Stadswerk magazine 4, 2018

Page 1

Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING

04| 2018

E XTRA SPECIAL

EUBILAIR SPEEL- EN STRAATM

De vervangings­ opgave: nuttig en nodig Apeldoorn 08 toekomstbestendig

Langere levensduur 16 Utrechtse bruggen

Floriade Almere 28 2022

30

Vlinderidylles



INHOUD

t

THEMA: DE VERVANGINGSOPGAVE

06 08

19 SPEEL- EN STRAATMEUBILAIR • Speel- en Straatmeubilair

Slim vervangen

• Mooi, makkelijk en milieuvriendelijk

Van de bestuurstafel - Jos Penninx

• Gemeente Leiden showtuin van West-Nederland • Straatmeubilair dat ontmoetingen stimuleert

In de revisie

• De speeltuin van de toekomst

Apeldoorn gebruikt openbare ruimte als aanjager voor toekomstbestendige wijken - Henk Kuijpers

12

Timing is everything

16

Herijken loont!

• Waterspeelplaatsen nieuwe trend in Nederland

Combineren vervangingsopgave met energietransitie, klimaatadaptatie, bouwagenda - Theus van den Broek

Levensduur Utrechtse bruggen verlengd door slim onderzoek - Wouter Akkermans, Rob Vergoossen en Evert van Vugt

ARTIKELEN 28

De groene stad van de toekomst Floriade Almere 2022 kijkt verder - Michiel G.J. Smit

08

30

Vlinderidylles Bloemrijk grasland waar insecten van profiteren - Miranda Koffijberg

33

Straten in soorten en maten Column - Gert-Jan Hospers

34

Future of Spaces and Places in Cities Stadswerk Internationaal

16

35

Enschede wint MKB INFRA AanbestedingsAward 2017 Oproep: doe mee aan editie 2019!

EN VERDER 04 Nieuws et cetera 37 Aan het Stadswerk

28

38 Stadswerk.nieuws

04/2018  Stadswerk magazine 3


NIEUWS

Lichtmast op zonne-energie Er zijn tegenwoordig lichtmasten op zonne-energie. Omdat de lichtmasten hun eigen energie produceren, zijn kabels niet nodig.

FOTO: ZONNELICHTMAST.NL

Dat maakt zonnelichtmasten duurzaam en gemakkelijk verplaatsbaar. licht 360 rondom de mast. Deze variant is Aanbieder van dit type product

geschikt voor pleinen, parken en andere

Zonnelichtmast.nl heeft sinds kort een

plaatsen waar stijlvolle oriëntatieverlichting

nieuw en loodrecht model solar parkverlich-

gewenst is. Bij optiek ’way’ schijnt het led-

ting in het assortiment. De nieuwe Alara

licht met 65 graden naar voren en opzij. Zo

werd tijdens Light + Building 2018 in Frank-

worden voetpaden en fietspaden veilig aan-

furt onthuld door fabrikant Photinus. Bijzon-

gelicht.

• De kolom met zonnecellen heeft een vermogen van 150 Wp • De 50W led heeft een efficiency tot 180lm/W • De LiFePo4 12,8V 36Ah accu gaat tot 10 jaar mee • De Alara is 5,2 meter hoog en heeft een lichtpunthoogte van

der aan deze zonnelichtmast zijn het compleet verticale design en de keuze uit twee

Tot slot nog enkele technische gegevens

optieken. Bij optiek ’place’ schijnt het led-

op een rij:

4 meter Bron: zonnelichtmast.nl

Tilburg krijgt 15 watertappunten Tilburg krijgt de komende maanden vijftien nieuwe, openbare water-

Nieuwe maatregelen om luchtkwaliteit te verbeteren

tappunten. Het eerste punt werd 10 april jongstleden geopend door burgemeester Weterings (rechts op de foto) en de directeur van Bra-

Zo’n honderd extra maatregelen, van lokaal tot landelijk, moe-

bant Water, Guïljo Van Nuland. Het watertappunt zit bij de Krajicek

ten ervoor zorgen dat de luchtkwaliteit in heel Nederland gaat

Playground aan de Generaal Smutslaan. Een dag eerder werden er

voldoen aan Europese normen. Staatssecretaris Stientje van

drie punten geopend bij basisscholen. De watertappunten worden

Veldhoven (Infrastructuur en Waterstaat) heeft de plannen

geplaatst in het kader van de campagne #waterjeweettoch. Deze

samen met provincies en gemeenten opgesteld.

watercampagne is opgezet door Jongeren Op Gezond Gewicht Tilburg Het pakket varieert van extra investeringen in elektrische

in samenwerking met Brabant Water.

laadpalen tot het aanpakken van specifieke kruispunten op De gemeente zet Jongeren op Gezond Gewicht in voor een gezondere

plaatsen waar de uitstoot van stikstofdioxide te hoog is. Ver-

leefstijl. Met de campagne #waterjeweettoch wordt het drinken van

der krijgen gemeenten als de plannen doorgaan de mogelijk-

water in plaats van zoete drankjes en sapjes gestimuleerd.

heid om parkeertarieven te verlagen voor schonere auto’s.

nog meer watertaps geopend in verschillende wijken in Tilburg. Ook via activiteiten en evenementen in de stad wordt aandacht geschonken aan #waterjeweettoch.

4  Stadswerk magazine 04/2018

FOTO: GEMEENTE TILBURG

Komende maanden worden Vooral in een aantal drukke straten in binnensteden en rond intensieve veehouderijen is de lucht nog te ongezond, bijvoorbeeld door fijnstof. Van Veldhoven (D66) stelt dat de Europese normen geen eindpunt zijn. Bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat


.NL FOTO: TRENDSPORTAL

Trendsportal: de mobiliteitsvisie van Noord-Limburg

Grote verschillen in laadcapaciteit per gemeente

Acht Noord-Limburgse

Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Schiermonnikoog, Amstel-

gemeenten gaan hun

veen, Barendrecht. Deze gemeenten scoren het hoogst met hun

krachten bundelen in het

netwerk aan openbare laadpalen, zo blijkt uit de Benchmark

platform ‘Trendsportal’.

openbaar laden. De Benchmark, die ieder jaar wordt gehouden

De gemeenten hebben

door adviesbureau Over Morgen, laat zien dat met name ge-

anderhalf jaar lang aan

meenten in het noorden en in mindere mate het oosten van

een gezamenlijke mobili-

Nederland nog nauwelijks voorbereid zijn op de toenemende

teitsvisie gewerkt en

vraag naar elektrisch rijden. Ook binnen de dertig grootste

deze is door alle betrok-

steden van Nederland zijn de verschillen opmerkelijk groot.

ken gemeenteraden goedgekeurd. De acht betrokken gemeenten zijn: Beesel,

Kijk op overmorgen.nl/nieuws/hoe-scoort-jouw-gemeente-bench­

Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Mook en Middelaar, Peel

mark-openbaar-laden voor een overzichtskaart met laadcapaciteit

en Maas, Venlo en Venray. ‘Veel van de betrokken gemeenten

per gemeente

waren van plan hun mobiliteitsbeleid te herijken’, zegt Tom

Bron: Binnenlands Bestuur

Jacobs, verkeersadviseur bij de gemeente Venlo. ‘En iedereen zag: mobiliteit stopt niet bij de gemeentegrens.’ De regionale mobiliteitsvisie van Trendsportal is niet vast­ gelegd op papier, maar verwerkt in een animatiefilmpje (zoek op youtube op ‘Mobiliteitsvisie Trendsportal’ om het

Klimaatbestendig maken van private gebouwen en tuinen

filmpje van drie-en-een-halve minuut te bekijken). De volgende opgave is nu om de doelen te concretiseren.

Om steden klimaatbestendig te maken, is meer ruimte voor groen en

Bron: verkeerinbeeld.nl. Zie ook trendsportal.nl/

water nodig. Gemeenten en waterschappen hebben een belangrijke

mobiliteitsvisie

rol om dit te bewerkstelligen, maar kunnen dit niet alleen: zo’n 50 tot 70 procent van het oppervlak in steden is privaat terrein. Hoe kunnen

Meer geld voor schoolgebouwen?

gemeenten hun inwoners en ondernemers aanzetten tot het klimaatbestendig maken van private gebouwen en tuinen? Na uitgebreid onderzoek is in het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie een pamflet opgesteld met financiële prikkels voor klimaatadaptatie op privaat terrein.

De VNG adviseert gemeenten om 40 procent meer geld uit te trekken voor de bouw en renovatie van scholen. De budgetten

De mogelijke financiële prikkels zijn onder andere:

zijn de afgelopen jaren niet met de bouwkosten meegegroeid.

• Vrijstelling leges bij vergunningsaanvraag voor

Doordat er te weinig geld is, worden projecten voor nieuw-

duurzame gebouwen

bouw of renovatie nu vaak uitgesteld of slechts beperkt uitge-

• Mogelijkheden duurzame waterschapsbelasting uitwerken

voerd. Scholen krijgen dan bijvoorbeeld kleinere lokalen of

• Innovatieve financiering via crowd lending en impact bonds

geen gymlokaal en geen duurzame energie. In het pamflet worden meerdere aanbevelingen voor een lokale Veel gemeenten baseren hun budgetten op de normen van

aanpak voor samenwerking gedaan. Daarnaast kunt u een pilot

de VNG. Ze moeten de extra kosten zelf opbrengen want de

aanmelden zodat we van elkaar kunnen leren wat wel en niet

bijdrage van het Rijk blijft gelijk.

werkt in de praktijk.

Bron: nos.nl/teletekst

Zie vng.nl/nieuws voor meer informatie.

04/2018  Stadswerk magazine 5


t

VAN DE BESTUURSTAFEL

Colofon TEKST JOS PENNINX / Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) CEBC (Consortium of European Building Control) IFPRA (International Federation of Park and Recreation Administration) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (gemeente Waddinxveen) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Mirjam Cornelis en Albert van Kuijk Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E mcornelis@virtumedia.nl avankuijk@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto Ingestorte kademuur aan de Nassaukade in Amsterdam. (foto: Michiel G.J. Smit) © Copyright 2018 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641

Slim vervangen

H

oe stevig we onze voorzieningen in de openbare ruimte ook bouwen, er komt een moment dat ze aan vervanging toe zijn. Soms is de technische levensduur gewoonweg aan het eind, zoals bij rioleringen of bruggen. Soms speelt ook de functionele levensduur een rol. Is bijvoorbeeld een speelvoorziening voor kleine kinderen nog wel op zijn plaats in een wijk die in de loop van de jaren sterk vergrijsd is? In de jaren ‘60 en ‘70 zijn er relatief veel woonwijken met bijbehorende nutsvoorzieningen aangelegd. Nu zijn veel van deze voorzieningen aan het eind van hun levensduur en hebben we te maken met een piek in de vervangingsopgave. In de meeste gevallen is daarin voorzien in meerjarige plannen en begrotingen, maar ook dan is er speciale actie nodig om de vervanging zo vorm te geven dat het voldoet aan de eisen van deze tijd én de decennia die voor ons liggen. Denk bijvoorbeeld aan majeure opgaven als klimaatadaptatie, circulaire economie en de energietransitie, die grote ingrepen in de openbare ruimte met zich meebrengen. Een extra moeilijkheid bij de vervangingsopgave is dat niet alles op hetzelfde moment aan vervanging toe is. Per voorziening wachten tot het aan de beurt is met de bijbehorende bouwhinder als de straat weer open moet, is geen verstandige keuze. Het is beter om de verschillende opgaven is samenhang te bezien en een optimaal moment uit te kiezen dat alles in één keer wordt aangepakt. Alles in één keer aanpakken betekent dat sommige ingrepen naar voren worden gehaald en andere uitgesteld, uiteraard zolang dat verantwoord is. Dat vraagt wel afstemming en constructief overleg met een keur aan partijen: gemeente, waterschap, nutsbedrijf, woningcorporatie, zorg- en welzijnsinstellingen en niet te vergeten bewoners. In Apeldoorn doen ze hier nu ervaring mee op die ook voor andere gemeenten nuttig en inspirerend kan zijn. In dit themanummer laten we zien hoe u de vervangingsopgave slim en doordacht kunt aanpakken. Daar kunt u veel geld mee besparen en een resultaat bereiken waar bewoners en andere belanghebbenden nu én in de toekomst tevreden mee zijn. Los daarvan betekent professionele inrichting en beheer van de openbare ruimte dat we zorgvuldig en systematisch te werk gaan. Daar staan we als vereniging voor en dat delen we graag met u!


ADVERTORIAL

De Wegenscanners brengen kunstwerken al rijdend in beeld

W

We scannen het asfalt en de opbouw. In onze heldere rapportages ziet u de constructieopbouw zoals de dikte van het asfalt, het ballastbeton en de diepte van het constructiebeton.

egbeheerder en aannemers gebruiken informatie over de constructieopbouw en status van kunstwerken om beheersplannen of reconstructies te maken. Net zoals wegen, meten wij ook de constructieopbouw van kunstwerken snel en efficiënt.

De scans leveren ook informatie over schades als onthechting en scheurvorming en maken de dekking en configuratie van de wapening inzichtelijk. Ook brengen wij de hellingshoek en de status van stootplaten in beeld. Zo weet u exact waar onderhoud of eventueel vervolgonderzoek nodig is. U bespaart tijd en kosten.

Quickscan bruggen en tunnels Met behulp van een unieke methode geven we u nauwkeurig inzicht in de status van uw kunstwerk. Zónder overlast voor uw weggebruikers.

Kadeconstructies Schades bij kadeconstructies zijn vaak zichtbaar doordat aan de bovenliggende bestrating verzakkingen optreden. Onze scans van de kade geven u in een vroeg stadium inzicht in afwijkingen van de ondergrond en constructie. Dit vroegtijdig inzicht in de aanwezigheid van holle ruimtes of verdichtingsproblemen kunnen u helpen om deze verzakkingen te voorkomen. Efficiënt wegen kunstwerkbeheer wordt een stuk makkelijker met de Wegenscanners.

DE BESTE WEBSITES VOOR ALLE PLATFORMEN EN DOELGROEPEN! BENIEUWD NAAR DE MOGELIJKHEDEN? 0345 470 500

Multichannel oplossingen voor digitale content productie

WEBSHOPS

WEBSITES

MARKETING

TWINDIGITAL.NL

DESIGN


Apeldoorn gebruikt openbare ruimte als aanjager voor toekomstbestendige wijken

In de revisie Tussen 1960 en 1980 zijn overal in Nederland op seriematige wijze grote woonwijken verrezen. Deze woonwijken zijn aan een grondige revisie toe. Apeldoorn wil het komende decennium aan de slag om ze te transformeren tot wijken die passen bij de eisen van de toekomst. De openbare ruimte is daarin een belangrijk vliegwiel.

I

n Apeldoorn heeft 24.000 woningen in wijken uit de periode 1960-1980. De grootste daarvan is ‘bloemkoolwijk’ De Maten. Sinds de bouw is er veel veranderd in deze wijken. Dat geldt niet alleen voor de bevolkingssamenstelling, maar ook de wijze van samenleven, de wensen over de inrichting, de mobiliteit en de parkeerbehoefte, etc. Er is regelmatig jaarlijks onderhoud gepleegd, het wegasfalt is soms vernieuwd en in sommige gevallen was een grotere ingreep nodig, Maar er is meer nodig om deze wijken, waarvan de woningen technisch gezien zeker nog een halve eeuw meekunnen, vitaal te houden voor de bewoners. De openbare ruimte vervult daarin een belangrijke rol. Doorgaan met het reguliere onderhoud alleen is niet voldoende. Om in te kunnen spelen op de behoeften en vragen van de volgende generatie bewoners en de eisen van de toekomst zijn nieuwe investeringen nodig om de wijken vitaal te houden.

Cycli, concepten en momenten om in te grijpen.

DE MATEN: TYPERING VAN EEN BLOEMKOOLWIJK Een belangrijke revitaliseringsopgave ligt in wijk De Maten. Deze wijk, ook wel aangeduid als type bloemkoolwijk, is als een geheel ontworpen en in een tijdsperiode van tien jaar aangelegd. De wijk zit qua structuur best goed in elkaar en de bebouwing is van behoorlijke kwaliteit. Maar op veel punten vertoont de wijk slijtage en sluit de inrichting niet meer aan op de eisen van deze tijd. Juist nú kleinscha-

Hoewel het om een enorme opgave gaat, kiest Apeldoorn niet voor een aanpak die in beton is gegoten, maar voor een ontwikkelende en lerende buurtgerichte aanpak. Drie pilot-gebieden zijn gekozen om in 2018 en 2019 te ontdekken hoe het kan gaan werken.

8  Stadswerk magazine 04/2018

lig en gericht ingrijpen is een manier om te voorkomen dat plekken in een negatieve spiraal terecht komen die uiteindelijk kan uitmonden in een noodzakelijke herstructurering. Voor De Maten is om die reden in 2016 een inspiratiedocument voor de openbare ruimte gemaakt: ‘De Maten op maat’.


TEKST HENK KUIJPERS, Gemeente Apeldoorn BEELD Gemeente Apeldoorn

Verbinden van opgaven Als je integraal en met een toekomstbril naar de woonomgeving kijkt, komt er een palet aan opgaven tevoorschijn die je soms heel slim met elkaar kunt verbinden. Het is belangrijk om daarbij verder te kijken dan alleen de openbare ruimte. Want die openbare ruimte staat in verbinding met woningen, bedrijven en mensen. Soms gaat het om kostbare maatregelen, zoals het veranderen van een stuk weg, maar het kan ook om een minder kostbare herinrichting gaan, zoals het anders vormen van een groen terrein. Aanleidingen om met de openbare ruimte aan de slag te gaan, kunnen heel verschillend van aard zijn. Het kan zijn dat de technische staat door slijtage niet meer voldoet of dat het economische voordelen biedt om ermee aan de gang te gaan. Bijvoorbeeld omdat de onderhoudskosten te hoog oplopen. In een wijk als De Maten liggen bijvoorbeeld zo’n 50 miljoen betonklinkers die forse slijtageverschijnselen vertonen. Maar ook de noodzaak van een circulaire duurzame wijk kan een reden zijn om aan de slag te gaan. Of de veranderde eisen van bewoners en gebruikers. Bijvoorbeeld omdat er minder jonge gezinnen en meer ouderen zijn. Ook zijn er toekomstige ontwikkelingen die om een aanpassing vragen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan klimaatverandering.

ter maar het kan ook leuk voor anderen zijn om daarnaar te kijken. Een rommelige verharding hoeft voor kinderen geen probleem te zijn maar voor ouderen kan het een belangrijke beperking in hun beweeg­ vrijheid betekenen.

Extra middelen en bereidheid tot meebewegen Uitgangspunt is een integrale herinrichting van de openbare ruimte. Dus niet door aan de slag te gaan met één specifieke aanleiding, maar door het combineren van samenhangende en toekomstgerichte acties. Dit vraagt om budgetten slim te combineren en in te zetten. Omdat reguliere budgetten zich met name richten op de technisch noodzakelijke maatregelen, dat geldt zowel bij de gemeente als voor andere partijen, zijn aanvullende investeringsmiddelen nodig. Het technische vervangingsmoment kan bijvoorbeeld veel verder weg in de tijd liggen, terwijl de eisen van nu vragen om toch nu reeds tot vervanging over te gaan. Om die reden zijn extra middelen beschikbaar gesteld om wijken te kunnen revitaliseren. Dit wel op voorwaarde dat, waar mogelijk, bestaande vervangingsmiddelen worden ingezet. Dat stuit wel op problemen, want elk segment van de openbare ruimte kent zijn eigen passende vervangingsmoment. Voorwaarde om te kunnen slagen, is de bereidheid tot schuiven met dit vervangingsmoment.

De aanpak van de openbare ruimte biedt mooie kansen om verbinding te maken met andere gemeentelijke ambities. Sterker nog, als die combinatie niet gemaakt wordt, betekent dat een belangrijke gemiste kans. Als de gemeente het voortouw neemt om in de buurt aan de slag te gaan, kan werk met werk gemaakt worden en is er een momentum van communicatie met bewoners en betrokken partijen over wat zij willen, wat de mogelijkheden zijn en hoe daarin samengewerkt kan worden. De openbare ruimte kan meer betekenis krijgen door meer aandacht te geven aan gezondheid, bewegen, sporten en ontmoeten. Daartoe is het nodig om met een andere perspectief naar de buitenruimte te kijken. Een uitdagende speelplek is voor kinderen interessant maar kan ook beweegtoestellen voor ouderen hebben waardoor de generaties elkaar ontmoeten. Een hondenuitlaatterrein is fijn voor de hondenbezit-

Werk in uitvoering in De Maten.

04/2018  Stadswerk magazine 9


stand tussen bewoners en projectorganisatie. Bij een te klein gebied ontstaat er veel maatwerk en kunnen niet de efficiencyvoordelen van een groter project worden behaald. Voor de pilot-gebieden wordt uitgegaan van een gebiedsgrootte van 200 a 300 woningen. De aanpak van relatief kleine wijkeenheden heeft het risico in zich dat elk project teveel op zichzelf staat. Om dit te voorkomen, is het nuttig om te beschikken over een visiedocument dat het toekomstbeeld van een groter gebied schetst (bijvoorbeeld de wijk), generieke problemen en kansen laat zien en een set aan ontwerpoplossingen biedt. Het gaat om ruimtelijke relaties maar ook om de sociale impact. Het visiedocument kan gebruikt worden om partners in de wijk op ambitieniveau te verbinden.

Rol van bewoners en gebruikers

Een vervallen boom in de wijk.

Wij hebben onderzocht wat de herinrichting van de oudere buurten kost. De benodigde investering voor een volledige herinrichting van de openbare ruimte komt met een gemiddeld ambitieniveau uit op ongeveer 3.000 tot 4.000 euro per woning. De omvang van het bedrag varieert met de aard van de wijk. De totale investeringsopgave voor de gemeente wordt voor de komende tien jaar geschat op zo’n 4 miljoen euro per jaar. Daarnaast zijn er bijdragen voorzien vanuit bestaande vervangingsopgaven en cofinanciering. De pilot-gebieden moeten helpen een betere onderbouwing te krijgen van benodigde bedragen en bijdragen.

Niet te groot en niet te klein Integrale herinrichting vraagt om een gebiedsgewijze aanpak. Daarin komen immers de belangen, de ontwerpopgave en integratiekansen samen. Ook biedt het de mogelijkheid om de uitvoering en de communicatie dicht bij de bewoners te houden. De schaalgrootte van aanpak moet niet te groot en niet te klein zijn. Als het gebied heel groot is, wordt de opgave zodanig omvangrijk dat het teveel plekken in korte tijd overhoop haalt. Ook ontstaat dan een grote af-

10  Stadswerk magazine 04/2018

Het spreekt voor zich dat de bewoners, gebruikers en andere belanghebbenden een grote betrokkenheid hebben bij de openbare ruimte in hun directe woonomgeving. In de aanpak van het proces krijgen zij vanaf het begin een prominente plaats. Zij beschikken over de informatie die nodig is en worden uitgenodigd om mee te denken over de toekomst van hun buurt en de maatregelen die daarbij passen. Hoewel de maatregelen in de openbare ruimte vooral van fysieke aard zijn, heeft het proces een belangrijke meerwaarde als het bij kan dragen aan meer saamhorigheid en welbevinden in de buurt. Ook moedigen wij bewoners graag aan om zelf een actieve rol te pakken in de verbetering van hun buurt. De betrokkenheid van de buurtbewoners kent natuurlijk ook grenzen. Niet alles wat de bewoners willen, is mogelijk. Als formeel eigenaar van de openbare ruimte gaat de gemeente uit van een zeker basisniveau. Dat kun je zien als de afspraak naar de buurt over wat zij van de gemeente mag verwachten. Binnen dat gegeven is er ruimte voor de buurt om zelf met initiatieven te komen als het gaat om extra toevoegingen, eigen buurtkenmerken, bijzondere accenten, etc. Uitdaging is om de bewoners de ruimte te geven, daar ook een stukje eigen verantwoordelijkheid aan te verbinden en de ideeën niet plat te slaan met voorwaarden en beperkingen die wij zien als ‘hoeder van de openbare ruimte’.


Een bijzondere uitkomst van het revitaliseringsproces zou kunnen zijn dat de buurt zelf blijvende verantwoordelijkheid wil nemen voor onderdelen van het beheer. Het is geen doel op zich dat de bewoners de rol van de gemeente overnemen maar wel zien wij het als een belangrijke meerwaarde als bewoners medeverantwoordelijkheid nemen voor het beheer van hun buurt.

Andere partijen In de wijk zijn meer partijen actief dan de bewoners en gebruikers. Woningcorporaties en andere verhuurders maken plannen voor de toekomst van hun bezit. Nuts- en mediabedrijven beheren een omvangrijk kabel- en leidingennetwerk. Zorg- en welzijnsorganisaties kennen de bewoners en de eventuele zorg­ punten die er zijn rond ontmoeting en beweging. Ook is het nuttig om het waterschap erbij te betrekken als het bijvoorbeeld gaat over de klimaatopgave. En er zijn veel meer partijen te noemen. Het is niet altijd nodig om al deze partijen even intensief bij het proces te betrekken, maar een goede ‘terreinverkenning’ vooraf is wel gewenst. De openbare ruimte is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Maar de manier waarop de ruimte gewaardeerd en gebruikt wordt, is gebaseerd op de waarden die daaraan toegekend worden. Het is een belangrijke voorwaarde voor een succesvol proces dat gezamenlijk gedragen waarden tussen bewoners en partijen al in een vroege procesfase herkend en gedeeld worden. Gezamenlijk gedragen waarden leiden tot draagvlak en bereidheid om medeverantwoordelijkheid te nemen. Om deze effecten voor en na het proces in beeld

te brengen wordt een meetinstrument, een ‘waardenmonitor’, getest. De aanpak kent een grote mate van betrokkenheid van bewoners. Die moeten er immers in leven. Maar de gemeente heeft als eigenaar van de openbare ruimte wel verantwoordelijkheden om rekening mee te houden. Samengevat komt deze erop neer dat de gemeente garant staat voor een basisniveau van inrichting en onderhoud dat: • budgettair past • verantwoord veilig is • van duurzame kwaliteit is • evenwichtig omgaat met de belangen van alle bewoners • past bij de Apeldoornse identiteit en ambitie

Wanneer een succes? Simpelweg zou je kunnen stellen dat het succes van de investering in de openbare ruimte zichtbaar wordt in een heringerichte openbare ruimte die weer een generatie mee kan. Toch is dat niet de enige succesfactor. De nieuwe inrichting moet duurzaam, klimaatbestendig en goed beheerbaar zijn. We willen nu blije bewoners hebben, maar ook tevreden toekomstige bewoners. En het zou nog mooier zijn als die bewoners zich meer betrokken en verantwoordelijk voelen voor hun eigen leefomgeving. Een leefomgeving die bovendien gezond gedrag stimuleert en de buurtcohesie bevordert. Of de revitalisering een succes wordt, zal blijken na evaluatie van de pilots in 2020. Aan de beschikbaarheid van geld zal het niet liggen. Vanaf 2021 is er forse investeringsruimte gereserveerd om op te schalen naar meer buurten.

De Maten in 1975, 2016 en in de toekomst.

04/2018  Stadswerk magazine 11


Combineren vervangingsopgave met energietransitie, klimaatadaptatie, bouwagenda

Timing is everything De afgelopen jaren stonden vooral in het teken van het beheersen van kosten en ‘pappen en nathouden’. Maar nu de economie aantrekt, is er ruimte om constructief naar alle opgaven in de openbare ruimte te kijken: onder meer klimaatadaptatie, energietransitie, woningbouw en mobiliteit. Dit biedt kansen. De uitdaging is om de juiste combinaties en timing te vinden voor deze opgaven.

D

e vervangingsopgave in de openbare ruimte zorgt voor zorgelijke rimpels op het voorhoofd van de beheerder. Niet onbegrijpelijk, want een blik op de te vervangen arealen laten forse pieken zien in het komend decennium (figuur 1 en 2). Daarbij komt dat een aantal grote ontwikkelingen het aanzien van de openbare ruimte het komend decennium ingrijpend zal wijzigen. Het klimaatbestendig maken vraagt om aanpassingen op extreme regenval, droogte en hitte. De energietransitie en elektrificatie van het vervoer vragen om andere infrastructuur en voorzieningen. Demografische ontwikkelingen vragen om aanpassingen van de woningvoorraad. Illustratief voor deze ontwikkelingen zijn de discussies over een verplichte stresstest, over veiligheid op fietspaden, het loskoppelen van het aardgasnet en de roep om (goedkopere) woningen voor starters. Als we synergie kunnen mobiliseren, vormen deze opgaven een fantastische kans om de openbare ruimte in één gezamenlijk inspanning toekomstbestendig

12  Stadswerk magazine 04/2018

te maken (zie figuur 1). Helaas zijn niet alle opgaven al helemaal uitgekristalliseerd. Voor een goede verbeterstrategie moeten eerst de nodige onzekerheden overwonnen worden. Deze onzekerheden maken de juiste timing van vervanging of nieuwbouw lastig, zo niet onmogelijk. Kiezen voelt als verliezen: als een keuze wordt gemaakt een object nu te vervangen, worden vaak één of meerdere alternatieve vervan-

Figuur 1: Combinatie van opgaven in gebiedsgerichte faseringskaart. (bron Antea Group)


TEKST THEUS VAN DEN BROEK, Antea Group

gingsstrategieën in de (nabije) toekomst uitgesloten. Bijvoorbeeld: je moet een fietspad eigenlijk nu vervangen, maar op dit moment is nog niet bekend welke kant de discussie rond snelle elektrische fietsen en scooters op gaat.

Uitnodigingskaart beheer voor constructieve discussie We ontdekken steeds meer dat we als beheerders onze planningshorizon moet verruimen, om goed samen te kunnen werken met andere stakeholders. Juist op middellange en lange termijn ligt er ruimte voor afstemming. De sleutel voor de beheerders ligt bij het maken van een eigen indicatieve, gebiedsgerichte programmering voor de komende tien à vijftien jaar. Per gebied (wijk of buurt) zetten we op kaart in welk ‘tijdslot’ dit gebied ‘aan de beurt’ is voor groot onderhoud of vervanging. Dit geeft grip op de eigen beheeropgave én het is een uitnodiging naar de andere werkvelden om aan te haken. De beheerkaart in niet per se leidend: we willen een constructieve discussie over een optimale fasering.

uit keuzemomenten en daarop mogelijk te nemen maatregelen om de gewenste functie(s) en prestatie(s) van het netwerkonderdeel te bereiken. Belangrijke omslagmomenten worden, eventueel in bandbreedtes, inzichtelijk gemaakt. Zo wordt duidelijk wanneer keuzes moeten worden gemaakt of hoeveel tijd er is om nader onderzoek te doen, zie het voorbeeld in figuur 2.

Op onderzoek uit: tools voor gemeenten Gebiedsgericht adaptief programmeren is best complex. Hoe zou je zo’n gefaseerde gebiedskaart kunnen maken? Hoe helpt de adaptievepadenmethode in het aanvliegen van onzekere ontwikkelingen. Hoe betrek je je stakeholders daar goed bij? Antea Group is actief sparring partner van gemeentelijke beheerders. Hieronder twee voorbeelden hoe beheerders aan de slag zijn met integraal gebiedsgericht programmeren.

Omgaan met onzekerheden Een mogelijke oplossing voor het omgaan met onzekerheden zien wij in de zogeheten adaptievepadenbenadering. Deze methode heeft Antea Group ook ingezet in de Vervangingsopgave Natte Kunstwerken (VONK) bij Rijkswaterstaat. Een adaptief pad bestaat

Figuur 3: Doorkijk lange termijn in clusters met globaal planjaar. (bron: Gemeente Bergeijk)

Figuur 2: Vereenvoudigd voorbeeld: adaptieve paden vervanging fietspad. Autoluw/ -vrij maken Inrichting hele wegprofiel aanpassen op nieuwe eisen Wisselrijbaan/ fietspad

Verbreden

Inrichting fietspad op nieuw gebruik

Aanpakken fietspad ivm technische kwaliteit

2017

1 op 1 vervangen

2018

Obstakelvrij maken

Pad 3

Onderhoudsniveau naar hoog

Pad 2

Onderhoudsniveau op basis houden

Pad 1

2020

2023

04/2018  Stadswerk magazine 13


Andy Engel, gemeente Bergeijk Voor de afdeling Beheer openbare ruimte van de Gemeente Bergeijk is het duidelijk dat het brandpunt voor veel ontwikkelingen samenkomt op één plek: de openbare ruimte. ‘Vanwege de wijziging van de BBV (Besluit begroting en verantwoording), en daarmee de mogelijkheid om een investeringsprogramma te maken voor de hele openbare ruimte, zijn we gestart met een doorkijk voor de lange termijn’, aldus Andy Engel. ‘We hebben de gemeente opgedeeld in homogene clusters.’ Deze clustering zit ook in het beheersysteem van Bergeijk. Zo wordt het mogelijk alle werkzaamheden in samenhang te programmeren met behoud van flexibiliteit, zie ook figuur 3. Alle plannen en projecten die betrekking kunnen hebben op fysieke onderdelen als water, mobiliteit of verlichting worden visueel gemaakt. Andy daarover: ‘Het uitvoeren van beleid voor klimaatadaptatie, verbeteren van fiets-infrastructuur of energie krijgt zo een concrete plek in onze langetermijnplanning. We bouwen op tactisch niveau de brug tussen beleid en uitvoering.’ De afstemming met andere beleidsvelden en stakeholders is onmisbaar. ‘Wij, afdeling beheer, nodigen iedereen in Bergeijk uit in onze zogenaamde ‘focus-caffee-sessies’ om samen de doorkijk voor de lange termijn compleet te maken’, besluit Andy.

Peter de Visser, gemeente Zoetermeer Stadsbeheer Zoetermeer kijkt bij de instandhouding en vervanging niet alleen naar technische levensduren. Peter legt uit: ‘We proberen ook met geavanceerde voorspelmodellen uitspraken te doen over de functionaliteit in de toekomst. Wat daarbij helpt, is dat onze raad heeft uitgesproken dat we vooral moeten kijken naar het hoogst mogelijke maatschappelijk rendement.’ Stadsbeheer sluit zo dicht mogelijk aan bij het DNA van de stad. Samen met Stedelijke Ontwikkeling legt ze in moodboards de huidige én toekomstige karakteristieken van wijken en buurten vast. De Visser 'We laten de resultaten transparant zien op onze website om anderen uit te nodigen daarop in te

14  Stadswerk magazine 04/2018

Samen experimenteren met het combineren van opgaven. (bron: Antea Group)

spelen. We leggen zelf ook contact met woningbouwverenigingen wanneer zij grootschalig onderhoud uit willen voeren.' Belangrijke tip van Peter: ‘Vergeet vooral de netbeheerders niet. Ze hebben ook een vervangingsvraag en moeten inspelen op de energietransitie.’ Vooruitblikkend zegt hij: ‘Idealiter willen we toewerken naar een “integrale programmeer­ kamer”, waarin alle belangen op een heldere wijze gewogen kunnen worden. Juist door het aanbieden van zo’n afstemmingsplatform kan je als gemeente de regie behouden op de grootschalige vraagstukken in de leefomgeving.’

Zijn we klaar? Er is nog een heel aantal onderwerpen die we een plek willen geven bij het integraal, gebiedsgericht en adaptief programmeren. Bijvoorbeeld het gebruik van nieuwe datatechnieken (heatmaps), de link naar het sociale domein (Wmo-verstrekkingen) en, natuurlijk, de aansluiting bij de Omgevingswet. Daarom wil Antea Group de brainstorm- en experimenteersessies samen met gemeenten graag doorzetten. Het zijn geanimeerde bijeenkomsten, het levert nieuwe inzichten en direct toepasbare methoden.  Met medewerking van Peter de Visser, gemeente Zoetermeer & Andy Engel, gemeente Bergeijk. Meedoen? Mail naar: theus.vandenbroek@anteagroup.com

@

WEBSITES www.anteagroup.nl www.bergeijk.nl www.zoetermeer.nl


Stadswerk is hĂŠt magazine voor professionals op het gebied van de leefomgeving. Houdt u zich bezig met ontwikkeling, inrichting of beheer van de openbare ruimte? Dan is Stadswerk magazine uw lijfblad.

W.STADSWERKMAGAZINE.NL

NEEM NU EEN ABONNEMENT: WW


Levensduur Utrechtse bruggen verlengd door slim onderzoek

Herijken loont! Constructeurs hebben soms de reputatie bruggen ‘kapot te rekenen’. Dat het ook anders kan, toont een opdracht van de gemeente Utrecht aan. Door een slimme combinatie van onderzoeken en herberekening bleken twaalf oude bruggen nog minimaal dertig jaar mee te kunnen.

E

lke gemeente heeft als taak en wettelijke verplichting de deugdelijke instandhouding van de bruggen en viaducten die zij in beheer heeft. Gemeente Utrecht is deze uitdaging aangegaan en heeft Stadsingenieurs de opdracht gegeven om alle verkeersbruggen van de gemeente in beeld te krijgen en constructief te (laten) beoordelen. Inmiddels zijn de aanwezige gegevens van de 305 autoverkeersbruggen en viaducten globaal beschouwd en worden de vervolgwerkzaamheden ingepland. In 2017 wilde de gemeente Utrecht nog 305 verkeersbruggen herijken en beoordelen. Het beschikbare budget moest in 2017 worden uitgeput. Dat betekende dat er met de nodige creativiteit naar de planning en organisatie van het traject moest worden gekeken, omdat er slechts vijf maanden beschikbaar waren. Het korte tijdsbestek dat werd gegeven, heeft tot een resultaat geleid waar we met zijn allen trots op zijn.

Twaalf bruggen Van de 305 bruggen werden twaalf bruggen geselecteerd waar de meeste risico’s zaten. Deze twaalf bruggen zijn in de periode 1879 tot 1917 gebouwd en beschikken over een vrijwel compleet archief. Hoewel de bruggen er visueel nog vrij goed uitzien, was de verwachting dat ze niet ongestraft de belastingen aankonden volgens de Eurocodes (Europese normen voor het toetsen van constructieve veiligheid) en dat er maatregelen nodig waren. Ter voorbereiding van

16  Stadswerk magazine 04/2018

De Museumbrug.

de herberekeningen werd een uitgebreid inspectie- en materiaalonderzoek uitgevraagd, want voor meer leek er geen tijd te zijn. Voor de uitvraag was een selectie gemaakt van twaalf antieke bruggen van constructietypes zoals ze nu niet meer gebouwd worden. Onder de uitvraag vielen twee gemetselde boogbruggen (1879 en 1902),


TEKST WOUTER AKKERMANS, Gemeente Utrecht, ROB VERGOOSSEN & EVERT VAN VUGT, Royal HaskoningDHV

een betonnen boogbrug (1938), vijf staal-betondekken waarvan één in een belangrijke hoofdweg uit 1890/1906 en vier kleine bruggen (alle gebouwd tussen 1904 en 1917) maar ook enkele van de eerste betondekken in Utrecht hoorden bij deze opdracht (1910 en 1912). Deze bruggen hebben hun theoretische levensduur (ruim) overschreden maar de visuele staat van de brug laat zien dat deze vermoedelijk nog langer in stand kunnen worden gehouden.

De uitvraag Tijd was een belangrijke factor in de keuze om de onderzoeksopdracht in de markt te zetten. De gemeente heeft een raamovereenkomst voor diensten lopen met drie grote ingenieursbureaus. Een groot voordeel was de kortere doorlooptijd van de uitvraag die binnen die overeenkomst was bedongen. Door naast de coördinatie van de onderzoeken ook de vraag bij de ingenieursbureaus te leggen welke onderzoeken nu echt noodzakelijk zijn voor de herberekening werd niet alleen onnodige schade aan de brug voorkomen maar werd er ook aanzienlijk op tijd en geld bespaard. Naast de aanwezige archiefgegevens werd een wensenlijst van de onderzoeken aanbesteed met de vraag welke van deze onderzoeken onderbouwd kunnen vervallen. Hierdoor is de opdrachtnemer uitgedaagd om zijn eigen minderwerk te schrijven en wordt onnodige schade aan de oude bruggen voorkomen. De uitvraag werd op basis van EMVI (Economisch Meest Voordelige Inschrijving) uitgeschreven waarbij de prijs voor 40 procent meewoog en de optimalisatie van het materiaalonderzoek voor 45 procent. De overige 15 procent werd gebruikt om te beoordelen hoe de opdrachtnemer het korte tijdspad van het project borgt. De kennis en ervaring van Royal HaskoningDHV in samenwerking met Nebest is doorslaggevend gebleken om tot een hoge EMVI-score te komen. In de uit-

De Vaaltwegbrug.

voering is dit bijzonder gunstig gebleken voor de opdrachtgever: er was minder materiaalonderzoek nodig omdat de scope daarvan grondig gemotiveerd is gereduceerd. Vooraf is door de senior constructeur een gedetailleerde afweging van nut en noodzaak van ieder afzonderlijk onderzoek gemaakt. Hierdoor is er minder schade aan de kunstwerken toegebracht, kon de uitvoering sneller plaatsvinden waardoor de producten alle binnen de planning geleverd werden en bespaarde de gemeente geld.

De aanpak Mede door het uitvoeren van extra archiefonderzoek conform adviescategorie B1 van CUR 117 is het mogelijk gebleken meer gegevens van diverse bruggen te achterhalen, waardoor minder onderzoek noodzakelijk was. Belangrijk in deze afweging zijn, naast extra bestekken en/of archieftekeningen, de destijds geldende praktijkrichtlijnen over staalklassen, wapeningskwaliteiten en staalprofielen. Naast onderzoek aan alle twaalf kunstwerken heeft ook een contractuele vooropname volgens adviescategorie B3 van CUR 117 plaatsgevonden. Belangrijke zaken hierin waren de houten funderingsdelen, die zijn beoordeeld via duikinspectie en monster-

04/2018  Stadswerk magazine 17


De Griftbrug.

name en ook de peiling van de waterbodem plus de lintvoegmetingen en de beoordeling van metselwerkdelen. Het uiteindelijke doel van de gemeente Utrecht is de (rekenkundige) herijking van haar bruggen. Door slim gebruik te maken van archiefgegevens en het onderzoek te gebruiken ter verificatie van de uitgangspunten konden we de herberekening van tien bruggen aanbieden die grotendeels parallel aan de onderzoeken konden worden uitgevoerd waardoor in een korte doorlooptijd veel resultaat kon worden gehaald. Daarom hebben we naast de bovengenoemde voorbereidende werkzaamheden ook voor tien bruggen een herberekening (zoals bedoeld met adviescategorie D3 van CUR 117) uitgevoerd. Hierbij ging het over bruggen met stichtingsjaren tussen 1890 en 1938, grotendeels gefundeerd op houten palen met een gewapend betonnen dek of staalbetondek. De herberekeningen zijn volgens het Bouwbesluit 2012 voor bestaande bouw uitgevoerd. Hierdoor is voor de belastingen de Eurocode als basis aangehouden, waarbij gebruik gemaakt is van de beginselen uit NEN 8700 en de mogelijkheden voor belastingsreductie en -schikking uit NEN 8701. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de RBK v1.1 (Richtlijnen Beoordeling Kunstwerken), aangezien NEN 8702 nog niet gepubliceerd was. Door de inzet van ervaren constructeurs in de beoordeling is het mogelijk gebleken om voor de bruggen die in gebiedsontsluitingswegen lagen afdoende constructieve veiligheid op het niveau ‘verbouw’ op gevolgklasse twee aan te tonen. De aanbevolen minimale referentieperiode en restlevensduur van dertig jaar konden hierbij aangehouden worden. Voor een enkele brug, gelegen in een erftoe-

18  Stadswerk magazine 04/2018

gangsweg in een woonwijk, bleek met een relatief eenvoudige lineair elastische analyse dat deze onvoldoende betrouwbaarheid bezat. Echter, met een aslastbeperking via bord C20 tot een aslast van 8 tot 10 ton was ook hier afdoende veiligheid voor dertig jaar restlevensduur. In alle gevallen vormde dit geen conflict met de verkeersbehoeften die de gemeente voor deze objecten heeft.

Conclusies en winstpunten De gestructureerde en transparante aanpak voor de beoordeling van diverse objecten binnen een areaal, inclusief de duidelijke koppeling en winstpunten met een afgestemd onderzoek buiten, vormt een goed praktijkvoorbeeld hoe met deze problematiek om te gaan. Het is daarmee een praktische invulling van de beoogde werkwijze conform de dit jaar te verschijnen CUR aanbeveling Constructieve Veiligheid Kunstwerken Decentrale Overheden. Door de wijze van uitvragen, de goede samenwerking tussen inspecteur en onderzoeker aan de ene kant en de ervaren constructeur aan de andere kant, kan de hoeveelheid onderzoek beperkt worden en daarmee de kosten, doorlooptijd en hinder. Dat is met dit project aangetoond. Met een juiste wijze van modellering en beoordeling van een constructie kan zelfs voor vele oude objecten nog afdoende constructieve veiligheid voor de komende dertig jaar aangetoond worden. Vervanging of renovatie is zeker niet altijd noodzakelijk op basis van de leeftijd. Het herijken van objecten loont!

@

WEBSITES www.nebest.nl www.rhdhv.com


FOTOGRAFIE: STEPHEN KELLY

SPECIAL

Speel- en Straatmeubilair Duurzaamheid, CO2-uitstoot en recycling zijn woorden die steeds vaker in het vocabulaire van gemeenteambtenaren, ondernemers én burgers voorkomen. Alledrie hebben ze te maken met het waarborgen van een goede toekomst voor onze kinderen. En kinderen houden van spelen, vaak terwijl (groot)ouders op deze frivole momenten een oogje in het zeil houden. Zie hier de twee elementen in onze openbare ruimte die de basis vormen voor deze special: Speel- en Straatmeubilair. Maar veilig spelen op straat kan ook steeds vaker in combinatie met water, zoals u verderop in het artikel van Watergames kunt lezen.

Tevens in deze special: een speeltuin met het NL Greenlabel A die in de gemeente Zwijndrecht werd gerealiseerd en een voorbeeld van hoe in de gemeente Leiden de firma Proludic een handje helpt met de herinrichting van wijken. De experts van Mi Groep vertellen over hun recycling kunststof: vrij van impregneermiddelen en toxische stoffen. En de ouders en grootouders, die kunnen in veel gemeenten in Nederland plaatsnemen aan een van de picknicktafels van Tjinco. Kortom: de lente is begonnen, hoogste tijd om nóg meer buiten te gaan spelen! 04/2018  Stadswerk magazine 19


SPECIAL

Mooi, makkelijk en milieuvriendelijk B

ij de keuze voor speel- en straatmeubilair strijden bij gemeenten en andere (semi-) overheidsinstellingen verschillende uitgangspunten om voorrang. Het moet mooi zijn, maar ook onderhoudsarm. Het liefst ook hufterproof en duurzaam. MI Groep biedt oplossingen die aan al aan deze voorwaarden voldoen.

Geheim van de smid Het geheim zit in de keuze van het materiaal. Met gerecycleerd kunststof is het eenvoudig om duurzame en maatschappelijk verantwoorde keuzes te maken. Kunststof is bijzonder geschikt voor recycling. Het hergebruik van kunststof is beter voor het milieu. Het gebruik van aardolie wordt verminderd, net als de uitstoot van CO2. Dat is prettig om te weten voor iedereen die op zoek gaat naar nieuw speel- en straatmeubilair.

Duurzame inrichting Veel organisaties kiezen voor een duurzame inrichting van de openbare ruimte. Straatmeubilair van recycling kunststof is niet alleen duurzaam, maar behoeft ook geen onderhoud. Het is bijvoorbeeld niet nodig om dit speel- en straatmeubilair te schilderen of te beitsen. Wat het weer ook doet, de kleuren van recycling kunststof producten vervagen niet. Dit komt doordat het plastic door en door gekleurd is. Bijkomend voordeel is dat straatmeubilair van gerecycled kunststof niet splintert, scheurt of rot. Bovendien kan het tegen een stootje. Het wordt ijzersterk uitgevoerd, zonder onhandige details en zichtbaar zwakke onderdelen. De zitvlakken van de zitbanken en picknicktafels zijn bovendien

20  Stadswerk magazine 04/2018

versterkt met een stalen strip, zodat doorbuigen niet mogelijk is. Het kunststof straatmeubilair kan met de juiste verankering zelfs hufterproof geplaatst worden.

Mooie en veilige vormgeving Hoewel veel mensen verwachten dat het hufterproof maken van straatmeubilair consequenties heeft voor het ontwerp, bewijst MI Groep dat dit in de praktijk niet zo is, integendeel. De mogelijkheden zijn legio, van modern tot traditioneel en kinderen krijgen volop ruimte voor hun fantasie. Ze kunnen samenspelen en de wereld ontdekken. De speeltoestellen voldoen aan de EN 1171 en worden steeds geleverd met een TÜV keuringsattest. De gebruikte materialen splinteren niet en zijn vrij van impregneermiddelen en toxische stoffen. Het kleurgebruik is vrolijk, veelal in primaire kleuren, allemaal ingrediënten om veilig en vrolijk te kunnen spelen.  Meer info: www.recycling-kunststof.nl


Gemeente Leiden showtuin van West-Nederland S pelen is gezond, geeft plezier en is één groot avontuur. Een uitdagende speelruimte levert een positieve bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling. De gemeente Leiden geeft hier invulling aan in haar speelplaatsenbeleid.Daarom wil zij iedere speelplek op een inspirerende manier vormgeven. In deze tijd van digitalisering wordt buiten spelen nóg belangrijker. Samen met Proludic daagt de gemeente de Leidse kinderen uit om buiten te (blijven) spelen. Rob Vintges, adviseur bij Proludic Zuid-Nederland, is geboren en getogen in Leiden. Hij

kent de diversiteit van de wijken en weet wat er speelt. In 2018 worden speeltuin Oosterkwartier en een viertal openbare speelplekken onder handen genomen.

Ondersteuning participatie Proludic helpt de gemeente Leiden in onder andere de participatie van bewoners bij herinrichting van speelplekken in hun wijk. Zij voert de oriënterende gesprekken, bepaalt de vorm van participatie en begeleidt het ontwerpproces tot en met de realisatie en oplevering. Onlangs is samen met de gemeente via huis-aan-huis brieven de mogelijkheid geboden om bewoners mee te laten praten over de herinrichting van de speelplek aan de Obrechtstraat. Door middel van een bijgevoegde presentatie kunnen zij aangeven welk van de drie ontwerpen hun voorkeur heeft.

Rolstoeltoegankelijk Eind maart werden de werkzaamheden bij Speeltuin Oosterkwartier in Leiden afgerond. De uitstraling van de nieuwe speeltoestellen ziet er kleurrijk en uitnodigend uit. De blauwe kunstgras ondergronden om het ‘scheepswrak’ en het okergeel rond de Diabolo+ speelcombinatie zorgen voor een bijzondere uitstraling. Een verhard tegelpad rondom het schip maakt dat alles ook goed bereikbaar is voor kinderen in een rolstoel. De speelcombinatie biedt voor mindervalide kinderen drie laag gemonteerde speelpanelen. Zij prikkelen de zintuigen en ontwikkelen de fijne motoriek. Sinds Pasen kunnen kortom ‘alle’ kinderen naar hartenlust spelen in deze typisch Leidse speeltuin, een mooie start van het nieuwe seizoen.  Meer info: www.proludic.nl 04/2018  Stadswerk magazine 21


Uw partner in waterrecreatie! Omdat wij water het mooist denkbare speelgoed vinden, willen wij zoveel mogelijk mensen op een speelse manier van water laten genieten. Wij bieden daarom spannende waterattracties voor iedere locatie en ieder budget. Wilt u uw bezoekers verrassen met een spannend opblaasbaar waterparcours, een innovatieve waterglijbaan of een interactieve waterspeelplaats? Watergames & More is uw partner op het gebied van waterrecreatie! Bij ons bent u verzekerd van een veilige en duurzame waterattractie van de allerhoogste kwaliteit. Deze kwaliteit vindt u uiteraard ook terug in onze service. Meer weten? Kijk op onze site of neem contact op voor advies op maat.

Watergames & More B.V. Argonstraat 86, 2718 SN Zoetermeer T +31 (0)6 29 55 66 62 T +31 (0)6 28 57 68 88 E info@watergamesandmore.com facebook.com/watergamesandmore twitter.com/watergames_more

www.watergamesandmore.com


Straatmeubilair dat ontmoetingen stimuleert E

lkaar ontmoeten in de openbare ruimte kan gestimuleerd worden door het creëren van plekken die hiertoe uitnodigen. Mensen zitten steeds meer binnen en hebben voornamelijk contact met anderen via digitale kanalen. Een aangename plek om buiten te recreëren zorgt ervoor dat mensen ook in het echt contact met elkaar maken.

Kinderen spelen waar ouderen zitten Tjinco denkt onder het motto ‘leer, speel, zit en ontmoet’ al ruim 10 jaar mee met gemeenten over de vraag hoe mensen te verbinden in de openbare ruimte. Wij noemen dat ook wel straatmeubilair met een missie: banken, stoelen, tafels, plantenbakken en afvalbakken die meer zijn dan alleen praktisch in gebruik. Gemeenten kiezen steeds vaker voor straatmeubilair dat afwijkt van de standaard. Met name voor speciale locaties waarbij de omgeving wat

meer uitstraling kan gebruiken. Bijvoorbeeld op pleinen en in wijken waar door middel van bewonersparticipatie de burgers inspraak hebben gehad. Het afwijkende straatmeubilair komt tot uiting in de vormgeving, het kleurgebruik of in een combinatie van beide. Een plein met vrolijk gekleurde zitelementen en bankjes daagt kinderen uit om te spelen of om gezellig met elkaar samen te zijn.

Openbare ruimte maak je samen Terwijl de kinderen spelen kunnen ouders en buurtbewoners bijvoorbeeld zitten aan fraai vormgegeven picknicktafels. Want de picknicktafel zien we steeds vaker terug in de openbare ruimte. Een picknicktafel is bij uitstek geschikt om samen te zitten, te praten, te studeren of te lunchen. In de openbare ruimte moeten de tafels tegen een stootje kunnen, vandalismebestendig zijn. Deze eis had in het verleden tot gevolg dat picknicktafels er vaak niet zo mooi uitzagen. De nadruk werd voornamelijk gelegd op stevigheid en functionaliteit en minder op de esthetiek. Dat kwam de kwaliteit en uitstraling van de openbare ruimte vaak niet ten goede. Tegenwoordig zijn de picknicktafels robuust maar tegelijkertijd ook fraai vormgegeven en onderhoudsvriendelijk. Dit nodigt uit om er gebruik van te maken en gezellig met elkaar te zijn in de echte in plaats van digitale wereld. Want een prettige en mooie openbare ruimte maken we samen!  Voor meer informatie : www.tjinco.nl 04/2018  Stadswerk magazine 23


SPECIAL

De speeltuin van de toekomst D

e speeltuin van de toekomst. Kent u die? Kinderen in de gemeente Zwijndrecht wel. Daar hebben ze sinds kort een van de weinige speeltuinen in Nederland met een ‘NL Greenlabel A’. Wat maakt de speeltuin aan het Van Limburg Stirumplantsoen zo bijzonder?

Bestaande speeltuin omgetoverd ‘We wilden een bestaande speeltuin omtoveren in een plek waar alle aandacht uitgaat naar de natuur, naar de toekomst en natuurlijk naar de kinderen die er spelen’, vertelt wethouder Jacqueline van Dongen van de gemeente Zwijndrecht. ‘Dat is goed gelukt. Als iets uitnodigt om te komen spelen, dan is het deze plek wel. Je kunt er klimmen, springen, schommelen en een balletje trappen. Of, als je het een beetje spannend wilt maken, de verborgen paden in het groen volgen en de wadi oversteken over de boomstam.’

Duurzaam in alle opzichten Het is kortom een superspeeltuin en sinds de oplevering al veelvuldig gebruikt. Toch is dat nog geen reden om

er een NL Greenlabel A aan te verbinden. Het label kreeg de speeltuin in Zwijndrecht omdat het in alle opzichten een duurzame plek is. Van het ontwerp tot de met zorg gekozen materialen en de uiteenlopende beplanting. Verder is er van tevoren goed nagedacht over het onderhoud en het opvangen van overtollig water. ‘Deze wadi, een kom die soms vol regenwater staat en dan weer droog is, is heel educatief. Wat deze speelplek ook bijzonder maakt’, vervolgt Van Dongen, ‘is hoe die tot stand is gekomen. We hebben overlegd met buurtbewoners en lieten kinderen zelf paden aanleggen tussen het groen.’

Kansen pakken Lodewijk Hoekstra, bekend van het tv-programma Eigen Huis & Tuin, is een van de oprichters van NL Greenlabel. Hij ziet in de speeltuin een perfecte balans tussen mens en natuur. ‘Vaak laten mensen kansen liggen voor verduurzaming. Dat gebeurt niet alleen bij het aanpakken van speeltuinen, maar in allerlei buitenruimten. Mensen kiezen bijvoorbeeld voor verharding waar dat niet nodig is. Of ze besteden te weinig aandacht aan beplanting. Ook komen mate-

24  Stadswerk magazine 04/2018


rialen vaak onnodig van ver. Bij het ontwerpen van de speelplek in Zwijndrecht is daarover wel goed nagedacht.’

Extra eisen aan het ontwerp Het duurzame ontwerp dankt de gemeente Zwijn­ drecht aan Dionysios Sofronas, van Aardoom Hoveniers. De gemeente deed niet alleen een uitvraag naar het beste ontwerp, maar ook naar het meest duurzame. Daarbij zijn de eisen die bij het NL Greenlabel A horen door Johan van Putten van Beheer in Ontwikkeling samen met de gemeente vertaald naar de uitvraag en gebruikt voor de beoordeling van zowel het ontwerp als de uitvoering. Uiteindelijk voldeed alleen het plan van Sofronas aan alle eisen. ‘Dat is wel een teken aan de wand, dat er nog winst valt te behalen in duurzame gebiedsontwikkeling’, zegt Sofronas hier zelf over. Sofronas is trots op zijn ontwerp: ‘De speeltuin is zo ontworpen dat we maximaal gebruik maakten van wat er al was. Als iets goed is, dan ga je dat natuurlijk niet vervangen. Verder heb ik het landschap mooier en spannender gemaakt, rekening houdend met mens en natuur.’

Een kijkje in de speeltuin Lopend door de speeltuin zie je hier en daar hoogteverschillen. ‘De kleine heuvels zijn leuk om overheen te rauzen’ vertelt Sofronas. ‘En de aangeplante wilgenrijen op die heuvels zorgen op termijn voor een fijne beschutting. Van wilgen gaat een rustgevende werking uit. Wist je dat?’ Bestrating die in de oude speeltuin lag, doet nu dienst als muurtjes om op te zitten. In het midden van de speeltuin staat een grappige klimconstructie. Die is gemaakt van opgestapelde oude rubberen tegels en houten palen. Houten palen

zie je trouwens op meerdere plekken terugkomen. Sofronas: ‘Dat is hout van bomen die gekapt moesten worden in de nabije omgeving. Bomen die hier een tweede leven krijgen. Ook de enorme, op veiligheid geteste, liggende klimboom komt uit de buurt.’ Wat verder in het oog springt is het vele groen. Een deel daarvan was er al in de oude speeltuin. Nieuw zijn de rijen wilgen en de veldjes met vlinder aantrekkende bloemen. Rond de wadi zijn grassen geplant en de hekken achter de voetbaldoelen zijn verhuld met bamboe.

Herinrichten kan duurzaam ‘Al met al is het een speeltuin waarvan je je goed voor kunt stellen dat je erin wilt spelen’, besluit Van Dongen. ‘Voor mij is het bovendien hét bewijs dat herinrichting, de buurt betrekken en duurzaamheid hand in hand kunnen gaan. Daarvoor zie ik nog veel meer kansen in de toekomst.’  04/2018  Stadswerk magazine 25


SPECIAL

Waterspeelplaatsen nieuwe trend in Nederland E

r gebeurt altijd veel in de openbare ruimte. Iedereen maakt gebruik van speel- en straatmeubilair maar zelden wordt de tijd genomen om echt te reflecteren op nieuwe ontwikkelingen. En soms blijken nieuwe ontwikkelingen in Nederland en omstreken al elders in de wereld tientallen jaren ingeburgerd.

Spray Parks Een goed voorbeeld van zo’n nieuwe ontwikkeling in Nederland is een waterspeelplaats in de openbare ruimte, ook wel bekend als een Spray Park. In Canada en de Verenigde Staten worden Spray Parks in stadsparken veelvuldig toegepast. In Nederland wordt het vaak ‘eng’ gevonden. Feitelijk zijn Spray Parks veiliger dan menig speeltoestel dat in de openbare ruimte wordt toegepast. Bovendien is er geen verdrinkingsrisico doordat er geen laag water is. De techniek kan ik een afgesloten ruimte of kelder worden aangebracht waardoor onbevoegden er niet bij kunnen. Met de moderne mobiele verbindingen kan alles op afstand worden uitgelezen.

Zuinig en vandalismebestendig Bij goede materiaalkeuzes zijn Spray Parks ook ‘hufterproof’. Er kan dan weinig aan kapot worden gemaakt, niet anders dan bijvoorbeeld een basket­balpaal of een straatlantaarn. Een (gemeentelijk) zwembad is altijd duur in de exploitatie. Een Spray Park biedt wel het plezier van spelen met water, maar zorgt voor veel lagere exploitatiekosten dan een zwembad. Dat komt - met selectie van de juiste techniek - door het lage waterverbruik.

Capelle aan den IJssel De eerste gemeente in Nederland die de keuze heeft gemaakt om een Spray Park in de openbare ruimte te realiseren, is Capelle aan den IJssel. De keuze voor een Spray Park is niet alleen om de stad een mooie attractie in de openbare ruimte te geven, maar ook om kinderen uit gezinnen die niet met vakantie kunnen wel het vakantiegevoel thuis te laten ervaren. Het Spray Park moet deze zomer al operationeel zijn.

Leverancier In Nederland wordt de vooraanstaande leverancier van Spray Parks, Waterplay uit Canada, door Watergames & More uit Zoetermeer vertegenwoordigd. Waterplay heeft al ruim dertig jaar ervaring met Spray Parks, waarvan een groot deel in de openbare ruimte is gerealiseerd.  Meer info: www.watergamesandmore.nl

26  Stadswerk magazine 04/2018


www.heem.nl

! "

#

#

organisatie beleid & beheer

DeOpenbareruimte.nu zoekt u!

geld & kwaliteit

Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten. Benieuwd hoe? Bel (0172) 63 17 20 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl

www.cyber-adviseurs.nl adv_cyber_stadswerk_100x143.indd 1

14-03-12 12:01

Deel uw expertise in een blog, of tip de redactie over nieuwe projecten: www.deopenbareruimte.nu/contact


Floriade Almere 2022 kijkt verder

De groene stad van de toekomst In 2022 is het zover: dan opent de expo Floriade Almere. Maar er is meer gaande: het expoterrein wordt ontwikkeld tot groene stadswijk van de toekomst. Voor Vereniging Stadswerk, die de Future Green City als leidend concept heeft, is dit bijzonder interessant: hoe ziet dat er straks uit? Een gesprek met Floriade Almere 2022-directeur Tuinbouw en Financiën Jan Willem Griep.

H

et gonst van de bedrijvigheid op het Floriadeterrein. Er worden wegen aangelegd, grond wordt bouwrijp gemaakt, en ook in het Floriade-kantoor is het bedrijvig. Is dat niet wat vroeg voor een expo die pas over vier jaar opent? ‘Niet als je bedenkt dat hier behalve aan een expositie met naar schatting twee miljoen bezoekers wordt gewerkt aan een groene stadswijk van de toekomst met onder meer 600 woningen’, zegt Jan Willem Griep. ‘We willen aan de expo-bezoekers al kunnen tonen hoe die wijk er ongeveer uit komt te zien. De paviljoens waarin steden hun visie op de Groene Stad uit de doeken doen, worden straks onderdeel van de wijk, bijvoorbeeld als woning, school of huisartsenpost. We hebben bewust gekozen voor steden als deelnemers in plaats van landen, het gaat immers om de groene toekomst van steden. We zijn voor hen een “living lab”: een proeftuin voor onderzoek naar innovatieve systemen op het gebied van reststromen, energiewinning, waterzuivering, water, mobiliteit, maar bovenal voedselproductie.’

met name in de paviljoens zullen steden van over de hele wereld, groot en klein, zich laten zien. Ze huren de gebouwen van de ontwikkelaar, die momenteel door de gemeente Almere wordt geselecteerd. Dat sluit weer prima aan op het circulaire concept living as a service, waarbij niet het gebouw maar de te leveren dienst centraal staat. Dat maakt duurzaam en doelmatig gebruik van vastgoed eenvoudiger. Dit wordt nog versterkt door modulaire bouwvormen.

Groene toekomst langs vier lijnen Die ‘groene toekomst’ wordt langs vier lijnen uitgewerkt: Feeding, Greening, Energizing en Healthying. Op allerlei manieren worden deze thema’s uitgelicht,

28  Stadswerk magazine 04/2018

Overzichtsimpressie van het Floriade-terrein.


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine BEELD Floriade

Verbeelding van de concepten ‘City’, ‘Future attractions’ en ‘The ultimate green event’.

Griep: ‘We zetten, in stijl van de stadswijk van de toekomst, wanden neer die energie leveren. Maar omdat we het jaar 2050 als horizon hebben, kunnen er mettertijd betere systemen komen. Dan kunnen we dankzij het modulaire bouwsysteem de wand probleemloos vervangen door een meer geavanceerde versie. En het hart van het terrein wordt gevormd door de straat van de toekomst, de zogeheten i-Streets waar alle slimme technologie samenkomt.’ Architect en stedenbouwkundige Winy Maas van bureau MVRDV is aangesteld als supervisor voor de Floriade en werkt samen met landschapsarchitect Niek Roozen en de ontwerpers van de gemeente Almere. Het team bedacht onder meer het stedenbouwkundig plan waarbij kavels van 30 bij 50 meter in een gridpatroon zijn geplaatst, omzoomd door groene stroken van 4 meter breed. Deze stroken worden ingevuld als Groene Stad Arboretum met een speciale insteek: alle planten, bomen en struiken moeten op een of andere manier positief bijdragen aan het leefklimaat. Bijvoorbeeld door fijnstof af te vangen, hittestress tegen te gaan, water te bergen of als voedselvoorziening. De soorten worden per grid bovendien op alfabet geplaatst - er is zelfs een heestersoort waarvan de naam met een x begint. Griep: ‘De tuinbouwsector levert de bomen en planten om niet, wij planten en verzorgen ze. Binnenkort gaan we van start met de eerste lichting van een paar honderd bomen.’

dak en zo hoog mogelijk in de keten teruggebracht. Het is onze ambitie dat er straks geen afval het terrein meer verlaat, maar uitsluitend grondstof vormt voor zo hoogwaardig mogelijke toepassingen.’ De groene en circulaire concepten zullen ongetwijfeld veel mensen aanspreken, niet in de laatste plaats jongeren. ‘We zien jongeren ook nadrukkelijk als doelgroep’, zegt Griep. ‘Zij hebben meer dan oudere generaties te maken met de toekomst in 2050. Dat komt aardig van de grond, onder meer door het festival GROW dat deze zomer op zaterdag 23 juni alweer voor de derde keer op het terrein wordt georganiseerd. En ook over vrijwilligers hebben we niet te klagen, er zijn er al zo’n 150 actief, en dat vier jaar voordat de expositie begint!’

Jan Willem Griep: ‘Het is onze ambitie dat er straks geen afval het terrein meer verlaat, maar uitsluitend grondstof vormt voor zo hoogwaardig mogelijke toepassingen.’

Circulaire afvalverwerking Ook voor circulaire afvalverwerking is speciale aandacht, benadrukt Griep. ‘We hebben het geluk dat het Upcycle Centrum onze directe buurman is. Hier wordt al het afval nauwkeurig gescheiden onder een

@

WEBSITES www.floriade.nl www.growfestival.nl

04/2018  Stadswerk magazine 29


Bloemrijk grasland waar insecten van profiteren

Vlinderidylles Vlinderidylles zijn razend populair. Meer dan dertig gemeenten legden ze de laatste vijf jaar aan en de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant hebben er nog eens twintig in voorbereiding. Kars Veling van de Vlinderstichting gunt uiteraard elke gemeente een idylle. Ze vormen een ideale cross-over tussen burgerparticipatie en natuurlijk beheer van stadsgroen. Twee keer winst dus.

Maaien en afvoeren De aanleg van een vlinderidylle is in principe simpel: een gazon, een rand langs het water, het spoor of direct naast het voetbalveld (in Amsterdam) wordt omgevormd tot bloemrijk grasland. De plek kort afmaaien, grond omwoelen, inzaaien met een meerjarig inheems mengsel en dan jaarlijks twee keer maaien en afvoeren. Na drie á vier jaar staan er bloeiende kruiden die leven aantrekken, vlinders, bijen, vogels en recreanten.

H

et regende inzendingen toen de Vlinderstichting en de bijenhoudersvereniging NBV een landelijke oproep deden om saaie gazons of andere open groenplekken aan te melden voor een vlinderidylle: een stuk bloemrijk grasland waar insecten van profiteren. Met geld van de Postcodeloterij konden ze dertig vlinderidylles realiseren in 2015 en 2016. ‘Het idee van een vlinderidylle sprak velen aan, bewoners maar ook gemeenten,’ zegt Kars Veling die het project leidde. ‘Want de aanleg van zo’n idylle is een prachtige manier om burgers bij groen te betrekken. We onderzochten laatst de impact van de aanleg op de betrokken burgers. Ze waren trots, voelden zich gewaardeerd en wilden allemaal nauw betrokken blijven.’

30  Stadswerk magazine 04/2018

‘Dit is het meest ideale scenario,’ zegt Veling. ‘Als de grasmat te dicht is of te veel bemest, moet eerst de bovenste 5 centimeter met de graslaag worden afgeschraapt. Handig en goedkoop is het om die laag grond aan de rand van de idylle te deponeren en er vuilboom, wilg en andere struikjes in te zetten. De plek zelf moet uiteraard ook voldoen: niet te veel beschaduwd en groot genoeg, liefst een halve hectare want anders levert het net te weinig op.’ Bij voorkeur is de grond niet te nat, maar ook natte plekken lenen zich prima voor een idylle. ‘Het kan bijvoorbeeld heel goed op grond die voor waterberging bedoeld is, dat is in meerdere gemeenten gedaan. Een idylle op veengrond is vanwege de sterk vergraste bovenlaag wat lastig, want vanwege de bodemdaling schraap je daar natuurlijk niet graag


TEKST MIRANDA KOFFIJBERG, Communicatiebureau de Lynx BEELD Kars Veling

nog een laag af. In Zuid-Holland doen we nu experimenten met het keren van 30 centimeter van de bovenlaag om die vervolgens in te zaaien. Dat lijkt een goede methode.’

Bewoners enthousiast Bewoners nemen vaak zelf het initiatief voor een idylle. Ze kloppen aan bij de gemeente met het idee en pakken het verder zelf op: ze maken het plan, betrekken anderen in de buurt en helpen bij het beheer. Communicatie met andere bewoners is belangrijk, want niet iedereen ziet een groen gazon graag veranderen in ‘bloemrijk grasland’, weet Veling. ‘De meeste mensen zijn enthousiast over het idee, maar veel mensen houden ook van netjes. Je moet voor de aanleg duidelijk zijn over het beeld: het bloeiseizoen duurt ruim drie maanden, daarna is het een wat ruiger land.’ Op elke infoavond beantwoordt Veling de vraag of de idylle hangjongeren en zwerfvuil aantrekt, en hoe het

HET JUISTE MENGSEL KIEZEN Om het bloemrijke grasland te creëren waar vlinders, andere insecten en dus ook vogels wat aan hebben, is een inheems mengsel essentieel. Kars Veling: ‘Eerder stelden we in overleg met de bewoners het kruidenmengsel samen maar nu gaan we liever uit van bestaande mengsels. De ervaring leert dat die de meeste kans op succes bieden.’

zit met hondenpoep. ‘Een idylle trekt niet meer of minder hangjongeren aan dan ander groen, misschien alleen als er bankjes komen te staan. Wat hondenpoep betreft ben ik altijd duidelijk: leg een idylle zo aan dat iedereen, dus ook hondenbezitters, ervan kunnen genieten. Kweek bij hen vooral geen weerstand. Dat weegt wel op tegen eventuele schade aan de idylle van de extra hondenpoep.’

Grondwerk en beheer Veel gemeenten regelen het grondwerk voor de bewoners en zorgen voor het maaien, is de ervaring van Veling. ‘Voor bewoners is het lastig om grote stukken te maaien. In één idylle die we realiseerden maait een bewoner met de zeis, maar de gemeente neemt het maaien meestal op in haar maairegime.’ De idylle vraagt om twee keer maaien en afvoeren per jaar. Voor een ecologisch beter resultaat zou het na drie jaar gefaseerd beheerd moeten worden: sinusbeheer.1 Veling ziet dat gemeenten het soms lastig vinden dit aangepaste beheer over te dragen aan de uitvoerende aannemer. ‘Het vraagt extra aandacht en overleg, ook omdat het tijdstip van maaien soms nauwer luistert dan bij het maaien van een gazon. Zeker als het bijvoorbeeld in het voorjaar een periode veel droger is dan normaal. Een gemeente kan het zo aangeven in het bestek voor de aannemer: eerste helft van juni één keer maaien, en dan nog een keer in de tweede helft van september. Dit past meestal goed in het maairegime dat wordt afgesproken.’

De vlinderidylles zijn er niet zozeer voor de zeldzame soorten, maar voor de ‘gewone’ soorten graslandvlinders, zoals het icarusblauwtje en het oranjetipje. Deze soorten hebben het steeds lastiger om genoeg voedsel te vinden en planten waar ze hun eitjes af kunnen zetten. ‘Soms is het goed om in het eerste jaar nog wat eenjarige bloemen en kruiden toe te voegen, zoals klaproos en korenbloem,’ zegt Veling. ‘Het duurt drie jaar voor alle kruiden uit het mengsel in bloei staan. Door eenjarigen bij te zaaien, staat de idylle er na een jaar al kleurrijk bij voor omwonenden.’ De kosten van inheemse mengsels zijn met circa 60 cent per vierkante meter (exclusief btw) hoger dan de uitheemse ‘carnavalsmengsels’, die er wel kleurrijk uitzien, maar waar veel minder dieren gebruik van maken. ‘De ecologische waarde van inheemse meerjarigen is veel hoger en bovendien zaaien de kruiden zichzelf uit.’

04/2018  Stadswerk magazine 31


Planning en kosten GREEN DEAL NIEUWE STEDELIJKE NATUUR Vlinderidylles zijn een prachtig voorbeeld van realiseren van meer natuurlijk beheerd groen in de bebouwde kom. De hectares van de nieuwe idylles in ZuidHolland en Noord-Brabant worden daarom ook aangemeld bij de ‘Green Deal 1.000 hectare nieuwe stedelijke natuur’. Deze Green Deal wil gemeenten, provincies en bedrijven aanmoedigen om meer natuur de stad in te halen. Dat kan via ander beheer, via omvorming van braakliggende stukken tot (al dan niet) tijdelijke natuur en aanleg van groendaken. Nieuwe natuur kan ook prima gecombineerd worden met

De aanleg van een idylle kan vlot gaan. Veling: ‘Je kunt in drie maanden een idylle aanleggen, die tijd is nodig voor het maken van het plan, offertes aanvragen voor het grondwerk en het uitvoeren van dat werk. Reëler is om uit te gaan van een doorlooptijd van een jaar want dan is er ook genoeg tijd om de buurt goed te betrekken.’ Het beste is om de grond in te zaaien in het najaar, dan zijn in het voorjaar de eerste bloemen en kruiden te bewonderen. De gemiddelde kosten van aanleg van een vlinderidylle van circa een hectare zijn 5.000 euro. ‘Dat is voor het grondwerk, het bloemenmengsel en een mooi informatiebord.’

lokale energieopwekking zoals zonnepanelen.

Monitoren Partijen kunnen hun projecten waarmee ze meer natuur in de stad realiseren aanmelden bij de Green Deal. De projecten worden dan gedeeld met veel andere partijen. Daarnaast kunnen ze een beroep doen op deskundig en praktisch ecologisch advies van de Green Deal-partners, zoals de Vlinderstichting, NL Greenlabel, Regelink Ecologisch Advies en de VHG. Ook Vereniging Stadswerk is partner van de Green Deal geworden. Informatie en aanmelden: www.nieuwestedelijkenatuur.nl

De vlinderidylle is aantrekkelijk voor de buurt, maar wat levert het op voor de biodiversiteit? Veling: ‘De vlinder- en vogelstand in Nederland gaan we natuurlijk niet redden met één idylle. Daarvoor moeten we het aantal idylles opschalen, dat vergroot het effect. Ik zie dat ook gebeuren, naast de extra idylles die we in Zuid-Holland en Noord-Brabant aanleggen, is er ook het project Nederland Zoemt.2 Daarin worden 300 plekken ingericht voor bijen, dat zijn stuk voor stuk ook idylles. We ontvangen ook positieve berichten van mensen die het aantal vlinders in de idylles monitoren. Ze troffen zelfs al zeldzame soorten aan: de koninginnenpage, een staartblauwtje en de sleedoornpage, dat is toch goed nieuws!’

Noten WEBSITES www.vlinderstichting.nl/idylle

@

1. Zie www.vlinderstichting.nl/sinusbeheer voor een beschrijving van dit type beheer. 2. Zie www.stadswerk.nl/Magazine/artikelteruglezen/ handlerdownloadfiles.ashx?idnv=949222

32  Stadswerk magazine 04/2018


COLUMN TEKST GERT-JAN HOSPERS, Universiteit Twente & Radboud Universiteit

Straten in soorten en maten Wat zou steden zijn zonder hun straten? Een straat zorgt ervoor dat mobiliteit van mensen onder alle weersomstandigheden mogelijk is. De Romeinen maakten een onderscheid tussen viae terrenae (onverharde wegen) en viae stratae (verharde wegen). Zo’n via strata - ons woord ‘straat’ is ervan afgeleid - kon je vooral in grote steden zoals Rome aantreffen. Overdag was het op straat een drukte van belang, maar ’s nachts bleef men binnen - het was er dan donker en onveilig. In 73 na Christus had Rome volgens Plinius de Oudere ongeveer 85 kilometer aan straten. Het merendeel daarvan, met aan weerszijden woningen, winkels en cafés, was bedoeld voor voetgangers. Karren pasten er lang niet altijd doorheen, zo smal waren ze. Ook in Middeleeuwse steden waren de straten nauw. Dat was geen probleem, want bijna iedereen verplaatste zich te voet.

Straten waren volgens Jane Jacobs het decor van een ‘sidewalk ballet’ Hoe anders ging het eraan toe op de boulevards van de negentiende eeuw! Deze straten - breed, statig en kaarsrecht - werden geheel planmatig aangelegd. Nergens kunnen we dat beter zien dan in Parijs rond 1860: met de aanleg van lange boulevards doorboorde baron Haussmann de wirwar van nauwe straatjes in de binnenstad. Dat kwam hem op grote kritiek te staan, want menig Parijzenaar herkende zich niet meer in zijn stad. Gewone voetgangers telden niet meer mee, militaire parades en rijtuigen met paarden kregen voorrang. Voor de overheid waren de boulevards een symbool van macht, voor de rijken een plek van ‘zien en gezien worden’. Qua lengte en geometrie leken de boulevards wel wat op de efficiënte straten die de Zwitserse architect Le

Corbusier in zijn ‘The City of Tomorrow and its Planning’ (1929) voor ogen had. In de ideale stad draaide het volgens hem om orde, snelheid en efficiëntie. Brede en lange straten konden daar als ‘machines voor verkeer’ een essentiële bijdrage aan leveren. Ze hadden geen andere functie dan het verbinden van A met B. De oude straat had afgedaan, het was tijd voor iets nieuws: de straat van de toekomst. De visie van Le Corbusier heeft veel invloed gehad. Zo is Brasilia - sinds 1961 de nieuwe hoofdstad van Brazilië - op zijn ideeën geïnspireerd. Uit het niets bouwde architect Oscar Niemeyer een stad met verkeerswegen waar je als voetganger aan je lot bent overgeleverd. Maar niet overal kon het rationalistische gedachtegoed van Le Corbusier op enthousiasme rekenen. Toen er in het midden van de jaren vijftig in New York een ‘efficiënte straat’ dreigde te komen, dwars door Greenwich Village, leidde dat tot veel verzet. Een wijkbewoonster, Jane Jacobs, ging letterlijk de straat op en zette haar protest kracht bij door ‘The Death and Life of Great American Cities’ (1961) te publiceren. In het boek betoogde ze dat een straat niet gezien moest worden als een verkeersader, maar als een podium voor stedelingen. Straten waren volgens haar het decor van een sidewalk ballet. Iemand zet bijvoorbeeld een vuilniszak aan de straat, een paar kinderen kijken verlekkerd in de etalage van een snoepwinkel, terwijl even verderop een oude man op een bankje zit uit te rusten. Jane Jacobs heeft gelijk: de straat heeft naast de functie van verkeersader ook sociale betekenis. Al vanaf de Romeinen is de straat voor iedereen toegankelijk - ze is de openbare ruimte bij uitstek.

04/2018  Stadswerk magazine  33


Stadswerk Internationaal

Future of Spaces and Places in Cities WUP is een internationaal netwerk voor onder meer bestuurders, beleidsmakers, onderzoekers, planologen, landschapsarchitecten en ook boomkwekers en aannemers op het gebied van openbare ruimte, parken en recreatie. Van 14 tot 17 oktober 2018 organiseert zij het World Congress in Melbourne met als thema Future of Spaces and Places in Cities.

Nieuwe leden melden zich veelal na het deelnemen aan een Europa Congres of World Congres en raken

34  Stadswerk magazine 04/2018

enthousiast over de diversiteit van actuele thema’s, het leggen van nieuwe contacten voor lange tijd en worden geïnspireerd ook te presenteren over eigen onderzoek, een groenvisie, een masterplan openbare ruimte, een parkontwerp of een gerealiseerd project.

Deelnemen aan World Congress Het WUP World Congres nodigt nu iedereen uit het goede plan of het innovatieve idee wat aansluit op het thema ‘Future of Spaces and Places in Cities’ aan te melden. Op www.worldurbanparks.org/en/newsevents/world-urban-parks-congresses vindt u informatie over het congres, waaronder een globaal overzicht van het programma en uitstapjes. Voor persoonlijke informatie of informatie over WUP kunt u contact opnemen met het Verenigingsbureau van Stadswerk (info@stadswerk.nl) of met Pieter Arkenbout (pieter.arkenbout@arcadis.com), internationaal WUP-ambassadeur.

FOTO: DAVID LIFF/ WIKIMEDIA COMMONS

D

e World Urban Parks Organisation (WUP)is sinds 2015 de vernieuwde en verbeterde versie van IFPRA. WUP heeft inmiddels bestaansrecht getoond door structureel samen te werken met landelijke vakorganisaties voor de organisatie van congressen en voor de werving van nieuwe enthousiaste leden. Ook voor Regio Europa worden er de komende jaren congressen en meetings georganiseerd rond actuele onderwerpen zoals klimaatadaptief ontwerpen en biodiversiteit in stedelijke centra. Voor de WUP-programmering in Europa is Stadswerk vertegenwoordigd door Pieter Arkenbout, hoofd Arcadis Landschapsarchitectuur en internationaal WUP-ambassadeur.


Oproep: doe mee aan editie 2019!

Enschede wint MKB INFRA Aanbestedings Award 2017 Juichend nam de Enschedese wethouder Hans van Agteren in 2017 de MKB INFRA AanbestedingsAward in ontvangst. ‘Een prijs ontvangen van de ondernemers voor wie je het aanbestedingsbeleid hebt ontwikkeld... wat wil je nog meer?’ Hij daagt andere gemeenten uit zich te melden voor de editie 2019.

P

waarbij ondernemers ook zelf werk aandragen. Gezamenlijk bepaal je de prioriteiten. Wij profiteren van hun kennis en zij kunnen rekenen op een uitnodiging voor een aanbesteding. Daardoor ontstaat werkgelegenheid in de regio en dat is weer goed voor de samenleving als geheel.’

rominent prijkt de onderscheiding van de mkb-infraondernemers op de site enschede.nl/ stadsingenieurs-van-nu. En op de vergadertafel in het kantoor van wethouder Hans van Agteren staat de bronzen trofee. In Enschede willen ze wel weten dat ze de MKB INFRA AanbestedingsAward, de prestigieuze prijs voor mkb-bewust opdrachtgeverschap, hebben gewonnen.

Goed voor ondernemersklimaat

‘Ons aanbestedingsbeleid is er al jaren op gericht om zoveel mogelijk mkb’ers uit de regio Twente in te schakelen bij de werken die wij in de markt zetten. Uitgangspunt is: Tukkers eerst. Door zo’n onderscheiding merk je dat onze inspanningen geland zijn. Want we zien de award als een uitdrukking van waardering voor ons aanbestedingsbeleid en voor de 25 mensen van ons ingenieursbureau die het beleid uitvoeren. Zij zijn in staat geweest het vertrouwen van de marktpartijen te winnen door een open, transparante en constructieve dialoog. Wie vertrouwen geeft, krijgt het ook terug. En dat merk je in regulier overleg tijdens marktconsultaties en via ons ondernemersloket. Dan praat je over uit te besteden werk,

‘We hebben met zijn allen gemerkt dat het aanbestedingsbeleid bijzonder goed uitpakt voor het onder­ nemersklimaat. Daarom zal het ingezette beleid worden voortgezet ook als er een ander op mijn stoel zit. We mogen nu even niet meedingen naar de award, doordat we hem verleden jaar gewonnen hebben. Maar zodra we weer mogen, zullen we zeker weer een gooi doen naar de onderscheiding. De award is een toetssteen voor mkb-gericht denken op gemeentelijk niveau. Tegen al die gemeenten die durven, zeg ik: meld u aan! En tegen al die mkbondernemers: draag de gemeenten die het verdienen voor!

Wethouder Hans van Agteren: ‘Onderscheiding is een kroon op onze gezamenlijke inspanning’.

04/2018  Stadswerk magazine 35


Verbaasd dat uw advertentie hier niet staat?

UNTMANAGER NEEM CONTACT OP MET UW ACCO 2 - AVANKUIJK@VIRTUMEDIA.NL OF ALBERT VAN KUIJK - 030 – 693382 - MCORNELIS@VIRTUMEDIA.NL MIRJAM CORNELIS - 030 – 3031295


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Ilse Plasmeijer is… Aan het Stadswerk Landschapsarchitect Ilse Plasmeijer is Stadsdeeldirecteur van Amsterdam Nieuw-West. Binnen Stadswerk geeft ze haar passie voor groen de ruimte, onder andere als lid van het Algemeen bestuur en de themagroep Groen werkt.

I

lse werd voor een functie in het bestuur van Stadswerk benaderd vanuit het netwerk rondom de groencompetitie Entente Florale, een wedstrijd die Ilse mede heeft opgezet en waarvan ze jarenlang jurylid was. Ilse: ‘Dat is inmiddels alweer drie jaar geleden. Daarvoor zat ik een tijd lang in de vakgroep groen, natuur en landschap van Stadswerk, dus ik kende de vereniging al wel. Binnen het Algemeen bestuur doe ik het dossier groen.’

Ilse Plasmeijer: ‘Momenteel zijn invasieve exoten “hot”’.

Aandacht voor groen Periodiek komt de themagroep ‘Groen werkt’ bijeen. Daarin zijn allerlei disciplines verzameld die betrokken zijn bij groen. Ilse: ‘We denken vooral na over thema’s die aandacht zouden moeten krijgen vanuit Stadswerk. Momenteel zijn de Invasieve exoten “hot”. Dan gaat het over gemeentelijke samenwerking, maar ook over nieuwe methodieken om onkruiden die de overhand nemen te bestrijden. Wat is daarbij goed beheer? Ook voor chemievrij beheer blijft veel belangstelling bestaan. Daarnaast krijgt groen steeds vaker een plek binnen grote thema’s als klimaatbestendigheid en circulaire economie. We zijn die waarde al vijftien tot twintig jaar aan het agenderen, maar nu lijken de puzzelstukjes eindelijk in elkaar te vallen. Daar hebben bewoners overigens ook veel in betekend. We mogen heel content zijn met deze aandacht.’

Kennis beter ontsluiten De gemeente Amsterdam is met diverse inhoudelijk experts vertegenwoordigd in themagroepen en projecten die Stadswerk initieert. Toch is Amsterdam voor het landelijk netwerk soms moeilijk zichtbaar. Ilse: ‘Ik zit zelf middenin die stad en zie dat Amsterdam veel zelf organiseert, ontwikkelt en bijzonder veel kennis in huis heeft of in huis kan halen. Daarnaast moet je als gemeente je best doen om kennis verspreid te krijgen over het land. Onze medewerkers doen dat desgevraagd ook zeker; bijvoorbeeld in de themagroepen van Stadswerk en rondom een project als i-Tree. Maar verder lijkt Amsterdam iets minder behoefte te hebben om kennis ergens te halen. Des te interessanter vind ik het om samen met Stadswerk te bekijken hoe we kennis beter kunnen ontsluiten.'  04/2018  Stadswerk magazine 37


STADSWERK.NIEUWS

Future Green City 2024 IFME internationaal

goals-gemeente van 2018. De global goals zijn zeventien doelen die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld

Sinds jaar en dag is Stadswerk

om duurzame ontwikkeling en sa-

een steunpilaar voor onze

menwerking te bevorderen. Op dit

internationale koepelorganisatie

moment zijn er zo’n vijftig gemeenten

IFME. Pieter Wiekeraad (provincie

actief aan de slag met deze global

Groningen) volgde in 2015 Piet

goals. VNG international, Vereniging

Paantjens op als penningmeester.

GDO en Stadswerk gaan samen aan

Tegelijkertijd werd de financiële

de slag om nog meer gemeenten te

administratie ondergebracht bij het

inspireren in deze richting. ‘Act local,

verenigingsbureau.

think global’.

Bijeenkomstenreeks over de BGT

Kandidatuur Daar voegen we dit jaar een nieuwe

De BGT (Basisregistratie Grootscha-

dimensie aan toe: Sanne Hieltjes

lige Topografie) is een mooie kans

(Rotterdam) is benoemd voor het

voor het vakgebied. Het vereist een

vice-voorzitterschap van 2018 tot

hoge nauwkeurigheid, waardoor geen

2021. De drie daaropvolgende jaren

vervuiling van de kaart kan voorko-

is Nederland dan voorzitter. Dat brengt ook de verplichting met zich mee om in 2024 het

Studiereis Kopenhagen

men. Daarnaast kunnen zowel ge-

voor bestuurders

als waterschappen het gebruiken,

driejaarlijkse mondiale IFME congres

meenten, provincies, Rijkswaterstaat waardoor u eenvoudiger informatie

te organiseren. Dat is nog ver

Hij staat op de planning! Stadswerk

uitwisselt. Hoe? Dat leert u tijdens een

vooruitkijken. Maar dat hebben we al

organiseert van 3 tot en met 5

bijeenkomstenreeks over BGT die we

wel gedaan. De gemeente Eindhoven

september opnieuw een studiereis

samen met VNG realisatie (voorheen

zal als co-organisator optreden en

naar Kopenhagen. Ditmaal richten we

KING) en diverse gastgemeenten

door de samenwerking met VHG

ons in het bijzonder op bestuurders.

aanbieden in het hele land. Meer infor-

en World Urban Parks Organisation

Laat u inspireren door Kopenhagen.

matie over de bijeenkomsten en de

gaan we er een groene conferentie

Ontdek hoe de Denen erin slagen om

aanmeldformulieren vindt u onder de

van maken.

door een uitstekende groene branding

button Agenda op

zowel binnen de eigen organisatie als

www.stadswerk.nl.

Benieuwd hoe we onze kandidatuur

ver over de landsgrenzen momentum

hebben gesteld? Bekijk op ons

te creëren. Mooie Deense lessen

YouTube-kanaal het filmpje met

en een blik in de keuken als het

ons bidbook. De gemeente Eindhoven

gaat om de energietransitie en de

stelt zich verder voor in het filmpje

transformatie van de openbare

Garden City Reinvented op YouTube.

ruimte. De kosten bedragen 950 euro

De ‘groene’ én slimme excursiereeks

exclusief btw. Inschrijven kan via de

van Stadswerk, ‘Meet in Green’, is

Stadswerk-website.

netwerken en uitwisselen op de meest

Wordt u ook een ‘global

Meet in Green: slim uitwisselen over groen

Maar liefst 160 deelnemers lieten zich donderdag 29 maart inspireren door de gemeente Rheden, de meest veelbelovende Nederlandse global

38  Stadswerk magazine 04/2018

FOTO: SANDER LUBBERHUIZEN

goals’- gemeente?


STADSWERK.NIEUWS

inspirerende groene locaties van Nederland. Op 17 mei bezoeken we

AGENDA

'Groene Cirkels Bijenlandschap' in Zoeterwoude, waarbij u een deel van de excursie per fiets aflegt (voor fietsen wordt gezorgd). Op 24 mei gaan we naar het unieke Solarlandschapspark De Kwekerij in Hengelo (Gld), waar de functies van solarpark en natuurpark worden gecombineerd. Meer informatie over beide excursies vindt u onder de button Agenda op onze website www.stadswerk.nl.

Arbeidskrapte in de Openbare Ruimte Voor de crisis leek op de arbeidsmarkt van de openbare ruimte al een stevig tekort te ontstaan, zowel op hbo- als mbo-niveau. Door de crisis verdwenen er veel banen en was de arbeidskrapte minder voelbaar, maar inmiddels is duidelijk dat er nu weer

17|05 De energietransitie: van initiatief tot realisatie Ervaar dit proces vanuit het perspectief van overheid, burgers en projectleiders. Assen (onder voorbehoud) 17|05 Stadswerkexcursie Meet in Green ‘Groene Cirkels Bijenlandschap’ U ziet (deels per fiets) hoe overheden, onderzoek­ instellingen en bedrijfsleven werken aan bijvriendelijk beheer. Zoeterwoude 23|05 Zoemsessie Hoe maakt u uw gemeente bijvriendelijk? Bergen op Zoom 23|05 Bijeenkomst ‘Arbeidsmarkt en ontwikkeling in de openbare ruimte’ Hoe maken gemeenten en aannemers opleidingen aantrekkelijker? Locatie nog niet bekend 24|05 Stadswerkexcursie ‘Meet in Green’, Solarpark De Kwekerij Hier ervaart u hoe solar en natuur samen kunnen komen en elkaar versterken Hengelo (Gld) 29|05 Zoemsessie Hoe maakt u uw gemeente bijvriendelijk? Nijmegen

problemen ontstaan. Steeds vaker kunnen functies niet of zeer moeizaam worden ingevuld. Op 23 mei organiseert de regio Gelderland/ Utrecht een middag over dit probleem. Een vraag die we stellen, is: ‘Hoe gaat dit probleem de toekomstige inrichting van de openbare ruimte beïnvloeden?’. Maar ook: ‘Welke rol hebben gemeenten en aannemers in het aantrekkelijk maken

30|05 Bijeenkomst Green Deal Duurzaam GWW Wilt u ook meer weten over deze Green Deal of ermee aan de slag? Haarlem 31|05 Zoemsessie Hoe maakt u uw gemeente bijvriendelijk? Deventer 05|06 Bijeenkomst ‘Met de BGT eenvoudig je beheer kaart op orde’ Handvatten voor optimale informatie-uitwisseling tussen BOR en BGT Rotterdam

van opleidingen?’. Wij zien u graag. Meer informatie vindt u op onze website.

06|06 Roadshow Smart cities: governance en beheer Wat heeft u nodig aan beheer en governance om van uw smart city een smart society te maken? Rotterdam Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/agenda of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

04/2018  Stadswerk magazine 39


STINTABONNEMENT Actieradius 25 km à € 225,- of actieradius 50 km à € 250,- excl. btw per maand. Per maand opzegbaar Iedere 5 jaar verversen we de gehele Stint. Het Stintabonnement is een samenwerking met Friesland Lease. www.stintum.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.