Stadswerk magazine 02|2019 Overal groen

Page 1

Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING

02| 2019

E XTRA SPECIAL SPEELIR EN STRAATMEUBILA

Overal groen 11

Vruchtgebruik

Greendeal Duur25 zaam GWW 2.0

26

Groencertificaten

Een transparante 32 kerk


Dé groenste leasebak Snelle, geheel verzorgde vergroening van uw straat of evenement Zelf uw boombak samenstellen, snelle plaatsing en complete verzorging. Bijvoorbeeld als tijdelijke opwaardering van een straat of plein in afwachting van definitieve herinrichting. Of als robuuste, stijlvolle aankleding van uw evenement. En we halen de boombakken op wanneer u dat wil. De kracht van het concept is dat de bomen in de boombak blijven en we deze van de ‘schil’ en onderbegroeiing voorzien die u kiest. Zo blijft de boom in goede conditie en kunnen we bij schade de schil snel vervangen. De

boomsoorten, onderbegroeiing en schillen zijn geselecteerd op uitstraling, duurzaamheid en robuustheid, zodat u altijd de goede keuze maakt. Zorgeloos bomen leasen kan voor weken, maanden of jaren. Stel nu zelf uw leasebak samen op degroensteleasebak.nl degroensteleasebak is een initiatief van Greenovations


INHOUD 17 SPECIAL SPEEL- EN STRAAT-

MEUBILAIR

t

THEMA: GROEN IS GOUD

• Lekker rommelen op natuurspeelplaats Het Eiland • Meer biodiversiteit in de openbare ruimte

06

Groene vragen

• Functioneel Straatmeubilair

Van de bestuurstafel Gerdo van Grootheest

• Natuurlijke speelaanleidingen een must

08

‘Bomensteden’ onder de loep

11

Het vruchtgebruik van openbaar groen

• Spelen, sporten en elkaar ontmoeten

Fellowship Urban Forestry aan de TU Delft Michiel G.J. Smit

Onderzoeksproject brengt kansen in beeld Noël van Dooren

14

Circulaire verwerking van groen in Amsterdam Composteren, vergisten, raffineren en hergebruiken - Johan van Heugten

ARTIKELEN 25

Duurzaamheid in 2020 ‘business as usual’ in Grond- Weg en Waterwerk Maarten Loeffen

26

Groencertificaten: nu ook voor duurzame warmte Lynsey Dubbeld

28

Beheer doet er toe! Slim beheer verbindt circulaire economie en biodiversiteit Anneloes Voorberg

30

Net zo veilig voor minder geld Met kennis over instandhouding bruggen is veel geld te besparen Ton van Leeuwen

14

32

Een transparante kerk Van de straat - Gert-Jan Hospers

34

Het International Parks & Leisure Congress in Melbourne Stadswerk Internationaal - Johan Vlug en Pieter Arkenbout

EN VERDER 04 Nieuws et cetera

34

37

Aan het Stadswerk

38 Stadswerk.nieuws

02/2019 Stadswerk magazine 3


NIEUWS

Voorbeelden gezocht van vruchtgebruik in het openbaar groen

(FOTO: GEMEENTE CULEMBORG)

Hogeschool Van Hall Larenstein onderzoekt

250 euro beschikbaar. Het geslaagde pro-

toepassingen van vruchtgebruik in het

ject moet daadwerkelijk fruit en noten

openbaar groen en wil daar onder meer een

opleveren, een ‘blijvertje’ (kunnen) zijn,

tentoonstelling voor inrichten met geslaag-

en meerwaarde hebben - denk aan biodi-

de praktijkvoorbeelden. Heeft u een inte-

versiteit of sociale binding. Geef een korte

ressant voorbeeld in uw gemeente? Nomi-

omschrijving van maximaal 500 woorden

neer het voor de tentoonstelling bij de

en drie beelden, en stuur deze voor 1 mei

afrondende conferentie Vruchtgebruik in

2019 naar suzanne.vandermeulen@hvhl.nl.

juni 2019! Voor de drie meest prikkelende

Zie ook het artikel op pagina 11-13 van dit

projecten zijn drie prijzen van 1.000, 500 en

tijdschrift.

Opgeruimde asbestdaken in vijf jaar verdubbeld

Woningtekort ‘alarmerend hoog’ Het woningtekort in Nederland blijft fors oplopen en ligt op dit moment al op

De hoeveelheid opgeruimde asbestdaken is de afgelo-

263.000 woningen. Tegelijkertijd hebben private beleggers 20 miljard euro

pen vijf jaar ruim verdubbeld. In 2014 is zo’n 6 miljoen

beschikbaar om nieuwe huurwoningen te bouwen. Dat blijkt uit het jaarlijkse

vierkante meter gesaneerd, 2018 komt naar verwachting

onderzoek van Capital Value en ABF Research naar de Nederlandse woning-

boven de 12 miljoen vierkante meter uit. De in 2016

markt.

opengestelde subsidie van 75 miljoen euro - 4,5 euro voor iedere gesaneerde vierkante meter met een

‘Alarmerend hoog’ wordt het tekort in het rapport genoemd. Met de huidige

maximum van 25.000 euro per adres - heeft daarmee

snelheid van bouwen raakt de markt nog verder achterop; dan zijn er in 2030

goed gewerkt. Dat schrijft staatssecretaris Stientje van

mogelijk nog steeds 200.000 woningen tekort. Het streven is nu nog om per

Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) aan de

jaar 75 duizend woningen te bouwen. Volgens veel marktpartijen worden die

Tweede Kamer.

aantallen nu al niet gehaald. Maar de onderzoekers verwachten dat er zelfs nog 20.000 tot 40.000 extra woningen per jaar nodig zijn.

Momenteel resteert er in Nederland nog zo’n 80 miljoen vierkante meter dak met asbest. Na 2024 is zo’n dak

Het tekort loopt verder op door de groei van de bevolking, gecombineerd met

verboden. Voor een verdere versnelling van sanering

de problemen in de bouwsector, zoals gestegen bouwkosten, een tekort aan

bereiden het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, de

materialen en personeelsschaarste. Ook de overheid draagt eraan bij door

provincies, gemeenten, banken en de rijksoverheid een

trage vergunningverlening en een tekort aan bouwlocaties. De onderzoekers

fonds voor. Dat wordt een fonds waar zowel particulieren

doen een aantal aanbevelingen voor overheden: versnel ro-procedures,

als agrariërs terecht kunnen: niet iedereen kan het sane-

voorkom een hoge regeldruk en verlaag grondprijzen voor corporaties. Op-

ren van een asbestdak zomaar betalen. Partijen probe-

drachtgevers zouden ook vaker regionaal moeten afstemmen wat er wordt

ren juist die doelgroep te ondersteunen bij financiering.

gebouwd, en beter moeten inspelen op behoeften uit de doelgroepen.

Het fonds vervangt de huidige subsidieregeling en moet

Bron: Binnenlands Bestuur

in 2019 in de lucht zijn.  Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu

4 Stadswerk magazine 02/2019


Versterkte handhaving in Ouder-Amstel en Uithoorn Huisvuil dat naast de container is geplaatst en verkeerd geparkeerde voertuigen verdwijnen voortaan in hoger tempo uit het straatbeeld in de gemeenten Ouder-Amstel en Uithoorn. Ze versnellen en verbeteren namelijk sinds januari de afhandeling van meldingen in de buitenruimte. Een nieuw administratiesysteem, ontwikkeld door het bedrijf Op Orde, vult ontbrekende gegevens automatisch aan en vereenvoudigt de bewijsgaring. Op locatie en op kantoor levert dit een verhoogde productiviteit op en de nieuwe werkwijze waarborgt de kwaliteit van de werk-

Op weg naar Betere Toegankelijkheid Een goede bewegwijzering is voor ieder mens prettig. Brailleplan ontwikkelt en vervaardigt braillebordjes in diverse materialen. Wilt u meer informatie? Vraag vrijblijvend naar de mogelijkheden.

zaamheden. Burgers ondervinden minder hinder van huisvuil en voertuigen die de leef-

Brailleplan.nl | Eckertstraat 23 |

baarheid van hun directe

8263 CB Kampen | sales@brailleplan.nl

omgeving aantasten.  Bron: www.oporde.nu

(FOTO: MICHIEL G.J. SMIT)

Operatie Steenbreek en Entente Florale gaan samen verder De onafhankelijke stichtingen Entente Florale Nederland en Operatie Steenbreek zijn vanaf 1 januari 2019 officieel samengegaan. De nieuwe organisatie heet vanaf nu Stichting Steenbreek. Het samengaan wordt als een logische stap gezien omdat de organisaties al veel samen deden. De activiteiten liggen bovendien in elkaars verlengde. Waar Entente Florale Nederland zich met de Vitale Groene Stad richt op de openbare ruimte, ligt de aandacht bij Operatie Steenbreek op de private ruimte (tuinen en bedrijventerreinen). De activiteiten die voorheen door beide stichtingen werden uitgevoerd, worden door de nieuwe stichting voortgezet. Dit betekent dat de nieuwe organisatie zowel de private als publieke ruimte gaat bestrijken met haar activiteiten. Met de huidige en nieuwe partners (FOTO: GEMEENTE AMSTERDAM)

ontwikkelt Stichting Steenbreek in de komende tijd nieuwe activiteiten.  Bron: www.operatiesteenbreek.nl


t COLOFON

VAN DE BESTUURSTAFEL TEKST GERDO VAN GROOTHEEST Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland

Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) WUP (World Urban Parks Association) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (gemeente Waddinxveen) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte

Groene vragen

H

et lukt steeds beter om groen de plek te geven die het verdient in het stedelijk gebied én in de hoofden van professionals in de openbare ruimte. De bijdrage die groen kan leveren aan onder meer gezondheid, leefbaarheid en klimaatbestendigheid wordt door iedereen erkend, en ook steeds meer herkend bij inrichting en beheer van plekken. Met de erkenning van en waardering voor groen komen vanzelf ook de vragen op. Want nu we zien hoe groot de bijdrage van groen kán zijn, willen we ook preciezer weten hoe we die potentiële waarde kunnen verzilveren. Zo blijkt de koelende werking van bomen op warme dagen onderling behoorlijk te verschillen. Dat verschil wordt onder meer gemaakt door hoe de takken gericht zijn, hoe de bladvorm is en hoe de bomen ten opzichte van elkaar staan. Wanneer deze kennis consequent wordt toegepast, kun je met dezelfde hoeveelheid groen veel meer bereiken. Groen kan ook heel direct wat opleveren: eten. In Culemborg, waar ik burgemeester van mag zijn, hebben we inmiddels al een traditie opgebouwd van fruitbomen in de openbare ruimte. De vruchten kunnen geplukt worden door bewoners, vaak op speciale plukdagen met een feestelijk tintje. Hogeschool Van Hall Larenstein brengt met een onderzoeksproject voorbeelden van vruchtgebruik in het openbaar groen onder de aandacht, lanceert nieuwe concepten en stelt daar vragen bij. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de spanning tussen een optimale oogst en de mate van toegankelijkheid? Hoe zorg je dat bewoners die de bomen verzorgen ook de meeste vruchten kunnen plukken?

Advertenties Virtùmedia Albert van Kuijk en Rob van der Linden Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E avankuijk@virtumedia.nl rvanderlinden@virtumedia.nl www.virtumedia.nl

Niet alleen vruchten, maar ook het groen zelf kan ‘geoogst’ worden. De gemeente Amsterdam bracht in kaart wat er aan groene grondstoffen vrijkomt bij het beheer en hoe je die kunt verwerken. Met composteren, vergisten, raffineren en hergebruiken is een palet aan verwerkingsmethoden beschikbaar, waarbij ecologische, technische en bedrijfseconomische factoren de keuze bepalen.

Coverfoto (foto: Michiel G.J. Smit)

Vereniging Stadswerk zet zich al jaren in om de waarde van groen onder de aandacht te brengen. We zijn onder meer betrokken bij i-Tree, dat de groene diensten van bomen in euro’s uitdrukt en het OOGSt-fonds, dat onderzoek naar bomen en groen financiert. Een themanummer van Stadswerk magazine dat groene baten onder de aandacht brengt, sluit prima aan op onze groene ambities!

© Copyright 2019 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641


ADVERTORIAL

De groenvisie van Hoorn: bewoners aan het woord

D

ecennialang is groen een sluitpost geweest op de begroting en in de ruimtelijke inrichting. Gelukkig zie je dat de laatste jaren veranderen. Het besef begint door te dringen dat groen voor heel veel dingen een bijdrage kan leveren: klimaatadaptatie (mede in relatie tot rioolcapaciteit), fijnstof afvangen, gezondheid, sociale cohesie in buurten, noem maar op. Er wordt ook steeds meer kwalitatief gedacht: niet meer alleen een x aantal vierkante meters groen realiseren om de norm te halen, maar beter kijken waar het precies aan bijdraagt en daar optimale oplossingen voor bedenken die per plek kunnen verschillen. Bij een gemeente als Hoorn bestond deze waardering voor groen al langer. In 2017 heeft de gemeenteraad in een motie het college gevraagd om met de stad een groenvisie op te stellen. Er is met het nieuwe college en raad het traject voor een stadsbrede groenvisie opgestart, met nadrukkelijke inbreng van inwoners.” Cyber adviseurs helpt de gemeente bij de totstandkoming van deze groenvisie. Zo hebben we op twee zaterdagen op acht representatieve locaties enquêtes op straat gehouden, wat maar liefst 800 ingevulde lijsten opleverde. Later kwamen daar via internet nog ruim duizend reacties bij. De antwoorden versterken het gemeentebestuur in het gevoel dat groen in de directe omgeving voor de meeste bewoners heel belangrijk is. Met name bomen liggen veel bewoners na aan het hart. Ook het thema biodiversiteit, klimaat, maar ook groen en honden zorgt voor veel reacties.

Groendag In het verlengde van de enquêtes hebben is een groendag georganiseerd. We hebben samen met inwoners, de gemeente en allerlei maatschappelijke organisaties invulling hebben gegeven aan de groenvisie. Organisaties zoals de lokale afdeling van Groei & Bloei, operatie Steenbreek, enkele bewonersverenigingen, maar ook het Clusius College. Deze dag heeft sterk bijgedragen aan een gedeelde visie op de plek en waarde van groen in Hoorn. Momenteel zetten we deze uitkomsten samen met de gemeente op papier: de groenvisie. Om alvast een tipje

van de sluier op te lichten: er wordt gekeken of parken een bepaald thema mee kunnen krijgen dat aansluit op de wensen en voorkeuren van bewoners. Dat zijn thema’s als sport, stadslandbouw, recreatie of biodiversiteit. De grens tussen openbaar en privégroen zal vervagen en actie steenbreek draagt bij aan de klimaatadaptie, zodat bewoners meer kunnen bijdragen aan een prettige, groene uitstraling van hun directe omgeving. Met het schrijven van de groenvisie is wat ons betreft het verhaal niet af. Want als het bij een visie blijft, is de kans aanwezig dat deze in een la verdwijnt en er pas weer uitkomen als er een nieuwe groenvisie verschijnt. Het is belangrijk om de visie te vertalen in een beleidsplan en concrete maatregelen en dit samen te verankeren in de besluitvorming. Ook daarna is nog een belangrijke stap te zetten: die van beleid naar uitvoering. De beheer en uitvoeringsorganisatie zijn cruciaal in het realiseren van de visie. De beheerders en uitvoerenden moeten een bijdrage leveren, in hun werk in het groen, en daarmee borgen dat de visie wordt gerealiseerd. Als Cyber adviseurs voelen we ons helemaal thuis bij de aanpak van de gemeente Hoorn. Groen is geen kostenpost, maar bij uitstek het middel om bewoners een prettige omgeving te bieden waar zij zelf ook de kans hebben om aan bij te dragen. Groen is een emotie en staat dicht bij de burger, niet als losstaande initiatieven, maar vanuit een samenhangende gedachte.


Fellowship Urban Forestry aan de TU Delft

‘Bomensteden’ onder de loep Aan de TU Delft is vorig jaar de ‘fellowship’ Urban Foresty ingesteld, in samenwerking met branchevereniging VHG. Bij dit onderzoeksprogramma worden bomen in stedelijk gebied vanuit diverse invalshoeken geanalyseerd. En dat is hard nodig volgens Research Fellow René van der Velde.

‘D

e laatste jaren is, vooral onder druk van bezuinigingen, het onderzoek naar bomen behoorlijk verschraald’, zegt René van der Velde. ‘En dat terwijl er juist op dat gebied veel opgaven spelen - denk aan klimaatadaptatie, de mobiliteitsrevolutie die eraan zit te komen en de forse bouwopgave die er voor veel steden ligt.’ Van der Velde wil met het onderzoeksprogramma Urban Forestry een bijdrage leveren aan deze opgaven, want bomen in stedelijk gebieden spelen daarbij in veel gevallen een sleutelrol. Het ontsluiten van de ‘bomentaal’ van de stad is daarbij een eerste stap. Het ‘vocabulaire’ en de ‘grammatica’ verschilt daarbij per stad. ‘Nederlandse steden hebben een rijk weefsel aan groen dat als basis voor behoud en ontwikkeling kan dienen’, zegt Van der Velde. ‘In geen land ter wereld is al zo lang aandacht voor bomen in de stad. Al sinds de zeventiende eeuw zie je in steden als Den Haag, Amsterdam (dat wel het grootste iepenbos ter wereld wordt genoemd), Haarlem en Alkmaar boomplantprogramma’s ontstaan en stadsbossen verrijzen. Dat is voor het in kaart brengen van onze bomentaal een prima vertrekpunt.’

8 Stadswerk magazine 02/2019

Boommorfologie, klimaatarboretum en urban canyons Hoewel de geschiedenis de basis vormt, is de bomentaal juist bedoeld voor het adresseren van de opgaven van nu. Van der Velde: ‘De temperatuurverschillen tussen verschillende gebieden in de stad kunnen erg groot zijn, tot wel tien graden op een warme dag. De performance van een bomentaal is dan ook belangrijk om te testen, op verschillende schaalniveaus. Maar ook op de schaal van de boom zelf is meer onderzoek nodig. Bomen hebben zoals bekend een koelende werking, maar ook mét bomen maakt het veel uit hoe de takken gericht zijn, wat de vorm van het blad is - we spreken van “boommorfologie”. En ook de configuratie, ofwel hoe de bomen ten opzichte van elkaar staan, kan veel verschil maken. Voor het plein op de faculteit Bouwkunde zijn we bezig om een “klimaatarboretum” (zie ook de kadertekst, red.) te maken waar we de thermische effecten kunnen bestuderen. Op dit moment is de plek juist een urban canyon waar de temperaturen bij warm weer extra hoog

René van der Velde: ‘In geen land ter wereld is al zo lang aandacht voor bomen.’


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

BIJDRAGE AAN ONDERZOEK NAAR BOMEN IN DE STAD Op het plein voor de faculteit Bouwkunde van de TU Delft verrijst een klimaatarboretum van circa tachtig bomen. Hier zullen de effecten van boomtypen en -configuraties op het microklimaat in de stad worden bestudeerd, met name de koelende werking op warme dagen. Als u hieraan wilt bijdragen, kunt u contact opnemen via info@urbanforestry.nl.

oplopen vanwege de stenige omgeving, zowel op de grond als met de muren van het faculteitsgebouw die het plein aan drie kanten omgeven.’ Het aantal kennisvragen rond bomen in de stad is enorm volgens Van der Velde. ‘Gelukkig zijn er ook andere kennisinstellingen die onderzoek doen. We proberen onze programma’s goed op elkaar af te stemmen; we gaan elk uit van ons eigen specialisme en bouwen daar het programma omheen. Bij ons op de faculteit Bouwkunde is de samenhang met stedenbouw en architectuur evident, daar borduren we dan ook op voort. Naast het schaalniveau van de boom zelf, waar we zoals gezegd een morfologische typologie voor ontwikkelen, onderscheiden we het niveau van de straat en de stad. Dat laatste niveau kun je nog uitsplitsen naar wijk, stadsdeel, stad en stadsgewest.’

Samenhang met andere stedelijke elementen Een integrale blik op verschillende schaalniveaus is dan ook de uitdaging voor de stad van de toekomst volgens Van der Velde. Vandaar de uitbreiding van onderzoek naar Delft. Het zit volgens Van der Velde in de genen van stedenbouwers en (landschaps)architecten om integraal naar opgaven te kijken en disciplines met elkaar te verbinden. ‘We moeten overal wat van afweten om de omgeving te kunnen begrijpen en daar een geslaagd ontwerp voor te maken. Daardoor hebben we een nuttige rol te spelen bij het bepalen van de samenhang van bomen met andere elementen in de stedelijke omgeving. Ik vind dat de integrale blik bij veel inrichtingsprojecten node gemist wordt. Iedereen kijkt vanuit zijn eigen discipline - bomen, riolering, parkeerbeheer, noem maar op - naar een inrichtingsopgave en wordt “beloond” als zijn of haar deel geslaagd is. Er zou meer beloond moeten worden voor de geslaagdheid van de opgave als geheel. In het verlengde daarvan zouden ook budgetten integraler beheerd moeten worden.’ Een andere hartenkreet van Van der Velde is om meer out of the box te denken. ‘Zeker met de grote opgaven als klimaatadaptatie en de mobiliteitsrevolutie zullen bestaande, beproefde inrichtingsconcepten steeds vaker niet voldoen. Er zijn slimme technische oplossingen met innovaties nodig in maaiveldontwerp, verkeersafwikkeling en waterbeheer. Daarnaast moet de inrichting van

‘Het ideale straatprofiel’ van Bieke van Hees tuin- en landschaps­architectuur. Professionals zouden meer beloond moeten worden voor het slagen van de opgave als geheel en niet alleen kijken vanuit de eigen discipline, zoals bomen, riolering of parkeerbeheer. (bron: www.biekevanhees.com)

02/2019 Stadswerk magazine 9


Parque del Centro del Poblenou: Atelier Jean Nouvel. (foto: René van der Velde).

de ondergrondse ruimte ontwikkeld worden. Om andere oplossingen in beeld te krijgen, is ook ontwerpend onderzoek nodig. Van daaruit kunnen innovatieve oplossingen ontstaan. Bijvoorbeeld in de wijk Poblenou in Barcelona: daar was geen ruimte voor bomen langs een weg maar wel behoefte aan groen en verkoeling. Dat is toen opgelost door houtige gewassen en klimplanten met een boomvormige pergola over de weg te laten groeien.

WEBSITES www.boominfodag.nl www.hortipoint.nl/tuinenlandschap/oogst-fonds-officieel-in-gang-gezet www.teebstad.nl www.tudelft.nl/2018/bk/research-fellowship-urban-forestry www.vhg.org/domeinen/openbaar-groen/projecten/ softwareprogramma-i-tree

De groene stad van de toekomst De fellowship Urban Forestry heeft zoals ieder universitair onderzoeksprogramma drijfveren en verplichtingen om bij te dragen aan internationale wetenschappelijke kennisvorming. Maar het is ook nadrukkelijk de bedoeling om bij te dragen aan praktijkvraagstukken, in samenwerking met alle relevante partijen, zoals Wageningen Universiteit, de VHG, Stadswerk, het OOGSt-fonds, i-Tree en TEEB stad. Dat is een van de redenen dat er jaarlijks een kennisconferentie wordt georganiseerd, die is ingebed in de Boominfodag die dit jaar op 16 en 17 mei 2019 in Apeldoorn wordt gehouden. Van der Velde: ‘De jaarlijkse kennisconferentie gaat wat mij betreft hét moment worden waarop iedereen in de bomenwereld elkaar spreekt. Over concrete zaken, maar zeker ook over meer visionaire bespiegelingen. Over de groene stad van de toekomst en wat de plek van bomen daarin is. Misschien is dit, gezien de grote transformatie die steden ondergaan, wel het moment om een nieuwe beweging op te zetten. Net zoals dat rond 1900 het geval was met de Garden City-beweging.’

INSPIRERENDE STRAATBEELDEN

Groenbestrating Een moderne mix van groen en verharding De brochure Groenbestrating biedt een compleet assortiment producten en oplossingen voor een duurzame leefomgeving waarbij groen, water en verharding op gepaste wijze zijn geïntegreerd. Groen maakt de openbare ruimte aantrekkelijk voor gebruikers, geeft een verkoelend effect en laat regenwater sneller infiltreren. De verharding zorgt er juist voor dat de openbare ruimte voor iedereen toegankelijk en bereikbaar blijft.

www.struykverwoinfra.nl ■ T 0800 - 555 55 54


TEKST NOËL VAN DOOREN, Hogeschool Van Hall Larenstein BEELD Noël van Dooren

Onderzoeksproject brengt kansen in beeld

Het vrucht­ gebruik van openbaar groen Kunnen we uit stedelijk openbaar groen serieus fruit en noten oogsten? Dat is de centrale vraag bij het project ‘Vruchtgebruik’ van Hogeschool Van Hall Larenstein. Het project zoekt praktische antwoorden en roept op om een langetermijnvisie te ontwikkelen op openbaar groen en duurzame voedselsystemen.

Z

ou je met fruitbomen een lineair park langs het spoor kunnen maken? Dan zou de ontoegankelijke spoorzone van Culemborg een openbare ruimte worden, en een toegang tot de stad. Dat is een idee van de afstudeerstudenten Tuin- en Landschapsinrichting, in dit geval Robbert-Jan van der Linden, in het kader van het project Vruchtgebruik, waaraan Culemborg meedoet. Robbert-Jan rekent ook uit wat de bestaande fruitbomen in Culemborg (de gemeente zelf schat dat het gaat om 2755 hoogstamfruitbomen) aan fruitoogst opbrengen, hoeveel calorieën dat oplevert. Ook rekent hij voor wat de stad tekort komt als je iedere inwoner een gezonde portie Culemborgs fruit zou willen bieden. Zijn ontwerp voor de spoorzone zet een flinke stap in het vullen van dat gemeentelijke fruitmandje.

OVER ONDERZOEKSPROJECT ‘VRUCHTGEBRUIK’ Voor het onderzoeksproject ‘Vruchtgebruik’ werken twee lectoraten van Van Hall Larenstein samen met een aantal gemeenten (waaronder Culemborg), Stichting IJsselboomgaarden en Vereniging Stadswerk. De centrale vraag is: hoe kan ons openbaar groen ook een functie hebben in de voedselvoorziening van steden, iets wat nu zelden het geval is? Concreter: kunnen we uit het stedelijk openbaar groen serieus fruit en noten oogsten? Dat begint met weten wat er nu al is, hoe dat te waarderen en duurzaam te beheren. In veel gemeenten is deze ‘nul-toestand’ niet goed bekend: welk deel van het boom- of struikbestand betreft eetbaar fruit, kan daar daadwerkelijk van geoogst worden en gebeurt dat ook? Op de lange ter-

Documenteren en fotograferen

mijn gaat het om de vraag of stedelijk openbaar groen

Farhana Rasheed, ook vanuit Tuin- en Landschapsinrichting, documenteerde en fotografeerde de beheeraspecten van fruit in de openbare ruimte. Via de ogen

een serieuze bijdrage kan leven aan een duurzaam, regionaal voedselsysteem en wat daarvoor nodig is.

02/2019 Stadswerk magazine 11


verdient vermelding: deze boom met gewaardeerde vruchten profiteert van klimaatverandering en kan ook bijdragen aan ‘productief openbaar groen’.

Goede oogst versus openbaarheid

Kinderen vormen een belangrijke doelgroep bij fruit in het openbaar groen.

van de beheerders leerde zij zien wat de belangrijke vragen zijn als burgers fruit willen planten, beheren en gebruiken, en deed zij een voorstel voor maatregelen die burgers helpen dat te doen. Efficiënt en zorgvuldig beheer van fruit vraagt expertise, en die expertise is er niet zonder meer. Juist dat was een van de aanleidingen voor het project ‘Vruchtgebruik’. Hoe wordt kennis vastgehouden en doorgegeven? Dat speelt bij goed beheer van huidige opstanden, maar zeker ook bij nieuwe initiatieven. En als we de denklijn van regionale voedselsystemen serieus nemen, is er grote behoefte aan nieuwe initiatieven. Rasheed beschrijft in haar afstudeerwerk ook keuzes voor nieuwe aanplant. Culemborg concentreert zich op die soorten appels, peren, kersen en noten die lokaal goed als hoogstam kunnen groeien, niet al te veel zorg vragen, en waardevol fruit leveren. Maar er zijn andere interessante mogelijkheden, zoals de gele kornoelje, Cornus mas. De kornoelje is in enorme aantallen aangeplant, vanwege zijn leuke vroege bloei, en omdat het een sterke heester is. In het oosten van Europa wordt de struik vooral gewaardeerd vanwege de vruchten, en daar zijn variëteiten met grote, smakelijke vruchten geselecteerd. Soms kan met vrij kleine aanpassingen openbaar groen ‘eetbaar’ worden. Ook de tamme kastanje, Castanea sativa,

12 Stadswerk magazine 02/2019

‘Adopteer de singel’ is een aantrekkelijk motto uit het ontwerp van Leslie Thoen. Hij wijst ruimtes aan waar fruit kan worden aangeplant en door bewoners uit nabije buurten geadopteerd kan worden. Het is een voorstel dat meteen discussie oproept. Voor fruit is zorg nodig. De oogst kan een beloning zijn voor die zorg, maar hoe garandeer je de oogst voor degene die gezorgd heeft, zonder dat geknabbeld wordt aan de openbaarheid van openbare ruimte? In een tijd van een terugtredende overheid en beperkt budget kan de betrokkenheid van bewoners een deel van de oplossing zijn. Zeker het goed snoeien van fruit vraagt expertise die van een individuele bewoner nauwelijks verwacht kan worden. Anderzijds kunnen collectieven met passie voor fruit investeren in kennis en vaardigheid en dan weer méér bereiken dan een overheid met een krappe begroting. Leidt dat tot een andersoortige openbaarheid - en wat is daar dan precies de betekenis van? Extreem doorgedacht zouden professionele telers een rol kunnen gaan spelen - attractief vanuit het perspectief van oogstmaximalisatie, maar waarschijnlijk wel problematisch vanuit openbaarheid. Ook andere waarden van openbare ruimte, zoals biodiversiteit, komen dan misschien onder druk te staan, misschien omdat het ook een kwestie van ontwerp en uitvoering kan zijn. Kunnen we bijvoorbeeld subtiele, maar werkzame scheidingen ontwerpen tussen volledig openbare delen, en beleefbare, maar niet toegankelijke, delen? En kunnen we met het programma van eisen zodanig sturen dat de teeltwijze en het beheer biodiversiteit en landschapskwaliteit juist bevorderen? Wij denken van wel, en het studentenproject verkent die mogelijkheden.


Fruitpad Emmelie van Ommen pleit voor een fruitpad, waarlangs diverse soorten fruit voor algemeen gebruik te vinden zijn. Dit op zich eenvoudige idee heeft in theoretisch opzicht een diepere laag. Zo legt de agroecologie veel nadruk op de toegang tot gezond voedsel voor alle groepen in de stad, met bijzondere aandacht voor groepen met weinig geld. Het bevorderen van zelfredzaamheid is dan belangrijk. Een groot aanbod van fruit en noten in de openbare ruimte, en kennis van dat aanbod, kan daarbij zeker helpen. In verschillende gemeenten blijkt fruit in het openbaar groen ook een instrument voor sociale binding: het nodigt uit om verschillende groepen bij het beheer en de oogst te betrekken. Het kan gaan om verschillende culturele groepen, maar zeker ook om kinderen, die hier primaire ervaringen rond oogsten, koken en eten op kunnen doen. Niet onbelangrijk zijn dus feesten of evenementen die burgers op een vrolijke manier erbij betrekken, binding creëren en helpen om kennis over te dragen.

Beheerders va n een boomgaard in Culemborg.

Open ruimtes in het stedelijk weefsel zijn wellicht geschikt voor fruit en noten. Niek van Gelder ontwerpt verschillende vormen van boomgaarden in die ruimtes. Stichting IJsselboomgaarden is partner van het project, omdat zij al jaren projecten begeleidt waarin betrokken bewoners bestaande of nieuwe boomgaarden onder hun hoede nemen. Vaak breekt, na een eerste fase van veel enthousiasme, een lastiger fase aan die om volharding vraagt. Uit een enquête in

het kader van onderzoeksproject Vruchtgebruik blijkt dat gemeenten vaak grond en budget ter beschikking stellen, maar dat duidelijkheid over de toekomst van een plek, een stabiele vrijwilligersgroep en verwerven van voldoende kennis essentieel zijn. Zeker is dat de boomgaard uitnodigt tot betrokkenheid en zorg. Dat gegeven kan wellicht gemeenten motiveren: fruit- en notenbomen zijn duurder om te beheren, maar, mits een duurzame organisatievorm wordt gevonden, kunnen ze ook helpen een veel grotere betrokkenheid bij groene openbare ruimte te creëren.

Tenslotte: praktisch maar met een missie Onderzoeksproject Vruchtgebruik heeft een uitermate praktische kant en is tegelijk een langetermijnproject met een missie. Praktisch gezien gaat het over goed beheer van (hoogstam)fruit in openbaar groen, de uitdagingen daarbij en de belangen die ermee gediend zijn. Het grotere kader is een rol van openbaar groen in de duurzame voedselsystemen die wij over een jaar of tien moeten hebben. Er zijn natuurlijk allerlei voor- en nadelen te bedenken voor grootschalige oogst van fruit en noten uit openbaar groen. Het onderzoeksproject wil dat in beeld brengen. Maar het is vooral een oproep aan gemeenten om, in het kader van een langetermijnvisie op openbaar groen en duurzame voedselsystemen na te denken over fruit en noten. Het perspectief van samen oogsten, koken, eten en feest is daarbij beslist een beloning!  Het team van Vruchtgebruik bestaat uit Noël van Dooren, Derk Jan Stobbelaar, Suzanne van der Meulen en Rob le Rutte.

WEBSITES www.culemborg.nl www.hvhl.nl www.ijsselboomgaarden.nl www.stadswerk.nl

02/2019 Stadswerk magazine 13


Composteren, vergisten, raffineren en hergebruiken

Circulaire ver­ werking van groen in Amsterdam Amsterdam wil een wezenlijke bijdrage leveren aan het behalen van de doelstellingen van Klimaatakkoord van Parijs (2015). Een duurzame, circulaire manier van verwerken van groene reststromen draagt bij aan het realiseren van deze doelen. Antea Group heeft onderzoek verricht naar de mogelijke verwerkingsmethodes.

Groen legt tijdens het groeien CO2 vast. Bij onderhoud komt dit deels weer vrij. Deze reststromen kunnen als nieuwe grondstof dienen en de schadelijke stoffen kunnen hierbij worden afgevangen. (foto: Antea Group)

B

omen, struiken en gras leggen tijdens het groeien CO2 vast. Bij het onderhoud van de beplanting komt jaarlijks een deel daarvan weer vrij als snoeihout van bomen en struiken en maaisel van gras en bermen. Groenbeheerders noemden dit materiaal vroeger ‘groenafval’. Bij een circulaire aanpak van het werk bestaat het woord ‘afval’ niet meer. Je wilt dan elke vrijgekomen reststroom weer als een nieuwe grondstof gebruiken. In veel groene onderhoudscontracten stond de bekende zin ‘vrijgekomen materialen worden geacht voor de opdrachtgever geen waarde te hebben’. Een gemeente als

14 Stadswerk magazine 02/2019

Amsterdam wist dus niet precies om hoeveel materiaal het gaat. Hierdoor had de gemeente onvoldoende grip op de verwerking van deze reststromen. We onderzochten voor Amsterdam de mogelijkheden voor de meest duurzame manier om de groene reststromen te gebruiken die vrijkomen bij het onderhoud van het stedelijke groen. We hebben gegevens opgevraagd bij de stadsdelen en landelijke ervaringscijfers benut. Bij het onderzoek zijn alle aspecten van het verwerkingsproces in beeld gebracht, zoals kwaliteitseisen aan de reststromen, verwerkingskosten, opbrengsten van de verwerkingsmethode en de impact van de verwerking op het milieu. We hebben gekeken naar composteren, vergisten, raffineren en (onbewerkt) hergebruiken.

Composteren Vrijwel alle groene reststromen, mits niet vervuild en vrij van ongewenste zaden en delen van plaagsoorten, komen in aanmerking voor composteren. Er moet echter wel een goede verhouding zijn tussen houtachtig materiaal en gras- en kruidachtig materiaal. Een


TEKST JOHAN VAN HEUGTEN, Antea Group

OPBRENGSTEN VAN GROENE RESTSTROMEN • Voor één ton compost is twee ton groenmateriaal nodig. • Eén ton groenmateriaal levert door vergisting 77 kubieke meter gas op.

vuistregel voor die verhouding is 30 procent hout en 70 procent grassen en kruiden. Om één ton compost te produceren is ruim twee ton groenmateriaal nodig. Composteren levert ook minder gewenste componenten op. Tijdens het proces komen bijvoorbeeld warmte, koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en distikstofmonoxide (N2O) vrij. Dat kan bij composteren op grotere schaal op een rendabele manier worden opgevangen. De compost zelf kan gebruikt worden bij de aanleg en het onderhoud van het openbare groen.

Vergisten Vergisten is het omzetten van biomassa in methaan (biogas), alcohol en CO2. Deze omzetting vindt plaats onder zuurstofloze omstandigheden door micro-organismen, zoals enzymen, schimmels, bacteriën, algen en/of gisten. Het vergisten vindt plaats op basis van

GROENE RESTSTROMEN EN GFT Jaike Bijleveld, senior adviseur assetmanage-

de zogenaamde co-vergisting. Hierbij vermengt de verwerker de aangeleverde groene reststromen met minimaal 50 procent dierlijke mest. Zowel houtig materiaal, zoals boomtakken en boomstammen, als gras- en kruidachtig materiaal komt voor deze methode in aanmerking. Takhout moet bij voorkeur zonder schors worden aangeleverd. Voor grasen kruidachtig materiaal heeft een spoedige verwerking na het maaien de voorkeur. Zo krijgt het afbraakproces in het gemaaide gras geen kans om de kwaliteit van het materiaal negatief te beïnvloeden. 1 ton te vergisten groene reststromen levert circa 77 kubieke meter biogas op.

Raffineren Raffineren wordt toegepast om de groene reststromen op de meest optimale wijze te verwerken en de hoeveelheden overblijvende stromen te beperken. Na het raffinageproces worden de gescheiden componenten, zoals vezels, suikers en eiwitten afzonderlijk toegepast en krijgen deze producten een eigen economische waarde. Bij het raffinageproces worden componenten met de hoogste toegevoegde waarde als eerste uit de biomassa gehaald. Een rekenvoorbeeld: aangeleverd gras bestaat bij het maaien voor 80 tot 90 procent uit water. De droge stof, die in het raffinageproces wordt behandeld, bestaat uit circa 30 procent uit vezels, 25 procent uit suikers, 20 procent eiwitten, 10 procent mineralen en 15 procent overige stoffen zoals vetten en organische zuren. Het hele proces van raffineren is op dit moment nog volop in ontwikkeling.

ment groen: ‘We starten in 2019 direct met het monitoren van alle groene reststromen om de

Hergebruiken

komende tijd ook met eigen Amsterdamse ge-

Amsterdam is al geruime tijd actief op het gebied van het hergebruiken van stamhout. De gemeente levert boomstammen aan de Stichting Stadshout. Deze stichting vervaardigt uit de boomstammen balken en planken waarmee nieuwe producten worden gemaakt, bijvoorbeeld banken voor Amsterdamse parken. Het tweede leven van de Amsterdamse stadsboom draagt bij aan het stabiel vastleggen van CO2 op lange termijn.

gevens aan de slag te kunnen. Een eerste verkenning om groene reststromen in combinatie met tuinafval van bewoners lokaal en zo optimaal mogelijk circulair te verwerken wordt momenteel verder uitgewerkt. Ook gaan we de duurzame verwerking van de groene reststromen in onze beheercontracten (beter) verankeren. Daarnaast bestaat binnen de Metropoolregio Amsterdam de intentie om dit soort activiteiten in samenwerking met regiopartners op te pakken. Door samen te werken kun je immers meer impact maken.’

WEBSITE www.anteagroup.nl

02/2019 Stadswerk magazine 15


ADVERTORIAL

Nederland krijgt eindelijk een nieuwe generatie bomenzand

B

omenzand wordt sinds de jaren 80 toegepast in Nederland. Sindsdien is kennis en inzicht van de groeiplaatsen enorm toegenomen. Het huidige bomenzand kent een lage voedingscapaciteit en weinig bodemleven. Met name deze twee aspecten van de huidige generatie bomenzand zijn verbeterd in een nieuwe generatie bomenzand: Lifechar boomgarantzand®.

Biochar Een van de dragende elementen in Lifechar boomgarantzand® is biochar. Biochar ontstaat door pyrolyse, een proces waarbij onbehandelde houtachtige FSC reststromen verhit worden boven de 350°C in een zuurstofarme omgeving. Biochar heeft een hoge koolstofmassa en een grote interne oppervlakte. De negatieve lading van biochar zorgt ervoor dat het veel nutriënten kan binden. Voedingsstoffen worden vastgehouden en weer vrijgeven wanneer de boom dit nodig heeft. Hierdoor verbetert de voedingswaarde van de bodem (CEC waarde) en wordt uitspoeling voorkomen. Biochar is dus geen voedingsstof op zich, maar draagt bij aan de bodemvruchtbaarheid door het binden ervan. Biochar verbetert niet alleen de chemische en fysische eigenschappen (poriënvolume, structuur en watervasthoudend vermogen) van de bodem, maar heeft ook een positieve werking op de microbiologische eigenschappen. De porositeit, en grote interne oppervlakte van biochar vergroot de leefomgeving van bodemleven in de bodem.

Start tweejarig onderzoek met bomenzand Bovenstaande was voor Nationale Bomenbank reden genoeg om zusterbedrijf Terra Nostra te vragen een tweejarig wetenschappelijk onderzoek te starten naar de combinatie biochar, natuurlijke componenten en bomenzand. Met als vraag: wat is het effect van het toevoegen van biochar aan het reguliere bomenzand in combinatie met verschillende extra natuurlijke componenten? Met als uiteindelijk doel: het verbeteren van de conditie van de stadsboom en deze beter weerbaar te maken tegen zieken en plagen. Dit op basis van een efficiënter bomenzand met meer bodemleven. Op de kwekerij van de Nationale Bomenbank werd een onderzoeksopstelling geplaatst met vier verschillende mengsels met ééntoppig boomgarantzand ‘Rotterdam’. In deze mengsels werden linden geplant. Om de juiste kwaliteit biochar met toevoegingen te borgen is samengewerkt met Carbon Gold, een bedrijf met meer dan 10 jaar ervaring op dit vlak.

Resultaten na twee jaar Eén mengsel stak er na 2 jaar onderzoek met kop en schouders bovenuit. De resultaten van dit mengsel gaven een betere groei (grotere scheutlengte) van de linden vanaf het eerste jaar en minder stress en een grotere vitaliteit van het blad. Met name de ondergrondse verbeteringen waren spectaculair te noemen. Zo bleek de voedingswaarde van de bodem met biochar en extra natuurlijke componenten na 2 jaar met 11% afgenomen te zijn ten opzichte van een afname van maar liefst 40% in het reguliere bomenzand. Ook het bodemleven was meer aanwezig en vitaler ten opzichte van regulier bomenzand.

De nieuwe generatie bomenzand Met de resultaten van het onderzoek van Terra Nostra denkt Nationale Bomenbank een nieuwe generatie bomenzand in handen te hebben. De speciale mix van biochar en natuurlijke componenten (Lifechar) wordt door Nationale Bomenbank in de juiste verhouding door het ééntoppig boomgarantzand ‘Rotterdam’ gemengd. Na 30 jaar krijgt Nederland hiermee haar nieuwe generatie bomenzand: ‘Lifechar boomgarantzand®’. Resultaten van het onderzoek zijn terug te vinden op: www.nationalebomenbank.nl/ producten/lifechar-boomgarantzand Een uitleg is terug te vinden op het YouTube kanaal van Nationale Bomenbank.


FOTOGRAFIE: BUREAU RIS

SPECIAL

Speel­ en Straatmeubilair Straatmeubilair- en speeltoestellen verleiden gebruikers van de openbare ruimte tot interactie en nodigen uit tot een langer verblijf op dorpsplein of in het stadspark. Zo ook de producten van Falco, die onder andere plantenbakken op maat leverden voor de gemeente Wierden. Voor de gemeente Gouda ontwierp Bureau RIS een bijzondere natuurspeelplaats voor verschillende leeftijden: Het Eiland. En ook bij de mensen van Donkergoren is de natuur de grote aanjager, als het om de (her)inrichting van school- en speelpleinen gaat.

De firma Grijsen gebruikt tegenwoordig haar afvalhout als bouwstenen voor insectenhotels, want de overgebleven stukken zijn van hoogwaardige kwaliteit, dus weggooien (of verbranden) is natuurlijk zonde. Bij BOERplay houdt men rekening met de verschillende functies die speelplaatsen in de openbare ruimte vervullen. Een mooi voorbeeld is het Amsterdamse Koekoeksplein, waar zij werkten aan een multifunctioneel plein en kozen voor renovatie in plaats van vervanging van een klimklautertoestel. Kortom: ook de komende seizoenen valt er weer veel te genieten in de openbare ruimte! 02/2019 Stadswerk magazine 17


SPECIAL TEKST MARISKA THIEME-SCHREVER, landschapsontwerper Bureau RIS

Lekker rommelen op natuurspeelplaats Het Eiland

E

en van de eye catchers in de herstructurering van de Goudse wijk Oosterwei is de realisatie van natuurspeelplaats Het Eiland. Een speelplek gebouwd vanuit een positieve pedagogische visie, die bijdraagt aan het verbeteren van het leefklimaat in deze voormalige probleemwijk.

Plannen In het voorjaar van 2016 konden burgers plannen aandragen bij de gemeente, ter bevordering van de openbare gezondheid in Oosterwei. Een leerkracht van de lokale basisschool en een kinderlogopediste uit de wijk bleken eenzelfde droom te hebben: een plek waar kinderen met zand en water kunnen rommelen en waar zij in een veilige omgeving kunnen ontspannen; een avontuurlijke natuurspeelplaats. De onrustige historie van de wijk heeft in het verleden geresulteerd in een versobering van de buitenruimte. Daar waar veel overlast en vandalisme is, kiezen gemeenten veelal voor het weglaten van straatmeubilair

18 Stadswerk magazine 02/2019

of het plaatsen van zogenaamd hufterproof-meubilair. Plekken waar de jeugd niets aan kan slopen; maar tegelijkertijd plekken waar de jeugd zelf niets aan kan bijdragen of veranderen. Inmiddels groeit steeds meer het besef dat het hier een vicieuze cirkel betreft. Daar waar de leefomgeving kil en hard is, zullen mensen zich ook killer en harder gaan gedragen, passend bij hun omgeving. De stalen speeltoestellen die her en der in de wijk staan, kunnen kinderen maar kort bekoren, waardoor de verveling al snel toeslaat en bijbehorend vervelend gedrag ontstaat.

Tegen de stroom in De initiatiefneemsters wilden precies dát wat indruiste tegen alle heersende angsten en vooroordelen. Zij wilden een plek creëren, midden in deze wijk, waar kinderen eventjes niet


‘alert’ hoeven te zijn en waar zij nooit uitgespeeld raken omdat er altijd iets te ontdekken is. Een speellandschap, niet ingericht vanuit angst, maar juist ontstaan vanuit een positieve pedagogische visie. Een visie die kinderen ondersteunt in hun ontwikkeling en hen laat zien dat zij er toe doen en dat de gemeenschap vertrouwen in hen heeft. Daarnaast was tevens het doel om de vrouwen uit de buurt met elkaar in contact te brengen en de sociale cohesie te versterken. De initiatiefneemsters hadden een braakliggend, drassig terrein op het oog, gelegen tussen enkele hoge flats. De gemeente Gouda gaf akkoord voor het gebruik en stelde een beheerovereenkomst op. De nieuw in het leven geroepen Stichting Spelen in Oost kon hierna van start met fondsenwerving en participatie. Iedere buurtbewoner is persoonlijk benaderd en heeft mogen meedenken en meehelpen. Inmiddels verzorgen vele mensen gezamenlijk het sleutelbeheer, het onderhoud en de activiteiten.

Ontwerp In 2017 werd Bureau RIS ingeschakeld om het ontwerp voor de natuurspeelplaats te maken. Gezien de visie op het samenbrengen van mensen en culturen, stelden zij voor om de speelplaats daarbij ook geschikt te maken voor kinderen met een lichamelijke beperking. Het ontwerp deelt het terrein grofweg in een zone waar de jongste kinderen kunnen spelen onder toezicht en een zone voor kinderen vanaf zes jaar die zonder begeleiding spelen. Via drijvende, wiebelende balken kunnen kinderen proberen om de watergang over te steken, maar dit kan ook via boomstammen, een brug of een balanceertouw.

Er zijn twee grondwaterpompen met zandstrandjes, verstopplekken, een huttenbouwplek met los bouwmateriaal, een klimheuvel, glijbaan en klimboom. Kinderen kunnen vanuit hun rolstoel meespelen bij de watergoot, of zelf water oppompen, maar ook meespelen bij de speciale zandtafels en zandtakels. Ook kunnen zij schaken en kletsen bij de aangepaste picknicktafels met ingebrande schaakborden.

Groen Aan de beplanting is veel aandacht geschonken, omdat dit een belangrijk onderdeel vormt van het ontwerp voor wat betreft spel, natuurbeleving en verwondering. Zowel de speelaanleidingen, als ook het houten meubilair en de houten speeltoestellen zijn maatwerk. Niets is standaard en dat merk je wanneer je Het Eiland betreedt. Alles voelt als één geheel, met aandacht verzorgd. Zo lijkt het op maat ontworpen klimtoestel met de reusachtige lisdodden van nature op zijn plek. Een uitgebalanceerde speelplek waar kinderen creatief, cognitief, fysiek en sociaal tot hun recht kunnen komen en iedereen gelijk is. De werkgroep heeft veel tijd geïnvesteerd in het overbrengen van hun visie en het belang van buitenspelen in de natuur. Zij had de ervaring dat veel kinderen niet vies mochten worden en wellicht niet naar de natuurspeelplaats zouden mogen van hun ouders. Inmiddels kan een ieder concluderen dat in de wijk Oosterwei álle kinderen buiten kunnen spelen en dat zij dit ook massaal doen.  Voor meer informatie: www.bureauris.nl

Ontwerp:

Bureau RIS | Ruimtelijke Inrichting Speelnatuur

Realisatie:

Multi-Tuin en Landschap

Speeltoestellen: ontwerp Bureau RIS, uitvoering Speelmaatje

02/2019 Stadswerk magazine 19


SPECIAL

Meer biodiversiteit in de openbare ruimte E

xtra pieken regenwater, langere perioden van droogte. Dat het klimaat verandert is voor iedereen merkbaar. En hiermee moet rekening worden gehouden tijdens de inrichting van de openbare ruimte. De gemeente Dordrecht is eind vorig jaar een pilotproject gestart waarmee zij wil inspelen op de klimaatverandering en daarbij de biodiversiteit wil laten toenemen.

Meer groen De gemeente hecht waarde aan meer groen in haar stad en wil hiermee inspelen op de hogere temperaturen, hevigere regenbuien en drogere zomers. ‘Samen met Zoontjens Boomprojecten, Grijsen park & straatdesign en Maasarend Praktisch in Ecologie, hebben we gekeken hoe we kunnen inspelen op de klimaatverandering’, vertelt Rudy Scheper, bomenbeheerder bij de gemeente. ‘Hierbij is een belangrijke voorwaarde dat de bomenbakken en het groen bij gaan dragen aan de biodiversiteit’. Voor Dordrecht is het ook belangrijk dat de boombakken mobiel zijn en in het geval van een evenement kunnen worden verplaatst.

Biodiversiteit Voor de plantenbakken in het pilotproject is er gekozen voor diverse soorten en typen groen. Want hoe gevarieerder het groen, hoe meer biodiversiteit en hoe meer ‘leven’ het zal aantrekken, zoals insecten. Om deze insecten de ruimte te geven, werd een speciaal paneel geïntegreerd in de plantenbak. In dit paneel verwerkt

20 Stadswerk magazine 02/2019

Grijsen afvalhout. In dit hout zitten allerlei gaatjes en gangetjes die als rust- en nestkamer kunnen fungeren. Het idee achter dit paneel is afgeleid van het insectenhotel dat het bedrijf vorig jaar heeft ontwikkeld. Dit duurzame insectenhotel is ontstaan vanuit de circulaire economie gedachte, waarbij een nuttige toepassing wordt gezocht voor afval. Bij de productie van straatmeubilair blijven blokjes en stukken hout over. Deze houtresten zijn van zeer hoge kwaliteit en hebben een duurzaam geteelde herkomst: FSC dan wel verantwoord geoogst inlands hout. In het verleden ging dit hout de kachel in. Dit is vandaag de dag niet meer houdbaar en daarom heeft het afvalhout een nuttige toepassing gekregen als nest- en rustkamers voor insecten die zo een prettige verblijfplek krijgen in de openbare ruimte.  Meer info: www.grijsen.nl


Uw partner in waterrecreatie!

Watergames & More B.V. Argonstraat 86, 2718 SN Zoetermeer

Omdat wij water het mooist denkbare speelgoed vinden, willen wij zoveel mogelijk mensen op een speelse manier van water laten genieten. Wij bieden daarom spannende waterattracties voor iedere locatie en ieder budget. Wilt u uw bezoekers verrassen met een spannend opblaasbaar waterparcours, een innovatieve waterglijbaan of een interactieve waterspeelplaats? Watergames & More is uw partner op het gebied van waterrecreatie! Bij ons bent u verzekerd van een veilige en duurzame waterattractie van de allerhoogste kwaliteit. Deze kwaliteit vindt u uiteraard ook terug in onze service. Meer weten? Kijk op onze site of neem contact op voor advies op maat.

T +31 (0)6 29 55 66 62 T +31 (0)6 28 57 68 88 E info@watergamesandmore.com facebook.com/watergamesandmore twitter.com/watergames_more

www.watergamesandmore.com

SNOEIHARD DE BESTE b type: 175 MX b ø 16 cm b 16,1 kW

b type: 235 MX b ø 19 cm b 25,7 kW

Kijk op mechancultuurtechniek.nl/onze-merken/Schliesing Koppenhoefstraat 14 | 5283 VK Boxtel | 0342-459 541 mechancultuurtechniek@mechangroep.nl

Informeer bij onze Schliesing dealers

Distributeur voor Nederland.


SPECIAL

Functioneel Straatmeubilair FalcoLinea picknickset zijn ook in de omgeving van het pleintje geplaatst. Deze banken hebben een rugleuning en de gebruikte materialen zijn net als van de ronde bank FSC gecertificeerd hout en stalen delen.

Meer groen Om meer groen in het straatbeeld in Wierden te krijgen, heeft de gemeente gekozen voor drie plantenbakken. De FalcoLinea XXL plantenbakken zijn lage plantenbakken met een binnenbak. De lange zijdes zijn bekleed met FSC hardhouten bankplanken en de kopse zijdes zijn voorzien een gekleurde afdekplaat. De plantenbakken zijn uitgevoerd op poten. Dit zorgt er voor dat ze verplaatst kunnen worden met een heftruck. Dit was een vereiste, aangezien er op dit plein regelmatig evenementen worden georganiseerd waardoor de ruimte beschikbaar moet zijn. De nabijgelegen bloemist zorgt voor het groen in de plantenbakken. Alle straatmeubilair producten die zijn geleverd bevatten staal, die zijn allemaal gecoat in dezelfde zwartgrijze kleur. Dit brengt eenheid in het straatbeeld.

Op maat

E

en pleintje nabij het centrum van Wierden (Overijssel) is voorzien van functioneel en comfortabel straatmeubilair. Op het pleintje staat regelmatig een viskraam; een trekpleister voor bezoekers. Het voorheen kale plein is nu een stuk aantrekkelijker om te vertoeven.

Zitbanken Rondom een bestaande boom is de FalcoSinus geplaatst, een ronde bank met rug. De bank bestaat uit staaldelen en FSC gecertificeerd hardhouten latten. Twee enkelzijdige FalcoLinea zitbanken en de

22 Stadswerk magazine 02/2019

De plantenbakken zijn voor de gemeente Wierden op maat gemaakt, naar wens van de klant. In het voortraject hebben de heer Jerker Niemeijer, beleidsmedewerker straatmeubilair, en zijn collega een bezoek gebracht aan Falco en een rondleiding gekregen door de fabriek. Eigen ontwerp afdeling en moderne productie faciliteiten maken het mogelijk om relatief eenvoudig in te springen op de wens van de klant. met: De eigen ontwerpafdeling met moderne productie mogelijkheden van Falco maakt het relatief eenvoudig om de wensen van een klant vorm te geven en uit te voeren.  Meer info: www.falco.nl


Spelen, sporten en elkaar ontmoeten E

en aantrekkelijk ingerichte ruimte die tegemoet komt aan meerdere ruimtebehoeften draagt bij aan de sociale leefbaarheid van de omgeving. Een speelplek is al lang niet meer enkel een plek om te spelen, maar vervult meerdere functies. Vooral in stedelijke gebieden waar de ruimte schaars is.

Buurtparticipatie Vaak is het ook een plek voor een buurtpraatje, waar een balletje wordt getrapt of waar bewoners bij elkaar komen voor speciale buurtactiviteiten. Het is belangrijk om bij herinrichting van een speeltuin rekening te houden met de wensen en behoeften van alle ruimtegebruikers. De gemeente Amsterdam stond bij de herinrichting van het Koekoeksplein voor een aantal belangrijke keuzes. Het plein kent namelijk steeds meer een multifunctionele rol in de buurt. Naast met de woningbouwvereniging, is ook uitvoerig met de buurtbewoners gesproken om tot een plan van aanpak te komen. Dat kwam uiteindelijk tot stand door inspraaksessies met alle betrokkenen waarbij alle wensen en behoeften zijn geïnventariseerd. Vervolgens zijn door BOERplay twee ontwerpen gepresenteerd op het plein, waarbij de kinderen uiteindelijk, door te stemmen op hun favoriet, de doorslag gaven bij het kiezen van het ontwerp.

Vernieuwing renovatie Vernieuwing van een speelplek vereist niet altijd een compleet nieuwe inrichting. Dat blijkt ook bij de speelplek aan het Koekoeksplein in Amsterdam. Er is gekeken naar renovatie en behoud van duurzame elementen uit de bestaande inrichting. Zo is besloten om het bestaande klimklautertoestel te renoveren in plaats van compleet te vervangen. Hierdoor ontstond meer ruimte voor implementatie van extra speelwaarden zoals voetballen, schommelen en duikelen. Voor ieder kind wat wils. Door het plaatsen van een pannacourt is voetballen mogelijk zonder overlast voor andere spelende kinderen. Om even uit te rusten, lekker te picknicken of een kaartje te leggen, is een picknickset van gerecycled kunststof geplaatst. Daarnaast is in het ontwerp van BOERplay veel gebruik gemaakt van kleur en thematisering door middel van symbolen van onder andere kippen. Later dit jaar worden in de laatste fase van herinrichting nog kleurrijke pleinplakkers geplaatst.  Meer informatie: www.boerplay.com – inrichting van speel- en beweegruimten www.boerurban.com – straatmeubilair 02/2019 Stadswerk magazine 23


SPECIAL

Natuurlijke speel­ aanleidingen een must kaal; een waterspeelplek, wilgenhutje, vogelplek of een insectenhotel vormen interessante attributen waar kinderen zich uren mee kunnen vermaken. Ook voor bewegend leren biedt het plein volop mogelijkheden.

Openbare ruimte

E

lk kind wil maar één ding: kind zijn. Zelf dingen creëren en ontdekken. Een goede speelomgeving stimuleert de cognitieve, motorische, fysieke en emotionele ontwikkeling van een kind. Groene schoolpleinen en openbare ruimtes bieden uitdagingen en bevatten speelaanleidingen die het kind de mogelijkheid biedt kind te zijn.

Spelenderwijs leren Een groen schoolplein kan veel meer zijn dan een plein waar kinderen hun vrije tijd doorbrengen. Bij het ontwerpen van de buitenruimte wordt dan ook rekening gehouden met de specifieke speelbehoefte van het kind, waarbij de ontwikkelingsgebieden van het kind spelenderwijs worden gestimuleerd. Want wat is nu mooier dan spelenderwijs leren? In een buitenruimte waar veel natuurlijke speelaanleidingen te vinden zijn, kunnen kinderen op een ongedwongen manier bewegen en leren tegelijk. Zo wordt de groene buitenruimte een verlengstuk van het leslo-

24 Stadswerk magazine 02/2019

Zintuigen prikkelen met natuurlijke speelaanleidingen is het doel van zowel een schoolplein als de openbare ruimte, midden in de stad of het dorp. Maar vier op de tien kinderen vindt de speelomgeving in de eigen buurt saai (onderzoek Jantje Beton, 2013). De speeltuinen, parken en andere plaatsen in de openbare ruimte waar kinderen na schooltijd hun eigen energie kwijt kunnen, zijn net zo rijp voor natuurlijke speelaanleidingen. Door hier speelaanleidingen te creëren zorgen we ervoor dat kinderen na schooltijd ook buiten komen en betrokken raken én blijven bij de natuur. Het is belangrijk in de huidige maatschappij om nut en noodzaak van de natuur te kennen. We horen tegenwoordig veel over klimaatdoelstellingen, duurzaamheid en circulariteit. Onderweg naar een duurzame, circulaire maatschappij is het verstandig om onze kinderen van jongs af aan te leren over de natuur. Belangrijk, want kinderen zijn de toekomst.  Voor meer informatie: www.natuurlijkspelen.nl of www.donkergroen.nl


TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland

Duurzaamheid in 2020 ‘business as usual’ in Grond­ Weg en Waterwerk Dat is de ambitieuze doelstelling van de Greendeal Duurzaam GWW 2.0. En dat zet zoden aan de dijk! Het Economisch Instituut voor de Bouw becijferde dat in 2023 ruim 17 miljard wordt uitgegeven aan nieuwbouw en herstel in de GWW sector. Gemeenten zijn daarbij de grootste opdrachtgever.

W

DAM

TER FOTO: GEMEENTE AMS

ethouder Sharon Dijksma tekende donderdag 10 januari namens de gemeente Amsterdam op een bouwplaats aan de Rechtboomssloot drie Greendeals: Het nieuwe draaien, Duurzame logistiek in de bouw en Duurzaam GWW 2.0: duurzaamheid business as usual in alle aanbestedingen voor spoor-, grond-, water- en wegenbouwprojecten. De Greendeals zijn ambitieus, versterken elkaar en beschrijven nauwkeurig welke prestaties van de deelnemers worden gevraagd. Ze werden niet voor niets op deze bouwplaats ondertekend. Daar wordt een kademuur vervangen met elektrische hulpmiddelen. Dit levert een emissiereductie op en het beperkt enorm de geluidsoverlast voor omwonenden.

2050 circulair te realiseren. Het accent ligt nu sterk op de noodzakelijke reductie van emissies maar circulaire economie behelst meer. Om dat te laten zien, hebben Stadswerk en NVRD branchevereniging voor afvalbeheer en beheer van de openbare ruimte de Mindmap Ciruclaire Openbare Ruimte gemaakt met als boodschap: Iedereen kan beginnen en overal kun je beginnen. De mensen van de praktijk maken het verschil!

Naast Amsterdam heeft ook Arnhem begin dit jaar de Greendeal Duurzaam GWW 2.0 ondertekend. Deze gemeenten sluiten ook aan bij de Community of Practice gemeenten binnen de Greendeal die Stadswerk faciliteert en waaraan Groningen, Amersfoort, Nijmegen, Eindhoven, Oss, Breda, Haarlem en Rotterdam ook deelnemen. De communityleden leren uit elkaars praktijk en zijn samen onderweg naar het ambitieuze einddoel van de Greendeal om uiteindelijk Nederland

Meer weten over de Greendeal, de Community of Practice of de Mindmap Circulaire Openbare Ruimte? Of wilt u in uw gemeente een kleinschalige Werksessie beleggen om concrete circulaire stappen te zetten? Neem dan contact op met Anneloes Voorberg: anneloes.voorberg@stadswerk.nl. En sluit u aan! Dit is het eerste in een reeks artikelen over Duurzaam GWW 2.0 en waarbij hulpmiddelen, projecten en aanpakken uit het hele land aan de orde komen.

02/2019 Stadswerk magazine 25


Groencertificaten: nu ook voor duurzame warmte In de energie- en warmtetransitie staat duurzame warmte steeds meer in de belangstelling. De zogenoemde Garanties van Oorsprong (GVO’s) helpen om grijs van groen te onderscheiden. Een pilot in Duiven levert hierover nieuwe inzichten op.

Papierresidu.

H

et systeem van Garanties van Oorsprong (GVO’s) geeft afnemers van stroom en gas zekerheid over de (duurzame) herkomst van de energiebronnen. Energiebedrijven gebruiken de certificaten voor groene stroom bijvoorbeeld bij de zogenoemde stroometikettering. Sinds 2005 zijn leveranciers, producenten en handelaars verplicht om jaarlijks bekend te maken hoeveel elektriciteit is opgewekt met hernieuwbare bronnen en hoeveel stroom afkomstig is van fossiele brandstoffen. Daarnaast is een GVO vaak een voorwaarde voor subsidies voor duurzame (pilot)projecten. Door de beweging richting een energieneutrale gebouwde omgeving staat certificering voor groene stroom en groen gas steeds meer in de belangstelling, bijvoorbeeld bij gemeenten met ambitieuze klimaat-

26 Stadswerk magazine 02/2019

doelstellingen. Ook bedrijven die werken aan een duurzame bedrijfsvoering vragen vaker om groencertificaten. Sinds 2013 is het garantiesysteem ook beschikbaar voor warmte. CertiQ, een dochterondernemer van netbeheerder Tennet, verstrekt de GVO’s. Deze zijn beschikbaar voor allerlei typen warmtebronnen: van warmte uit warmtekrachtcentrales tot geothermie.

Pilot met papierresidu Bij AVR in Duiven is een pilot gestart om de methodiek van GVO’s voor warmte te verifiëren. ‘In de pilot willen we onderzoeken hoe we de herkomst van onze warmte op een transparante manier kunnen vastleggen’, vertelt Hans Wassenaar, senior projectleider bij AVR. Op het terrein van AVR in Duiven staan naast drie afvalcentrales ook een thermische conversie-


TEKST LYNSEY DUBBELD, Leene Communicatie BEELD AVR

installatie (TCI) die papierresidu verwerkt tot stroom en warmte. AVR levert de warmte via het warmtenetwerk van Nuon aan huishoudens en bedrijven in Arnhem, Duiven en Westervoort. De warmte uit de TCI is onder andere in gebruik bij het nabijgelegen Zwembad de Koppel. ‘Hoe krijgen we voor dit complexe netwerk een systeem van GVO’s op orde, zodat klanten weten uit welke bronnen hun warmte precies afkomstig is?’, vat Wassenaar het centrale vraagstuk van de pilot samen. Het is voor het eerst in Nederland dat er een gedetailleerde boekhoudbalans wordt gemaakt van de productie en levering van gecertificeerde groene warmte, vertelt Wassenaar. ‘De vraag die we straks kunnen beantwoorden is: hoeveel warmte in het warmtenet is aantoonbaar afkomstig van afvalverwerking en hoeveel komt uit de nog duurzamere TCI? Door de biogene warmte, die ontstaat bij de verbranding van bijvoorbeeld papier en voedselresten, te onderscheiden van warmte die ontstaat bij de verwerking van fossiele materialen (bijvoorbeeld plastic), kunnen we afnemers precies de duurzame prestaties van hun verwarming laten zien.’ Tot nu toe zijn die prestaties, zoals de verminderde CO2-uitstoot, alleen op het niveau van het gehele warmtenetwerk berekend. Nuon publiceert deze cijfers, die door TNO worden gevalideerd, elk jaar in zogenoemde CO2-reductierapportages.

Open markt Op termijn biedt het systeem van GVO’s mogelijkheden voor een open markt in duurzame warmte, vertelt Daniël Awater van Nuon. ‘We willen afnemers van stadsverwarming groene warmte kunnen aanbieden. We gebruiken GVO’s om aan te tonen dat de warmte van hernieuwbare bronnen afkomstig is.’ GVO’s beloven daarmee ook een belangrijke rol te gaan spelen in lokaal duurzaamheidsbeleid. Met groencertificaten kunnen producenten van warmte en beheerders van warmtenetten aantonen hoe groot de energiebesparing en CO2-reductie van een warmtenet is. Gemeenten, woningcorporaties, vastgoedontwikkelaars en andere zakelijke afnemers kunnen op die manier met de aankoop van gecertificeerde warmte laten zien wat de aansluiting op het warmtenet precies oplevert voor het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen.

Nederlandse warmte Uit de ervaringen met GVO’s weten we dat het systeem voor groene stroom niet feilloos werkt. Zo is er een gebrek aan transparantie over de registratie van het aantal verkochte certificaten en is het mogelijk om in Nederland groene stroom van bijvoorbeeld windmolens in IJsland of waterkrachtcentrales in Zweden te kopen. Nuon heeft deze tekortkomingen onderkend, zegt Awater. ‘We hebben met betrokken partijen - zoals warmtebedrijven en toeleveranciers - een gedragscode ondertekend. Daarin staat bijvoorbeeld dat GVO’s voor duurzame warmte in het regionale net moeten blijven. Een certificaat van een warmtebron in Amsterdam mag dus niet verkocht worden in Groningen.’ Alle groene warmte is in Nederland gemaakt. Sterker nog, de bron ligt altijd in de buurt van het warmtenet.

De thermische conversie-installatie (TCI) in Duiven.

Waardering voor warmte ‘Het is vreemd dat we van gas af willen en grootschalig over moeten naar warmtenetten en all electric oplossingen, maar dat de waardering van duurzame warmte niet wordt onderkend,’ zegt Awater over de uitdagingen voor de toekomst. ‘Groene warmte is er nu voor mensen die iets extra’s voor het milieu willen doen en bereid zijn daarvoor te betalen. Je huis krijgt geen betere energieprestatiecoëfficiënt (EPC) of een beter energielabel als je honderd procent duurzame warmte afneemt - je krijgt waardering voor rendement van het gemiddelde van het hele warmtenet. We zoeken nu in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken naar andere manieren om verduurzaming van warmtenetten te waarderen en stimuleren. Groene warmtenetten leveren immers een belangrijke bijdrage aan de energietransitie.’

WEBSITES www.certiq.nl www.leenecommunicatie.nl

02/2019 Stadswerk magazine 27


Slim beheer verbindt circulaire economie en biodiversiteit

Beheer doet er toe! Stadswerk en branchevereniging NVRD hebben de handen ineengeslagen in het programma ‘Beheer doet er toe’. Hiermee laten we de waarde en het belang zien van slim beheer en leggen we verbindingen tussen maatschappelijke vraagstukken. In een reeks artikelen laten we deze verbindingen zien. Te beginnen met die tussen circulaire economie en biodiversiteit.

D

e openbare ruimte vormt de basis voor het openbare leven. Het is de plek waar mensen elkaar ontmoeten, naar hun werk gaan, spelen, sporten en ontspannen. De openbare ruimte verbindt. Het ontwikkelen en beheren ervan is dan ook een van de belangrijkste taken voor gemeenten. Het is tevens een middel om andere maatschappelijke

uitdagingen op te pakken. In ‘beheer doet er toe’ onderscheiden we: energietransitie, klimaatadaptatie, veiligheid, participatie en zelfbeheer, biodiversiteit, circulaire economie, gezondheid, verstedelijking en krimp, mobiliteit en toegankelijkheid en inclusieve samenleving.

Biodiversiteit vergroten VOORBEELD: SUPERLOCAL De ambitie van SUPERLOCAL in Parkstad Limburg, een voorbeeld van circulaire gebiedsontwikkeling, is om materialen van twee leegstaande hoogbouwflats te hergebruiken voor nieuwe woningen en de inrichting van de openbare ruimte. Met concrete kansen voor vergroting van de biodiversiteit. Zo komt er een natuurlijk waterzuiveringssysteem in de groenzone en kan het filter worden aangeplant met bloeiende planten die geschikt zijn voor vochtige tot natte ruigte. Dit bevordert de biodiversiteit en vergroot het woongenot en de omgevingskwaliteit.

De biodiversiteit staat sterk onder druk. Voor onze leefbaarheid en om de ecosystemen in balans te houden, is biodiversiteit cruciaal; ook in de bebouwde omgeving. De stad is steeds belangrijker voor het overleven van dieren als insecten, vogels en kleine zoogdieren. Met goed ontwerp en (extensief) beheer is de waarde van groen voor de biodiversiteit snel te vergroten. Dit vraagt een andere manier van beheren, zeker in het licht van klimaatverandering (andere soorten), nieuwe ziektes en plagen en de wens om zoveel mogelijk duurzaam (en chemievrij) te beheren. Ook het belang van bomen wordt steeds duidelijker: grote bomen met een groot kroonoppervlakte bieden veel meer toe­ gevoegde waarde dan kleine. Ontwerp en beheer moeten erop gericht zijn bomen tot volle wasdom te laten komen en de juiste boom op de juiste plek te zetten.

Circulaire economie Circulair watersysteem in SUPERLOCAL.

28 Stadswerk magazine 02/2019

We zitten middenin de transitie naar een circulaire economie. Daarbij bestaat geen afval meer, blijven


TEKST ANNELOES VOORBERG, Vereniging Stadswerk Nederland

Biodiversiteit en circulaire economie passen bij elkaar De natuur is een prachtig voorbeeld van circulariteit. Niets in de natuur gaat verloren en alles heeft een functie. In een circulaire economie geldt dit principe als belangrijkste ambitie. Daarnaast gaan de termen groen en circulair, in beleidsstukken en het publiek debat, hand-in-hand. In een circulaire economie zijn groen of natuurlijke materialen de enige grondstoffen die aan de keten toegevoegd kunnen worden omdat zij CO2 vastleggen.

De groene Beek: ondergrond met circulaire ondergrond (links) en bloeiende planten voor hogere biodiversiteit (rechts).

De natuur is een prachtig voorbeeld van circulariteit

VOORBEELD: DE GROENE BEEK IN AMSTERDAM De Groene Beek biedt grootstedelijk problemen als waterafvoer, wateropslag en hittestress het hoofd. Er is een groene zone gecreëerd met bloeiende vaste planten, die water bergt en vertraagd afvoert. Maar het houdt ook een gedeelte van het water vast zodat er (moeras)planten kunnen groeien en het water kan verdampen. Met als bijkomend resultaat dat het de omgeving koelt en de biodiversiteit groter is. Hierbij is gebruik gemaakt van een circulaire oplossing: de bodem is gemaakt van gerecycled plastic uit dashboards van personenauto’s.

grondstoffen in de keten en gaan we duurzaam om met mens en milieu. Hierbij horen ook nieuwe businessmodellen en andere eigendomsverhoudingen. Slim beheer kan een deel van de oplossing zijn. Op de eerste plaats moet afvalinzameling worden ingepast in de openbare ruimte, wat invloed heeft op de kwaliteit van de buitenruimte. De openbare ruimte is zelf ook een bron van waardevolle grondstoffen en er kunnen veel circulaire materialen en afgedankte producten in worden toegepast. De buitenruimte wordt zo niet alleen een kostenpost maar een plek waar waardevolle grondstoffen vrijkomen en secundaire materialen worden toegepast. Gekapte bomen worden bankjes in de openbare ruimte, afvalbakken worden gemaakt van gerecycled afval.

Uitgaan van deze principes betekent anders omgaan met de openbare ruimte. Voor nieuw aan te leggen openbare ruimte betekent dit zoveel mogelijk bestaande materialen hergebruiken en ‘groene’ grondstoffen gebruiken. Daarnaast is het belangrijk om er voedsel, nest- en voortplantingsplekken te creëren voor bijvoorbeeld insecten en vogels. Voor het beheer betekent het bijvoorbeeld gevallen bladeren langer laten liggen, ander maaibeheer en nieuwe toepassingen zoeken voor vrijkomende grondstoffen uit de openbare ruimte. Circulaire projecten kunnen meteen bijdragen aan de vergroting van de biodiversiteit, mits er op voorhand goed wordt nagedacht over het beheer na oplevering.

WEBSITES tgs.nl/project/amsterdam-de-groene-beekzuidelijke-wandelweg www.superlocal.eu www.nvrd.nl (dossiers - het belang van beheer) www.stadswerk.nl (thema’s - beheer doet er toe)

02/2019 Stadswerk magazine 29


Geld besparen met kennis over instandhouding bruggen

Net zo veilig voor minder geld Het instorten van de brug in Genua toonde vorig jaar nadrukkelijk het belang aan van het regelmatig toetsen van verkeersbruggen. Zo’n toets moet echter niet leiden tot onnódige versterking of vervanging. Een aanpassing van de toetsingsnorm voor gemeenten is in dit opzicht al een belangrijke stap. En met de juiste kennis is nog veel meer kapitaalvernietiging te voorkomen, weet de gemeente Rotterdam.

N

ederlandse gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het inspecteren van hun bruggen op constructieve veiligheid. Voor veel steden en dorpen is dat een flinke uitdaging. ‘Als kunstwerkbeheerder moet ik in mijn eentje 241 bruggen beheren’, vertelt Cornel Vrijland van de gemeente Capelle aan den IJssel. ‘Voor het toetsen hebben we zelf te weinig capaciteit én missen we specifieke kennis. Daarom besteden we het normaal gesproken uit aan marktpartijen. Die kunnen snel en relatief goedkoop werken, maar beperken zich vaak wel tot de vraagstelling, en voeren daarmee alleen een basistoets uit.’ Brug in Capelle aan den IJssel.

Opnieuw geïnterpreteerd Dat dit laatste een risico vormt, bleek eerder dit jaar bij een stresstest van de brug aan de Kralingseweg. ‘Op basis van de eerste beoordeling voldeed deze niet’, vertelt Vrijland. ‘Daarop hebben we het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam gevraagd om de resultaten opnieuw voor ons te interpreteren met specifieke, doelmatige rekenkaders.’ Deze grove second opinion gaf al goede resultaten. Vervolgens werd de brug gebruikt als eerste testcase voor de nieuwe, 30 Stadswerk magazine 02/2019

specifieke norm voor gemeentelijke bruggen (zie kader). ‘Die toonde aan dat de brug nog minimaal vijftien jaar voldoet aan de constructieve veiligheidsnormen, zonder dat er verkeersbeperkingen hoeven worden opgelegd.’ ‘Dit toont aan hoe belangrijk het is om je geld slim te investeren’, weet John van der Laarse, projectleider civiele objecten bij de gemeente Rotterdam. ‘Als


TEKST TON VAN LEEUWEN, Leene Communicatie

HONDERDEN MILJOENEN BESPAARD DOOR NORMAANPASSING Een brug of viaduct waar veel zwaar vrachtverkeer overheen raast, krijgt veel meer te verduren dan bijvoorbeeld een gemeentelijke brug over een singel. Door rigide vertaling van Europese regels moeten lokale bruggen sinds 2012

ontstaan van scheuren, en analyseert wat dat doet met de sterkte. In sommige gevallen kun je dan een ‘verborgen draagcapaciteit’ aantonen. Dat was ook het geval bij de Veersche Heuvel. De analyse met ATENA toonde aan dat de brug wel degelijk aan de veiligheidseisen voldoet en nog tientallen jaren zonder beperkingen of groot onderhoud kan functioneren.’

formeel echter net zo stevig zijn als de zwaarst belaste brug van Nederland: de Moerdijkbrug. Rotterdam zag als eerste

Engineering judgement

gemeente aankomen hoe deze zware eis vooral voor

De kunst is volgens de projectleider om vooraf goed in te schatten wanneer extra rekenkracht lonend is, om vervolgens te bepalen hoe je beschikbare modellen optimaal toepast. ‘Engineering judgement’, in vaktermen. Deze expertise stelt Rotterdam ook beschikbaar aan andere gemeenten. Van der Laarse: ‘Het is niet nodig om alle werkzaamheden zelf uit te voeren: met beperkte inzet kunnen we een objectbeheerder vaak al enorm helpen. Bijvoorbeeld door het verbeteren van de uitvraag, door marktpartijen simpelweg de juiste vraag te stellen.’

bestaande bruggen zou resulteren in een enorme, landelijke kapitaalvernietiging. Om dit te voorkomen, voerde de gemeente een jarenlange lobby richting de rijksoverheid. Tegelijkertijd initieerde en cofinancierde het een uitgebreid onderzoek door TNO. Dat toonde aan dat het mogelijk was de norm aan te passen voor gemeentelijke bruggen, zonder in te leveren op constructieve veiligheid. De toetsingsnorm voor bestaande bruggen (NEN 8700/8701) heeft nu een wijzigingsblad dat toepasbaar is voor de meeste verkeersbruggen in het onderliggend wegennet, waaronder ook provinciale wegen. Met de introductie van een specifieke toetsingsnorm voor gemeentelijke bruggen besparen Nederlandse gemeenten de komende jaren honderden miljoenen euro’s aan vervanging of versterking van bruggen.

ingenieursbureau bekijken we de situatie allereerst vanuit het perspectief van instandhouding.’ In de eigen gemeente deed het ingenieursbureau dit onder meer bij de brug Veersche Heuvel. Hoewel deze bij zware belasting nog uitstekend functioneerde en geen gebreken vertoonde, was hij volgens de gangbare rekenmethoden afgeschreven. ‘De moeilijkheid was dat we maar weinig technische informatie hadden over de brug’, vertelt Van der Laarse. ‘Via de TU Delft kwamen we in aanraking met ATENA, een softwareprogramma dat normaal alleen voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt wordt. Met ATENA kan het werkelijke bezwijkgedrag van beton modelmatig het nauwkeurigst worden benaderd, waardoor de uiterste capaciteit van de constructie kan worden bepaald.’ Voor betonnen bruggen kan het namelijk interessant zijn om een zogenaamde niet-lineaire analyse uit te voeren, legt Van der Laarse uit. ‘Je gaat dan uit van het

Met deze trajecten doet Rotterdam zelf ook weer extra kennis op. Zo trekt het ingenieursbureau regelmatig op met haar evenknie in Amsterdam. ‘Dat deden we ook in het onderzoeks- en lobbytraject rondom het aanpassen van de toetsingsnorm. En nu weer bij het opstellen van een nieuwe keuringrichtlijn voor het beoordelen van bestaande kunstwerken’, vertelt Van der Laarse, zelf een van de commissieleden die zich met deze SBRCUR-richtlijn bezighoudt. ‘Deze richtlijn moet beschikbare kennis veel beter gaan ontsluiten, onder meer door het delen van best practices. Decentrale overheden zullen hiermee worden geholpen om constructieve veiligheid van bestaande bruggen zo efficiënt mogelijk aan te tonen.’ Wat Cornel Vrijland betreft is dit een goed initiatief: het ‘redden’ van de brug in Capelle aan den IJssel toont aan hoe kennisuitwisseling een groot effect kan hebben. ‘Voor onze inwoners voorkomen we nu veel overlast en de onnodige uitgave van belastinggeld. Bij nieuwbouw hadden we in totaal minimaal 250.000 euro moeten investeren.’

WEBSITE www.anteagroup.nl

02/2019 Stadswerk magazine 31


Een transparante kerk K

erken in ons land hebben het moeilijk. Dat geldt allereerst voor de kerk als gemeenschap van gelovigen: het aantal belijdende christenen loopt steeds verder terug. Berichten in de media over misstanden in de kerk en dogmatische opvattingen van voorgangers verergeren de situatie alleen maar. Voor veel Nederlanders is het een bevestiging van het beeld dat ze al hadden: de kerk als een gesloten bolwerk dat niet meer past in de moderne tijd. Door het dalende kerkbezoek zitten ook steeds meer kerkgebouwen in zwaar weer. Sommige kerken verliezen hun functie en worden getransformeerd tot restaurant, boekhandel of uitgaansgelegenheid. Het afkalven van de kerk betekent niet dat we minder spiritueel zijn geworden. Zingeving blijft belangrijk. Menigeen zoekt het in meditatie, sportieve activiteiten of het bezoeken van mystieke plekken. Een

32 Stadswerk magazine 02/2019

voorbeeld van zo’n bijzondere plek is de kapel ‘Reading between the lines’ (2011) van het architectencollectief Gijs Van Vaerenbergh. Het kunstwerk ligt op een mooie heuvel, niet ver van de Vlaamse plaats Borgloon. De stalen platen van het gebouwtje laten licht en lucht door, waardoor je midden in de kerk van het omliggende landschap kunt genieten. Als er geen andere bezoekers zijn, is het een stilteruimte die uitnodigt tot nadenken over de zaken waar het in het leven echt om gaat. Met zijn transparante karakter wijst de kapel wellicht de weg voor de kerk van de toekomst: een open plek van bezinning die in nauwe verbinding staat met de omgeving.

TEKST GERT-JAN HOSPERS, Stichting Stad en Regio www.stad-en-regio.nl | hospers@stad-en-regio.nl

FOTO: KRISTOF VRANCKEN Z33 - FLICKR.COM

VAN DE STRAAT


! "

#

#


Stadswerk Internationaal

Het International Parks & Leisure Congress in Melbourne Stadswerk-leden Johan Vlug en Pieter Arkenbout woonden in oktober 2018 het congres van de World Urban Park Association (WUP) in Melbourne, Australië bij, met als motto FUTURE of SPACES and PLACES in CITIES. Een impressie van de uitkomsten én van het groen in Melbourne.

Flagstaff Gardens nabij het centrum.

O

p het WUP-congres in Melbourne konden de 700 bezoekers luisteren naar sprekers uit twaalf verschillende landen. Daarbij werd onder meer het belang van stadsparken en het vergroenen van straten in achtergestelde wijken benadrukt, met Bogota (Colombia) als een van de inspirerende voorbeelden. De nadruk ligt daarbij op sociaalmaatschappelijke aspecten, anders dan veel andere projecten waarbij de nadruk op sociaaleconomische aspecten ligt.

34 Stadswerk magazine 02/2019

Royal Botanic Gardens, de op een na grootste botanische tuin ter wereld. De toegang is gratis.

Een ander issue dat nadrukkelijk naar voren kwam, is de noodzaak om de stedelijke groenstructuur beter veilig te stellen vanwege de voortschrijdende verdichting van steden. Niet alleen omdat ze vanuit recreatief en ruimtelijk oogpunt meer belast worden, maar ook omdat ze voor de waterproblematiek (wateroverlast en droogte) en het tegengaan van hittestress steeds belangrijker worden. Verschillende voorbeelden lieten zien dat men daar nog te weinig alert op is. Een stedelijke groenstructuur die is aangetast, kan


TEKST JOHAN VLUG, VLUGP - buro voor stedebouw en landschapsarchitectuur & PIETER ARKENBOUT, Arcadis

MELBOURNE IN KORT BESTEK Melbourne, gelegen in het uiterste zuidoosten van Australië, telt ongeveer 4,5 miljoen inwoners en is daarmee na Sydney de grootste metropool van dit continent. Het inwoneraantal groeit naar verwachting door tot 5,4 miljoen in 2031. In de Global Liveability Ranking van het blad The Economist staat de stad steevast in de allerhoogste regionen. De vele parken en ander stedelijk groen zullen daar ongetwijfeld aan bijdragen. De rivieren en kreken, waarvan de Yarra River de belangrijkste is, vormen samen met de Port Philip Bay ten zuiden en de beboste heuvels ten oosten van de stad, de belangrijkste structurerende landschappelijke elementen. De rivier- en kreekbeddingen vormen in feite de

‘Rain Garden’ in Brimbank City. Hier wordt jaarlijks 350.000 kubieke meter regenwater opgevangen, gefilterd en gecontroleerd afgevoerd. Het levert een grote bijdrage aan het voorkomen van grote piekafvoeren in het gebied. Het maakt deel uit van het programma Living Waters.

groenstructuur van Melbourne.

natuurgebieden en zelfs begraafplaatsen. Het blijkt nodig om andere ruimtelijke strategieën en beschermingsmaatregelen te nemen om die stedelijke ontwikkelingen in betere banen te leiden. Om de snel groeiende steden over de hele wereld leefbaar te houden, ligt er een grote groene opgave. Het extremer worden van het klimaat en biodiversiteit die onder druk staat, maken deze noodzaak nog groter. De betekenis en de ruimtelijke en functionele inzet van groen wordt door dit alles diverser, complexer en technischer van aard. Dat vraagt hogere investeringen en daardoor ook andere financieringsvormen en -bronnen. Het uitwisselen van kennis en ervaring helpt om hier goede oplossingen voor te vinden. Het congres in Melbourne vormde hieraan alvast een mooie bijdrage.  De ligging van Melbourne in de natuurlijke omgeving.

Vereniging Stadswerk Nederland is aangesloten bij de WUP. Pieter Arkenbout heeft namens Stadswerk zitting in het WUPbestuur voor de regio Europa.

men later nauwelijks meer verbeteren of herstellen. In het verlengde daarvan was het voorbeeld van Johannesburg indringend, zo niet schokkend. Daarbij kwam naar voren dat wet- en regelgeving niet altijd voldoende is om bepaalde ontwikkelingen tegen te gaan. De enorme voortgaande uitbreiding van de townships vindt plaats ten koste van beschermde

Dit is een bewerkte en ingekorte versie van een uitgebreid paper. U kunt dit opvragen bij Johan Vlug: johanvlug@gmail.com.

WEBSITE www.worldurbanparks.org

02/2019 Stadswerk magazine 35


ADVERTORIAL

H

et Bouw & Infra Park in Harderwijk is een unieke plek, het is dé trotse thuisbasis van de infra. Op het 27 hectare grote terrein, pal aan de A28, zijn organisaties gevestigd die met name actief zijn in de sector. De opleidingsfaciliteiten zijn ongekend en het congrescentrum op het park ontwikkelt zich tot dé ontmoetingsplaats voor bedrijven en overheden. Een nieuwe activiteit is de InfraCampus die samen met de stichting IKN werd ontwikkeld: een permanente expositie van bedrijven die hun producten en diensten presenteren en hun kennis willen delen. Het beheer van de bovengrondse en ondergrondse infrastructuur wordt steeds complexer. De opslag en

onttrekking van warmte; de aanleg van warmtenetten; de opvang van hevige regenval en het overbruggen van lange droogteperiodes en het tegengaan van hittestress zijn nieuwe thema’s die moeten worden ingepast in het streven naar een aantrekkelijke en veilige omgeving. De veranderingen bieden ook kansen voor nieuwe bedrijvigheid en nieuwe technieken. Maar de mogelijkheden moet de sector laten zien, niet als losstaande oplossingen maar als een onderdeel van de snel veranderende omgeving. Deze overtuiging ligt ten grondslag aan de samenwerking tussen de stichting IKN en het Bouw & Infra Park in Harderwijk. De nieuwe permanente beursvloer met ruimte voor 60 stands is de afgelopen maanden tot stand gekomen dankzij de deelnemende bedrijven. Op woensdag 10 april is de feestelijke opening van de InfraCampus. Reserveer deze datum en kom naar Harderwijk! Meerdere sprekers, waaronder dijkgraaf Tanja Klip van Waterschap Vallei en Veluwe, verzorgen inleidingen rond het thema Hoe integreren we waterbeheer, ruimtelijke adaptatie en energie in een mooie en veilige stedelijke omgeving?


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Henk Groenendijk is… Aan het Stadswerk

‘Ik ben altijd wat aan het netwerken, dat zit in mijn bloed’ Henk Groenendijk heeft bij het Ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam vele mooie en innovatieve projecten mede mogen vormgeven. Daarnaast is hij altijd actief Stadswerker geweest. ‘Ik vind het belangrijk dat kennis stroomt en we elkaar dingen laten zien.’

D

e teller staat inmiddels op 47 dienstjaren voor de gemeente. ‘Ik kwam als vijftienjarige binnen met een lts-diploma timmeren en heb, naast een 42,5-urige werkweek, in de avonduren de mts en hts gedaan. Dat heeft me wel gevormd.’

Van alles mogen doen

Henk Groenendijk: ‘We moeten echt af van het wij-zij denken tussen aannemerij en overheden.’

Over zijn werkgever niets dan lof. ‘In die 47 jaar heb ik hier van alles mogen doen. Bijzondere projecten waren de boortunnel onder het Hartelkanaal, het projectleiderschap van de Hogesnelheidslijn en de betrokkenheid bij contractmanagement van de Betuweroute. Daarnaast vind ik het fijn dat Rotterdam een gemeente met lef is. We zoeken nadrukkelijk samenwerking met de markt en kennisinstituten. Hoogleraar Van Tol van de TU Delft vertelde me indertijd dat in Rotterdam (empirisch) onderzoek en praktijk samengaan. Zo hebben we onlangs, samen met het bedrijfsleven, een volautomatische sondeermachine ontwikkeld. Ook dat gebeurt in Rotterdam. Andere gemeenten kunnen van deze kennis en ervaring profiteren.’

Samen stappen zetten Henk is lid van de Stuurgroep Greendeal Duurzaam GWW 2.0 (Grond-, Weg- en Waterbouw, red) en van de door Stadswerk geïnitieerde Community of Practice met dat onderwerp. Mooie plekken om kennis en ervaringen te delen. Daarbij heeft Henk nog een wens. ‘We moeten echt af van het wij-zij denken tussen aannemerij en overheden. Aannemers zijn partijen die veel kennis hebben, maar ook een boterham moeten verdienen. Gelukkig zijn er mooie voorbeelden van samenwerking zoals het mkb-convenant in Rotterdam. Dat vraagt van ons, als overheid, een andere bejegening van de markt. Binnen de Community of Practice Duurzaam GWW vinden en ontmoeten we elkaar. Dat is echte winst, want samen zetten we stappen. Ik hoop dat markt en overheden, ieder vanuit zijn eigen rol, verantwoordelijkheid gaan voelen en dragen voor de BV Nederland. En dat we, als de ietwat conservatieve sector die GWW is, vanuit onderling respect en waardering zo een bijdrage kunnen leveren aan een beter (duurzaam) leefklimaat.’

02/2019 Stadswerk magazine 37


STADSWERK.NIEUWS

Bijeenkomst 'Actief

In dit overleg zijn ook de provincies

soortenbeleid in stad

betrokken en gesprekken gevoerd met gemeenten die een eigen gedragscode

en dorp'

hanteren. Inmiddels zijn alle op- en

27­03 Raalte

aanmerkingen verwerkt en hebben we vrijdag 11 januari jongstleden een

Stadswerk Regio Overijssel

laatste concept aan RVO voorgelegd.

organiseert op 27 maart een

Op verzoek van RVO wordt onze

bijeenkomst over een urgent thema.

gedragscode Bestendig beheer

Hoe bouwen we natuurinclusief?

en onderhoud in het voorliggende

Komt de biodiversiteit door grote

concept geïntegreerd zodat ook dit

opgaven als klimaatadaptatie en

onderdeel gelijktijdig kan worden

aan de slag!

energietransitie onder druk te staan?

goedgekeurd. De bedoeling is dat de

Deze middag krijgt u informatie over

gedragscode zo compact mogelijk

Stadswerk en NVRD ontwikkelden een

het Programma Natuur voor Elkaar,

blijft en vooral beschrijft wat er

Mindmap Circulaire Openbare Ruimte.

actief soortenbeleid en natuurinclusief

moet worden gedaan. De werkwijze

Want iedereen kan beginnen en u kunt

bouwen, soortenmanagementplannen

(het ‘hoe’) wordt uitgewerkt in een

overal beginnen! Als vervolg hierop

en geeft stadsecoloog Erik Lam een

afzonderlijke handleiding/leidraad.

organiseren we werksessies voor

beleidsmatige toelichting: hoe pak je

Het verdere proces is nu - onder

onze leden voor een meer circulaire

dit nu in de praktijk aan? Na de pauze

voorbehoud - als volgt:

openbare ruimte. In deze (besloten)

is er een presentatie door Arcadis en

• RVO stelt een Nota van

sessies gaan belanghebbenden in

gaat u een aansprekend

een gemeente met een kleine groep

praktijkvoorbeeld, de wijk Westdorp,

aan de slag om tot concrete circulaire

bezoeken. Uiteraard is er voldoende

resultaten en afspraken te komen.

ruimte voor het uitwisselen van kennis

De eerste sessie, in Nieuwegein,

en ervaringen in de afsluitende borrel.

(afhankelijk van de aard van de

was een groot succes.

Meer informatie en het

reacties)

Programmamanager Betere Buurten,

aanmeldformulier vindt u op onze site

Nadine Onrust: ‘Juist de aannemers

onder de button Bijeenkomsten.

BRON: WWW.TGTHR.NL

Ook in 2019 circulair

Aanbeveling op • Overleg met RVO en provincies (week 10 of 11) • Optioneel: overleg Klankbordgroep

• Verwerken Nota van Aanbeveling en reacties klankbordgroep door

kwamen tijdens de werksessie

Stadswerk in maart • In april indienen gedragscode voor

het gebied van circulariteit. Het is

formele besluitvorming (uitslag

(FOTO: MICHIEL G.J. SMIT)

met interessante oplossingen op belangrijk dat de gemeente ruimte geeft en uitdaagt om bij te dragen aan een duurzamere wereld. En door duurzaam in te kopen geven we als gemeente het goede voorbeeld.’ Ook aan de slag met een

wellicht september) • Voorlichting najaar 2019 Wilt u meer informatie over de Gedragscode? Bel dan Anneloes Voorberg: 0318-692721.

Gedragscode Ruimtelijke

Future Green City op

We hebben ruimte in onze planning

Ontwikkeling en

Vakbeurs Openbare

voor maximaal vier werksessies in

Inrichting: een update

Ruimte

aan via een mail aan

In 2018 hebben we overleg gevoerd

Stadswerk en branchevereniging

anneloes.voorberg@stadswerk.nl.

met RVO over de Gedragscode

VHG hebben helaas moeten besluiten

Ruimtelijke Ontwikkeling en Inrichting.

het Future Green City pop-up

werksessie?

2019. Dus meld uw gemeente snel

38 Stadswerk magazine 02/2019


STADSWERK.NIEUWS

festival, dat op 3 april 2019 stond gepland, uit te stellen. Samen met mediapartner Virtumedia zijn we er niet in geslaagd het vereiste aantal kennistafels te verkopen om een verantwoorde exploitatie te realiseren. VHG en Stadswerk zijn nog steeds heel erg enthousiast over de pop-up festivalformule. Dus we gaan het festival voor maart of april 2020 nog FOTO: STADSWERK

een keer programmeren. Kennismarkt, lezingen en Smalltalk Het betekent niet dat we in 2019 stil

Jan van Zanen, voorzitter van de

die het programma levert, kunnen

blijven zitten. Tijdens de Vakbeurs

VNG en burgemeester van Utrecht,

opdrachtgevers en professionals

Openbare Ruimte zullen VHG en

nam bij deze gelegenheid het eerste

het beleid en beheer van bomen op

Stadswerk het Future Green City

exemplaar van de publicatie ‘De baten

een objectieve en wetenschappelijke

theater inrichten. Twee dagen lang

van bomen, resultaten van i-Tree Eco

manier onderbouwen, zowel voor

presentaties over innovatieve ideeën

in Nederland’ in ontvangst uit handen

de politiek als voor burgers. I-Tree

rond ontwerp, inrichting en beheer

van Gerdo van Grootheest, voorzitter

Nederland is een initiatief van

van een openbare ruimte met

van Stadswerk.

branchevereniging VHG en Vereniging Stadswerk in nauwe samenwerking

toekomst. De grote thema’s, zoals klimaatadaptatie, de energietransitie

Met i-Tree is het nu mogelijk om

met veertien betrokken gemeenten,

en groen, komen in het theater

een waarde in euro’s te verbinden

vier boomadviesbureaus, Wageningen

ruimschoots aan bod, maar ook

aan de groene diensten die bomen

University and Research en

voor thema’s als mobiliteit en

leveren. Denk aan het wegvangen van

Hogeschool Van Hall Larenstein. Voor

gezondheid bent u aan het goede

luchtverontreinigende stoffen, het

meer informatie over i-Tree gaat u

adres. We beogen een breed palet aan

vastleggen van CO2, verkoeling en de

naar www.stadswerk.nl of belt u met

perspectieven, succesverhalen uit de

afvang van water. Met de informatie

Anneloes Voorberg: 0318-692721.

praktijk en vergezichten te bieden, waarbij ontwikkeling en innovatie richting de Future Green City steeds centraal staan. Op onze website en via onze LinkedIn account houden we u

AGENDA

op de hoogte van de ontwikkelingen.

27|03 Actief soortenbeleid in stad en dorp Eerste exemplaar i­Tree Nederland uitgereikt aan VNG­voorzitter Jan van Zanen Op 14 februari jongstleden vond in Utrecht de lancering plaats van i-Tree Nederland, een softwareprogramma om de baten van bomen te waarderen.

Hoe bouwen we natuurinclusief? In tijden van grote opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie en biodiversiteit die onder druk staat? Raalte

16|04 Energietransitie en de impact op de infrastructuur Bouwend Nederland Regio Noord, Vereniging Stadswerk Noord en NL Ingenieurs organiseren een leerzame middag, met interessante workshops en volop ruimte om te netwerken. Groningen

Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/bijeenkomsten of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

02/2019 Stadswerk magazine 39


UITDAGEND EN AVONTUURLIJK SPELEN!

www.eibe.nl | www.eibe.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.