Mozaïek - 2017 - januari

Page 1

jaargang 14 nr. 35 januari 2017

MOZAIEK STADSVERNIEUWINGSMAGAZINE LEUVEN

STRUCTUURPLAN 2.0 RUIMTE VOOR KWALITEIT


- mozaïek 35 I blz. 2 -

Beste Leuvenaar

Een stad moet regelmatig de waan van de dag overstijgen en op lange termijn kijken. Zeker als het over haar inrichting gaat. Ruimtelijke beslissingen vormen namelijk de basis voor de omgeving van de komende generaties en moeten dus doordacht genomen worden.

concept en realisatie

Communicatie stadsvernieuwing stad Leuven redactie

Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Sanne Strouven fotografie

Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Sanne Strouven, Eric Dewaersegger, Filip Van Loock afbeeldingen

Lotte Falter, Sonia Romero schepen van communicatie

Erik Vanderheiden directeur communicatie

Steven Dusoleil met dank aan

Stad Leuven: college van burgemeester en schepenen, afdeling ruimtelijke ontwikkeling Toon Martens, Thomas Odeurs, Floor, Dimitri, Bent, Nena datum

januari 2017 contactgegevens

Communicatie stadsvernieuwing Stadskantoor Professor Van Overstraetenplein 1 B-3000 Leuven infohuis@leuven.be, tel. 016 27 22 72 www.leuven.be/stadsvernieuwing

De huidige visie van dit stadsbestuur wordt nu vertaald in een ruimtelijk structuurplan. Dit structuurplan is de opvolger van een eerder plan uit 2004. De meeste maatregelen van toen zijn intussen uitgevoerd, of enigszins achterhaald. Bovendien zijn de laatste jaren enkele thema’s steeds belangrijker geworden: denk maar aan het klimaat, het verkeer en het erfgoed. Het is kortom tijd voor een update. In deze Mozaïek verduidelijken we - na een korte stand van zaken - de plannen aan de hand van zeven thema’s: wonen, werken, energie, mobiliteit, groen en water, erfgoed en voorzieningen. Aan de hand van die thema’s ontdek je de verwachte of gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in Leuven. Tegelijk krijg je ook telkens een voorbeeld uit het dagelijkse leven dat het structuurplan verduidelijkt. Later dit voorjaar volgt het openbaar onderzoek van dit brede plan, maar in deze Mozaïek lees je nu al de essentie. Wie meer wil weten is zeer welkom op de reizende tentoonstelling die in februari/maart door Leuven gaat reizen. (cf. laatste bladzijde) Reacties zijn welkom op infohuis@leuven.be.


- IN DIT NUMMER pag. 4 leuven vandaag en morgen

Hoe gaat onze stad de komende jaren evolueren?

pag. 6 uitgangspunten & thema’s

Waarop ligt de nadruk in dit structuurplan?

pag. 40 de ring

Hoe gaat de ring de komende jaren evolueren?

pag. 42 de dijle

Wat is de rol van de Dijle in ons veranderend klimaat?

pag. 44 tournee

Op welke pleinen komen de tentoonstellingscontainers van dit structuurplan? en verder onder meer

...

»» interviews »» een wandelroute langs het erfgoed van Wijgmaal »» luchtfoto’s


- mozaïek 35 I blz. 4 -

De invloed van ons verleden op onze hedendaagse stad

Leuven gisteren Hoe Leuven er vandaag uitziet, is geen toeval. Leuven is geboetseerd door haar natuurlijke omgeving, met heuvels als de Roeselberg en Kesselberg en waterlopen als de Dijle, Molenbeek en Vunt. Tegelijk is de stad uiteraard ook het resultaat van menselijk handelen. Eerste nederzettingen De oudste nederzettingen (ca. 500 v.C.) zijn van landbouwers op de Kesselberg. De Romeinen (rond het begin van onze jaartelling) en De Kesselberg Franken (de 4de en 5de eeuw) hadden vestigingen in de Dijlevallei, de Voervallei en Heverlee. 18de eeuw In de 18de eeuw breidde het wegennet sterk uit. De stadsomwalling en bijbehorende poorten werden afgebroken en De vesten, die ontstaan zijn op de vervangen door de ves- plek waar vroeger de stadsomten. Het handelscentrum walling stond. verschoof van de Vismarkt naar de Vaartkom. 20ste eeuw De twee wereldoorlogen verwoestten een groot deel van Leuven. Tegelijk bouwde men de stad zoveel mogelijk Het Martelarenplein terug op. In het tweede wederopbouwarchitectuur deel van de 20ste eeuw na de Eerste Wereldoorlog. veroverde de auto in sneltempo de stad en werd er meer ongestructureerd gebouwd. In de jaren ‘60 en ‘70 kwamen er meer snelwegen en bedrijventerreinen. In 1977 volgde de fusie van de deelgemeenten, elk met een eigen woonomgeving en ontwikkeling. Hierdoor kent Leuven een verscheiden beeld.

Middeleeuwen In de middeleeuwen ontstonden twee woonkernen: één rond de SintPieterskerk en één rond het Groot Begijnhof. In de 12de eeuw breidde Het Begijnhof, vandaag Unesco Leuven uit met kerken, werelderfgoed uit de 13de eeuw gasthuizen, handelsgebouwen en de eerste omwalling. In de 14de eeuw bouwde men een tweede omwalling met stadspoorten. Tegelijk ontstonden ook de abdijen van Vlierbeek en Park. De komst van de universiteit (15de eeuw) zorgde voor meer nederzettingen, schoolgebouwen en colleges.

19de eeuw Tijdens de industrialisatie bouwde men de vaart, de spoorweg en het station. Tegelijk kwamen er ook arbeidersstraten in de binnenstad en industriële complexen De hallen van de Centrale Werkplaatsen en industriële voorzieningen in Wijgmaal (Remy) en Kessel-Lo (o.a. Ateliers de la Dyle).

21ste eeuw De industrie kalfde de voorbije jaren verder af. Tegelijk groeide de diensten- en kenniseconomie. Leuven won ook aan belang als kenniscentrum (o.a. door Wetenschapspark Arenberg en de universiteit) en als vinciehoofdplaats).

De Bakala academie: een hoogtechnologisch onderzoeks- en testcentrum voor topsport in Arenberg

beslissingscentrum (o.a. als pro-


- mozaïek 35 I blz. 5 -

Onze stad in cijfers

Leuven vandaag Het hedendaagse Leuven kan je op vele manieren omschrijven. Voor het structuurplan bestudeerden de stadsdiensten vooral cijfers i.v.m. de bevolkingsevoluties en het woonaanbod. Zij vormen de basis voor het toekomstig (ruimtelijk) beleid. De Leuvense bevolking Leuven telde begin 2016 circa 98.500 ingeschreven inwoners, waarvan bijna 1 op 3 in de binnenstad woont. 29% woont in Kessel-Lo/Leuvens Korbeek-Lo en de rest is verdeeld over de andere deelgemeenten. De bevolking kende in de periode 2003-2012 een zeer sterke groei. Vanaf 2012 verliep de toename iets geleidelijker. Tussen 2000 en 2015 bijvoorbeeld, nam de bevolking met 11% toe. Een deel van die sterke groei is wel te verklaren doordat er veel meer buitenlandse studenten zijn die zich als inwoner inschrijven. Leuven heeft een speciaal bevolkingsprofiel, vooral door de aanwezigheid van hoger onderwijs en bedrijven uit de kenniseconomie. Deze trekken voornamelijk veel (hoogopgeleide) jongvolwassenen naar de stad. Daardoor wonen er buitengewoon veel jongvolwassenen, eventueel met kleine kinderen, in Leuven. Na verloop van tijd trekt een groot deel van deze inwoners weg uit de stad. De groep grotere gezinnen daarentegen groeit nauwelijks. In Leuven is er vergrijzing, maar beperkt doordat er steeds jonge nieuwkomers bijkomen. De huishoudens in Leuven zijn dan ook klein, met gemiddeld 2,0 personen per huishouden. Van alle centrumsteden ligt dat gemiddelde enkel in Oostende nog lager. De hogescholen en universiteit tellen anno 2016 circa 38.000 studenten, waarvan ook een groot deel in Leuven op kot zit. Leuven heeft ook relatief veel inwoners op haar grondgebied. In de Leuvense binnenstad wonen 8200 inwoners/km2, exclusief de studenten die er tijdelijk wonen. In de woonkernen van Wijgmaal en Wilsele-Putkapel is dit 2700 inwoners/km2. De dichtheid verschilt dus sterk per deelgemeente. Het Leuvense woningaanbod In 2012 telde Leuven 81.000 woningen, waarvan ruim 1 op 3 een grondgebonden eengezinswoning is. De rest zijn kamers, studio’s of appartementen. In de binnenstad zijn er veel minder grondgebonden woningen (amper 13%) dan bijvoorbeeld in de woonkernen van Wilsele en Wijgmaal. Vooral in de binnenstad en in Heverlee zijn opvallend veel tijdelijke woningen en, in beperkte mate, tweede verblijven. In 2012 hadden zo’n 34.000 woningen daardoor geen officiële bewoner. Er is overigens zeer weinig leegstand: nog geen 0,5%. De Leuvense appartementen en huizen zijn opvallend duurder dan in andere centrumsteden en het Vlaamse gemiddelde. In 2013 kostte een appartement bijna 219.000 euro, en een woonhuis meer dan 305.000 euro. In 2012 waren er ook 3300 sociale huurwoningen, goed voor 7,64% van alle woningen.


- mozaĂŻek 35 I blz. 6 -

De verwachte evoluties in onze stad

Leuven morgen De stad en haar omgeving zal in de toekomst groeien ... op verschillende vlakken. Om de leefbaarheid en de kwaliteit van de stad te bewaren, wordt de groei van de stad opgevolgd en gestuurd. Bevolkingsgroei Door de vele tewerkstellingsplaatsen, de mooie woonwijken en de typische Leuvense stroom van immigratie en emigratie, komt er in de toekomst sowieso heel wat extra volk in Leuven wonen.

Economische groei Leuven heeft een specifieke economische scene die de komende jaren waarschijnlijk verder gaat bloeien.

Barbarahof

Daarom formuleert het nieuwe structuurplan een duidelijk beleid om deze verwachte groei te kanaliseren. Concreet verwachten we 5500 extra huishoudens tussen 2013 en 2030. Om deze groei op de gewenste plaatsen te krijgen, is uitgeschreven waar en hoeveel woningen er in Leuven nog bij kunnen. De voorbije jaren zijn er al een aantal grote herontwikkelingsprojecten opgestart of gerealiseerd, zoals de Centrale Werkplaatsen of het Barbarahof. Daarnaast stimuleert de stad voortaan ook minder grote bouwprojecten en kiest ze zeer specifieke plaatsen voor woonverdichting. Dat zijn plaatsen dicht bij voorzieningen (winkels, sport of cultuur bijvoorbeeld) die geen waardevol groen doen verdwijnen.

Centrale Werkplaatsen

Zo is er een sterk groeiende zorg- en Imec kennissector, met verschillende onderzoekscentra verspreid over het grondgebied van Leuven, die gespecialiseerd zijn in gezondheid en hightech (o.a. campus Gasthuisberg, wetenschapspark Arenberg en researchpark Haasrode). Daarnaast vindt de creatieve sector meer en meer zijn plaats in Leuven, vooral in de omgeving van de Vaartkom. Het structuurplan ondersteunt ook de lokale economie en kleinere bedrijven. Deze bloeiende sectoren willen we in de toekomst blijven stimuleren. Door al deze bedrijven wonen er in Leuven verhoudingsgewijs veel hoger opgeleide inwoners. Om ervoor te zorgen dat niet enkel hoogopgeleiden, maar ook mensen van alle achtergronden en leeftijden een plaatsje vinden in Leuven, zijn er in het structuurplan ook enkele maatregelen opgenomen om betaalbare woningen te behouden voor lagere inkomens.

Vaartkom


- mozaĂŻek 35 I blz. 7 -

Voorzieningengroei Meer bevolking en extra tewerkstelling vraagt om extra voorzieningen. Daarom wil de stad in elke woonkern lokale voorzieningen als sportzalen, (buurt)scholen, groene plekjes, winkels, horeca, ... (laten) inplanten. Dat is in de eerste instantie handig voor de Leuvenaars, zeker als ze dan ook nog eens makkelijk met de fiets of te voet bereikbaar zijn. Omdat Leuven ook een rol heeft als centrumstad, heeft ze ook heel wat voorzieningen waar niet alleen Leuvenaars naartoe komen: cultuurcentra, grote sportcomplexen, secundair en hoger onderwijscampussen, ... Leuven investeert daarom ook in bovenlokale voorzieningen, die goed bereikbaar moeten zijn met het openbaar vervoer. Oude Markt en H. Drievuldigheidscollege

Het structuurplan formuleert een strategie om de nodige ruimte te creĂŤren voor nieuwe voorzieningen, en om de huidige voorzieningen te optimaliseren.

Mobiliteitsgroei Het aantal verplaatsingen binnen en naar Leuven zal in de toekomst nog stijgen. Er is dus nood aan een vernieuwd mobiliteitsbeleid, waarbij Leuven bereikbaar is voor bezoekers en werknemers, maar ook leefbaar en aangenaam blijft voor de inwoners. Het structuurplan formuleert daarom de basis voor een duurzaam mobiliteitsbeleid, met aandacht voor de zachte weggebruiker, het file- en sluipverkeerprobleem en de aanpassing van het busnetwerk.

Parijsstraat

Groeiende bewustwording van de klimaatverandering Leuven wil klimaatneutraal zijn tegen 2030. Om tegen dan de CO2-uitstoot netto te herleiden naar nul, moeten we nu al aanpassingen doen. Het structuurplan beschrijft daarom een beleid rond energieverbruik, hernieuwbare energieproductie, lokaal voedselbeleid, water- en temperatuurbeheersing en behoud en verbetering van groene ruimtes. Groeiende bewustwording van het erfgoed Verdere verstedelijking zou ook het waardevolle erfgoed van de binnenstad en de deelgemeenten kunnen bedreigen. De historische ontwikkeling en het nog aanwezig erfgoed zijn reeds goed in kaart gebracht, maar het blijft belangrijk om ook de rest van het erfgoed te inventariseren en vooral te zien als troef die de stad aantrekkelijk maakt. Naamsestraat

Groeiende bewustwording van het landschap Ook het landschap - of het nu stedelijk of landelijk, historisch of modern, en groot- of kleinschalig is - helpt om de kwaliteit en schoonheid van de stad te bewaren. Elke woonkern heeft zo een eigen uniek karakter en geschiedenis. Het structuurplan beschrijft daarom maatregelen om die uniekheid te bewaren, zodat elke bewoner zich thuis kan voelen in zijn stadsdeel. Ymeria en omgeving


RUIMTELIJKE VERTALING

- mozaĂŻek 35 I blz. 8 -

De essentie van het structuurplan

De drie ruimtelijke uitgangspu

Het structuurplan benadrukt sterk het belang van het Leuvense erfgoed en het klimaat en vertaalt dit concreet in drie ruimtelijke concepten: 1. het landschap structureert de verdere ontwik- keling van Leuven; 2. de woonkernen groeien met verschillende ste- delijke functies; 3. onderwijs, kantoren, onderzoek en andere voorzieningen in verschillende zones.

1. Het landschap structureert de verdere ontwikkeling van Leuven. Het bestaande landschap vormt meer dan ooit de basis voor de verdere ontwikkeling van Leuven. Open landschappen voor landbouw, recreatieve ruimte en natuur blijven meer dan ooit het bindmiddel tussen de bebouwde zones. Uiteraard bepalen ook de Dijle en haar zijrivieren samen met de heuvels en bossen die Leuven omringen, het specifieke karakter van Leuven. Tegelijk bewaken we ook de verdere verdichting in de kernen: hoogbouw wordt duidelijk geregeld en de clusters van historisch erfgoed bewaard. Het gebied tussen Wilsele Dorp en Wilsele-Putkapel met onder meer het groen langs de Vaart, de vijvers Bellefroid en de open ruimte rondom de Dijle.


- mozaĂŻek 35 I blz. 9 -

unten van het structuurplan 2. De groei van de woningen concentreert zich in de woonkernen, maar deze groei is vooral kwalitatief door de vermenging van wonen met verschillende stedelijke functies. In Leuven woont men vooral in compacte kernen. In plaats van alles tot de limiet te bebouwen met woningen, komt er vooral een ruim aanbod aan dagelijkse voorzieningen die het leven in de stad moeten veraangenamen en interessant maken: werkmogelijkheden, groene ruimtes, sport- en ontspanningsmogelijkheden, goede verbindingen voor voetgangers en fietsers, ... Door de extra aandacht voor het aanwezige landschap en erfgoed blijft elke woonkern een uniek karakter uitstralen.

3. Onderwijs, onderzoek, voorzieningen en werkgelegenheid concentreren zich samen in verschillende zones. Leuven trekt steeds meer mensen aan die hier komen studeren, onderzoeken, werken en ontspannen. Deze functies concentreren zich in een vijftal zones waar de verschillende functies elkaar versterken door elkaars nabijheid. Concreet vind je op deze plekken bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, grote sportinfrastructuren, evenementengebouwen enz. naast elkaar die niet alleen de bredere regio bedienen, maar ook erg interessant zijn voor Leuvenaars. Deze plekken moeten zeker ook met de fiets en het openbaar vervoer makkelijk bereikbaar blijven of worden.

De Centrale Werkplaatsen Een ontwikkeling die vandaag niet alleen vele woningen herbergt, maar ook voorzieningen (bv. de academie en de fietscentrale), openbare ruimtes (bv. park en plein) en waar binnenkort in de hallen ook (tijdelijke) arbeidsplaatsen komen.

Gasthuisberg Oorspronkelijk enkel een ziekenhuis, maar vandaag ook de plek van verschillende (medische) opleidingen en enkele ondersteunende functies (bv. crèche).


WONEN

- mozaïek 35 I blz. 10 -

De grote woonprojecten zoals Centrale Werkplaatsen zorgen samen voor ongeveer 4000 woningen.

In de woonkernen moet er nog meer plaats komen voor groen, lokale handel, voorzieningen en ontspanningsmogelijkheden.

Uit de woonbehoeftestudie blijkt dat er tegen 2030 ongeveer 5500 nieuwe huishoudens in Leuven een plekje moeten vinden. De grote woonprojecten die nu al in ontwikkeling zijn - Vaartkom, Hertogensite, Centrale Werkplaatsen en kleinere woonontwikkelingsgebieden in de deelgemeenten - zorgen voor ongeveer 4000 woningen. Daarnaast komen er verspreid over de stad heel wat woningen bij via kleinere vergunningsaanvragen. Deze grote en kleine projecten samen zorgen m.a.w. vrij eenvoudig voor de 5500 nieuwe woningen die nodig zijn. Daarom is er ook letterlijk ruimte voor andere, woonondersteunende functies. Ruimte voor wonen wordt ruimte voor voorzieningen In het vorige structuurplan waren een aantal woonuitbreidingsgebieden voorzien, waarvoor vandaag nog geen concrete plannen bestaan. Het structuurplan schrijft nu voor dat in deze gebieden niet langer woningen zullen komen, maar ook andere zaken als parkjes, scholen, parkeerplaatsen, enz. Ook loodsen in binnengebieden kunnen hier niet langer woning worden, maar wel werkof atelierruimte of parking.

De stad zet zoveel mogelijk in op de huurmarkt. Een mooi voorbeeld is De Latten in de Vaartkom waar het AGSL en de sociale huisvestingsmaatschappij een gevarieerd aanbod betaalbare appartementen bouwden.

Woonomgevingen met veel kwaliteit Door meer parkjes en andere infrastructuur te voorzien, gaat de kwaliteit van de woonomgeving omhoog. Nieuwe woonprojecten in bestaande woonkernen kunnen dan ook alleen als ze voor een meerwaarde gaan zorgen in de buurt: bijvoorbeeld door nieuwe sport- en spelruimte of fietspaden te voorzien, door parkeerproblemen op te lossen, door plaats te maken voor lokale winkels, een

buurtzaal, enz. Sommige plekken gaat de stad dan weer uitdrukkelijk niet laten bebouwen. Op de meeste groene binnengebieden of grote privétuinen kunnen geen nieuwe woningen komen. Zo blijft het bestaande groen een ademplek voor de buurt. Woonaanbod voor iedereen Leuven wil een stad zijn waar iedereen, jong en oud, gezinnen met kinderen, ouderen of alleenstaanden, graag en goed kunnen wonen. Daarom voorziet het structuurplan in elke woonwijk verschillende soorten woningen: studio’s, appartementen, assistentiewoningen, (alleenstaande) eengezinswoningen met tuin ... . De verhouding tussen deze soorten is uiteraard afhankelijk van de concrete plek. In sommige deelgemeenten concentreert men zich op bijkomende kleine woningen en appartementen, terwijl het stadsbestuur in de binnenstad volop inzet op het beschermen van de gezinswoningen met tuin. Ook studenten krijgen voldoende plaats in de nieuwe studentenkamerprojecten. Betaalbaar wonen De Leuvense woningprijzen zijn hoog. Dit is het gevolg van veel factoren waar de stad weinig invloed op heeft. Omdat een stad niet de hele marktwerking kan beïnvloeden, focust ze op zaken waarvoor ze wel bevoegd is. Zo zal het aanbod van betaalbare woningen uitbreiden. Het structuurplan concentreert zich op de huursector, omdat daar de betaalbaarheid en kwaliteit het meest problematisch is.


- mozaïek 35 I blz. 11 -

1. Woonontwikkelingsgebied Sint-Jansbergsesteenweg Één van de weinige open ruimtes die men nog gaat aansnijden. Concreet komen hier betaalbare woningen en tijdelijke woningen voor studenten en onderzoekers.

2. Woonontwikkelingsgebied Wakkerzeelsebaan - Ursulinenstraat In dit deel is er nog ruimte voor woningen, voorzieningen en recreatiemogelijkheden.

3. Gebied Platte Lostraat – Koetsweg Deze omgeving blijft open ruimte met plaats voor sportmogelijkheden.

4. Roeselbergdal Hier kunnen geen nieuwe woningen bijkomen. Het gebied blijft zoveel mogelijk open, maar er wordt wel plaats voorzien voor recreatiemogelijkheden en buurtparkeren. Dit terrein wordt dus ingezet om de woonkwaliteit in de omgeving te verhogen en huidige problemen op te lossen. Op de volgende bladzijden lees je hoe Floor en haar gezin het wonen in die buurt ervaren.

02

04 03

01

5. Groenveld Dit blijft grotendeels open ruimte, met bovendien plaats voor nieuwe gemeenschapsvoorzieningen zoals een school, sporthal,... .

05

6. Parkveld Het gedeelte aansluitend aan Vinkenbos is een vergunde verkaveling. Tussen deze verkaveling en het geplande bedrijventerrein blijft er open ruimte in plaats van de oorspronkelijk geplande woonontwikkeling.

06

DE 10 LEUVENSE WOONKERNEN

Binnenstad

Wilsele-Dorp

Wijgmaal

Wilsele-Putkapel

Kesseldal

Kessel-Lo

Korbeek-Lo

Heverlee

Egenhoven

Terbank


WONEN

- mozaïek 35 I blz. 12 -

Een gesprek met een jong gezin uit Wilsele-Dorp

“Voorlopig ontbreken hier no Het structuurplan wil vooral de woonkwaliteit in de woonkernen verbeteren door meer parkjes, lokale handel, parkeerplaatsen en ontspanningsmogelijkheden te voorzien. In vele Leuvense woonwijken zijn deze al, maar in sommige kernen zijn er nog verbeteringen mogelijk. Zo ook in Wilsele-Dorp, waar Floor (F) en Dimitri (D) wonen. Zij wonen hier nu vier jaar, samen met hun kindjes Bent (5) en Nena (3). Dimitri werkt aan het onthaal van het sportkot van KU Leuven. Floor is leerkracht in Freinetschool De Zevensprong in Leuven, waar ook de kinderen naar school gaan. F: “We kochten dit huis toen ik zwanger was van Bent. We hebben het verbouwd en zijn hier effectief ingetrokken toen hij negen maanden was.” D: “In deze buurt zijn vooral gezinswoningen. Hiertegenover is een appartementsblok met vooral jonge mensen, jonge koppels en enkele alleenstaanden.” F: “Sinds we hier wonen is de buurt dan ook verjongd. Er wonen uiteraard ook enkele ou-

deren, maar hoewel het hier geen grote straat is, wonen er nu toch vier jonge gezinnen met kinderen.” Om met de deur in huis te vallen: waarom kozen jullie voor Wilsele-Dorp? D: “De hoofdreden waarom we dit huis kozen is de ligging. We wilden dicht bij de binnenstad wonen, en toch wat vrijheid hebben. Floor wou graag een tuin. Het was hier ook redelijk betaalbaar, zeker vergeleken met het centrum.” F: “Het is hier bovendien heel rustig.” D: “We werken ook allebei in Leuven. Omdat de binnenstad zo dichtbij is, kunnen we met de fiets gaan werken en kan Floor de kindjes mee naar school nemen.” Wat is er dan juist leuk aan deze plek? F: “Dit is een eenrichtingsstraat met weinig verkeer. We kunnen dichtbij een bus nemen, want er zijn bushaltes in de aanpalende straten. En we wonen ook vlak aan de oprit van de autostrade, wat handig is om naar Dimitri’s ouders te gaan.” D: “Er zijn ook wel wat voorzieningen dichtbij. De Sportschuur en Park den Bruul zijn bijvoorbeeld niet zo veraf.” F: “En we gaan graag naar het speeltuintje in het Schorenshof. Er is een buurtcentrum met leuke activiteiten. En de bibliobus stopt hier op woensdag, dat is ook leuk.” Klinkt zeer positief! Zijn er aspecten die jullie wel graag zouden zien veranderen? F: “We doen bijna alles met de fiets. Bent fietst nu ook naar school en dat is toch wel vaak een iets te spannende rit.” D: “De fietspaden richting binnenstad zijn niet echt veilig. Op de Keizersberg bijvoor-


- mozaïek 35 I blz. 13 -

nog wat winkels of een cafeetje.” beeld rijden de auto’s heel dicht langs je door. Dat is voor ons één van de belangrijkste werkpunten voor Wilsele. De kinderen gaan ook altijd samen met hun mama naar school. Nena zit nog mee op Floors fiets, maar Bent rijdt al zelf. Als ze nog wat groter zijn en helemaal alleen fietsen, zou ik in de huidige toestand niet meer gerust zijn.”

We wonen hier dicht bij de binnenstad, het werk en voorzieningen. Toch is het hier rustig en aangenaam, zowel voor ons als voor de kindjes.

F: “Daar ligt ook geen apart fietspad, er staat enkel een fiets op de rijweg getekend. En er zijn hele diepe goten waar je, zeker als beginnend fietser, niet zomaar uit geraakt.” D: “Het lijkt mij ook goed om het autoverkeer te herbekijken.” F: “Het is soms echt een gepuzzel om in tweerichtingsstraten een tegenligger door te laten, je moet dan wachten tussen de geparkeerde auto’s. Dat zouden beter eenrichtingsstraten worden. En er is een parkeerprobleem, we moeten soms lang zoeken naar een plaatsje.” D: “Het stoort mij vooral dat er mensen zijn die in onze wijk hun auto parkeren en dan om de hoek een bus naar de stad nemen. Nog vervelender zijn de studenten die hun auto een week achterlaten. Er zijn aan ons huis maar vijf plaatsen. Iedere auto maakt echt verschil.” F: “Het zou handig zijn als niet-bewoners naar een buurtparking verhuisden,

en het beperkt aantal parkeerplaatsen op straat enkel voor de bewoners zijn.” Is er genoeg te doen in een rustig dorp als Wilsele? D: “Er ontbreekt wat lokale handel of een cafeetje. Er is wel een kruidenier, een apotheek en een zaak voor brood en beleg, maar voor een grotere winkel moeten we verder gaan. Op dat vlak is het hier soms wat stil.” F: “Terwijl er in de Vaartkom, hier niet ver vandaan, wel veel leven is.” D: “Als er een manier gevonden wordt om meer lokale handel te stimuleren, dan mag men mij dat altijd laten weten. Soms denk ik eraan om zelf iets op te starten, maar ik weet niet meteen hoe een zaak hier draaiende te houden. Met meer stimulans van de stad, zouden er misschien meer mensen het zien zitten om iets te doen.” F: “Verder is die rust ook wel leuk. In de straat is er samenhang tussen de bu-

ren, we kunnen echt op hen rekenen.” D: “Die van hiernaast kwamen gisteren nog suiker lenen. Twee uur later stonden ze aan de deur met vers gemaakte koekjes. Dat maakt het wel tof hier. We wonen hier ook heel graag.” F: “Omdat het hier zo’n rustige straat is, kunnen de kinderen in de zomer ook op straat spelen.” D: “De kinderen van de buren zijn wel ietsje ouder, maar Bent en Nena kijken fel naar de anderen op.” F: “En als de buurkinderen ouder zijn, dan denk ik dat ze heel leuke babysitters zullen worden.”


WERKEN

- mozaïek 35 I blz. 14 -

Het structuurplan voorziet specifieke ruimte voor de verschillende soorten bedrijven en werkt aan een vlotte bereikbaarheid van al deze plaatsen.

Leuven is een heel gegeerde plek voor heel wat bedrijven. Maar de ruimte in onze stad is beperkt. Daarom kiest de stad welke bedrijven en welk soort economie prioritair zijn. Concreet mikken we op de volgende economische speerpunten. Kenniseconomie Door de kennis van de universiteit, de hogescholen, de ziekenhuizen en onderzoekscentra, heeft Leuven een belangrijke internationale uitstraling. De stad wil die kennis concentreren rond Gasthuisberg voor alle sectoren die met gezondheid te maken hebben. Voor hightech rekent de stad op het wetenschapspark Arenberg, imec en het spoorwegplateau. Creatieve economie Leuven heeft een groeiend aantal bedrijven in communicatie, design, media en gaming. Zij profiteren van de sterke cultuursector in de stad en omgekeerd. De stad voorziet voor hen ruimte in het centrum en bouwt de Vaartkom verder uit tot een creatieve hotspot.

Lokale landbouw 20 % van de open ruimte in Leuven dient voor de landbouw die vooral op de Leuvense markt gericht is en voor volksmoestuintjes en zelfpluktuinen. Voor elke soort tewerkstelling voorziet de stad ruimte op specifieke plekken. Woonwijken Dit structuurplan wil de woonwijken laten uitgroeien tot woonkernen die meer zijn dan enkel een slaapplek. Er moet ook ruimte zijn voor economische activiteiten. In de verharde of bebouwde binnengebieden van woonkernen ligt de focus daarom nu op invulling met kantoren, vrije beroepen, creatieve economie, … en niet meer op woonontwikkeling.

Lokale economie De stad voorziet ruimte voor plaatsgebonden bedrijfjes die werken voor de Leuvense markt, zoals aannemers, garagehouders, groothandels voor de horeca,…

Concentratiezones Verder telt Leuven ook enkele grote zones die een brede regio dienen en waar bedrijven gecombineerd worden met grote voorzieningen, kantoren en onderwijscampussen. Het structuurplan voorziet in deze zones voldoende ruimte voor lokale en kenniseconomie. Ook onderwijsinstellingen krijgen hier een plaats, zodat er interessante wisselwerkingen uitgroeien tussen onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven.

Sociale economie Leuven geeft ook naast de Veilingsite, ruimte aan de sociale economie omdat ook kortgeschoolden fatsoenlijk werk kunnen vinden in onze stad.

Kantorenlocaties Tot slot is er voor grote kantorensites plaats in de zogenaamde (multifunctionele) polen. De meeste liggen langs de ring of sluiten aan bij bestaande bedrijventerreinen.

Beslissingscentrum Als hoofdplaats van de provincie blijft Leuven investeren in kwalitatieve kantorenlocaties.

De stad zet in op lokale landbouw die bedoeld is voor de Leuvense markt.

Historisch gegroeide bedrijven Sommige bedrijven zijn historisch zo hard verbonden met Leuven, dat ze hier mogelijkheden krijgen om te blijven en uit te breiden.


- mozaĂŻek 35 I blz. 15 -

1. Bedrijvenfragment Remysite Historisch gegroeid. Kansen geven aan de bestaande bedrijven, geen nieuwe kantoorontwikkeling.

2. Vaartzone Bedrijventerrein voor lokale economie met ruimte voor groen en recreatie.

5. Kantorenlocatie in de stationsomgeving Met o.a. het stadskantoor, provinciehuis, VAC, ...

4. Gasthuisberg en omgeving Ziekenhuis, onderwijs en onderzoek. Ook kennisbedrijven kunnen een plek krijgen.

01

6. Bedrijvenfragment Diestsesteenweg (rond Commscope) Historisch gegroeid. Kansen geven aan bestaande bedrijven. Geen nieuwe bedrijven toelaten. 11. Bedrijvenfragment langs de Wijgmaalsesteenweg Verdere ontwikkeling tegengaan om zo groen in de omgeving met elkaar te verbinden (vijvers van Bellefroid en anti-tankgracht).

3. Vaartkom Kantorenlocatie en ruimte voor creatieve bedrijven (project Vaartopia wil de Vaartkom laten uitgroeien tot een creatieve hub).

11 13 02 06

03 05

04 12 07 09

08

10

10. Zuidelijke Tangent De onderwijscampussen HeiligHart en UCLL, researchpark Haasrode (kenniseconomie), KMO-zone Haasrode voor lokale economie. Uitbreiding lokale economie mogelijk op een gedeelte van Parkveld.

12. Binnenstad De handel en horeca in het stadscentrum zorgen nu reeds voor duizenden arbeidsplaatsen. In de reeds verharde binnegebieden komen er extra werkplekken.

7. Termunckveld Blijft open. Pas als de wetenschapsparken op Arenberg en later op het Spoorwegplateau onvoldoende ruimte hebben, kan 9. Zuidelijke Dijlevallei 8. Philipssite 13. Spoorwegplateau op lange termijn aan de ontwikVoor toekomstige kennisecono- Onderwijs op campus Arenberg Kantorenlocatie in combinatie keling van Termunckveld gedacht KU Leuven, sportcomplex, we- met groen en sportvoorzienin- worden. mie. tenschapspark met kennisecono- gen. mie.

Het Researchpark Haasrode groeit verder uit als bedrijventerrein, met ruimte voor kenniseconomie, lokale economie en als campus. Enkele afdelingen van de hogeschool zijn verhuisd naar het researchpark Haasrode. Op die manier kan een boeiende wisselwerking ontstaan tussen studenten en het bedrijfsleven.


WERKEN

- mozaïek 35 I blz. 16 -


- mozaïek 35 I blz. 17 -

“We werken intens samen met de bedrijven hier in de buurt.” Interview met Toon Martens gewezen algemeen directeur UC Leuven-Limburg

Onderwijs en bedrijven zijn niet langer gescheiden werelden. Ook ruimtelijk zoeken ze elkaar op. Zo ook in Haasrode waar de UCLL - de fusie van de KHLeuven, KHLimburg en Groep T sinds kort letterlijk tussen de bedrijven zit. Voormalig directeur Toon Martens (TM) verduidelijkt deze trend.

TM: “Het studentenaantal is de laatste jaren sterk toegenomen. Niet alleen door de fusie, maar ook door de flexibilisering van het hoger onderwijs. Steeds meer mensen kunnen met een aangepast traject studeren. Zo hebben we hier nu ook de optie HBO, niveau 5: een studieniveau tussen secundair en hoger onderwijs in. Door dit alles barstten onze oude campussen uit hun voegen en moesten we op zoek naar andere oplossingen. Het Telindusgebouw stond al een tijdje te koop. Omwille van de omvang van het gebouw, bleek geen bedrijf geïnteresseerd. Er dreigde net als op andere plekken in het researchpark leegstand. Een probleem trouwens voor heel het researchpark. Na wat onderhandelen, hebben we het gekocht. De laatste Belgacommede-

werkers verhuisden eind oktober 2014 en amper enkele maanden later kwam onze centrale administratie naar hier. In september 2015 volgden de studenten Toegepaste Informatica en in september 2016 de studenten van Bedrijfsmanagement en Office Management.” Waarom kozen jullie voor deze campus? Hier waren toch nog geen onderwijsactiviteiten ? TM: “We kozen heel bewust voor deze stek, zowel omwille van het gebouw als omwille van de omgeving. Het gebouw is een mooi visitekaartje met een goede reputatie. Wijlen architect Jo Crepain ontwierp het gebouw voor Telindus, maar het beantwoordt ook perfect aan onze noden. Het hele complex ademt IT. Het was dan ook oorspronkelijk een IT-bedrijf. Het lijkt niet toevallig op een printplaat, een moederbord waarop elektronische elementen gebouwd zijn. Ook praktisch konden we bijvoorbeeld de oude serverruimte van het bedrijf hergebruiken en kunnen studenten er nu nog steeds praktijkgericht oefenen. Dat alles maakt onze IT-ambities wel heel duidelijk.”

MOTIVATIE TM: “Het gebouw is overigens ook zeer geschikt voor ons onderwijssysteem. Om onze studenten gemotiveerd te houden, organiseren we bijvoorbeeld actieve leervormen, projectweken, veel teamwerk enz. Dat werkt hier allemaal prima. Je ziet zelfs dat studenten het leuk vinden om in deze omgeving te kunnen en mogen studeren. Ook tussen de lessen door blijven ze vaak op de campus. Ze werken samen en verzamelen in de zithoekjes, wat voor een goede dynamiek zorgt.” En de omgeving rondom het gebouw? TM: “Het is natuurlijk prachtig dat we in de buurt zitten van innovatieve bedrijven op het researchpark én vlak naast de VDAB en Syntra. Stuk voor stuk spelers waar we nauw mee samenwerken. Zo werken we samen op het vlak van onderzoek en opleiding. Daarenboven delen we ook onze infrastructuur. Zij kunnen bijvoorbeeld onze lokalen gebruiken voor evenementen, waarvoor hun eigen infrastructuur te klein is.


- mozaïek 35 I blz. 18 -

Ook onze andere campussen zitten overigens nabij hun werkveld. Zo zitten onze lerarenopleidingen op de campus Hertogstraat, dicht bij de Heilig-Hartschool, terwijl de groep ‘Gezondheid en welzijn’ met opleidingen als verpleegkunde en laboratoriumtechnologie op de campus Gasthuisberg zitten.

Onze studenten zitten dicht bij hun sector. Dat is een groot pluspunt voor een praktijkgerichte school als de onze.

Onze studenten zitten kortom dicht bij hun sector. Dat is een groot pluspunt voor een praktijkgerichte school als de onze. Dit maakt van de omgeving van de verschillende UCLL-campussen eigenlijk mini-ecosystemen waar studenten de werking, problemen en leuke kanten van hun sector leren kennen.”

IDENTITEIT

uitstraling in.

Willen jullie zich zo onderscheiden van de universiteit?

Ook onze studenten zelf helpen mee met de internationalisering van onze campus, door contacten te leggen in de bedrijven waar ze later in terecht komen.”

TM: “We willen als hogeschool in Leuven inderdaad de plek en de waardering krijgen die we verdienen. Ik denk wel dat er qua aanzien in de regio nog veel kan en moet veranderen. In het buitenland worden de hogescholen meer gewaardeerd dan hier. De bedrijven doen daar ook veel meer voor hogescholen, op vlak van stages en opleidingen. Bovendien wordt er meteen aan de universiteit gedacht, als er aan hoger onderwijs in Leuven gedacht wordt. We proberen toch nog meer een plaatsje onder de zon te verwerven. Ook internationaal willen we ons meer profileren. Zo proberen we ook in de context van Leuven Mindgate (een vzw die in de Leuvense regio samenwerkingen tussen bedrijven uit de gezondheids-, hightech- en creatieve sector stimuleert) een actieve partner te zijn. Daarnaast doen we bedrijfsbezoeken en schakelen we tijdens onze projectweken bedrijven met een internationale

Is het niet jammer dat de campus buiten de stad ligt? TM: “De keuze voor een campus buiten de binnenstad was voor sommigen inderdaad geen evidente keuze. Maar men moet zich realiseren dat een extra campus in de binnenstad een probleem zou vormen. We hadden immers nood aan zo’n 35.000 m2. Stel je voor dat we zo’n ruimte in de binnenstad zouden innemen. Ik vind dat wonen in de stad prioritair moet zijn, en dat die plaats niet ingenomen mag worden door gebouwen die maar de helft van het jaar volledig bezet worden.”


- mozaïek 35 I blz. 19 -

Geeft de ligging dan geen mobiliteitsprobleem? TM: “Ja. Dat vraagstuk is nog niet helemaal opgelost, al zijn er wel al wat verbeteringen. De buscapaciteit is verdubbeld en er zijn bushaltes bijgekomen, die weliswaar nog een definitieve inrichting moeten krijgen. Daarnaast kwam er ook al een busstrook en een aparte toegang op het kruispunt Meerdaalboslaan-Geldenaaksebaan waardoor je een vlottere toegang tot het terrein hebt. Tenslotte hebben we op het bedrijventerrein ook de M-app, die gebruikers slimme mobiliteitsadviezen geeft over hoe en waar ze zich het best verplaatsen.” Wat kan nog beter? TM: “Ik heb wel nog wat ideeën hoe het nog beter kan. Zo ben ik van mening dat we niet meer alle bussen naar het station moeten laten rijden. Het zou goed zijn om grote tewerkstellingsplaatsen - zoals de campussen Haasrode, Hertogstraat, Heverlee en Gasthuisberg - rechtstreeks met elkaar te verbinden, zonder langs het station te moeten gaan. Daarnaast zou je ook een treinstation in Haasrode moeten hebben, met een voorstadsnet met kleinere treinhaltes richting Tienen. Ik ben ook voorstander van slimme verkeersregeling, via de verkeerslichten en via een selectieve voorrangsregeling

op piekmomenten. En ten slotte kan ook de voetgangersen fietsinfrastructuur nog beter, al zitten al een aantal goede dingen in de pijplijn, zoals de heraanleg van de Duivelsweg en de Hoegaardsestraat. Je voelt dat dit hele researchpark ontworpen is voor auto’s en bedrijven, maar dat dit model steeds moeilijker stand houdt. Ook ontbreken nog heel wat zaken die de ‘community building’ in de hand kunnen werken zoals horeca, wandelpaden of visueel aangename elementen.” DUURZAAM En kan de hogeschool ondertussen hier nog verder groeien? TM: “Als het studentenaantal nog zou blijven groeien, bestaat de oplossing voor mij niet uit nog meer infrastructuur. Als je al die infrastructuur duurzaam en betaalbaar wil exploiteren, kunnen we ze beter slim delen met onze partners. Ook ons gebouw zelf moet eerst kwalitatief verder evolueren. Het is weliswaar nog maar dertien jaar oud, maar de tijden veranderen snel. Het is zeker niet klimaatneutraal ontworpen en tijdens de verbouwing concentreerden we ons op het geschikt maken van de lokalen. Mijn opvolgers moeten nu selectief kijken hoe we het energiebeheer kunnen optimaliseren. We kunnen zeker nog beter isoleren.

De groendaken lekken hier en daar en zijn aan vervanging toe. Ik heb aangeraden daar na de herstelling zonnepanelen te plaatsen. Persoonlijk verkies ik wel windenergie in combinatie met zonne-energie. En als er in Leuven ergens een windmolen zou kunnen komen, dan is dit een goede plek. Het monopolie van energiedistributeurs maakt het nu nog onmogelijk om samen met een aantal bedrijven in een windmolen te investeren. Maar mocht de wet het toelaten, denk ik wel dat er mensen zijn die daar samen voor zouden werken. Als er één reden is waarom ik spijt heb dat ik recent op pensioen ben gegaan, dan is het wel omdat mijn grote droom van een windmolen op het researchpark nog niet gerealiseerd is.”


ERFGOED

- mozaïek 35 I blz. 20 -

Erfgoed is wat we willen bewaren voor toekomstige generaties. Er zijn drie soorten erfgoed: immaterieel erfgoed (tradities, ambachten, …), roerend erfgoed (collecties van musea, archieven, …) en onroerend erfgoed (bouwkundig erfgoed, landschappen en archeologie). Het is het onroerend erfgoed waarover het structuurplan uitspraken kan doen. Dit bouwkundig, landschappelijk en archeologisch erfgoed is belangrijk om beter te begrijpen hoe Leuven ontstaan en gegroeid is. Het gaat niet alleen over de grote monumenten, zoals het stadhuis of de Abdij van Park. Ook arbeidershuisjes of eeuwenoude bomen maken deel uit van het Leuvense erfgoed.

Het aanwezige landschap en de waardevolle gebouwen vormen het uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen. Op die manier blijft het karakter van elke kern behouden.

Bouwkundig erfgoed duurzaam beheren en bestemmen Het historische karakter van Leuven vormt voor de stad een enorme troef. Waardevolle gebouwen zorgen in de binnenstad voor een aantrekkelijk centrum voor Leuvenaars, bezoekers en toeristen. Maar ook in de deelgemeenten zijn er verschillende, vaak nog onbekende, erfgoedsites, gebouwen en mooie landschappen die voor fijne woon- en werkomgevingen zorgen. De stad wil het unieke karakter van elke woonkern behouden en uitspelen bij nieuwe ontwikkelingen.

Ook dit landschappelijk en archeologisch erfgoed wil de stad beschermen en zichtbaar en toegankelijk maken voor bewoners en bezoekers. De Dijle groeit uit tot een echte blauwgroene draad doorheen Leuven. De rivier wordt bij nieuwe ontwikkelingen opengelegd en wordt zichtbaar gemaakt door de wandel- en fietspaden erlangs. Ook de getuigenheuvels krijgen in het nieuwe structuurplan veel aandacht.

Zo vormen het landschap en de waardevolle gebouwen het uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen. Concreet krijgen de verschillende erfgoedpanden nieuwe hedendaagse invullingen, en worden ze energiezuinig gerestaureerd, steeds met respect voor de erfgoedwaarden. Nieuwe gebouwen moeten zich dan weer integreren in het aanwezige landschap. Het is dus belangrijk goed te weten welke gebouwen en landschappen waardevol zijn. Er is al veel geïnventariseerd, maar de stad werkt verder aan een inventaris van elke deelgemeente. Behoud en versterken van landschappelijk en archeologisch erfgoed Erfgoed bestaat niet alleen uit gebouwen. Ook in het landschap en onder de grond zijn sporen van het verleden zichtbaar aanwezig. Zo hebben de Dijle en de rond Leuven gelegen getuigenheuvels (Kesselberg, Keizersberg, Schoolbergen, Wijnbergen, Predikherenberg, Trolieberg, Loberg) de ligging en ontstaansgeschiedenis van Leuven bepaald.

De Dijle en zijrivieren en de getuigenheuvels zijn historische dragers van het Leuvense landschap. In de woonkernen getuigen gebouwen van de geschiedenis van Leuven.


- mozaïek 35 I blz. 21 -

Het erfgoedbeleid deelt de stad op in clusters: waardevolle gebouwen en landschappen worden zo per thema of per periode gegroepeerd, en niet per locatie.

Getuigenheuvels foto Kesselberg

Middeleeuwse stadskern en poortstraten foto Mechelsestraat

Religieuze cluster foto abdij Keizersberg

Agrarische cluster foto Heilige Geesthoeve

Kastelen en villa’s foto Puthof

Universitaire colleges en instituten foto universiteitshal

Sociale woningen en arbeiderswoningen foto Jozef II-straat

Industriële cluster foto Centrale Werkplaatsen

Herenhuizen 19de-20ste eeuw foto Naamsevest

Oorlogserfgoed foto monument Martelarenplein

Wederopbouwcluster foto Oude Markt

Modernisme foto Villa Roma Tiensesteenweg


ERFGOED

- mozaïek 35 I blz. 22 -

De rijke geschiedenis van Wijgmaal als basis voor de toeko

Historische route De bijzondere, industriële geschiedenis van Wijgmaal is vandaag nog perfect te herkennen in de structuur van de deelgemeente. Deze historische structuur vormt de basis voor de verdere ontwikkeling van deze deelgemeente. Wie wil, kan met deze korte route de essentie van het dorp (her)ontdekken. Oorsprong en moleneiland De vruchtbare grond van Wijgmaal trok in de 13de eeuw veel boeren aan. Zij bouwden hoeves, de SintHadrianuskapel en maalden gewassen aan de molen. In 1332 groef men een tweede Dijle-arm, waardoor het moleneiland (2) ontstond. Industrialisatie In 1834 kocht Pierre Remy het herenhuis (1) op dat eiland. Zonen Felix en Edouard bouwden er in 1855 een rijstpellerij en stijfselfabriek op. Na de dood van Felix groeide de fabriek uit tot een succes. Edouard liet een private spoorweg, spoorhalte en irrigatiekanaal (5) bouwen en zorgde voor woningen voor zijn werknemers: arbeiderswoningen (13), bediendenwoningen (4), villa’s (9) en kastelen (6). Langs de Privaatweg (10) verrezen cultuurzalen (3, 8, 11) en de Sint-Hadrianuskerk (12). Toen in 1896 het moleneiland volgebouwd was, breidde Remy de fabriek uit naar de site aan de Vaart (7). Vandaag Vandaag zijn weliswaar heel wat gebouwen van Remy gesloopt, vernield door oorlog of omgevormd tot kantoorruimte. Ook de natuurlijke Dijle-arm is intussen overwelfd zodat het oorspronkelijke eiland verdween. Het leven in Wijgmaal draait al lang niet meer exclusief rond de Remy fabrieken, maar de invloed van Remy is nog goed merkbaar, o.a. in de stratenstructuur en gebouwen. Zonder Remy zou het inwonersaantal ook nooit zo sterk gestegen zijn. Het meest herkenbaar zijn de huizen op de Rijkeroot (4), het Rattenkot (14), de Foyer en de kenmerkende silotoren. Toekomst Het Dijle-eiland wordt een landschapspark met sportinfrastructuur, terwijl de grootte van de nieuwe gebouwen in hun omgeving zullen moeten passen.

12. St.-Hadrianuskerk

INTUSSEN VERDWENEN

1. landhuis Remy, ca. 1857 Collectie R. Marteau

3. Den Bâ feestzaal voor de bedienden, 1880

2. fabriekssite Moleneiland, ca. 1890 Boek A. Cresens, 2012

13. Armenroot, ca. 1900 Eindverhandeling C. Willemsens, 1986

8. Casino de feestzaal voor arbeiders Remy, ca. 1900 Collectie R. Marteau


- mozaĂŻek 35 I blz. 23 -

omst

10. Privaatweg

11. Foyer Remy

6. Chateau Denis

08

12 13

14. Rattenkot

14 04 09

11

05

02 03

01

10 07 06 5. de plek waar het irrigatiekanaal en de privĂŠspoorlijn lagen.

9. Villa Marthe

7. fabriekssite Vaart

4. Rijkeroot


ENERGIE

- mozaïek 35 I blz. 24 -

Het ruimtelijk beleid kan een belangrijke rol spelen om maatregelen die de CO2-uitstoot verminderen, te stimuleren.

Leuven wil tegen 2030 klimaatneutraal worden. Daarom moet de C02-uitstoot verder naar beneden. Onderzoek wijst uit dat gebouwen verantwoordelijk zijn voor 60 % van de CO2-uitstoot.

Ook transport is een belangrijke bron van CO2. Onze voertuigen zijn verantwoordelijk voor bijna een kwart van de uitstoot.

Om deze uitstoot te verminderen moeten we allerlei maatregelen nemen die vaak rechtstreeks te maken hebben met het ruimtelijk beleid. Daarom moet er extra ruimte komen voor groen en water om onder andere hitte-eilanden tegen te gaan, dient het fiets- en openbaar vervoergebruik vereenvoudigd te worden, moeten we dichter bij elkaar bouwen ... om zo letterlijk meer ruimte open te laten. Energiebesparing De stad wil graag het goede voorbeeld geven door op verschillende manieren aan energiebesparing doen. Ruimtelijk bijvoorbeeld willen we graag de woningen combineren met allerlei voorzieningen (winkels, sport en cultuur ....), zodat we ons minder moeten veplaatsen. Deze voorzieningen moeten ook goed bereikbaar zijn met de fiets, te voet en het openbaar vervoer.

leren en energiezuinig te renoveren of te bouwen. Hernieuwbare energieproductie De stad stimuleert de productie van hernieuwbare energie met beperkte of geen CO2-uitstoot. Op kleine schaal door zonnepanelen op daken van woningen en bedrijfsruimte toe te laten. Op grote schaal door actief te zoeken naar een plek voor windturbines, naar geschikte plaatsen voor warmtenetten op bijvoorbeeld aardwarmte of restwarmte die bedrijven en woonwijken van energie kunnen voorzien. Energieneutrale gebiedsontwikkelingen Een aantal grote stadsontwikkelingsprojecten schenken extra aandacht aan zowel de energiezuinigheid van gebouwen als de productie van hernieuwbare energie op grote schaal. In Hertogensite en de Vaartkom worden zo de mogelijkheden van warmtenetten volop onderzocht. De kaart toont gebieden die ontwikkeld worden met extra aandacht voor energiezuinigheid en de productie van hernieuwbare energie. Het gaat dan - net als in de rest van de stad - in het algemeen over verplaatsingsbehoeften verkleinen, combinatie van verschillende functies, voldoende groen voorzien, bouwen van energieneutrale gebouwen, ... Daarnaast zijn er specifieke ambitieuze energiemaatregelen mogelijk afhankelijk van de locatie.

Tegelijk stimuleert de stad ook om je woningen beter te iso-

De stad bouwt de Centrale Werkplaatsen uit tot een echte centrumlocatie, een nieuw hart voor Kessel-Lo, met tal van functies en vlakbij het station.

Waar mogelijk voorziet de stad haar eigen gebouwen van hernieuwbare energie of winning van restwarmte (zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen …). Hier zie je zonnepanelen op het dak van het stadskantoor.


- mozaĂŻek 35 I blz. 25 -

1. Spoorwegplateau met een nieuw wetenschapspark: mogelijkheden voor alternatieve vormen van energieproductie door nabijheid van Ecowerf. 2. Woonontwikkeling aan Sint-Jansbergsesteenweg: ambitie om een klimaatneutrale woonwijk te bouwen. 3. Bedrijventerrein Haasrode: mogelijkheid onderzoeken van lokaal warmtenet.

07

4. Researchpark Haasrode en onderwijscampus: verduurzamen onder meer door de plaatsing van windmolens en eventueel warmterecuperatiesystemen. 5. a. Termunckveld / b. Groenveld / c. binnengebied Koetsweg – Platte Lostraat: aandacht voor energieneutrale gebouwen die beter scoren dan de huidige norm voorschrijft. (gearceerde delen zijn reservegebieden)

01

6. Vaartzone: toekomstige ontwikkeling die rekening houdt met de mogelijkheden van de Dijlevallei: warmte recupereren van water of van de riolering of door restwarmte van Ecowerf.

06 11

7. Remysite: mogelijkheid onderzoeken van hergebruik van restwarmte. 8. Gasthuisberg: bouwen van zeer klimaatneutrale gebouwen, inzetten van een geothermisch net. 9. Zuidelijke Dijlevallei: bouwen van warmtenetten op basis van restwarmte van imec, of van recuperatie van rioolwarmte, of door geothermie. 10. Projecten langs de Dijlevallei in de binnenstad (Hertogensite, Janseniushof, site Geologie KU Leuven): inzetten van warmtenetten.

5a

02

5c

10

08

5b

09

03

04

11. Vaartkom: inzetten van warmtenetten voor eenenergieneutrale stadswijk.

Ontwikkelingslocaties waar veel aandacht naar energiezuinigheid en hernieuwbare energie gaat.


ENERGIE

- mozaïek 35 I blz. 26 -

Twee grote warmtenetten

Bierproductie en afval verwar Om alternatieve energiebronnen op grotere schaal aan te snijden, wordt in het nieuwe structuurplan de focus gelegd op een aantal strategische gebieden waar de ambitie rond energiezuinigheid en energierecuperatie heel groot is. Daar kan geëxperimenteerd worden met collectieve verwarmingssystemen waarbij je gebouwen verwarmt of afkoelt. Verwarmen kan door hergebruik van warmte uit afvalwater of uit industriële processen en koelen kan bijvoorbeeld door gebruik van grondwater in de zomer. Net zoals een centraal verwarmingssysteem in een woning de warmte verdeelt over de verschillende ruimtes, verdeelt een collectief verwarmingssysteem de warmte over de verschillende gebouwen. Zo kan je een hele wijk verwarmen of afkoelen. In de Vaartkom en het aanpalende Leuven-Noord onderzoekt de stad samen met verschillende partners op dit moment twee belangrijke warmtenetten: één warmtenet dat gebruik kan maken van de restwarmte uit productieprocessen van de AB InBev fabriek (de blauwe lijnen) en één net dat gebruik kan maken van de gft-biogassen van Ecowerf (rode lijnen). Via een netwerk van ondergrondse leidingen, zal de warmte en het warm water naar de naburige woningen en bedrijven stromen. Zo hergebruikt men warmte die anders verloren gaat. Blauw warmtenet Het gezuiverde afvalwater dat na het brouwproces ontstaat, kan dienst doen als warmtebron. De warmte uit het afvalwater staat dan in voor de verwarming van verschillende woningen en kantoren in de Vaartkom. Met dit project kan de CO2-uitstoot 450 ton/jaar verminderen. Het project zit nog in onderzoeksfase. Verschillende partners bereiden overeenkomsten voor. Pas als deze zaken meer vorm krijgen, kan alles verder concreet uitgewerkt worden. Rood warmtenet Tegelijk onderzoekt men ook een tweede warmtenet met onder meer een warmtekrachtkoppeling die gebruik zou maken van het biogas uit de vergister van Ecowerf (vlakbij de viaduct van E 314). Tenslotte tekent men ook op de Tweewaterssite een warmtenet uit. Al deze projecten zullen de CO2-uitstoot in onze stad verder reduceren.

Warmte-af Verschillend mers.

Potentiële warmte-afname door Dijledal (sociale woningen), De Hoorn, verschillende gebouwen in stadswijk DijleDelta en Tweewaters, ....


- mozaïek 35 I blz. 27 -

rmen de Vaartkom Warmteproductie Het biogas dat uit GFT-afval gewonnen wordt, kan dienst doen als energiebron voor een “warmtekrachtkoppeling” die elektriciteit produceert voor de site. Ook in de rest van LeuvenNoord zijn er nog mogelijkheden.

fname de potentiële afne-

Warmterecuperatie Gezuiverd afvalwater stroomt nu tegen een debiet van ongeveer 100.000 liter/uur in de Dijle. Het project beoogt hier een aansluiting met het warmtenet, zodat dit water (met temperatuur tussen 20 en 30 graden) via het buizennetwerk de Vaartkom kan doorstromen. Zo kan er dan warmte uit worden gerecupereerd. WKK AB-InBev Bij de waterzuivering ontstaat biogas, dat de brouwerij gebruikt als aandrijving voor een installatie die elektriciteit en warmte produceert; het eerste wordt ingezet voor het brouwproces, het tweede voor de zuivering van het afvalwater.

Warmteproductie en -afname Eén of meer centrales op de site Tweewaters kunnen mee de basis vormen voor een uitgebreid netwerk op hoge temperatuur tot aan Sint-Maartensdal.


VOORZIENINGEN

- mozaïek 35 I blz. 28 -

Leuven houdt het evenwicht tussen de dagelijkse voorzieningen voor de Leuvenaar en de regionale voorzieningen die een bredere regio dienen. Voldoende voorzieningen op goed bereikbare plekken Een stad met een groeiende bevolking en een groeiend werknemersaantal, heeft ook nood aan bijkomende voorzieningen. Nieuwe inwoners moeten niet alleen een plek krijgen om te wonen. Ook voorzieningen zoals scholen, kinderopvang, jeugdlokalen, sportinfrastructuur, lokale handel, dienstencentra, publieke groenplekjes,… moeten mee groeien en dus een plaats krijgen. Voor deze dagelijkse voorzieningen moet er plaats zijn in elke woonkern, op plaatsen die voor iedereen goed bereikbaar zijn, te voet of met de fiets. Leuven speelt ook een rol als centrumstad. Met functies waar de Leuvenaars zelf van genieten, maar die ook een bredere regio dienen: cultuurcentra, secundair en hoger onderwijs, grote sportcomplexen, … De stad wil deze voorzieningen clusteren en daarbij aandacht geven aan de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Daarvoor kijken we niet langer exclusief naar de binnenstad, maar steeds meer naar de deelgemeenten. Het structuurplan bundelt de voorzieningen op drie soorten plaatsen.

In de woonkernen De woonkernen zijn ideale plaatsen voor dagelijkse voorzieningen en handelszaken (lagere school, bakkers, …). Deze functies ondersteunen het wonen en door de nabijheid worden verre verplaatsingen beperkt. Wat grotere functies – zwembad, sporthal, secundaire scholen, supermarkt, … - die nuttig zijn voor zowel buurtbewoners als mensen van verder af, krijgen ook plaats in de deelgemeenten. De bereikbaarheid met fiets en openbaar vervoer is voor deze voorzieningen een belangrijk uitgangspunt. Specifieke plekken voor regionale voorzieningen Leuven zet specifieke plekken in voor enkele grote regionale voorzieningen: • Campussen voor hoger onderwijs die ruimtelijk aansluiten bij wetenschapsparken en bedrijventerreinen. Die clustering op één plek zorgt voor interessante wisselwerkingen tussen onderwijs en onderzoek en tewerkstelling. De nieuwe campus in Haasrode sluit qua opleidingen bijvoorbeeld mooi aan bij wat de bedrijven in die omgeving doen. • De binnenstad voor de vele winkels, een groot cultuuraanbod en secundaire scholen. • Multifunctionele polen langs de ring voor sommige grote voorzieningen zoals een zwembad of grote winkels die eigenlijk te groot zijn voor de binnenstad. • Gasthuisberg voor de combinatie van ziekenhuis- en onderwijsfuncties. Op de grens tussen woonkernen en grote groengebieden Functies die behoefte hebben aan open ruimte, zoals jeugdlokalen en openluchtsporten, krijgen een plek op het raakvlak tussen de woonkernen en de grote groengebieden, vlakbij recreatieve routes voor zacht verkeer. Ze zorgen voor een zachte overgang naar de open ruimte.

De binnenstad met de vele handels- en horecazaken, de universiteit, de middelbare scholen en het rijke cultuuraanbod is zowel aantrekkelijk voor de Leuvenaar, als voor de brede regio.


- mozaĂŻek 35 I blz. 29 -

In de woonkernen komen voorzieningen vaak in clusters langs steenwegen voor, zoals een warenhuis, de kerk, een school, ... foto Tiensesteenweg

Naast deze clusters, is er in de deelgemeenten ook plaats voor heel lokale voorzieningen zoals een basisschool, een buurtwinkel, ... foto De School, Heffel, Kessel-Lo

Omdat de bevolking groeit, reserveert de stad ook ruimte voor gemeenschapsvoorzieningen in de deelgemeenten. foto Diestsesteenweg/stelplaats De Lijn

Op strategische plaatsen moeten we lokale en regionale voorzieningen clusteren. foto Vaartkom met cultuur, handel, horeca, bedrijven, pleinen, ...

In Heverlee bouwen we verder aan de groene recreatiestructuur vanaf Hertogstraat, langs Cadol en Lemmekensveld, tot aan de Philipssite.

In de noordelijke Dijlevallei bouwen we verder aan een groene recreatiestructuur die Ymeria verbindt met vijvers Bellefroid, o.a. via ‘t Ford in Wilsele.

Het Jan Vranckxpad groeit verder als fietsroute in het groen, langs sport- en spelvoorzieningen (foto park De Bron), vanaf Diestsesteenweg tot Park Belle Vue.

De Molenbeek-Bierbeekvallei vormt zich om tot een samenhangende groenstructuur met fietspad en publieke groen- en speelplekken foto Ruelenspark

04 03

05

06

08 09

07

01 02

Naast de regionale voorzieningen in de grote concentratiezones [(Zuidelijke Dijlevallei (1), Zuidelijke tangent (2), Gasthuisberg (3), Vaartzone (4) en binnenstad (5)], op de multifunctionele polen langs de ring [Vaartkom (4), stationsomgeving (6), Philipssite (7) en Veilingsite (8)/Bodart/OHL (9)], op de onderwijsen onderzoekscampussen [Gasthuisberg, binnenstad, Arenberg (1), Heilig-Hart en campus Haasrode (2)], tellen ook de deelgemeenten tal van kleinere clusters voor handelsactiviteiten, voor dagelijkse voorzieningen, voor ontspanningsmogelijkheden, ... Hiernaast staan een aantal voorbeelden.


VOORZIENINGEN

- mozaïek 35 I blz. 30 -

Een dorpsplein, nieuwe gebouwen, groen en fiets- e

Een nieuw verhaal voor W Wilsele-Putkapel is een dun bebouwde en groene deelgemeente. Momenteel liggen veel voorzieningen (winkels, school, zwembad, ...) langs de Aarschotsesteenweg. Toch mist Wilsele-Putkapel een echte dorpskern. Daarom gaat men de omgeving van het zwembad en de Sint-Agathakerk heropwaarderen en versterken. Zo zal er een dorpskern ontstaan en kan deze omgeving het ‘kloppend hart’ van Wilsele-Putkapel worden. Om dit waar te maken combineert men gebouwen met goede publieke, open ruimte. Nieuw zwembadcomplex Het huidige zwembad van Wilsele is in slechte staat. Daarom bouwt men een nieuw zwembadcomplex. Dit zal ongetwijfeld een echte trekker zijn voor de dorpskern en de ruimere omgeving. Het nieuwe zwembadcomplex komt naast het oude zwembad en biedt plaats voor een 25 meterbad, een instructiebad, een peuterzone en wellnessruimten. In het gebouw zullen ook een sporthal, een danszaal, een cafetaria en een nieuw jeugdhuis ondergebracht worden. Nieuw dorpsplein: Sint-Agathaplein Waar vandaag het oude zwembad staat, komt een nieuw dorpsplein. Het dorpsplein wordt een autoluwe en groene kern die verschillende bestaande en nieuwe functies zoals een school, de kerk, het zwembadgebouw, het woonzorgcentrum, de woningen en de Aarschotsesteenweg met elkaar verbindt.

01/2017

02/2017

04/2017

afbraak jeugdhuis en ontmoetingscentrum

start bouw zwembad

start bouw woningen Van Roey Vastgoed

01/2018 opening nieuw gemeenschapscentrum Bosstraat


- mozaĂŻek 35 I blz. 31 -

en voetpaden.

Wilsele-Putkapel Nieuw wegen voor zacht verkeer In heel de omgeving komen ook nieuwe paden voor wandelaars en fietsers, die de verschillende gemeenschapsvoorzieningen met elkaar verbinden. Zo kunnen gebruikers zich op een veilige manier en tussen het groen verplaatsen. Langs die trajecten zijn voldoende rustpunten, zitbankjes en spel- en sportruimtes voorzien.

Nieuw gemeenschapscentrum Om het nieuwe zwembad te kunnen bouwen, verdween het huidige ontmoetingscentrum onder de sloophamer. In de Bosstraat komt een nieuw gemeenschapscentrum dat alle activiteiten voor de buurt kan opnemen. Nieuwe woningen Op het huidige graspleintje komt tot slot ook een nieuw woonproject waar ook plaats is voor enkele winkels.

Inplanting nieuwe toestand 1 = zwembadcomplex 2 = groen plein 3 = wooncomplex

2

1

1 2

3

3

09/2018

eind 2018

begin 2019

opening nieuw zwembadcomplex

afbraak bestaand zwembad

start aanleg Sint-Agathaplein


MOBILITEIT

- mozaïek 35 I blz. 32 -

Extra inspanningen voor fiets en openbaar vervoer moeten Leuven leefbaar en bereikbaar houden.

De stad wil de woonkernen aangenaam en goed bereikbaar houden. Omwille van plaatsefficiëntie zet ze daarom vooral in op de voetgangers en de fietsers en op een beter openbaar vervoer. Fiets Leuven wil een echte fietsstad zijn. Door fietscomfort en veiligheid te verhogen wil de stad nog meer mensen op de fiets krijgen. De stad zet een fietsnetwerk uit vanuit de ambitie dat je overal veilig moet kunnen fietsen. Langs drukke wegen komt daarom best een fietspad gescheiden van de autoweg en wordt er tegelijk gezocht naar alternatieve routes. Ook regionale fietssnelwegen en verbindingen tussen deelgemeenten en naar scholen en bedrijven vormen een belangrijk onderdeel van een fietsnetwerk. Tot slot spelen ook de lokale fietsverbindingen, in de woonkernen zelf, mee. Meer mensen op de fiets, betekent dat er ook meer plaats nodig is om je fiets te stallen. Er wordt ruimte voorzien om je fiets kort en lang, overdag en ’s nachts veilig weg te kunnen zetten: buurtstallingen in woonkernen, voldoende plaats - ook voor deelfietsen - aan bushaltes en in de stationsomgevingen, kortparkeervakken in winkelgebieden, …

de gewenste situatie voor een fietsnetwerk met fietssnelwegen, regionale en lokale fietsroutes


- mozaïek 35 I blz. 33 -

Openbaar vervoer Heel wat mensen komen en gaan naar Leuven met de bus. Het huidige busnet zit op zijn maximumcapaciteit. In de plaats komt een netwerk met twee busnetten: een stadsnet brengt je in de stad en de onmiddellijke omgeving, een regionaal net brengt je naar steden uit de ruime regio zoals Brussel, Diest, Tienen, … Aan het station, aan Gasthuisberg, in Haasrode en op verschillende punten op de ring komen overstapplaatsen met bussen van het stadsnet om comfortabel en snel te kunnen doorreizen. Om een vlotte doorstroming te verzekeren, wordt bekeken waar vrije busbanen mogelijk zijn. Bij de NMBS pleit de stad voor een station in Haasrode.

Aangepaste verkeerscirculatieplannen moeten sluipverkeer op lokale wegen vermijden en verschillende parkeerinitiatieven gaan de parkeerdruk op de straten en pleinen verminderen. Daarom moedigt de stad inwoners aan om zelf een parkeerplaats te voorzien, onderzoekt ze de mogelijkheden van buurtparkings en stimuleert ze autodelen. Bezoekers kunnen hun wagen in één van de vele parkings langs de ring of in het centrum parkeren. In de toekomst moeten hier ook nog voorstadparkings bij komen vanwaar je met openbaar vervoer of deelfietsen verder naar het centrum kan pendelen.

Auto Leuven wil niet blindelings overal auto’s toelaten. Om genoeg ruimte en kwaliteit over te houden om te wandelen, winkelen en fietsen, gaat de stad verder met de reorganisatie van het autoverkeer.

Vrachtverkeer Om de bevoorrading van de binnenstad en de deelkernen te vereenvoudigen, zijn er stadsdistributiecentra aangeduid vanwaar lichtere vrachtwagens en alternatief goederentransport vertrekken. Leuven kent nu al heel wat pioniers: fietskoerier VITES, Bubble Post, CityDepot, ...

de gewenste situatie voor een multipolair busnetwerk: met een regionaal net (gele lijnen) en een stadsnet (oranje lijnen) en een groot aantal overstapplaatsen

de gewenste situatie met centrum- en randparkings langs de ring- en voorstadparkings met overstapplaatsen op openbaar vervoer en deelfietsen


MOBILITEIT

- mozaïek 35 I blz. 34 -

Thomas Odeurs: CityDepot

“Stadsdistributie maakt o Om onze stad bereikbaar en aangenaam te houden, dient niet enkel het personenvervoer zich de komende jaren aan te passen, maar ook het goederenvervoer. Vandaag manoeuvreren nog te veel grote vrachtwagens zich op drukke momenten door Leuvense straten. Dat is vervelend voor bewoners en bezoekers, maar ook voor de handelaars en de transportbedrijven die hun goederenvervoer soms moeilijk ingepast krijgen en veel tijd en geld verliezen om zich letterlijk een weg te banen door onze stad.

Om hiervoor een oplossing te bieden, groeit in heel Europa de zogenaamde stadsdistributie: bedrijven die een deel van het goederentransport op de rand van de steden opvangt, bundelt en zo efficiënt en duurzaam transporteert naar de stad zelf. Sinds een jaar doet het bedrijf CityDepot dit ook in Leuven. Thomas Odeurs (TO) van het bedrijf verduidelijkt deze nog vrije jonge praktijk. TO: “Stadsdistributie is hier in Vlaanderen nog een vrij recent fenomeen. Al sinds de jaren zeventig experimenteerde men in Nederland bijvoorbeeld met gelijkaardige projecten omdat ze maatschappelijk zeer gewenst zijn. Maar pas sinds enkele jaren is de situatie zo aan het veranderen dat het ook economisch rendabel aan het worden is, zonder overheidssteun.” Waarom lukt het nu wel zonder subsidies en vroeger niet? TO: “Omdat onze steden veranderen. We hechten steeds meer belang aan de leefbaarheid van onze centra. Vandaar dat grote delen van vrijwel iedere binnenstad steeds meer

We rijden niet alleen met milieuvriendelijke voertuigen, maar we verminderen ook het verkeer in de binnenstad.


- mozaïek 35 I blz. 35 -

onze steden leefbaarder.” gereglementeerd zijn. Vrachtverkeer mag enkel op vaste uren binnen of mag niet zwaarder zijn dan een bepaalde tonnage. Leuven kent exact dezelfde evolutie. Het circulatieplan van het centrum hier past perfect in deze trend die je overal binnen en buiten België ziet. We voldoen met andere woorden aan een groeiende nood om ook het goederenverkeer in de steden beter te structureren. Vandaar dat wij nu al actief zijn in acht steden. Binnenkort zijn dat er zelfs dertien. Natuurlijk is de nood aan specifiek transport in grote steden als Antwerpen en Brussel hoger dan in kleinere steden. Maar zelfs kleinere steden zien in hun kernen liever aangepaste bestelwagens dan grote halflege vrachtwagens uit verre streken.”

Ook in Leuven toetsen wij bijvoorbeeld vaak de situatie af met de mensen van “Liefst Leuven” of met individuele handelaars. Dankzij hun input weten we waar de handelaars in de binnenstad nood aan hebben. We kunnen met de juiste dienstverlening bijvoorbeeld heel dure opslagruimte in de binnenstad uitsparen voor de handelaars of afvalstoffen (verpakkingsmateriaal, afgedankte elektronica enzovoort) meteen weer meenemen, zodat zij daar niet langer tijd en ruimte mee verliezen. Tegelijk experimenteren we ook met kastjes voor e-commercepakjes. Vandaag staan nog altijd één op drie pakjesleveranciers voor een gesloten deur.” En waarin zit de meerwaarde voor de stad? TO: “In de duurzaamheid van ons systeem. We rijden met kleinere, milieuvriendelijke voertuigen als elektrische en op aardgas aangedreven bestel- en vrachtwagens, fietsen, enz. Daarnaast hebben we ook een aangepast routesysteem, dat het aantal bewegingen in de stad beperkt en zo veel mogelijk voorkomt dat we met lege wagens door de stad rijden: dat is noch voor ons, noch voor de omgeving interessant.” En krijg je iedereen hiervan ook overtuigd? TO: “Ondanks het feit dat een Vlaming van nature afwachtend is, groeien we snel. In één jaar groeide CityDepot van 5 naar 1OO personen, waarvan ongeveer de helft echt onze werknemer is.

Zijn jullie dan niet gewoon een pakjesdienst voor steden? TO: “Neen. Zo zouden we er niet geraken. Wij zijn geen bedrijfje aan de rand van de stad dat alleen pakjes verdeelt. Wij zien onszelf als een platform dat verschillende mensen uit de stad samenbrengt om op maat gemaakte oplossingen te bieden voor het lokaal transport. Vandaar dat wij intens samenwerken met lokale overheden, lokale logistieke dienstverleners die de stad door en door kennen, lokale handelaars en handelsverenigingen, lokale werkgeversorganisaties enzovoort.

Die snelle groei is bewust. We willen onze pionierspositie bestendigen in een omgeving die steeds meer vraagt naar pasklare oplossingen. Daarenboven willen we ook een interessante partner zijn voor grote ketens die een oplossing zoeken voor hun filialen in alle centrumsteden. Op die manier groeit onze klantengroep en worden onze binnensteden aangenamer en veiliger. We zijn kortom niet de ultieme oplossing voor alle transport in onze steden, maar wel een belangrijk puzzelstuk.”


GROEN EN WATER

- mozaïek 35 I blz. 36 -

Het structuurplan zorgt voor meer groen in al de woonkernen.

De Dijle en de getuigenheuvels zorgen van nature voor veel groen en water doorheen de hele stad.

Leuven ligt bijzonder. Rondom de stad liggen vele heuvels en verschillende waterlopen doorsnijden onze stad. Water en groen is dus “van nature” op veel plaatsen in de stad aanwezig. Hierdoor is de bebouwde omgeving in Leuven niet aaneengesloten, maar valt ze uit elkaar in verschillende kernen voor wonen en werken, met tussenin veel groen.

nen de meeste groene binnengebieden in dichtbebouwde wijken niet meer bebouwd worden, komen er extra bomen op straten en pleinen, bekijkt de stad of private tuinen van bijvoorbeeld kloosters of de universiteit publiek toegankelijk kunnen worden, … Voor elke woonkern komt er een een specifiek groenplan dat concreet vastlegt waar welk soort groen kan komen.

Water en groen voor een aangename stad De aanwezigheid van groen is belangrijk voor een aangename woonomgeving. Groen zorgt voor rust, betere luchtkwaliteit, speelen ademruimte, landbouwmogelijkheden, … Ook de vele waterlopen die Leuven kenmerken, maken de woonomgevingen aantrekkelijk. Daarom wil het structuurplan het aantal groene parken en plekken nog verder uitbreiden en deze ook met elkaar verbinden. De Dijle en zijrivieren spelen daarin een grote rol. Door het groen langs het water in te planten ontstaat er één aaneengesloten groen lint met plaats voor natuur, recreatie en landbouw. Ook voor het klimaat is al dat groen belangrijk: groene ruimtes houden water vast en zorgen ‘s zomers voor afkoeling, rivieren met voldoende ruimte beperken het overstromingsrisico, …

Ontmoetingsplekken langs rivieren Omdat de Dijle Leuven volledig doorkruist, vormt ze samen met haar zijrivieren een echte blauwgroene ruggengraat van Leuven. Bij nieuwe ontwikkelingen zal de rivier dan ook zoveel mogelijk opengelegd worden. Zo groeit de Dijle uit als een ideale geleider van nieuwe fietspaden en kan ze letterlijk verschillende groengebieden met elkaar verbinden. Die kleinere en grote groene plekken zijn groene longen voor de woonkernen waar de rivier doorloopt.

Meer groen in de woonkernen De stad waakt erover dat het aanbod aan groen meegroeit met het aantal inwoners in de verschillende woonkernen. Daarom kun-

Groene ruimten tussen de kernen Tussen de bebouwde kernen liggen enkele grotere, belangrijke open ruimten die doordringen tot in de bebouwde kernen: de valleien van de rivieren en beken, Heverleebos, landbouwgebieden, getuigenheuvels, ... Zo is elke kern omgeven door open ruimte, groen is overal dichtbij. De stad wil deze plekken nog beter toegankelijk maken voor mensen die er rond wonen en werken zodat iedereen ten volle van de natuur kan genieten.


- mozaĂŻek 35 I blz. 37 -

1. De Dijlevallei doorkruist Leuven van zuid naar noord. Onderweg verbindt ze daarbij belangrijke open ruimten zoals het Arenbergpark, de vijvers van Bellefroid, Wijgmaalbroek enz.

2. De Wingevallei op de grens met Holsbeek en met het Gasthuisbos.

3. De Getuigenheuvels Kesselberg/Lemingberg, Wijnberg/Schoolberg, Loberg/Predikherenberg, Zwanenberg/Vogelzang

02

05 03

03

4. Heverleebos, een uitgestrekt bos dat overgaat in het Meerdaalwoud.

07

01

03

5. De Lemingbeek stroomt tussen de Kesselberg en de Wijnberg/Schoolberg.

03

06 04

Het groen lint vanaf Ruelenspark, waterwinningsgebied Cadol, Abdij van Park, vallei van Bierbeek aan de Ziekelingenstraat.

6. De Molenbeek - Bierbeek vormt een groen lint aan de Abdij van Park.

7. De Molenbeek - Abdijbeek vormt een groen lint aan de voet van de Schoolbergen en loopt langs de Abdij van Vlierbeek en het provinciaal domein.


GROEN EN WATER

- mozaĂŻek 35 I blz. 38 -

Een uniek landschap met een rijk erfgoed

De getuigenheuvels

Leuven is gedeeltelijk omringd door een aantal getuigenheuvels. Dit zijn zandbanken die overeind bleven toen de Diestiaanzee zich miljoenen jaren geleden terugtrok. Deze zandbanken waren namelijk zo rijk aan ijzerzandsteendat ze minder erodeerden dan de omgeving. Op die manier ontstonden deze getuigen van de vroegere kustlijn en kregen ze hun typische vorm met steile flanken en plateau-

vormige toppen. Door deze structuur waren de getuigenheuvels ideale plekken om nederzettingen op te bouwen. Daarom bevatten deze heuvels een rijkdom aan archeologische vondsten. Op de Kesselberg (foto) zijn er bijvoorbeeld sporen van het Kesselsteinkasteel en kan je de geologische grondlagen goed zien.


- mozaĂŻek 35 I blz. 39 -

Naast deze erfgoedwaarde bezitten ze ook een uitzonderlijke natuurwaarde. De Leuvense getuigenheuvels vormen samen met hun bekendere familie zoals de Pottelberg en Kemmelberg een uniek landschap in BelgiĂŤ. Omwille van deze natuur- en erfgoedwaarden, wil de stad het groene karakter van deze getuigenheuvels bewaren, ze beschermen en ze beter toegankelijk en beleefbaar maken

vanuit de omringende woonkernen. Zo kunnen wandelaars en fietsers de natuur en het cultureel erfgoed ervan nog beter ontdekken.


- mozaïek 35 I blz. 40 -

De link tussen de deelgemeenten en de binnenstad

Structurerend element 1: de ring Uitgangspunt 1: de oversteekbaarheid van de ring voor zachte weggebruikers de komende jaren verder verbeteren. De ring van Leuven ligt op de plek waar de tweede stadsomwalling rond Leuven stond. Ze vormde m.a.w. eeuwenlang een barrière tussen de stad en de periferie. Na de ontmanteling van de omwalling kwam er over de hele ring een mooie wandelpromenade. Deze functie verdween bijna volledig toen het autoverkeer midden vorige eeuw de stad inpalmde. Sinds twintig jaar is de situatie weer aan het veranderen. Het autoverkeer nam zeker niet af, maar er kwam steeds meer ruimte voor alle andere mensen die op de ring bij elkaar komen: fietsers, wandelaars in de aangelegen parken, de bewoners van de vele woningen, werknemers enzovoort. Daarom verrezen er de voorbije jaren verschillende, grote multifunctionele projecten - de stationsomgeving en de Vaartkom bijvoorbeeld die allemaal een manier zochten en vonden om de ring te laten functioneren in het dichtbevolkte gebied waardoor de ring vandaag loopt. Zo verdween de ring aan het station ondergronds en transformeerde men de restruimte onder de ring aan de Vaartkom (het Engels Plein) in een nieuw stadsdeel. Ook op andere plekken wil men nu de wijken binnen en buiten de ring ruimtelijk met elkaar verbinden. In het structuurplan staan alvast enkele uitgangspunten.

Op sommige plekken is de ring vandaag al vlot oversteekbaar, maar op andere plaatsen is het als voetganger of fietser niet altijd even eenvoudig om de ring te kruisen. Daarom suggereert het structuurplan heel wat nieuwe potentiële linken om in de toekomst deze oversteek te vereenvoudigen. Zo: • kan bij een eventuele heraanleg van de Parkpoort een logische verbinding gemaakt worden tussen het Nieuw Kwartier en de omgeving rond de Abdij van Park; • kan het Lemmensinstituut en -park eventueel rechtstreeks aangesloten worden op (de omgeving van) het Van Waeyenbergpark; • gaat Wilsele-Dorp beter aangesloten worden op het Engels Plein en de Leuvense binnenstad.

Aan het Martelarenplein verdween de ring reeds twintig jaar geleden. Ook op andere plaatsen op de ring zoeken we een inrichting om de oversteek tussen de stadsdelen binnen en buiten de ring te vereenvoudigen.

Uitgangspunt 2: de ring moet de groene gebieden zoveel mogelijk met elkaar linken. De verschillende parken en andere groengebieden aan beide zijden van de ring lopen vandaag niet in elkaar over. De ring vormt vandaag vaak een onoverbrugbare barrière. Twee concrete plaatsen waar dit in de toekomst moet uitgewerkt worden: • de omgeving van Bodart waar de Dijle en de paden van het Arenbergpark moeten verbonden worden met de Dijle in de buurt van het Begijnhof; • het Artoisplein waar het wenselijk is dat de Dijle weer zichtbaar wordt over de vesten heen zodat ook hier de Dijle en het aangrenzende groen weer leesbaar zijn.


- mozaïek 35 I blz. 41 -

verder in kwalitatieve en ambitieuze fietsinfrastructuur op de ring: zowel door de fietspaden aan te passen als door het ontwerpen van conflictvrije oversteekplaatsen aan de stadspoorten. Openbaar vervoer De ring speelt een belangrijke rol in de hertekening van het openbaar vervoer in de stad. Vandaag al rijden er veel ringbussen langs de ring i.p.v. dwars door de binnenstad en ontwikkelt Gasthuisberg zich, net als het station, tot een tweede onontbeerlijk knooppunt. Ook op andere plekken langs de ring ontstaan er stilaan knooppunten. Denk maar aan het Engels Plein.

Uitgangspunt 3: de ring moet functioneren als een verdeelschijf voor het fietsverkeer, openbaar vervoer en autoverkeer. Fiets Meer en meer mensen gebruiken de fiets – onder andere door de snel groeiende populariteit van de elektrische fiets – ook voor langere afstanden. Daarom zal de ring in de toekomst steeds meer dienst doen als verdeelschijf voor het regionale fietsverkeer, onder andere in combinatie met de verschillende fietssnelwegen. Tegelijk blijft het fietsverkeer uiteraard ook van levensbelang voor de ontsluiting van de vele attractiepolen langs de ring (Philipssite, station, OPEK …) en het binnenstedelijk verkeer. Om deze functies te kunnen waarmaken, investeert men de komende jaren

Autoverkeer Zeker sinds de invoering van het circulatieplan speelt de ring een belangrijke rol in de afwikkeling van het Leuvense autoverkeer. Tegelijk vermindert de hoeveelheid wagens door de aanleg van randstedelijke parkings en de rechtstreeks afrit naar Gasthuisberg bijvoorbeeld.

De randparking op de Koning Boudewijnlaan; een parking die al een deel van het autoverkeer van de ring weghoudt.

Uitgangspunt 4: het erfgoed langs de ring herwaarderen. De huidige ring ligt op de plaats van de tweede stadsomwalling uit de 14de eeuw. Deze omwalling is nog deels leesbaar. Niet alleen door het tracé, maar ook door de gebouwen: zowel enkele monumenten als de Verloren Kosttoren en de tolhuizen aan de Brusselsepoort, als woningen uit verschillende periodes (wederopbouw, modernisme, arbeiderswoningen, …). In navolging van het project voor de eerste stadsomwalling (zie vorige Mozaïek) kan er ook voor de tweede omwalling een herkenbaar symbool (en/ of beeldkwaliteitsplan) worden ontwikkeld om deze historische structuur in het stadslandschap te markeren. Tegelijk gaat men in de toekomst ook de bebouwing langs de vesten erkennen en beschermen als waardevol erfgoed.

De Volmolen langs de Tervuursevest. Een historisch relict dat vandaag schier onzichtbaar is.


- mozaïek 35 I blz. 42 -

De natuurlijke ruggengraat van Leuven

Structurerend element 2: de Dijle

De Dijle is meer dan zomaar een rivier in Leuven. De rivier stroomt door de hele stad: van het zuidelijkste deel van Heverlee, dwars door het centrum tot het uiterste noordoosten van Wijgmaal. Soms is het één duidelijke rivier, maar veel vaker nog vormt de Dijle een delta. Daarmee structureert de Dijle de hele stad. Van nature omdat de rivier ons landschap al eeuwenlang insnijdt en uiteraard ook door de historische bebouwing langsheen zijn oevers.

Uitgangspunt 1: de Dijle moet verder zichtbaar gemaakt worden in de stad, onder meer door het Dijlepad en het groen langs de oevers. De Dijle is in grote delen van onze stad de voorbije jaren zichtbaar geworden. Toch blijft het vaak op vele plaatsen onduidelijk waar de rivier exact stroomt. Niet alleen omdat de Dijle verschillende armen heeft, maar vooral omdat ze vandaag nog vaak verdwijnt achter gebouwen en onder straten en pleinen. Daarom selecteert het structuurplan een reeks plekken waar de rivier weer een rol gaat spelen in de omgeving. Door de Dijle daar weer open te leggen, kan ze tijdens warme zomerse dagen koelte transporteren doorheen de stad. Tegelijk vormt de Dijle ook steeds meer de basis voor aanpalende voet- en fietspaden en verbindt ze verschillende groengebieden.

Er is de voorbije eeuwen stevig aan de rivier en de oevers gesleuteld. Lang geleden al trok men de Dijle in het noorden van Leuven recht. Maar zoals je onder meer in de Mozaïek van 2015 kon ontdekken, komt de rivier ook in de binnenstad weer aan de oppervlakte. Toch bestond er tot hier toe geen globale visie op de Dijle. Het structuurplan werkt nu deze lacune weg.

De geplande passage van de Dijle onder de ring ter hoogte van campus Arenberg. Dit plan is nog niet helemaal definitief, maar de bedoeling is dat de Dijle weer zichtbaar wordt in de stad en het hele gebied herstructureert, inclusief ingegroende oevers en een Dijlepad voor fietsers en voetgangers.


- mozaïek 35 I blz. 43 -

e Uitgangspunt 2: de Dijle gaat een nog belangrijkere rol laten spelen in de waterhuishouding van de stad. Door de klimaatverandering zullen we op bepaalde momenten meer water te verwerken krijgen. De binnenstad kan dat uiteraard niet zelf bergen, maar moet - net als vandaag - vooral rekenen op grote stroomopwaartse bufferbekkens. Toch moet ook Leuven zich voorbereiden om overstromingen in de toekomst te vermijden. Betere doorvoer van water Daarom bouwt men verder aan infrastructuur die het water meer ruimte geeft en de doorstroming bevordert. Zo zijn er nu al verschillende delen van de Dijleoever verlaagd en is er ruimte voor gecontroleerde overstromingen. Het water krijgt niet alleen extra ruimte, maar wordt ook deel van de stad. Tegelijk moeten er in heel de stad nog meer onverharde zones komen die het regenwater bufferen zodat het niet meteen wegstroomt naar lager gelegen gebieden. Ten slotte moeten we in de toekomst ook nog meer rekening houden met het water en de modder die bij hevige regenval de heuvels rond de stad zal afstromen. Vooral in de omgeving van het Kareelveld en Roeselbergdal zal er in tegenstelling tot eerdere plannen daarom geen bebouwing mogelijk zijn.

Uitgangspunt 3: de Dijle structureert verdere ontwikkelingen. De Dijlevallei is in de loop der eeuwen op een bijzondere manier bebouwd. Door het aanwezige water en de ligging aan de buitenzijde van de eerste middeleeuwse stadsomwalling, zijn deze gronden vrij laat bebouwd (in de 19de en 20ste eeuw) met grote industriecomplexen in het noorden en ziekenhuizen en andere universitaire complexen in het zuiden. Tussen deze complexen liggen vrij grote onbebouwde gebieden. Deze combinatie van grootschalige gebouwen en tussenruimten wil het structuurplan bestendigen en versterken door op specifieke plekken (bijvoorbeeld bij de kruising met de ring) grootschaligere projecten toe te laten in combinatie met open groengebieden.

Op verschillende plaatsen krijgt het water meer ruimte door verlaagde oevers waar trappen naar het water leiden. In normale omstandigheden maken deze het water toegankelijk voor de passanten, bij hoog water kan het water er gecontroleerd overstromen. Hier: de Dijleterrassen in normale omstandigheden ... en bij “hoog water”


Ontdek het structuurplan in jouw deelgemeente - mozaïek 35 I blz. 44 -

Een reizende tentoonstelling van 14 februari tot 11 maart 2017 met uitleg over de ruimtelijke ontwikkelingen van Leuven in vier witte containers op vijf Leuvense pleinen HEVERLEE VAN ARENBERGPLEIN

LEUVEN CENTRUM LADEUZEPLEIN

WILSELE PUTKAPEL ZWEMBAD

WIJGMAAL KERK

KESSEL-LO DE BECKER REMY-PLEIN

dinsdag 14/2 18-21 u woensdag 15/2 10-17 u donderdag 16/2 18-21 u vrijdag 17/2 10-13 u

zaterdag 18/2 11-17 u maandag 20/2 10-13 u dinsdag 21/2 18-21 u woensdag 22/2 10-17 u

donderdag 23/2 18-21 u zaterdag 25/2 11-17 u maandag 27/2 10-14 u

woensdag 1/3 10-17 u zaterdag 4/3 11-17 u maandag 6/3 14.30-20 u

dinsdag 7/3 18-21 u woensdag 8/3 14.30-20 u vrijdag 10/3 10-14 u zaterdag 11/3 11-17 u

OPGELET: DEZE DATA KLOPPEN OP HET MOMENT VAN DRUK. ZE KUNNEN STEEDS VERANDEREN OMWILLE VAN TECHNISCHE OMSTANDIGHEDEN. CHECK DAAROM BEST EERST DE VERNIEUWDE STEDELIJKE WEBSITE WWW.LEUVEN.BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.