Mozaïek - 2009 - juni

Page 1

stadsvernieuwing leuven

editie juni 2009 jaargang 6 nummer 2

GASTHUISBERG I ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI I WETENSCHAPSPARK ARENBERG I PARKVELD HAASRODE I LEUVEN-NOORD I REMYSITE I VEILINGSITE I STATIONSOMGEVING I CENTRUM WINKELGEBIED I VAARTKOM I PHILIPS I GILBERT DECLERCK (IMEC) & KOEN DEBACKERE (K.U.LEUVEN) I GASTHUISBERG I ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI I WETENSCHAPSPARK ARENBERG I PARKVELD HAASRODE I LEUVEN-NOORD I REMYSITE I VEIVING I LINGSITE I STATIONSOmGECENTRUM WINKELGEBIED I VAARTKOM I PHILIPS I GILBERT DECLERCK (IMEC) & KOEN DEBACKERE (K.U. LEUVEN) I GASTHUISBERG I ZUIDELIJKE DIJLEVALLEI I WETENSCHAPSPARK ARENBERG I PARKVELD HAASRODE I LEUVEN-

werkgelegenheidsinfrastructuur Leuven


Ontdek hoe jouw stad evolueert tijdens de zomerwandelingen JUNI 2009 15 juni: 14.00 uur Vaartkom 16 juni: 14.00 uur Kop van Kessel-Lo, Centrale Werk- plaatsen 17 juni: 20.00 uur Vaartkom 18 juni: 20.00 uur Kop van Kessel-Lo, Centrale Werk- plaatsen 22 juni: 20.00 uur Kop van Kessel-Lo, Centrale Werk- plaatsen 23 juni: 14.00 uur Parkabdij 24 juni: 20.00 uur Parkabdij JULI 2009 15 juli:

14.00 uur Parkabdij

AUGUSTUS 2009 17 augustus: 20.00 uur Barbarahof-Janseniushof 18 augustus: 14.00 uur Barbarahof-Janseniushof 26 augustus: 19.30 uur Vaartkom 27 augustus: 19.30 uur Vaartkom SEPTEMBER 2009 2 september: 19.30 uur Vaartkom 3 september: 14.00 uur Barbarahof-Janseniushof 9 september: 19.00 uur Parkabdij 15 september: 14.00 uur Kop van Kessel-Lo, Belle Vue 16 september: 19.00 uur Barbarahof-Janseniushof 17 september: 19.00 uur Kop van Kessel-Lo, Belle Vue 21 september: 19.00 uur Kop van Kessel-Lo, Belle Vue

De wandelingen zijn gratis. Vooraf inschrijven is wel verplicht via infohuis@leuven.be of 016 27 22 34

INHOUDSTAFEL pag 03 pag 04 pag 07 pag 10 pag 12 pag 13 pag 14 pag 15 pag 16 pag 18 pag 19 pag 24

Inleiding Gasthuisberg (1) Zuidelijke Dijlevallei (2) Wetenschapspark Arenberg (3) Parkveld Haasrode (4) Leuven-Noord (5) Remysite (6) Veilingsite (7) Stationsomgeving (8) Centrumwinkelgebied (9) Vaartkom (10) Philipssite (11) Interview G. Declerck & K. Debackere Voor en na (6)

COLOFON Concept en realisatie communicatie stadsvernieuwing Redactie Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Wendy Maes Schepen van communicatie Els Van Hoof Directeur communicatie Alfons Verdyck Fotografie Eric Dewaersegger, Geert Antonissen, Wendy Maes, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Henderyckx Fotografie (luchtfoto’s), BENEO-Remy (oorspronkelijke luchtfoto ‘voor’) Met dank aan Stad Leuven: dienst economie & werkgelegenheid, AGSL, dienst ruimtelijke planning, technische dienst wegbeheer, college van burgemeester en schepenen Technische dienst Gasthuisberg, dienst communicatie Gasthuisberg, technische diensten K.U.Leuven, Polo-architecten, Interleuven, BOB361architecten, Projectmanagement Leuven-Noord, a2o architecten, Gilbert Declerck en Koen Debackere, BENEO-Remy, A33, Immo Bam, IMEC, Crepain Binst Architecture, STABO, BUUR, Stéphane Beel Architecten, Abscis, Lams Van Mieghem architecten, Henderyckx Fotografie Verantwoordelijke uitgever College van burgemeester en schepenen Contactgegevens Communicatie stadsvernieuwing Stadskantoor Professor Van Overstraetenplein 1 B-3000 Leuven infohuis@leuven.be, tel. 016 272 272 Meer info: www.leuven.be/stadsvernieuwing Volgend nummer September 2009


111 voor iedere 100 Leuvenaars tussen 18 en 64 jaar zijn er 111 arbeidsplaatsen in de stad

300

69,5%

+/+

400

het aantal technologiebedrijven in Leuven

het aantal werknemers op het toekomstige sociale bedrijvenpark: de Veilingsite

1100

+/-

van de Leuvense werknemers werkt in een kennisintensief en/of creatief bedrijf

het aantal werknemers van de stad Leuven: leerkrachten, politie, enz. exclusief

De economische motor Leuven Het dient gezegd: een stedelijke overheid heeft slechts een beperkte invloed op de globale economie. Maar wanneer het – zoals in deze tijden – harken is om overeind te blijven, kan en moet een stad wel een belangrijke rol spelen. De lokale overheid moet de voorwaarden scheppen om alle potentiële economische activiteiten te laten bloeien. En dat doet Leuven al jaren. Door letterlijk ruimte te scheppen voor economische activiteiten en de beschikbare ruimte kwalitatief in te vullen, trekt de stad samen met een zeer breed scala van bedrijven en instellingen, veel en interessante werkgelegenheid aan. Leuven legt in haar beleid niet alle eieren in één mand. Naast het unieke aanbod aan hoogtechnologische bedrijven, is er ook opvallend veel aandacht voor de huisvesting van kmo’s, het aantrekken van overheidsinstellingen, de uitbouw van de sociale economie, de uitbouw van een aantrekkelijk winkel-wandelstratennetwerk enz. Zulke gevarieerde werkgelegenheid is niet alleen vanuit sociaal, maar ook vanuit economisch standpunt verstandig. Het maakt de stad minder afhankelijk van één sector of één bedrijf en verrijkt het (werkgelegenheids)aanbod voor alle bewoners. Zo tracht Leuven niet alleen de motor te zijn van de regionale economie, maar ook van verschillende nationale en internationale economische ontwikkelingen. De uitzonderlijke positie waarin we ons vandaag bevinden, is overigens niet vanzelf ontstaan en zal ook niet vanzelf blijven. Daarom blijft de stad, samen met private en (semi) publieke partners, de komende jaren investeren in de infrastructuur die dit alles mogelijk maakt. Ze doet dat rechtstreeks door mee te helpen aan ontwikkelingen, als onrechtstreeks door een aangename en interessante omgeving op te bouwen. Een overzicht van de belangrijkste investeringen lees je in deze Mozaïek. Reacties op deze Mozaïek zijn zoals altijd welkom op infohuis@leuven.be Vriendelijke groeten Communicatie stadsvernieuwing Leuven www.leuven.be/stadsvernieuwing


CAMPUS GASTHUISBERG De berg krijgt structuur

Niet toevallig associëren veel mensen Leuven met haar grootste werkplek: Gasthuisberg. Op deze heuvel in het westen van de stad bouwden de K.U. Leuven en UZ Leuven de voorbije jaren campus Gasthuisberg uit: stilaan een stad in de stad. Door de vele uitbreidingen, moderniseringen en nieuwe projecten was er echter nood aan een structuur waarop de campus verder kon groeien, een geraamte waarop de nieuwe delen van het complex zich konden hechten zonder de werking van het hele lichaam te verstoren. Die basisstructuur is het masterplan, ontworpen door het Antwerpse bureau awg architecten, niet toevallig dezelfde architecten die ook het masterplan voor de Zuidelijke Dijlevallei uittekenden. Zo kunnen de universiteit en het ziekenhuis samen de meest geschikte locatie zoeken voor bepaalde onderzoeksruimten en onderwijsfaciliteiten op de verschillende campussen. Door deze gezamenlijke inspanningen willen K.U.Leuven en UZ Leuven de positie van Gasthuisberg als gezondheidswetenschappencampus in Europa versterken. De uitgangspunten van het masterplan van Gasthuisberg zijn helder en toekomstgericht. Ringweg begrenst campus De hele medische campus zal omzoomd worden door een ringweg. Deze ringweg vormt tegelijk een soort bouwgrens, waardoor de huidige open ruimte op de berg gevrijwaard blijft. De geplande ringweg zal de hele site omsluiten, maar tegelijk doorgaand verkeer op de site onmogelijk maken. Een onderdeel van deze plannen is de verbindingsweg tussen de Tervuursesteenweg en campus Gasthuisberg, die men rond deze periode aanlegt. Deze weg zal vooral de toegang tot de campus vanuit het westen voor bussen, fietsers en hulpdiensten sterk verbeteren. Het is eveneens de bedoeling de toegang tot het ziekenhuis te vernieuwen. Men onderzoekt vandaag nog hoe dit het best kan gebeuren. Tegelijk trekt de Vlaamse regering geld uit voor de ontsluiting van de campus en voor betere doorstromingsmaatregelen voor het openbaar vervoer.

Campus verdeeld in lobben Binnen de ring zullen een hele reeks straten het gebied herstructureren in een aantal specifieke deelgebieden. Ieder deelgebied krijgt een eigen toegang en eigen binnenpleinen waarbinnen specifieke activiteiten kunnen ontwikkelen. Zo krijgen het algemene ziekenhuis, het ambulante ziekenhuis, het wetenschappelijk onderzoek en de opleidingsinstellingen, een eigen zone waarbinnen zij kunnen uitbreiden. De nieuwbouw moet wel op de bestaande gebouwen aansluiten en de bestaande structuur verdichten. De huidige restruimten binnen de ring – nu vaak parkeerplaatsen – zullen in de loop van de tijd beter benut worden. Het parkeren zelf gaat, waar haalbaar, ondergronds. De openluchtparkings die recent verrezen, zijn tijdelijke constructies. Door al deze uitbreidingsmogelijkheden centraal op de campus te organiseren, blijft er op het terrein ook nog ruimte vrij voor stedelijke functies. In de verre toekomst is er plaats voor een zorghotel of winkels op maat van de campus. Energie De snelle groei van Gasthuisberg vraagt om extra energievoorzieningen. Daarom bestudeerde men tijdens de uitwerking van het ruimtelijke masterplan, ook het toekomstige energiegebruik op de site en de mogelijkheid om duurzame energievormen aan te wenden. Het resultaat van deze studie is o.a. de bouw van een kopstation, waarlangs elektriciteit de campus binnenkomt en in noodgevallen stroom kan worden opgewekt met dieselmotoren. Bovenop het kopstation komt ook een datacenter, een constructie die nood heeft aan heel wat energie. Het gebouw is bekleed met horizontale lamellen die het massieve volume een subtiele toets geven. (ontwerpers: THV AR-TE, de Jong Gortemaker Agra, STABO) De afgelopen jaren kwamen er heel wat nieuwe gebouwen op vroegere restruimten. Stilaan wordt de campus zo – helemaal volgens het nieuwe masterplan – ingevuld. Ook de komende jaren staan er nog opmerkelijke projecten op stapel.



KHLeuven Sinds vorig academiejaar huizen de studenten van de vroegere departementen Rega en Verpleegkunde & Vroedkunde van de Katholieke Hogeschool Leuven in een nieuw gebouw op campus Gasthuisberg. Ze ruilden de vestigingen in de binnenstad voor deze nieuwbouw en genieten nu als één departement Gezondheidszorg en Technologie van de voordelen van de nabijheid van het ziekenhuis. Een glazen sokkel – omhuld met betonnen kolommen – herbergt de verschillende auditoria en ligt verzonken in het hellende landschap. Daarboven huisvest een bakstenen volume de overige leslokalen en labo’s. Twee grote beglaasde patio’s – die zich naar de straatzijde openen – trekken het daglicht tot diep in het gebouw.

Psychiatrie Het toekomstige psychiatrisch ziekenhuis zal binnen de ringweg ter hoogte van de Tweekleinewegenstraat liggen. Het hele gebouw is ontworpen rondom een patio. Doordat deze niet centraal ligt, ontstaan er zowel grotere therapieruimten als kleinere ruimten voor bijvoorbeeld patiëntenkamers. De administratie en de hospitalisatie-eenheden met de bijbehorende therapieruimten, worden verdeeld over de onderste bouwlagen. Opvallend is ook de sporthal die op de bovenste verdiepingen zal worden ondergebracht. In de patio – die met een openschuifbaar serredak is overdekt – slingert een helling naar boven langs de verschillende verdiepingen. De helling eindigt op een ruim terras dat aansluit op de sporthal.

Ontwerpers: Crepain Binst Architecture Realisatie: 2006-2008

Naast dit ziekenhuis is ook plaats voor een afdeling kinderpsychiatrie. Deze afdeling is rechtstreeks gelinkt aan de gebouwen van de volwassenenpsychiatrie en het kinderziekenhuis. Het nieuwe gebouw voor de ziekenhuisschool – die ervoor zorgt dat kinderen met een lange ziekenhuisopname niet al te veel schoolachterstand oplopen – zal in de toekomst aansluiten op het eigenlijke kinderziekenhuis en de afdeling kinderpsychiatrie.

Uitbreiding kritieke diensten en moeder-en-kind-ziekenhuis De oudste delen van het ziekenhuis zijn aan een grondige renovatie toe. Dergelijke renovatie is slechts haalbaar na ontruiming van het gebouw. Daarom zullen de daar gehuisveste diensten kinderziekenhuis en materniteit verhuizen naar een nieuw moederen-kind-ziekenhuis dat bovenop een nieuwe polikliniek gebouwd wordt. De te renoveren gedeelten zullen dan later de afdelingen van de campus Sint-Pieter en Sint-Rafaël kunnen huisvesten. Ook komt er een nieuwbouw voor de uitbreiding van de kritieke diensten (met onder meer het operatiekwartier, spoedgevallen, intensieve geneeskunde). Dit gebouw legt ook de grondplaat voor een nieuwe inkomhal en een overdekte wandelstraat die de verschillende gebouwen in het ziekenhuiskwadrant verbindt. Ontwerpers: THV AR-TE, de Jong Gortemaker Algra, STABO Realisatie kritieke diensten: 2010-2013 Realisatie moeder en kind: 2013-2015

Kopstation © AR-TE

KH Leuven

Ontwerpers: THV Stéphane Beel Architecten – VK Engineering – Daidalos – Ney Realisatie: psychiatrie vermoedelijk 2011-2013 kinderpsychiatrie en ziekenhuisschool: nog te bepalen Ondergronds parkeergebouw ziekenhuiskwadrant Om de parkeerbehoefte op te vangen, komt er onder de toekomstige uitbreidingen van het ziekenhuis (psychiatrie, kinderpsychiatrie en moeder-en-kind-ziekenhuis) een ondergronds parkeergebouw van drie bouwlagen voor ongeveer 1500 wagens. Vanuit deze parking kunnen personeelsleden rechtstreeks naar de omkleedruimten en van daaruit naar hun werkplek.

Moeder-en-kind-ziekenhuis © AR-TE

Kritieke diensten © AR-TE


Deze sokkel zal ook de ambulancehal en de toegang tot de nieuwe spoedafdeling omvatten. Open patio’s zorgen voor een rechtstreekse licht- en luchttoevoer. Ontwerpers: THV AR-TE, de Jong Gortemaker Algra, STABO Realisatie: 2009-2012

Op dat niveau komen de meer publieke functies zoals de cafetaria, seminarielokalen, een auditorium, … Deze verdieping vormt duidelijk de schakel tussen de ruimten voor de K.U.Leuven (voor onder andere de onderzoeksdepartementen van het VIB en het interdepartementaal Stamcelinstituut ) en UZ Leuven die respectievelijk boven en onder deze verdieping liggen.

Administratie Centraal op de campus ligt de administratieve vleugel van het ziekenhuis. UZ Leuven wilde namelijk binnen de reorganisatie de administratieve diensten centraliseren. Daarvoor heeft men het bestaande gebouw uitgebreid op het aangrenzende parkeergebouw. Om het samensmelten van deze twee gebouwen ook uiterlijk beter zichtbaar te maken, hebben de architecten voor een extra raakvlak op niveau 0, 1 en 2 gezorgd. Daar ‘omarmt’ het nieuwe gebouw het bestaande. Op de bovenliggende verdiepingen staan ze broederlijk tegen elkaar. De nieuwbouw met open kantoorvloeren en grotere vergaderruimten is perfect complementair met de individuele kantoren in het bestaande gebouw. De eenheid en verscheidenheid tussen het bestaande gebouw en zijn uitbreiding wordt tenslotte ook zichtbaar in de gevelbekleding. Die is bekleed met zinken leien die voor een subtiel verschil zorgen en tegelijk een harmonisch geheel vormen met de betonstenen van het oorspronkelijke gebouw.

Ontwerpers: ontwerpteam Abscis – Provoost – Ingenium – Air Consult Realisatie: 2008 – 2011

Ontwerpers: THV Stéphane Beel Architecten – Ney & partners NV – Roelandts & Rys BVBA Realisatie: 2008-2010

Ontwerpers: lams VAN MIEGHEM architecten TV Realisatie: 2008-2009

Onderwijs en Navorsing 4 Het laboratoriumgebouw Onderwijs en Navorsing 4 – het scharnierpunt tussen de onderwijszone en de ziekenhuiszone – vormt één van de wanden van een toekomstig toegangsplein. Bij aanvang zal het gebouw nog gedeeltelijk onafhankelijk moeten functioneren, maar in de toekomst zal het via de publiek toegankelijke vierde verdieping verbonden zijn met zowel de bestaande als de nieuwe omliggende gebouwen.

Psychiatrie

Administratie

Auditorium Er komt een nieuw auditorium voor ongeveer 800 personen op de – nu nog onbestemde – buitenruimte tussen het gebouw van Onderwijs en Navorsing 1, de bestaande auditoria en het ziekenhuis zelf. Door de belangrijke hoogteverschillen van het terrein, is de constructie een bijna landschappelijke ingreep. Het gebouw plaatst zich subtiel tussen de bestaande volumes en geeft het aanwe­ zige groen voldoende ademruimte. Tegelijk structureert het auditorium het binnengebied (door nieuwe doorgangen, aansluitingen met de bestaande gebouwen zoals het foyer, enz.) en geeft het de omgeving enige allure.

In de toekomst zijn ook nog volgende projecten gepland: • Rega-Instituut (onderzoeksgebouw): 2010 – 2013 • Nieuwbouw Alma (herlocatie): 2011 – 2014 • Uitbreiding kinderdagverblijf De Kabouterberg: 2009 – 2010 • Nieuwe inkomhal ziekenhuis en overdekte wandelstraat: 2014 – 2015 • Buitenaanleg door Erik Dhont

Onderwijs en navorsing 4 © Abscis

Auditorium © Lams Van Mieghem architecten


Zuidelijke Dijlevallei Kennis in het groen Geo-instituut

Linov

De Moete

KADOC

Fitness

Vandaag lijkt het immense gebied in de deelgemeente Heverlee – tussen de Koning Boudewijnlaan, de Tervuursevest, de Kardinaal Mercierlaan, de Willem De Croylaan en het oude spoorwegtraject tot aan het wetenschapspark Arenberg – een losse aaneenschakeling van verschillende soorten gebouwen. Om meer kwaliteit in het gebied te brengen, stelden de K.U.Leuven, IMEC en de stad Leuven samen een masterplan op. Dit deel van de stad ligt aan beide zijden van de Celestijnenlaan en vormt de Zuidelijke Dijlevallei. Het masterplan legt de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor het gebied vast binnen de krachtlijnen van het ruimtelijk structuurplan Leuven. Gezien de uitgestrektheid en de diversiteit van het gebied, werkt men in het masterplan met verschillende deelgebieden, waar men telkens een andere aanpak inzake groen, bebouwing en verkeer voorstelt. Elk deelgebied kent namelijk eigen knelpunten en mogelijkheden voor de toekomst. Groen Het hele gebied heeft een uitgesproken groen karakter en telt verschillende waardevolle boomsoorten. De diverse groene zones hebben telkens een ander gebruik: akkers en weilanden, maar ook parken en sportvelden, … Ook de oevers van de Dijle en de Voer die het gebied doorsnijden, zorgen voor een belangrijke groene inbreng. Het masterplan wil deze groene waarden van de Dijlevallei zo veel mogelijk bewaren en versterken: concreet gaat dat over het opwaarderen van de groene oevers en het stimuleren van de diversiteit aan groen. Verder wil het plan zorgen voor een gezond evenwicht tussen open ruimte en gebouwde omgeving, met een minimale impact op het groen. Verkeer Het huidige gebruik van de campus en de nieuwe ontwikkelingen zullen in de toekomst voor meer verplaatsingen zorgen. Daarom zal er gewaakt worden over goede ontsluitingsmogelijkheden en voorzieningen voor wagens, openbaar vervoer en zachte weggebruikers. Nieuwbouw Het masterplan geeft aan waar nieuwbouw mogelijk is. Zo wordt de campus aan de Celestijnenlaan verder verdicht met nieuwbouw. In andere deelgebieden, zoals het kasteelpark Arenberg, wordt veel behoedzamer met de beperkte uitbreidingsmogelijkheden omgesprongen. De afgelopen jaren hebben reeds een aantal nieuwe gebouwen zich volgens deze krachtlijnen in de omgeving ingepast: het Geo-instituut, Linov, De Moete, het erfgoedmagazijn van KADOC, de nieuwe Fitnesszaal van het sportkot, de uitbreiding van het Kasteel van Arenberg enz. Deze gebouwen zijn stuk voor stuk ook architecturaal interessante gebouwen. Ook in de nabije toekomst zijn er gebouwen gepland die deze krachtlijnen onderschrijven. Zo komt er een nieuwbouw voor scheikunde, een nieuwbouw voor nanotechnologie, de renovatie van het Instituut voor Scheikunde en Navorsing, een nieuw datacenter naast het KADOC archief enz. Ontwerpers masterplan Zuidelijke Dijlevallei: awg architecten Opdrachtgever: K.U.Leuven, IMEC, stad Leuven

Kasteel Van Arenberg


IMEC Ook de campus van IMEC valt binnen het gebied van het masterplan voor de Zuidelijke Dijlevallei. IMEC is een onderzoekscentrum voor nanotechnologie en nano-elektronica dat wereldwijd aan de top staat in dit domein. De campus – die langs de Celestijnenlaan ligt tussen de Kapeldreef en de Koning Boudewijnlaan – maakt de ruimtelijke link tussen de universiteitscampus Arenberg en het wetenschapspark Arenberg. IMEC liet voor het terrein een inrichtingsplan opmaken omdat het bedrijf de komende jaren nog wil uitbreiden. Dit inrichtingsplan geeft duidelijke richtlijnen hoe en waar de gebouwen zich in de toekomst mogen inpassen in de omgeving. Het ontwerpbureau BUUR dat het inrichtingsplan uittekende, concentreerde het programma op een restruimte tussen de bestaande stofvrije ruimte en het kruispunt van de Celestijnenlaan en de Boudewijnlaan. De bestaande stofvrije ruimte wordt daar uitgebreid. De werken aan deze uitbreiding zijn intussen begonnen. Later dit jaar start ook de bouw van een kantoortoren van 16 verdiepingen die het bedrijf ruimtelijk en architecturaal een echt gezicht zal geven vanaf de Koning Boudewijnlaan.

IMEC, huidige situatie

IMEC heeft voor het ontwerp van dit nieuwe kantoorgebouw een internationale ontwerpwedstrijd georganiseerd. Door deze uitbreiding verwacht IMEC ondanks de economisch moeilijke periode in de komende jaren een 300-tal extra jobs te creëren. Het masterplan voorziet op lange termijn ook de heraanleg van het kruispunt van de Celestijnenlaan en de Boudewijnlaan en de hertracering van de Celestijnenlaan. Het torengebouw zal dan de hoofdingang van IMEC omvatten, zodat de toren zijn functie als volwaardige toegangsbaken kan opnemen. Wat ooit de achterkant van de site was, wordt zo op termijn een representatieve voorkant. De Vlaamse regering heeft het licht op groen gezet voor investeringen in het Leuvense wetenschappelijk onderzoek. Onder andere IMEC deelt in die pot en kan er de geplande uitbreidingen deels mee financieren. Ontwerpers inrichtingsplan IMEC: BUUR

IMEC, mogelijke toekomstige situatie © BUUR


Wetenschapspark Arenberg Heverlee Intelligent bedrijvenpark groeit verder In het verlengde van de universitaire campus wetenschap en technologie verrijst het wetenschapspark Arenberg. Verschillende hoogtechnologische bedrijven, voornamelijk spin-offs van de K.U.Leuven, krijgen de kans zich hier te ontwikkelen in een zeer specifieke omgeving. Rond deze periode openen twee gebouwen (van in totaal 17 000m²) die de bestaande ICT-cluster vervolledigen en start de opbouw van een nieuwe bio-incubator. Clusters In plaats van elk bedrijf op een aparte kavel te plaatsen, verzamelt men in Arenberg alle gebouwen rondom een centraal plein in zogenaamde clusters. De voordelen van dit systeem zijn legio: de hoeveelheid bebouwde grond wordt beperkt; de tussenliggende groenruimten geraken niet versnipperd maar vormen op termijn een groene link met het achterliggende natuurgebied; de huurders kunnen makkelijk samenwerken om sommige voorzieningen (klimaatregeling, parkeren enz.) centraal te regelen; en de gebouwen kunnen zich makkelijk aanpassen aan de immer veranderende behoeften van deze jonge bedrijven. Naar goede Leuvense gewoonte zorgt deze clustering ook voor veel publiek toegankelijke ruimte, zelfs tussen de gebouwen in. Duurzaam De meest duurzame gebouwen – zo verkondigde voormalig Vlaams bouwmeester bOb Van Reeth aan al die het wilde horen – zijn gebouwen die makkelijk kunnen worden hergebruikt, gebouwen die zich kunnen aanpassen aan onze constante veranderende behoeften. Vanuit die visie zijn zowel de nieuwe gebouwen van de ICT-cluster als de bio-incubator (zie kader) bijzonder duurzaam.

Wat is een bio-incubator? Een bio-incubator is een gemeenschappelijk gebouw ontworpen voor de huisvesting van jonge bedrijven die actief zijn in de biowetenschappen. Ieder bedrijf krijgt enkele diensten en laboratoriummodules ter beschikking. Het is m.a.w. een soort couveuse voor jonge, opstartende bedrijven.

10

Zo kunnen in het ICT gebouw de dragende gevels en een beperkt aantal vrijstaande kolommen zowel landschapskantoren, laboratoria als aparte kantoorcellen huisvesten. Hierdoor kunnen er verschillende kleinere bedrijven in één gebouw worden ondergebracht en kunnen ze zich telkens weer aanpassen aan de nieuwe noden. Ook op grotere schaal is het vandaag stilaan duidelijk dat het oorspronkelijk plan van het gebied flexibel en sterk genoeg is om een kwalitatief antwoord te bieden op de wisselende vragen van de bedrijven. Tegelijk zijn de ICT gebouwen opvallend energiezuinig. Uiteraard zijn er een hele reeks van eerder klassieke ingrepen als doorgedreven isolatie, een intelligente oriëntatie, een permanente zonnewering, het gebruik van lichtsensoren, het hergebruik van hemelwater enzovoort. Maar er is ook een zeer vooruitstrevend koelsysteem dat gebruikmaakt van de betonstructuur in het gebouw en een nabijgelegen ondergronds energieopslagsysteem: de zogenaamde betonkernactivering. Conclusie De nieuwe gebouwen plaatsen zich mooi in het verlengde van de eerder gezette constructies. De tweede bio-incubator zal via een transparant volume verbonden zijn met de eerste, terwijl de gebouwen van ICT 3&4 gebaseerd zijn op het clusterende masterplan. Op deze wijze zal het bedrijvenpark niet alleen ruimte geven aan de economische ontwikkelingen, maar ook aan de ontwikkeling van een zeer interessant landschap met veel groen, watergebieden en interessante gebouwen.

Opdrachtgever masterplan: beheerscomité K.U.Leuven Stedenbouwkundig masterplan: KCAP i.s.m. Poponcini & Lootens architecten Opdrachtgever ICT gebouwen: Interleuven cv Ontwerpers ICT gebouwen: Poponcini & Lootens architecten Opdrachtgever bio-incubator: nv Bioincubator Ontwerpers bio-incubator: KCAP, Jacobs België (technieken)


Het centraal toegankelijke plein waarrond de gebouwen geclusterd zijn. Ruime buitentrappen en hellingsbanen maken deze bereikbaar.

Open gelijkvloerse verdieping zorgt voor zichten naar omliggende (park)zones en informele contacten tussen verschillende bewoners.

Š Poponcini & Lootens architecten

Contourgevels in roodbruine baksteen met diepe raamstijlen die een mooi effect van licht en schaduw geven.

De naar binnen gerichte patiogevels zijn volledig beglaasd en hebben een metalen zonnescherm.

Mogelijk ook wetenschapspark op Leuven-Noord De voorbije maanden is het idee gerijpt om in Leuven-Noord, langsheen de sporen een nieuw wetenschapspark te bouwen. Oorspronkelijk was op het spoorwegplateau een kmo-zone gepland, maar door de uitbreiding van de kmo-zone van Haasrode Parkveld is er minder nood aan zulke ruimte. Het gebied dat op dit moment enkel zichtbaar is vanuit de trein, zal aansluiten op de nieuwe weg die het toekomstige Vuntcomplex (afrittencomplex Kesseldal) zal verbinden met de pendelparking aan de Blauwputbrug. Concrete plannen volgen later.

11


leuven-noord

Herwaardering infrastructuurgebied

Haasrode/Parkveld Nieuw type ambachtenzone

© BOB361

Wat Zeer groot infrastructuurproject dat een verouderd industrie- en infrastructuurgebied omvormt tot een belangrijke tewerkstellingspool. Waar Het gebied bestaat grofweg uit drie zones: de zone langsheen beide oevers van de vaart, het spoorwegplateau en het milieupark, net voor de viaduct van de E314. Het gebied is goed bereikbaar voor verschillende soorten vervoer (auto-, spoor- en waterwegen). Type bedrijven Grote en middelgrote bedrijven. Langsheen de vaart zijn er ook grotere winkelruimten. Op het spoorwegplateau werkt men aan de invulling als wetenschapspark. Uitgevoerde werken (selectie) Heraangelegde Aarschotsesteenweg / Kolonel Begaultlaan langsheen de vaart / witte spoorwegbrug / de laad- en loskade / de Schuiteniersbrug / spoorbocht naar Hasselt / nieuwe ligging Dijledreef … Werken die de volgende jaren plaatsvinden Nieuwe busstelplaats / nieuw op- en afrittencomplex aan Kesseldal (Vuntcomplex) / ontsluitingsweg gebied langsheen Eénmeilaan / Kesseldallaan / pendelparking / hertracering Aarschotsesteenweg / fietstunnel onder Aarschotsesteenweg (E314) ... www.leuven.be/leuven-noord

12

Wat Uitzonderlijk ingericht, ruimtebesparend bedrijvenpark (met parkings op het dak, bedrijven in rijen, gemeenschappelijke laad- en losruimten enz.) dat plaats zal bieden aan nieuwe lokale bedrijven én bedrijven die nu in woonzones liggen. Het bedrijventerrein is een onderdeel van een groot plan voor Parkveld met een groene buffer en een extra woongebied. Waar Uitbreiding van de bestaande ambachtenzone Haasrode, in de omgeving van de Meerdaalboslaan/Geldenaaksebaan Type bedrijven Lokale, halfgrote bedrijven Uitgevoerde werken (selectie) Inrichtingsplan na openbaar onderzoek goedgekeurd door de gemeenteraad van april Werken die de volgende jaren plaatsvinden Aanleg basisinfrastructuur Ontwerpers inrichtingsplan: BOB361-architecten www.leuven.be/parkveld


REMYSITE

Oude site herrijst

1

2

De deelgemeente Wijgmaal is grotendeels een product van de Remyfabrieken. De industrieel Eduard Remy bouwde er in de tweede helft van de 19de eeuw niet alleen zijn rijstzetmeel- en stijfselfabrieken, maar ook vele woningen en gemeenschapsvoorzieningen. Op het hoogtepunt werkten er dan ook bijna 2000 mensen in de fabriek. Door de opeenvolgende interne herstructureringen werd het gedeelte rond de toren niet meer gebruikt. Daarom verkocht het bedrijf dit deel van het terrein en de gebouwen en concentreerde zijn activiteiten in het noordelijk deel van de site. Aan de zijde van het station kwam er een nieuw kantorencomplex dat de buurt nieuw leven inblies en op zijn beurt ook veel mensen tewerkstelt. Zo werken er nu op de Remy-campus een duizendtal mensen bij tientallen bedrijven zoals BENEO-Remy – de nieuwe naam van de oorspronkelijke fabriek – Passe-Partout, Dr. Oetker, de hoofdzetel van KVLV, … De hele site wordt bekroond door de geklasseerde en gerenoveerde Remytoren die al decennialang over de vaart in Wijgmaal waakt. Hij kondigt van veraf de vernieuwde bedrijvencampus aan. De witte toren werd geïntegreerd in een nieuw kantoorgebouw (1) dat de campus, analoog aan het verleden, afgrenst aan de kant van de vaart in een bruine baksteen die refereert aan de oude fabriekssteen. Langs de sporen sluit het opvallend rood bakstenen kantoorgebouw (2) van KVLV de site af. Het voormalige fabrieksgebouw (3) van BENEO-Remy is volledig gerenoveerd en pronkt nu als kantoorgebouw voor dezelfde firma aan de andere zijde van de campus. Het schermt het binnen-

3

© A33

4

gebied af van de achtergelegen fabrieksgebouwen en de nieuwe waterzuiverings- en stoominstallaties die de oude infrastructuur vervangen. Het binnengebied zelf schenkt de werknemers van de site de nodige ademruimte in de vorm van een parkje, naast de nodige parkeerplaatsen. Er staan nu nog een aantal loodsen die in de toekomst plaats kunnen ruimen voor een groter park. In het najaar van 2009 start vermoedelijk de bouw van de nieuwe kantoorvleugel (4) op de site langs de Remylaan. Naast de gerenoveerde Remytoren breidt een projectontwikkelaar de campus van 37 000 m² uit met nog eens 3000 m² kantoorruimte. Het gebouw zal vier bouwlagen tellen en 30 ondergrondse en evenveel bovengrondse parkeerplaatsen. Het complex moet de vierde wand vormen van het centrale plein op de site. Tegen het najaar van 2010 kunnen de nieuwe bedrijven hier hun thuis vinden. Om het verkeer in goede banen te leiden, werkten de stad, de NMBS en De Lijn een aantal maatregelen uit om de Wijgmaalse stationsomgeving op te waarderen: de stationsparking en de Stationsstraat zijn al heraangelegd, er is een snelle fietsverbinding met het centrum van Leuven, de joblijn van De Lijn zorgt voor een snelle busverbinding tussen campus Remy en Leuven, verschillende treinen maken er een extra stop en op termijn krijgt ook het stationsplein een nieuw kleedje. Ontwikkelaar nieuwe kantoorvleugel: Immo Bam Ontwerper: A33

13


veilingsite

Een kleurrijk en sociaal bedrijvenpark De laatste jaren groeit de sociale economie – een bedrijfstak die interessante jobs voor laaggeschoolden realiseert – steeds verder. Bedrijven als SPIT, VELO en Wonen en Werken bevinden zich vandaag in gebouwen die bijna tot op de draad versleten zijn. Om de werknemers en klanten een aangenamere omgeving te bieden, concentreerden de verschillende organisaties hun middelen, en bouwen ze samen met de stad een nieuw gebouw. Deze concentratie is niet alleen economisch rationeel. Het biedt de Leuvense sociale economie in het algemeen – en de verschillende organisaties in het bijzonder – de mogelijkheid te werken aan een eigen identiteit en imago. Zo krijgen ze in Leuven – ook architecturaal – een eigen gezicht. Het ontwerpteam dat de wedstrijd won, ontwierp een duurzaam, sociaal en flexibel gebouw binnen zeer strenge (financië­ le) grenzen. De meest opvallende elementen zijn de industriële vormgeving en het kleurenpalet. Betonskeletbouw Het gebouw had nood aan grote kolomvrije ruimten. Deze zijn niet alleen handig wanneer je met grote goederen werkt, maar laten ook toe het gebouw aan te passen aan steeds wisselende noden. Daarom zijn er overspanningen van 30 meter gemaakt met goedkopere, gestandaardiseerde bouwelementen. Kleurrijk gezicht De gevel van het complex staat niet op zich. Hij is opgebouwd om zoveel mogelijk contact te leggen met de omgeving en met de gebruikers van het gebouw zelf. Concreet zijn er kleine ramen (voor de grote schaal van het project) die een opvallende gelijkenis opzoeken met de ramen van de omliggende huizen en

gebruikte men voor de kleur van de gevel verschillende varianten rood, naar analogie met de omliggende baksteengevels. Alles heeft iets weg van een lappendeken. Dit ‘motief’ is bewust gekozen in samenwerking met de eindgebruikers van het gebouw, die uiteraard vaak te maken hebben met ‘recuperatie’ en ‘hergebruik’. Dit alles geeft het complex een opgewekte en bijna huiselijke uitstraling. Constructie De hele constructie – twee grote onderdelen met een gemeenschappelijk binnenplein – sluit niet alleen naadloos aan op de omliggende woningen, ze geeft de buurt ook een nieuw gezicht en structuur. Net als op andere plekken zoekt men ook hier naar energiebesparende maatregelen zoals een grondbuis (die koelte afgeeft in de zomer en warmte in de winter). Dergelijke alternatieve energiebronnen zullen zorgen voor een lage energiefactuur in de toekomst. In totaal zullen ongeveer een 400-tal mensen werken in de nieuwe Veilingsite. Met zijn 11 850 m² is het meteen ook het grootste sociale bedrijvenpark van het land. Het gebouw kan – volgens de huidige bouwvergunning – in de toekomst zelfs nog verder uitgebreid worden. Bouwheer: SPIT Tewerkstelling vzw Erfpacht bouwgrond: stad Leuven Financiering: stad Leuven, SPIT, VELO en Wonen en Werken, Europese Unie Ontwerpteam: THV Grontmij – a2o-architecten

© a2o

14


stationsomgeving

Hoofdzetels rond het station

1

2

3

Š Ontwerp overkapping 5 Samyn and Partners

7

4

6

8

9

10

Waarschijnlijk is er geen andere plek in Leuven waar de tewerkstelling de voorbije jaren op zo een uitzonderlijke manier is gestegen. Rondom het station verrezen sinds 2001 verschillende gebouwen waarin duizenden werknemers huizen die gebruik maken van de uitzonderlijk goede bereikbaarheid van het gebied. Hierdoor worden dagelijks vele duizenden autoritten uit de stad geweerd. De hele omgeving is in amper een tiental jaar uitgegroeid tot een belangrijk maatschappelijk en economisch beslissingscentrum, dankzij de concentratie van een groot aantal hoofdkwartieren. Zo verhuisden onlangs de hoofdzetels van KBC Verzekeringen (1), de Boerenbond (2), De Lijn Vlaams-Brabant (3) en SBB accounting (4) naar de stationsomgeving. Daarnaast vestig(d)en ook verschillende overheden hun hoofdgebouwen hier. Denk maar aan het provinciehuis (5), het stadskantoor (6) en het in opbouw zijnde Vlaams administratief centrum (7). Tenslotte is er op de grens met de Vaartkom het hoofdkwartier van AB InBev (8). Ook in de in opbouw zijnde Kop van Kessel-Lo (9) en in de omgeving van het oude provinciehuis (10) komen een reeks kantoren.

15


Het historische centrum is een van de

Ontwikkelingen centrumwinkelgebied

meest opvallende tewerkstellingsplekken in Leuven. Deze kern is vandaag bijzonder levendig door de concentratie van commerciĂŤle diensten, handels- en horecazaken, culturele en toeristische

Aangenaam kader creĂŤert veel werkgelegenheid in de Leuvense binnenstad

voorzieningen enz. De stad stimuleert die mix door bijvoorbeeld investeringen in culturele zaken en door haar stedenbouwkundige voorschriften. Grote Markt

Tijdens de werken aan de stationsomgeving kreeg het Martelarenplein een nieuw karakter. De ring ging ondergronds, waardoor de stationsomgeving onderdeel werd van het levendige stadscentrum. In het verlengde van die werken, legde de stad ook haar slagader, de Bondgenotenlaan, opnieuw aan. In plaats van de vroegere parkeerplaatsen, kwamen er brede voetpaden. Diestsestraat

Mechelsestraat

De stad investeert royaal in het openbaar De bereikbaarheid van de binnenstad

domein. De voorbije jaren is zowat het

blijft gegarandeerd. Enerzijds door de

hele centrum heraangelegd. Straten en

samenwerking met De Lijn waardoor

pleinen kregen een nieuw aangezicht en

het centrum direct bereikbaar is vanuit

niet zelden won de voetganger veel ruimte

de zeer ruime regio, en anderzijds door

op de auto.

het parkeergeleidingssysteem dat de

Hierdoor is het centrum vandaag

bezoeker helpt een parkeerplek te vinden.

een geliefd shoppinggebied bij vele Leuvenaars, bezoekers ĂŠn investeerders.

16

Bondgenotenlaan


De Diestsestraat is over de volledige

De Muntstraat en de ’s Meiersstraat

lengte verkeersvrij gemaakt. De

herbergen samen met de Oude en de

heraanleg als winkel-wandelstraat heeft

Grote Markt het gros van de horecazaken

het aantal bouwaanvragen in 2008

in Leuven. Door de recente heraanleg,

zichtbaar doen stijgen. Waar nu nog de

staan de terrasjes hier in een nieuw decor.

handel voornamelijk in het eerste en het

Deze twee wandelstraten sluiten mooi

middelste gedeelte opfleurt, hoopt de

aan bij de wandelvriendelijke Grote Markt

stad dat de verkeersvrije heraanleg op

– waar de auto’s reeds jaren geleden

termijn ook het gedeelte aan het station

plaats ruimden voor de voetgangers.

nieuw leven inblaast. Muntstraat

De Oude Markt kreeg een aantal jaar geleden een nieuwe ‘look’ in blauwe hardsteen. De bomen bleven er staan. De opvallendste verandering was – ook hier – de extra ruimte voor terrassen en voetgangers op voormalige parkeerplaatsen. De doorgangsmogelijkheden voor de wagen zijn enorm beperkt, waardoor het nu een prettig verblijfsplein geworden is. Oude Markt

Margarethaplein

De vernieuwde plannen voor de herinrichting van het Fochplein krijgen

De meer gespecialiseerde

stilaan vorm. De zijde waar nu de

kleinhandelszaken bevinden zich in het

kiosk staat, wordt een open plein voor

gebied van de Mechelsestraat en de

voetgangers dat aansluit op de Grote

Brusselsestraat. Door het autovrij inrichten

Markt. Ondergronds komt een grote

van deze straten – reeds een aantal jaar

fietsenparking. Samen met de heraanleg

geleden – hebben de handelszaken hier

van het Fochplein, zal de stad ook het

een mooi decor.

eerste deel van de Tiensestraat opnieuw – en verkeersluw – aanleggen. Brusselsestraat

17


De Vaartkom

Philipssite

De Vaartkom was vroeger het hart van de industriële tewerkstelling in Leuven. Nu bijna alle productie- en opslaggebouwen er verdwenen zijn, verandert het gebied zienderogen. De wijk zal onder meer omwille van haar gunstige ligging en haar indrukwekkend industrieel patrimonium, verder evolueren tot een stadswijk waarin vele activiteiten zullen plaatsvinden die elkaar aanvullen.

De Philipssite was zowat het eerste grote industriegebied dat de voorbije jaren een totaal nieuwe functie kreeg. Op de terreinen van de voormalige Philipsfabrieken verrees een homogeen vormgegeven bedrijvencampus. Het was de eerste van de vier zogenaamde ‘stedelijke ontwikkelingsgebieden’ (naast de stationsomgeving, de Veilingsite en de Vaartkom). Deze gebieden verrezen rondom de ring en boden de nodige ruimten aan grote gebouwen die niet meer in de binnenstad terecht konden, maar er toch een band mee onderhouden.

Werkgelegenheid in een apart kader

Kantoren Een klassieke kantoorwijk zal er nooit ontstaan. Daarvoor is de context te complex. De Vaartkom is echter bijzonder aantrekkelijk voor bedrijven die zich willen identificeren met de stedelijkheid en de uitstraling van de buurt, bedrijven die een onafgewerkte loft en een weids uitzicht verkiezen boven een identiteitsloze kmo-zone. Vandaag bevinden de meeste kantoren zich op de noordelijke oever van de Vaartkom. Op termijn zullen de meeste kantoren zich verder rond beide zijden van het Engels Plein nestelen. Ook rond het huidige hoofdgebouw van AB InBev kunnen de volgende jaren nog een reeks kantoorgebouwen bijkomen. Winkelruimte Naast de woningen en de kantoren komt er heel wat winkelruimte bij, vooral rond het Engels Plein. Het is niet de bedoeling om te concurreren met kleinschalige handel in de binnenstad. Wel wil men met grote oppervlaktes en goede autobereikbaarheid winkels aantrekken die zich anders per definitie langs een steenweg nestelen. Horeca De horeca komt voornamelijk langsheen de (deels verkeersvrij gemaakte) oevers van de Vaartkom. www.leuven.be/vaartkom

18

Campus in het groen

Het meest specifieke aan dit gebied is ongetwijfeld het park, waardoor de werknemers in een soort campusachtige omgeving werken. Daarnaast kunnen de werknemers gebruikmaken van de Sportoase. Door dit alles is deze plek, die tien jaar geleden volledig afgeleefd en grotendeels verlaten was, nu de habitat van politieagenten, postsorteerders, ICT specialisten, advocaten, federale ambtenaren, horecauitbaters … en weldra kinderverzorgsters. Stedenbouwkundig ontwerp en architectuur: De Gregorio & Partners


Goede architectuur is nodig om talent aan te trekken

interview met

Gilbert Declerck (IMEC) & Koen Debackere (K.U.Leuven) Kennis betekent niet alleen macht, maar ook arbeidsplaatsen. Niet minder dan 24 000 arbeidsplaatsen in het Leuvense zijn het gevolg van de grote kennisconcentratie in de stad. De bron van dit alles is uiteraard de universiteit. Maar de voorbije decennia zijn ook de ziekenhuizen en recenter verschillende spin-offbedrijven(1) uitgegroeid tot belangrijke spelers die de stad zichtbaar mee vormgeven. Gilbert Declerck en Koen Debackere zijn twee belangrijke vertegenwoordigers van deze kenniseconomie. Beide proffen zien – elk vanuit hun standpunt – veel heil in de combinatie van zakelijk instinct en wetenschappelijke kennis om een nieuwe economie op te bouwen. Deze nieuwe economie wordt ook zeer zichtbaar door de opbouw en uitbreiding van verschillende gebouwen en gebieden waarin deze kenniseconomie zich aan het ontwikkelen is. Denk maar aan de plannen en werven van IMEC, de wetenschapsparken, de verschillende universitaire campussen en natuurlijk het meest bekende onderdeel: Gasthuisberg.

19


KDB: Het zijn inderdaad uitzonderlijke tijden. Tussen 2003 en 2016 is er een omvattend bouwprogramma op Gasthuisberg van 750 miljoen euro. Dat is een explosie aan ziekenhuisruimte, opleidingsgebouwen, onderzoekslaboratoria enz. En dat allemaal binnen een goed uitgedacht masterplan dat veel oog heeft voor leefkwaliteit, mobiliteit en interessante architectuur. Is die bijzondere aandacht voor de architecturale en stedenbouwkundige kwaliteiten van deze gebouwen niet de meest opvallende trendbreuk van de laatste jaren? Niet zelden leek het alsof de infrastructuur de groei van de universiteit, de ziekenhuizen en de spin-offbedrijven niet kon volgen. KDB: Dat is zo. We hebben daar hard aan gewerkt gedurende de laatste 10 jaar – want zo lang duurt de incubatie- en aanloopperiode van dit soort projecten. Neem nu de campus van de exacte wetenschappen in Heverlee. We beseften dat we maar één keer in ons leven zulke betonblokken mochten neerpoten. In de jaren ‘60 en ‘70 kon dat nog, maar vandaag hebben we een globaal plan voor deze site en (ver-)bouwen we met veel oog voor kwaliteit. Een gebouw als ‘geo-wetenschappen’ is architecturaal toch duidelijk van een andere orde dan de oorspronkelijke gebouwen op de campus. Hetzelfde geldt ook voor Gasthuisberg met de gebouwen van ‘Onderwijs en Navorsing’.

GDC: Bij IMEC is er een vergelijkbare evolutie bezig. We zijn volop aan het broeden op een mooi uithangbord langsheen de Boudewijnlaan. Daarvoor hebben we zelfs een internationale architectuurwedstrijd georganiseerd. De reden waarom we nog niet begonnen zijn met de bouw, is de crisis. We zijn een beetje voorzichtig. Internationalisering KDB: Die architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit is ook nodig voor een universiteit of een bedrijf dat nationaal én internationaal talent wil aantrekken. Het oog wil ook wat. Mensen werken graag in een aangename omgeving. GDC: IMEC heeft de ambitie om niet alleen de top in Vlaanderen of Europa te zijn, maar wereldwijd. Daarom werken er niet minder dan 61 nationaliteiten bij ons. Overal in de wereld zoeken we naar de slimste koppen. Ongeveer tweederde van de mensen die bij ons werken zijn Belgen, de anderen komen uit andere landen als Nederland, Frankrijk, China, Duitsland en Japan. KDB: Ook aan de universiteit is die internationalisering frappant. Bij de studentenbevolking tellen we dit academiejaar afgerond 4400 internationale studenten. Ook het professorenkorps wordt steeds internationaler. Dat komt omdat ook wij willen excelleren en dus steeds op zoek zijn naar mensen met talent. Het is een wereldwijde wedstrijd. Is het omwille van die internationalisering dat jullie meer en meer samenwerken met andere buitenlandse partners zoals bij het ELAt programma (een samenwerking tussen kenniscentra, overheden en bedrijven uit Eindhoven, Leuven en Aken)?

foto: de brug tussen het oude en nieuwe gedeelte van geo-wetenschappen

Een gebouw als ‘geo-wetenschappen’ is toch duidelijk van een andere orde dan de oorspronkelijke gebouwen op de campus.

20

GDC: Dat is zo, al mogen we daar niet naïef in zijn. Samenwerken met andere partners doe je niet zozeer voor je plezier, maar vooral omdat je de beste wil zijn en wil blijven. En in een klein land als het onze, ben je verplicht om over de grenzen te kijken om partners en klanten te zoeken. Jammer genoeg zijn de onderzoeksbudgetten binnen grote staten als Duitsland of Frankrijk vaak heel wat groter dan de Europese budgetten waardoor die grote landen het voor het zeggen willen hebben. KDB: Ik denk dat we die kleinschaligheid deels kunnen oplossen door de verdere ontwikkeling van verschillende spin-offs. Natuurlijk gaan die bedrijven de economie in haar geheel niet redden, maar de kans bestaat wel dat er enkele grote bedrijven uit groeien die ons ook internationaal vooruit zouden kunnen helpen. Een


kenniscentrum als Leuven heeft namelijk nood aan enkele grote bedrijfsmotoren. GDC: Dat is absoluut zo. IMEC is wellicht de nummer één in het onderzoek naar micro-elektronica, maar we hebben geen industriële kleppers die dit onderzoek op dit moment kunnen verzilveren. Misschien zijn er wel mogelijkheden in de combinatie tussen bio-industrie en onze nanotechnologie.(2) Hebben jullie buiten de uitzonderlijke concentratie van kennis en de (recente) aandacht voor woon- en werkomgeving van de mensen nog argumenten om buitenlandse werknemers en investeerders naar Leuven te lokken? GDC: De stad zelf. Leuven is een juweeltje. Veel buitenlanders vinden het een aangename stad en de perfecte uitvalsbasis om de buurlanden en een groot deel van West-Europa te verkennen. KDB: Soms zegt men dat wij binnen Vlaanderen niet centraal genoeg liggen om mensen van heel het land aan te trekken. Wanneer je echter onze ligging op een iets grotere schaal ziet, zitten we hier perfect. De luchthaven van Zaventem ligt slechts een kwartiertje sporen van hier en op een halfuur sta je in Brussel. Je kan vandaag perfect een lezing geven in Parijs en nog diezelfde avond in je eigen Leuvense bed slapen. Dat is fenomenaal. GDC: We zijn een beetje de voorstad van Brussel, maar we willen het niet zeggen. (lacht)

Motor Hoe zien jullie de economische rol van Leuven tegenover de rest van Vlaanderen? KDB: We hebben dat onlangs, naar aanleiding van ‘Leuven in actie’ (een vervolg op het toekomstproject ‘Vlaanderen in actie’) duidelijk geformuleerd. Gezien onze sterktes en zwaktes moeten we in staat zijn om met onze Leuvense kenniseconomie een motor te zijn voor Vlaanderen. GDC: We moeten inderdaad de rest van het land meesleuren om te kunnen optornen tegen de concurrentie uit andere regio’s als Grenoble of Dresden. We moeten alle beschikbare kennis in Vlaanderen bijeenbrengen.

Ook letterlijk bijeenbrengen. Het valt op dat al deze hoogtechnologische kennisbedrijven ondanks internet en andere hedendaagse communicatietechnieken toch graag op wandelafstand van elkaar zitten. GDC: Dat is menselijk. Je kan nog steeds best je partners fysisch ontmoeten. Je moet elkaar kunnen zien om echt vertrouwen op te bouwen. Dat gebeurt onder meer in de verschillende wetenschapsparken. Welke criteria gebruiken jullie om er bepaalde bedrijven te huisvesten? KDB: Intern hebben we duidelijke lijnen getrokken. Op Gasthuisberg komt alles in verband met medisch onderwijs, biomedisch onderzoek en het klinisch onderzoek met patiënten. We gaan daar bijvoorbeeld geen bio-incubator(3) plaatsen in concurrentie met het wetenschapspark Arenberg. Dit park langsheen de Boudewijnlaan blijft namelijk de plaats voor startende en ietwat grotere kennisintensieve bedrijven. Wanneer die bedrijven in grotere hoeveelheden gaan produceren, kunnen ze beter uitwijken naar andere plekken waar nog wel de ruimte is.

Gilbert Declerck

Koen Debackere

CEO en president van het ­ nanotechnologiebedrijf IMEC, een organisatie met • +/- 1 100 rechtstreekse werknemers • +/- 200 doctoraatstudenten • +/- 400 werknemers binnen het bedrijf die betaald worden door de industrie • +/- 22 opgerichte spin-off bedrijven

algemeen beheerder K.U.Leuven, een organisatie met • +/- 8 000 werknemers (ruim 6 000 voltijdse banen) op de universiteit zelf • +/- 8 000 werknemers (iets minder dan 6 000 voltijdse banen) bij de ziekenhuizen Managing director van de K.U.Leuven Research & Development, een organisatie die beginnende spin-offbedrijven mee opricht en ondersteunt, vaak samen met IMEC • +/- 90 opgerichte spin-offbedrijven • +/- 3 000 à 3 500 werknemers

21


KDB: Het is natuurlijk niet onze core business, maar de universiteit is de laatste jaren toch ook zeer betrokken geweest bij enkele initiatieven rond sociale economie. VELO (een sociaal en ecologisch fietsproject) bijvoorbeeld hebben we samen met de stad uitgewerkt. Ook andere projecten ondersteunen we op allerlei manieren. Is de werkgelegenheid die jullie genereren gevoelig aan economische schommelingen? foto: het wetenschapspark in Arenberg © Poponcini & Lootens architecten

Vandaar ook dat de schaarse bedrijfsruimte die ons nog rest, best voor een groot deel naar puur kennisintensieve bedrijven gaat.

GDC: De zonnepanelenproducent Photovoltech bijvoorbeeld – een bedrijf dat ontstaan is als een spin-off van IMEC – heeft zijn fabriek in Tienen. Dat is een bedrijf dat niet alleen veel technologische kennis heeft, maar ook nood aan zeer veel productie- en opslagruimte. Die ruimte hebben we hier in Leuven niet meer. KDB: Ik denk inderdaad dat we in Leuven vooral moeten kapitaliseren op de pure kennis. Vandaar ook dat de schaarse bedrijfsruimte die ons nog rest, best voor een groot deel naar puur kennisintensieve bedrijven gaat. Werkgelegenheid Creëer je dan niet een te exclusieve economie die enkel werkt met (zeer) hooggeschoolden? GDC: Het is een wijdverspreid misverstand dat er bij IMEC alleen maar ingenieurs en wetenschappers zouden werken. Wij hebben bijvoorbeeld honderden technici die met onze toestellen werken. Dat zijn mensen uit de regio. We vinden die trouwens moeilijker dan de hoogopgeleiden, omdat die laatsten van zowat heel de wereld naar ons komen. Ook los daarvan zorgen we indirect voor heel wat werkgelegenheid door beroep te doen op ondersteunende diensten als vervoer, catering enz.

22

KDB: Tja. We zijn de voorbije maanden natuurlijk in moeilijke wateren terecht gekomen. De economische crisis zal waarschijnlijk wel een domper zetten op de groei. We moeten daar rekening mee houden, vooral bij de bedrijven. Anderzijds zijn de instellingen (de ziekenhuizen of de universiteit zelf) minder conjunctuurgevoelig. In Leuven hebben we dus wel een vrij stressbestendig tewerkstellingspatroon. Dit betekent dan ook dat we ons volle gewicht zullen aanwenden om de crisis mee te bestrijden, door het opzetten van nog meer samenwerking tussen universiteit en bedrijven. GDC: IMEC is uiteraard als onderzoeksinstelling gevoeliger voor de crisis dan de K.U.Leuven. Maar anderzijds blijven bedrijven – zeker in slechte tijden – investeren in innovatie. Ze beseffen dat dit goede perspectieven biedt, éénmaal de crisis voorbij is. Innovatie is het laatste dat ze schrappen. Toch hebben de bedrijven minder geld veil. Daarom werken ze vandaag makkelijker samen met anderen om de onderzoekskost te verminderen. In ons innovatiemodel kan dat. Beide stromen – minder geld per partner, maar meer partners – houden elkaar voorlopig in evenwicht. Natuurlijk werkt dit enkel zolang er geen klanten failliet gaan. Voorlopig houdt iedereen stand. Daarom zijn ook wij voorzichtig in de groei, maar danken we niemand af. Infrastructuurboom Vanwaar komt overigens die enorme continue infrastructuurgroei van de voorbije jaren? Zijn dat allemaal nieuwe activiteiten of is er ook een groot deel nieuwbouw voor bestaande zaken? GDC: Uitbreiden doe je niet om te vervangen. Als wij onze cleanroom uitbreiden, doen we dat omdat onze bestaande vol zit. We hebben extra ruimte nodig. Wie niet groeit, boert achteruit. Ook al is de groei de voorbije maanden voorzichtiger.


KDB: Aan de universiteit is het iets complexer. Door de continue uitbreiding van activiteiten is de bestaande ruimte gewoon te beperkt geworden. Vandaar bijvoorbeeld de uitbreiding van ‘Onderwijs en Navorsing’. Anderzijds hebben wij zulk een gevarieerd gebouwenpatrimonium dat er regelmatig iets moet worden vervangen. Soms dwingt vervanging ook tot uitbreiding. Neem nu de labo’s van het Rega-instituut: in deze labo’s werkt men met virussen. Het is niet meer van deze tijd om dat soort zaken in het centrum van de stad te doen. Een ander mooi voorbeeld is een chemisch laboratorium. Wanneer we dat vandaag bouwen, moet het aan heel andere milieu- en veiligheidseisen voldoen dan twintig jaar geleden, waardoor ze complexer en groter worden. Dat verklaart ook een groot deel van de groei. Bij al die bouwwerken moeten jullie uiteraard samenwerken met de stad. Hoe verloopt die samenwerking? GDC: Wij zijn in ieder geval enthousiast. De stadsdiensten ondersteunen ons. Ze denken mee.

KDB: Die steun speelt zich zelfs op verschillende vlakken af. De stad schenkt bijvoorbeeld niet alleen vertrouwen, het is ook een bondgenoot in onze ruimtelijke vraagstukken. Neem nu bijvoorbeeld de studentenresidentie die we gaan bouwen op de hoek van de Boudewijnlaan en de ring. We hebben samen met de stad aan één touw getrokken om deze te mogen bouwen. Ik ben het namelijk honderd procent eens met het stadsbestuur: studenten horen niet in containers thuis, maar in architecturaal waardevolle gebouwen. (1) spin-offbedrijven: zelfstandige bedrijven die opgericht worden door grotere bedrijven of universiteiten (2) nanotechnologie: techniek die werkt met deeltjes die iets groter zijn dan atomen (3) Incubator: een gebouw met hoogtechnologische infrastructuur waarvan verschillende startbedrijven gebruik kunnen maken

foto: Studentenhuisvesting De Vesten © Poponcini & Lootens architecten

Studenten horen niet in containers, maar in architecturaal waardevolle gebouwen.

Zaventem ligt slechts een kwartiertje sporen van hier, Brussel op een halfuurtje. Je kan vandaag zelfs een lezing geven in Parijs en nog diezelfde avond in je eigen Leuvense bed slapen.

23


Remysite 1990

Remysite 2009


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.