Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING
01| 2017
Management Het beste in elkaar naar boven halen
EXTRA SPECIAL
EHEER CHEMIEVRIJ ONKRUIDB
Sleutelen aan 08 je vak
15
De wijkfluisteraar
Smart cities voor 27 mensen
Green Deal 36 Duurzaam GWW
Walter van der Aart en Hans Kroodsma, . Jasper Arntz, Tauw
Stadswerk is hĂŠt magazine voor professionals op het gebied van de leefomgeving. Houdt u zich bezig met ontwikkeling, inrichting of beheer van de openbare ruimte? Dan is Stadswerk magazine uw lijfblad.
W.STADSWERKMAGAZINE.NL
NEEM NU EEN ABONNEMENT: WW
INHOUD
t
19 SPECIAL ADVIES
THEMA: MANAGEMENT
• Chemievrij onkruidbeheer
06 08
De menselijke maat
• Een verbod, het beheer gaat door…
Van de bestuurstafel - Jos Penninx
• Onkruidbestrijding op verharding?
10
Management in Helmond
12
Tussen afstand en afstandelijkheid
15
De wijkfluisteraar
Makkelijker gezegd dan gedaan.
Sleutelen aan je vak
• De heetwaterdivisie van Empas
Vergrijzing en veranderend vakmanschap in ‘s-Hertogenbosch: Thijs Winthagen en Judith van Gent
• Ontwikkelen is vooruitzien, ook in onkruidbestrijding
Jongleren met flexibilisering, continuïteit en vergrijzing - Werner Sanderse
Stadswerk-bijeenkomst regie openbare ruimte Michiel G.J. Smit
Column - Nico op de Laak
ARTIKELEN
16
16
Rotterdam en Jakarta
Stadswerk internationaal
Johan Verlinde
27
Smart cities voor mensen
Column - Gert-Jan Hospers
28
Paradijs voor frisdenkers
Impressie Future Green City 2016
Eelco Visser
30
Stadslandbouw in de groei
Kennisknooppunt stadslandbouw informeert en verbindt
Martine Schlingmann
36
Green Deal duurzaam GWW
Stadswerk medeondertekenaar op InfraTech
Maarten Loeffen
30
EN VERDER 04 Nieuws et cetera
36
37 Privacy Script - Recensie 38 Stadswerk.nieuws
01/2017 Stadswerk magazine 3
NIEUWS
Miljoenen subsidie voor groener Amsterdam De gemeente Amsterdam stelt deze colle-
sociale cohesie en een goede gezondheid
geperiode 4 miljoen euro beschikbaar
zijn bijkomende positieve effecten.
voor groene initiatieven van burgers en
Amsterdam wil daarom initiatieven rond-
ondernemers. Te denken valt aan groene
om stadslandbouw en voedsel faciliteren,
gevels en daken of stadslandbouw. Er is
cofinancieren en eventuele belemmeren-
ook geld beschikbaar voor groene buurt-
de regels wegnemen’, aldus de gemeente.
initiatieven. Die versterken de groene uitstraling van een buurt en vergroten de
Tot slot kunnen schoolbesturen een sub-
sociale cohesie.
sidieaanvraag doen voor Groene School-
Dat geldt ook voor stadslandbouw.
pleinen zodat schoolpleinen vergroenen
‘Stadslandbouw en bewustwording rond
en weer echte speelpleinen worden waar
voedsel zijn steeds meer in opkomst.
leerlingen worden uitgedaagd te spelen,
Resultaat is een kortere, duurzamere
samen op avontuur uit te gaan en meer
voedselketen, met schonere distributie en
beweging te krijgen.
minder verspilling. Lokale betrokkenheid,
Bron:www.straatbeeld.nl
Nieuwe Oeverroute Purmerend
Invoering Omgevingswet uitgesteld
Met de nieuwe Oeverroute kunnen de inwoners van Purmerend foto: Piet Jonker
kennis maken met de ‘natte’ natuur in hun eigen woonomgeving. De route is 17 kilometer lang en is een verzameling van korte en langere
Rob Veenman (Hoogheemraadschap Noorderkwartier, links) en wethouder Mario Hegger (Purmerend, rechts) openen de oeverroute.
Niet langer geldt 2018 als invoeringsjaar van de Omgevingswet. In een brief aan de Tweede Kamer meldt minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) dat de inwerkingtreding is verschoven naar begin 2019 omdat het wetgevingsproces toch meer tijd kost. Op dit moment wordt nog druk gewerkt aan de AMvB’s (Algemene Maatregel van Bestuur), de vier
wandelingen langs de
uitvoeringswetten. Schultz hoopt op 1 juli te starten met de
oevers van verschillende sloten, grachten en kanalen waar bijvoor-
formele toetsing en consultatie ervan. De gebruikelijke termijn
beeld de gele lis, libellen en ijsvogels te zien zijn. Bij een natuurlijke
van acht weken wordt opgerekt tot drie maanden. De bestuurlij-
oever gaat het niet alleen om natuur en een aantrekkelijk landschap
ke partners (de koepels van gemeenten, provincies en water-
maar vooral om een goede waterkwaliteit. Hiervoor zijn gevarieerde
schappen) krijgen tot 30 september de tijd om hun reacties in te
planten in en bij het water nodig. In Purmerend worden daartoe
dienen. Voor de zomer van 2017 (maar na de Tweede-Kamerver-
zoveel mogelijk oevers natuurvriendelijk ingericht met gevarieerde
kiezingen) buigt de Raad van State zich over de wetsvoorstellen.
bloeiende beplanting. Ook is de zichtbaarheid en recreatieve waar-
In de brief staat ook dat er geen nieuwe update van het Omge-
de van het water verbeterd door het opknappen van diverse stei-
vingsloket Online (Olo) komt. De geïnvesteerde kennis en kunde
gers en het aanleggen van een trekvlot. Hierdoor is het stadsbeeld
wordt gebruikt voor het nieuwe Digitaal Stelsel Omgevingswet
er alleen maar mooier op geworden. De Oeverroute is onderdeel
(DSO).
van het Waterplan van de gemeente Purmerend en Hoogheem-
Bron: Binnenlands Bestuur
raadschap Hollands Noorderkwartier. Voor meer informatie en de route: www.purmerend.nl/oeverroute
4 Stadswerk magazine 01/2017
Prijsvraag WHO CARES
Brabantse Health Deal Juist vanwege het belang van water voor de gezonde stad, zijn in
WHO CARES is een ontwerpprijsvraag voor nieuwe vormen
Brabant drie waterschappen betrokken bij de Brabantse Health
van wonen, zorg en ondersteuning. Hiermee zoekt de Rijks-
Deal. Samenwerking creëert meerwaarde, ziet Peter Glas, water-
bouwmeester naar innovatieve en toekomstgerichte visies
graaf van waterschap De Dommel en medeondertekenaar van
op de Nederlandse woonwijken die antwoord geven op de
de Deal. ‘Ik proef bij gemeenten, provincie, bedrijfsleven en be-
vergrijzing en de veranderingen in de zorg en ondersteuning;
woners veel energie om met onderwerpen als circulariteit en
nieuwe ideeën die een impuls geven aan de ruimtelijke ver-
energieopwekking aan de slag te gaan.’ Zo levert het waterschap
nieuwing van de wijken. Omdat de vraag van WHO CARES
een bijdrage met het slimme rioolsysteem in de Eindhovense
zich op het snijvlak bevindt van zorg, wonen en ondersteu-
regio dat regenwater langer vasthoudt zodat bij hevige regen
ning roepen de initiatiefnemers nadrukkelijk op tot allianties
niet wordt geloosd op de Dommel. Zo ook het uitbaggeren van
van ruimtelijke ontwerpers en zorgprofessionals. Ook onder-
zeventien kilometer Dommel gecombineerd met een ecologi-
nemers, maatschappelijke organisaties en (collectieven van)
sche inrichting van de oevers in de binnenstad. Gezondheid
bewoners kunnen deelnemen. Ieder team heeft tenminste
komt steeds hoger op de maatschappelijke agenda, net als
één professioneel ontwerper opgenomen. De prijsvraag is
duurzaamheid en klimaat. ‘Alle investeringen in publieke infra-
georganiseerd door de Rijksbouwmeester in samenwerking
structuur en vastgoed moeten voortaan waterproof, klimaat-
met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
neutraal en circulair worden aanbesteed. Als dat uitgangspunt
(VWS), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Konink-
van beleid wordt, is de leefomgeving over dertig jaar een stuk
rijksrelaties (BZK), Stichting Humanitas, de Raad voor
gezonder.’
Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en de gemeenten
Bron: Binnenlands Bestuur
Almere, Groningen, Rotterdam, Sittard-Geleen en de provincie Limburg. Informatie: www.prijsvraagwhocares.nl
Stropellets tegen onkruid
Ontwerpwedstrijd post-fossiele stad De Urban Futures Studio van de Universiteit Utrecht lanceert, in
Gemeenten zijn sinds een jaar verplicht hun onkruidbestrij-
samenwerking met de Gemeente
ding chemievrij te maken. Dit blijkt in de praktijk best lastig
Utrecht en het Ministerie van Infra-
te zijn. Op het vakevent Future Green City 2016 kregen in
structuur & Milieu, de Post-Fossil
het kader hiervan de stropellets van Normeco veel aan-
City Contest. Deze prijsvraag no-
dacht van hoveniers, tuinarchitecten en gemeenten. Ook
digt de wereldwijde creatieve ge-
Lodewijk Hoekstra, tv-presentator en medeoprichter van
meenschap uit tot innovatieve en
Greenlabel, is enthousiast over deze ecologische, groene
inspirerende ontwerpvoorstellen
oplossing. Stropellets zijn gemaakt van Tarwestro en wer-
voor het leven in een stad zonder
ken prima tegen onkruid in borders. Door de korstvorming
fossiele brandstoffen. Het besluit
waait het niet weg, houdt het licht tegen en kunnen zaadjes
de opwarming van de aarde tegen te gaan, door de wereldwijde CO2-uit-
niet ontkiemen. Water en voedingsstoffen worden gewoon
stoot met 95 procent terug te brengen, verandert ons dagelijks leven radi-
doorgelaten. Daarna zijn het de planten die de strijd tegen
caal. Lokale en internationale kunstenaars, architecten, fotografen, filmma-
het onkruid overnemen. De meest ecologische manier
kers en andere creatievelingen worden gevraagd de post-fossiele stad van
tegen onkruid en passend in het idee dat het beter is on-
de toekomst tot leven te wekken op een manier die tot de verbeelding
kruid te vermijden dan te bestrijden. In samenspraak met
spreekt en in staat stelt de post-fossiele ervaring te horen, te ruiken of
Royal HaskoningDHV heeft NL Greenlabel een duurzaam-
proeven. De deadline voor inzendingen is 24 februari. Vanaf 15 juni zijn alle
heidspaspoort ontwikkeld. Voor de Stropellets heeft Nor-
werken te zien tijdens een publiekstentoonstelling in Utrecht alwaar de
meco het hoogst haalbare A+-label ontvangen.
winnaar bekend wordt gemaakt die 10.000 euro ontvangt.
Bron:www.normeco.nl
Informatie: www.postfossil.city
01/2017 Stadswerk magazine 5
t
VAN DE BESTUURSTAFEL
COLOFON TEKST JOS PENNINX / Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) CEBC (Consortium of European Building Control) IFPRA ( International Federation of Park and Recreation Administration) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Inge Dekker (Nieuws et cetera) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (gemeente Waddinxveen) Louise Kok (Stadswerk) Nico op de Laak Ingrid Nauta (Schoemaker advocaten) Pim Quist (gemeente Den Haag) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Ewout van Haaften, Albert Van Kuik en Robert Verheij Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E evanhaaften@virtumedia.nl avankuijk@virtumedia.nl rverheij@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto Lex Broere
© Copyright 2017 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641
6 Stadswerk magazine 04/2013
De menselijke maat
V
erandering is de enige constante in de wereld van de openbare ruimte. De Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) werd eind 2010 ingevoerd, maar het lijkt alweer zo lang geleden omdat daarna nog zoveel is gebeurd. Denk aan de integratie met het sociale domein (Social Return), de invoering van de BGT (Basiskaart Grootschalige Topografie) en actueel de invoering van de Omgevingswet waarop veel gemeenten (raad, college en organisatie) zich nu volop voorbereiden. Niet in wetten en regels uit te drukken maar wellicht nog ingrijpender is de veranderde rol en houding van burgers ten aanzien van de openbare ruimte: meer (kritisch) meedenken en actiever meewerken. Het behoeft geen betoog dat dit niet zonder gevolgen kon blijven voor de gemeentelijke organisatie. De taken zijn veranderd en er wordt ook een andere houding verwacht van de gemeentelijk medewerker. Minder directief, meer faciliterend en ook meer regisserend. Tegelijkertijd klinkt de roep om behoud van vakinhoudelijke kennis steeds luider, want hoe kun je zaken aansturen met nauwelijks inhoudelijke kennis? Gemeenten hebben relatief veel trouwe medewerkers met veel ervaring en dienstjaren, waardoor velen van hen de pensioenleeftijd naderen en gaan uittreden. Bovendien: was er niet juist een ander type werknemer nodig gezien de nieuwe opgaven? Het is kortom een ingewikkelde puzzel om te zorgen voor een gemeentelijke organisatie met de juiste competenties. Organisatiemodellen van bureaus die daar verstand hebben kunnen handig zijn, maar vormen nooit een volledig antwoord op de benodige cultuurverandering en concrete, individuele situaties. Het ontbrekende deel van het antwoord proberen we te geven in dit themanummer van Stadswerk magazine. We laten diverse gemeenten aan het woord (‘s-Hertogenbosch, Gouda, Zoetermeer, Noordwijkerhout, Helmond) over managementkwesties die voor u hopelijk herkenbaar zijn. Waar moet ik op letten als ik uitbesteed? Hoe haal ik het beste in medewerkers naar boven? Waar zitten valkuilen? Wat vraagt het begeleiden van burgerinitiatieven? Niet alleen ons magazine maar de Vereniging Stadswerk als geheel is ingesteld op dit type vragen. Feitelijke informatie is makkelijk te vergaren, onder andere via internet. Maar wat is het verhaal erbij, waar komt het concreet op neer? Bij Stadswerk horen we van elkaar hoe het kan!
•
Planuitwerking, beheer en beleid, informatisering en automatisering
zichtbare resultaten vanuit de praktijk praktisch beheer & onderhoud succesvolle bewonersparticipatie beeldkwaliteit juist toegepast coaching & opleiding buitendienst organisatieverbetering
www.dggroep.nl
t 06 19422187 of 06 19013885 e info@buitengewoonadviseurs.nl i buitengewoonadviseurs.nl
organisatie beleid & beheer geld & kwaliteit
DE MEEST EFFICIĂ‹NTE MONITORINGSTOOL Geeft u direct inzicht in de staat van uw openbare ruimte. Werk in goede harmonie samen met uw aannemers of eigen dienst en genereer overzichtelijke management rapportages.Â
Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten. Benieuwd hoe? Bel (0172) 63 17 20 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl
www.cyber-adviseurs.nl adv_cyber_stadswerk_100x143.indd 1
14-03-12 12:01
FOTO: LEX BROERE
Vergrijzing en veranderend vakmanschap in ‘s-Hertogenbosch
Sleutelen aan je vak Een gemiddelde leeftijd van bijna vijftig, nauwelijks in-, door- en uitstroom, en in rap tempo veranderend werk. Hoe ga je daarmee om? De gemeente ’s-Hertogenbosch stelt geen beleid op, maar probeert uit, in de praktijk. Want de beste aanpak bestaat niet, maar meerdere kleine stappen samen leiden wel tot resultaat.
H
et geheim van ’s-Hertogenbosch, zo noemen we onze visie op personeel. Een visie die al jaren meegaat en uitgaat van een aantal basisveronderstellingen over hoe mensen willen werken: je wilt graag bij ons werken, je bent verantwoordelijk voor je eigen ontwikkeling en we gaan uit
WEBSITES www.s-hertogenbosch.nl
8 Stadswerk magazine 01/2017
@
van vertrouwen. Daarnaast proberen we via voortdurende aanpassingen bij te blijven, een lerende organisatie dus. Op papier een kloppende visie. In de praktijk is er voortdurend aandacht nodig om te blijven werken op basis van deze uitgangspunten. Dat merken we nu vooral doordat het werken als ambtenaar in allerlei vakgebieden steeds complexer wordt. Maar ook omdat we te maken hebben met een sterke vergrijzing en een al jaren zeer laag verloop. Hoe houden we ons personeelsbestand toch inzetbaar? Dat begint dus door vast te houden aan deze uitgangspunten en ernaar te werken. Maar er is meer. De snelste manier om in het hier en nu het juiste per-
TEKST THIJS WINTHAGEN EN JUDITH VAN GENT, Gemeente 's Hertogenbosch
soneel te hebben, verloopt via werving en selectie. Maar dan moet er wel voldoende instroom zijn. Schaven aan het bestaande personeelsbestand via training, opleiding, functioneringsgesprekken en andere dialogen - het helpt wel, maar slechts in beperkte mate en alleen op de lange termijn.
Jobcraften Vanuit de gedachte dat minstens 95 procent van het personeel het volgende jaar ook nog in dienst is en jarenlang in dezelfde functie blijft, zijn we gaan jobcraften: sleutelen aan je vak. In de sector Middelen en Dienstverlening hebben medewerkers met elkaar gekeken naar uitwisselbaarheid van taken. Dit gaat om meestal kleine uitwisselingen van taken, op basis van onderling overleg. De ene medewerker kan hierdoor die ene vervelende taak overhevelen naar de andere, die daar juist goed in is. Die eerste medewerker krijgt daardoor meer ruimte om te doen waar hij of zij goed in is, of er een taak bij te nemen waarin hij of zij wil groeien. De basis van de functie blijft intact, maar in de breedte kan worden geschoven.
Fysiek werk Maar hoe zit het bij sectoren waar vooral fysiek werk plaatsvindt? De sector Stadsbedrijven (stadstoezicht, afvalstoffendienst, realisatie en beheer en maatschappelijk vastgoed) kent eveneens een hoge gemiddelde leeftijd en lange dienstverbanden. Vanwege het vaak fysieke werk is de druk om mensen inzetbaar te houden hoog. Omdat er vanwege het bereiken van de pensioenleeftijd nu wat meer instroom mogelijk is, kunnen via werving en selectie medewerkers aangetrokken worden die passen bij de eisen van deze tijd. Veel meer dan vroeger worden medewerkers zelf
Niet de functie is allesbepalend, maar de taken en opgaven van het team
betrokken bij de werving en selectie. Zij bepalen samen met het management de eisen voor de vacature. Niet opleiding en relevante werkervaring zijn daarin leidend, maar ontwikkelpotentieel. En niet de functie is allesbepalend, maar de taken en opgaven van het team. Dit kost meer tijd vanaf het moment dat er een vacature wordt opengesteld, maar levert veel op tijdens en na het wervingen selectieproces. Deze aanpak heeft in een korte tijd geleid tot het aannemen van een ander type medewerker. Zowel op managementniveau als in de uitvoering. Tegelijkertijd is in deze sector gestart met het anders kijken naar functie-invulling. Medewerkers voeren nog steeds primair hun eigen taken uit. Maar zij kunnen op basis van hun eigen interesses en kwaliteiten bespreken of er taken kunnen worden uitgewisseld. Het management ondersteunt dit omdat we weten dat hier behoefte aan is. We verwachten dat dit leidt tot een hogere motivatie en productiviteit. In het beste geval leidt dit tot brede en langere inzetbaarheid, maar dat is moeilijk vast te stellen. Het initiatief komt vanuit management, maar de uitwerking wordt door medewerkers zelf gedaan. Zij zoeken werkenderwijs uit, in overleg met klanten en collega’s, welke mogelijkheden er zijn. De hoop is dat medewerkers die breder inzetbaar zijn ook daadwerkelijk kunnen toegroeien naar een andere rol. Bijvoorbeeld als mentor of coördinator.
Geen opgelegd beleid Dit is geen opgelegd beleid, maar ontstaat in afdelingen en teams die dit zelf willen. En we weten dat een eerste individueel goed voorbeeld meestal leidt tot meer beweging in een afdeling. Lossen we hiermee de vergrijzing op en veranderen we hiermee het vakmanschap? Nee. Het eerste is nooit een probleem van leeftijd geweest. We zijn juist blij met alle ervaring die we in huis hebben. En die willen we via het tweede blijven benutten. Met kleine stappen, oefenen in de praktijk en op basis van eigen inzichten en mogelijkheden. Hebben onze medewerkers dan geen moeite met veranderen? Het is geen relevante vraag. Interessanter is om na te gaan hoe onze medewerkers in de loop van de jaren al zijn veranderd. Stel een trouwe ambtenaar maar eens de vraag hoe deze zijn of haar werk deed dertig jaar geleden en vergelijk dat met nu. Hoezo moeite met veranderen? 01/2017 Stadswerk magazine 9
FOTO: WWW.MANAGEMENTCAREER.NL
Jongleren met flexibilisering, continuïteit en vergrijzing
Management in Helmond Flexibilisering, vergrijzing, behoefte aan continuïteit, een veranderd taakveld... Het lijkt soms onmogelijk om deze zaken met elkaar in overeenstemming te brengen. Lijkt, want met kennis van de individuele medewerker, optimale inzet van competenties en een flexibele schil kom je een heel eind. Werner Sanderse van de gemeente Helmond laat zien hoe dat in zijn werk gaat.
N
a jaren afdelingsmanager te zijn geweest van het Ingenieursbureau van de gemeente Helmond ben ik na de organisatieontwikkeling manager van de afdeling Inrichting & Beheer Openbare Ruimte. Drie afdelingen zijn samengevoegd tot één afdeling, van ruim 25 naar ruim zeventig medewerkers. Om de kwaliteit en de continuïteit te kunnen waarborgen, vraagt dit flexibiliteit van de organisatie, met name van de medewerkers. Ik ben een sociale, resultaatgerichte manager die graag rekening houdt met zijn medewerkers maar die ook de kwaliteit van de producten hoog in het vaandel heeft staan. Als je goed bent voor je medewerkers
10 Stadswerk magazine 01/2017
dan zijn zij goed voor jou, lopen ze een stapje harder, nemen ze desnoods stukken mee naar huis. We hebben een transparante organisatie, mijn deur staat nagenoeg altijd open. Iedereen kan binnenlopen. Samen met de medewerkers maken we een afdelingsplan waarin de visie, missie en de doelen van de afdeling worden opgenomen. Om deze doelen te verwezenlijken, worden werkgroepen gevormd, bestaande uit medewerkers van de afdeling. Bij afdelingsoverstijgende doelen worden ook medewerkers van andere afdelingen betrokken. De werkgroep koppelt zelf terug naar de afdeling en de voortgang van het afdelingsplan wordt meegenomen in de kwartaalrapportages.
TEKST WERNER SANDERSE, Gemeente Helmond
Het gaat om een goede mix van medewerkers Transparantie en betrokkenheid Samen staan wij borg voor onze producten, spreken elkaar aan wanneer nodig maar melden het ook als er iets mis dreigt te gaan. Op deze manier verhogen wij de betrokkenheid van de medewerkers. Transparantie en betrokkenheid staat natuurlijk niet alleen garant voor continuïteit en kwaliteit; het gaat om een goede mix van medewerkers. Een goede mix moet je breed zien, bijvoorbeeld een evenwichtige leeftijdsopbouw, verhouding man-vrouw, generalisten en specialisten, vernieuwers en conservatieven. In onze organisatie ben ik continu op zoek naar (jonge) ambitieuze mensen die vooruit willen, mensen met nieuwe, verfrissende ideeën. Deze mensen krijgen de ruimte om zich verder te ontwikkelen en ontplooien ten behoeve van zichzelf en de organisatie. Innovaties lopen geruisloos, als een natuurlijk proces, mee in deze ontwikkeling. Daarnaast koester ik de medewerkers die wat behoudender zijn. Zij zijn de stabiele factor, het geweten van de afdeling en houden vaak de ander de spiegel voor. We hebben ook nagenoeg constant stagiaires in dienst die we begeleiden. We maken daar ook de nodige tijd voor vrij. Enerzijds omdat er steeds minder mensen voor de techniek (met name civiele techniek) kiezen, anderzijds om de jonge mensen ook daadwerkelijk te enthousiasmeren voor ons vak. Ik spreek met elke medewerker minimaal een paar keer per jaar. De gesprekcyclus van een jaar bestaat uit een planning-, voortgang- en evaluatie- of beoordelingsgesprek. In de gesprekcyclus worden afspraken gemaakt over de te behalen resultaten en de competentieontwikkeling van de medewerker. Daarnaast heb ik gedurende het jaar informele gesprekken met de medewerkers. Ik wil weten hoe het met ze gaat, waar ze ondersteuning bij nodig hebben, wat hun ambitie is. Ik faciliteer ze in de benodigde opleiding(en) maar geef ze ook binnen het bedrijf de
kans om door te groeien. Hierbij kijk ik naar wat de medewerker wil en wat het best past bij de organisatie. Praktijkvoorbeelden zijn de doorontwikkeling van het 3D ontwerpen, het opstellen van UAV-gc contracten en het implementeren van Virtual Design & Construction (VDC). De één is meer specialist, de ander meer generalist. Als je dit kunt combineren, kan je de mensen flexibeler inzetten. Een voorbeeld: op mijn afdeling heb ik projectmedewerkers die alleen voorbereiden of alleen toezichthouden. Ik heb echter ook projectmedewerkers die beide doen. Afhankelijk van de pieken in de capaciteit kan ik deze laatste medewerker flexibel inzetten. Buiten onze vaste medewerkers heb ik altijd zo’n 10 procent 'flexibele schil'. Dit houdt in dat ik via externe bureaus mensen inhuur. Dit kan in hele drukke periodes zijn maar het kan ook specifieke kennis zijn die op een bepaald moment niet voorhanden is. Het voordeel is dat je een continu werkpakket hebt en houdt voor de vaste medewerkers en de pieken aanvult met inhuur.
Andere keukens Bijkomend voordeel is dat de ingehuurde medewerkers vaak in andere keukens hebben gekeken, nieuwe ideeën meenemen maar ook de anderen scherp houden, waarom wij bepaalde werkzaamheden doen. Wees ook niet bang om mensen met heel andere inzichten binnen je team te halen - zij zorgen voor een veel breder blikveld. Bijvoorbeeld bij het behalen van de doelen van het afdelingsplan. Met medewerkers die behoudend zijn, blijft veel bij het oude. Door ook medewerkers die vernieuwend zijn in je team te halen, krijg je meer doordachte oplossingen. Meestal ken je de medewerkers en weet je hun persoonlijkheid, competenties en vaardigheden. Er zijn ook verschillende methoden, zoals DISC en Enneagram, die je kunt gebruiken om inzicht te krijgen in de medewerkers. Al met al blijft het managen van mensen in relatie met tijd en geld een uitdaging die blijft boeien, zeker in een tijd van bezuinigingen. Door je flexibel op te stellen, kan je de kwaliteit en continuïteit waarborgen.
@
WEBSITES www.helmond.nl
01/2017 Stadswerk magazine 11
Stadswerk-bijeenkomst regie openbare ruimte
Tussen afstand en afstandelijkheid Perfect beheerde openbare ruimte tegen minimale kosten, dat wil natuurlijk iedere gemeente. Maar hoe bereik je dat? Alles op afstand plaatsen, alles in eigen huis houden of een mengvorm? Uit de openhartige verhalen van Gouda, Zoetermeer en Noordwijkerhout tijdens de bijeenkomst van Stadswerk-regio Randstad op 7 december jongstleden waren belangrijke lessen te leren.
G
ouda staat in 2006 voor een grote bezuinigingsoperatie. Een onderdeel daarvan is het uitplaatsen van het dagelijks beheer van de openbare ruimte. Met de inzamelaar van afval wordt een contract afgesloten. Wegonderhoud, groen, bebording, waterwegen, riolering, verkeersregelinstallaties (VRI's), kunstwerken, toezicht, meldingen, planning & advies; dit alles wordt op basis van een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) bij deze partij ondergebracht. Ook de medewerkers gaan over. Mede door de baangarantie voor de voormalig gemeentelijke medewerkers staat de DVO qua omvang wel voor tien jaar vast. Ron van Gool, hoofd van de afdeling openbare ruimte: ’Het was een innovatieve en vergaande stap van uitbesteden waar op dat moment nog weinig ervaring mee was opgedaan.’
afspraken gemaakt over de invoering van prestatieafspraken, contractaanpassingen en een bezuiniging. En de looptijd wordt opgerekt. Tegen het eind van de contractperiode wordt de balans opgemaakt: het langjarig totaalcontract sluit niet meer aan bij de gewenste flexibiliteit. Ook hebben andere gemeenten ondertussen positieve ervaringen opgedaan met marktpartijen in andere arrangementen. Van Gool: ‘Terugkijkend denk ik dat we deze ervaring nodig hadden om te bepalen wat we willen. Duidelijk
KRIMPEN AAN DEN IJSSEL De gemeente Krimpen aan den IJssel was gast-
Nu het werk door een externe partij wordt uitgevoerd, komen ook vragen op zoals: ‘Hoe het staat met de kwaliteit, en met de prijsvorming? Hoe kun je dat objectief vaststellen? Kunnen de kunstwerken en VRI’s wel goed onderhouden worden op beeldkwaliteit?' Hierover moeten tijdens de looptijd aanvullende afspraken gemaakt worden. Er is ook een tijd van nieuwe bezuinigingen aangebroken. Bovendien willen bewoners en ondernemers meer aan zelfbeheer doen. Deze ruimte biedt het contract niet. Er worden
12 Stadswerk magazine 01/2017
vrouw van de bijeenkomst en leverde daarnaast een inhoudelijke bijdrage bij monde van wethouder Marco Oosterwijk. 'Bij regie voeren worden soms twee dingen door elkaar gehaald: afstand en afstandelijkheid. Verder is het belangrijk om sommige dingen in eigen huis te houden, zoals zwerfafvalinzameling. Dit is een onderwerp dat gevoelig ligt bij burgers dus hier moet je direct op kunnen ingrijpen als dat nodig is.'
(FOTO: BURO VOOR FYSIEKE ARBEID/ BINDER GROENPROJECTEN)
TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine
is dat we minder gebonden willen zijn aan langdurige contracten en meer flexibiliteit willen inbouwen, bijvoorbeeld om in te spelen op toenemende burgerbetrokkenheid, koppeling met het sociaal domein en meer gebruik te kunnen maken van de markt. We willen voor onze doorontwikkeling graag leren van ervaringen en innovaties bij andere gemeenten, zoals anderen ook van ons hebben kunnen leren in de afgelopen periode.'
Zoetermeer Zoetermeer is wellicht een gemeente waar Gouda wat van kan opsteken in haar zoektocht naar een passend arrangement. De voormalige groeikern heeft een traditie opgebouwd in het zoeken naar innovatieve manieren van aanbesteden. Arie Cees de Jong, manager stadsbeheer, zet uiteen waar op dit moment de verkenningen plaatsvinden. 'Zoetermeer heeft, op twee landmeters na, geen uitvoerenden in het beheer in eigen dienst. Het laatste kwart, ofwel 37 personen, is in 2013 overgeplaatst naar aannemer A. Bunnik BV. Dat neemt niet weg dat we nadrukkelijk kunnen stu-
ren, dat we voortdurend in gesprek gaan met de opdrachtnemer en bewoners om naar de beste oplossingen te zoeken. Om de kwaliteit te objectiveren hanteren we een KPI-index (kritische prestatie-indicatoren, red.) op maat. We zoeken continu, en ook hier weer met alle partijen, naar indicatoren om aan de index toe te voegen, zodat de werkelijkheid zo dicht mogelijk wordt benaderd. Door in vier gebieden met vier verschillende opdrachtnemers te werken, kunnen we ook onderlinge vergelijkingen maken. Om de circa twee jaar sluiten we voor één van de gebieden een nieuw contract af waar we de nieuwste inzichten in kunnen verwerken.' Een andere belangrijke Zoetermeerse innovatie is de transformatie van de bestekstypen. Aanvankelijk waren deze puur beschrijvend of voorschrijvend, later ging het meer over beeldkwaliteit en prestatie, en nu wordt steeds sterker ingezet op effectbestekken, opgezet volgens de contractvorm UAV-gc. De Jong: 'Ook hier moet de opdrachtnemer in gesprek met bewoners om samen vast te stellen wat het gewenste effect is, om vervolgens uit te zoeken hoe dat zo efficiënt mogelijk bereikt kan worden.
01/2017 Stadswerk magazine 13
FOTO: WWW.NATUURWERKDAG.NL
Het inbouwen van flexibiliteit is een belangrijke succesfactor
Groenonderhoud door bewoners in Zoetermeer tijdens de Natuurwerkdag.
Ook inzichten rond risicomanagement worden hierin verwerkt.' De Jong geeft een voorbeeld van de verschillende bestekstypen. 'Van een speelveld werd vroeger voorgeschreven dat het 26 keer per jaar gemaaid moest worden. Later werd een maximale graslengte genoemd, en nu is de eis dat het veld bespeelbaar is. Wat als bespeelbaar wordt ervaren, wordt in samenspraak met de buurt bepaald, mede op basis van meldingen en klachten.'
Noordwijkerhout Ton Lesscher, adviseur openbare ruimte bij Antea Group, neemt het publiek mee naar Noordwijkerhout, daarin bijgestaan door Jeroen Rodenburg, beleidsmedewerker bij die gemeente. Noordwijkerhout, dat al tien jaar volgens het regiemodel werkt, heeft een DVO met Meerlanden, een overheidsonderneming die voor diverse gemeenten in de regio afval inzamelt. Gaandeweg heeft het bedrijf zijn dienstenpakket uitgebreid, vandaar ook dat Noordwijkerhout stapsgewijs DVO’s heeft afgesloten voor afvalinzameling, wegonderhoud & onkruidbestrijding en groenonderhoud. De overeenkomsten lopen op 1 januari 2018 af, reden voor de gemeente om een evaluatie op te stellen over de ervaringen. Hieruit kwam onder andere naar voren dat er verbetering mogelijk is in de monitoring van de gestelde prestaties en de kaders van het gestelde takenpakket.
14 Stadswerk magazine 01/2017
Binnen de regio Bollenstreek is er een samenwerking op het gebied van het beheer en onderhoud aan de openbare ruimte. Het is relevant om de ontwikkelingen in de regiogemeenten te volgen en de verdere ontwikkelingen met elkaar af te stemmen. De komende periode zal verder onderzoek en overleg plaats vinden over het vervolg van deze samenwerking met Meerlanden.
Conclusie De verhalen uit de verschillende gemeenten maken duidelijk dat het op afstand plaatsen van groenbeheer op uitvoeringsniveau sowieso een gangbare praktijk is. Of het tot het gewenste resultaat leidt, is sterk afhankelijk van hoe het precies wordt ingekleed. Het inbouwen van flexibiliteit is een belangrijke succesfactor. Een contract zou dus regelmatig aangepast moeten kunnen worden aan de hand van de nieuwste inzichten en kansen, zoals burgerbetrokkenheid en Social Return. Ook is het belangrijk om goede beoordelingsindexen te kiezen en deze ook telkens te verfijnen, zodat ze een zo getrouw mogelijk beeld van de werkelijkheid geven. Daarnaast is het zaak om op de juiste manier en afstand te sturen. Via het aandeelhouderschap van een overheidsonderneming is niet altijd de beste manier. Een andere optie is om via de inhoud, in de contractvoorwaarden, als opdrachtgever invloed uit te oefenen. Tenslotte is het van belang om bij ´gevoelige´ onderwerpen, zoals zwerfafval, direct te kunnen ingrijpen als gemeente. Het zijn stuk voor stuk bruikbare tips voor de aanwezigen. Dagvoorzitter Eveline Kokx (gemeente Den Haag, bestuurslid Stadswerk) kon dan ook terugkijken op een bijeenkomst die veel kennis en inzicht heeft opgeleverd over een onderwerp dat iedere gemeente bezig houdt.
COLUMN TEKST NICO OP DE LAAK, Redactie Stadswerk magazine
De wijkfluisteraar De crisis lijkt dan wellicht voorbij maar dat betekent niet dat gemeenten weer het geld over de balk gaan smijten. Sterker nog: er is eerder een aandrang om door te gaan met het terugdringen van de overheidsuitgaven. Op gemeentelijk niveau onder meer bij beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Wij worden daar steeds creatiever in. Toegegeven: er zijn veel geslaagde initiatieven die voor de korte termijn aansprekende resultaten hebben behaald. In veel situaties is met name de inzet van de bewoners onderdeel van het succes. Huidige bewoners die sterk betrokken zijn bij hun eigen woonomgeving. Inwoners die wel wat over hebben om de huidige kwaliteit vast te houden en soms zelfs te verhogen. Tegelijkertijd met het verminderen van de overheidsbestedingen in de directe uitvoering buiten, wordt vaak ook een besparing bereikt op de kosten van voorbereiding en toezicht. Een logische aanpak en passend in het huidige tijdsbeeld: 'de markt én de buurt regelen het wel'. Hooguit wordt er wat capaciteit ingezet om de bewoners te begeleiden. Dan ligt vaak het accent op het interactie en betrokkenheid. Oftewel: een wijkfluisteraar staat borg voor het juiste proces. Maar is dat wel allemaal wel zo succesvol ook voor de langere termijn? Natuurlijk zijn er de bekende 'technische' argumenten die aangeven dat op termijn de kwaliteit van de woonomgeving achteruit zal gaan. Immers, bewoners zijn niet zo deskundig als aannemers en gemeentelijke diensten. En het (groot) onderhoud waarbij specialistische gereedschappen nodig zijn kan natuurlijk niet door vrijwilligers worden uitgevoerd ondanks het feit dat de overheid wel die indruk wil wekken. De tijd zal het leren of deze factoren van doorslaggevende invloed gaan zijn. Het belangrijkste vraagstuk zit echter niet in die 'techniek'. Dat is allemaal op te lossen. In mijn optiek is het belangrijkste vraagstuk het vasthouden van de betrok-
kenheid van de bewoners enerzijds en het borgen van de vakinhoudelijk kennis bij de gemeente anderzijds. Om met dat laatste te beginnen: de trend de afgelopen jaren bij gemeenten was het zorgen voor het juiste management en het sturen op budget. Er was minder aandacht voor de specialisten ('die kopen wij wel in'). In combinatie met de vergrijzing en vervolgens afvloeiing van de eigen deskundigen is het nog maar de vraag of elke gemeente in staat is zijn deskundigheid op peil te houden. Afhankelijkheid van aannemers en adviesbureaus is een grote valkuil.
Vrijwilligheid mag niet omslaan in vrijblijvendheid Misschien nog wel lastiger is het vasthouden van de betrokkenheid van de bewoners. Immers de vrijwilligheid bij aanvang mag niet omslaan in vrijblijvendheid. Daar zit wel een groot gevaar: aantrekkende economie, meer zorgtaken en een toenemend individualisme zullen ertoe leiden dat het enthousiasme van het eerste uur plaats maakt voor minder inzet voor de buurt. De betrokkenheid blijft ongetwijfeld maar de beschikbaarheid neemt af. Dan ligt het voor de hand dat er meer aandacht komt voor de juiste begeleiding vanuit de gemeente bij buurtinitiatieven. Meer deskundigheid, meer tijd en een duidelijke focus op de werkzaamheden die door vrijwilligers kunnen worden uitgevoerd. Op het vlak van de begeleiding moet er een tandje bij: professionals met voldoende budget en een stevig mandaat zijn nodig. Met andere woorden: de wijkfluisteraar moet zijn stem verheffen!
01/2017 Stadswerk magazine 15
Overzicht van het NCICD project met iconische Garuda. (foto: NCICD, ontwerp: Kuiper Compagnons)
Stadswerk internationaal
Rotterdam en Jakarta Stadswerk-lid Rotterdam heeft een langdurig partnerschap met Jakarta. Samen zoeken ze naar oplossingen voor robuust waterbeer in Jakarta, waarbij inspiratie wordt geput uit ervaringen in Rotterdam. Dat heeft voor beide partijen interessante en concrete inzichten opgeleverd.
R
otterdam en Jakarta zijn al bijna dertig jaar zustersteden. Beide steden hebben te maken met vergelijkbare problematiek, maar dan wel op een compleet andere schaal. Het zijn deltasteden die zich moeten wapenen tegen water van verschillende kanten: de rivier, zee, regen en grondwater. In Jakarta uit zich dat in overstromingen, vaak meerdere keren per jaar. Een grote boosdoener is de heftige bodemdaling door grootschalige onttrekking van grondwater. Water dat gebruikt wordt als drinkwater. Op sommige plekken zakt Jakarta daardoor zelfs 18 centimeter per jaar. Ter vergelijking, Rotterdam zakt in diezelfde tijd ongeveer 1 centimeter. Door deze bodemdaling, gecombineerd met de zeespiegelstijging en meer dan twee keer de Nederlandse neerslaghoeveelheid, ziet de toekomst zonder ingrijpende maatregelen er grimmig uit.
16  Stadswerk magazine 01/2017
Oplossingen De oplossingen dienen zich gelukkig wel aan. Mede door steun vanuit Nederland is een grootschalig plan opgesteld met een combinatie van zeedijken en grote pompen zodat Jakarta de komende jaren weer droge voeten kan houden. Het National Capital Integrated
Zonder ingrijpende maatregelen ziet de toekomst van Jakarta er grimmig uit
TEKST JOHAN VERLINDE, Gemeente Rotterdam
Sinds 2014 is er een uitwisselingsprogramma tussen Jakarta en Rotterdam gericht op stedelijk waterbeheer. Dit programma, het Dutch Training and Exposure Programme (DUTEP), is een initiatief van Burgemeester Aboutaleb en de toenmalige gouverneur van Jakarta Joko Widodo, de huidige President van Indonesië. Het programma is een omslagpunt in kennisdeling tussen de twee deltasteden. Voorheen gingen specialisten van Rotterdam met enige regelmaat naar Jakarta om daar mee te denken over verschillende vraagstukken. Die kennis bleef maar beperkt hangen in Indonesië waardoor de invloed van de kennisuitwisseling ook maar van korte duur was. In 2014 is daar een nieuwe draai aangegeven met DUTEP. In plaats van het zenden van kennis is nu gekozen voor het bieden van 'hands-on' ervaring. Sinds 2014 hebben 24 jonge professionals uit Indonesië tijdens een traineeship onderzoek gedaan naar specifieke wateronderwerpen in Nederland. Zij deden bij de gemeente Rotterdam en het Hoogheemraadschap van Delfland praktijkkennis op over de manier waarop Rotterdam werkt aan waterbeheer en zich voorbereidt op de gevolgen van klimaatverandering. Deze kennis vertaalden zij vervolgens naar de situatie in Jakarta. Kennis van het dagelijks waterbeheer in Rotterdam kan bijdragen om de problemen in Jakarta te beheersen.
Kennisdeling richting Nederland Ook is kennisdeling richting Nederland op gang gekomen. Zeven studenten van de opleiding Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam hebben tijdens hun afstudeerstage meegewerkt aan de projecten die de trainees bij hun terugkeer in Jakarta zijn gestart. Het gaat onder meer om landaanwinning en de ontwikkeling van een multifunctionele dijk naar model van het Rotterdamse Dakpark. Met deze onderzoeken wordt daadwerkelijk iets ge-
daan. Mohammad Yohan is tijdens zijn drie maanden durende traineeship in Rotterdam dusdanig geïnspireerd geraakt door waterpleinen dat hij het onderwerp niet meer los kan laten. Hij is in Jakarta op zoek gegaan naar een geschikte locatie voor het eerste waterplein van Zuidoost-Azië. Die vond hij bij zijn eigen kantoor, in ZuidJakarta. Student ruimtelijke ordening Lesley Blom heeft zich gebogen over de ruimtelijke inpassing van het waterplein. Op basis van zijn werk hebben studenten van de Indonesische universiteit Esa Ungul een maquette gemaakt. Doel is uiteindelijk om de directie ervan te overtuigen daadwerkelijk een waterplein aan te leggen in Jakarta. Uiteraard zal één waterplein niet alle waterproblematiek oplossen maar het creëert wel bewustzijn over het feit dat maatregelen op iedere schaal nodig zijn om waterproblematiek tegen te gaan.
FOTO: TIM VAN DER STAAIJ
Coastal Development (NCICD) programma moet ervoor zorgen dat de 10 miljoen inwoners van Jakarta een overstromingsvrije toekomst ingaan. Om dit project voor investeerders interessant te maken, is het plan om een iconische dijk aan te leggen in de vorm van het Nationale symbool van Indonesië, de Garuda. Op het eiland zal plek zijn voor zowel woningen als bedrijven.
Studenten van de Esa Ungul universiteit tonen een maquette van het waterplein.
Toekomstige samenwerking Ook de komende jaren zal de samenwerking tussen de steden blijven bestaan. Recent is tijdens de handelsmissie van premier Rutte aan Indonesië een nieuwe samenwerkingsovereenkomst getekend. Vanaf 2017 zullen gedurende drie jaar dertig professionals uit Jakarta Rotterdam bezoeken. Ook de private sector is nu aangesloten. Van Oord zal zijn kennis delen op het gebied van landaanwinning. Met het oog op de grootschalige kustverdediging die gebouwd moet worden een belangrijk onderwerp de komende jaren. Het uitwisselingsprogramma ‘Dutch Training & Exposure Program Rotterdam - DKI Jakarta’ is een initiatief van DKI Jakarta, de gemeente Rotterdam, Nuffic Neso Indonesia, de Hogeschool Rotterdam, de Nederlandse ambassade in Jakarta, het Hoogheemraadschap van Delfland en Van Oord.
01/2017 Stadswerk magazine 17
100% Roetvrij. Volledig werkend op LPG. Dé milieuvriendelijkste en goedkoopste manier van onkruidbestrijding.
Universeel aanbouwdeel Geschikt voor de kleinere compact tractoren en werktuigendragers. Hete lucht, 2 x 45℃ draaibaar.
onkruid 1-2-3 weg!
HETE LUCHT INFRAROOD
STOOM onkruid duurzaam en onkruid duurzaam en 3x efficienter 3x efficiënter bestrijden ® WeedSteam bestrijden met metdede WeedSteam kijk op www.jeanheybroek.com voor een overzicht van ons leveringsprogramma Jean Heybroek BV, tel. 030 - 639 46 11
FOTOGRAFIE ALAN STANTON
SPECIAL
Chemievrij onkruidbeheer Na jaren discussiëren is per 1 april 2016 het verbod voor het professioneel toedienen van bestrijdingsmiddelen op alle verhardingen ingegaan. In de aanloop naar het verbod hebben wij al twee maal eerder een special over chemievrij onkruidbeheer gemaakt. Die gingen over de mogelijkheden en de moeilijkheden qua wetgeving en beheer. Nu het verbod er daadwerkelijk is, laten wij wederom een aantal partijen aan het woord die met plezier hun expertise op het gebied van chemievrij onkruidbeheer met u delen. Jan Hekman beschrijft in zijn artikel de omschakeling van chemische naar niet-chemische bestrijding
en de uitdagingen waar gemeenten en aannemers voor kwamen te staan dit jaar. Bij het Veenendaalse Empas adviseert Gerard Baars al sinds de jaren negentig gemeenten en aannemers over de machines die het best zijn te gebruiken voor chemievrij onkruidbeheer. Ook voor de aannemers was het een spannend jaar, Groen-aannemingsbedrijf Punt doet in deze special verslag. Onkruidbestrijding is een vak, dat blijkt wel uit alle artikelen in deze special. Effectieve machines ontwikkelen is dan ook maar één aspect van deze ingewikkelde materie. Kortom: er komt een hoop kunde kijken bij het chemievrij beheer van onkruid in de openbare ruimte. Van zowel mens als van machine.
01/2017 Stadswerk magazine 19
SPECIAL
FOTOGRAFIE USFWS
Een verbod, het beheer gaat door…
Het afgelopen jaar was een uitdaging voor vele beheerders. Vooral degenen die met weinig ervaring hun beheer anders, dus chemievrij, dienden in te richten. Evenzo hadden de machinebouwers de uitdaging om in no time veel machines af te leveren. De ontwikkelingen gingen de afgelopen decennia snel. In de jaren tachtig van de vorige eeuw bouwden we de eerste courante machines voor het chemievrije onkruidbeheer. Lang niet iedereen was overtuigd van de noodzaak om over te schakelen naar chemievrij beheer. Nooit eerder was er in het beheer van de openbare ruimte een dergelijke tweedeling in visie als over de vraag of chemisch werken verantwoord was. Laten we eerlijk zijn, de commercie mengde zich de afgelopen decennia ook in de discussie en zij wist met soms selectief gekozen boodschappen velen aan hun kant te krijgen. En uiteraard speelden de kosten ook mee. Weliswaar werd deze discussie doorgaans vrij eenzijdig gevoerd want de voordelen van de beheerder bleken vaak elders nadelen te genereren. Het kind van de rekening was de natuur, juist waar het de kwetsbare aspecten ervan betrof: waterleven, bodemmicroleven, reptielen, vogels... En wat te denken van de extra energie om van met bestrijdingsmiddelen verontreinigd oppervlaktewater of grondwater drinkwater te maken? De discussie maakte de afgelopen
20 Stadswerk magazine 01/2017
jaren ook pijnlijk duidelijk welke politieke fracties wat met milieu hebben en welke niet. Na de discussies van het verleden geldt er vanaf 31 maart 2016 een verbod voor het professioneel toedienen van bestrijdingsmiddelen op alle verhardingen. De ongelijkheid die hier is opgetreden richting de professionele hovenier is een minpunt. Namelijk, een verbod voor de particulier heeft het niet gehaald. De hovenier kijkt met lede ogen toe wanneer een particulier zijn terras of erf met onkruidbestrijdingsmiddelen bespuit: dit is toegestaan terwijl de hovenier met zijn Bewijs van Vakbekwaamheid hier niet aan te pas mag komen. Het ministerie van I&M laat echter weten dat ook de particulier wellicht nog in 2017 wordt geconfronteerd met een verbod. Een ander verbod, voor het professioneel gebruik van bestrijdingsmiddelen op open grond in de openbare of semi-openbare ruimte, ligt al vast en volgt per 1 november 2017.
Is de omschakeling geslaagd? Om te beginnen was het beschikbare machinepark niet berekend op de omschakeling. Voor de mechanisatie was het tijdstip beslist ongelukkig. Laten we constateren dat het milieu niet was gediend met de vaak verouderde en verontreinigende apparatuur die
TEKST JAN HEKMAN, Ecoconsultant
bij gebrek aan beter op straat verscheen. De machinebouwers hebben een seizoen lang op topsterkte gewerkt. In 2017 is de voorraad nieuwe machines wellicht toereikend zodat een grotere mate van duurzaamheid wordt bereikt. Aan een andere omstandigheid die absoluut niet heeft bijgedragen aan een professionele transitie zijn de opdrachtgevers debet, die zonder ervaring met chemievrij werken een onzorgvuldig bestek aanbesteedden. Voorts was er een categorie aannemers die zonder ervaring bestekken aannam. Er waren achteraf teleurstellingen, zowel over de kwaliteit als over de kosten. Het is zuur om aan het eind van de zomer te merken dat de straten steeds groener worden. Evenzo is het teleurstellend te merken in geval van een late aanbesteding dat de kosten behoorlijk uit de pas liepen. Zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers hebben geleerd van het afgelopen seizoen.
Uitzonderingen Op het verbod zijn uitzonderingen toepasbaar, op terreinen waar machines die werken met verhittingsapparatuur niet zijn toegestaan, zoals bij de petrochemische industrie. Voor het overige lijkt een aantal uitzonderingen achterhaald en onvoldoende te motiveren. Kanttekeningen zijn te plaatsen bij de volgende uitzonderingen: Voor luchthavens is een algehele vrijstelling verleend terwijl alleen Schiphol verharde oppervlakten heeft waarop door de aanwezigheid van een coating niet met hitte kan worden gewerkt. Voor het overige is de term 'industriegebied' ruim geformuleerd en - voor wat betreft het verbod voor open grond - kan een aantal planten ook chemievrij worden bestreden. Een voorbeeld hiervan is de Amerikaanse vogelkers die zich tot en met tweejarige leeftijd uitstekend handmatig laat verwijderen. Beheerders zijn er bekend mee dat wanneer deze plant structureel wordt verwijderd voordat ze op driejarige leeftijd vruchten produceert, de Amerikaanse vogelkers kan worden uitgeroeid. De regelgeving voorziet niet in een andere controle op het selecteren van uitzonderingssituaties dan de normale handhaving door de NVWA. De ervaring van een seizoen nieuwe regelgeving en vragen die worden gesteld bij de brancheorganisaties leren dat niet alles als uitzondering kan worden bestempeld wat
uitzondering wordt genoemd en als zodanig wordt beoordeeld. De conclusie is dat hier wellicht gemakkelijk fouten kunnen worden gemaakt. Is dit op te lossen? Zeker, maar dan moet hier een specifieke procedure worden opgesteld. Deze kan identiek zijn aan de procedure die geldt voor de Barometer Duurzaam Terreinbeheer van de Stichting Milieukeur (SMK). Hier worden uitzonderingen op de criteria ook aan de voorkant na het signaleren ervan gemotiveerd en kan het toekennen van de uitzonderingssituatie worden verleend. Dit zal enige moeite kosten om werkbaar te worden, echter het functioneren kan door de NVWA worden uitgevoerd dan wel door SMK. Bij SMK kan het bestaande draaiboek voor uitzonderingen op de Barometer worden gebruikt.
Green Deals Als voorlopige uitzondering is met een tweetal branches een Green Deal gesloten: de sport en de recreatieterreinen. In 2020 moet duidelijk zijn in hoeverre in beide branches chemievrij kan worden gewerkt. Het is echter ietwat verwonderlijk dat de Green Deals zijn gesloten, in beide branches is namelijk al de nodige ervaring met chemievrij beheren. En in het licht van de EU-richtlijn 128EG van 2009 kunnen er ook vragen bij deze uitzonderingen worden gezet. Deze stelt juist dat kinderen en andere groepen, waaronder degenen die sport bedrijven, moeten worden gevrijwaard van de kans om met bestrijdingsmiddelen in aanraking te komen. In het project Schoon Water voor Brabant wordt al bijna vijftien jaar door de provincie gewerkt met gemeenten voor de omschakeling van sportvelden naar chemievrij beheer. Voortrekkers zijn hier Bladel, Haaren, Helmond en de voormalige gemeente Schijndel. Er worden resultaten geboekt waar beheerders en sporters enthousiast over zijn. De vraag zou dus niet meer moeten zijn Ăłf de sport kan omschakelen maar op welke termijn de sport moet zijn omgeschakeld!
Voorlichting Afgelopen oktober, november en januari zijn voorlichtingsdagen door het ministerie van I&M georganiseerd, een goed initiatief. Alle dagen waren overtekend voor wat betreft het aantal deelnemers. 01/2017 Stadswerk magazine 21
VAKMANSCHAP VOOR IEDERE GROENPROFESSIONAL
Duurzaam onkruid beheer met heet water +31(0)318 525 888 | www.onkruidkoken.nl | info@empas.nl
V olg ons
TEKST BASTIAAN PUNT
Onkruidbestrijding op verharding? Makkelijker gezegd dan gedaan.
V
eel gemeenten hebben vorig jaar een overgang moeten maken van chemische onkruidbestrijding naar mechanische bestrijdingsmethoden. Gedwongen door het verbod dat op 1 april in werking trad.
Lastig jaar voor aannemers Er ontstond vervolgens een ‘gat’ tussen lopende en nog nieuw te maken bestekken. Budgetten werden niet op tijd geregeld en men was onvoldoende voorbereid doordat er geen overgangsperiode voor de wijziging van onkruidbestrijding was ingesteld. Gevolg: geen goed bestek uitgezet en een ontevreden opdrachtgever. En als klap op de vuurpijl een ongekende aaneengesloten ‘groeiexplosie’ van onkruid van april tot half augustus. Voor de aannemers in de onkruidbestrijding was 2016 dan ook geen makkelijk jaar. Ook zij liepen achter de feiten aan. Gedane investeringen in spuitunits moesten de loodsen in. Een andere machine aanschaffen, maar welke? En terwijl het onkruid bleef groeien liep de levertijd van nieuwe machines op.
Vechtbestekken De nieuwe beeldbestekken werden vechtbestekken waarbij de projectresultaten meer kosten dan opbrengen. Volgens de opdrachtgever is dit het risico van de
aannemer. En door vragen als: wat is het bedekkingspercentage, wat het afkeurpercentage, wat de korting op de termijnstaat en wie schouwt er, ontstaat veel juridische discussie. Rekenkundig is het zo dat een korting op een termijnstaat van bijvoorbeeld 1.000 euro altijd goedkoper is dan de inzet die de aannemer moet plegen om die korting te voorkomen. ‘Laat die korting maar komen’ denkt de aannemer, waardoor een soort wapenwedloop ontstaat.
Het kan ook anders Is dit wel wat we allemaal willen en wie wordt hier nog vrolijk van? Zien burgers het onkruid eigenlijk wel? En als een burger een klacht heeft, hoe leg je dan uit dat het aan ‘het beeld voldoet’? We maken het veel te ingewikkeld, het is ook maar onkruid op straat... Uit ervaring weet ik dat het ook anders kan. Ga allereerst een écht goede samenwerking aan. Het gezamenlijk optrekken van aannemer en opdrachtgever is belangrijk. Communiceer een duidelijk beeld van hoe de buitenruimte eruit moet zien. Haal samen het beste in elkaar naar boven, ook met werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Want samenwerken is goedkoper en effectiever, al vraagt het gemeentelijk vaak wel wat flexibiliteit van de inkoopregels. Meer info: www.groen-puntbv.nl 01/2017 01/2017 Stadswerk Stadswerk magazine 23 magazine 23
SPECIAL
De heetwaterdivisie van Empas
E
mpas ontwikkelt al zestien jaar machines die het heet water beheer van onkruid mogelijk maken. Wat ooit begon als een noviteit, groeide uit tot een volwaardige divisie van de machinefabrikant uit Veenendaal.
Vanaf de tekentafel Dé expert op het gebied van heet water technologie binnen Empas is Gerard Baars. Sinds 1989 is hij werkzaam voor het concern, de laatste zestien jaar runt hij er de sales, het advies- en de research van de heetwatertechnologie. De allereerste machine van het bedrijf die met heetwatertechnologie werkte eind jaren negentig is aan zijn fantaste ontsproten. En nog steeds maakt hij met de hand de eerste technische schetsen voor een nieuwe machine, alvorens deze door technisch tekenaars van het bedrijf digitaal worden uitgewerkt.
24 Stadswerk magazine 01/2017
Ontwikkeling van thermische methoden Met veel plezier vertelt Baars over de ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Want al in 1998 zag men dat vakbroeders in Nieuw-Zeeland onkruid bestreden met de heetwatermethode. En aangezien iedere tien jaar de toelating van chemische middelen door het CTGB opnieuw beoordeeld wordt, stond men vanuit de industrie open voor alternatieven, mocht het chemische middel worden verboden. Dat pionieren in de beginjaren was weliswaar leuk om te doen, veel afzet leverde de inspanningen destijds nog niet op. Pas in 2008 werd de lijn van heetwaterapparatuur, via het al bestaande dealernetwerk, goed in de markt gezet. En die ervaring betaalt zich inmiddels uit: Empas kan een opdracht in de breedte oppakken, aangezien men in Veenendaal de ontwikkeling én de bouw van de machines in eigen beheer uitvoert. Dit is volgens Baars dan ook één van de belangrijkste punten waar-
TEKST PHILIP FOKKER FOTOGRAFIE: WOES VAN HAAFTEN
perkt. En dat is niet alleen goed voor het milieu maar ook kostenbesparend, door een zuiniger verbruik.
Ruime ervaring met gemeentes
Gerard Baars en de nieuwste MCB-Twin.
op Empas zich onderscheidt van de concurrentie, die vooral assemblage of alleen de verkoop doen.
Nieuwe telg in de familie Baars beantwoordt de vraag waarom men het beste heet water kan gebruiken om onkruid te bestrijden met een kort maar effectief antwoord: water heeft de beste energieoverdracht. Als een plant op 65 graden wordt verhit in de kern, sterft hij bovengronds af. Vervolgens gebruikt hij de energie uit zijn wortel om te herstellen. Als men vervolgens – en timing is hierbij een vereiste – op het juiste moment nogmaals de plant bestrijdt, put men de wortel uit en is men van het onkruid verlost. Met de nieuwste heetwater-unit, de MCB-Twin, kan dit inmiddels ook met twee medewerkers die onafhankelijk én tegelijkertijd de unit bedienen. En niet alleen voor onkruidbestrijding is de MCB-Twin geschikt, ook voor reinigingswerkzaamheden kan hij worden ingezet. Door de drievoudige warmtewisseling die is toegepast op zowel motor-, hydrauliekkoeling als uitlaatwisselaar, wordt de CO2 -uitstoot van de machine tot het minimale be-
In de aanloop naar het verbod van glyfosaat op verhardingen per 1 april 2016 namen de bestellingen bij Empas natuurlijk toe. Op de vraag hoeveel gemeentes, direct of via aannemers, hij op dit moment bedient, komt Baars na wat hoofdrekenwerk uit op zo'n twintig procent. En doordat hij altijd veelvuldig en goed contact houdt met mensen waar hij machines aan levert, heeft hij een goed beeld van de ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Natuurlijk zijn er veel gemeentes overgestapt naar thermische (hete lucht en heet water) bestrijding. Maar op een groot aantal plekken wordt dit ook nog gecombineerd met mechanische (maaien en borstelen) bestrijding. Daarnaast besteden veel gemeentes uit aan aannemers. Die hebben namelijk vaak net iets meer ervaring en kunnen deze makkelijk toepassen op een nieuwe situatie in de openbare ruimte.
Gemeente Wageningen gaat ook voor Empas Als laatste klant is de gemeente Wageningen toegevoegd aan de portfolio van Empas. Tijdens de onderhandelingen met deze voor de landbouw belangrijke gemeente was men in Veenendaal al druk in de weer met de MCB-Twin. De gemeenteambtenaren uit Wageningen waren onder de indruk van de machine die, mede door de combinatie onkruidbeheer én reiniging, extra bijzonder omdat dit door twee mensen tegelijkertijd kan worden uitgevoerd, het beste bleek aan te sluiten bij hun vraag. Meer info: www.onkruidkoken.nl 01/2017 Stadswerk magazine 25
SPECIAL
Ontwikkelen is vooruitzien, ook in onkruidbestrijding
V
oor de nieuwkomers binnen het chemievrije beheer is het afgelopen jaar een moeizaam jaar geweest. Naast de overstap van chemie naar een alternatieve methode heeft het klimaat in Nederland ook een grote invloed gehad op het beheer van onkruid in de afgelopen periode.
Verschuiving Door de nieuwe methode op een juiste manier in te zetten kunnen een groot deel van de opgelopen ach-
terstanden voorkomen worden. Steeds meer gemeenten besteden het ontwerp, de reiniging en het groenbeheer al uit aan verschillende partijen. Als deze pijlers beter op elkaar afgestemd worden kan dit zeker een kostenbesparing opleveren. Door deze verschuiving is het van belang dat het beheer van de gehele openbare ruimte tegen het licht wordt gehouden om te kijken hoe zaken efficiënter en dus goedkoper uitgevoerd kunnen worden.
Slimmer werken voor een nog beter rendement De meerwaarde van WAVE Weed Control ligt niet alleen in de methode en het daarbij behorende productaanbod, maar ook aan het advies en ondersteuning die wij de klant kunnen bieden op het gebied van onkruidbeheersing. Inzet van de WAVE-machines voor onkruidbeheersing heeft het hoogste rendement als de machinist oog heeft voor de omgeving en het te behandelen oppervlak en niet alleen voor de machine. Onkruid beheren is echt weer een vak waarbij kennis en kunde een grote rol speelt en het verschil kan zijn tussen geld verspillen en geld besparen.
Opleiding Hiervoor is een specifieke opleiding gewenst, waar wij volledig in voorzien. Onze jarenlange ervaring, gecombineerd met de ervaringen van opdrachtgevers en uitvoerende partijen dienen als pijlers voor onze opleidingen. Op basis hiervan geven wij ieder jaar weer praktijkcursussen. Maar ook ons dealernetwerk wordt meerdere keren per jaar getraind. Hierdoor wordt de kwaliteit van de WAVE-methode geborgd, waardoor gebruikers het hele seizoen door optimaal kunnen presteren. Zo zijn er nog veel meer zaken waar we constant blijven zoeken naar wegen die leiden naar een hoge kwalitatieve onkruidbeheersing. Meer info: www.waveonkruidbestrijding.nl 26 magazine 01/2017 26 Stadswerk Stadswerk magazine 01/2017
COLUMN TEKST GERT-JAN HOSPERS, Universiteit Twente & Radboud Universiteit
Smart cities voor mensen Steeds meer steden, van Amsterdam tot Assen, profileren zich als smart cities. Dat klinkt eigentijds, maar waar staat het woord ‘smart’ eigenlijk voor? Eigenlijk weet niemand dat precies. Natuurlijk, het betekent letterlijk ‘slim’, maar dat is een veelomvattende term. Gaat het om intelligent, creatief, innovatief of gewoon gewiekst? Als je erover leest, dan krijg je de indruk dat smart cities steden zijn die de problemen waarmee ze worstelen op een originele manier oplossen. Een slimme stad zou bijdragen aan meer efficiëntie, duurzaamheid en kwaliteit van leven. En daarbij is informatie- en communicatietechnologie de redder in nood. De voorbeelden zijn bekend. Zo geven sensoren in afvalcontainers vuilniswagens door wanneer het huisvuil opgehaald kan worden. Als er relletjes tijdens het uitgaan dreigen, kan de politie sneller ter plaatse zijn omdat ze via camera’s op straat mee kan kijken. En wat te denken van burgers die met hun mobieltje een foto maken van een losliggende stoeptegel, zodat de gemeente een medewerker langs kan sturen die het ongemak verhelpt?
te die een beetje mee wil tellen informatie met zijn inwoners online deelt.
Als je het zo bekijkt, is elke maatregel die bijdraagt aan het beter functioneren van het stadsleven slim. Eigenlijk waren de Romeinen met hun aquaducten ook al behoorlijk smart: dankzij de aanvoer van schoon water van het land naar de stad kregen ziekten onder stedelingen minder kans. Wat mij betreft is een smart cities dan ook een stad die investeert in meer groen op straat, een bankje hier, een speeltuintje daar - de bewoners zijn er blij mee. Maar daar is het steden die de slimste willen zijn niet in de eerste plaats om te doen. Want er moet op z’n minst een technologisch snufje aan te pas komen. De sleutel tot de smart cities, zo kunnen we overal zien, is toch echt de smartphone. Thuis, onderweg en in de openbare ruimte werkt dat piepende, trillende of oplichtende kastje voor de gebruikers als een soort van zesde zintuig. En dat zal alleen maar meer worden, al was het maar omdat er in steden bijna geen telefooncellen meer zijn, digitaal inchecken tot kunst is verheven en een gemeen-
samen met IBM aan de toekomst van de stad. Maar hoe verhouden de belangen van IBM zich met die van de inwoners? Hebben ze wel genoeg oog voor 'dummies in the smart city': mensen die geen smartphone hebben of die niet weten hoe ermee om te gaan? Wat mij betreft zouden stadsbestuurders deze fundamentele vragen eerst moeten stellen voordat ze meegaan met de laatste trends.
Toegegeven, digitale technologie biedt kansen voor gemeenten die meer in contact willen komen met hun burgers. Maar denken we wel genoeg na over de ethische aspecten van deze trend? Ligt 'Big Brother is watching you' niet op de loer? Wat vinden we ervan dat grote bedrijven als IBM, Philips en General Electric met hun zogenaamd slimme systemen de publieke ruimte aan het privatiseren zijn? De gemeente Barcelona werkt
Ligt 'Big Brother is watching you' niet op de loer?
Het zou geen kwaad kunnen als ze zich wat meer bezinnen op het wezen van steden en de stedelijke way of life. Wat maakt het stadsleven zo bijzonder? Wat zorgt ervoor dat mensen zich ergens thuis voelen? En dan blijkt dat het in steden niet zozeer draait om technologische hoogstandjes als wel om mensen.Smart cities moeten daarom starten bij bewoners en hun behoeften. Of zoals Shakespeare schreef: ‘Wat is een stad zonder de mensen?’
01/2017 Stadswerk magazine 27
Impressie Future Green City 2016
Paradijs voor frisdenkers Future Green City werd eind 2016 voor de tweede keer georganiseerd. Een rijkdom aan realistische én gedurfde ideeën kwam over het voetlicht. Een korte impressie, zodat we blijven nadenken over de Groene Metropool met toekomst en de invulling van Future Green City 2017.
'H
et moet niet een beetje minder slecht, maar helemaal anders'. Dat was de boodschap waarmee professor Louise Vet de rode draad van Future Green City 2016 kernachtig samenvatte in haar key-note. Ze bracht haar boodschap met verve. 'Er gebeurt veel. Lokale overheden, professionals, ondernemers en burgers bekommeren zich in toenemende mate om de verduurzaming van de samenleving.' Tot zover het goede nieuws dat Vet in petto had voor een deel van de ruim 1.600 bezoekers die naar de Brabanthallen waren gekomen.
Energietransitie Vet vindt namelijk ook dat er potentieel onbenut blijft. Bij die constatering spaart ze de landelijke politiek niet. 'Daar mis ik wel eens de échte kennis van zaken en gevoel voor urgentie.' De Utrechtse wethouder Lot van Hooijdonk laat er in haar bijdrage geen misverstand over bestaan die urgentie wel degelijk te ervaren. In Utrecht is de openbare ruimte instrument voor gezondheidsbeleid. Utrecht denkt groen en in ‘walkability’. Van Hooijdonk: ' We bouwen wijken voor minstens een eeuw. Mensen moeten er niet alleen slapen en naar hun werk gaan. Ze moeten er kunnen recreëren en op looppafstand voorzieningen aantreffen.' Van Hooijdonk is voortdurend met bewoners in gesprek over duurzaamheid en steunt lokale initiatieven. Zoals LomboXnet. Directeur Robin Berg heeft alvast een boodschap voor Donald Trump. ‘The Donald’ is volgens Berg te laat om de energietransitie
28 Stadswerk magazine 01/2017
'Trump is te laat om de energietransitie te stoppen' te stoppen. Zijn bedrijf bouwt aan ‘slimme’ elektrische laadpalen. Op termijn moeten die een hele wijk van energie kunnen voorzien, zeker als de elektrische auto’s voor iedereen bereikbaar zijn en de actieradius stijgt. Berg neemt zijn publiek mee naar Sparks, Nevada, waar Tesla momenteel druk bouwt aan een gigafabriek waar de batterijproductie de hele wereldwijde productie van 2013 evenaart. Met als doel aan de verwachte vraag naar elektrische auto’s te kunnen voldoen.
Ondernemende bestuurders Die auto’s rijden volgens Anne Koudstaal van KWS Infra in de toekomst over Plastic Roads, wegen van gerecycled plastic, met holle ruimten voor de afvang van water en het verwerken van kabels en leidingen. Ook gaan we auto’s vaker delen. Dat is de overtuiging van Stephan Suiker van Movares. 'Er is momenteel een potentieel van 20 procent mensen dat een auto wil delen. Door slimme apps en overheidsmaatregelen, kan dat potentieel snel benut worden.' Sjors de
TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland
Vries, directeur van Ruimtevolk, doet ook een appèl op de overheid. 'De meest innovatieve stadsprojecten zijn niet het resultaat van betere technologie, maar van betere ideeën. Van burgers, ondernemers en creatieve, ondernemende en onconventionele bestuurders.' Martijn Aslander, wereldwijd boardroom sparringpartner en keynote-spreker, is het van harte met De Vries eens. 'Daarom houd ik zo van de nerds, de weirdo’s, de outcasts en de freaks. Zij krijgen dingen voor elkaar omdat ze anders zijn en denken. Innovaties komen het vaakst tot stand buiten een sector.' Volgens Aslander leven we in een tijd van proberen en knutselen. 'Alle ontwikkelingen gaan zo snel dat niemand exact kan voorspellen waar het heen gaat. Het is een tijd waarvan we over dertig jaar zeggen: "Wat was dat bijzonder, dat we dat hebben meegemaakt." Het is mijn overtuiging dat we in de spannendste tijd in eeuwen leven.' Hij geeft het volle theater mee oog te hebben voor de mogelijkheden van technologie bij de verduurzaming van de samenleving.
Frisdenkers Op de beursvloer zien we de frisdenkers waar Aslander op doelde. Zoals Ton van Oostwaard van MyEarth. Hij ontwikkelde ‘Green Junkies’, kamperfoelieplanten die verslaafd zijn aan fijnstof. Als maar genoeg mensen ze op hun balkon neerzetten, levert het een fikse fijnstofreductie op. Of EcoDynamic, dat ‘Green Sand’ ontwikkelde, een toplaag voor op paden en wegen die CO2 opruimt. ME@deStelling2.0 legt een groene klimaatgordel aan, rondom de Metropool Regio Amsterdam. Deze draagt bij aan een toename van biodiversiteit, voorziet in sportieve natuurbeleving en recreatie dichtbij huis voor 2,6 miljoen inwoners en verbetert de luchtkwaliteit substantieel. Dat laatste doet key-note spreker Hugo Backx, directeur van GGD GHOR Nederland, deugd: 'Het besef dat we wat moeten doen voor onze gezondheid, dat gezondheid niet vanzelfsprekend is, was een beetje weggezakt. Door gezondheid direct in de planvorming van de openbare
'Denkschets' met een weergave van de ideeënrijkdom tijdens de tweede dag van Future Green City.
ruimte mee te nemen, boeken we financiële én gezondheidswinst.' Drie dagen Future Green City maken duidelijk dat er al lang gebouwd wordt aan een groene, gezonde Nederlandse Metropool met toekomst. Vol enthousiasme en met creatieve ideeën. Diederik Samsom opende er Future Green City al mee: 'Ons land ‘riegelt’ nu eenmaal van de innovatieve ondernemers en burgers!' Eind 2017 vindt een nieuwe editie van Future Geen City plaats. Wilt u meedoen en -denken? Stuur een mail naar info@stadswerk.nl.
01/2017 Stadswerk magazine 29
Kennisknooppunt stadslandbouw informeert en verbindt
Stadslandbouw in de groei Moestuinbakken in een nieuwbouwwijk, tomatenteelt in leegstaande gebouwen of het opzetten van een therapiecentrum in een stadstuinderij. Het fenomeen stadslandbouw bestaat nog niet lang. Daardoor loopt elke pionier het gevaar dat hij het wiel opnieuw moet uitvinden. Kennisknooppunt Stadslandbouw brengt daar verandering in. Hoe ziet de toekomst van stadslandbouw eruit en wat is de rol van het kennisknoopunt?
H
et kennisknooppunt komt voort uit het Stedennetwerk Stadslandbouw, dat bestaat uit vertegenwoordigers uit vijftien steden, waaronder Den Haag, Amsterdam en Maastricht. Dankzij dit netwerk kwamen een aantal keer per jaar
enkele tientallen mensen bij elkaar om kennis uit te wisselen over stadslandbouwactiviteiten in hun gemeente. Tom Voorma is er als projectleider Stadslandbouw voor de gemeente Den Haag al sinds begin 2015 bij aangesloten. 'Als je de enige bent die met het onderwerp bezig is, voel je je soms een roepende in de woestijn,' vertelt hij. 'Het is fijn om ervaringen van anderen te horen die in dezelfde situatie zitten, dat biedt ondersteuning voor je eigen verhaal. Bovendien vergroten bijeenkomsten met andere pioniers kennis over het brede onderwerp dat stadslandbouw is.'
Praktische kennis uitwisselen
Lusthof Spinoza in Den Haag.
30 Stadswerk magazine 01/2017
Na een aantal bijeenkomsten werd duidelijk dat de behoefte aan het delen van kennis niet alleen bij de overheid leefde. Ook ondernemers, onderwijsinstellingen, onderzoekers en maatschappelijke organisaties wilden zich met elkaar verbinden en kennis uitwisselen over stadslandbouw. Praktische kennis over de productiekant, bijvoorbeeld. Wat heb je nodig aan materiaal? Hoe krijg je de bodemkwaliteit op niveau? Maar ook zakelijke vragen, zoals: welk verdienmodel werkt en waar moet je rekening mee houden op juridisch gebied? En ten slotte vragen vanuit een ideëel perspectief. Wat voor lessen kun je geven over het
TEKST MARTINE SCHLINGMANN , i.o.v. RVO.nl
WAT IS DUURZAAMDOOR? DuurzaamDoor is een kennisprogramma voor sociale innovatie dat de ontwikkeling naar een groene, duurzame economie wil versnellen en doorbraken helpt realiseren. DuurzaamDoor organiseert samenhang tussen landelijke, regionale en lokale initiatieven via ‘sociaal instrumentarium’, zoals netwerken en coalitievorming. Op deze en andere innovatieve manieren werken overheden, ondernemers, onderwijs, onderzoek, en (burger)organisaties met elkaar samen aan maatschappelijke vraagstukken. Kinderparticipatieproject ‘de Oordenkids’ in Den Haag.
belang van voedsel voor de gezondheid? Hoe bouw je bijvoorbeeld een cursus ‘zelf zuurkool maken’ op? Tegelijkertijd maakt kennisuitwisseling heel concreet wat het resultaat kan zijn van stadslandbouw. Niet alleen de opbrengst in klinkende munt, maar ook op andere gebieden. Voorma haalt een voorbeeld aan uit Den Haag: 'Op een overwoekerde binnenplaats hadden buurtbewoners moestuinbakken neergezet, waar al snel een wachtlijst voor ontstond. Het werd een bedrijvige plek. Een van de bewoners rondom dat plaatsje was al anderhalf jaar zijn huis niet uit geweest. Dit initiatief was voor hem laagdrempelig genoeg om langs te lopen met de mededeling: "Ik weet niets van tuinieren, maar ik kan die bakken wel schuren." Deze resultaten maken duidelijk welk effect stadslandbouw kan hebben op sociale cohesie en het leefklimaat van een omgeving. Zulke initiatieven kun je vervolgens ook elders inzetten.'
Zoektocht Kennisprogramma DuurzaamDoor van de rijksoverheid pakte de handschoen op en nodigde partijen met verschillende achtergronden uit om te inventariseren op welke manier het knooppunt zich verder moest ontwikkelen. Een van de mensen die aansloot om mee te denken was Frens Schuring. Als docent aan de
Warmonderhofopleiding in Dronten geeft hij sinds enkele jaren les aan de deeltijdopleiding voor professionele stadslandbouwers. Voor zijn opleiding is zoveel animo dat er het afgelopen jaar een maximum is gesteld aan het aantal studenten dat wordt toegelaten. Schuring: 'Binnen vijf jaar tijd is het aantal studenten toegenomen van dertig naar een kleine 200 per jaar. De behoefte aan vakkennis op het gebied van stadslandbouw is door de beleidsmakers aanvankelijk over het hoofd gezien.' Schuring merkt dat Stadslandbouw voor veel mensen een voortdurende zoektocht is. Ook voor de studenten van de opleiding die al veel vakkennis hebben opgedaan is een kennisknooppunt wenselijk. 'De meeste mensen die de opleiding volgen, hebben geen agrarische achtergrond. Zij moeten from scratch beginnen. Niet alles komt aan de orde in het onderwijs. Dan is het handig als je ergens terecht kunt waar kennis gebundeld is. Stadslandbouw is nog altijd volop in ontwikkeling. Zowel leerlingen als afgestudeerden moeten dus weten waar zij nieuwe kennis kunnen verwerven en hoe ze in contact komen met nieuwe zakenpartners.'
Investeren in de toekomst Margriet Knospe van zelfoogsttuin en therapiecentrum Buitenleeft haakte als ondernemer aan bij het kennis01/2017 Stadswerk magazine 31
STADSLANDBOUW: EEN VEELKOPPIG FENOMEEN 'In de publieke opinie is het beeld van stadslandbouw vooral dat van een volks- en buurttuin, maar onder het begrip valt veel meer', zegt Jan Eelco Jansma. Als onderzoeker van het programma 'Feeding the city' aan Wageningen University en Research is hij specialist op het gebied van Stadslandbouw. 'Stadslandbouw is veelkoppig en dient vele doelen. Het gaat over voedsel, ondernemerschap, milieu, educatie, wonen en de relatie met mensen.'
Wat valt er allemaal onder stadslandbouw? 'De kern van stadslandbouw is dat er een link bestaat tussen voedsel, locatie en mensen. Wat alle vormen van stadslandbouw gemeen hebben, is dat zij op Jan Eelco Jansma (Wageningen UR): ' Het goed organiseren van afzet en logistiek is de sleutel tot succes.'
de een of andere manier verbinding zoeken met de stad; met de mensen die er wonen, of met een stedelijke bron zoals een gebouw, een terrein, maar ook reststoffen die worden gebruikt in het productieproces. Denk aan de daktuin in Den Haag waar groente wordt geproduceerd met behulp van de reststoffen
van de vis die in het pand wordt geteeld, of paddenstoelen die groeien op koffiedik van lokale horeca. Er zijn ook bedrijven die zich op een andere manier richten tot de mensen in de stad. In Almere is bijvoorbeeld een glastuinder die volkstuinen onder glas beschikbaar stelt aan particulieren. Die verbinding met de stad maakt het anders dan andere landbouw. De afstanden tussen producent en consument zijn korter. Het zijn overigens niet alleen bedrijven die zich met stadslandbouw bezighouden. Het kunnen ook coöperaties zijn, scholen of andere samenwerkingsvormen. De initiatieven die onder stadslandbouw vallen, kunnen qua businessmodel en in de manier waarop zij opereren heel verschillend zijn. Er zijn veel verschillende manieren om die verbinding met de stad aan te gaan, dat maakt stadslandbouw veelkoppig.' Wat zijn de afzetmarkten? 'Ook dat verschilt. Over het algemeen is het nu meestal nog lokaal. Op boerenmarkten of lokale markten, maar sommigen verbinden zich aan supermarkten of andere retailers. Producten afkomstig van stadslandbouw betreft nu nog een heel klein aandeel van wat mensen kopen, misschien één of twee procent. Het is een kip-ei-verhaal: om de afzetmarkt te vergroten, moet het aanbod groter. Maar daarvoor moet de vraag weer groter zijn.' Hoe kan stadslandbouw de concurrentie aangaan met de efficiënter georganiseerde traditionele landbouw? 'Dat is heel moeilijk, vooral op prijs. Stadslandbouwers zullen goed na moeten denken hoe zij zich kunnen onderscheiden op andere gebieden; bijvoorbeeld kwaliteit, smaak en door hun verbinding met de stad en de bewoners in de beeldvorming mee te nemen.' Heeft stadslandbouw het in zich om uit te groeien tot een succesvolle bedrijfstak? 'De potentie zie ik wel. Als je het op wereldniveau bekijkt, hebben we het ook nodig om de groeiende bevolking van voldoende voedsel te voorzien. Stadslandbouw staat nu nog aan het begin van de ontwikkeling. Veel stadslandbouw is nog klein en knuffelbaar, maar we naderen een kantelpunt. Om de omvang te vergroten is professionalisering nodig. Het goed organiseren van afzet en logistiek is de sleutel tot succes.'
32 Stadswerk magazine 01/2017
knooppunt, omdat ze het belangrijk vindt dat er een plek is waar stadslandbouwers elkaar kunnen vinden. 'Met elkaar kun je meer dan alleen. Ik zag het als een investering in de toekomst, daarom wilde ik daar graag aan bijdragen. Stadslandbouw wordt nu nog niet overal even serieus genomen. Daar moet verandering in komen.' Voor de toekomst van het kennisknooppunt vindt Knospe het vooral belangrijk dat er een goede mix aan partijen deelneemt. 'Alle deelnemende partijen kunnen van elkaar leren.'
Cruciaal moment Het jaar 2016 was een cruciaal moment voor het voortbestaan van het knooppunt. Kennisprogramma DuurzaamDoor wilde de ondersteunende rol afbouwen en de maatschappelijke partners een grotere rol geven. Er moest een manier komen om het kennisknooppunt ook in de toekomst te borgen. Zo kreeg Vereniging Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling (GDO) een rol. Als bestuurlijk en NME-netwerk (Natuur- en Milieueducatie) dat duurzame ontwikkeling mogelijk wil maken, was GDO bereid het eigenaarschap van het knooppunt op zich te nemen en de mogelijkheid om een verdienmodel te onderzoeken. Deze missie is toevertrouwd aan bestuurlijk moderator Jean Eigeman. 'Ik ben blij dat we deelnemers aan het kennisknooppunt de kans kunnen blijven bieden om verhalen door te vertellen,' zegt Eigeman. 'Het valt mij op dat er al heel veel gebeurt op het gebied van stadslandbouw. Dat zou best wat beter in beeld mogen zijn. Het zijn misschien niet altijd wereldschokkende dingen, maar veel van wat er gedaan wordt, draagt wel bij aan een beter leefklimaat.'
Verschillende portefeuilles Eigeman wil zich ervoor inzetten dat de kennis over stadslandbouw breder verspreid wordt. Om te beginnen kondigt hij een nieuwe website aan vanuit landelijk oogpunt, naar voorbeeld van de website die de gemeente Den Haag al bijhoudt op het gebied van stadslandbouw. Eigeman: 'Wat we met het kennisknooppunt vooral willen bereiken, is verbindingen maken. Bijvoorbeeld tussen ondernemers en de overheid. Het beleid van de overheid is verdeeld in kokertjes. De manier waarop we in de stadslandbouw werken, is dat niet. Op een andere manier omgaan met groen in de stad is ook een vorm van stadslandbouw,
Buurtuintjes Kortenbos, Den Haag..
dat kan onder verschillende portefeuilles vallen. Ik hoop dat het kennisknooppunt eraan bijdraagt dat over een jaar of tien elke plaats met meer dan 25.000 inwoners bezig is met stadslandbouw.'
WEBSITES
@
www.duurzaamdoor.nl www.kortenbos.org www.lusthofxl.nl www.panderplein.nl www.rvo.nl
01/2017  Stadswerk magazine 33
ADVERTORIAL
Sturen op maatschappelijk rendement In het voorjaar organiseert CROW Levende stad een themabijeenkomst over “Sturen op het maatschappelijk rendement”
Ineke Westerbroek – CROW HET DRAAIT OM MEER DAN ALLEEN KOSTEN EFFICIËNTER EN MAKKELIJKER UW WERK DOEN In een tijd van bezuinigingen zijn we allemaal gefocust op het beperken van de kosten. Natuurlijk is dat altijd belangrijk voor elke organisatie, maar laten we – zeker nu de markt weer wat aantrekt – vooral ook eens naar de baten kijken. Het is vaak best lastig om dat goed eenduidig te omschrijven, laat staan te kwantificeren. Maar lastig wil niet zeggen dat we het niet met elkaar moeten bespreken. Na een boeiende deelsessie tijdens het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte in Rotterdam, zijn we trots dat de sessie 'Sturen op het maatschappelijk rendement' in het voorjaar een vervolg krijgt binnen CROW Levende Stad. Gezamenlijk met de HAS hogeschool, gemeente Zoetermeer, SIGHT Landscaping en oud studenten van de HAS, gaan we graag met onze partners in discussie over hoe je een euro het beste aan de openbare ruimte kunt besteden, waardoor deze het hoogst maatschappelijk rendement genereert.
34 Stadswerk magazine 01/2017
Dat is het idee van CROW Levende Stad. Door kennis en ervaringen van anderen te gebruiken, hoeft u het wiel niet steeds opnieuw uit te vinden. CROW Levende Stad is een netwerk van meer dan 70 partners die zich bezig houden met Beheer Openbare Ruimte. Meer weten? Kijk op www. levende-stad.nl
Robbert Pals - oud student HAS hogeschool en werkzaam als management trainee bij SIGHT Landscaping OP WELKE MANIER KUNNEN INVESTERINGEN VAN GEMEENTEN EEN ZO HOOG MOGELIJK RENDEMENT BEHALEN? om een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement te behalen op investeringen.
Mijn visie is dat fysieke en sociale domeinen niet langer als separate domeinen kunnen worden gezien bij investeringen
Dit is het onderwerp waar ik mij, samen met oud-klasgenoot Rens Bonekamp, vijftien weken lang op gestort heb. In opdracht van de afdeling Stadsbeheer van de innovatieve gemeente Zoetermeer, hebben wij namens de HAS Kennistransfer onze eindopdracht binnen dit onderwerp uitgevoerd. Het doel van de opdracht was om een systematiek te ontwikkelen waarmee de gemeente de budgetten in kan zetten van zowel het sociaal, als fysiek domein
Dit alles werd gedaan aan de hand van een praktijkcasus binnen de woonwijk Meerzicht. Binnen deze wijk lag een groot sociaal probleem, wat de wijk uitermate geschikt maakte voor deze opdracht. De systematiek die wij hiervoor hebben gebruikt is de Maatschappelijke Kosten- Batenanalyse (MKBA). Hierbij worden de baten van investeringen in geld uitgedrukt. Door het toepassen van de MKBA is het uitvoerend orgaan van de gemeente in staat om een benodigde maatregel te onderbouwen. Het kan leiden tot duurdere investeringen, waarvan de baten hoger zijn dan de baten van een minder dure investering. Een bijkomend voordeel is het kiezen van de juiste stakeholders. Door de partijen te benoemen die aantoonbaar (financieel) voordeel ondervinden van een bepaalde maatregel, worden deze sneller betrokken tot het project om te komen tot een investering. Daarnaast worden de baten van verschillende domeinen helder.
Paul van der Donk – Adviseur en docent Management van de Leefomgeving HAS hogeschool MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT BEPAALT DE OPENBARE RUIMTE De openbare ruimte wordt vaak gezien als een verzameling stenen en bomen die vooral veilig moet zijn en die zeker niet te veel geld mag kosten. Steeds meer wordt er ook een andere vraag gesteld: wat levert die openbare ruimte de maatschappij eigenlijk op? Of, wat is het maatschappelijk rendement van de openbare ruimte? Voor veel gemeenten is het zonneklaar dat de openbare ruimte een belangrijke rol speelt in het functioneren van een stad: de gezondheid, de waarde van een huis, het welzijn van de bewoners. Op zich niets nieuws, daarom worden er ook speeltuinen aangelegd, zijn er parken etc. Maar wat is de (maatschappelijke) bijdrage van dat park, trapveldje, of dat zelfbeheerinitiatief van een aantal bewoners? HAS hogeschool loopt graag voorop als het gaat om actuele vraagstukken in de openbare ruimte. De opdracht van de ge-
meente Zoetermeer sloot daarom ook goed aan op de studierichting binnen de opleiding Management van de Leefomgeving. CROW Levende Stad is een uitstekend netwerk waar wij, studenten en partners, graag met u in discussie gaan.
Paul van der Donk
01/2017 Stadswerk magazine 35
Stadswerk medeondertekenaar op InfraTech
Green Deal duurzaam GWW Op 17 januari is tijdens de InfraTech de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 ondertekend door gemeenten, provincies en de rijksoverheid. Daarnaast hebben ondersteunende organisaties zoals Bouwend Nederland en Stadswerk hun handtekening gezet onder dit 41 pagina’s tellende document. Wat houdt de Green Deal GWW in en wat wil Stadwerk hierin betekenen? van alle spoor, grond-, water- en wegenbouwprojecten - te kunnen realiseren.
De ondertekenaars van de Green Deal op Infra Tech 2017.
'O
m onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.' Dit is het openingsstatement van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 (grond-, weg- en waterbouw) om vervolgens te constateren dat een transitie nodig is om de ambitie - duurzaamheid is in 2020 een integraal onderdeel
WEBSITES www.duurzaamgww.nl www.stadswerk.nl
36 Stadswerk magazine 01/2017
@
Het duurzaamheidspotentieel van de GWW-sector is hoog. De sector heeft immers een hoge milieu-impact door het gebruik van grote hoeveelheden (primaire) grondstoffen, een hoog energiegebruik met de daaraan gepaarde CO2-emissies, en een groot ruimtebeslag. En het gaat dan ook nog eens om een groot financieel volume. Jaarlijks gaan bij de voorbereiding en uitvoering van werken in de GWW-sector miljarden euro’s om. De toenemende complexiteit van ruimtelijke vraagstukken vraagt kennis en creativiteit van alle betrokken partijen. In de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 wordt de veranderopgave door de deelnemende partijen via vier transitielijnen uitgewerkt: 1. Van kosten naar waarde 2. Van reactief naar proactief 3. Van uniek naar uniform 4. Van alleen naar samen Alle partijen hebben hun bijdrage concreet geformuleerd in de tekst van de Green Deal. Hierdoor telt het document uiteindelijk 41 pagina’s.
Wat wil Stadswerk betekenen ? Het Algemeen Bestuur van Vereniging Stadswerk Nederland heeft duidelijk de ambitie uitgesproken dat we als vereniging willen bijdragen aan een in alle
TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland
opzichten duurzame fysieke leefomgeving. We werken aan Nederland als 'Future Green City'. Vanuit deze ambitie willen we dan ook graag de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 ondersteunen.
OOK AAN DE SLAG MET DE GREEN DEAL GWW 2.0? De volledige tekst van de Green Deal GWW 2.0 kunt u vinden op www.stads-
Zoals bekend is voor Stadswerk kennisdeling tussen haar leden en de omgeving een kerntaak. Dat gaan we nu dus ook doen samen met de andere deelnemers aan deze Green Deal, om ruimte te creëren voor duurzame innovaties. Daarvoor gaan we bijeenkomsten organiseren en zullen we in Stadswerk magazine aandacht besteden aan de Green Deal. Stadswerk zal zich beijveren dat nog meer gemeenten gaan deelnemen aan de Green Deal.
Community of Practice Verder willen we gemeenten ondersteunen door de vorming van een Community of Practice. Dat moet concrete handleidingen en tips gaan opleveren. Vanuit die community willen we bovendien een deskundige gemeentelijke afvaardiging organiseren naar de verschillende werkgroepen binnen de Green Deal. Binnen de website van Stadswerk (www.stadswerk.nl)
werk.nl Wilt u zich als gemeente meteen aanmelden voor deelname aan de Green Deal? Dat kan. Stuur u dan een e-mail naar info@pianoo.nl. Wilt u binnen Stadswerk gaan deelnemen aan de Community of Practice of op andere wijze actief worden binnen dit onderwerp? Stuur dan een mailtje aan Anneloes.Voorberg@stadswerk.nl
zullen we via een themapagina Green Deal Duurzaam GWW 2.0 doorlopend kennis delen. Daarbij zullen we bijvoorbeeld aandacht besteden aan het formuleren van praktische indicatoren voor het monitoren van de duurzaamheidsprestaties in gemeentelijke projecten. Ook zullen we tijdens Future Green City 2017 ruim aandacht besteden aan de ontwikkeling van de Green Deal. Maar dan zijn we alweer een klein jaar verder.
RECENSIE
PRIVACY SCRIPT Het onderwerp van deze publicatie is de relatie tussen architectuur en sociale interactie. In steden bestaan ongeschreven regels die de wijze structureren waarop mensen hun onderlinge contacten afstemmen op hun omgeving. Op een koude, winderige plek nemen mensen minder tijd voor een gezellig kletspraatje dan bij een knapperend haardvuur. Niet alleen de fysieke omgeving, ook de sociale context bepaalt hoe mensen met elkaar omgaan. Hoe openbaarder een plek is, hoe groter de kans dat je er mensen tegenkomt die je niet kent, hoe meer privé de plek is, hoe vertrouwder het voor de meeste mensen aanvoelt.
plex, met name omdat er veel ruimtes liggen tussen de woning en de straat. Deze ruimtes worden op efficiëntie in ruimtegebruik en veiligheid bij ontruimingen ingericht, maar niet of nauwelijks op hun rol als facilitator van interactie. Aan de hand van praktische voorbeelden wordt uitgelegd hoe deze controle over interactie werkt, zowel in theorie als in de praktijk. Omdat dit boek vooral over semiopenbare ruimtes gaat, raakt het niet de kern van het werkgebied van de professional in de openbare ruimte. Niettemin is het interessant om kennis te nemen van dit 'overgangsgebied'. Titel: Privacy Script; De invloed van architectuur op sociale interactie in woongebouwen
Communicatie en privacy zijn daardoor met elkaar verbonden begrippen en de vraag die de auteurs zich stellen is: hoe kan de architectuur dit faciliteren? Bij woongebouwen met meerdere appartementen zijn de problemen en oplossingen com-
Auteurs: Harmen van de Wal, Machiel van Dorst, Theresia Leuenberger, Esther Vonk en Evelien van Vugt Uitgave van: Uitgeverij Thoth, Bussum, november 2016, 224 pag., € 26,50 ISBN: 978 90 6868 658 6
01/2017 Stadswerk magazine 37
STADSWERK.NIEUWS
Algemene ledenvergade-
basislidmaatschap. De grondslag voor
internationale kennisdeling te
ring 30 november 2016:
een hoger contributietarief is daarmee
bevorderen. Heeft u plannen om op één
verdwenen.
van de Stadswerkthema’s een bijdrage te leveren aan een internationale
Werken aan de Groene Metropool • Werkplan en begroting 2017 vastgesteld
conferentie? Of wilt u een werkbezoek
Stadswerk Internationaal:
van een buitenlandse delegatie
kennis delen!
initiatieven en kan misschien net het
• Onderwijsinstellingen
organiseren? Stadswerk stimuleert deze financiële zetje geven dat u nodig heeft.
per 1/1/2017 gratis lid
Bestuursbijeenkomst IFME in Kiruna
Neem voor meer informatie contact op
• Tarieven bedrijfsleden eenvoudiger
(Zweden)
met louise.kok@stadswerk.nl.
en goedkoper
Stadswerk is lid van het IFME netwerk
• Excellent lidmaatschap verdwenen
(International Federation of Municipal Engineers).. De gemeente Rotterdam
Kennisbijeenkomst
Tijdens Future Green City stelde de
heeft namens Stadswerk zitting in het
Algemene Ledenvergadering de
IFME-bestuur en was aanwezig tijdens
‘Meenemen bewoners en
begroting 2017 vast en gaf daarmee
de bestuursbijeenkomst in Kiruna, van 8
groen licht voor de uitvoering van het
tot en met 12 november 2016.
politiek in complexe
werkplan 2017. Voor Stadswerk is werken
Hier werd onder andere besproken
aan de Future Green City - Nederland als
hoe websites en data van alle
duurzame groene metropool - de stip op
ledenverenigingen kunnen worden
Hoe kun je bewoners en politiek
de horizon. Op de Stadswerkwebsite ziet
verbonden. De technische commissie
meenemen in een complex,
u in een filmpje van 1 minuut waarmee we
liet weten graag onderwerpen voor
multidisciplinair project, met een
aan de slag gaan.
technische papers te ontvangen
hoge politieke gevoeligheid? In de
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
en open te staan voor kant en klare
Arnhemse Spijkerbuurt is inmiddels
Daarom wil Stadswerk de verbinding
technische papers op onderwerpen
met dat bijltje gehakt. Stadswerk regio
met het onderwijs verder versterken.
traffic management, urban planning
Gelderland-Utrecht wijdt daarom op
Met ingang van 1 januari 2017 kunnen
en managing environmental strategic
donderdagmiddag 23 februari een
onderwijsinstellingen gratis - maar niet
plans. Meer weten over IFME? Bezoek
kennisbijeenkomst aan de Arnhemse
vrijblijvend - lid worden. Wij willen graag
www.ifmeworld.org.
praktijkcasus ‘Bomen in de Spijkerbuurt’.
projecten’
Wilt u meer weten over de bijeenkomst
betrokkenheid en samenwerking met onderwijsinstellingen bij het organiseren
Zelf kennis delen?
of u aanmelden? Kijk op www.stadswerk.
van bijeenkomsten.
Stadswerk heeft budget beschikbaar om
nl/agenda
De contributieregels voor bedrijven zijn vereenvoudigd en leveren in de meeste gevallen voor een basislidmaatschap een lagere contributie op. In 2017 komt voor bedrijven, naast het basislidmaatschap, een aanbod beschikbaar voor ‘partnerships’. Deze bieden mogelijkheden de samenwerking te intensiveren en daarmee in beeld te komen. Per 1 januari zijn zowel voor gemeenten als bedrijven de excellent lidmaatschappen verdwenen. De voordelen van dit lidmaatschap hebben we opgenomen in het
38 Stadswerk magazine 01/2017
STADSWERK.NIEUWS
13:30 tot 16:30 uur, met aansluitend
resultaat naar huis te gaan. Elke
een borrel. Actuele data staan op
bijeenkomst heeft een eigen inhoudelijk
www.stadswerk.nl/agenda.
thematisch accent, waardoor het aantrekkelijk kan zijn over de eigen regiogrenzen te kijken. Meer
Roadshow Omgevingswet
informatie komt beschikbaar via www. omgevingsplatform.nl. Daar kunt u uzelf ook aanmelden.
Dat de Omgevingswet eraan komt, zal niemand zijn ontgaan. Wij zijn
Data
benieuwd hoe de wet gaat uitpakken
De data staan vast, de locaties volgen
in de samenwerking tussen overheden
zo spoedig mogelijk:
en professionele aanvragers, zoals
8 maart Apeldoorn
aannemers en projectontwikkelaars.
15 maart regio Zuidoost
Samen met Vereniging Bouw en
5 april regio Zuidwest
Woningtoezicht en Bouwend Nederland
12 april regio Overijssel
organiseren we daarom, onder
3 mei regio Noord
Stadswerk en de NVRD organiseren
de vlag van 'Omgevingsplatform',
10 mei regio Randstad
in 2017 samen regionale
een roadshow met zes regionale
werkbijeenkomsten over circulaire
bijeenkomsten.
Concrete stappen zetten in circulaire economie
economie en de inrichting en het
Jaarverslag 2016
beheer van de openbare ruimte.
Praktijkgericht programma
Met deze bijeenkomsten willen we
Samen verkennen we hoe we van
Wilt u ons jaarverslag 2016 lezen? Scan
inspireren, laten zien welke voorbeelden
'georganiseerd wantrouwen' de weg
de QR-code.
er al zijn en samen op zoek gaan naar
vinden naar werkelijke co-creatie. En
kansen. Tijdens de eerste bijeenkomst
ontdekken we of er een gezamenlijke
op 24 januari in Apeldoorn stond
regionale omgevingsagenda bestaat.
bijvoorbeeld circulaire innovatie in de
De organiserende verenigingen zorgen
wegenbouw op de agenda en werd
voor een 'gemixt gezelschap' in de zaal,
gesproken over een andere manier van
waarmee u op constructieve wijze aan
samenwerken en aanbesteden. Zodat
de slag gaat om met een concreet
perspectief ontstaat voor circulaire innovatie in de openbare ruimte. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor gemeenteambtenaren betrokken bij openbare ruimte, afval, duurzaamheid en inkoop en aannemers die werk uitvoeren in opdracht van gemeenten en afvalbedrijven. We organiseren vijf bijeenkomsten, verspreid door het land. Zo kunt u in uw eigen regio naar een bijeenkomst en kunnen we bijdragen aan een regionaal netwerk
AGENDA Februari/maart 08|02 Groendag, Hoorn 09|02 ZuidNederlandse Groendag, ’s-Hertogenbosch 23|02 Kennisbijeenkomst ‘Meenemen bewoners en politiek in complexe projecten’, Arnhem 08|03 Roadshow Omgevingsplatform, Apeldoorn 15|03 Roadshow Omgevingsplatform, regio Zuidoost
van gemeenten en bedrijven waarin écht werk wordt gemaakt van circulair.
Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/agenda
De bijeenkomsten zijn ‘s-middags, van
of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.
01/2017 Stadswerk magazine 39
STICHTING OPENBARE VERLICHTING NEDERLAND BUNDELT KRACHTEN. OVLNL geeft impulsen, denkt mee en deelt. Om de sector openbare verlichting verder te laten ontwikkelen en in de spotlights te houden.
OVERHEDEN
COMMUNICATIE
MARKTPARTIJEN
NETWERK
NETWERK
‘EVENEMENTEN’
‘MAATSCHAPPIJ’
NETWERK
NETWERK
‘LICHT EN OMGEVING’
‘KENNIS’
Een organisatie van en voor de openbare verlichting. Die midden in de samenleving staat, gevoel heeft voor ontwikkelingen en veranderingen, daarop anticipeert en ontwikkelingen initieert. Brengt overheid, ondernemers, onderwijs, onderzoek en omgeving samen.
Meedoen? Schijf in op www.ovlnl.nl
Alle vragen beantwoord