur
zo 24 & ma 25 jan , 19:30 uur
11
KOLONIALE APOCALYPS
Ivo van Hove regisseerde De stille kracht, naar Louis Couperus' roman, bij Toneelgroep Amsterdam. De voorstelling ging in wereldpremière op de Ruhrtriennale. De Nederlandse première was op 1 oktober 2015 in de Stadsschouwburg, waar de voorstelling ook nog in januari en februari 2016 te zien is. Couperus schreef in 1900 een visionair verhaal over de ondergang van de Nederlandse kolonie in Indië. Van Hove zag in hem een tijdgenoot. Na de première... de reacties.
De schrijver Louis Couperus: "Wat was het moeilijk absoluut, goed en waar, te oordeelen over een schrijver en over zijn kunst!"
ER VALT HEEL WAT TE ZEGGEN OVER...
DE STILLE KRACHT
De regisseur Ivo van Hove: "Couperus behandelt thema’s die de Nederlandse grens ver overstijgen. Op een niet moraliserende manier schrijft hij over zoekende en rusteloze mensen op het breukvlak van twee eeuwen. Hij deinst er niet voor terug om ook de duistere kanten te laten zien die achter de façade van de beschaving schuilgaan: overspel, pedofilie, incest en hysterie. Ik voel me aangetrokken door de ‘existentiële onrust’ – zoals Bas Heijne dat treffend verwoordde – in het werk van Couperus. Ik wil hem als een tijdgenoot op het toneel brengen, als iemand die in zijn werk de zenuwen van onze 21ste eeuw raakt." De recensent Joost Ramaer, Theaterkrant ****: "Een Javaanse prins danst in de stromende toneelregen – wild, woedend, wanhopig, van de drank en van zijn gokverslaving. De dans van de Javaan leidt zijn ondergang in. Maar ook die van de Europeanen. (...) Wanneer Harry de Wit Wagners Feuerzauber speelt terwijl de regen neerklettert op hem en de piano, heeft Van Hove ons al helemaal meegesleept in zijn koloniale apocalyps." Andreas Rossmann, Frankfurter Allgemeine Zeitung: "Gijs Scholten van Aschat verleent aan Otto van Oudijck een sympathieke, eigenzinnige persoonlijkheid die trouw is aan zijn principes, Halina Reijn zet zijn vrouw Leonie neer met een trage zinnelijkheid en een ironisch glimlachje, waarachter zij verbergt hoe zij emotieloos haar lusten botviert. (...) In de verhoudingen van toen zijn al de gloeiende lonten te ontwaren van de brandhaarden van het heden." Robbert van Heuven, Trouw ****: "Ergens halverwege de voorstelling barst de Nederlandse ambtenaarsvrouw Eva (Maria Kraakman) in snikken uit. Ze verdraagt Indië niet langer. Waarom, zucht ze, slepen we toch al die beschaving naar deze kant van de wereld, als hij hier toch uit elkaar valt?" De vormgever Jan Versweyveld (in Trouw): "De regen en wind moesten onontkoombaar zijn. Zodat je op geen enkele plek veilig bent en je er gewoon aan moet overgeven. Het klimaat is een van de lagen van De stille kracht, van de uitputtingsslag waarin de Nederlanders proberen de westerse cultuur hoog te houden."
12
De acteurs Gijs Scholten van Aschat: "Ik speel Otto van Oudijck. Een te rechtschapen man die het goed meent. Met een groot besef van goed en kwaad probeert hij de Javaan te verheffen. Maar ook is hij een westerling die denkt vat te kunnen krijgen op een andere cultuur – en dat gaat mis." Halina Reijn: "Uiteraard heb ik, heel braaf, het boek wel gelezen op school voor mijn lijst. Toen ik hoorde dat Toneelgroep Amsterdam dit stuk ging doen, hoopte ik echt dat ik er bij ging zijn. Nu zit ik er ook echt met mijn hart en ziel in."
Wish you were here - over Louis Couperus Toneelgroep Amsterdam ma 7 dec, 20.30 uur De stille kracht Toneelgroep Amsterdam wo 20 t/m za 23 & di 26 t/m za 30 jan & di 2 t/m vr 5 feb, 20.00 uur
De twitteraar @GVelthuizen Stille Kracht, door toneelgroep Amsterdam, zo pijnlijk prachtig! @Jaccoplooijer Stille Kracht van @tgamsterdam zeldzaam mooi. Lijkt sloom voort te kabbelen maar deelt genadeloze klap in gezicht uit. Ga dat zien! @hoosterkamp De kern van De Stille Kracht van Couperus is mij nu eindelijk duidelijk. Spectaculaire enscenering. @NystCeciel Ben nog een beetje stil van De stille kracht van @ tgamsterdam. Het effect van prachttaal, geweldig spel en regen in alle vormen!
De stille kracht (1900) van Louis Couperus is één van de grote meesterwerken uit de Nederlandse literatuur. Het verhaal speelt zich af op Java in 1900. Regent Otto van Oudijck bestuurt met daadkracht zijn gewest. Hij ziet zichzelf als de vertegenwoordiger van een superieure Europese cultuur. Hij leeft voor zijn werk en voor de kolonie, waar hij beschaving wil brengen. Dat zijn vrouw Leonie er relaties met andere mannen op nahoudt, ontgaat hem. Maar als Van Oudijck een lokale regent ontslaat wegens wangedrag, gebeuren er opeens mysterieuze dingen in zijn huis en om hem heen. De Nederlandse kolonisator kan niet op tegen de stille kracht, die een trage slijtage aanricht. Wat rest is de machteloze westerse mens in het Indische woud.
13
PORTRET
Multiculturele cross-overs, de 'Israëlische School', en politiek danstheater: drie toonaangevende danskunstenaars uit het buitenland tonen in Amsterdam hoe zij elk hun 'genre' perfectioneerden: Akram Khan (Groot-Brittannië), Itzik Galili (Israël) en Wen Hui (China).
WAPENTUIG EN SEXY HOTPANTS DOOR FRANCINE VAN DER WIEL
Kaash, foto: Jean Louis Fernandez
Akram Khan: contemporary kathak Akram Khan (1974) is momenteel een van de meest gevraagde hedendaagse choreografen. Hij werd aanvankelijk bekend als charismatische kathakdanser, later ook als choreograaf van (multiculturele) cross-overs. De klassieke Noord-Indiase kathakdans, met zijn karakteristieke voetritmes, werd hem met de paplepel ingegoten. Enige overredingskracht, in de vorm van een hamburger na elke les, was daarbij overigens wel nodig. Eenmaal begonnen bleek hij een natuurtalent dat de strenge voorschriften aangaande exacte vormen en complexe ritmes binnen de kortste keren onder de knie had. Het 13-jarige kathakwonder trad op in Peter Brooks Mahabharata, naar het Indiase epos, en sindsdien is zijn loopbaan een succesverhaal. Geschoold in klassieke Indiase techniek én hedendaagse stijlen, begon hij begin jaren negentig eigen choreografieën te presenteren. Aanvankelijk vooral solowerk, waarbij hij klassieke dansen afwisselde met wat hij 'contemporary kathak' noemt, sterk ritmisch gedreven, maar vrijer van vormtaal. In 2002 zijn het hedendaagse en het klassiek-Indiase versmolten in zijn eerste, abstracte groepswerk Kaash ('als'). Het zoeken naar verbindingen met andere dansstijlen is een wezenlijk onderdeel geworden van zijn oeuvre. Khan brengt met zijn cross-overs verschillende (dans)werelden bij elkaar. Ook door samen te werken met beroemdheden als actrice Juliette Binoche, zangeres Kylie Minogue, schrijver Hanif Kureishi en beeldend kunstenaar Anish Kapoor slaagt hij erin hedendaagse dans te populariseren. In februari jl. was in de schouwburg nog Torobaka zien, Khans samenwerking met flamencovirtuoos Israel Galván.
Itzik Galili: balans van het huidige Israël De Israëlische choreograaf Itzik Galili (1961) is in tegenstelling tot Khan een extreem late starter in de dans. Op zijn 23e pas belandde hij in de studio van het juniorgezelschap van de vermaarde Batsheva Dance Company. Vijf jaar later verliet hij, inmiddels opgemerkt als veelbelovend choreograaf, zijn vaderland en trok naar Nederland. Ook daar viel zijn werk snel op. In 1997 werd hij artistiek directeur van Noord Nederlandse Dans/Galili Dance. In 2008 verruilde hij het Groningse gezelschap voor Dansgroep Amsterdam, dat hij in 2010 verliet. Na zijn vertrek uit Nederland trok Galili als danskunstig nomade over de wereld. Man of The Hour, voor acht dansers en twee zangers, is het eerste werk in twintig jaar dat hij in Israël maakt. Galili maakt de balans op van de huidige Israëlische maatschappij, getekend als die is door de voortdurende dreiging van geweld; een thema dat regelmatig opduikt in het werk van Israëlische choreografen. Maar ook van Israël als 'gewoon' modern land, waarin iedereen zijn plaats
moet veroveren. Als altijd kiest Galili voor een geabstraheerde vorm, warm en vitaal. Zijn bewegingsstijl vertoont verwantschap met het werk van Ohad Naharin, artistiek leider van Batsheva: ogenschijnlijk spontaan, met grote bewegingen, krachtig op het agressieve af, aards en sensueel, vaak verluchtigd met een vleug absurdistische humor. Ook voor opkomend danstalent speelde Galili een belangrijke rol. Onder zijn leiding is een nieuwe generatie opgestaan, die de weg heeft gevonden naar andere gezelschappen of zelf de leiding over een groep hebben gekregen, zoals Guy Weizman en Roni Haver (Club Guy & Roni, Noord Nederlands Toneel). Zo heeft Galili zijn stempel niet alleen met zijn eigen werk op het Nederlandse dansaanbod gedrukt, maar ook via zijn 'Nachwuchs'.
Kaash Akram Khan wo 6 jan, 20.00 uur Man of the Hour (NL première) Itzik Galili vr 29 & za 30 jan, 20.30 uur i.s.m. Holland Dance Festival RED Wen Hui di 8 mrt, 20.30 uur
Wen Hui: geen thema onbesproken laten Met haar maatschappelijk geïnspireerde danstheater bezorgt Wen Hui (1960) de Chinese autoriteiten al ruim twintig jaar een zeker gevoel van ongemak. Met haar werk maakt zij bespreekbaar wat in de Chinese maatschappij onbesproken blijft, vaak feministische thema's. Met haar documentaire stijl belichtte de artistiek leidster van de Living Dance Studio uit Beijing onder andere de verstoorde relatie van vrouwen met hun lichaam, het drama van het baren, de veranderende maatschappelijke positie van de vrouw in de veelbewogen vorige eeuw. Julidans toonde in 2006 en 2009 al werk van Wen Hui in Nederland. In RED gaat zij terug naar het iconische The Red Detachment of Women (1964), over een legeronderdeel van jonge, strijdvaardige vrouwelijke communisten. Het ballet, verplichte kost voor ieder Chinees kind, presenteert een dubbelzinnig beeld van de ideale Rode Vrouw: zwaaiend met haar wapentuig zo stoer als een vent, maar wél in sexy hotpants en op spitzen. Hui werd als jong meisje zoals alle Chinese dansers onderwezen in klassieke dans en Chinese folklore. In de Verenigde Staten ontdekte zij tijdens een studiereis het hedendaagse danstheater. Van Meredith Monk leerde zij dat in het theater álles mogelijk was. In het Duitse Wuppertal wees Pina Bausch haar de weg naar een theatrale stijl waarin plaats was voor het persoonlijke – en dat persoonlijke is in China, waar het individu nog altijd ondergeschikt is aan het collectief, bij uitstek politiek. Met haar moed en maatschappelijke bevlogenheid heeft Hui, samen met haar partner, film- en documentairemaker Wu Wenguang, een nieuwe generatie Chinese dansmakers geïnspireerd. Steeds meer kleine groepjes beginnen voor zichzelf en in het multidisciplinaire karakter is de invloed van Hui herkenbaar.
15
Na Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was in 2013 en het absoluut legendarische, 24-uur durende Mount Olympus tijdens Julidans 2015, halen we opnieuw een voorstelling van Jan Fabre naar Amsterdam: de re-enactment van De Macht der Theaterlijke Dwaasheden uit 1984. Fabre-kenner Luk Van den Dries (auteur van Het geopende lichaam. Verzamelde opstellen over Jan Fabre) schreef er deze tekst over.
DE MACHT DER THEATERLIJKE DWAASHEDEN DOOR LUK VAN DEN DRIES
De Macht der Theaterlijke Dwaasheden. De titel oogt als een plechtige pose op het altaar van het theater. De vervlogen grandeur van het theater wordt erin gevierd met veel pluche, dieprode fauteuils en klatergouden verguldsel. In de titel hoor je echo’s van het geroezemoes in de loges, het klinken van champagneglazen in de statige balzalen, het gedweep met op sentiment azende acteurs en actrices, de verdwazing van de barokke theaterbühne. Het theater van de negentiende eeuw wordt erin te kijk gesteld als uitverkoren verpozing van een burgerij die zich de betoverende hallucinaties liet welgevallen. De opgevoerde illusies zijn niet langer theatraal, ze zijn ‘theater-lijk’, een Fabriaans neologisme dat zich als een rouwdienst aankondigt: op het altaar van de schouwburg wordt het lijk van het theater opgebaard. In dat mortuarium nemen we afscheid met een ode die tegelijk de loftrompet steekt én de dode voor eeuwig naar zijn kelders verbant. De macht is voor alles een historische voorstelling. Ze schrijft geschiedenis. Niet alleen in het oeuvre van Fabre zelf –de productie bezegelt zijn definitieve internationale doorbraak- maar ook onthult ze het eindpunt waarop de economie van de illusie is aanbeland en gaat ze daaraan voorbij. Als sleutelmoment in de geschiedenis van de theatrale illusie kiest Fabre Wagners grootse creatie van de Ring des Nibelungen. Niet alleen verbouwt Wagner het operagenre tot Gesamtkunstwerk hij laat voor het eerst ook de lichten in de zaal doven en emancipeert zo een populair medium tot een autonoom esthetisch product. De Macht der Theaterlijke Dwaasheden citeert dit kantelmoment in een uiterst lange en pijnlijke scène waarin een actrice hardhandig de toegang tot het plateau wordt ontzegd. Ze krabt, ze bijt, ze verleidt, ze vloekt en tiert, maar de acteur die de toegang tot de scène bewaakt, trekt en sleurt haar met toenemend geweld terug naar af. Pas wanneer ze het antwoord weet op het herhaalde sfynxachtig gestelde raadsel “1876?” met de vermelding van de premièredatum van de Ring, wordt haar toegang verleend tot de scène, de geboorteplaats van de theatrale schone schijn. Parallel aan de evocatie van deze theatergeschiedenis brengt Fabre Andersens sprookje De kleren van de keizer tot leven. Centraal staat een keizer, gewapend met scepter en kroon, die zijn onzichtbare gewaden om zijn blote lijf drapeert en zo zijn onderdanen tracht te imponeren. Bijna de hele voorstelling lang schrijdt de keizer langsheen onze blikken, verbluffend en verblindend. Met de
16
demonstratie van die sublieme leugen, van de ultieme maskerade, voert Fabre een regnum tentonele dat aan het eind van zijn latijn is. Zijn gebaar is tegelijk een evocatie en een destructie. Talloze scènes laten de pracht en praal van de leugen zien. We willen zo graag geloven in kikkers die transformeren in prinsen of in helden die hun prinsessen vereren.
De Macht der Theaterlijke Dwaasheden Troubleyn / Jan Fabre di 12 jan, 19.00 uur
Fabre creëert zijn eigen Gesamtkunstwerk met een overweldigende vervlechting van geprojecteerde beelden van de maniëristische school, met muzikale citaten van o. a. Richard Wagner, Richard Strauss, Othmar Schoeck, Bizet en minimalistische muziek van Wim Mertens terwijl op de scène uitgepuurde acties de boventoon voeren. Het is een merkwaardig eclectisch geheel waarin pose, bombast en maniërisme overheersen. Dat pompeuze krijgt echter een serieus pak slaag van de realiteitszin op de bühne: met behulp van eindeloze herhaling en opzwepende acceleratie verworden de helden en prinsessen tot zweet en gewicht of verandert een balletétude in een steeds meer wankelende choreografie. De duur van de reële tijd haalt zo de leugen van de fictie onderuit. In De Macht der Theaterlijke Dwaasheden ontplooit Fabre de principes van de macht. Met een referentie naar Foucault brengt hij de systematiek van de disciplinering in kaart. Het fysiek uithoudingsvermogen van de acteurs staat voortdurend tot het uiterste gespannen. De uniformiteit van beweging en kledij leggen beslag op elk teken van individualiteit. Bevel en onderdanigheid domineren het scenisch handelen. Maar doorheen of dankzij dit geweld breekt de kracht van een nieuw hedendaags theater door. Voorbij Wagner. Voorbij alle veelvuldig in de voorstelling geciteerde vernieuwers van Béjart tot Brook, van Mabou Mines tot Müller. Aan het eind van de voorstelling legt een acteur een actrice over zijn knieën en slaat met zijn vlakke hand op haar blote billen tot ze het niet meer uithoudt en het antwoord geeft op het raadsel “1982”?: Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was, krijst de actrice met de rode billen. Fabre schrijft zichzelf de theatergeschiedenis in. In het rood, goud en pluche van het theater, een prachtige droommachine, verbergt hij de lont van het real time/real action van de performance. De explosie is tot mijlenver te horen.
17
INTERVIEW
Het Toneel Speelt vroeg de burgemeester van Amsterdam, Fokke en Sukke, Willeke van Ammelrooy en andere interessante persoonlijkheden over hun band met 'de Gijsbrecht'. Een bloemlezing. De volledige interviews zijn te lezen op hettoneelspeelt.nl.
Burgemeester Eberhard van der Laan "Een grappige link met de Gijsbrecht is dat ik ben opgegroeid in Rijnsburg, vlak bij de abdij waar de beenderen van Floris V zijn gevonden, die mede door Van Aemstel in 1296 werd ontvoerd en gedood. Ik hou erg van geschiedenis en dat soort verhalen. Vondel heeft zijn sporen natuurlijk heel duidelijk nagelaten in de stad - denk alleen maar aan het Vondelpark, het park dat als eerbetoon zijn naam draagt. Vondel heeft heel veel betekend voor de eeuwigheidswaarde van onze stad. En het is heel bijzonder dat de Gijsbrecht zich al zoveel eeuwen staande weet te houden." Fokke & Sukke (bij monde van striptekenaar Jean-Marc van Tol) “Ik heb hem uiteraard gelezen, ik ben niet voor niets Neerlandicus. Ik heb zelfs wel meer van Vondel gelezen! Ik vond de Gijsbrecht wel tof, kan ik me herinneren. Ik vermoed dat dat begin jaren negentig is geweest. Ik kan me herinneren dat ik het knap vond zoals Vondel de Gijsbrecht aan Virgilius en de Aeneas had gelinkt. En dat de schurken uit Haarlem kwamen: die fucking klootzakken die zomaar het lef hadden om ons Amsterdam te belegeren!”
foto: Leo van Velzen
Theaterproducent Joop van den Ende "Ik zag Vondels Gijsbrecht voor het eerst op mijn veertiende in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Dat was in 1956 met Han Bentz van den Berg en Ank van der Moer. Die voorstelling heeft mij toen voor het leven geraakt omdat ik, vanaf het schellinkje, voor het eerst de magie van het theater meemaakte. Die ervaring heeft mij nooit meer losgelaten."
MIJN GIJSBRECHT
Schrijver Ronald Giphart "Het is een prachtig stuk, maar de enige manier om dat duidelijk te maken, is door het te spelen. Dat verdient de Gijsbrecht ook. Ik ben normaal niet automatisch een voorstander van tradities: ik vind dat tradities hun waarde wel moeten blijven bewijzen. Maar daar staat tegenover dat het goede wel behouden moet blijven. En daar hoort de Gijsbrecht zeker bij.” Acteur Gijs Scholten van Aschat (speelde in de Gijsbrecht van het Nationale Toneel, 1988) "Ik had de Gijsbrecht nog nooit gezien. Ik had er wel van gehoord natuurlijk. En mijn moeder heeft ooit een naaimachine van Pfaff gewonnen met een slagzin: 'waar werd oprechter trouw dan tussen Pfaff en vrouw gevonden', of iets van die strekking. Maar dat was ver voor mijn geboorte.”
Sinds de première in 1638 werd Vondels toneelstuk Gijsbrecht van Amstel meer dan 300 jaar lang, bijna onafgebroken, opgevoerd in de Stadsschouwburg op nieuwjaarsdag. Iedereen kende het. Voor generaties jonge Amsterdammers was het hun eerste kennismaking met het theater. In de golf van toneelvernieuwingen in de jaren '60 verdween de Gijsbrecht van het toneel. Exit Gijsbrecht? Daar leek het heel even op. Toen begon het stuk weer op te duiken. Omdat regisseurs deze klassieker herontdekten: de prachtige taal, de spannende scènes, de complexe, haast moderne personages. Adriaan van Dis bracht zelfs een eerbetoon door stukken uit de Gijsbrecht te rappen (!) tijdens het Boekenbal 2010. Op 1 januari 2010 bracht De
18
Actrice Willeke van Ammelrooy “Ik associeer de Gijsbrecht altijd met de eerste les die ik van toneelhistoricus Ben Albach op de Toneelschool kreeg. Ik was erg jong toen ik daar werd aangenomen, net 17, en ik wist eigenlijk helemaal niets van theater. Hij stelde allemaal vragen over toneel, waar ik niets van begreep. En aan mij stelde hij de enige vraag die ik wél wist, namelijk: welke voorstelling wordt elk jaar op 1 januari in de Stadsschouwburg gespeeld? Ik heb geen idee meer hoe of waarom ik het wist overigens. Maar dat antwoord heeft mijn reputatie wel gered. We zijn vlak daarna ook naar een uitvoering geweest van de Gijsbrecht.” Acteur Jeroen Krabbé “Ik heb toen ik 16 jaar oud was gefigureerd in de Gijsbrecht! Ik moest het hele eerste bedrijf in een maliënkolder achter op het toneel staan. Er ging een wereld voor me open, ik vond het fantastisch! Ik heb als onderdeel van het eindexamen aan de Toneelschool een stuk van Vondel gedaan. Toen we dat repeteerden, merkte ik pas hoe verdomd moeilijk het is om die zinnen begrijpelijk en verleidelijk uit te spreken. Je mag het rijm natuurlijk niet verwaarlozen: het is ontzettend moeilijk om Vondel goed te spelen.”
Gijsbrecht van Amstel Het Toneel Speelt vr 1 jan, 16.00 uur & za 2 jan, 20.30 uur & zo 3 jan, 15.00 + 20.30 uur Eten en drinken: het Gijsbrecht Arrangement Wij serveren rond de Gijsbrecht een aantal Amsterdamse klassiekers, bereid met lokale producten. Het arrangement is inclusief: - toegangskaart 1e of 2e rang - borrelplateau en hoofdgerecht Prijzen (1e rang / 2e rang): 1 januari: € 64 / € 58,50 2 & 3 januari: € 59 / € 53,50 Bestel het arrangement online via de koop tickets-knop bij de voorstellingen op ssba.nl.
Emeritus hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis Dick de Boer "Ik ben opgevoed vanuit het standpunt dat je als kind toch de Gijsbrecht moest zien. Ik heb de versie nog gezien met Han Bentz van den Berg als Gijsbrecht en Ellen Vogel in de rol van Badeloch. In de Amsterdamse Stadsschouwburg, zoals het hoort. Mijn ouders komen allebei uit Amsterdam en die traditie hoorde gewoon bij het nieuwe jaar. Ik was ongelooflijk diep onder de indruk, ook omdat het volgens mij de eerste keer was dat ik de schouwburg bezocht." Priester en hoogleraar Antoine Bodar "Het stuk is doordrenkt van een groot religieus besef. Het kan helemaal geen kwaad om dit heidense land daar eens goed over aan het denken te zetten. Ik gebruik ook nog regelmatig verzen van Vondel in mijn preken, vooral tijdens de kerstnacht. En voor de fijnproever zit in de Gijsbrecht ook nog de thematiek van de aanhankelijkheid aan de vaderstad, gerelateerd aan de Griekse verhalen over Troje."
Warme Winkel een afgestofte Gijsbrecht voor 2000 bezoekers in in het Concertgebouw. In 2012 herstelden Het Toneel Speelt en Stadsschouwburg Amsterdam de traditie van nieuwjaarsopvoeringen in ere. Niet met een ingrijpende bewerking, maar 'Vondel voluit'. Regisseur Jaap Spijkers: “Voor mij gaat de Gijsbrecht over een aanval op datgene wat zich eigenlijk niet kan verdedigen. De onschuld. Het geloof. En uiteindelijk wordt ook de liefde getest.” Gijsbrecht was terug. En bleef. "Gijsbrecht is na 333 jaar nog altijd niet op", schreef Het Parool (****) in 2014.
De Gijsbrechtroute De geschiedenis van de Gijsbrecht hangt aan de muren en staat op de sokkels van de schouwburg: van portretten van de bekende acteurs en actrices uit de Gijsbrecht tot de grote mozaïek op het Gijsbrechtbordes. Wij hebben een speciale route met beschrijving uitgezet, u kunt deze zelfstandig lopen voor of na de voorstelling.
Weer te zien in de Stadsschouwburg van vr 1 t/m zo 3 januari 2016.
19
INTERVIEW
TERUGBLIK
"De Grote Kunstshow stimuleert discussie, een frisse blik. Wie zich voor kunst openstelt, leert op een andere manier naar de wereld te kijken, de status quo te bevragen – aangemoedigd door de ideeën en emoties van de makers." Conservator Liesbeth Willems vertelt over de kunstcollectie van Rattan Chadha, die werk ter beschikking stelt voor De Grote Kunstshow in de Stadsschouwburg.
24 UUR ONBEGRENSD Denktank voor vluchtelingen in de Stadsschouwburg.
BABYFOAM, ZEEP EN COMPRESSOR DOOR ZIPPORA ELDERS
Er hing een veelbetwitterd spandoek, iets met een appel, en dat had dan weer te maken met wat er binnen in de Stadsschouwburg gebeurde, op maandag 14 september. 24 uur lang vond een 'inzameling van denkkracht' plaats. Met mensen uit de hele breedte van de maatschappij werd stilgestaan bij de vraag hoe wij met de vluchtelingenproblematiek kunnen omgaan. Het was een programma in het kader van Expanding Theatre, waarmee we de grenzen van het theater onderzoeken en de actualiteit de schouwburg binnenhalen. Na afloop werden de ideeën en adviezen gebundeld. Lilianne Ploumen, Burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan, vice-voorzitter FNV Catelene Passchier en voorzitter VNO NCW-west Marry de Gaay Fortman hebben de eerste versie in ontvangst genomen. Het opvangvermogen van Nederland wordt beïnvloed door het draagvlak in de samenleving voor het vluchtelingenbeleid. Dat vergt een andere blik op de vluchteling. Om het in perspectief te plaatsen: als 24.000 vluchtelingen verdeeld worden over 400 gemeenten in Nederland gaat het om 60 nieuwe inwoners per gemeente. De deelnemers stonden vooral stil bij de vraag hoe het ondernemerschap van vluchtelingen kan worden gestimuleerd, hoe ze op te nemen zijn in de gemeenschap via werk, wonen, zorg en onderwijs. Er ontstond heel veel creativiteit in het zoeken naar manieren om vluchtelingen te integreren en hun talenten te verzilveren.
Als we kunst willen zien, gaan we naar musea. Sommigen durven het aan om zelf kunst te kopen. Wie iets te besteden heeft, kan een indrukwekkende verzameling opbouwen. Maar wanneer zien we die als publiek? De Grote Kunstshow, een fascinerende en lichtvoetige kennismaking met een selectie toonaangevende kunstwerken in de Stadsschouwburg, is een uitgelezen kans. Daar worden objecten uit minder toegankelijke collecties getoond. Deze editie uit de bijzondere privéverzameling van Rattan Chadha, oprichter van kledingmerk Mexx en hotelketen CitizenM. U werkt sinds 2001 als adviseur en conservator voor de heer Chadha. Hoe zou u de collectie beschrijven? Liesbeth Willems: "Het mensbeeld is een belangrijk uitgangspunt, in alle disciplines: schilderkunst, sculptuur, video, fotografie en installaties. We kijken naar nieuwe ontwikkelingen in de beeldende kunst, ook wat betreft materiaalgebruik. De collectie is privé. Op afspraak is wel een bezoek mogelijk in Voorschoten, waar een deel van de collectie gepresenteerd wordt." Wat is het voornaamste verschil tussen een persoonlijke collectie en een publieke collectie? "Een particuliere collectie is privé: door één of twee personen begonnen en ontwikkeld. Hierdoor worden persoonlijke en eigenzinnige keuzes gemaakt. De organisatie van een publiek museum maakt meer algemene keuzes, die de identiteit van het instituut volgen. U koos ervoor om een werk in bruikleen te geven voor De Grote Kunstshow. Waarom? "Het initiatief sprak de heer Chadha aan. Hij vond de context interessant. Met de kale witte muren die we veelal in moderne kunstmusea zien, heeft hij niet zoveel. De Grote Kunstshow stimuleert discussie, een frisse blik. Wie zich voor kunst openstelt, leert op een andere manier naar de wereld te kijken, de status quo te bevragen – aangemoedigd door de ideeën en emoties van de makers."
20
Welk werk sluit sterk aan bij de collectievisie? "Een installatie uit 2005 van Folkert de Jong past goed bij onze interesse in materiaalgebruik. Deze Nederlandse kunstenaar werkt met ongewone middelen, zoals styrofoam en polyurethaanschuim, wat normaal als isolatiemateriaal in de bouw dient. Maar De Jong gebruikt ze om zijn ideeën te verbeelden. Zijn installaties zijn vaak vervreemdend, vol groteske figuren en opmerkelijke combinaties." Welk werk was belangrijk voor het ontstaan van de collectie? "Een van de eerste werken die wij kochten was een schilderij van de Franse modernistische schilder Francis Picabia: Tête de Femme, uit 1941. Aanvankelijk stond het mensbeeld centraal in de collectie, dit werk onderzoekt in feite de representatie van een vrouwenhoofd. Picabia heeft net als zijn tijdgenoot Picasso veel volgende generaties schilders geïnspireerd, dit was ook zeker begin 2000 het geval toen we de collectie uitbreidden." Een favoriet van Rattan Chada? "Dat is onder meer Sad Romy uit 2008 van de Nederlandse kunstenaar Marlene Dumas. Het intieme verdriet staat symbool voor het menselijke lijden, een heel ontroerend schilderij. Het hing in de overzichtstentoonstelling van Dumas in het Stedelijk Museum Amsterdam."
De Grote Kunstshow za 6 feb, 12.00, 15.00 & 20.30 uur (drie voorstellingen op één dag)
Nog los van de acute vluchtelingenstroom van dit moment, is economische migratie van alle tijden. Producten en diensten worden al over de hele wereld aangeboden, kennis en werknemers volgen. Met specifieke vaardigheden of tegen een lagere prijs. Europa kan de kansen van een open en toegankelijke samenleving veel meer benutten. Nederland is als handelsland de afgelopen eeuwen daardoor groot geworden. Mobiliteit is de nieuwe norm. De belangrijkste uitgangspunten: 1. Wees transparant en duidelijk over het aantal vluchtelingen dat Nederland structureel jaarlijks kan en wil opnemen en zoek naar draagvlak voor dat beleid. 2. Dereguleer en verkort de asielprocedure en haal de vluchtroute uit het illegale circuit. 3. Geef vluchtelingen zo snel mogelijk duidelijkheid over hun status en geef ze direct recht op onderwijs, werk en woonruimte. Bouw vervolgens overige rechten stapsgewijs op. Neem belemmeringen voor het starten van kleine ondernemingen weg. 4. Isoleer vluchtelingen niet, maar neem ze op in de stedelijke omgeving. Maatschappelijke deelname is cruciaal voor enerzijds het bieden van een perspectief aan vluchtelingen en anderzijds voor het draagvlak in de samenleving. 5. Biedt vluchtelingen de gelegenheid om deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Het volledige document kunt u lezen en downloaden op www.24uuronbegrensd.nl.
En een eigen favoriet? "Ik denk bijvoorbeeld aan de recent aangekochte sculptuur van Roger Hiorns uit 2010, een Britse hedendaagse kunstenaar. Met behulp van babyfoam, zeep en een compressor maakte Hiorns een mobiel object. Hij werkt veelal met bewegende materialen, zoals vuur, water en zeep – zeer verfrissend en fascinerend." Tenslotte, een tipje van de sluier van wat we gaan zien in de Stadsschouwburg? "Het is vernieuwend, aantrekkelijk, intrigerend en ongewoon; een cross-over van toegepaste kunst en autonoom werk."
21
INTERVIEW
Jip Vuik is net afgestudeerd als regisseur aan de Toneelacademie Maastricht. De vorige keer sprak hij voor het Journaal met Ivo van Hove. Deze keer interviewde Jip een andere grote naam uit het Europese theater: Johan Simons, voor de tweede keer aan het hoofd van NTGent. Een gesprek tussen twee regisseurs, de ene aan het begin van zijn carrière, de ander op het hoogtepunt. Over theater, het leven en Simons' lievelingsstuk en nieuwe regie: De Kersentuin van Tsjechov.
Voor we over De Kersentuin beginnen: je staat aan de het begin van je artistiek leiderschap bij NTGent. Waar kijk je naar uit? Simons “Veels te veel, maar zeker de voorstelling die ik met NTGent op de Ruhrtriennale ga maken en wat we met elektronische muziek gaan doen daar. Dat is iets waar ik totaal niks van afweet, daar kijk ik naar uit. Daarom vind ik het zo leuk om met jonge mensen te werken, die leren me dingen die ik niet ken.” “Ik heb me mijn hele leven omringd met mensen die beter zijn dan ikzelf. Ik ga er vanuit dat je mensen om je heen moet hebben die je inspireren en tot grotere hoogte weten te brengen. “
“IK HEB HIERVOOR NOOIT GEDURFD."
JOHAN SIMONS OVER THUISKOMEN IN DE KERSENTUIN EN GENT. DOOR JIP VUIK
Waarom wilde je De Kersentuin doen? "Dit is echt het mooiste stuk van Tsjechov. Het is volstrekt doorgecomponeerd. Als je ergens een zinnetje schrapt dan heeft dat enorme consequenties. Daar heeft iemand zo ongelofelijk lang over nagedacht, je voelt dat iemand echt zijn laatste werk heeft gedaan. In Duitsland viel ik in bij een Oom Wanja, en toen kwam ik er pas achter dat ik toch veel mee had." Daarvoor wist je dat niet? “Ik heb het hiervoor nooit gedurfd. Ik voelde mezelf daar nog helemaal niet rijp voor, voor Tsjechov. Ik heb een tijd geleden King Lear van Shakespeare gedaan, met een veels te jonge acteur, hij was zestig, maar veels te jong. Ik heb dat nu geoefend, maar moet dat over tien jaar weer doen.” Ben je nu bij de doodstukken aanbeland? “Ja. Ik ben bij de doodsstukken aanbeland. Ik sta natuurlijk ook veel dichter bij de dood dan bij de geboorte, jij zit nog veel dichter bij de geboorte, dat is een enorm verschil.” In De Kersentuin komt het hoofdpersonages Ljoebov Androjevna na jaren weer thuis. Kom jij nu ook weer na vijf jaren thuis in NTGent? “Laten we het zo zeggen: ik ben hier graag. Varik, dat dorp waar ik woon, dat is mijn thuis. Nou ja, dat is ook fragwürdig of dat wel zo is... Ik ga wel naar huis, en ik ben er graag, maar... ik voel me overal thuis, maar ook nergens. Dat klinkt dramatischer dan het is, maar zo voelt het. Hier in Gent is het een terugkeer naar een plek waar ik graag ben, maar het is niet terugkomen naar waar ik vandaan kom.” Zowel De Kersentuin als Dit Zijn De Namen van Philipp Becker, dat later ook te zien is in de schouwburg, gaat over ‘nomaden’ die hun plek zoeken. "Ik ben ook wel een nomade."
22
Maar heb je geen vaste plek nodig? "Nee. Maar ik heb wel heimwee." Heimwee? "Heimwee is voor mij een van de beste gevoelens om te regisseren. Al ga ik niet in een hoekje zitten en wachten op de heimwee, het zit er ergens onderdoor. Maar ik voel bij mezelf dat het een onderstroom is. In De Kersentuin zit een tekst waarin ze niet meer weten hoe ze hun oude kersenjam moeten maken, ach man, dat is grandioos. Dat geeft de relativiteit van de moderne tijd aan. Dat soort heimwee. Dat heb ik nodig als regisseur."
De Kersentuin (NL première) NTGent / Johan Simons di 22 & wo 23 dec & 19 t/m do 21 jan, 20.30 uur Dit zijn de namen (NL première) NTGent / Philipp Becker ma 1 & di 2 feb, 20.30 uur
Heimwee waarnaar? (na een lange pauze) “Heimwee naar God. Ik vind het heel jammer dat God niet bestaat; ik was als kind heel gelukkig dat God bestond. Het gaf mijn leven een verticale verbinding. Voor mij zat God ook boven. Ik had een clichébeeld van God in mijn hoofd en dat ben ik natuurlijk helemaal kwijtgeraakt. En ik was enorm gehecht aan het dorp waar ik ben geboren. Op mijn achttiende zijn mijn ouders verhuisd naar een nieuw dorp waar je niet dood gevonden wil worden. En toen had ik God al niet en ik had mijn eigen dorp niet meer. Het ligt heel erg besloten in mijn kindertijd. Mijn eerste tongzoen, de watersnoodramp, mijn dorp, God: het zijn allemaal kerven in mijn leven die ik heb onthouden en die maken wie ik nu ben en niet ben. Dat gevoel dat je als kind had dat de wereld rond was, en ook innerlijk rond was, daar zit dat gevoel van heimwee.” Dat zit natuurlijk ook enorm in De Kersentuin. Toch heb ik niet het gevoel dat je in je werk die kindertijd wil laten zien, of de wereld weer ‘rond’ wil maken. “Nee, dat is voor mij een levensbasis. Maar ik wil in mijn werk de maatschappij waarin we nu leven iets geven. Ik wil de tijd vooruit zijn en geen utopie tonen, maar wat mis zou kunnen gaan. Ik wil dat mensen gaan denken: “godverdomme, daar moet ik iets aan doen”. “Ik heb het voortdurend in mijn werk over ontworteling. En voor die ontworteling hoeven we nu maar om eens heen te kijken en iedereen voelt daar direct iets bij. We moeten naar onze culturele wortels zoeken, het oude met het nieuwe verbinden.” “Daarom is het voor mij ook zo belangrijk dat ik regisseer tot ik doodga. Omdat je steeds beter kan worden, steeds dieper kan komen. En je ziet dat ook in dit stuk aan Tsjechov, al is die natuurlijk heel jong gestorven, en mag ik me daar niet mee vergelijken, maar het heeft een diepte, omdat het zijn laatste stuk was. Ja, deze Tsjechov vind ik heel mooi. Onverdraaglijk mooi.”
23