De ideale tuinstraat 15 13 19
16
14
11 12 20
27 26
2
10 3 7
24
25
4
8
6 28 23
29
9
1 5 17
18
22
21
Stad Antwerpen werkt aan een pilootproject voor de aanleg van tuinstraten. Hiervoor werden onderzoeken en tests gedaan in verschillende straten. Op basis hiervan stelden de stedelijke diensten een reeks met aanbevelingen samen voor de ‘ideale’ tuinstraat. Het is geen alles-of-niets-verhaal. Hoe meer aanbevelingen gehaald kunnen worden, hoe beter ... en iets is altijd beter dan niets! Straat op maat Een tuinstraat is een straat op maat van de bewoners. Om voldoende draagvlak te creëren, is het zeer belangrijk om de bewoners en andere actoren voldoende te betrekken bij een uitgebreid participatie- en/of cocreatieproces. De bewoners moeten de gelegenheid krijgen om zelf te dromen over hun ideale straat. Idealiter komt de vraag om een tuinstraat te willen worden van de bewoners zelf. Dit zorgt voor een maximale betrokkenheid en draagvlak. Ook wat betreft het onderhoud worden er afspraken op maat gemaakt met de bewoners: onderhoudt de stad alles of willen de bewoners zelf delen van de straat naar eigen inzicht aanplanten en onderhouden? Goede afspraken maken goede vrienden.
9. ... of met eetbaar groen, bij voorkeur in verhoogde bakken. Het gemeenschappelijk onderhoud hiervan kan ook voor verbinding zorgen tussen de bewoners. 10. In smalle straten met weinig plaats voor groen is het belangrijk om ‘verticaal’ te denken. Met gevelgroen kan een relatief groot groenvolume gecreëerd worden op een zeer beperkt oppervlak. 11. Voor nog meer groenvolume kan het gevelgroen over een horizontale, over de straat gespannen kabel worden geleid, zodat een groenslinger ontstaat. 12. Plantenbakken aan de gevel zijn een zeer eenvoudige en laagdrempelige manier om het straatbeeld te vergroenen. 13. Ook de gebouwen zelf kunnen vergroend worden, bijvoorbeeld met private daktuinen ... 14. ... gemeenschappelijke daktuinen op publieke gebouwen ... 15. ... of groendaken, waarop ook zonnecellen of -collectoren geplaatst kunnen worden. 16. Bomen worden best zo toekomstgericht mogelijk ingeplant, zodat ze optimale groeikansen hebben.
Verblauwen Om de openbare ruimte klimaatbestendig te maken is het belangrijk om het regenwater zoveel mogelijk ter plaatse op te vangen en opnieuw te gebruiken of te laten infiltreren. Zo verdwijnt het niet in de riolering en kan het regenwater gebruikt worden voor en door planten of bomen. Bovendien voorkomt het hittestress en zorgt het ervoor dat de riolering niet overbelast wordt op piekmomenten.
Verbinden Een belangrijk doel van tuinstraten is het creëren van een aangenaam leefklimaat voor plant, dier en mens. Door de straat terug te geven aan de bewoners wordt ze een verlengstuk van hun leefruimte. Groot en klein vinden op straat een plek om te spelen, te wandelen en te ontmoeten. Groen kan als verbindende factor werken en bijdragen aan een spontaan en ongedwongen sociaal contact. 1. Het water wordt bij voorkeur gebruikt als aanleiding tot spel. 2. Ook een goot met pomp of een verhoogde rand, kan als aanleiding tot spel gebruikt worden. 3. Er zijn voldoende plekken in de straat die uitnodigen tot ontmoeten. Zowel in de zon als in de schaduw, zowel verhard als onverhard. Ook de daken kunnen als ontmoetingsplek dienen (zie 14). 4. De straat nodigt uit om er doorheen te wandelen en te fietsen, zodat er voldoende passage is van langzaam verkeer. Ook dit komt sociaal contact ten goede.
Vergroenen Groen heeft verschillende functies. Zo zorgt het voor verkoeling, biodiversiteit en waterbuffering. Ook wordt de straat aantrekkelijker om er te passeren of te verpozen. De tuinstraat is integraal, ze beperkt zich niet tot de openbare ruimte. Bewoners en instellingen worden aangemoedigd om ook op eigen terrein te vergroenen. 5. De straat wordt maximaal vergroend. Waar mogelijk worden grotere groenzones aangelegd. 6. Waar mogelijk wordt halfverharding gebruikt: brandwegen, rijbaan, parkeerplaatsen, opritten, velostations, ... 7. Verharding wordt enkel gebruikt waar strikt noodzakelijk: toegankelijke wandel- en fietszones van 1.80m, toegangen naar voordeuren, kruispunten, ... 8. De groenzones kunnen worden ingevuld met extensieve beplanting ...
17. Waar mogelijk infiltreert het regenwater direct via de oppervlakte ... 18. ... of wordt het gebufferd in een wadi. 19. Het water kan ook opgevangen worden op een waterdak. Een daktuin (zie 13 en 14) en een groendak (zie 15) hebben eveneens een bufferende functie 20. Indien de bewoners zelf een aandeel hebben in het onderhoud, kan het dakwater opgevangen worden voor herbruik. Dit kan met een regenton ... 21. ... of met een ondergronds reservoir met handpomp. 22. Een andere mogelijkheid is infiltratie via een ondergrondse infiltratiepaal. 23. Het water wordt bij voorkeur zichtbaar gemaakt, om meer waterbewustzijn te creëren bij de burgers. Oppervlaktewater zorgt ook voor verkoeling.
Verkeer Voor het welslagen van een tuinstraat is het belangrijk dat het autoverkeer zoveel mogelijk beperkt wordt. Verkeer betekent immers verharding en overal waar verharding is, kan geen groen komen. Te veel doorgaand verkeer hypothekeert ook de verblijfsfunctie van de straat. De auto is dus te gast: het statuut van de straat is woonerf of voetgangersgebied. Ter compensatie hebben de bewoners maximaal toegang tot duurzame verplaatsingsmiddelen. 24. Parkeerplaatsen op straat zijn bij voorkeur voorbehouden voor invaliden en voor deelwagens. 25. Andere auto’s worden zoveel mogelijk geparkeerd in buurtparkings. 26. Fietsen worden zoveel mogelijk inpandig of in een buurtfietsenstalling geparkeerd. 27. Voor bezoekers worden er enkele fietsbeugels op straat voorzien. 28. Ook de deelfiets/-scooter/-step/-... krijgt haar plaats op straat. 29. De afvalophaling gebeurt zoveel mogelijk via sorteerstraten.
in samenwerking met districten antwerpen, deurne, wilrijk, borgerhout en