5 minute read
Uit het leven gegrepen: een dag in de woonzorgcentra
In december 2019 stelden artsen in de Chinese miljoenenstad Wuhan een opvallende toename van het aantal longontstekingen vast. COVID-19, ondertussen bekend als het coronavirus, verspreidde zich begin 2020 als een lopend vuur over China en later zelfs over de hele wereld. De beelden van overvolle ziekenhuizen en zorgverleners die de stormvloed aan patiënten amper verwerkt kregen, blijven op ons netvlies hangen. Een pandemie die ons leven drastisch omgooide.
Ook in onze stad. De gevolgen zijn bekend. We moeten in ons kot blijven. Activiteiten en evenementen zijn afgelast. Winkels blijven dicht. Het economisch leven kreeg een harde klap. Grenzen gingen dicht. Er was de angst om ziek te worden, zeker bij kwetsbare groepen. Maar de sociale band tussen de inwoners bleef overeind en werd zelfs versterkt, want mensen boden zich spontaan aan via hulpplatformen. Het gevoel van er samen voor te staan en er samen uit te geraken.
Bij het in druk gaan van dit magazine, was er nog geen nieuws over de maatregelen en richtlijnen na 5 april. De situatie verandert nog steeds van dag tot dag, van week tot week. Zeker is wel dat dit nog een hele tijd zal blijven nazinderen. Weet dat we je via onze stedelijke informatiekanalen blijven informeren en op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen. Je leest er verder in dit magazine meer over.
SAMEN KOMEN WE ERDOOR
Ook in de woon- en zorgcentra kwam het nieuws hard aan op donderdag 12 maart. De deuren moesten dicht voor bezoekers. Een zware maatregel voor de partners, kinderen, kleinkinderen en vrienden van de bewoners. En voor de vele vrijwilligers. Maar enkel zo kreeg het coronavirus minder kans om binnen te geraken. Toch gaat het leven verder. Twee medewerkers geven ons een blik op het nieuwe leven achter de gesloten deuren van WZC Hoevezavel.
Sociaal netwerk herstellen
“Het was inderdaad een ingrijpende beslissing voor de bewoners”, vertelt Tom Peels, kinesitherapeut en coördinator wonen en leven bij ZorgGroep Lommel. “Maar het ging niet anders. Dat begrepen wij ook. De bewoners hebben de behoefte om iemand te zien, maar we moeten trachten om het virus buiten te houden.”
“Bij de bewoners is er begrip voor de toestand waar we samen in verzeild zijn. Net als bij de familie. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Bij de collega’s is er zeker dat gevoel van dat we samen aan één touw trekken. Samen komen we erdoor.”
Geen vrijwilligers
“Om het risico zo klein mogelijk te houden, was er geen mogelijkheid om de vrijwilligers aan de slag te houden. Natuurlijk is dat moeilijk voor ons, maar ook voor hen.
Trouwens, één van onze vrijwilligers maakt momenteel thuis mondmaskers. Het zegt iets over hun belangeloze inzet. Ook bij onszelf houden we het risico zo klein mogelijk. Ikzelf ben enkel nog fysiek aan de slag in Hoevezavel. De afspraken in het Kapittelhof regel ik via de telefoon of met behulp van een videogesprek. Ook bij andere medewerkers is dat zo. De medewerkers hebben een vaste afdeling. Zeker nu moeten we zo weinig mogelijk mengen.”
“We bekijken het met onze ploeg week per week. Zelfs dag per dag, want onze temperatuur wordt dagelijks gemeten. Heel ver vooruitkijken is in deze coronaperiode moeilijk. Maar we maken er samen het beste van voor onze bewoners.”
Risicogroep
“Of er angst is? Bij het personeel is er de vrees om het virus binnen te brengen”, zegt Brigitte Faes, afdelingshoofd van De Eik in WZC Hoevezavel. “En die ‘wat als’-vraag leeft ook een beetje. Stel dat het virus zou binnen geraken, is er de kans om het mee naar huis te nemen. Maar bij de mensen? Nee, eigenlijk niet. Heel veel bewoners zijn natuurlijk op de hoogte. Ze kijken tv, ze weten wat er gebeurt en dat ze tot een risicogroep behoren. Maar ze zien ons aan het werk. Weliswaar met mondmaskers en met beschermende kledij, maar toch het gewone werk. Dat geeft hen wellicht rust.”
De eerste zon
“Wat je wel ziet is dat mensen langer blijven hangen na de lunch, na het avondeten of na de koffie. Ze maken nog een praatje. Ook nu weer”, zegt Brigitte aan de telefoon. “Ik kijk momenteel op de woonkamer en de zaak zit vol. Ze zoeken elkaar op. En ja, misschien zoeken ze wel wat troost bij elkaar. Activiteiten zoals het kaarten gaan voortaan op de afdeling door. De zon komt er nu goed door en je ziet mensen ook al op ons terras zitten. Van die eerste zon genietend.” “We hebben ook een aantal bewoners met zangtalent. Soms wordt er spontaan gezongen. En als Theo dan zijn mondharmonica bovenhaalt, kan het niet meer stuk. Ook verjaardagen moeten de bewoners zonder hun familie vieren. Nu meer dan ooit zijn we hier als een familie voor elkaar.”
Mooie appreciaties
“Wat ons zeker helpt, is dat de collega’s van het voorlopig gesloten dagverzorgingscentrum De Mantel ons ondersteunen. Zij vangen het gemis aan vrijwilligers op. Ook de kapster mag niet meer komen op haar vaste dag. Onze mensen verzorgen nu de kapsels van de bewoners.”
“Zoals Tom zegt, bekijken we hier dag per dag. Elke dag is weer een andere situatie. Maar we kunnen nog altijd hetzelfde potentieel aan medewerkers inzetten.”
“Al die tekeningen, de bloemen van de bloemisten en de kaartjes doen geweldig deugd. We maken er een groepsactiviteit van als er nieuwe tekeningen binnenkomen. Ze krijgen een speciale plek aan het raam en ze blijven hangen tot de families terug binnen mogen. En de appreciaties die we krijgen van de ZorgGroep, van de families en van de bevolking doet ontzettend goed. Het verwarmt ons zorghart.”