Stadswerk magazine 3, 2018

Page 1

Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING

03| 2018

E XTRA SPECIAL

KLIMAATADAPTATIE

Circulaire economie: aan de slag! 10

Nijmegen circulair

17

Mindmap circulaire openbare ruimte

Watersysteem 28 Zeeburger­eiland

Drukte en regie in 32 de ondergrond


organisatie beleid & beheer geld & kwaliteit

Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten. Benieuwd hoe? Bel (0172) 63 17 20 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl

www.cyber-adviseurs.nl adv_cyber_stadswerk_100x143.indd 1

14-03-12 12:01

Kelderbouw

✓ Ondergronds bouwen zonder bouwput ✓ Geen grondwateronttrekking ✓ Geen trillingen ✓ Geen omgevingsoverlast

AFZINKKELDER Op metrobuis RET Rotterdam Coolhaven

035 - 588 1888

info@afzinkkelder.nl www.afzinkkelder.nl


INHOUD

t

THEMA: CIRCULAIRE ECONOMIE

19 KLIMAATADAPTATIE

06

Gewoon beginnen

08

Amersfoort gaat circulair

• Waterrisicodiagram en overstromings risicoprofiel

Brede aanpak buitenruimte via vier sporen - Wouter Schik

• Stresstest brengt adaptatie in beweging

10

Nijmegen circulair

12

Van Groenafval naar Groene Grondstof

14

Tips voor duurzaam en circulair inkopen

17

Ga Circulair aan de slag in de openbare ruimte!

• Van stress(test) naar levenskwaliteit • Volkstuinparken, natuurlijk tuinieren en

Van de bestuurstafel - Jos Penninx

klimaatadaptatie

Ûltsje van Gorkum, Jan Luijten en Simone Ploumen

Almere laat zien hoe het kan - Anneloes Voorberg

Carla Vosmaer

Mindmap circulaire openbare ruimte

ARTIKELEN 27

Wat heeft Nantes wat wij (nog) niet hebben: ons klimaat in 2050! Stadswerk Internationaal - Maarten Loeffen

28 10

Samen werken aan een beter watersysteem voor Zeeburgereiland Marco van Vemden en Jeroen de Jong

31

De stad tussen de oren Column - Gert-Jan Hospers

32

Grond voor verandering GPKL wil ondergrond de plek geven die het verdient - Michiel G.J. Smit

14

34

Nieuwe kaarten in het beheersysteem

35

‘Zoals het moet’ is niet meer goed Column - Nelleke van Thiel-Wortmann en Nathalie Vrancken

EN VERDER 04 Nieuws et cetera

28

37 ... Aan het Stadswerk 38 Stadswerk.nieuws

03/2018  Stadswerk magazine 3


NIEUWS

BRON: HAUTAMSTERDAM.NL

Internationale BREEAM Award voor Nederlandse woontoren HAUT De luxe woontoren HAUT aan de Amsterdam-

Met een score van 90,76 procent is HAUT het

se Amstel is de Nederlandse winnaar van de

meest duurzame ontwerp in de categorie

internationale BREEAM Awards. Deze prijzen

woningen. Annemarie van Doorn, directeur

voor duurzaam bouwen zijn onlangs uitge-

van de Dutch Green Building Council

reikt in het London ExCel Centre in Londen.

(DGBC), de organisatie die voor Nederland het BREEAM-NL keurmerk beheert: ‘Gewel-

HAUT, met 21 verdiepingen het tot nog toe

dig dat we voor het derde jaar op rij een

hoogste houten woongebouw ter wereld,

internationale BREEAM Award winnen. Dat

won in de categorie woningen. Het werd door

het nu om een uniek woningbouwproject

de jury gekozen uit meer dan veertig genomi-

gaat, maakt het extra bijzonder.’

neerde projecten van over de hele wereld.

Bron: www.dgbc.nl

Drone-inspecties

Aandacht voor circulair op Building Holland 2018

De eerste participatie van het nieuwe start-up stimuleringsbedrijf van Antea Group en Centric - CAG Ventures - is een feit.

De bouw- en vastgoedsector lijkt eindelijk los te gaan met circu-

’Met Sky Survey (skysurvey.eu) zetten we een volgende stap in

laire realisaties: het donorskelet, grondstoffenpaspoorten, ‘pro-

de ontwikkeling van drone-technologie. Drone-inspecties van

duct as a service’ en circulair inkopen doordringen eindelijk de

bruggen en windmolens zijn veiliger, sneller en goedkoper.

markt. Met het thema Circulair Bouwen gaat Building Holland

Daarnaast bieden de met drones verzamelde data veel meer

van 17 tot en met 19 april in RAI Amsterdam hier verder op in.

inzicht in de openbare ruimte. De samenwerking met Sky Survey vergroot de mogelijkheden voor onze klanten.’ vertelt Erik

Partner Cirkelstad zorgt voor een specifiek thema per dag. Op

Deuring, projectmanager assetmanagement bij Antea Group.

17 april staat Infra en Buitenruimte centraal. Op 18 april wordt Vastgoed belicht en de 19e wordt afgesloten met Interieur en

Drone-inspecties zijn onder meer veiliger en kostenefficiënt

Facility Management. De BNA, de branchevereniging voor Ne-

omdat hoogwerkers, steigerconstructies en abseilende in-

derlandse architectenbureaus, haakt tijdens Building Holland

specteurs aan veiligheidskabels niet langer nodig zijn. Een

aan bij het Manifest Circulaire Architectuur. Dit beschrijft vijf

windmolen is korter buiten bedrijf en een brug blijft tijdens inspectie gewoon voor verkeer

Dit wordt op Building Holland 2018 verder uitgedragen. Op de

toegankelijk. Drones maken

eerste dag gaat architect Wessel van Beerendonk in op parame-

scherpe foto- en videobeelden

trisch design. Circulariteit en duurzame ontwikkeling vormt het

en doen in combinatie met

thema van de tweede dag. Dan vertelt Hans Goverde over de circulaire realisatie van Stadskantoor Venlo. De derde dag worden menselijke aspecten belicht. Architect Tako Postma gaat in op sociale impact, de rol van de gebruiker en het bouwen aan een community.  Kijk voor meer informatie en gratis toegang op www.buildingholland.nl

4  Stadswerk magazine 03/2018

FOTO: WWW.DRONE-NIEUWS.NL

ontwerpprincipes die bijdragen aan een circulaire architectuur.

sensortechnologie bijvoorbeeld razendsnelle hoogte­ metingen over heel grote oppervlaktes.  Bron: Antea Group


Minder CO2-uitstoot door groen inkoopbeleid

Digitaal Stelsel achilleshiel Omgevingswet

Slim en groen inkoopbeleid van Nederlandse overheden in 2015 en 2016 heeft geleid tot minstens 4,9 megaton minder

Gebrek aan urgentiegevoel binnen de gemeentelijke organisatie,

CO2-uitstoot. Dat staat gelijk aan de gemiddelde jaarlijkse

onzekerheid ten aanzien van rijkseisen en - vooral - de ontwikkeling

uitstoot van 600.000 huishoudens. Ook was er milieuwinst

van een werkend digitaal stelsel zijn de voornaamste risicofactoren

door minder uitstoot van andere schadelijke stoffen en door

bij de implementatie van de Omgevingswet. Dat blijkt uit het

spaarzamer gebruik van grondstoffen.

BMC-onderzoek ‘Leren decentraliseren’ onder ruim 125 gemeentesecretarissen.

Dat zijn de uitkomsten van een onderzoek van het RIVM naar de effecten van maatschappelijk verantwoord inkopen. Het is

De onderzoekers hielden de rol van de gemeentesecretaris bij de

voor het eerst dat de milieu-effecten van overheidsinkopen

decentralisaties in het sociale domein tegen het licht. Zo hoopten ze

uitgebreid zijn onderzocht. De berekening van de effecten van

tot inzichten te komen die tot voordeel zouden kunnen strekken bij

maatschappelijk verantwoord inkopen is gebaseerd op een

de implementatie van de Omgevingswet. Doordat de invoering nu

nieuwe methode van het RIVM. Daarvoor zijn acht product-

twee keer is uitgesteld, is het moeilijk het op de agenda te houden,

groepen onder de loep genomen: energie, gas, zonnepanelen,

constateren de gemeentesecretarissen. Ook stellen ze vast dat de

dienstauto’s, buitenlandse dienstreizen, bedrijfskleding, con-

ontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nog

tractvervoer en transportdiensten. Dit jaar wordt het onder-

steeds voornamelijk in handen is van ICT-experts, ‘waardoor de

zoek uitgebreid met meer productgroepen. Doel is om deze

aansluiting bij de behoeften van de eindgebruikers in het gedrang

effecten van de komende jaren te blijven volgen en zo beter

kan komen’. Ze zien daardoor het DSO als ‘de achilleshiel van de

inzicht te krijgen in het verduurzamingsproces.

implementatie’.

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Bron: Binnenlands Bestuur

Toolbox Multifunctionele Speelplaatsen in de stad De Branchevereniging Spelen en Bewegen stelt een tool-

box ter beschikking over de inpasbaarheid van multifunctionele speelplaatsen in de stad. Dit zijn speelplaatsen waarbij spelen en één of meer andere functies worden samengebracht. Bijvoorbeeld een klimaatbestendig waterplein met skatepark, of een natuurspeelbos, of de combinatie van kunst en spelen.

FOTO: PROLUDIC

De categorieën spelen en natuur, kunst, pop-up en sport zijn het best te combineren met spelen. Water, verkeer en muziek zijn gemiddeld geschikt. Werk wordt bestempeld als matig inpasbaar.  De toolbox is te vinden op: spelenenbewegen.nl/ kennisbank/toolbox-multifunctionele-speelplekken.

03/2018  Stadswerk magazine 5


t

VAN DE BESTUURSTAFEL

COLOFON TEKST JOS PENNINX / Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) CEBC (Consortium of European Building Control) IFPRA ( International Federation of Park and Recreation Administration) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (gemeente Waddinxveen) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Mirjam Cornelis en Albert van Kuijk Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E mcornelis@virtumedia.nl avankuijk@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto Michiel G.J. Smit

© Copyright 2018 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641

Gewoon beginnen

C

irculaire economie mag zich verheugen in een grote belangstelling, zo bleek onder meer bij de gemeentereaadsverkiezingen op 21 maart. Burgers, bedrijven, politici, ambtenaren: bij vrijwel iedereen is het besef dat we anders moeten omgaan met onze grondstoffen. Circulair denken is één ding, maar daarmee is circulair doen nog geen feit. Ook dat besef is inmiddels goed doorgedrongen, niet in de laatste plaats bij het inrichten en beheren van de openbare ruimte. In diverse gemeenten zijn interessante initiatieven ontstaan. Het is belangrijk om die te delen zodat ze kunnen worden aangescherpt en zo breed mogelijk worden toegepast. In dit themanummer van Stadswerk magazine leveren we hieraan een bijdrage. Als er één kenmerk in het oog springt bij circulaire economie, is het wel de verwevenheid van diverse partijen in het proces. Een aannemer wil best gerecycled beton toepassen, maar dan moet het wel beschikbaar zijn in een gegarandeerde kwaliteit en een positieve score opleveren bij aanbestedingscriteria. De gemeente kan hier als opdrachtgevende partij een stimulerende rol spelen door circulair (inkoop)gedrag voor te schrijven en te belonen. De gemeente Amersfoort heeft hier een samenhangende aanpak voor ontwikkeld. Doordat alles met alles samenhangt in een complex veld kan de neiging ontstaan om te blijven hangen in theoretische exercities en koudwatervrees. Dat is zeker niet de bedoeling en ook niet nodig, zo laat de gemeente Almere zien. Ze is betrokken bij het Grondstoffen Collectief Almere (GCA) en heeft al klinkende resultaten geboekt bij het hoogwaardig toepassen van groenafval, of liever gezegd groene grondstof. Het geheim van dit succes: starten met ‘doen’, vallen en opstaan, verbindingen leggen en telkens de business­case als basis voor het handelen nemen.

Ook wij als Verenigng Stadswerk Nederland leggen de nadruk op actie. Dat is ook de voornaamste boodschap van de mindmap circulaire openbare ruimte die we onlangs samen met branchevereniging NVRD ontwikkelden en in dit nummer is afgedrukt. Deze mindmap vormt de komende tijd de basis voor werksessies op onderdelen. U kunt daar, via onze website of anderszins, ook input voor leveren, graag zelfs! Zo dragen we bij aan kennis en inzichten om concreet aan de slag te gaan met circulaire economie!


STICHTING OPENBARE VERLICHTING NEDERLAND BUNDELT KRACHTEN. OVLNL geeft impulsen, denkt mee en deelt. Om de sector openbare verlichting verder te laten ontwikkelen en in de spotlights te houden.

OVERHEDEN

MARKTPARTIJEN

NETWERK

NETWERK

NETWERK

‘SMART LIGHTING’

‘EVENEMENTEN’

‘MAATSCHAPPIJ’

NETWERK

NETWERK

‘LICHT EN OMGEVING’

‘KENNIS’

Een organisatie van en voor de openbare verlichting. Die midden in de samenleving staat, gevoel heeft voor ontwikkelingen en veranderingen, daarop anticipeert en ontwikkelingen initieert. Brengt overheid, ondernemers, onderwijs, onderzoek en omgeving samen.

Meedoen? Schrijf in op www.ovlnl.nl Alle vragen beantwoord OVL MONITOR

HANDBOEK OPENBARE

VISIE

VERLICHTING

OVL 2030


Brede aanpak buitenruimte via vier sporen

Amersfoort gaat circulair Amersfoort heeft de ambitie om in 2030 afvalloos en -neutraal te zijn. Om dat voor de buitenruimte waar te maken, volgt Amersfoort als regiegemeente een viersporenaanpak met brede betrokkenheid van de eigen organisatie en het activeren van kennis en kunde van de markt.

H

et Plan van Aanpak versnelling circulaire economie 2017/2018 vormt de basis voor de circulaire strategie van Amersfoort. De uitvoeringsagenda in het plan onderscheidt drie gemeentelijke rollen: facilitator, regisseur en opdrachtgever. Deze laatste speelt nadrukkelijk voor de inrichting en het beheer van de buitenruimte. Om dit goed in te vullen, volgt Amersfoort een brede aanpak via vier sporen: Eigen huis op orde, Anders werken, Circulair meenemen in aanbestedingen en Circulair benaderen van assets.

Viersporenaanpak Amersfoort wil het Eigen huis op orde hebben en past daarvoor standaarden aan als de RIOR (handboek openbare ruimte), moederbestek en aanbestedingsbeleid. Anders werken gaat uit van circulair en CO2 als onderdeel van de integrale Aanpak duurzaam GWWbenadering1. Door de opgave vanuit de context en het gebruik functioneel te beschrijven, wordt voorkomen dat het te snel over producten of materialen gaat. Bij fiets- en voetbruggen is het bijvoorbeeld belangrijker wat voor brug nodig is. Misschien kan het korter of smaller? Als er geen (strooi)voertuig over heen hoeft, zal ook minder materiaal nodig zijn. Een derde spoor is Circulair meenemen in aanbestedingen. Bij aanbestedingen van reguliere beheer- en (her)inrichtings-

8  Stadswerk magazine 03/2018

Een circulair aanbestede fiets- en voetbrug in Amersfoort. (foto: gemeente Amersfoort)

projecten is de ambitie beter dan standaard ten aanzien van circulair en CO2. Bij prestigeprojecten wordt de markt uitgedaagd zo ver mogelijk te gaan. Bij pilotprojecten gaat het om een grensverleggende aanpak, bijvoorbeeld de in onderzoek zijnde pilot voor een circulaire betonnen fietstunnel van 100 procent gerecycled beton, inclusief cementfractie uit oud beton. Het vierde spoor, Circulair benaderen van assets, betekent de ontwikkeling van een circulaire lange­


TEKST WOUTER SCHIK, Gemeente Amersfoort

termijnstrategie voor productgroepen (betonelementen, asfaltwegen, bebording, etc.). Een eerste stap is een traject voor het anders en duurzamer aanbesteden van standaard betonmaterialen (tegels, straatstenen, banden). In plaats van aannemers per project uit te dagen, ziet Amersfoort meer in een raamcontract met een producent. Naast zekerheid ten aanzien van de duurzaamheidsambities is er door grotere uniformiteit beter zicht op de gebruikte producten met het oog op toekomstig hergebruik. Dit is nodig zolang in het gemeentelijk beheersysteem nog geen goede koppeling met materialen en materiaalpaspoorten is te maken. Een dergelijk raamcontract, inclusief het inzetten van de MKI2 als duurzaam BPKV-selectiecriterium3, is niet nieuw. Amersfoort maakt dankbaar gebruik van de kennis en ervaring van vooral Rotterdam, maar wil verder gaan door alle uitkomende betonproducten bij openbare ruimteprojecten aan de producent te laten vervallen. De producent, met wie de gemeente een raamcontract heeft, wordt eigenaar van het materiaal. Tijdens twee marktconsultaties kon deze benadering op bijval uit de markt rekenen.

Veel CO2- en circulaire winst te behalen

We zien dat circulair denken en doen steeds breder in de organisatie wordt opgepakt en dat het in projecten meer en integraler wordt meegenomen. Het grootste succes tot nu toe is de aanbesteding van vier reguliere meerjarencontracten groenbeheer. Vrijwel alle acht inschrijvers laten zien dat er ten aanzien van circulariteit en CO2-reductie veel mogelijk is. Degenen met de hoogste kwaliteit zijn daarbij niet het duurste. Door werkgangen en handelingen slimmer te organiseren, beperken ze stromen (bijvoorbeeld verpakkingen) en transportafstanden (bijvoorbeeld inzet van routingsoftware). Ook is nagedacht wat het beste met de stromen te doen: van hergebruik tot (meervoudige) grondstof. Op basis van deels reductie (bijvoorbeeld >80% elektrisch handgereedschap inclusief opladen met eigen zonnestroom) en deels compensatie, levert één geselecteerde aannemer zelfs CO2-neutraal groenbeheer. Het enthousiasme van de aanbieders werkt aan­ stekelijk op de gemeentelijke beheerorganisatie en lokale partijen.

Aan de slag OPZET GROENBEHEERVRAAG Naast het afprijzen van een RAW-beeldbestek waren er BPKV-criteria ten aanzien van CO2, circulariteit en zelfbeheer. De aannemers werd gevraagd in zes pagina’s antwoord te geven op de volgende vragen: • Welke materiaal/afvalstromen zijn te onderscheiden? • Hoe ga je daar zo verantwoord mogelijk mee om op basis van de 10R-ladder4 en de verwaardingspiramide biomassa5? • Van welke CO2-belasting is sprake? • In welke mate ga je deze reduceren?

Circulariteit is een complex begrip, maar iedereen kan er vandaag nog mee aan de slag. Maak het vooral praktisch en start met wat voorhanden is om snel stappen te zetten. Niet alles hoeft direct optimaal te zijn. Werk vanuit meerdere parallelle sporen, inclusief het inzetten van het inkoopinstrument. Het ene spoor zal makkelijker en sneller gaan dan het andere, wat helpt bij de voortgang. Zorg voor een aanjager. De inzet van een deskundige met een vrije rol helpt bij het doorbreken van weerstanden. Hiervoor is ook een heldere koers met borging vanuit het bestuur een belangrijke randvoorwaarde. Betrek de markt. Dat maakt meer mogelijk, dan wanneer je zelf alles wil bedenken.

• Hoe en in welke mate garandeer je door­ ontwikkeling, zodat op basis van voortschrij-

Noten

dend inzicht en langskomende kansen tot nog

1. Zie www.duurzaamgww.nl/de-aanpak.

duurzamer groenbeheer wordt gekomen?

2. MilieuKostenIndicator. De MKI-waarde geeft de milieu­

• Hoe zorg je voor borging en verificatie, zodat de gemeente goed kan nagaan of het aangebodene ook wordt bereikt? • Wat is de haalbaarheid van wat is aangeboden en hoe worden risico’s beheerst?

belasting van een civieltechnisch werk of product/materiaal aan. Hoe lager de waarde, hoe minder milieubelasting. 3. Beste Prijs Kwaliteit Verhouding. 4. Zie www.usi.nl/uploads/ media/578e2c06d4238/20160714-tno-rapport-def.PDF 5. Zie www.cirkelregio-utrecht.nl/focus/biobased-economy

03/2018  Stadswerk magazine 9


European Green Capital Nijmegen als kapstok

Nijmegen circulair Circulaire Economie en Energietransitie zijn twee hoofdthema’s van het Nijmegen European Green Capital-programma in 2018. Beide thema’s zijn cruciaal voor een leefbare fysieke leefomgeving in de nabije toekomst. Het zijn ook allebei thema’s waarin initiatieven vanuit de samenleving een belangrijke rol spelen, met de overheid als aanjager, ondersteuner en regisseur.

H

eel 2018 is Nijmegen - als eerste Nederlandse stad én als eerste midsize city - ‘European Green Capital’ ofwel duurzame hoofdstad van Europa. Deze prestigieuze Europese titel voor duurzame steden gaat gepaard met de opdracht om een jaar lang rolmodel te zijn voor andere (Europese) steden. Nijmegen vervult die opdracht in nauwe samenwerking met een groot partnernetwerk van betrokken burgers, innovatieve (kennis)instellingen en bedrijven, grote en kleine sponsoren en de provincie Gelderland. Het inhoudelijke Green Capitalprogramma is gebouwd rondom vijf zeer actuele thema’s, waaronder Circulaire Economie en Energietransitie.

Het hergebruikspercentage van afval in Nijmegen is maar liefst 64 procent. (foto: William Moore)

Resultaten tot nu toe In Nijmegen worden al lange tijd duurzame initiatieven uit de samenleving gestimuleerd, geholpen en met elkaar verbonden. Niet alleen door de gemeente,

10  Stadswerk magazine 03/2018

maar ook door grote partners in de samenleving zoals de Radboud Universiteit, Radboudumc, Hogeschool Arnhem-Nijmegen, het ROC, Dar, ARN, Engie en natuurlijk de Nijmeegse burgers. Het windmolenpark Nijmegen-Betuwe is bijvoorbeeld volledig gerealiseerd door burgers en ngo’s, die het ook exploiteren. De kolengestookte energiecentrale van Engie is buiten bedrijf gesteld en wordt momenteel ontmanteld. Het terrein van de centrale wordt volledig omgevormd tot een duurzaam energiepark. Afvalenergiecentrale ARN levert restwarmte aan de naastgelegen rioolwaterzuivering en aan het warmtenet voor inmiddels ruim 5.000 huishoudens. De vergistingsinstallatie van diezelfde ARN maakt, van door de Dar ingezameld gft, groen gas voor het openbaar vervoer. Dit is mede mogelijk dankzij een zeer hoog afvalscheidingspercentage in de regio Nijmegen. Het hergebruikpercentage is daardoor maar liefst 64 procent. ARN werkt ook aan grootschalige separate verwerking van luiers en sinaasappelschillen. Afvalinzamelaar Dar zet een reststoffencentrum op waarbij ingezamelde restmaterialen zoals laagwaardig textiel ingezet worden binnen circulaire ketens. De


TEKST ÛLTSJE VAN GORKUM, JAN LUIJTEN EN SIMONE PLOUMEN, Gemeente Nijmegen

ECONOMISCHE POSITIE De ligging van de Gelderse regio aan de grote transportroutes tussen Rotterdam en de Randstad enerzijds en het Ruhrgebied anderzijds, zorgt voor een bijzondere economische positie van de regio’s Nijmegen, Arnhem en Wageningen. Dankzij de aanwezigheid van grote kennis- en opleidingsinstituten en focus op de sectoren food, health en energie ontwikkelt onder andere Nijmegen zich tot een omgeving waar innovatieve, duurzame en circulaire technologie wordt bedacht, getest, opgeschaald en uitgerold. Door de grote landschappelijke waarden heeft de Gelderse regio niet alleen een aantrekkelijk economisch vestigingsklimaat, maar ook een aantrekkelijk menselijk vestigingsklimaat.

hypermoderne milieu­straat van de Dar maakt dat mede mogelijk. Radboudumc is toonaangevend in circulaire zorg, niet alleen door circulaire inkoop (ook voor het medische kernproces) maar ook door de sterke reductie van afval en haar aanpak van schadelijke medicijnresten in afvalwater. Samen met andere grote inkopers, zoals de Radboud Universiteit en de gemeente Nijmegen, zorgt dat voor een forse stimulans voor de ontwikkeling van circulaire en duurzame producten. Massa stimuleert immers de benodigde innovatie. Dat gold al voor de gemeentelijke OV-concessie in 2012, waardoor de bussen op groen gas van lokaal gft-afval rijden, en dat geldt ook voor de regionale collectieve inkoop van elektriciteit in 2017, waardoor die volledig duurzaam en volledig regionaal geproduceerd wordt. Heel recent heeft Nijmegen ook de stap gezet naar de inkoop van duurzaam beton, waarbij granulaat van de afvalverwerking AVR in Duiven wordt opgewerkt tot toeslagmateriaal voor het beton van de Nijmeegse betonfabriek De Hamer.

Goede basis De vele Nijmeegse goede voorbeelden voor circulaire economie en energietransitie hebben sterk bijgedragen aan de titel European Green Capital. De ambities

van Nijmegen en Gelderland trouwens ook. De behaalde resultaten in het verleden bieden nog geen garanties voor een leefbare toekomst, maar ze vormen wel een goede basis daarvoor. Wij zijn ervan overtuigd dat we de energietransitie en de circulaire economie kunnen realiseren door samen te werken met alle denkbare partners. Het programma van ons Green Capital-jaar geeft daar een prima aanzet voor. De Green Capital-kalender met symposia en congressen begon dit jaar met het jaarcongres van het Gelders Energie Akkoord (1 februari). Verder is er onder andere een landelijk festival Circulaire Economie (17 mei, in samenwerking met onder andere Rabobank), de grootste internationale conferentie over duurzaam inkopen Ecoprocura+ (3-5 oktober), het congres over circulaire verdienmodellen The City as a Business Model (3-4 oktober, Radboud Universiteit) het grootste internationale congres over duurzame zorg CleanMed (10-12 oktober, Radboudumc) en het nationale warmtecongres (8 november). Gedurende het jaar zijn er verschillende feestelijke events in het teken van zon, wind en hoe je van het aardgas af kan komen. In de Green Capitalexcursieroutes zijn legio locaties opgenomen die relevant zijn voor circulaire economie en energietransitie. Denk aan het windpark, het duurzame energiepark en de milieustraat, maar ook de innovatieve broedplaatsen in de voormalige Honig-fabriek, een circulaire modelwoning (burgerinitiatief!) en een ‘walk of waste’ op de Waalkade.

De vergistings­ installatie van ARN. (foto: William Moore)

Wie in 2018 naar Nijmegen komt voor Green Capital zal zeer waarschijnlijk ook het Green Capital-bezoekerspaviljoen aandoen. Dit opvallende, tijdelijke paviljoen is volledig circulair ontworpen en gebouwd! U bent van harte welkom.

@

WEBSITE greencapital2018.nl

03/2018  Stadswerk magazine 11


Almere laat zien hoe het kan

Van Groenafval naar Groene Grondstof Overheden, bedrijven en enthousiaste burgers en ondernemers maken de transitie naar een circulaire economie. Welke kansen biedt openbaar groen hierbij? De gemeente Almere zag ze letterlijk voor het oprapen liggen en werkt met het Grondstoffen Collectief Almere (GCA) aan een circulaire openbare ruimte.

J

aarlijks komt er in Nederland voor 2,5 miljoen ton aan groenafval vrij. Een groot deel hiervan komt uit de openbare ruimte. Gemeenten zijn hiervan - namens de inwoners - eigenaar en beheerder. En dat is een kostbaar bezit. Want met dat groenafval kan van alles worden gedaan. En dat gebeurt gelukkig ook al. Maar uitgaande van de principes van de circulaire economie kunnen nog meer kansen worden benut. Momenteel wordt een groot deel van het groenafval omgezet in compostproducten. Een beperkt deel wordt verwerkt ‘binnen de kleine kringloop’, dat wil zeggen dat binnen de Vrijstellingsregeling planten­ resten met ontheffing op landbouwgrond wordt gebracht. Voor deelstromen worden ook andere verwerkingswijzen toegepast, zoals het verbranden van houtige biomassa voor energieopwekking.

Wat zijn circulaire kansen? Bovenaan de circulaire ladder staat preventie. In dit geval bedoelen we hiermee inzetten op behoud van groen, en liever nog, méér groen. Het is belangrijk hierop in te zetten, en niet alleen om minder groenafval te creëren. Meer groen heeft ook tal van andere voordelen. Groen is goed voor onze gezondheid, maakt onze steden en dorpen beter bestand tegen het veranderende klimaat en biedt ook nog eens allerlei sociale kansen. Bovendien houdt groen CO2 vast.

12  Stadswerk magazine 03/2018

WAT IS GROENAFVAL? Zowel aan de bron gescheiden gehouden, als gescheiden afgegeven groenafval. Het gaat om: • Wat vrijkomt bij aanleg en onderhoud van openbaar groen, bos- en natuurterreinen, terreinen van instellingen, hoveniers en andere bedrijven • Maaisel van bermen en slootranden • Grof tuinafval van bedrijven en huishoudens (BRON: LANDELIJK AFVALBEHEERPLAN 3)

De volgende circulaire trede is het opnieuw gebruiken van het groen. Het lastige van groenafval is dat het niet eenvoudig is om het te recyclen in de vorm waarop het vrij komt (behalve bij het verplaatsen van groen). Het gaat immers om levend materiaal, dat - zodra het wordt verwijderd - in principe niet meer de functie heeft die het had. Maar er zijn zeker wel andere mogelijkheden. Zoals het gebruik van groene grondstoffen als basis voor nieuwe producten, of het gebruik van bestanddelen voor chemische toepassingen.

GCA brengt het al in praktijk Het Grondstoffen Collectief Almere (GCA) heeft hier mooie voorbeelden van. Het is in 2015 gestart als


TEKST ANNELOES VOORBERG, Vereniging Stadswerk Nederland en NVRD

projectorganisatie, waarbij in de praktijk beproefd en bewezen is dat natuurlijke vezels volwaardige grondstoffen en producten kunnen worden, samen met partijen door de hele keten heen. Het GCA heeft waterplantenpapier gemaakt met Antalis en Staples, en daar is een initiatief van Marfo uit voortgekomen voor ontwikkeling van amusebakjes. Maar ook biocomposiet, bestaande uit vezels van gras en waterplanten samen met aardappelzetmeel; Almere heeft daar bankjes walbeschoeiing van laten maken en Staatsbosbeheer tafels.

vraag naar een product en er zijn lokale reststromen die daarin kunnen worden omgezet. We kijken vooral ook naar combinaties van reststromen. De verwerking kan in onze net geopende grondstoffenstraat waarin met verschillende apparatuur reststromen opgewerkt worden tot volwaardige grondstoffen. Dankzij de omvang van de apparatuur is opschaling en de productie naar een hoger niveau brengen ook mogelijk. We leren wat er bij komt kijken om bijvoorbeeld tien kilometer walbeschoeiing te maken. Dat is echt heel iets anders dan tien meter.’

De samenwerking is geformaliseerd in juni 2017 met als initiatiefnemers: Gemeente Almere, De Vijfhoek als fysieke locatie waar reststromen (voormalig afval) opgeslagen en verwerkt kunnen worden en Millvision als ontwikkelaar van de grondstof- en product recepturen. Inmiddels werken 45 GCA-partners aan lokale kringlopen.

Winkler benadrukt dat het opstarten van een dergelijk initiatief vooral een kwestie van doen is. ‘Start met “doen”, vallen en opstaan, verbindingen leggen. Zorg dat je met elkaar (bij)sturing krijgt op zowel de materiële als de financiële stromen. De integrale businesscase, gebaseerd op de Blauwe Economie van Gunter Pauli, is daarbij de basis en de kern van de oplossing. Het Grondstoffen Collectief is daarbij een “receptuur” die ook in andere gemeenten kan worden toegepast. Daartoe is het Grondstoffen Collectief Nederland opgericht.’

Tjibbe Winkler, programmamanager bij GCA legt uit hoe dat in zijn werk gaat. ‘Wij organiseren dat mensen met elkaar aan de slag gaan, ook wij zelf. Er is

Aan de slag met duurzaam aanbesteden van groenafval? Gebruik de ‘Handreiking innovatief aanbesteden van groenafval en gras’ van BVOR. Zie bvor.nl/aanbesteden-groenafval-engras). Verder is binnenkort beschikbaar het magazine van het GCA, en kan er informatie opgevraagd worden bij het GCA, info@gca-almere.nl. Tjibbe Winkler is verder ook bereikbaar via 0654273910 of tjibbe.winkler@gido.nl.

@

(BRON: GEMEENTE ALMERE/H

WEBSITES www.gca-almere.nl www.millvision.eu www.nvrd.nl www.stadswerk.nl www.vijfhoek.com

ERMAN WEDA)

03/2018  Stadswerk magazine 13


Tips voor duurzaam en circulair inkopen Hoe neem je duurzame en circulaire uitgangspunten mee in je project en in een aanbesteding? Vaak wordt er bij de voorbereiding van een aanbesteding op de checklist al snel een kruisje gezet bij ‘geen kansen voor duurzaamheid’. Zonde, want het is goed mogelijk om dit aspect eenvoudig en effectief in projecten mee te nemen.

B

ij de term duurzaam inkopen wordt vaak gedacht aan de toepassing van EMVI/BPKVcriteria (Economisch Meest Voordelige Inschrijving en Beste Prijs-Kwaliteit-Verhouding) tijdens de aanbesteding voor de realisatiefase. Daarmee zijn zeker stappen te zetten. Maar er blijven dan ook kansen onbenut. Juist in het voortraject zijn de grote klappers te maken. Bijvoorbeeld door het toevoegen van meerwaarde aan de omgeving door extra bij te dragen aan klimaatadaptatie of door het bewust beperken van de ingrepen in een project. Een robuuste oplossing is ook een vorm van duurzaamheid. Maar is die met het oog op toekomstige

Juist in het voortraject zijn de grote klappers te maken 14  Stadswerk magazine 03/2018

technologische ontwikkelingen echt nodig? Telt dan het beperken van het materiaalgebruik en energie nu niet zwaarder? Dit zijn bestuurlijke keuzes en geen zaken waar een inschrijver op een contract (nog) invloed op mag uitoefenen. Met de onderstaande tips krijgt duurzaamheid op het juiste moment de aandacht in het project en in het aanbestedings­ traject.

1

AANPAK DUURZAAM GWW

De instrumenten uit de Aanpak Duurzaam GWW (onder andere Omgevingswijzer en Ambitieweb) bieden een goed houvast om duurzaamheid op bestuurlijk niveau bespreekbaar te maken. Het bestuur wordt in de gelegenheid gesteld bewuste keuzes te maken over duurzaamheid in het project. De instrumenten kunnen ook gebruikt worden om doelstellingen uit de nieuwe omgevingsvisies in projecten in te bedden. Het is verstandig om als organisatie een gemeenschappelijk beeld te krijgen bij de ingevulde waarden. Wanneer draagt een project positief of negatief bij? En wanneer vindt de organisatie dat een bepaald niveau in het ambitieweb bereikt is?


TEKST CARLA VOSMAER, Movares

2

TELKENS OPNIEUW KIJKEN De Weg van de Toekomst, ofwel de N329 bij Oss. (foto: wUrck architectuur stedenbouw landschap BV)

Kijk in elke projectfase opnieuw waar extra’s te behalen zijn en hoe eerdere afspraken ingebed kunnen worden. Een overdrachtsdossier helpt daarbij. Niet alleen verandert per fase het detailniveau van de mogelijke maatregelen, er is ook sprake van veranderingen in beleid en technologische ontwikkelingen. Smart Mobility als middel om fysieke aanpassingen aan wegen te voorkomen of te beperken is daar een voorbeeld van.

3

VASTLEGGEN IN EISEN OF BINDEND ONTWERP

Het vastleggen van (functionele) duurzame eisen in een contract of eventueel in een bindend ontwerp is de goedkoopste en meest zekere manier om een project (over de volle breedte) duurzamer te maken. Het biedt ook de beste garantie dat duurzame stappen worden bereikt op die onderdelen of objecten waar de organisatie het grootste belang aan hecht.

4

FOCUS OP SELECTE DUURZAAMHEIDSCRITERIA

Naast de vastgelegde eisen ontstaat er ruimte om die onderdelen waar partijen echt onderscheidend op kunnen zijn te waarderen in de EMVI/BPKVcriteria. Kies daarbij voor maximaal drie duurzame subcriteria om nivellering te voorkomen. Uit diverse projecten is gebleken dat de CO2- footprint of MKI waarde (Milieu Kosten Indicator, CO2- footprint en MKI zijn beide te berekenen met DuboCalc) goed ingezet kunnen worden. Bij het project N329 Weg van de Toekomst van de gemeente Oss en de provincie Noord-Brabant is door het sturen op het beperken van de CO2-emissie zelfs een reductie van 60 procent bereikt.

5

BETREK SPECIALISTEN BIJ DUURZAAM INKOPEN

Duurzaam inkopen is niet alleen de verantwoordelijkheid van de inkoopafdeling binnen een organisatie. Specialisten bepalen veelal de technische kaders en daarmee de ruimte voor innovaties. Duurzame innovaties zijn het vliegwiel om duurzaam­heids­ ambities te bereiken. Met het vrijlaten van enkele eisen kan al sprake zijn van verrassende oplossingen en zelfs wereldprimeurs. Het project N605 Gemert

Noord-Om van de provincie Noord-Brabant, waar ik als projectmanager vanuit Movares en contractmanager vanuit de provincie bij betrokken was, is hiervan een sprekend voorbeeld. Met een 3D-geprinte fietsbrug en een ingeschoven rotonde heeft de opdrachtnemer mooie innovaties in de praktijk gebracht.

6

DEEL SUCCESSEN

Enthousiasmeer collega’s door te wijzen op de zaken die al bereikt zijn. Onbewust zijn we al jaren bezig met het verkleinen van kringlopen. Dat zijn de eerste stappen op weg naar een circulaire economie. Denk aan het overlagen van asfalt (refurbish), hergebruik van materialen (remanufacture) en sturen op een neutrale grondbalans (re-use). Het betere is de vijand van het goede. Begin gewoon en deel successen!

7

WEES REALISTISCH!

De overgang naar een circulaire economie is een transitie. Een proces waarbij rekening gehouden moet worden met de bestaande objecten en omgeving. En met de lange levensduur van veel objecten in de openbare ruimte! Denk bij materiaalkeuzes wel aan herbruikbaarheid in de toekomst in brede zin door te ontwerpen met materialen zonder schadelijke toevoegingen, door state of the art toepassingen die veelal beter aansluiten op toekomstige ontwikkelingen en door het effect van maatwerk op de herbruikbaarheid mee te wegen.

@

WEBSITES www.dubocalc.nl www.movares.nl

03/2018  Stadswerk magazine 15


DeOpenbareruimte.nu zoekt u! Deel uw expertise in een blog, of tip de redactie over nieuwe projecten: www.deopenbareruimte.nu/contact

w w w.d e o p e n b a re r u i m t e. n u /

DE BESTE WEBSITES VOOR ALLE PLATFORMEN EN DOELGROEPEN! BENIEUWD NAAR DE MOGELIJKHEDEN? 0345 470 500

Multichannel oplossingen voor digitale content productie

WEBSHOPS

WEBSITES

MARKETING

TWINDIGITAL.NL

DESIGN


Ga Circulair aan de slag in de openbare ruimte! V

ereniging Stadswerk vindt dat iedereen circulair aan de slag moet gaan in de openbare ruimte. Onze boodschap: iedereen kan beginnen en u kunt overal beginnen! We helpen u graag op weg met deze Mindmap Circulaire Openbare Ruimte. De Mindmap is gemaakt door de werkgroep Circulaire economie van Stadswerk en in samen­werking met NVRD (vereniging voor afvalen reinigingsmanagement) en Denkschets ontwikkeld.

De Mindmap verrijken met uw input Om de Mindmap te verrijken vragen we u uw succesvolle praktijkvoorbeelden circulair werken in de openbare ruimte met ons te delen. U vindt ze dan straks terug ‘achter’ de Mindmap, die we op onderdelen aanklikbaar maken. Ook horen we graag van u op welke onderdelen van circulair werken u graag een werksessie georganiseerd zou willen zien. Om samen met collega’s van verschillende gemeenten en organisaties concrete circulaire stappen te zetten. In beide gevallen kunt u mailen met Anneloes Voorberg: anneloes.voorberg@stadswerk.nl.  03/2018  Stadswerk magazine 17


Verbaasd dat uw advertentie hier niet staat?

UNTMANAGER NEEM CONTACT OP MET UW ACCO ANKUIJK@VIRTUMEDIA.NL AV 2 82 33 69 – 0 03 IJK KU N VA ALBERT


FOTOGRAFIE: GEMEENTE ROTTERDAM

SPECIAL

Klimaatadaptatie Bij het klimaat denken wij in Nederland al snel aan onze waterhuishouding en hoe wij in de toekomst droge voeten kunnen houden. In het artikel van Stichting Climate Adaptation Services gaat het dan ook over de ambitie voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van ons land. Door het uitvoeren van klimaatstresstesten in het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie wordt in kaart gebracht waar de pijnpunten zich bevinden bij eventuele wateroverlast voor riolen, watergangen en waterkeringen. Het samenwerkingsverbond City Deal Klimaatadaptatie gaat nog een stap verder en stelt voor om ook voor gebouwen en infrastructuur een waterrisicodiagram op te stellen.

De ingenieurs van Aveco de Bondt zijn van mening dat bij het uitvoeren van stresstesten de bewoners uit de buurt ook een belangrijke rol kunnen spelen in het creëren van klimaatbestendige openbare ruimte. In hun artikel zetten zij uiteen hoe zij te werk gaan en doen tevens een oproep aan gemeenten om zich aan te melden met projecten en locaties, zodat zij hun werkwijze kunnen perfectioneren. Tuinpark Wijkergouw in Amsterdam heeft kortgeleden het keurmerk Natuurlijk Tuinieren van de AVVN verkregen. Door het aanbieden van natuureducatie willen de vrijwilligers van deze volkstuin stedelingen meer bijbrengen over klimaatadaptatie.

03/2018  Stadswerk magazine 19


SPECIAL

Van stress(test) naar levenskwaliteit S

tel de verbetering van de levenskwaliteit centraal bij de opgave die er bij alle gemeenten ligt om stresstesten uit te voeren. Aveco de Bondt gelooft dat deze positieve benadering de sleutel is tot klimaatbestendige steden en dorpen. Burgers willen namelijk best meewerken aan maatregelen in hun buurt als zij merken dat de leefbaarheid van hun straat of tuin er beter van wordt. Daarom neemt het ingenieursbedrijf de levenskwaliteit van de burger vanaf het begin mee bij het uitvoeren van stresstesten. En slaat zo twee vliegen in één klap. Een leefbare omgeving is een klimaatbestendige omgeving. Als de omgeving klimaatbestendig is, scoren ‘gezondheid’ en ‘natuurlijke omgeving’ (A en C in de figuur) hoger bij de beoordeling van de levenskwaliteit. Overstromingen van de straten of woningen zijn namelijk niet goed voor de levenskwaliteit, net zomin als bomen die uitdrogen of tuinen die op mooie dagen te warm zijn om in te zitten. Te veel warmte in woningen leidt tot slechte nachtrust en vormt zelfs een gezondheids­ risico voor kwetsbare ouderen.

Acute technische vraag

Een originele klimaatmaatregel die ook de levenskwaliteit verbetert (foto: ANP – Jeroen Jumelet)

40 procent van de bestrating ernstige wateroverlast (>15 cm waterdiepte) zou hebben. Door het nemen van maatregelen is dit terug te dringen tot circa 10 procent. De meerwaarde van het SALTO-model (zie inzet rechterpagina) is dat het, naast de effecten op wateroverlast, ook berekent hoe groot het effect van mogelijke maatregelen is op zaken die de levenskwaliteit beïnvloeden, zoals hittestress en geluidsoverlast. Het aanleggen van waterbergende groene daken leidt bijvoorbeeld tot minder hittestress. Een waterdoor­ latende weg kan leiden tot meer verkeersgeluid. Allemaal interacties tussen klimaat en levenskwaliteit die door Aveco de Bondt in één slag gemodelleerd worden en meteen zichtbaar zijn. Zo zien mensen de noodzaak ervan beter in.

Waterschap Rijn en IJssel kwam onlangs bij Aveco de Bondt met een acute technische vraag. Het had voor het stroomgebiedsperspectief al wel een analyse gemaakt van de toekomstige knelpunten in het landelijk gebied. Wat echter nog ontbrak, was het inzicht in de wateroverlast in en direct rondom stedelijke gebieden. En er was haast bij: ‘binnen drie weken graag’!

Koppel inzichten aan gezond verstand

Het bedrijf verkende welke gevolgen klimaatverandering heeft voor de vier kernen in het stroomgebied van de Schipbeek (Bathmen, Holten, Markelo en Neede). Om daarna te bepalen welke maatregelen mogelijk zijn en hoe effectief deze afzonderlijk of in combinatie zijn. Het bleek dat bij heftige buien circa

Welke kansen biedt dit voor uw aanpak van de stresstest? De ontwikkelingen in de data- en rekentechnologie maken het nu mogelijk om de ‘zachte’ kennis over levenskwaliteit ook in berekeningen zichtbaar te maken. Dit helpt om de effecten van klimaatmaatregelen te vertalen naar het dagelijkse gebruik en beleving van de burgers.

20  Stadswerk magazine 03/2018


De uitdaging voor de komende tijd is om de rekenkundige uitkomsten nog concreter te verbinden met de kansen om de levenskwaliteit te vergroten. Niet alles valt uit te rekenen, maar op basis van wetenschappelijk onderzoek kunnen we relaties leggen en goede indicaties geven. Door open data is het uitstekend in te schatten waar huizen met slechte isolatie of zonder koeling staan. Op die plekken heeft investeren in groen meer resultaat omdat het effect op de levenskwaliteit groter is. Een winkelstraat met lage drempels zal gebaat zijn bij het voorkomen van water op straat. Terwijl we daar geen geluidsoverlast verwachten als we waterdoorlatende verharding aanleggen. De rijsnelheid is er namelijk laag.

Aveco de Bondt gebruikt het SALTO-model. Deze Strategische Aanpak Levenskwaliteit Tool is in samenwerking met Tygron ontwikkeld. Maatregelen worden in een 3D-wereld geïmplementeerd en de effecten voor alle indicatoren zijn direct zichtbaar. Hierdoor kunnen tijdens een overleg ter plekke oplossingsrichtingen worden verkend en geselecteerd. SALTO geeft daarbij ook de informatie over kosten en baten.

Meer locaties nodig Nieuwe technologie en open data maken het nu mogelijk om veel situaties snel door te rekenen en van slimme oplossingen te voorzien. Zo kunnen ingenieurs met oplossingen komen waar mensen gelukkig van worden én die klimaatbestendig zijn. ‘We realiseren ons dat we er met alleen open data en wetenschappelijk onderzoek nog niet zijn. Met praktijktoepassingen in gebiedsprocessen doen we samen met onze klanten meer ervaringskennis op. De praktische voorbeelden daaruit kunnen we inzetten bij nieuwe projecten. Wij zijn dan ook op zoek naar locaties en projecten om de gezamenlijke kennis verder te ontwikkelen’, zegt Simon Troost, senior adviseur Water bij Aveco de Bondt. Meer info: www.avecodebondt.nl

De cirkel van levenskwaliteit, ontwikkeld op een wetenschappelijke basis door Primum. (onderdeel van Aveco de Bondt)

Wateroverlast in Markelo bij een zware bui in Apeldoorn. (120 mm/75min)

03/2018  Stadswerk magazine 21


ONTDEK NEDERLAND DRAINVOEG met meer dan 1000 wandelkaarten • straatwerk duurzaam waterpasserend

• onderhoudsarm & kostenbesparend • GPS-tracks • Natuur-, stads- en • geheel vlakke aanleg GPS-wandelingen • Wandelkaarten • hoge waterdoorlatendheid • speciale Uitgebreide • geen stenen nodig • Ook beschikbaar in routebeschrijvingen wandelapp uitkomend materiaal • hergebruik

Meld je aan voor een abonnement!

DRAINSTOP® verborgen kolk • geen onderhoud• rustig straatbeeld • geschikt voor infiltratie in kleibodems •

DRAINBRICK® • put op steenformaat • snelle oplossing wateroverlast bij spoorvorming • RVS BKK en rond voor in asfalt

076 - 78 502 72 www.drai nvast.nl - i nfo@drai nvast.nl

WWW.WANDELZOEKPAGINA.NL

! "

#

#

Wandelmagazine: Het vertrekpunt voor iedere wandelaar 1 JAAR WANDELMAGAZINE (4 NRS) VOOR SLECHTS € 28,50 € 21,50 + CADEAUS! www.wandelmagazine.nu/abonnement

1-2017 Wandelmagazine 43


Volkstuinparken, natuurlijk tuinieren en klimaatadaptatie T

uinpark Wijkergouw is een volkstuincomplex in Amsterdam Noord, vlakbij het Waterlandplein en Schellingwoude op de grens van de stad en het landelijke Waterland. Ook bevindt dit tuinpark zich op de rand van de Ecologische hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden.

Wijkergouw Binnen Amsterdam heeft tuinpark Wijkergouw de mogelijkheid en taak om bij te dragen aan het behoud van natuurlijke diversiteit voor de komende generaties. Zij hebben daarom twee jaar geleden besloten om voor het tuinpark het keurmerk Natuurlijk Tuinieren van de AVVN (Algemeen Verbond van Volkstuinders Verenigingen in Nederland) te verkrijgen. Dit is afgelopen zomer gelukt met de inspanning van veel vrijwilligers. Om voor dit keurmerk in aanmerking te komen moet een park bij het beheer en de inrichting van de openbare ruimten voldoen aan strenge eisen, zoals natuurlijk beheer van de openbare grond, aanleg van natuurlijke oevers en plantenborders voor vogels, insecten, bijen en vlinders en schuilplekken voor dieren. Daarnaast is natuureducatie één van de verantwoordelijkheden die een park op zich moet nemen.

Natuureducatie Natuureducatie is belangrijk voor onze toekomst. Wanneer een stadskind of volwassene naar de natuur leert kijken, dan hoeft klimaatverandering niet meer te worden uitgelegd. Je ziet de effecten hiervan ieder seizoen toenemen. Snoeikalenders blijken de laatste jaren niet meer up-to-date en sommige planten raken eerder in bloei dan we gewend zijn. Elke groenbewuste stedeling begrijpt dat beleid voor klimaatadaptatie in de stad nodig is. Amsterdam Noord raakt steeds meer verstedelijkt. Groengebieden met een ecologische waarde zijn daarom van groot belang. Niet alleen tuinpark Wijkergouw, maar ook alle andere tuinparken in Amsterdam zijn doorsneden met slootjes. Hierdoor fungeren de parken als buffer bij zware regenval. De intense regenbuien van de laatste jaren hebben meteen een effect op de waterstand van de sloten in het park. Ieder jaar baggeren tuinders de sloten. Zo houden zij het watersysteem van het park in stand en bevorderen de doorstroming van het water dat buiten het park ligt.

Koele oase Klimaatverandering veroorzaakt ook ophoping van warmte. De grote steenmassa in de stad raakt sneller verhit en blijft langer warm. Een tuinpark is een koele oase. Nauwelijks bestraat, veel grond en waterafvoer, veel bomen en verdamping en daardoor minder verhitting. Omdat elke tuin op tuinpark Wijkergouw anders is ingericht, zijn de tuinen een voorbeeld en inspiratiebron voor mensen die hun stadstuin het liefst helemaal bestraten. Meer info: www.wijkergouw.nl 03/2018  Stadswerk magazine 23


SPECIAL TEKST BAS KOLEN (HKV lijn in water, TUDelft), NICK VAN BARNEVELD (gemeente Rotterdam), PIETER LEMS (waterschap Drents

Overijsselse Delta), ROB KOEZE (Waternet) namens City Deal Klimaatadaptatie – thema meerlaagsveiligheid

Waterrisicodiagram en overstromings risicoprofiel I

n het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie voeren gemeenten klimaatstresstesten uit. Hiermee ontstaat inzicht in de effecten van klimaatverandering op lokaal niveau. Een van de onderdelen van de stresstest is het risico op overstroming en wateroverlast. Voor riolen, watergangen en waterkeringen zijn er duidelijke eisen en ontwerprichtlijnen. Die ontbreken voor gebouwen en infrastructuur zoals ziekenhuizen, scholen en verdeelstations voor elektriciteit, in het geval van extreme neerslag of een dijkdoorbraak.

Het waterrisicodiagram Volgens het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie vindt er een afweging plaats in een zogenaamde Risicodialoog in de regio. Maar hoe kan worden ingeschat

Wateroverlast na hevige regenval Groene Kruisweg Rotterdam. (foto: Gemeente Rotterdam)

wanneer risico’s onacceptabel groot zijn en aanvullende maatregelen gewenst? Het idee van de City Deal Klimaatadaptatie is om voor gebouwen en infrastructuur een waterrisicodiagram op te stellen (zie figuur 1). Dit diagram maakt in één oogopslag duidelijk wat de impact is van verschillende extreme gebeurtenissen op een ruimtelijk object. Het diagram beschrijft verschillende gebeurtenissen, die variëren van frequent (piekbui) tot zeer extreem (doorbraak primaire kering). Per combinatie van kans en gevolg wordt in het diagram de lokale impact weergegeven met een overstromingsrisicoprofiel, rekening houdend met alle mogelijke watergebeurtenissen, in termen van het aantal slachtoffers, de verwachte schade en de waterdiepte. Op basis van dit overzicht kunnen gemeenten bijvoorbeeld bepalen voor welke ruimtelijke objecten het wenselijk is via een bouw­ verordening, bestemmingsplan of omgevingsplan extra eisen te stellen die de waterweerbaarheid vergroten.

Hulpmiddel Waterrisicodiagrammen kunnen een goed hulpmiddel zijn in ruimtelijke planprocessen in gesprekken tussen gemeente, waterschap en ontwikkelaars bij nieuwe initiatieven. Ook kan dit helpen bij afwegingen in de bestaande ruimte, bij herontwikkelingen en onderhoud van assets en bij het opstellen van noodplannen. De diagrammen helpen om in dialoog te bepalen welke risico’s wel of niet acceptabel worden geacht, aan de hand van nader te bepalen maatstaven als het aantal te verwachten slachtoffers, de grootte van de schade, de mate van maatschappelijke ontwrichting, etc. De waterrisicodiagrammen helpen

24  Stadswerk magazine 03/2018


Voorbeelduitwerking overstromingsrisicoprofiel en waterrisicodiagram voor een ziekenhuis Een artist impression foto van een terp op Kampereilanden bij een overstroming. De foto laat mooi zien dat het doel van het diagram de ondersteuning van de risicodialoog is. Maker: R. van Paridon.

een keuze te maken tussen drie niveaus van acceptatie van risico’s. De rode zone geeft aan waar de risico’s onacceptabel zijn, gegeven de combinatie van kans en waarschijnlijkheid. Bij de ruimtelijke ontwikkeling of regulier onderhoud/vernieuwing is het dan noodzakelijk om maatregelen te nemen. Dit kunnen lokale (nood)maatregelen zijn aan gebouwen of assets om de impact te verkleinen. Bij grote opgaven kan ook in gesprek worden gegaan met bijvoorbeeld de waterbeheerder om het watersysteem te verbeteren waardoor de kans van optreden kleiner wordt, of eerst met de veiligheidsregio met het oog op crisisbeheersing. De oranje zone geldt voor risico’s waar eigenaar/beheerder en overheid samen bepalen op basis van de specifieke situatie of actie noodzakelijk is. In de groene zones zijn de risico’s dermate klein (maar niet weg) dat het geheel de eigen verantwoordelijkheid is van de eigenaar. Er worden dan geen aanvullende eisen gesteld door de overheid.

Voorbeeld: toepassing bij een ziekenhuis (fictief) Ter illustratie geven wij het waterrisicodiagram en overstromingsrisicoprofiel voor een ziekenhuis weer. In de figuur zijn de verschillende klassen van acceptabel en onacceptabele risico’s aangegeven. Ook is de relatie tussen de lokale overstromingsdiepte en de waarschijnlijkheid opgenomen. Deze gekozen klassen zijn nog tentatief en zullen verder ingevuld en vastgesteld moeten worden. In dit fictieve voorbeeld

is de impact van een extreme regenbui (kans op voorkomen groter dan 1 op 10) aanleiding tot het aanleggen van een verhoogde drempel of toegang van 50 cm, terwijl overige incidenten als dijkdoorbraken (kans van voorkomen groter dan 1 op 1000) geen aanleiding vormen voor het treffen van fysieke maatregelen. Wel is voor verschillende situaties een crisisbeheerplan noodzakelijk: bij kleine incidenten een noodplan van het ziekenhuis zelf, voor grotere incidenten een regionaal noodplan. Voor gebieden zal het risicoprofiel (vanwege de lokale omstandigheden en de impact) er anders uitzien. Dan zal blijken of het risico acceptabel is of niet.

Proof of concept Naast de vraag welk risico om welke reden wel/niet acceptabel mag worden beschouwd, is een belangrijke vervolgvraag ook of eisen verplicht zijn of dat de overheid louter een advies meegeeft aan nieuwe of bestaande situaties. Al deze vraagstukken worden nu opgepakt aan de hand van specifieke functies en ervaringen in de regio’s Rotterdam, Dordrecht, Zwolle en Amsterdam in het kader van de City Deal Klimaatadaptatie. De resultaten worden dit jaar verwacht. Op basis van deze toepassing worden aanbevelingen opgesteld voor ruimtelijke adaptatie. Het is hierbij de ambitie om concrete handvatten te bieden voor ruimtelijke ontwikkelingen, beheer-/onderhoudsplannen en klimaatstresstesten. 03/2018  Stadswerk magazine 25


SPECIAL TEKST HASSE GOOSEN, Stichting Climate Adaptation Services (CAS)

Stresstest brengt adaptatie in beweging H

et Deltaplan Ruimtelijk Adaptatie benoemt zeven ambities om tot een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Nederland te komen in 2050 (Afbeelding 1). Voor het invullen van de eerste ambitie hebben gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk afgesproken om vóór eind 2019 een stresstest uitgevoerd te hebben.

stresstest. De praktijk leert dat stresstesten tot onverwachte inzichten, nieuwe verbindingen en een versnelde aanpak kunnen leiden. Bewustwording is de essentie. Modellen, kaarten en lokale kennis zijn hulpmiddelen.

Verschillende tests

De light- en de verdiepende stresstest hebben beide vooren nadelen. Het risico van gedetailleerde modelanalyses is dat partijen buiten het waterdomein afhaken of dat men verzandt in details en onzekerheden. Het risico van de light aanpak is dat strategieën of maatregelen te weinig worden onderbouwd. Daarom moet er worden geschakeld tussen grof en fijn, tussen studie en gezamenlijk bespreken. Zowel ‘light’ als ‘verdiepende’ stresstesten dragen bij aan het in beweging brengen van adaptatie.

De stresstest kent verschillende verschijningsvormen: van laagdrempelige ‘stresstest light’ tot verdiepende stresstest. Het doel van de stresstest light is om de bewustwording van de verschillende effecten van klimaatverandering te vergroten. Met de vrij beschikbare Klimaateffectatlas en Handreiking Stresstest Light kan iedereen direct aan de slag. Verdiepende stresstesten zijn gericht op gedetailleerde verkenningen van kwetsbaarheden en maatregelen en gebruiken meer complexe modelinstrumenten. In de praktijk gaat men op verschillende niveaus met adaptatie aan de slag: variërend van het stimuleren van burgerinitiatieven tot sectorbrede samenwerking. De stresstest light helpt om inzicht te krijgen in de problematiek. Deze bewustwording is een opmaat voor verdieping en het houden van de risicodialoog. In de risicodialoog worden kwetsbaarheden en mogelijke oplossingen met relevante gebiedspartners besproken.

Afbeelding 1: Zeven ambities van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie

Meer info: https://ruimtelijkeadaptatie.nl/ stresstest/handreiking/

Discussie Er is veel discussie over de stresstest. Soms is een light-versie voldoende om het eerste gesprek aan te gaan, in andere gevallen heeft het direct uitvoeren van verdiepende stresstesten de voorkeur. Vaak gaan beide benaderingen in elkaar over. Zo bracht regio Voorne-Putten de klimaateffecten volgens de lightmethode in beeld (afbeelding 2). Op basis hiervan is een klimaatadaptatiestrategie opgesteld. Onderdeel hiervan is het uitvoeren van een verdiepende

26  Stadswerk magazine 03/2018

Afbeelding 2: Kaart uit Klimaatadaptatiestrategie Voorne-Putten (Ties Blaauw, Wing)


TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland

Stadswerk Internationaal

Wat heeft Nantes, wat wij (nog) niet hebben: ons klimaat in 2050 Nantes kent volgens de klimaatscenario’s van het KNMI ’14 het klimaat dat ons weerbeeld in 2050 bepaalt. Daarom gaan we van 12-14 september onderzoeken hoe Nantes, European Green Capital 2013, haar openbare ruimte heeft ingericht. En hoe klimaatadaptatie en duurzame vormen van mobiliteit er hand in hand gaan.

D

e studiereis naar Nantes wordt georganiseerd in samenwerking met de Nederlandse ambassade in Frankrijk, Netherlands Business Support Nantes/RVO (NBSO), AITF (het Franse Stadswerk) en de stad/metropoolregio Nantes. Met een groep deskundigen vanuit Stadswerk, RIONED, Waternetwerk en Waternet gaan we bekijken welke ‘alledaagse’ maatregelen en oplossingen in Nantes zijn toegepast waarmee wij morgen in Nederland aan de slag kunnen gaan. Het reisplan is ambitieus. Met het breed samengesteld reisgezelschap willen we, samen met onze Franse collega’s, aanbevelingen formuleren die we ook publiceren. Daarom is in het programma ruimte ingebouwd voor ‘momenten van reflectie’ om waargenomen praktijkoplossingen en maatregelen expliciet te maken. Daar kunt u als deelnemer actief aan bijdragen.

• Hoe reageren mensen en bedrijven in Nantes op hitte, waterschaarste en hevige regen? • Wat betekent dit voor natuur en aanplant in en om de stad? • Welke maatregelen neemt Nantes? Wat gaat als vanzelf? Wat heeft stimulans, voorlichting, regelgeving, subsidies of dwang nodig?

Praktische informatie De voertaal tijdens deze studiereis is Engels. Vertrek is op 12 september vanaf Schiphol, retour 14 september. De kosten bedragen 895 euro (exclusief BTW) voor leden/begunstigers van Stadswerk, RIONED, Waternetwerk en Waternet. Overige deelnemers betalen 1.495 euro (exclusief BTW). Er is plaats voor maximaal 45 personen.

Voor praktische informatie mailt u naar info@stadswerk.nl.

Omvangrijk programma Het thema klimaatadaptatie is interessant voor een grote en diverse groep van professionals en bestuurders van gemeenten, waterschappen, provincies, Rijk en adviesbureaus. We zoeken samen naar antwoorden op concrete vraagstukken: • Hoe gaat Nantes om met extra regenval en de (toename van) droogte?

Voor meer inhoudelijke informatie belt u met: Maarten Loeffen directeur Stadswerk: 0318 - 69 27 21; Hugo Gastkemper, directeur Stichting Rioned: 0318 - 63 11 11; Monique Bekkenutte, directeur Koninklijk Nederlands Waternetwerk 070 - 322 27 65; Saskia Holthuijsen, assetmanager Waternet: 020 - 608 23 91.

03/2018  Stadswerk magazine 27


Samen werken aan een beter water­ systeem voor Zeeburgereiland Op het Zeeburgereiland gaat Amsterdam bijna 10.000 woningen bouwen. Het watersysteem moet flexibel met de ontwikkeling meegroeien. Een goede samenwerking tussen gemeente en waterschap is daarbij onmisbaar. Omdat de klassieke rolverdeling niet flexibel genoeg is om de waterambities te realiseren, zijn gemeente en waterschap op zoek gegaan naar een nieuwe rolverdeling.

H

et aantal woningen in Amsterdam groeit met 5.000 per jaar. Eén van de groeilocaties is het Zeeburgereiland. Het eiland ontstond ooit als baggerdepot en was in de Tweede Wereldoorlog een militaire watervliegtuigbasis. Nu zijn er veel tijdelijke functies zoals studentenhuisvesting, P+R-terreinen en tot voor kort een rioolwaterzuivering van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Het eiland ligt buitendijks, alleen lage kades beschermen tegen het buitenwater van het IJmeer. Begin deze eeuw besloot Amsterdam het eiland te ontwikkelen. De buurten van het eiland (zie figuur 1) worden één voor één opgehoogd en ingericht, waarbij een volledig nieuw stelsel van interne watergangen wordt aangelegd. Om de bewoners te beschermen tegen de buitenwateren van het Markermeer-IJmeer, wordt de primaire waterkering verlegd van langs het Amsterdam-Rijnkanaal naar rond het eiland (zie figuur 2). De aanvankelijke afspraken tussen gemeente en waterschap over het watersysteem en de dijken van het Zeeburgereiland zijn gemaakt rond 2003 en nog gebaseerd op de traditionele rol- en taakverdeling.

28  Stadswerk magazine 03/2018

Legenda

IJmeer

Noordzeekanaal

Scenario afvoer naar AmsterdamRijnkanaal (open verbinding)

Grens intern watersysteem Zeeburgereiland Cruciale waterverbindingen tussen buurten

Sluisbuurt circa 3.500 - 5.500 woningen

AmsterdamRijnkanaal

Sportheldenbuurt circa 2.500 woningen Baaibuurt West circa 800 woningen

Huidig gemaal De Kom (IJmeer)

Baaibuurt Oost circa 700 woningen

IJmeer

Bedrijven strook

Oostpunt

Oksel A10

Figuur 1. Overzicht van Zeeburgereiland en het watersysteem.

Primaire waterkering

Primaire waterkering Waterkering (niet-primair)

Zeeburgereiland

Waterkering (niet-primair)

Zeeburgereiland

Figuur 2: Links het oude systeem van waterkeringen, rechts het nieuwe.


TEKST MARCO VAN VEMDEN, Waternet, JEROEN DE JONG, Gemeente Amsterdam BEELD Mathijs Jansen

Dat betekent dat de gemeente de plannen maakt, waarna het waterschap die toetst aan de regels en vervolgens eisen verwoordt naar de gemeente.

Lessen uit de Sportheldenbuurt In 2008 is de Sportheldenbuurt als eerste bouwrijp gemaakt. Daarvoor is de rioolwaterzuivering verplaatst. De gemeente koos ervoor alleen de wegen op te hogen en niet de kavels. Op basis van de historie als baggerdepot en boringen werd de bodemdoorlatendheid van de niet opgehoogde kavels als matig ingeschat, maar deze bleek helaas slecht. De economische crisis leidde onverwacht tot vertraging van de ontwikkeling van het hele eiland, zodat het terrein langdurig onverhard bleef. Bovendien ligt de Sportheldenbuurt ver van het gemaal, dat het waterpeil op het eiland op NAP -0,40 m houdt. Het water moest afstromen via een lange route met te kleine duikers en smalle watergangen. Deze combinatie van factoren leidde tot een hogere (grond)waterstand dan verwacht. Op het bouwrijp gemaakte terrein stond het grondwater soms tot op het braakliggende maaiveld en het waterpeil in de ringwatergang Sportheldenbuurt steeg in natte periodes soms decimeters. Ondertussen was de formele verlegging van de waterkering nog niet gestart. Hierdoor woonden de eerste bewoners in 2013 buitendijks.

Bedreigingen en kansen Door de gefaseerde ontwikkeling van het eiland was er een risico dat bewoners langere tijd geen volledige bescherming hadden tegen het buitenwater en dat er (grond)wateroverlast kon blijven optreden. Het was noodzakelijk om nieuwe afspraken te maken tussen gemeente en waterschap met een goede doorkijk naar de tijdelijke én de definitieve inrichting. Afgesproken is dat de veiligheid ook in de tijdelijke situatie geborgd moet zijn. Het watersysteem moet in elke tussenfase goed functioneren, want door onvoorziene omstandigheden kan zo’n tussenfase er jaren liggen. Daarom vergroten we bijvoorbeeld de cruciale duikers tussen de buurten en verbeteren we de watergang richting het gemaal. Om de veiligheid tegen overstromingen op korte termijn te borgen, zijn de noordelijke en oostelijke primaire kering, vooruitlopend op de dijkverlegging, ingericht. De zuidelijke dijk is met enkele tijdelijke maatregelen veilig gemaakt. Deze nieuwe afspraken zijn ook met

andere betrokken partijen afgestemd zoals de provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat. De gefaseerde ontwikkeling van het eiland biedt kansen om een hoog ambitieniveau te bereiken. Door water vroeg mee te nemen in de stedenbouwkundige plannen ontstaat een klimaatrobuust eiland met grote duurzaamheidswinst. In de volledig ontwikkelde situatie kan een open waterverbinding tussen het Zeeburgereiland en het Amsterdam-Rijnkanaal worden gemaakt. Het binnenwater sluit direct aan op het Amsterdam-Rijnkanaal (boezem) en het gemaal kan daardoor worden opgeheven. Dit leidt tot een besparing in energieverbruik en onderhoud. Bovendien vergroot dit het hoofdwatersysteem (boezem) zodat de waterberging toeneemt. Het waterschap, de gemeente en Rijkswaterstaat maken nadere afspraken over de voorwaarden voor een open verbinding. Al deze kansen en bedreigingen vragen om een veel nauwere samenwerking; met korte lijnen en meer op de inhoud dan in het traditionele watertoetsproces. Voorbeelden waar deze samenwerking essentieel is, zijn de dijkversterking en het ontwerp van de Sluisbuurt.

Samenwerking waterkering Het verleggen van de waterkering is complex. Amsterdam legt de primaire waterkering aan, het waterschap is beheerder en provincie Noord-Holland coördineert de inspraakprocedure voor de dijkverlegging. De dijkverlegging moest versneld worden omdat er al bewoners waren en de Sluisbuurt wordt ontwikkeld. Nadat het waterschap in 2014 de verantwoordelijkheid voor de primaire waterkering overnam van Rijkswaterstaat, kon het waterschap het initiatief voor de

Bouwontwikkeling in de Sportheldenbuurt.

03/2018  Stadswerk magazine 29


omlegging naar zich toe trekken. Voor de ontwikkeling van de Sluisbuurt wordt alvast vooruitgelopen op de toekomstige afmetingen van de rondom aanwezige waterkeringen. Dit betekent meer ruimte nabij de waterkeringen die in de toekomst een lagere status krijgen, bijvoorbeeld voor ondergrondse parkeerkelders. Tegelijk moeten de ruimtelijk inrichters alvast rekening houden met de toekomstige normen van de noordelijke primaire waterkering, die al definitief is ingericht. De zuidelijke primaire waterkering wordt de komende jaren versterkt. De gemeente heeft hier met inbreng van het waterschap ruimte gegeven voor inbreng door woonbootbewoners in een proces van co-creatie.

eerst een plan wordt gemaakt dat het waterschap vervolgens toetst aan generieke regels, verliep deze afstemming nu continu en gelijktijdig.

Samenwerking Sluisbuurt De Sluisbuurt wordt een hoogstedelijke buurt met een groot aantal bewoners. Om in die stedelijke omgeving het water goed in te passen, nemen gemeente en waterschap beide deel aan de technische teams en ontwerpateliers. Stichting Waternet vertegenwoordigt het waterschap daarin. Waternet doet alle uitvoerende taken van het waterschap, maar ook een aantal watertaken van de gemeente Amsterdam zoals drinkwaterlevering, afvalwaterafvoer en opvang en afvoer van hemelwater. Waternet brengt zo alle belangen in vanuit de volledige waterkringloop. In de samenwerking ontwikkelden de stedenbouwkundigen verschillende varianten voor het watersysteem en de dijken. De balans tussen een goed functioneren van het systeem en ontwikkelruimte was daarbij leidend, in plaats van de regels of eenzijdige belangen van gemeente of waterschap. De planadviseur van het waterschap kon zo helpen om de bouwruimte optimaal te benutten binnen de randvoorwaarden voor een veilig en goed watersysteem, terwijl de wateradviseur van de gemeente richtlijnen gaf aan de ontwerpers en de benodigde technische onderbouwing verzorgde. Door gezamenlijk op te trekken, was er voor beide partijen veel vroeger zicht op de consequenties van bepaalde keuzes. Waar in de traditionele watertoets

WEBSITES www.amsterdam.nl/ projecten/zeeburgereiland www.waternet.nl

30  Stadswerk magazine 03/2018

@

Inmiddels is het watersysteem van de Sluisbuurt ontworpen. Dit ruime watersysteem wordt gecombineerd met maaiveldophoging en ruimte voor opvang en infiltratie van hemelwater op gebouwen en in groene gebieden. Door het gebied slim in te richten, treedt er geen schade of overlast op bij de steeds vaker voorkomende extreme neerslaghoeveelheden. Deze rainproof inrichting zorgt ervoor dat de druk op het omliggende hoofdwatersysteem niet toeneemt, ongeacht of het hemelwater via het gemaal of open verbinding wordt afgevoerd. Door het maaiveld hoog te leggen, wordt grondwateroverlast voorkomen. De ontwateringsnorm van 80 centimeter zorgt ervoor dat bomen goed kunnen groeien. Bijkomende voordelen van deze inrichting zijn dat bewoners het aanwezige binnen- en buitenwater meer beleven en meer groen in het gebied dat hittestress in warme periodes tegengaat. De ecologische zone langs de westrand van het gebied completeert dit plaatje waarin verschillende functies optimaal gecombineerd worden.

Samenwerking leidt tot win-win situatie De vernieuwde samenwerking tussen gemeente en waterschap geeft ruimte voor een hoog ambitieniveau op het gebied van klimaatadaptatie en duurzaamheid. Gemeente en waterschap trekken gezamenlijk op in de communicatie naar de buitenwereld. Van een traditionele houding met soms strijdige belangen hebben we de stap gemaakt naar het gezamenlijk overkoepelend belang en werken we samen aan een optimale inrichting. Dit is in de geest van de toekomstige Omgevingswet.

Locatie zuidelijke dijkversterking.


COLUMN TEKST GERT-JAN HOSPERS, Universiteit Twente & Radboud Universiteit

De stad tussen de oren Hoe ervaren we een stad? Wat blijft er hangen? Hoe vinden we er onze weg? Ons beeld van een stad hangt grotendeels af van wat we zien, zo blijkt uit studies. Een onderzoekspionier op dit gebied was stedenbouwkundige Kevin Lynch (1918-1984) die een eeuw geleden in Chicago werd geboren. In zijn klassieker The Image of the City (1960) deed Lynch verslag van zijn veldwerk onder inwoners van Boston, Jersey City en Los Angeles. Hij vroeg ze om een kaart van hun stad te tekenen. Daaruit leidde hij af dat ‘de stad tussen de oren’ gedomineerd wordt door vijf elementen in de fysieke omgeving: routes, randen, districten, knooppunten en herkenningstekens. Samen bepalen ze de stedelijke ‘leesbaarheid’ oftewel het gemak waarmee we delen van een stad in ons hoofd ordenen tot een samenhangend geheel. Waarvoor staan die vijf beelddragers precies? Routes (paths) zijn de levensaders van een stad, zoals hoofdwegen, straten en andere trajecten waarlangs grote groepen mensen zich verplaatsen. Denk aan de Ramblas in Barcelona, de Coolsingel in Rotterdam en de Stationsweg in Ede. Randen (edges) zijn markante overgangszones, bijvoorbeeld tussen stad en water. Neem de boulevard in Nice, de Waalkade in Nijmegen en de Heerengracht in Meppel. Randen zijn fotogeniek en vinden we vaak terug op ansichtkaarten en websites van de stad. Districten (districts) zijn stadsdelen met een eigen karakter, zoals het centrum, een stadswijk of een creatieve broedplaats. Chinatown in Manchester, Bezuidenhout in Den Haag en Strijp-S in Eindhoven zijn goede voorbeelden. Knooppunten (nodes) hebben betrekking op drukke, strategisch gelegen plekken waar mensen of activiteiten samenkomen, zoals marktpleinen, stations en kruispunten van wegen. Illustratief zijn de Spaanse Trappen in Rome, Hoog Catharijne in Utrecht en het Vrijthof in Maastricht. Herkenningstekens (landmarks) ten slotte zijn oriëntatiepunten in de stad die door hun afmetingen, historische of culturele waarde in het oog springen. Voorbeelden zijn de Eiffeltoren in Parijs, de Groningse Martinitoren en het stadhuis van Middelburg.

Het onderzoek van Lynch is overal herhaald en leverde telkens een soortgelijk beeld op. Blijkbaar hebben mensen ‘haakjes’ nodig om zich in een stad te oriënteren. De haven staat voor Hamburg, de Dam voor Amsterdam en Roombeek voor Enschede. Maar waaraan zijn Brussel, Zoetermeer en Oss te herkennen? Ter geruststelling: ook in een stad die minder goed leesbaar is, vinden we na verloop van tijd gemakkelijk onze weg. Ons brein slaat

Blijkbaar hebben mensen ‘haakjes’ nodig om zich in een stad te oriënteren namelijk kennis van plekken automatisch op, zonder dat we er wat voor hoeven doen. Iedereen die wel eens een stedentrip maakt, weet dat uit eigen ervaring: binnen een dag loop je zonder problemen van de metro terug naar het hotel. In onze hersenen zit een apart orgaan dat gespecialiseerd is in ruimtelijke oriëntatie, de hippocampus. Uit onderzoek onder Londense taxichauffeurs blijkt zelfs dat je dit inwendige kompas kunt trainen. Voordat cab drivers in de Britse hoofdstad een taxivergunning krijgen, moeten ze duizenden routes uit hun hoofd kennen. MRI-scans van de hersenen van Londense taxichauffeurs lieten zien dat het achterste gedeelte van hun rechterhippocampus meer volume had dan bij een groep proefpersonen. Bovendien was het orgaan groter naarmate de chauffeurs meer ervaring hadden met het rijden op de taxi. Ook bij het navigeren door een stad geldt: ‘oefening baart kunst’.

03/2018  Stadswerk magazine  31


Grond voor verandering Het wordt steeds drukker in de ondergrond. Dat vraagt steeds meer afstemming en de gemeente staat hiervoor aan de lat. Het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen (GPKL) behartigt landelijk de gemeentelijke belangen hierbij. Wat is daarvoor nodig? Een gesprek met scheidend GKPL-adviseur Enrico van den Bogaard en aantredend adviseur Berry Kok.

E

nrico van den Bogaard is sinds de oprichting van GPKL in 2006 als beleidsadviseur betrokken en was toen al goed bekend met het vakgebied. ‘In 2004 was er een gasexplosie door graafschade in het Belgische Gellingen, met 24 doden tot gevolg. Hier in Nederland wilde men het risico op zo’n gebeurtenis in kaart brengen en beheersen. Dit was de start van de “Grondroerdersregeling” ofwel de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

(WION). Het GPKL werd vanuit gemeenten opgericht om expertise te bundelen, vanwege de opkomst van het internet en de WION. We hebben samen met RIONED en de VNG bijgedragen aan de WION, die onder meer regelt dat grondroerders een zogeheten KLIC-melding doen bij het Kadaster. We hebben er onder meer voor gezorgd dat het digitaal vastleggen van huisaansluitingen niet verplicht werd bij deze wet. Dat zou namelijk erg kostbaar worden - één miljard euro - en maar een zeer beperkte bijdrage leveren aan minder graafschadekosten.’

OVER GKPL Het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen

Spannende tijden

(GPKL) is opgericht in 2006 en behartigt

Na twaalf jaar neemt Enrico afscheid van het GPKL als adviseur en neemt Berry Kok het stokje van hem over. Net als Enrico heeft Berry een lange geschiedenis met het vakgebied, onder meer bij de Defensie pijpleiding organisatie in Noordwijk en bij de gemeente Ede. ‘Het worden spannende tijden voor bodem en ondergrond met steeds meer partijen en intensiever gebruik - ondergrondse afvalcontainers,

gemeentelijke belangen in het beheer van de ondergrondse openbare ruimte rond kabels en leidingen. Momenteel zijn honderd gemeenten lid met in totaal acht miljoen inwoners. Het secretariaat is ondergebracht bij Vereniging Stadswerk Nederland.

32  Stadswerk magazine 03/2018

FOTO: MICHIEL G.J. SMIT

GPKL wil ondergrond de plek geven die het verdient


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

meer ruimte voor bomen, energietransitie, laadpalen met bijbehorend netwerk, noem maar op. Dat vraagt om bredere visie, landelijke afstemming en verbindingen maken; daar wil ik graag bij zijn.’ ‘In tegenstelling tot de bovengrondse openbare ruimte is het normaal gesproken niet zichtbaar wat er in de ondergrond gebeurt. Daardoor is er te weinig aandacht’, vindt Van den Bogaard. ‘Als alles goed gaat onder de grond, merk je er niets van’, vult Kok aan. ‘En het gaat ook bijna altijd goed hier in Nederland. Toch is dat geen vanzelfsprekendheid. Het ontbreekt vaak aan een goede regie, waardoor er soms een wirwar aan kabels, leidingen en andere voorzieningen ligt. Hoe lang gaat dat nog goed?’ Van den Bogaard: ‘Rond de eeuwwisseling hebben telecombedrijven veel vrijheid gekregen om leidingen in de grond te stoppen. Omdat het zo makkelijk kon, zijn er veel mantelbuizen aangelegd die nadien nooit gebruikt zijn maar wel in de weg liggen als er in de grond gewerkt moet worden.’

Naar een modelregeling voor verleggingen Van den Bogaard vindt dat het ontbreekt aan eenduidige wetten en regels die het voor gemeenten mogelijk maken om de regierol voor de ondergrond met verve op te pakken. ‘We hebben door onderzoekinstituut COELO laten uitzoeken wat er aan regelingen ligt voor nadeelcompensatie bij verleggingen. Er blijkt een lappendeken van regelingen over Nederland te liggen, variërend van algehele kostenvergoeding door de gemeente tot helemaal geen vergoeding en alles daartussenin. Niemand is daar blij mee behalve juristen, want het geeft vaak aanleiding tot verwarring en procedures. Het is moeilijk om hier verandering in te brengen want de vele betrokken partijen hebben uiteenlopende belangen en bij ieder voorstel gaat er wel iemand voor liggen. Niettemin hebben we nu een modelregeling opgesteld, die we onder de aandacht hebben gebracht bij alle gemeenten. We hopen dat ook het Rijk dit signaal oppakt en het belang inziet van een landelijke regeling voor nadeelcompensatie. We denken dat we langs deze twee lijnen uiteindelijk een modelregeling zullen realiseren die door alle gemeenten wordt gehanteerd. De kiem is alvast gelegd.’

Enrico van den Bogaard (links): ‘Normaal gesproken is niet zichtbaar wat er in de ondergrond gebeurt. Daardoor is er te weinig aandacht.’ Berry Kok (rechts): ‘Op het gebied van augmented reality zijn interessante ontwikkelingen gaande.’

@

WEBSITE www.gpkl.nl

Berry Kok heeft meerdere ambities waar hij zich met het GPKL voor wil inzetten. ‘Momenteel zijn honderd gemeenten lid met in totaal acht miljoen inwoners. Ik zou graag zien dat dat er meer worden. Dan vindt er meer kennisuitwisseling plaats en kunnen we beter een vuist maken. Ik zou ook graag de goede contacten die we al hebben verder willen uitbouwen, met de Haagse politiek, met lokale bestuurders en andere organisaties die we nodig hebben voor een goed functionerende ondergrond. We kunnen de energietransitie goed gebruiken om het belang van de ondergrond aan te tonen bij bestuurders. Die maakt namelijk goed duidelijk wat er zich allemaal in de ondergrond afspeelt en hoe belangrijk die is voor het functioneren van de bovengrondse ruimte.’ Ook nieuwe technieken helpen daarbij volgens Kok. ‘Op het gebied van augmented reality zijn interessante ontwikkelingen gaande. In Rotterdam, dat sowieso buitencategorie is als het gaat om aandacht voor kabels en leidingen, wordt al volop geëxperimenteerd met 3D- en zelfs 4D-visualisaties (met de dimensie tijd erbij) voor de ondergrond. Het helpt allemaal om te laten zien dat de ondergrond ertoe doet en dat goed beheer maatschappelijke waarde heeft - want daar gaat het ons uiteindelijk om.’  03/2018  Stadswerk magazine 33


Nieuwe kaarten in het beheersysteem Sinds 1 juli 2017 zijn gemeenten verplicht om de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) te gebruiken bij het uitoefenen van hun taken. Dat vraagt aanpassingen in het beheersysteem. Vereniging Stadswerk verzorgt hierover samen met VNG Realisatie een aantal regiobijeenkomsten. Anja van der Ven van de gemeente Rotterdam vertelt er alvast wat over. Wat is ervoor nodig om BGT met BOR (Beheer Openbare Ruimte) te integreren? BGT en BOR hebben verschillende uitgangspunten maar ook enorm veel raakvlakken. Daar waar het voorheen individuele teams waren die op hun eigen eilandjes het werk deden en sporadisch informatie afstemden, is dit sinds vorig jaar zomer rigoureus veranderd. We zijn na twintig jaar namelijk overgestapt op het nieuw beheersysteem Obsurv en het softwarepakket dg DIALOG BGT, dat het gebruik van de BGT optimaliseert. Door Obsurv en het berichtenverkeer BOR-BGT(conform berichtenstandaard Geo-STuF) zijn de medewerkers van de verschillende teams nog intensiever gaan samenwerken. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Na de ingebruikname van de assets Wegen, Water, Civiele Kunstwerken en Beeldende kunst, Groen, Bomen en Spelen maar ook Openbare verlichting, Straatmeubilair, etc. volgen de komende maanden meer assets.

nen van Geodata maar ook voor het inwinnen van beheerinformatie. Minder analoog, meer digitaal, 24/7 weten wat de stand van zaken is bij inspecties, digitale bestektekeningen inclusief bijbehorend kostenplaatje rollen uit het systeem.

BIJEENKOMSTEN STADSWERK EN VNG REALISATIE Stadswerk organiseert de komende maanden samen met VNG Realisatie een aantal regiobijeenkomsten over het gebruik van BGT in beheersystemen: Regio Zuidoost, gemeente Horst aan de Maas: dinsdag 17 april Regio Overijssel, gemeente Zwolle: woensdag 18 april Regio Randstad, gemeente Rotterdam: dinsdag 5 juni Regio Gelderland-Utrecht, gemeente Ede: dinsdag 19 juni Regio Zuidwest, gemeente Bergen op Zoom, donderdag 20 september

Wat zijn jullie ervaringen tot nu toe? Zoals met alle veranderingen is ook deze verandering - die nog altijd gaande is - niet gemakkelijk geweest. Medewerkers moeten de urgentie voelen, ze moeten afscheid nemen van oude vertrouwde systemen en er wordt een flexibele werkhouding van ze verwacht. Want tijdens de verbouwing blijft de tent open. Maar de overgang heeft ons ook al veel gebracht. We hebben veel data opgeschoond, archieven opgeruimd en we denken dagelijks na over optimalisatie van werkprocessen. Ons netwerk is uitgebreid en verstevigd, zowel intern als extern. We gaan nu al anders om met aanbestedingen, we verwachten meer van marktpartijen voor het inwin-

34  Stadswerk magazine 03/2018

Voor de regio Noord zijn we nog op zoek naar een gemeente die haar ervaring wil delen. Zie www.stadswerk.nl voor de meest recente informatie.

@

WEBSITES bgtsoftware.nl www.da2020.nl/ondersteuningsmiddelen/gebruik-bgtbij-openbare-ruimte obsurv.nl www.stadswerk.nl www.vngrealisatie.nl


COLUMN TEKST NELLEKE VAN THIEL-WORTMANN & NATHALIE VRANCKEN, De Externe Voorzitter

‘Zoals het moet’ is niet meer goed Als de overheid dingen doet ‘zoals het moet’ is het niet meer goed. Dat is voor ons de kern van het Future Green City Manifest. Het is een waardevol geluid in een wereld die behoorlijk is opgeknipt in expertises, sectoren en beleidsafdelingen. We weten dat overheid, burger en bedrijfsleven samen tot betere oplossingen kunnen komen, maar participatie blijft lastig. Hoe komt dat en wat werkt dan wel? In inspraakrondes zijn de plannen al te ver gevorderd: weerstand is verzekerd. Vliegveld Lelystad bewijst het weer: als burgers niet gehoord worden in een beginstadium kun je de uitvoering vergeten. Participatie vraagt een andere aanpak. Participatie is horizontaal. Dat is voor ons allemaal wennen, want we (overheid én burger én bedrijf) zijn vertrouwd met de verticale lijnen. Ja, de participatieladder is ons te verticaal. De overheid is een TUSSENHEID, die mensen met verschillende belangen faciliteert naar gezamenlijk besluit. Dat vraagt een heel andere mindset. Systemen worden opgetuigd vanuit allerhande goede bedoelingen. Maar als systemen statisch en leidend worden, dan zetten we onszelf klem. En dat gebeurt vaker dan ons lief is. Enkele voorbeelden waar we nú last van hebben: 1. We willen duurzamere energie opwekken. Maar wie zonnepanelen op zijn dak wil loopt aan tegen welstand én bestemmingsplan. En ook de woningcorporatie die iets met zonnepanelen wil, staat met lege handen. Want een woningcorporatie mag niet ook energiebedrijf zijn. 2. We willen een gezondere leefomgeving. Maar vergunningen worden afgegeven op basis van normen uit het verleden. Waarschuwingen van de GGD worden, als puntje bij paaltje komt, in de wind geslagen, want een wettelijk anker ontbreekt. Er zijn al zoveel goede initiatieven en er is nog veel meer moois te doen: de meekoppelkansen liggen voor het oprapen. Archeologie met bomen, nuts met water, burger met ambtenaar, ambtenaar met bedrijf.

• Geef context De overheid is vaak te klinisch. Geen overbodige ballast, snel filteren en schakelen. ‘Geachte heer/mevrouw, het antwoord is neen, dat is niet mogelijk. Met vriendelijke groet,’ job done! Op naar de volgende vraag. Maar dat kan ook anders. Krijg je een lastige vraag binnen, geef de context waarom iets wel of niet kan. Nog beter, doe dat eens anders, bijvoorbeeld: ‘Vertel eens, wat wilt u eigenlijk?’ Of bel eens iemand op. • Bekijk het integraal praktisch Veel onderwerpen zijn beleidsgrenzen overschrijdend. Dat weten we wel, maar we handelen er niet altijd naar. Neem een onderwerp als dieren voeren (duiven, eenden, etc.). Een vraag daarover meteen doorverwijzen naar de afdeling dierenwelzijn past niet altijd. Waarom zoekt iemand contact? Misschien inderdaad met het oog op dierenwelzijn. Maar misschien ook voor handhaving, leefbaarheid, openbare ruimte, overlast. Omhels die complexiteit. Vraag door! Onderzoek de vraag. Loop eens binnen bij die andere afdelingen en kijk eens waar dat gesprek heenloopt. • Wees invoelend Problemen voorkomen en oplossen, dat is je taak als overheid. Maar dat wil niet zeggen dat je als overheid alle wijsheid in pacht hebt. Ga niet meteen een plan maken, maak een heldere probleemformulering en ga het gesprek aan. Veel mensen zullen het probleem onderkennen. En je zult versteld staan van de nieuwe oplossingsrichtingen. Zoals het moet of ooit ging, is niet meer leidend. We moeten het samen - overheid, burgers en bedrijfsleven - in een snel veranderende omgeving oplossen. Dat betekent vraagstukken vrij aanvliegen. Ontschotten van projecten. Samen puzzelen, samen in gesprek. Gezamenlijk oplossen moet! Dát is goed!  Het Stadswerk Future Green City Manifest is onder meer te

Waar te beginnen? Als richtsnoer: overheid geef context, bekijk het integraal praktisch en wees invoelend!

downloaden via www.gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/manifestfuture-green-city

03/2018  Stadswerk magazine  35


Stadswerk is hĂŠt magazine voor professionals op het gebied van de leefomgeving. Houdt u zich bezig met ontwikkeling, inrichting of beheer van de openbare ruimte? Dan is Stadswerk magazine uw lijfblad.

W.STADSWERKMAGAZINE.NL

NEEM NU EEN ABONNEMENT: WW


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Pieter Bonnema is… Aan het Stadswerk Pieter Bonnema is programmeur openbare ruimte bij de gemeente Heerlen. Daarnaast is hij, als bestuurslid van regio Zuidoost, actief Stadswerker. Pieter vertelt over de ontwikkelingen in zijn werkveld en zijn inzet voor de regiogroep. ‘Ons netwerk levert regelmatig een win-win op.’

P

ieter studeerde in 2007 af op ‘Coastal Zone management'. Hij werkte een aantal jaren bij Arcadis, tot hij op een vakantie zijn huidige vrouw ontmoette. De liefde leidde hem naar de gemeente Heerlen.

Afstemming In zijn werk zoekt Pieter naar zoveel mogelijk afstemming bij projecten die in de openbare ruimte plaatsvinden. ‘Wanneer er één onderhoudsdiscipline, bijvoorbeeld asfalt of riolering, aangeeft dat iets aan verandering toe is, breng ik alle experts bij elkaar om er samen naar te kijken. We verbreden de scope om geen te zaken te vergeten en toekomstige opgaven direct mee te kunnen nemen. Mijn grootste uitdaging voor 2018 is het Meerjarig Investeringsprogramma (MIP). We proberen minder in het hier en nu te werken, maar de tijdshorizon op te rekken naar vijf jaar. Dan krijgen diverse disciplines inzicht in toekomstplannen en kunnen we erop aanhaken of anticiperen. Deze ontwikkeling is ook aangejaagd door toenemende burgerparticipatie. Burgers stellen hogere eisen aan de openbare ruimte. We sluiten Buurtdeals, waarbij burgers zelf de kwaliteit van de openbare ruimte een extra impuls kunnen geven. De afspraken formaliseren we in contracten. Er zijn inmiddels 125 Buurtdeals, wat aangeeft dat er behoefte aan is. De bewoners zijn er positief over, ook omdat ze echt het resultaat zien. Uit-

daging is om een modus te vinden tussen tevreden burgers en financieel verantwoorde besluiten.

Elkaar versterken Drie jaar geleden startte de Stadswerk regiogroep Zuidoost. Pieter werd bestuurslid. ‘Het is een leuke club, waarbij ik vooral het netwerkaspect waardeer. Gemeenten en ingenieursbureaus wisselen kennis uit en de lijntjes zijn kort, wat regelmatig tot een win-win leidt. Zo wilde Movares haar klimaatstresstest bij een gemeente uitproberen. Dat doen ze nu bij ons. Het levert ons informatie op en Movares kan haar test in de praktijk doorontwikkelen. Dat is een opbrengst van het Stadswerk netwerk. Zo versterken we elkaar en dat is belangrijk, want uiteindelijk staan we met z’n allen voor dezelfde uitdagingen.’

Pieter Bonnema: ‘Uiteindelijk staan we met z’n allen voor dezelfde uitdagingen.’

03/2018  Stadswerk magazine 37


STADSWERK.NIEUWS

Algemene ledenvergade-

plaats onder leiding van

ring 19 april 2018

Jos Penninx, voorzitter

Molen de Ster Utrecht

burgemeester van Voorst.

van Stadswerk en Hij bevraagt een panel samengesteld

Op donderdag 19 april start

door de ingenieursbureaus Antea

om 14:30 de Algemene

Group, Arcadis, Movares en

Ledenvergadering in Molen de

Witteveen+Bos. Vertegenwoordigers

Ster in Utrecht. We vergaderen in

uit alle delen van het land zitten in

Daarnaast ruimen we in het

de houtzagerij van deze prachtige

de zaal en gaan de discussie aan

lunchprogramma tijd in voor een

locatie. Op de agenda staan het

met het panel aan de hand van hun

uitgebreide Vlaams-Nederlandse

jaarverslag en de jaarrekening 2017.

eigen praktijkvoorbeelden.

kennisuitwisseling. We kunnen bijvoorbeeld heel wat leren van het

Op de stadswerksite vindt u een beknopt jaarverslag 2017.

U kunt zich aanmelden via

Vlaamse bijenbeleid. Interessant

www.stadswerk.nl

zijn ook recent heringerichte

Stadswerk-leden kunnen in het

Vlaamse begraafplaatsen met veel

besloten deel van de site het

aandacht voor klimaatadaptatie en

uitgebreide jaarverslag en de volledige jaarrekening inzien.

Ontmoet op 20 juni

biodiversiteit.

uw Vlaamse collega’s

Leg contacten voor meer inspiratie

in Nijmegen

Deze dag biedt u ook ruimschoots

Klimaatadaptatie

de mogelijkheid om al wandelend door Nijmegen van gedachten te

Hoe staat het land

Op woensdag 20 juni komen

wisselen met uw Vlaamse collega’s.

er voor? 19 april

vijftig Vlaamse collega’s, lid van de

Ontdek in Nijmegen wat de Vlaamse

Molen de Ster Utrecht

Vlaamse Vereniging voor Openbaar

praktijk voor u kan betekenen en leg

Groen (VVOG) voor een werkbezoek

contacten waar u verder mee komt.

naar Nijmegen, European Green Onze leden geven aan dat

Capital 2018. VVOG, de gemeente

U kunt zich aanmelden via

Klimaatadaptatie hét belangrijkste

Nijmegen en Stadswerk stellen een

www.stadswerk.nl

onderwerp is voor 2018. Hoe staat

boeiend programma samen rond

het er voor? Weten we waar

groen en klimaatadaptatie. Er is

het knelt? Weten we wat we er

nog plaats voor dertig Nederlandse

aan kunnen doen? En zijn we

deelnemers. Op onze website vindt

ook in actie? Aansluitend aan de

u meer informatie en kunt u ook

Algemene Ledenvergadering vindt

inschrijven.

in Molen de Ster een paneldiscussie

Kijk in de Nijmeegse en Vlaamse keuken De gemeente Nijmegen zal in het ochtendprogramma vanuit het

Future Green City 2019

European Green Capital-perspectief

38  Stadswerk magazine 03/2018

toelichten welke maatregelen

In het vorige nummer hebben we

zij hebben genomen op groen

u onze Future Green City-plannen

klimaatadaptief gebied. ‘s middags

2018 uit de doeken gedaan: de

bekijken we projecten in de

Future Green City collegetour. Voor

Nijmeegse praktijk.

2019 ontwikkelen we momenteel


STADSWERK.NIEUWS

plannen om weer een evenement te organiseren zoals dat ook in 2015 en 2016 heeft plaatsgevonden. Kort na het verschijnen van dit magazine komt onze adviescommissie bij

AGENDA

elkaar en worden de contouren voor 2019 duidelijk.

Martijn van Duuren aan de slag op het

04|04 Energietransitie en de lokale fysieke leefomgeving Hoe verandert de energietransitie het platteland? Steenwijk

05|04

Toekomst van burgerparticipatie in wijken

Hoor alles over een nieuw samenspel met bewoners in buurtdeals. Heerlen

05|04

Hoe maakt u uw gemeente bijvriendelijk?

verenigings­bureau Martijn van Duuren (bestuurslid regio Gelderland/Utrecht) vervangt tot en met 15 juli beleidsmedewerker Anneloes Voorberg die vanwege

Zoemsessie. Leiderdorp

12|04

Water in de stad

Roadshow Klimaatadaptatie: op zoek naar de balans tussen techniek en participatie. Rotterdam

17|04

Hoe maakt u uw gemeente bijvriendelijk?

zwangerschapsverlof afwezig is. Martijn is te bereiken via het verenigingsbureau en zal zich

Zoemsessie. Weert

met name met de onderwerpen

18|04

Met de BGT eenvoudig je beheerkaart(en) op orde

economie bezighouden.

Hoe verbeter je binnen je gemeente de informatieuitwisseling tussen beheren openbare ruimte (BOR) en BGT? Zwolle

Kosteloos deelnemen aan

19|04

Algemene Ledenvergadering

Molen de Ster. Utrecht

Waardevol groen en Circulaire

Stadswerkbijeenkomsten

19|04

Klimaatadaptatie: hoe staat het land er voor?

Paneldiscussie tussen ingenieursbureaus en gemeenten onder leiding van Stadswerk-voorzitter Jos Penninx. Molen de Ster. Utrecht

Met ingang van 1 januari 2018 hebben we het prijsbeleid voor

onze bijeenkomsten aangepast.

09|05

Roadshow smart cities.

Wat heeft u nodig aan beheer en governance om van uw smart city een smart society te maken? Rotterdam

Stadswerk-leden betalen niets of een heel kleine vergoeding om deel te nemen aan onze goed gewaardeerde (gemiddeld 7,6) bijeenkomsten. Dat betekent dat wij de organisatiekosten ten laste van de verenigingskas brengen. Dat is een bewuste keus omdat we onze leden zoveel mogelijk waarde

17|05

De energietransitie, van initiatief tot realisatie

Ervaar dit proces vanuit verschillen perspectieven: overheid, burger, projectleiders. Assen

17|05

Stadswerkexcursie ‘Meet in Green’: Groene Cirkels

Fiets mee langs verschillende voorbeelden van bijvriendelijk beheer. Zoeterwoude

voor het verenigingslidmaatschap willen bieden. Maar... gratis is niet vrijblijvend. Als u zich niet tijdig per email afmeldt, brengen we u de kostprijs in rekening.

Voor al deze bijeenkomsten kunt u zich aanmelden via www.stadswerk.nl nl/agenda. Daar kunt u ook de meest actuele agenda bekijken. Volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

03/2018  Stadswerk magazine 39


STINTABONNEMENT Actieradius 25 km à € 225,- of actieradius 50 km à € 250,- excl. btw per maand. Per maand opzegbaar Iedere 5 jaar verversen we de gehele Stint. Het Stintabonnement is een samenwerking met Friesland Lease. www.stintum.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.