Stadswerk magazine 2019-06: Hitte en droogte

Page 1

Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING

06| 2019

E XTRA SPECIAL BOMEN

Hitte en droogte 10

Afstand-totkoelte-kaarten

Waterleidingen 14 koel houden

Herinrichting Rijn32 haven Rotterdam

Future Green City 36 Ideeëntheater


organisatie beleid & beheer geld & kwaliteit

Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten. Benieuwd hoe? Bel (0172) 63 17 20 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl

www.cyber-adviseurs.nl adv_cyber_stadswerk_100x143.indd 1

14-03-12 12:01

DRAINVOEG • straatwerk duurzaam waterpasserend • onderhoudsarm & kostenbesparend • geheel vlakke aanleg • hoge waterdoorlatendheid • geen speciale stenen nodig • hergebruik uitkomend materiaal

DRAINSTOPŽ verborgen kolk • geen onderhoud• rustig straatbeeld • geschikt voor infiltratie in kleibodems •

! "

#

#

DRAINBRICKŽ • put op steenformaat • snelle oplossing wateroverlast bij spoorvorming • RVS BKK en rond voor in asfalt

076 - 78 502 72 www.drai nvast.nl - i nfo@drai nvast.nl


INHOUD 19 SPECIAL BOMEN • Nazorg: essentieel voor het slagen van aanplant

t

THEMA: HITTE EN DROOGTE

06

• Groene loper voor de stad Assen • Bomen hebben de toekomst. Heeft de toekomst bomen?

Hitte en droogte

• De boomveer: levende klimaatmachine voor 2e en 3e maaiveld

Van de bestuurstafel - Gerdo van Grootheest

08

Anticiperen op droogte

10

Afstand-tot-koelte: een verfrissende blik op hitte

• Nieuwegein ‘Blooming City’ • Bomencentrum Nederland geeft bomen weg

Leren van de droge zomer van 2018 - Thomas Klomp en Maarten Verkerk

Laura Kleerekoper, Jeroen Kluck en Liesbeth Wilschut

14

Hittestress: ook ondergronds

16

Aanpak van hittestress in Nederland

Jojanneke van Vossen en Claudia Agudelo-Vera

Op zoek naar de samenhang én de balans Benno Steentjes

ARTIKELEN 31 Autovrije binnenstad Van de straat - Gert-Jan Hospers

32

Iedereen mag meedenken over de nieuwe Rijnhaven Open, inclusieve aanpak bij herinrichting Rijnhaven Rotterdam

08

36

Future Green City op de Vakbeurs Openbare Ruimte Wees welkom in het Future Green City Ideeëntheater - Eelco Visser

40

Effectief groen voor klimaatadaptatie in de stad Diepgang - Jelle Hiemstra

46

Duurzaam GWW: snel of slim elektrificeren? Column - Greendeal Duurzaam GWW 2.0 - Maarten Loeffen

16

48

Calimero? Column - Bas Boonstra

EN VERDER 04 Nieuws et cetera 49 Aan het Stadswerk

40

50 Stadswerk.nieuws

06-2019 Stadswerk magazine 3


NIEUWS

Zorgen over drijvende zonnepanelen Het nationaal consortium Zon op Water wil

je dingen kapot maakt die je niet meer kunt

op plassen en meren honderdduizenden

herstellen.’

zonnepanelen plaatsen. In Zon op Water zijn Rijkswaterstaat, TNO en verschillende ge-

Wiep Folkerts, die namens TNO betrokken is

meenten, provincies en waterschappen

bij Zon op Water, zegt dat alle aspecten van

vertegenwoordigd.

het plan bijzonder serieus worden genomen, dus ook de mogelijke gevolgen voor de na-

LEVEN.NL)

(FOTO: WWW.DUURZAAMBEDRIJFS

Natuurorganisaties zijn bezorgd. ‘In opper-

tuur. ‘Bovendien staan natuurgebieden niet

vlaktewater leven vissen en daar leven vo-

heel hoog op de lijst van plekken om zonne-

gels van’, zegt Kees de Pater van de Vogelbe-

panelen aan te leggen. We kijken eerst naar

scherming. ‘Als je dat bedekt zodat er geen

bijvoorbeeld bezink-bassins en baggerde-

zonlicht meer doorheen komt, kun je ecosy-

pots. Parallel doen we dan onderzoek naar

stemen vernietigen. Je moet dus eerst heel

de ecologische aspecten.’

goed onderzoek doen om te voorkomen dat

Bron: www.nos.nl

Verbod asbestdaken van de baan

De Amsterdamse ‘leefstraat’

Het kabinetsvoorstel om asbestdaken te ver-

Een leefstraat is een straat die tijdelijk

bieden is van de baan. Dat is opmerkelijk om-

(maximaal dertig dagen) wordt afge-

dat het in oktober 2018 nog met vrijwel alge-

sloten voor (doorgaand) verkeer. Het

mene stemmen (op de SGP na) werd

concept is bedacht door de gemeente

aangenomen. Omdat het voorstel dreigde te

Amsterdam en geeft bewoners de

stranden in de Eerste Kamer, verlengde

ruimte om hun straat gezamenlijk en

Staatssecretaris Van Veldhoven de termijn

tijdelijk anders in te richten. Dat kan de

Op de Hugo de Grootkade is al geëxpe-

nog van 31 december 2024 naar 1 januari

levendigheid en sociale cohesie in een

rimenteerd met het concept. Naast

2028, maar ook dit voorstel haalde het niet:

straat vergroten.

waardering was er ook tegenstand,

VVD, SGP, PvdA, CDA en PVV stemden tegen.

nodig • Voor kosten kan een subsidieaanvraag worden gedaan • Toegankelijkheid blijft gewaarborgd

met name over het (tijdelijk) verdwijDe spelregels die de gemeente opstel-

Momenteel resteert er in Nederland nog zo’n

de, zijn in het kort:

80 miljoen vierkante meter dak met ziektever-

• Twee derde van de bewoners in de

wekkend asbest. In 2016 is bijna 10 miljoen

• Er is een evenementenvergunning

straat steunt het

nen van parkeerplekken. De gemeente heeft een handreiking opgesteld voor het realiseren van een

vierkante meter gesaneerd, vorig jaar 10,8

• Maximaal dertig dagen

leefstraat. Deze is op internet te vinden

miljoen en dit jaar zal het uitkomen op zo’n 12

• De initiatiefnemers werken samen

onder de zoekterm ‘handreiking leef-

miljoen. Het ministerie en betrokkenen zien

met andere bewoners en onder-

straten’.

mogelijkheden voor verdere versnelling. Daken

nemers

Bron: gemeente Amsterdam

zijn de grootste resterende bron waardoor asbestvezels nog in het milieu komen. Wat de invloed van dit besluit op het tempo van de sanering zal zijn, is niet bekend.  Bron: www.ad.nl

(FOTO: GEMEENTE AMSTERDAM)

4 Stadswerk magazine 06/2019


Streep door Programma Aanpak Stikstof: gevolgen voor gemeenten

Proefveld met DrainMix® in ‘De WaterStraat’ bij de TU Delft

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) mag niet als

In de WaterStraat, een

basis voor toestemming voor activiteiten worden

project van The Green

gebruikt, zo blijkt uit de uitspraak van De Raad van

Village, VP Delta en de

State op 29 mei 2019. Op basis van het PAS wordt

TU Delft, werken onder-

vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen

nemers, onderzoekers

van maatregelen voor beschermde natuurgebieden,

en gebiedsbeheerders

alvast toestemming gegeven voor activiteiten die

samen aan nieuwe

mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Zo’n toe-

innovatieve producten

stemming ‘vooraf’ mag niet (meer), aldus de Afde-

om beter om te gaan

ling bestuursrechtspraak omdat het in strijd is met

met wateroverlast en

Europese natuurwetgeving.

droogte in de stad.

(FOTO: SUEZ)

Vanaf eind mei ligt Vergunningen die op basis van het PAS al verleend

daar ook een proef-

staan, blijven overeind, maar 180 vergunningen lig-

veld met als ondergrond de duurzame bouwstof DrainMix®, gemaakt van

gen nog voor de rechter. Het is voor gemeenten op

bodemas dat overblijft na de verwerking van restafval. Dit product is ont-

dit moment onduidelijk hoe de toekomst van de vele

wikkeld door afvalverwerker SUEZ en innovator Kyoto Boost en heeft

(bouw)projecten er uit gaat zien, ook omdat de infor-

gunstige eigenschappen voor zowel het bergen als het snel afvoeren van

matievoorziening hierover vanuit het Rijk nog op

water. Met het proefveld bij de TU Delft kunnen de toepassingen van

gang moet komen. De VNG zet zich, op aandringen

DrainMix® verder worden onderzocht.

van de gemeenten Bergen, Ede en Schagen, in om

Bron: www.suez.com

betrokken te worden bij het in kaart brengen van de gevolgen, het bedenken van oplossingen en het realiseren van een nieuwe stikstofaanpak.  Bron: www.vng.nl

Langer zelfstandig wonen in een geschikte woonomgeving

BENG-eisen aangescherpt

Ouderen wonen tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig, ook wanneer zij minder

De ministerraad heeft onlangs ingestemd met aan-

omgeving (PBL) heeft een webpublicatie over dit onderwerp uitgebracht.

mobiel worden en meer afhankelijker worden van zorg. Die omgeving is echter lang niet altijd geschikt om oud in te worden, terwijl het belang van die directe omgeving voor de zelfredzaamheid juist toeneemt. Het Planbureau voor de Leef-

scherping van de BENG-eisen (bijna-energieneutrale gebouwen) voor nieuwbouw per 1 juli 2020. De

In deze webpublicatie worden twee mogelijke oplossingsrichtingen verkend:

aanscherping is tot stand gekomen na een internet-

1. inrichten van de woonomgeving met een op ouderen afgestemd diensten- en

consultatie van de vakwereld. De belangrijkste verandering is aanscherping van de maximale energiebehoefte. Dit was 70 kWh/m² per jaar en wordt 55.

voorzieningenniveau (zoals in woonservicegebieden) 2. investeren in digitale infrastructuur om e-health, domotica en digitale diensten te ondersteunen.

Voor lichte bouwwijzen (zoals houtskeletbouw) wordt dit getal met 5 verlaagd omdat de daarbij

De analyses zijn gedaan in het kader van een breder onderzoeksprogramma van

gebruikte materialen goed zijn her te gebruiken.

het PBL naar het langer zelfstandig wonen van ouderen, dat later in 2019 wordt

Bron: Ministerie van Binnenlandse Zaken en

gepubliceerd. De nu verschenen publicatie is te raadplegen op themasites.pbl.nl/

Koninkrijksrelaties

langer-zelfstandig-wonen.

06/2019 Stadswerk magazine 5


t COLOFON

VAN DE BESTUURSTAFEL TEKST GERDO VAN GROOTHEEST Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland

Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) WUP (World Urban Parks Association) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (Hoogheemraadschap Rijnland) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Albert van Kuijk en Rob van der Linden Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E avankuijk@virtumedia.nl rvanderlinden@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto (foto: Thomas Klomp) © Copyright 2019 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641

Hitte en droogte

K

rijgen we stortbuien, hittegolven, een lange periode van droogte deze zomer? Op 1 september, als de meteorologische zomer is afgelopen, kunnen we de balans opmaken. Maar ongeacht wat ons deze zomer te wachten staat, weten we dat het klimaat verandert, extremer wordt. We moeten daarop anticiperen bij ons werk in de openbare ruimte. De vakwereld is inmiddels goed doordrongen van dit gegeven. We merken dat als vakvereniging: klimaatadaptatie is misschien wel het meest besproken onderwerp in de openbare ruimte. Met Stadswerk magazine haken we daarop in met een themanummer, zoals we de afgelopen jaren vaker hebben gedaan. Dit keer kiezen we voor een focus op hittestress en droogteproblematiek. Bij klimaatadaptatie gaat het vaak over het beteugelen van wateroverlast, maar de zomer van 2018 heeft onderstreept dat ook hitte en droogte factoren zijn om terdege rekening mee te houden. Veel mensen houden van warm, zomers weer en dat is goed te begrijpen. Maar de negatieve gevolgen hiervan doen zich steeds sterker gelden. Het kan schadelijk zijn voor de natuur, voor de volksgezondheid, de arbeidsproductiviteit leidt eronder, maar ook bijvoorbeeld de funderingen van bouwwerken kunnen beschadigd raken door droogte. En misschien staat niet iedereen erbij stil, maar de kwaliteit van het drinkwater is in het geding als de temperatuur in de leidingen de 25 graden Celsius overschrijdt. Gecombineerd met antropogene factoren, zoals de hitte-uitstraling van transformatorhuisjes, wordt die kritische grens in de zomer steeds vaker overschreden. Dit alles vraagt om speciale aandacht en actie. En dat is precies wat we zien in de vakwereld. Er zijn bijvoorbeeld in Nijmegen en Tilburg kaarten ontwikkeld die de afstand tot koele plekken weergeven. Het Team Samen Klimaatbestendig verzamelt goede ideeën uit de praktijk om verstandig om te gaan met droogte. En de drinkwaterbranche komt met voorstellen om straten zo in te richten dat de waterleidingen koel genoeg blijven. We hopen dat we met dit themanummer hitte en droogte nog prominenter op de agenda zetten. En misschien krijgt u zelf al lezend, al dan niet in de blakerende zon, interessante ideeën. Klopt u dan vooral aan bij onze vereniging, want goede ideeën delen met de vakwereld, dat is waar we voor zijn!


ADVERTORIAL

Wijs met water

SPLIT 2-6 OP FUNDERING 4-32

D

e afgelopen maanden werd duidelijk dat opvangen van hemelwater geen overbodige luxe is. Na een droge, hete zomer in 2018 was het voorjaar van 2019 droog, heel droog. De nodige aanvulling van het lage grondwaterpeil bleef uit. Vervolgens werd het voorjaar afgesloten met zware regenval in sommige delen van het land, met plaatselijk grote overlast tot gevolg. Om op de veranderingen te anticiperen, biedt de aanleg van nieuwe wijken kansen. De fase van woonrijp maken is het moment bij uitstek om de wijk klimaatbestendig te maken.

voegen liggen en is daarmee bereikbaar voor de stadsreiniging. De fundering blijft daardoor functioneren zoals bedoeld.

Werking

Ede De gemeente Ede heeft samen met de inwoners van de gemeente een knelpuntenkaart opgesteld. Knelpunten waar in het verleden in meer of mindere mate sprake is geweest van wateroverlast. Naast het bewustmaken van de inwoners door middel van operatie steenbreek waarbij het verROBUUST – groenen van tuinen DRAINVOEGEN RONDOM en pleinen centraal staat, koppelt de gemeente Ede alle nieuwbouw standaard af.

Robuust Zo ook de nieuwe wijk Smachtenburg in Harskamp. De eerste fase is in 2017 aangelegd. Door drainvoegen in de rijbaan en de parkeervakken is het afkoppelen gerealiseerd. Het tweede deel van de wijk is onlangs door Aannemersbedrijf Gebra Infra bv woonrijp opgeleverd. Gekozen is voor eenzelfde robuuste oplossing waardoor een uniform straatbeeld ontstaat in de hele wijk. De betonstraatstenen zijn aan alle zijden omsloten door drainvoegen. Robuust ook omdat er geen risico bestaat van vervuiling/dichtslibbing van de onderliggende fundering. Zand en slib blijft boven op de

De naaldvilt voegen zorgen voor snelle afstroom van het hemelwater naar de onderliggende lagen. Een snelle horizontale spreiding van het water wordt bereikt door de relatief open structuur van de vlijlaag bestaand uit 2-6 millimeter niet kalkhoudend split. Daarna wordt het water geborgen in de fundering van menggranulaat met circa 30% holle ruimte. Vervolgens infiltreert het hemelwater in de onderliggende bodem. Verdroging van de bodem en een te lage grondwaterstand wordt hiermee tegengegaan.

Toekomst Het klimaat verandert. Drainvast verandert mee. Nieuwe oplossingen voor het afkoppelen van particulier terrein bevinden zich in de testfase en worden eind 2019 verwacht. Wilt u meer weten? Stuur een mail naar info@drainvast.nl.

RD

STRAAT INGEVEEGD OPGELEVE


Leren van de droge zomer van 2018

Anticiperen op droogte De droogte van 2018 was in vele opzichten bijzonder. Voor de meesten was het de eerste keer dat ze zoiets als professional meemaakten. Wat betekent dit voor de toekomst? In dit artikel geven Thomas Klomp en Maarten Verkerk een aanzet tot een antwoord en doen een oproep aan andere professionals.

De Schipbeek bij Diepenheim in augustus 2018.

E

ind augustus maakten wij een ronde over de hoge zandgronden van Twente en de Achterhoek. Net buiten Diepenheim stond de Schipbeek over ruim een kilometer droog. Een visvereniging was net bezig met het migreren van vis uit het laatste diepere poeltje naar een natter gedeelte. De aanblik van een 15 meter brede beek met gortdroge bodem raakte ons meteen. We konden ons niet voorstellen dat hier in de winter weer ruim een meter water zou staan. Dat bracht ons op het idee om een ‘voor/na’ video te maken. Een paar dagen later maakten we deel 1 van de video ‘Droge Verhalen’. Deel 2 volgde half februari. In een vingerknip wordt de kijker meegenomen van het rela-

8 Stadswerk magazine 06/2019

De Schipbeek bij Diepenheim in februari 2019.

tief natte februari naar het droge augustus. Ruim 40.000 mensen bekeken de video, die als doel heeft om een zo breed mogelijk beeld op te halen van wat er speelt rondom droogte. We kregen op de video veel reacties uit allerlei hoeken. Verhalen over vismigratie, de diepgang van schepen op rivieren, grootschalige natuursterfte en droogte in de stad. De comments van onze persoonlijke LinkedIn profielen werden een soort van pop-up forum. Mensen begonnen elkaar te helpen. Dat was mooi om te zien, en precies onze bedoeling. We zoeken als Samen Klimaatbestendig naar allerlei vormen van kennisdeling rondom klimaatadaptatie en dit was een hele mooie ‘case’.


TEKST THOMAS KLOMP & MAARTEN VERKERK, Team Samen Klimaatbestendig BEELD Samen Klimaatbestendig

Droogte: een nieuw probleem? In de landbouw en in natuurgebieden zijn droogte en verzilting al langer een uitdaging. Boeren en natuurorganisaties werken daar al decennia aan, in nauwe samenwerking met ministeries en waterbeheerders. Dat zagen we terug in reacties op onze video. Dat droogte zich zo manifesteerde in stedelijk gebied was een kwestie van tijd. En in 2018 was het zo ver. Onderzoeksinstituut Deltares berekende in 2012 al dat de grootste schadepost door klimaatverandering de schade aan panden zou zijn door maaivelddaling.1 Funderingsschade gekoppeld aan droogte zie je nu overal in de media: het Groene Hart, Friesland, maar ook in hogere gebieden zoals Roden, Twente en Zevenaar. Veel mensen weten niet dat zij als huiseigenaar meestal zelf verantwoordelijk zijn voor de geleden schade. De overheid en de verzekeraar vergoeden niets.

Droogte en klimaatverandering Veel gemeenten hebben de stresstesten afgerond of zijn daar nu mee bezig. Droogte is daar een onderdeel van. Het is dus goed om te weten in hoeverre we daar in de toekomst rekening mee moeten houden. Het afgelopen voorjaar vielen de woorden ‘droogte’ en ‘klimaatverandering’ vaak in één zin. Niet geheel terecht. ‘We zien op basis van historische data geen toename in droogtes gemiddeld over Nederland. De kans op een droge zomer zoals die van 2018 is dus tot nu toe niet veranderd door het versterkte broeikaseffect en we kunnen de droogte er niet (gedeeltelijk) aan toeschrijven. Als we met klimaatmodellen kijken naar de toekomst, dan zien we zowel nattere scenario’s met min of meer gelijk blijvende droogte, als scenario’s waarin de droogte flink toeneemt’, aldus Bernadet Overbeek van het KNMI. ‘Het noorden van Europa is natter en het zuiden droger geworden. Wij zitten daar tussenin en hier kan het nog beide kanten op gaan.’

Wat kun je er aan doen? Bestuurders willen vaak actie zien als de droogte zich al manifesteert. Vaak ben je dan al te laat. Ja, je kunt zuiniger omgaan met water, dat helpt. Niet sproeien,

minder lang douchen, minder vaak je auto wassen, dat soort dingen. Mensen geven tot op zekere hoogte gehoor aan de ‘zuinigheidsoproep’ van met name drinkwaterbedrijven. De belangrijkste maatregelen moet je nemen vóór het droog wordt. Infrastructuur en bebouwing moeten er op gericht zijn om water dat er overvloedig is in nattere tijden zoals de winter en het vroege voorjaar, vast te houden. Wat we ook zien in evaluaties is dat waterbeheerders nog beter dan ze al doen moeten communiceren met hun partners en inwoners over de droogte, over wat de overheid doet en wat mensen zelf kunnen doen.’ Water houdt zich niet aan grenzen. Vergeet daarom ook niet de impact die ons consumptiepatroon op watervoorraden elders heeft. Volgens de ‘watervoetafdruk’2 gebruiken wij veel water in andere landen, bijvoorbeeld bij het eten van vlees of het kopen van nieuwe kleding. Zo kost het maken van een katoenen t-shirt net zo veel water als ongeveer 55 keer douchen. Tot slot: als het regent dan kijken wij vaak ontzettend blij. Dat is moeilijk uit te leggen. ‘Ha, fijn,’ denken we dan, ‘goed voor de planten en het grondwater’. Probeer bij regen even terug te denken aan al die dorre vlakten en planten. Je humeur knapt meteen op. Heeft u vragen over klimaatadaptatie, in welke vorm dan ook? Bent u op zoek naar oplossingen, een voorbeeld of een proces? Samen klimaatbestendig is altijd bereikbaar voor uw vragen op info@samenklimaatbestendig.nl.

Noten 1.

Zoek op internet op ‘op tijd ingrijpen bespaart veel kosten’ om bij de betreffende webpagina te komen.

2.

Zie www.nudge.nl/projects/watervoetafdruk.

WEBSITE www.ruimtelijkeadaptatie.nl/ samen/klimaatbestendig

06/2019 Stadswerk magazine 9


Afstand­tot­koelte: een verfrissende blik op hitte Waar kunnen kinderen buitenspelen zonder hittestress? En waar kunnen ouderen tijdens een ommetje terecht zonder oververhit te raken? Oftewel: hoe blijven steden leefbaar tijdens warme dagen? Een analyse van de afstand-tot-koelte geeft hier richting aan.

T

ijdens hittegolven neemt het aantal sterfgevallen met 12 procent toe. Voor kwetsbare groepen, met name ouderen, is toegang tot koelte tijdens hittegolven essentieel. Maar ook voor ieder ander is een aangenaam verblijf in de stad van belang. Volgens onderzoek in Gelderland geeft 45 procent van de respondenten uit het stedelijk gebied aan geen verkoeling in de buurt te kunnen vinden (Dorhout, 2017). Klimaatverandering en verstedelijking leiden tot een toename van hittestress in steden. Gecombineerd met vergrijzing van de bevolking zorgt dit ervoor dat het belang van koele plekken toeneemt. De vraag is alleen: hoeveel verkoeling is nodig? Waar is de grootste behoefte aan meer groen? En wanneer is het voldoende? Hier kunnen de afstand-tot-koelte-kaarten helpen richting aan te geven.

helpt opwarming tegen te gaan en de gevoelstemperatuur te verlagen, door schaduwwerking en deels ook door verdamping. Uit onderzoek blijkt dat om koelte bereikbaar te houden voor kwetsbare groepen de afstand tot een koele plek vanaf de woning niet meer dan 300 meter zou moeten zijn (Nuijten, 2008). Deze afstand is voor gezonde ouderen te lopen in zo’n 5 minuten. Ook blijkt dat met groen binnen 300 meter van de woning het gebruik van groen vergroot en de kans op obesitas verkleint (Toftager, 2011). De afstand tot een koele plek kan gebruikt worden als richtlijn om te toetsen of de buitenruimte van een wijk of stad voldoende koelte biedt. In het buitenland wordt deze richtlijn zelfs al toegepast voor de inrichting van groen in de stad, zoals in Groot-Brittannië (Handley et al, 2003).

Afstand­tot­koelte

Hoe kunnen afstand­tot­koelte­kaarten ons helpen?

Door de buitenruimte anders in te richten, kan opwarming worden verminderd. Een groene inrichting

Afstand-tot-koelte-kaarten geven inzicht in de spreiding van koele plekken in de stad. De kaarten zijn

10 Stadswerk magazine 06/2019

Verkoeling in het centrum van Dronten. (foto: Michiel G.J. Smit)


TEKST LAURA KLEEREKOPER & JEROEN KLUCK, Hogeschool van Amsterdam LIESBETH WILSCHUT, Hogeschool van Amsterdam en Tauw

afgeleid van een gevoelstemperatuurkaart (zie kadertekst). In één oogopslag valt op een kaart te zien waar vooral een tekort is aan koele plekken. Ook geeft een kaart inzicht in hoeveel huizen baat hebben bij één strategisch gekozen koele plek. De afstand-tot-koeltekaart kan dus helpen om strategische locaties te kiezen voor vergroening.

tot een koele plek (zie de kadertekst voor een definitie van een koele plek) minder is dan 300 meter. De dertig wijken werden zo gekozen dat ze verdeeld zijn over veel voorkomende wijktypologieën. Een wijktypologie beschrijft de hoofdkarakteristieken van een wijk, in termen van de leeftijd van de huizen, het type bouw en de hoeveelheid en soort groen. Voor iedere typologie zijn drie of vier wijken geanalyseerd.

De kaart kan worden ingezet als tool bij her- of nieuwe inrichtingen. Door een ontwerprichtlijn als een maximale afstand van 300 meter tot koelte of groen vast te leggen in beleid, kunnen ontwerpers aan de tekentafel zorgen dat groen en koelte voor iedereen bereikbaar zijn. Een afstand tot koelte is vooral een oplossing voor de situatie overdag. Om oververhitting van en in de stad tijdens hittegolven te beperken, dienen de gemiddelde dag- en nachttemperaturen voldoende laag te blijven.

Huidige afstand tot koele plekken in Nederlandse wijken Hoe is het momenteel gesteld met de afstand-totkoelte in Nederlandse wijken? Om hier inzicht in te krijgen, analyseerden onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam in dertig wijken of de afstand

DEFINITIE VAN EEN KOELE PLEK Een koele plek definiëren wij in dit artikel als een plek van minimaal 200 vierkante meter waar de gemiddelde gevoelstemperatuur koeler is dan of gelijk is aan de temperatuur op een referentiepunt buiten de stad. De basis voor de gevoelstemperatuur vormt de PET (physiological equivalent temperature), een index die ook in de standaardisatie van hittestress wordt gebruikt. De grootte van minimaal 200 vier-

Deze analyse leert dat de bloemkoolwijken en naoorlogse tuinsteden vrijwel allemaal voldoen aan het afstandscriterium van maximaal 300 meter tussen de woning en koele plek. Voor (historische) binnensteden en volkswijken geldt dat woningen veel minder vaak een koele plek binnen 300 meter beschikbaar hebben. De koele plekken in tuindorpen en Vinexwijken verschillen sterk onderling.

Figuur 1. Vier wijken met daarin de koeltezones en de afstand van de woningen tot die koeltezones.

De koeltezones beoordeelden we in deze analyse nog niet op hun toegankelijkheid. Toegankelijkheid van het groen is essentieel om de beoogde effecten van een verkoelende verblijfsplek te bereiken. Ten eerste dient het groen openbaar toegankelijk te zijn. Ten tweede dienen er geen obstakels te zijn zoals watergangen (zonder oversteekplaats) en spoor. En ten derde moet het groen ook toegankelijk zijn voor verblijf met een (wandel)pad, een zitgelegenheid in de schaduw of een activiteit in het groen. Aanvullend onderzoek is nodig naar een methode om deze toegankelijkheid van groen te bepalen.

kante meter is gekozen omdat deze grootte voor een significant koeleffect kan zorgen (Bacci et al., 2003) en minimaal nodig is om bijvoorbeeld een evenwichtig ecosysteem te vormen (Verploegh, 2016). Wat precies een voldoende koele plek is, is nog een interessant vraagstuk. Zo heeft de gemeente Nijmegen gekozen voor een groter oppervlak.

Afstand­tot­koelte in de praktijk: Nijmegen en Tilburg Meerdere gemeenten hebben een afstand-tot-koeltekaart laten maken, als aanvulling op lucht- en gevoelstemperatuurkaarten. Gemeente Nijmegen was erg enthousiast over het idee en daarvoor is de kaart nog doorontwikkeld naar een looptijd-tot-koeltekaart. Hierop is de looptijd naar koele plekken te 06/2019 Stadswerk magazine 11


Figuur 2. Looptijd-tot-koelte-kaart van Nijmegen, panden die langer dan 5 minuten lopen van groen liggen (uitgaande van een loopsnelheid van 4 kilometer per uur) zijn rood.

zien, berekend over een netwerk van wegen en paden (zie figuur 2). Nijmegen definieerde de koele plek pas als zodanig als de locatie meer dan 5.000 vierkante meter betrof. Hierdoor tellen alleen de grotere koele plekken mee waar gerecreëerd kan worden. Uit de kaart van Nijmegen blijkt dat als je uitgaat van een gemiddelde loopsnelheid (4 kilometer per uur) al veel wijken voldoen aan een looptijd van minder dan 5 minuten tot een koele plek, met uitzondering van delen van de historische binnenstad en volkswijken.

In Tilburg vormde de afstand-tot-koelte-kaart onder meer de basis voor een dialoog over de ambitie van Tilburg ten aanzien van hittestress. Voor aanwezigen uit verschillende disciplines is de afstand-tot-koeltekaart eenvoudig te begrijpen, makkelijker dan bijvoorbeeld een gevoelstemperatuurkaart. ‘Bij een gevoelstemperatuur of luchttemperatuurkaart vraag je je toch af hoe erg die rode gedeelten in de kaart nu daadwerkelijk zijn. Bij de afstand-tot-koelte-kaart spreekt het onmiddellijk tot de verbeelding’, aldus een deelnemer.

De afstand-tot-koelte-kaarten zijn makkelijk in te zetten voor meerdere doelen en doelgroepen. Ton Verhoeven van de gemeente Nijmegen: ‘Tot nu toe hebben we de looptijd-tot-koelte-kaarten gebruikt voor interne bewustwording. Ook hebben we ze opgenomen in onze Stadsatlas. Later in het proces gaan we ze inzetten in een risicodialoog over het lokale hitteplan.’

In onderzoek van de hogeschool van Amsterdam over hittestress in de stad is de toepassing van de afstandtot-koelte-kaart met twaalf gemeenten besproken. Het consortium ziet dit als een belangrijke aanvulling op de bestaande hittekaarten die enerzijds inzicht geeft, maar bovendien ook aangeeft waar iets zou moeten gebeuren. Hiermee kunnen strategische locaties worden gekozen voor vergroening en het geeft een nieuwe, frisse en begrijpelijke manier van kijken naar de hittebestendige inrichting van de buitenruimte.

Referenties Bacci, L., Morabito, M., Raschi, A., & Ugolini, F. (2003). Thermohygrometric conditions of some urban parks of Florence (Italy) and their effects on human well-being. Paper presented at the Fifth International Conference on Urban Climate, Lodz (Poland) O.24.5. Dorhout, B. (2017) Onderzoek naar de Gezonde Leefomgeving. GGD Noord- en Oost-Gelderland. Handley, J., Pauleit, S., Slinn, P., Barber, A., Baker, M., Jones, C., & Lindley, S. (2003). Accessible natural green space standards in towns and cities: a review and toolkit for their implementation. English nature research reports, 526. Nuijten, D. (2008) Dwingend vergroenen? Afstudeerscriptie Sociaal-Ruimtelijke Analyse.

WEBSITES www.hva.nl/praktisch/algemeen/etalage/de-stad/team/team.html www.tauw.nl/op-welk-gebied/klimaat-actieve-stad

Toftager, M., Ekholm, O., Schipperijn, J., Stigsdotter, U., Bentsen, P., Grønbæk, M., Randrup, T. B., Kamper-Jørgensen, F. (2011) Distance to green space and physical activity: a Danish national representative survey. Journal of Physical Activity and Health, 8(6), 741-749. Verploegh, T. (2016) Kleine wildernis: oerbos in de stad. Stadswerk magazine, maart 2016, 14-15.

12 Stadswerk magazine 06/2019


TEKST JOJANNEKE VAN VOSSEN & CLAUDIA AGUDELO-VERA, KWR

Hittestress: ook ondergronds De bodem wordt warmer door klimaatverandering en de toename van antropogene (‘menselijke’) warmtebronnen. Hierdoor kan drinkwater warmer worden dan 25°C, wat kan leiden tot klachten over de smaak en geur. Ook kunnen er microbiologische risico's ontstaan. Door samen te werken, kunnen we de bodem koel houden en klachten voorkomen.

I

n Nederland wordt drinkwater tot hoge kwaliteitsstandaarden gezuiverd en via ondergrondse leidingnetten naar de gebruikers gebracht. Het water stroomt eerst door transportleidingen, waarna het leidingnet vertakt in distributienetten die het drinkwater in de straten brengen. Aansluitleidingen brengen het water naar de huizen, waarna de binnenhuisinstallatie het water in het huis verdeelt. De bodem rondom de leidingen warmt op door instraling van zonlicht, luchttemperatuur en bijvoorbeeld warmtenetten of (hoog)spanningskabels. Metingen laten zien dat daardoor tot 10 graden Celsius verschil kan ontstaan in bodemtemperatuur op de diepte van drinkwaterleidingen. Figuur 1 geeft

Het drinkwater in het distributienet neemt snel de temperatuur van de bodem aan waarin de leidingen liggen

een aantal voorbeelden van antropogene warmtebronnen. Op de foto’s zijn bovengrondse elementen te zien, maar ondergronds zijn bijvoorbeeld kabels en warmtenetten bronnen van warmte. Het drinkwater in het distributienet neemt snel de temperatuur van de bodem aan waarin de leidingen liggen. Op dit moment zien we hooguit een enkele overschrijding van de norm van 25 graden Celsius voor de drinkwatertemperatuur in warme zomers.

Klimaatverandering en energietransitie Rond 2050 zal de gemiddelde zomertemperatuur volgens de KNMI-klimaatscenario’s 1 tot 2,3 graden Celsius hoger zijn dan nu en rond 2085 zelfs 1,2 tot 3,7 graden. Dat lijkt ver weg, maar het betekent niet dat voor die tijd hoge temperaturen nooit voor zullen komen. We groeien langzaam naar de nieuwe gemiddelden toe en situaties die nu nog zeldzaam zijn, zullen steeds vaker voorkomen. De zomer van 2018 is daarvan een voorbeeld. Deze zomer was 1,9 graden Celsius warmer dan normaal en we hebben in deze periode enkele metingen met een drinkwatertemperatuur boven de 25 graden Celsius gezien. Dit is uitzonderlijk in het huidige klimaat, maar niet voor de gemiddelde zomer in 2050 en 2085. Naast opwarming door klimaatverandering komen er naar ver06/2019 Stadswerk magazine 13


Figuur 1. Antropogene warmte: de lantaarnpaal, het oplaadstation en de auto’s zijn duidelijk warmer dan de omgeving (linker beeld), terwijl de bomen juist koeler zijn. Ook het transformatorhuisje (rechter beeld) is warm.

wachting steeds meer warmtebronnen in de bodem als gevolg van de energietransitie, zoals warmtenetten. Onderzoek van KWR heeft uitgewezen dat als er niets gebeurt, het aantal locaties met hoge drinkwatertemperaturen toe kan nemen van een incidentele te hoge temperatuur naar overschrijdingen gedurende enkele weken per jaar, en dat is onwenselijk.

spots in bovengrondse hittestress niet hetzelfde zijn als ondergrondse hotspots. Er zijn ondergrondse warmtebronnen en de bodem reageert trager op hitte dan de lucht. De stad wordt comfortabeler voor de bewoners door met behulp van schaduw hittestress te voorkomen, maar als de drinkwaterleiding in de zon en dicht bij een warmtenet ligt, wordt het drinkwater wel te warm.

Blinde vlek in klimaatstresstest Het effect van temperatuur op de drinkwaterkwaliteit is benoemd in de bijsluiter van de gestandaardiseerde klimaatstresstest. De nadruk ligt in de meeste geval-

Een vochtige bodem warmt vrijwel nooit op tot temperaturen boven 25 graden Celsius, ook niet in een warmer klimaat len echter op luchttemperatuur en comfort voor bewoners. Drinkwatertemperatuur wordt meestal niet meegenomen. Onderzoek heeft laten zien dat hot14 Stadswerk magazine 06/2019

Koel houden van drinkwater in het net kan door afstand te houden tussen warmtebronnen en de drinkwaterleiding, beplanting aan te brengen en schaduw te creëren boven de strook met kabels en leidingen, en het vasthouden van vocht in de bodem. Hierdoor warmt de bodem minder snel op en blijft de vegetatie water verdampen, wat verkoelend werkt. Een vochtige bodem warmt vrijwel nooit op tot temperaturen boven 25 graden Celsius, ook niet in een warmer klimaat. In figuur 2 staat een visie op een duurzame straat in de toekomst zonder wateroverlast en hittestress en met koel drinkwater. Zo wordt bijvoorbeeld open bestrating gecombineerd met infiltratievoorzieningen. Hierdoor vermindert de kans op wateroverlast en blijft de bodem langer koel. De drinkwaterleiding (blauw) ligt in de schaduw. De huizen zijn geïsoleerd en hebben groene daken om de binnenhuisinstallaties zo koel mogelijk te houden. KWR doet onderzoek om de effectiviteit van maat­ regelen te bepalen.


Samenwerken is het antwoord Iedere stad is anders. De energietransitie en klimaatverandering vragen om wijk- en zelfs straatgerichte oplossingen. In het regeerakkoord van de huidige regering Rutte III is opgenomen dat er 30.000 tot 50.000 woningen per jaar van het aardgas af moeten om vóór 2050 de hele woningvoorraad van 6 miljoen huizen verduurzaamd te hebben. Dit wordt momenteel vormgegeven in de Regionale Energie Strategieën (RES) en vormt een grote opgave voor gemeenten en netbeheerders, die tegelijk kansen biedt. Duurzame en doordachte reconstructies vragen om samenwerking met alle netbeheerders. Leg bijvoorbeeld de drinkwaterleiding in de schaduw onder de groenstrook als de straat wordt aangepakt om wateroverlast tegen te gaan. Door samenwerking tussen de netbeheerders en de beheerders van de openbare

ruimte blijft de omgeving leefbaar, ook in een veranderend klimaat. Dit artikel is ontstaan vanuit de samenwerking tussen KWR en de drinkwaterbedrijven Dunea, PWN, Waternet en Evides vanuit het DPWE-onderzoeksprogramma. Voor het thema infrastructuur richt het onderzoek in dit programma zich op uitdagingen voor drinkwaterinfrastructuur in het grootstedelijk gebied. Met praktische, kortlopende projecten, gericht op snelle toepassing in de praktijk, werken de drinkwaterbedrijven in dit programma proactief aan het handhaven van de kwaliteit en kwantiteit van de drinkwaterlevering in West-Nederland. Voor dit artikel willen we graag Rob Geers (Dunea), Peter Horst (PWN), Joost Louter (Waternet) en Marc Hooijmans (Evides) bedanken voor hun bijdrage. Voor meer informatie zie: https://www.kwrwater.nl/projecten/drinkwaterklimaatbestendig-nu-en-in-de-toekomst.

Figuur 2: Visie op de straat van de toekomst met een duurzame inrichting van boven- en ondergrond, De blauwe leiding is de drinkwaterleiding.

WEBSITE www.kwrwater.nl

06/2019 Stadswerk magazine 15


Op zoek naar de samenhang én de balans

Aanpak van hitte­ stress in Nederland Water op straat, dat is vaak het beeld op het journaal om de klimaatverandering zichtbaar te maken. Dit artikel geeft handvatten voor de aanpak van hittestress, een van de vier speerpunten voor klimaatadaptatie. Vooral gemeenten kunnen hiermee aan de slag.

R

ijk, provincies, gemeenten en waterschappen zijn druk met de klimaatverandering. Wat zijn zwakke schakels voor wateroverlast, hitte, droogte en overstroming? Hiervoor worden stresstesten uitgevoerd en risicodialogen doorlopen. Alle partijen gaan aan de slag met de uitvoeringsagenda en iedere zes jaar wordt de koers geijkt. Net zo lang tot Nederland in 2050 klimaatbestendig is. Bovenstaand klinkt eenvoudig. Ik merk echter dat de belangrijkste actoren, gemeenten en waterschappen, op zoek zijn naar een slimme invulling van de verplichtingen en de samenhang hierin uit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Klimaatverandering is lastig voorspelbaar, raakt aan veel werkvelden (van water en riolering tot ruimtelijke inrichting, van milieu en duurzaamheid tot mobiliteit) en vraagt in veel gevallen om een aanpak die het beheergebied overschrijdt.

Kaders voor hittestress Figuur 1. ‘Zeven ambities voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland’ zoals opgesteld in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.

De effecten van wateroverlast zijn tastbaar en kaders zijn eenduidig te stellen. Bijvoorbeeld geen water ín de woningen en minder dan 20 centimeter water op een doorgaande weg. Het thema ‘hittestress’ is lastiger vatbaar. De zomer van 2018 heeft zeker bijgedragen aan bewustwording van overlast door hitte, maar vaststellen van een kader blijft voor overheden nog

16 Stadswerk magazine 06/2019

maatwerk. Bovendien is de thematiek breed. We hebben het over de impact van lange, hete periodes op onder meer: • Bewoners (gezondheidsproblemen, extra sterfte onder ouderen, slaapstoornissen) • Werknemers (verminderde arbeidsproductiviteit) • Natuur (toename natuurbranden, toename exoten en onkruid) • Infrastructuur (uitzetten van bruggen en rails, smelten asfalt) Hoe krijgen we dan toch voldoende inzicht om een risicodialoog te voeren en maatregelen op de uitvoeringsagenda te zetten? Belangrijk is dat we niet moeten en ook niet hoeven te wachten. Met modellen is de impact van hittestress voor een stad, dorp of wijk op maat te genereren. Met hetzelfde model is vervolgens het effect van maatregelen op hittestress te verkennen. Welke impact heeft bijvoorbeeld vergroening van een wijk op de gevoelstemperatuur, het aantal tropische nachten, de opwarming van oppervlaktewater of beweegbare bruggen? Tip: ga hierover ook in gesprek met de lokale GGD of GHOR. Door een aantal scenario’s te verkennen ontstaat inzicht in wat wel en niet bijdraagt aan de aanpak van hittestress. Dat is mijns inziens onontbeerlijk voor het voeren van de juiste discussies in de risicodialogen en het prioriteren van de uitvoeringsagenda.


TEKST BENNO STEENTJES, Antea Group

A. C ombineer in beheer • In de openbare ruimte vanuit vervangings­ opgaven voor wegen, riolering en andere infrastructuur • In de private ruimte door maatschappelijke partners bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid en te prikkelen tot eigen initiatief B. Geef klimaatadaptatie een volwaardige plek bij nieuwbouw en herstructurering C. Los restopgaven op met doelgerichte en flexibele maatregelen, die iedere zes jaar zijn bij te sturen

Figuur 2. Het verkennen van scenario’s is onontbeerlijk voor het voeren van de juiste discussies.

Juiste balans De urgentie is daar, in 2019 moeten alle overheden de klimaatstresstesten hebben uitgevoerd. Om adequaat invulling te geven aan de klimaatopgave is het essentieel de juiste expertise samen te brengen vanuit diverse afdelingen én deze mensen op een doelmatige wijze te laten ‘sparren’. De juiste balans tussen inhoud, proces en interactie is nodig om in 2020 tot een succesvolle en concrete uitvoeringsagenda voor klimaatadaptatie te komen. Om hittestress, in de samenhang met de andere klimaatthema’s, beheeropgaven en ruimtelijke opgaven behapbaar te maken, zijn er in mijn ervaring vier sleutelfactoren: 1. Een breed speelveld uitzetten. De Omgevingswet biedt overheden de mogelijkheid om het speelveld breed te houden, door alleen hoofdlijnen en doelstellingen op te nemen voor het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied. Binnen deze kaders kunnen overheden dan zelf plannen maken en maatschappelijke partners uitnodigen om met ideeën voor klimaatadaptatie te komen. 2. Drie vuistregels. Klimaatadaptatiemaatregelen staan niet op zichzelf. Ze overlappen ruimtelijk en in de tijd met andere opgaven. Het is zaak om goed na te denken over de programmering van maatregelen, vanuit drie vuistregels:

3. Monitoring en visualisatie. Om onzekerheden weg te nemen, is het zaak de juiste data te vergaren en ontsluiten. De gemeentelijke informatiesystemen zijn een belangrijke basis, aangevuld met metingen, satellietbeelden en open databronnen. In het kader van ‘smart cities’ zijn nieuwe sensoren ontwikkeld voor het meten van luchtkwaliteit, temperatuur en luchtvochtigheid, in te zetten als ‘remote sensing en early warning’. Waarnemingen en belevingen van burgers en bezoekers spelen een grote rol. Deze data zijn steeds beter te verzamelen (crowd sensing en apps gekoppeld aan Social Hubs). Het voor iedereen toegankelijk maken van deze informatie draagt bij aan de bewustwording. 4. De ingezette koers toetsen. De voorgaande stappen leveren een schat aan data en informatie op. De verkregen inzichten worden gebruikt bij het nemen van besluiten (datagedreven werken). In overleg met betrokkenen wordt de koers getoetst. Het speelveld is hiermee herijkt, waarmee de cirkel rond is.

Klimaatbestendig in 2050 Om de doelstelling voor 2050 inderdaad te behalen, worden nu de stappen gezet. Over zes jaar bepalen we of we op koers liggen en of deze koers de juiste is. Door tussentijds de samenhang en de juiste gesprekspartners te blijven zoeken, blijven we ons continu aanpassen aan de actuele inzichten. We doorlopen gezamenlijk de plan-do-check-act-cyclus, net zo lang tot de ruimtelijke inrichting van Nederland in 2050 daadwerkelijk klimaatbestendig is!

06/2019 Stadswerk magazine 17


Stadswerk is hĂŠt magazine voor professionals op het gebied van de leefomgeving. Houdt u zich bezig met ontwikkeling, inrichting of beheer van de openbare ruimte? Dan is Stadswerk magazine uw lijfblad.

W.STADSWERKMAGAZINE.NL

NEEM NU EEN ABONNEMENT: WW


FOTOGRAFIE: CATHERINE POH HUAY TAN

SPECIAL

Marina Barrage, Singapore

Bomen Na de gortdroge zomer van 2018 is het voor de natuur erg prettig dat er dit jaar meer regen lijkt te vallen. Bomen, die vorig jaar soms al vroeg hun bladeren verloren, zullen baat hebben bij een natte zomer. Dat de bomen in ons land wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken, leest u bijvoorbeeld in de artikelen van Ebben, waar men zich heeft verdiept in zogenaamde ‘klimaatbomen’ die beter bestand zijn voor het groeien in stedelijke gebieden en de Boomveer die het bedrijf ontwikkelde, om extra maaivelden in de stad te creëren.

De mensen van Van den Berk hebben op het vernieuwde Stadsplein in Nieuwegein bomen en planten zó uitgekozen zodat er elk jaargetijde een soort in bloei staat. Arbor Consultancy pleit in haar stuk voor goede nazorg van jonge en verplante bomen. Medewerkers van de gemeente Assen mochten voor hun Stadsboulevard bij Boot & Dart bomen uitkiezen, wat resulteerde in een goede samenwerking. Als uitsmijter vertelt Hans Blokzijl van Bomencentrum Nederland waarom hij binnenkort in totaal 12.000 bomen weggeeft aan gemeenten waar hij ooit mee samenwerkte. Ja echt, dat laatste leest u goed... 06/2019 Stadswerk magazine 19


• ruim 450 merken op 125.000 m2 beursterrein • groot aanbod exposities én demonstraties van machines en gereedschappen • op centrale locatie, goed bereikbaar en dichtbij parkeren


ADVERTORIAL

Groentechniek Holland: de nieuwste snufjes bij elkaar

G

roentechniek Holland, de groen/grijze vakbeurs, beleeft dit jaar zijn vierde editie. Het evenement, dat bekend staat om aanraakbaarheid en beleefbaarheid van machines en apparaten, heeft ook nu weer veel interessants te bieden. ‘Groentechniek Holland is in meerdere opzichten een bijzonder vakevenement’, zegt beursmanager Willem Bierema. ‘Op de eerste plaats valt de grote hoeveelheid demonstraties op die onze exposanten bieden. Bezoekers kunnen daarbij van alles zelf uitproberen en ervaren met de tentoongestelde machines. Verder is het bijzonder dat we geen winstoogmerk hebben, waardoor deze beurstitel voor exposanten de laagste deelnamekosten per getrokken bezoeker heeft. Dat verlaagt de drempel om op onze beurs te staan en verklaart de veelheid aan producten op onze beurs, van zowel grote als kleinere producenten.’

Elektrificatie en ‘zero emission’ Bij iedere editie van Groentechniek worden de meest innovatieve producten getoond die relevant zijn voor het vakgebied. Het is daarmee ook een mooie staalkaart van innovatie in het vakgebied. Bierema: ‘Bij vorige edities zag je vooral veel innovatie bij mechanische onkruidbestrijding, en ook nu zie je dat die producten doorontwikkeld worden aan de hand van de laatste inzichten. Over de volle breedte van de producten zie je dat elektrificatie en “zero emission” een rijzende ster is. Robotmaaiers, kleinere kraantjes, knikladers: steeds meer apparaten krijgen een elektrische versie. Dat biedt de kans om overlast voor de buurt bij werkzaamheden te minimaliseren. Voor gemeentelijke opdrachtgevers is het handig om een overzicht te hebben van wat er zoal voorhanden is: de beurs als “one stop shop”.’ Bierema verwacht dan ook dat er voor de innovatieprijs ‘Het Gouden Klavertje Vier’ die aan de

Willem Bierema: ‘Elektrificatie en “zero emission” is een rijzende ster.’

beurs verbonden is veel inzendingen van elektrische apparaten zullen komen. Daarnaast zijn er op de beurs diverse initiatieven ten behoeve kennisoverdracht en branchepromotie zoals informatiesessies voor loonwerkers & aannemers, informatie over veiligheidskeurmerk VA keur voor een veilige werkomgeving en een actieve wervingscampagne om studenten en personeel te overtuigen om in de groensector te gaan werken. Ook zal er dit jaar weer het GTH testparcours zijn waar diverse typen machines van verschillende merken naast elkaar staan in een merkneutrale setting om vergeleken en getest te worden door bezoekers.


SPECIAL

Nazorg: essentieel voor het slagen van aanplant D e eerste periode na aanplant behoeven jonge en verplante bomen bijzondere aandacht. In deze periode zijn de bomen gevoelig voor droogte, vernatting en aantastingen door ziekten en plagen. Tijdens de extreem droge zomer van 2018 en de afgelopen droge winter is het belang van een goed uitgevoerde nazorg aangetoond.

Nazorg van de 21e eeuw Een goede controle en verslaglegging helpt bij het verrichten van goede nazorg. Waar dit voorheen veelal plaatsvond met behulp analoge lijsten of Excel bestanden, zijn nu applicaties beschikbaar om de nazorg goed te regelen. Het Arbor Nazorgsysteem kan de data van alle boomprojecten beheren. Een gemeente kan hierdoor ‘realtime’ de stand van zaken van haar boomprojecten inzien. Een gemeentelijke dienst of aannemer registreert de wenselijke parameters in het systeem bij elk nazorgbezoek en watergift. In het systeem kunnen tevens richtlijnen per boom worden weergegeven, zoals het aantal liters water dat toegediend moet worden. Zo is de beheerder altijd op de hoogte van de huidige conditie van de bomen, of er opmerkingen zijn, hoeveel water is er is gegeven, etcetera. De applicatie draait in de cloud en is hierdoor vanaf iedere computer of mobiel aparaat te raadplegen en te bewerken. Binnen de applicatie zijn verschillende niveaus van gebruikers in te stellen. Bijvoorbeeld voor de beheerder, projectleider en de betreffende nazorgmedewerker. Voor iedere gebruiker is in te stellen wat die persoon ziet, kan raadplegen en kan wijzigen.

22 Stadswerk magazine 06/2019

Compatible met bestaande beheersysteem De nazorgapplicatie is volledig compatible met de bestaande beheersystemen van gemeenten. Door middel van ‘shapefiles’ kan de informatie na afloop van de nazorgperiode in het desbetreffende beheersysteem worden geladen. Nog enkele tips bij de nazorg: • Een goed nazorgsysteem is de basis voor registratie en planning van de nazorg • Zorg voor een gedegen watergeefvoorziening, zoals een gietrand of een watergeefwal • Controleer het gietwater (temperatuur en EC/ zoutgehalte) • Geef elke boom meerdere keren water in plaats van al het water in één keer • Toplaag uitgedroogd? voeg een wetting agent toe aan het gietwater Meer info: www.arborconsultancy.nl


TEKST PHILIP FOKKER, Redactie Stadswerk magazine

Groene loper voor de stad Assen

A

ls ondernemers en ambtenaren elkaar vinden in een gezamenlijk project kan dit tot mooie resultaten leiden. In Assen is vorige maand de Stadsboulevard opgeleverd, een samenwerkingsverband van de gemeente en Boot & Dart Boomkwekerijen.

Samenwerking ‘Op een ijskoude winterdag hebben wij met ambtenaren van de gemeente Assen de bomen uitgemerkt die gebruikt zouden worden voor de groene Stadsoulevard die zij voor ogen hadden. Iedereen had blauwe handen van de kou, dus al met al was dit een gedenkwaardige bijeenkomst’, vertelt Jan de Vries, algemeen directeur van Boot & Dart. En niet alleen de koude buitenactiviteit maakte het geheel bijzonder. Want het meerjarige project waarin de Stadsboulevard werd voorzien van 450 Tilia cordata bomen, bewijst dat ondernemers en gemeenten wel degelijk hun krachten kunnen bundelen. De klacht van ondernemers in de openbare ruimte dat zij ‘een andere taal spreken’ dan de mensen op het stadhuis, gaat voor dit project dan ook zeker niet op.

ken op sociale werkplaatsen. Maar ook veel mensen met afstand tot de arbeidsmarkt beiden wij de mogelijkheid om bij een van onze vestigingen aan de slag te gaan. Zoals op een van onze contractlocatie waar voor ons een groot aantal heesters in container worden gekweekt’, legt Jan de Vries uit. ‘Wij dragen kennis over door publicaties en of workshops op ons bedrijf. Er lag dus, voorafgaand aan het project in Assen, al een goed fundament voor de dialoog tussen de ondernemers van de boomkwekerij en gemeenteambtenaren in het land.’

Intensief monitoren Henk Hilbolling, adviseur openbare ruimte van Assen, is intensief betrokken geweest bij het project: ‘We zijn regelmatig bij de kwekerij de door ons gekozen bomen gaan bekijken. Zo nu en dan moest er wat worden bijgesnoeid naar ons inzien, zodat de bomen nóg beter in de openbare ruimte zouden passen. Hierdoor staan nu over het gehele traject dezelfde maat bomen, die allemaal op locatie zijn aangeslagen. De intensieve samenwerking over een kweek- en realisatieperiode van zo’n vier jaar heeft geresulteerd in een eindresultaat waar wij als gemeente erg blij mee zijn.'

Sociale projecten ‘Bij Boot & Dart werken wij al geruime tijd met gemeenten samen, bijvoorbeeld door producten te laten kwe-

Meer info: www.bootendart.nl www.florijnas.com/projecten/stadsboulevard 06/2019 Stadswerk magazine 23


speelstrook, De Bilt

tlulandschapsarchitecten.nl


Bomen hebben de toekomst. Heeft de toekomst bomen? Bomen spelen een grote rol in de vermindering van het urban heat island-effect. Ze verbeteren de luchtkwaliteit door koolstof (C) te binden en zuurstof (O2 ) te produceren. In steden, langs autowegen en in industriele gebieden zorgen bomen voor het afvangen van fijnstof. Ze bufferen water, verminderen geluidsoverlast, verhogen de biodiversiteit en verbeteren de bodem.

ziekten, die deels van de klimaatverandering profiteren. Tegelijkertijd is het belang van groen in het stedelijk gebied groter dan ooit. Traditioneel veel aangeplante bomen, zoals de linde, esdoorn, kastanje en plataan, hebben veel te lijden onder de stressfactoren die samenhangen met de stadsomgeving en klimaatverandering.

Eisen voor stadsbomen

Groene klimaathelden

Door de toenemende stedelijke druk hebben stadsbomen meer en meer te kampen met extreme groeiomstandigheden. Denk aan bodemafdichting, beperkte wortelruimte, mechanische schade aan wortels of kroon en een hoge warmtereflectie van gebouwen. Maar ook emissies van verontreinigende stoffen en belasting door urine of strooizout maken het bomen in de stedelijke omgeving niet makkelijk. En daar komen de steeds duidelijker merkbare gevolgen van de klimaatverandering nog bij: hevige droogte, strengere vorst, langere periodes van grote hitte en stortbuien.

Om antwoord te geven op de problematiek en om bij te dragen aan het natuurlijk evenwicht in de bebouwde omgeving, is een speciaal sortiment bomen nodig dat beter bestand is tegen een extremer klimaat. Deze klimaatbomen kenmerken zich door een goede winterhardheid, grote droogtetolerantie en een hoge hittebestendigheid.

Traditionele sortiment volstaat niet meer De opwarming van het klimaat treft met name de steden, waar de temperatuur door bebouwing al twee en niet zelden tot zelfs tien graden hoger ligt dan in het landelijk gebied. Het toenemend aantal hittedagen met temperaturen boven de dertig graden is niet de enige bron van zorg. Verzwakte bomen hebben het extra zwaar te verduren door nieuw ongedierte en nieuwe

EBBEN Toekomstbomen - Amsterdam-Gustav Mahlerplein. (foto: René Post)

Plus - afhankelijk van de standplaats - goede bestendigheid tegen strooizout, luchtverontreiniging en verharding. Om die groene helden in de stad een toekomst te geven, moeten we bovendien de groeiplaatsen slim optimaliseren. Een plantplaats zo inrichten dat wortels ruimte hebben om te groeien en dat overtollig regenwater wordt afgevoerd en gebufferd, zodat het weer teruggevoerd wordt naar de boom in tijden van droogte. Meer info: www.ebben.nl Op zoek naar klimaathelden? TreeEbb.nl > Beplantingsconcepten > Klimaatbeplanting

EBBEN Toekomstbomen - Amsterdam-Zuidplein. (foto: René Post)

EBBEN Toekomstbomen - Gennep-Brugstraat. (foto: René Post)

06/2019 Stadswerk magazine 25


ADVERTORIAL

Benut de groene baten van uw bomen met i-Tree 11.358 g/j afvang luchtverontreiniging

werp gericht te sturen op de groene baten van bomen. Met i-Tree kan er bijvoorbeeld worden berekend hoeveel regenwater een boom opvangt en de mate waarin een boom de luchtkwaliteit verbetert.

9 m /j 3

14.283 kg

waterafvang

CO2 voorraad

882 kg/j

24.345 m

CO2 afvang

2

bladoppervlak

BTL_boominfodag_advertorial_185x100mm.indd 1

De baten van behoud. Door het verplanten behoudt deze iep zijn waarde.

B

omen zijn waardevol en onmisbaar. Ze zijn bepalend voor ons straatbeeld en zijn belangrijk voor het verbeteren van de luchtkwaliteit en het vergroten van de biodiversiteit. Daarnaast vervullen bomen een belangrijke rol bij de gevolgen die ontstaan door klimaatveranderingen, zoals waterproblematiek en hittestress. Voor boombeheerders is het vaak moeilijk in te schatten wat de exacte waarde is van individuele bomen of het gehele bomenbestand. Door gebruik te maken van i-Tree is dat verleden tijd en is voor elke boom te bepalen wat de baten zijn, nu en in de toekomst!

Wat is i­Tree? Het softwareprogramma i-Tree berekent de opbrengsten van uw bomen. De resultaten uit i-Tree geven een kapstok om met beleid, beheer en ont-

17-04-19 09:05

Optimaliseer uw boombeheer met i­Tree Door de resultaten uit i-Tree kunt heeft u een exact beeld van de groene baten van uw bomen. Met deze gegevens kunt u uw de boomverzorging en –onderhoud en daarmee uw beheer optimaliseren. Ook kan worden berekend wat de impact is van het wegvallen van bomen door bepaalde boomziekten en -aantastingen.

Bomen in projecten Bomen staan vaak onder druk tijdens bouwprojecten. Met i-Tree kunt u passende antwoorden geven op vragen die bij veel bouwprojecten naar voren komen zoals: • Moeten de bomen wordt verplant naar een plaats waar ze beter tot hun recht komen? • Moeten we hiervoor in de plaats nieuwe bomen planten en welke zijn het meest geschikt? • Laten we de huidige bomen staan en gaan we voor groeiplaatsverbetering?

Laat u adviseren door de bomenspecialist Als één van de initiatiefnemers van i-Tree in Nederland kan BTL Bomendienst u helpen uw boombeheer te optimaliseren. Wij hebben de kennis in huis om met i-Tree een onderbouwd advies te geven voor elke specifieke situatie.

OVER BTL BOMENDIENST BTL Bomendienst is de specialist voor kennisintensieve boomvraagstukken. Deze omvatten enerzijds specialistische verzorging, anderzijds advies op het gebied van ziekten en aantastingen, beleid en beheer. Wij werken daarvoor samen met diverse wetenschappelijke onderzoeksinstituten en gebruiken de nieuwste technologische ontwikkelingen in ons vakgebied.


De boomveer: levende klimaat­ machine voor 2e en 3e maaiveld Uitgedacht concept bewijst zich in de praktijk

I

n oktober 2016 riep het World Congress Green Infrastructure Bogota op tot grensverleggende boominnovaties. Een noodkreet om de leefbaarheid van onze steden significant te verbeteren. Door grote druk op boven- en ondergrondse ruimte wordt het steeds moeilijker om bomen in steden te huisvesten en is een nieuwe denkwijze nodig. Een samenwerkingsverband van innovators, landschapsarchitecten en boomkwekers ging aan de slag en ontwikkelde de Boomveer.

Stads­natuurgebied op extra maaivelden De Boomveer is een levende klimaatconstructie voor het vergroenen van daken. Het technisch-dynamisch systeem vangt de belasting van een boom op in de constructie. Daarmee is het mogelijk om daken die de belasting van conventionele aanplant niet kunnen dragen te vergroenen. Ambassadeur Urban Nature en innovator Stef Janssen vertelt over het project: ‘Ik zie daken als een tweede maaiveld en hoge daken als een derde. We moeten - om toekomstbestendig te worden - deze extra maaivelden gebruiken om een stads-natuurgebied te creëren. De lichte Boomveer voorziet in een ‘plug and play’-oplossing die het plaatsen van bomen op de meest onmogelijke plekken realistisch maakt.’

‘We hebben diverse prototypes ontwikkeld en doen op dit moment uitgebreide testen’, vervolgt Janssen. ‘De ophangconstructie heeft zich inmiddels bewezen, de windbelasting op de boom wordt sterk gereduceerd en het restant wordt overgebracht op het dak. Ook is er geen substraat nodig, waardoor wortelruimte en kluitgewicht veel minder zijn, een volumebesparing van 60 tot 90 procent. De wortels groeien niet buiten de constructie en kunnen niet hinderen in de openbare ruimte. De Boomveer doet precies wat we in de conceptfase uitgedacht hebben.’ Vervolgonderzoeken zullen gaan over regel- en meettechnieken en de eerste experimenten in het veld.

Aangenamer stadsklimaat Niet alleen het tweede en derde maaiveld kunnen stads-natuurgebied worden dankzij de Boomveer. Ook op het eerste maaiveld kan men bomen plaatsen op plekken waar dit voorheen niet kon. ‘Ons doel is een perfecte oplossing te vinden die past op, naast, voor en tussen bestaande bebouwing. Zonder allerhande dure kunstgrepen, zoals daken verstevigen of boombunkers aanbrengen. Zo kan het stadsklimaat in korte tijd stukken aangenamer worden.’ Participeren in de Boomveer? Stef Janssen is op zoek naar vooruitstrevende partners die de innovatie willen toepassen in experimentele proeftuinen. Mail daarvoor naar s.janssen@ebben.nl.

06/2019 Stadswerk magazine 27


SPECIAL

Nieuwegein ‘Blooming City’ I n de periode 2007 -2015 heeft het uit de jaren ‘70 stammende winkelcentrum van Nieuwegein een totale makeover gehad. het resultaat is een uitnodigend open karakter en een intensief, meervoudig ruimtegebruik. Bureau B+B heeft hiertoe de ontwikkelingsvisie van de gemeente uitgewerkt, in samenwerking met UNStudio en Michael van Gessel.

Boeiende, bloeiende bomen Van Ginkel Veenendaal verzorgde de uitvoering en Van den Berk Boomkwekerijen kreeg opdracht van de gemeente voor het leveren van het plantmateriaal, inclusief het planten, nazorg en garantie. Architecte, Jeanette Visser, van Buro B+B heeft de bomen en meerstammigen zelf op de kwekerij uitgezocht. Op het Markplein is gebruik gemaakt van zes soorten Magnolia’s, zowel hoogstam als meerstammig. Op het plein staan nu de soorten Magnolia denudata, Magnolia kobus, Magnolia soulangeana, Magnolia stellata, Magnolia ‘Red Lucky’ en Magnolia ‘Susan’. Door het gebruik van soorten als Prunus yedoensis, Styphnolobium japonicum en Acer rubrum ‘Red Sunset’ op het Stadsplein heeft elk jaargetijde iets te bieden in bloei, bladvorm en/of herfstverkleuring. Omdat de meeste bomen in juni geplant zijn, werden ze in maart reeds op de kwekerij voorzien van cocoskluiten, om het planten in de zomer mogelijk te maken.

plein en de Stadsboulevard. Omdat het grootste deel van het winkelcentrum op een parkeerdek ligt werd gekozen om het groen in verhoogde vakken aan te planten. De beplantingsvakken en het straatmeubilair zijn geïntegreerd in een glooiend maaiveld, tevens is het concept terug te zien in de natuurstenen bestrating, die bestaat uit een patroon van abstracte takken en bloemen. Door de niveauverschillen en de keuze voor een gevarieerde beplanting heeft elk plein een geheel eigen karakter gekregen.

Stadshart Het vernieuwde stadshart bestaat uit drie verschillende pleinen, het Marktplein, Stadsplein, Winkel-

28 Stadswerk magazine 06/2019

Meer info: www.vdberk.nl


TEKST PHILIP FOKKER, Redactie Stadswerk magazine

Bomencentrum Nederland geeft bomen weg

S

inds de oprichting in 1985 heeft Bomencentrum Nederland honderden Nederlandse gemeenten van bomen voorzien. Omdat oprichter Hans Blokzijl zich vanaf dit jaar vooral wil richten op congressen in de centra op zijn terrein geeft hij de komende plantseizoenen 12.000 bomen weg. Een goede reden om met hem in gesprek te gaan.

Groene vingers en handelsgeest Hans Blokzijl deed zijn liefde voor het bomenvak op tijdens zijn studies aan de hogere tuinbouwschool en aan de universiteit Wageningen. Blokzijl: ‘Mijn interesse ging vooral uit naar de toepassingsmogelijkheden van bomen in stedelijke gebieden. Vanaf de oprichting van het Bomencentrum heb ik mij daarnaast ook altijd gericht op niche markt producten. Vooral vormbomen en exclusieve soorten waarvan ik er 650 in mijn assortiment heb en grote formaten, met een stamomvang van 30 tot 120 centimeter, heb ik aan Nederlandse gemeenten verkocht.’ En die afnemers wil Blokzijl nu graag bedanken voor hun trouw, op een bijzondere manier.

Congrescentra In 2000 opende het Groene Paviljoen haar deuren op het terrein van het Bomencentrum in Baarn. En in 2017 werd een tweede centrum voor seminars en congressen op de locatie geopend: Jardin d’Hiverre,

Blokzijl: ‘Ik wil mijn liefde voor bomen graag overbrengen op anderen, een van de redenen om in 2000 het Groene Paviljoen te laten bouwen. De gasten die wij hier ontvangen hebben wij altijd geïnformeerd over bomen in het Exposarium van 40.000 vierkante meter, dat de beide centra omzoomd. En dan heb ik het niet alleen over gemeentelijke medewerkers, maar ook over gasten uit het bedrijfsleven, zoals symposia van Philips en Nike.’

Bomencentrum Nederland te Baarn, vanuit de lucht gezien

Komt u ook bomen uitzoeken? Blokzijl wil zich in de nabije toekomst exclusief richten op het Exposarium en de congrescentra vertelt hij. ‘Maar ik heb nog zo’n 12.000 bomen staan die ik graag wil weggeven aan relaties waarmee ik in de afgelopen 35 jaar zaken heb gedaan.’ De bomen kunnen worden uitgezocht op het Bomencentrum en uitsluitend de rooi- en kluitkosten en het vervoer worden in rekening gebracht. Blokzijl ziet uit naar de komende symposia: ‘Ik ga een aantal evenementen organiseren voor gemeenten waar zij, vergezeld door hun groenmensen en/of bestuurders, na de bijeenkomst de bomen kunnen uitzoeken. Al deze bomen hebben ook het iTree certificaat, waardoor je als gemeente ook aan CO2-binding doet.’ Meer info: www.bomencentrumnederland.nl 06/2019 Stadswerk magazine 29


ADVERTORIAL

Wallaard Vegetatiedaken; toonaangevend in extensieve energetische daktuinen

D

aken worden gelukkig vaker gebruikt om hittestress tegen te gaan, water te bergen, geluid te reduceren en de biodiversiteit te verbeteren. Door de klimaatverandering warmen steden steeds meer op. Wij vinden dan ook dat het onze taak is om deze maatschappelijke problemen te lijf te gaan met groen. Het vergroenen van daken is dé oplossing met een hoog haalbaarheidkarakter tegen een lage investering. Wallaard Vegetatiedaken heeft speciaal voor deze markt een uniek daktuinsysteem omarmd; Urbanscape. Dit is hét lichtgewicht extensieve vegetatiesysteem dat zorgt voor: verkoeling, biodiversiteit, waterberging, geluidsreductie en levensduurverlenging van de dakbedekking. Zo zorgt Wallaard Vegetatiedaken voor de totaalafhandeling van uw dak. Door onze jarenlange ervaring in productkennis en procesefficiëntie bij het realise-

OP INDUSTRIËLE PANDEN.

ren en beheren van lichtgewicht vegetatiedaken behoren wij nu tot de top van de markt. Ons doel is om de buitenruimte leefbaarder te maken. Waar wij hierin voor staan, is het leveren van een kosten laagdrempelig vegetatiesysteem, zodat hiermee de realisatie van grote hoeveelheid vierkante meters, die benodigd zijn om te komen tot de reductie van de genoemde problemen, toeneemt. Onze wereld is de wereld van morgen. Wij dragen hieraan bij door onze steden leefbaarder te maken. Wallaard Vegetatiedaken: voor een leefbaar groen dakenlandschap.

Vegetatiedaken op vakantiehuisjes.

School.

Wallaard Vegetatiedaken realiseert en beheert energetische vegetatiedaken. Neem contact met ons op en ervaar zelf onze aanpak. Voor meer informatie: zie www.wallaard.nl.

TRAFO-HUISJE.


VAN DE STRAAT

(FOTO: FLICKR.COM, TELÈMAC)

Autovrije binnenstad I

n Spanje staat de stad Pontevedra bekend als ‘voetgangersparadijs’. Twintig jaar geleden was dat wel anders: toen domineerden auto’s het straatbeeld, in het centrum heerste een verkeerschaos. Dat het tij is gekeerd, is te danken aan Miguel Fernández Lores, sinds 1999 burgemeester van Pontevedra. Vanaf het moment dat Lores aantrad, luidde zijn motto ‘weg met de auto en voorrang aan de voetganger’. In de historische binnenstad kwam er een verbod op doorgaand verkeer, terwijl het voetgangersgebied werd uitgebreid. Tegelijkertijd kreeg de openbare ruimte een facelift: overal kwamen banken, speelplekken en groene ruimtes. Grote winkels aan de stadsrand werden geweerd; in plaats daarvan gaf de gemeente prioriteit aan de detailhandel in het centrum. Het beleid van de autovrije binnenstad in Pontevedra is aangeslagen - en hoe! De inwoners zijn weer veel op straat, zitten op terrasjes en wandelen erop los.

Op metrokaart-achtige borden kunnen voetgangers zien hoe ver het lopen is naar de belangrijkste voorzieningen. En ook de winkeliers profiteren: hun omzetten zijn gestegen. Voertuigen die toch in de binnenstad moeten zijn, bijvoorbeeld om winkels te bevoorraden, mogen alleen stapvoets rijden en niet langer dan een kwartiertje parkeren. De politie controleert het nauwgezet en bij overtreding zijn de boetes niet mals. Wie zijn auto langere tijd wil laten staan, kan terecht op een van de 15.000 parkeerplekken aan de rand van het centrum. Parkeren is vrijwel altijd gratis. Het gevolg: de CO²uitstoot in de binnenstad is met bijna 70 procent gedaald. In Pontevedra hebben voetgangers hun stad op de auto terugveroverd.

TEKST GERT-JAN HOSPERS, Stichting Stad en Regio www.stad-en-regio.nl | hospers@stad-en-regio.nl

06/2019 Stadswerk magazine 31


Open, inclusieve aanpak bij herinrichting Rijnhaven Rotterdam

Iedereen mag meedenken over de nieuwe Rijnhaven De Rijnhaven, op de zuidoever van de Nieuwe Maas, is toe aan een nieuwe inrichting. De gemeente koos ervoor om zoveel mogelijk belanghebbenden al te betrekken bij de allereerste planvorming. Hoe organiseerde de gemeente dit? En wat doet ze met de honderden ideeën, zorgen en kritiekpunten die het proces opleverde? weer een functie en komt het centrum van Rotterdam definitief op twee oevers te liggen’, schetst projectleider Peter Spakman. ‘Dit nu nog verlaten water biedt heel veel kansen voor onze stedelijke opgaven op het gebied van woningbouw, vergroening en recreatie.’

Ambities helder

De Rijnhaven in vogelvlucht (bewerkt). (bron: Bayhouse.nl)

D

e Kop van Zuid is in de afgelopen jaren flink ontwikkeld. De Wilhelminapier werd het ‘Manhattan aan de Maas’ en Katendrecht is een van de meest populaire en veilige wijken van Rotterdam geworden. De volgende stap in de ontwikkeling van de Kop van Zuid is het ontwikkelen van de Rijnhaven. ‘Door een unieke combinatie van gebouwen en een park krijgt deze unieke, oude haven

32 Stadswerk magazine 06/2019

De gemeente zette de ambities voor de Rijnhaven in juni 2018 met potlood op papier. In het Ambitiedocument Rijnhaven1 beschrijft ze de eerste analyses, visies en verkenningen. Met wat voor haven hebben we precies te maken? Wat gebeurt er nu op en rond de haven? Wat zouden we met dit gebied willen bereiken? En wat is hiervoor nodig? Spakman: ‘Het gaat om een hoogstedelijke ontwikkeling, dus om een mix van woningen, werkplekken, horeca en maatschappelijke en culturele instellingen. Én we gaan het hele bekken als Rijnhavenpark beschouwen. Daarnaast leeft het idee om meer te doen met de recreatieve waarde van het water.’ Deze eerste analyses en mogelijkheden wilde de gemeente nog vóór verdere uitwerking met de stad


TEKST CHARLOTTE VERLOOP, Leene Communicatie BEELD Jan van der Ploeg

bespreken. Gebruikelijker is het om als gemeente eerst plannen te gaan maken, en deze vervolgens voor te leggen aan belanghebbenden. ‘Maar de belanghebbenden zijn degenen die veel van de herinrichting gaan merken’, onderstreept Spakman. ‘We ontwikkelen de nieuwe Rijnhaven voor Rotterdammers. Dan moeten ze natuurlijk wel écht kunnen meedenken.’

Roadshow door de stad Het vrijgeven van het Ambitiedocument bracht het gesprek met bewoners, ondernemers, investeerders en ambtenaren direct op gang. In de laatste drie maanden van 2018 startte de gemeente bovendien een uitgebreid participatietraject. ‘We wilden van zoveel mogelijk verschillende mensen op verschillende niveaus input verzamelen’, blikt Spakman terug. ‘Met maquettes, informatieborden en flyers onder de arm gingen deden we een roadshow door de stad. We hebben op de Afrikaandermarkt gestaan, organiseerden bijeenkomsten in de omliggende wijken, gingen scholen af, spraken mensen aan bij theaters, een metrohalte, een bioscoop… In totaal hebben we zo’n twintig tot dertig plekken bezocht. Ook online vroegen we om reacties, bijvoorbeeld op Facebook.’ De opbrengst? ‘Honderden reacties op allerlei fronten’, vertelt Spakman trots. ‘Over het algemeen is er veel waardering voor onze eerste ideeën. Dat er behoefte is aan een park en nieuwe woningen is bijvoorbeeld heel duidelijk. Sterker nog: we kregen

regelmatig de vraag of we niet sneller en meer konden ontwikkelen. We kregen ook veel aanvullende ideeën - ontzettend leuk en waardevol. En er was ruimte om zorgen te uiten. Is de Rijnhaven straks wel goed bereikbaar voor iedereen? Komen er ook huizen voor inwoners met een laag inkomen? En zijn er niet te veel plannen voor deze ene haven?’

Van Ambitiedocument naar Ontwikkelingsvisie De reacties die de gemeente tijdens het participatietraject ophaalde, voegde ze samen in een rapport. Ook dit rapport kwam online toen het klaar was. Spakman: ‘Zo’n groot stuk open water biedt natuurlijk een mooi canvas voor allerlei enthousiaste plannen, maar we kunnen niet alle ideeën verwerken en niet op alle zorgen ingaan. Als gemeente kijken wij wat goed is voor de Rijnhaven en de rest van de stad. We houden onze ambities op hoofdlijnen vast en maken op basis van alle input steeds concretere plannen. We gebruiken de reacties om van het Ambitiedocument een meer concrete Ontwikkelingsvisie te maken. Dat we onze plannen kunnen onderbouwen met de reacties uit de omgeving helpt om bestuurlijk en politiek tot besluitvorming te komen. Als de visie eenmaal vaststaat, gaan we voor ieder deel van de haven - park, gebouwen, water - specifieke plannen maken. Participatie wordt dan opnieuw belangrijk. We willen meerdere marktpartijen betrekken en de eerdere ‘meedenkers’ opnieuw benaderen, maar nu op een kleinere schaal. Hoe precies, daar denken we nog over na.’

Rijnhaven, huidige situatie.

06/2019 Stadswerk magazine 33


Uniek De manier waarop de Rijnhaven wordt doorontwikkeld, is uniek voor Rotterdam. ‘We hebben nog niet eerder in zó’n vroeg stadium, in zó’n groot project, om zóveel input gevraagd’, weet Spakman. Of hij nu al iets kan zeggen over hoe de vele reacties de doorontwikkeling beïnvloeden? ‘We mogen meer lef tonen als het om de hoeveelheid woningen gaat. Veel zorgen gingen ook over de prijzen van de nieuwe woningen. Daarom letten we er extra op dat we ook betaalbare woningen bouwen. En veel vragen gingen over een eventueel strand, bijvoorbeeld over het onderhoud en de toegankelijkheid. Daar gaan we extra kritisch naar kijken.’

HOE NU VERDER? • Najaar 2019: Ontwikkelingsvisie Rijnhaven bespreken met omgeving en markt; hiervoor organiseert de gemeente meerdere bijeenkomsten • Eind 2019: Ontwikkelingsvisie Rijnhaven aanbieden aan het college van Burgemeester & Wethouders voor besluitvorming • Na vaststelling: uitwerken visie in deelplannen • 2020-2022: uitvoering, te beginnen met dempen van een deel van de haven

‘We hebben nog niet eerder in zó’n vroeg stadium, in zó’n groot project, om zóveel input gevraagd’ Daarop aanhakend heeft Spakman een belangrijke tip voor andere overheden die op een soortgelijke manier stadsdelen willen doorontwikkelen: ‘Veranderingen in steden gaan gepaard met emoties. Inwoners merken dat hun stad, hun leefomgeving, aangepast wordt. Ze zijn persoonlijk betrokken en soms ook bezorgd. Het is daarom ontzettend belangrijk om de inwoners zo vroeg mogelijk te betrekken en hun reacties serieus te nemen. Bovendien hebben ze, als gebruikers van het gebied, vaak heel goede ideeën. Het is zonde om daaraan voorbij te gaan of ze te laat op te merken. Dat geldt overigens ook voor ideeën van ondernemers en investeerders.’

Noot 1.

Zoek op internet op ‘Ambitiedocument Rijnhaven’ om dit document te raadplegen.

34 Stadswerk magazine 06/2019

Rijnhaven, huidige situatie.


ADVERTORIAL

Future Green City: innovatief én basic

S

teden groeien en worden voller, er komen steeds meer functies op een plek en daardoor versteent de omgeving meer en meer. Wij als Cyber adviseurs zien dat om ons heen gebeuren. Deze trend zet de leefbaarheid onder druk; er treedt hittestress op, er is vaker wateroverlast, mensen missen groen in de nabije omgeving. Dat is zo ongeveer de ontwikkeling van steden in dit deel van de wereld als we doorgaan op dezelfde manier.

Maar het kan ook anders. We kunnen steden, ook als ze drukker worden, groener maken, veel groener. Probeer de zaak eens om te draaien als we kijken naar verhard oppervlak of de bebouwde omgeving zelf. Behoud alleen de verharding waar die een duidelijke functie heeft en breek de rest open om te vergroenen - de hulp van Operatie Steenbreek kan daarbij goed van pas komen. Dat gaat om een substantieel en vooral zichtbaar deel van de openbare ruimte. Ga daarbij altijd voor de hoogste kwaliteit, juist omdat de ruimte in steden schaars is. Zorg bij een investering in een verticale groene muur, bijvoorbeeld bij een groene gevel, voor een goed watergeefsysteem. Het is anders zonde van deze investering. Stedenbouwers en architecten zijn vaak goed in visionair en out-of-the-box denken. De bruikbare en inspirerende oplossingen die zij aanreiken, moeten aangehaakt worden op de beschikbare techniek en onderhouds- en beheerconcepten - zie bijvoorbeeld het watergeefsysteem bij groene gevels of groene waterdragende daken. Die combinatie maakt dat de Future Green City niet alleen innovatief is maar ook gewoon basic: zorgen dat de dingen goed functioneren. En het gaat niet alleen om dingen maar zeker ook om mensen, om bewoners. Hun intrinsieke energie om wat moois te maken van hun omgeving stuit maar al te

vaak op een muur van vergunningverlening en andere bureaucratie. Die vergunningen zijn er om goede redenen, maar help mensen met groene plannen daarbij wel, richt als overheid een soort taskforce op die mensen door de vergunningverlening heen leidt. Verder is het heel belangrijk om iedere plek op zichzelf te beschouwen. Wat zijn de kwaliteiten, wie maken er gebruik van, wat zijn de behoeften van deze mensen? Je komt het tegen op een breed palet aan groene voorzieningen; op de ene plek wordt gesport, ergens anders kan je goed barbecueën en voor de ultieme (stads)natuurbeleving moet je weer ergens anders zijn. Alle plekken bij elkaar bieden dan een veelzijdig pakket waar alles en iedereen zijn plek vindt. Het is soms nodig om dat eerst goed te onderzoeken en daarbij kunnen nieuwe of doorontwikkelde technieken goed van pas komen, zoals sensoren om hitte te meten, verkeersstromen te volgen, en drones om een goed overzicht te krijgen van de inrichting en het gebruik. Bij Cyber adviseurs denken wij graag op deze manier, die zowel visionair als praktisch is. ‘Met het hoofd in de wolken en de voeten in de klei’ noemen we dat!


Wees welkom in het Future Green City Ideeëntheater

Future Green City op de Vakbeurs Openbare Ruimte Vereniging Stadswerk en branchevereniging VHG zetten in het Future Green City Ideeëntheater stevig het licht op de groene, veilige, gezonde en duurzame fysieke leefomgeving. De Future Green City is voor Stadswerk en VHG de gezamenlijke stip op de horizon. In 2019 vragen we er aandacht voor met het Future Green City Ideeëntheater tijdens de Vakbeurs Openbare Ruimte.

D

e Future Green City is Nederland in 2040; een netwerk van duurzaam en adaptief ontworpen en ingerichte steden en dorpen. Klaar voor de uitdagingen van vandaag en in staat zich snel aan te passen aan veranderende omstandigheden. Die groene metropool met toekomst kent veel aspecten. In het Future Green City Ideeëntheater op de Vakbeurs Openbare Ruimte kunt u ze allemaal gaan ontdekken. VHG en Stadswerk richten zich daarbij op innovatie en de dynamiek van de Future Green City. Egbert Roozen, directeur van branchevereniging VHG: ‘Bij het toekomstbestendig maken van de fysieke leefomgeving staan gemeenten voor een groot aantal uitdagingen. Want toekomstbestendig betekent niet alleen aandacht voor klimaatverandering en -adaptatie, meer circulariteit, de energietransitie en verdichting en vergroening, maar ook voor aanpalende onderwerpen in de openbare ruimte als nieuwe vormen van mobiliteit, connectiviteit en gezondheid. Op al deze thema’s is veel te ontdekken en een schat aan expertise en ervaringen te delen. Die mogelijkheden bieden we graag en in thematische

36 Stadswerk magazine 06/2019

blokken. Zodat bezoekers hun Theaterbezoek goed kunnen plannen, om vervolgens al de volgende dag, geïnformeerd en geïnspireerd, de volgende stappen te kunnen zetten in hun werk.’

Kennis van buiten naar binnen halen De bijdragen komen uit binnen- en buitenland. Een bewuste keuze volgens Maarten Loeffen, directeur van Stadswerk: ‘Onze Nederlandse gemeenten kunnen in het buitenland veel vertellen over onze openbare ruimte. Hoe we de inkoop, verlichting en inrichting regelen bijvoorbeeld. Nederlandse ingenieursbureaus exporteren wereldwijd hun kennis en draaien grote projecten, bijvoorbeeld op het gebied van klimaatadaptatie. Maar wij kunnen ook veel leren van het buitenland. Die kennis van buiten halen we graag naar binnen. Wij zijn ervan overtuigd dat het toevoegen van een internationale dimensie aan het Ideeëntheater meerwaarde biedt. “Think global


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

STADSWERK, VHG EN DE VAKBEURS OPENBARE RUIMTE

verrijken we het Future Green City Ideeëntheater met internationale kennis en ervaringen.’

‘Sneak previews’

(FOTO: VAKBEURS OPENBARE RUIMTE)

Zoals u inmiddels gewend bent, komen we ook dit jaar in aanloop naar de Vakbeurs weer met een extra dik nummer van Stadswerk magazine. Daarin presenteren we highlights uit het Ideeentheaterprogramma. Sinds jaar en dag zijn Stadswerk en VHG nauw betrokken bij de Vakbeurs Openbare ruimte, bijvoorbeeld door sprekers te leveren voor het hoofdpodium. Deze ziet u dit jaar terug in het Future Green City Ideeëntheater.

- act local” is echt een betekenisvol statement voor onze beide verenigingen waar actieve gemeenten, betrokken bedrijven en gedreven professionals rondom de fysieke leefomgeving elkaar ontmoeten. Kennis toevoegen vanuit internationale bronnen maakt onze netwerken aantrekkelijker en betekenisvoller. Daarom

Het Future Green City Ideeëntheater telt zes thematische blokken rondom klimaatadaptatie, energietransitie, circulaire economie, mobiliteit, connectiviteit en gezondheid. Binnen deze thema’s is er aandacht voor zowel de boven- als de ondergrond en voor de ontwikkeling van waardevol groen. In het Ideeëntheater wordt samengewerkt met het Gemeenteplein van de gemeente Rotterdam en diverse onderwijsinstellingen. Egbert Roozen: ‘We beogen een breed palet aan perspectieven, succesverhalen uit de praktijk en vergezichten te bieden, waarbij ontwikkeling en innovatie richting de Future Green City steeds centraal staan.’ De presentaties vinden plaats in een Ideeëntheater, waar plaats is voor maximaal vijftig deelnemers. De bijdragen zijn kort en krachtig; na afloop van iedere sessie is er kort tijd voor verdieping met de spreker. Naast de thematische blokken kunnen bezoekers in het Ideeëntheater ook terecht voor zogenaamde “sneak previews”. Met aansprekende bijdragen wordt daar duidelijk hoe Stadswerk en VHG in het najaar van 2019 en het voorjaar van 2020 de Future Green City College tour en de Nederlandse Boominfodag gaan invullen. Maarten Loeffen: ‘Met de Future Green City College tour beogen we verbindingen te leggen tussen de huidige generatie ontwerpers, inrichters en beheerders van de openbare ruimte en hun collega’s van de toekomst. Afgelopen jaar deden we met de eerste editie zeven hogescholen aan, komend najaar trekken we met een nieuwe serie bijeenkomsten door het land. Tijdens de Vakbeurs serveren we alvast een voorproefje op van wat onze leden van die bijeenkomsten mogen verwachten.’ Op de websites van beide verenigingen en via de LinkedInaccounts blijft u op de hoogte van de programmatische invulling van het Ideeëntheater.

WEBSITES

Studenten tijdens de Future Green City College tour 2018/2019. Bij het Ideeëntheater op de Vakbeurs Openbare Ruimte wordt onder meer een voorproefje gegeven op de komende editie.

www.openbareruimte.nl www.stadswerk.nl www.vhg.org

06/2019 Stadswerk magazine 37


ADVERTORIAL

Water: we leven ervan en vechten er tegen

D

e gevolgen van klimaatverandering zorgen ervoor dat we op een andere manier met water moeten omgaan. Buien worden vaak langer en heviger. Rivieren treden met meer regelmaat uit hun oevers. Daar tegenover staan langere periodes van droogte waardoor het grondwaterpeil zakt of dijken indrogen. Het is een grote uitdaging voor overheden, bedrijfsleven en inwoners om de gevolgen hiervan in goede banen te leiden. Daarom zijn goede afspraken over hoe we met die veranderingen omgaan belangrijk. Als inwoner met een eigen tuin heb je bijvoorbeeld redelijk wat invloed op wat er daarin gedaan wordt aan bijvoorbeeld afwatering. Maar zodra het water op de stoep en openbare weg stroomt zijn er verschillende partijen die samen met oplossingen moeten komen. Al die partijen kunnen de veranderingen rondom omgaan met water niet individueel oplossen. Samenwerken is de enige manier om nieuwe mogelijkheden, oplossingen, eisen en richtlijnen vast te stellen die nationaal en internationaal kunnen worden ingezet.

Daarom staat ‘water’, in alle facetten, bij NEN hoog op de agenda. Normen die door experts uit het werkveld gemaakt worden, zijn een belangrijk hulpmiddel om de dagelijkse praktijk aan te passen aan de verandering in het klimaat.

‘Er zijn nu al vaker hevigebuien die te groot zijn voor het riool. Het water staat dan in de file’ HUGO KASTKEMPER, RIONED

Afspraken voor de toekomst? Bij NEN zijn diverse commissies actief die te maken hebben met water, van drinkwater tot regenwater. Zij zijn verantwoordelijk voor onder andere normen voor riolering, waterzuivering, dijken, waterkwaliteit, hemelwater en afvalwater. Samen met het bedrijfsleven, overheid, brancheorganisaties, kennisinstellingen en drinkwaterbedrijven worden afspraken, richtlijnen en kwaliteitseisen vastgelegd in normen. De deelnemende organisaties brengen als lid van een commissie hun expertise in. Dit is cruciaal voor nieuwe oplossingen die ervoor moeten zorgen dat Nederland, maar ook de rest van de wereld goed en tijdig kan inspringen op de gevolgen van klimaatveranderingen.


ZOVEEL MOGELIJK PARTIJEN AAN TAFEL Henk Ovink: ‘Samenwerking en transparantie zijn dé kernwaardes

File in het riool

van onze aanpak. Als watergezant

Hugo Gastkemper, Directeur van Stichting RIONED, is al alert op de gevolgen van klimaatverandering. ‘Er zijn nu al vaker hevige buien die te groot zijn voor het riool. Het water staat dan ‘in de file’. Zodra de bui over is, is het water meestal snel weg via de riolering, bodem en watergangen. Onze visie op klimaatverandering – meer afvoer waar nodig, meer berging in straten en groen waar noodzakelijk – sluit aan bij dit incasseringsvermogen van de samenleving. Deze visie op het omgaan met klimaatverandering hanteren we sinds 2007 en blijkt goed te werken.’

probeer ik zoveel mogelijk partijen

Installatietechniek Óók de installateur heeft te maken met de klimaatverandering. De installateur zal in grotere verbanden moeten kunnen denken en handelen om, gelet op de toekomst, problemen voor te zijn, zegt Doekle Terpstra, voorzitter van Uneto-VNI. De behoefte aan hoger opgeleide installateurs die met meerdere partijen moet kunnen samenwerken om geschikte oplossingen te realiseren zal toenemen.

Blijft Nederland waterland nr.1? Internationaal staat Nederland, met onze kennisvoorsprong en oplossingen, bekend als waterland. Het Deltaplan heeft geleid tot wereldfaam voor het Nederlandse waterbeheer. Maar het is de vraag of we die rol behouden. Voor individuele bedrijven is het niet

‘Om sluizen, gemalen en rioleringsstelsels goed te laten functioneren, is veel en betrouwbare installatietechniek nodig.’ DOEKLE TERPSTRA, UNETO-VNI

aan tafel te krijgen: de Nederlandse watersector en lokale partijen en communities, maar ook internationale adviseurs. Hoe groter die tafel is, hoe groter de kans dat de plannen in uitvoering gaan. Nederlandse partijen mogen zich vaker laten horen als het gaat om afspraken en platformen waarbij kennisdeling en de ontwikkeling van normen centraal staan’.

eenvoudig om structureel invulling te geven aan deze koplopersrol. Daarom is het belangrijk om samen te werken. Ook Henk Ovink, de Watergezant voor de Nederlandse overheid stimuleert alle partijen deel te nemen en samen te werken. ‘Geen enkele partij heeft alle kennis in huis om complexe wateropgaven op te lossen. Het lukt alleen als veel verschillende partijen samenwerken en bereid zijn hun kennis te delen. Nederland heeft een kennisvoorsprong. Maar om deze vast te houden en export te vergroten is het noodzakelijk om een voortrekkersrol te nemen bij het opstellen van internationale afspraken en te blijven innoveren.’ Alle bedrijven, brancheorganisaties, gemeenten en overheidsinstanties kunnen via NEN samenwerken aan de normen voor de toekomst. Wilt u inspiratie opdoen of onderzoeken wat uw rol kan zijn om deel te nemen? Ga naar nen.nl/water en laat u overtuigen door andere experts.

In gesprek over water! Lees de inspirerende verhalen van organisaties en experts in de watersector. Ga naar nen.nl/water


DIEPGANG

Effectief groen voor klimaatadaptatie in de stad Nu groen steeds meer in beeld is als instrument voor klimaatadaptatie wordt ook de behoefte aan wetenschappelijke kennis hierover groter. Die wordt in het onderzoeksproject ‘Effectief groen voor klimaatadaptatie in de stad’ geleverd en zo toegesneden dat het ook in de praktijk kan worden toegepast. In dit artikel wordt uit de doeken gedaan hoe het project is opgezet. dat het ook veel baten oplevert op andere terreinen zoals gezondheid en welzijn, biodiversiteit, de waarde van onroerend goed, luchtkwaliteit en waterhuishouding, en recreatiemogelijkheden. Maar hoe ziet effectief klimaatgroen in het stedelijk gebied er uit en hoe realiseer je dit? Begin 2019 is een project van start gegaan dat zich richt op het formuleren van praktische richtlijnen en voorbeelden voor effectief klimaatgroen in de stad. Dit artikel beschrijft de achtergrond en aanleiding voor het project, de geplande acties en wat het project voor de praktijk op gaat leveren.

Aanleiding voor het project

Verkoeling in het Stadspark van Maastricht. (foto: Stadswerk/ Hollandfoto.net)

K

limaatadaptatie is een van de grote opgaven waarvoor de stedelijke gebieden in Nederland zich gesteld zien. Vergroening van de openbare ruimte in combinatie met stedelijke herinrichting wordt algemeen gezien als een van de meest perspectiefrijke maatregelen voor klimaatadaptatie in het stedelijk gebied. Het planten van bomen en de aanleg van groen heeft bovendien als bijkomend voordeel

40 Stadswerk magazine 06/2019

Recent is in een Europese samenwerking1 de beschikbare informatie over de baten van groen in de stad samengevat in het boek The Urban Forest.2 In Nederland is dit verder uitgewerkt in het onlangs afgeronde project Ecosysteemdiensten van Boomkwekerijproducten. Daarbij is de wetenschappelijke kennis betreffende de potentiële baten van groen, de mechanismen daarachter en de omvang van de te verwachten effecten rondom de thema’s klimaat, waterhuishouding, luchtkwaliteit en biodiversiteit samengevat in


TEKST JELLE HIEMSTRA, Wageningen University & Research

vier factsheets. Daarnaast is een soortentabel gemaakt waarin de bijdrage van de verschillende boomsoorten aan die vier thema’s in kaart is gebracht.3 Tijdens het bovengenoemde onderzoek kwam naar voren dat er in de praktijk grote behoefte is aan concrete richtlijnen voor de aanleg en inrichting van groen, gericht op het realiseren van specifieke baten en aan kwantitatieve onderbouwing van de te verwachten effecten. Dergelijke praktische richtlijnen voor klimaatgroen in de stad ontbreken nog vrijwel volledig, evenals concrete concepten (sjablonen) voor effectieve vergroening van de stad met als doel klimaatadaptatie.

University & Research als hoofduitvoerder. Vanuit de groene sector nemen de Vereniging Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG), Stichting De Groene Stad, Royal Flora Holland, de Floriade Almere b.v. (via Niek Roozen b.v.) en de Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten ANTHOS deel.

Een eerste stap naar de ontwikkeling van richtlijnen voor de aanleg van klimaatgroen in de stad is gezet in het proefschrift ‘Clever and Cool’ van Wiebke Klemm voor Wageningen UR.4 Daarin is een aantal empirisch onderbouwde principes met betrekking tot het effect van groen op de temperatuur in de stad vertaald in algemene richtlijnen voor klimaatgroen op het niveau van de stad, een park of een straat. Een serie voorbeelden voor het klimaatbestendig inrichten van straten, uitgaande van de waterhuishouding, is gedaan in het voorbeeldenboek ‘Het klimaat past ook in uw straatje’.5 Om te komen tot meer gedetailleerde richtlijnen voor de aanleg en inrichting van klimaatgroen in de stad is in februari 2019 het project ‘Effectief groen voor klimaatadaptatie in de stad’ van start gegaan. Dit nieuwe project bouwt voort op de hiervoor genoemde onderzoeken en op de resultaten van het project ‘Ecosysteemdiensten van Bomen en Groen in de Stad’.6 In het project wordt de bestaande wetenschappelijke kennis omgezet naar praktische richtlijnen voor effectief klimaatgroen in de stad en wordt daarnaast een aantal concepten (sjablonen, voorbeelden) uitgewerkt voor klimaatgroen in standaardsituaties in het stedelijk gebied.

Vanuit de kant van de beheerders participeren de gemeenten Den Haag en Amsterdam. Partners vanuit het onderwijs zijn de Hogeschool van Hall Larenstein (HvHL), Aeres Hogeschool Almere en de Hogeschool van Amsterdam. Onderzoekpartners zijn Wageningen UR en de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met de hogescholen HvHL en Aeres en het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS). De financiering is geregeld via subsidies van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, het OOGSt-fonds, het AMS, VHG en ANTHOS, aangevuld met in kind bijdragen van de verschillende partners in het project.

Samenwerking

Onderzoekslijnen

Het project is opgezet als een publiek-private samenwerking van veertien partners uit de groene sector, de regionale overheid, onderwijs en onderzoek met Vereniging Stadswerk als penvoerder en Wageningen

Doel van het project is om in samenwerking met de groene sector, ontwerpers, landschapsarchitecten en de beheerders van het stedelijk groen te komen tot concrete praktijkgerichte richtlijnen en concepten

Een voorbeeld van een groene inrichting van de stadsomgeving. (foto: Jelle Hiemstra)

06/2019 Stadswerk magazine 41


DIEPGANG

voor effectief klimaatgroen in standaardsituaties in het stedelijk gebied. Om dat te realiseren, worden tegelijkertijd drie onderling verbonden en elkaar beïnvloedende onderzoekslijnen gevolgd. 1. Van kennis naar praktijk. Vertaling van de beschikbare wetenschappelijke informatie over het effect van groen op de temperatuur en waterhuishouding in de stad naar concrete criteria en praktijkgerichte richtlijnen voor de benutting van groen voor klimaatadaptatie in de stad. Om de resultaten zo concreet en praktisch mogelijk te maken en toch ook bruikbaar te zijn in verschillende situaties zal een specifieke set van richtlijnen en criteria worden geformuleerd voor verschillende standaardsituaties in de stad, zoals stedelijk bouwblok, hoogbouw, tuinsteden, volkswijk, Vinex-wijk, etc. Dit sluit aan bij de door de HvA ontwikkelde wijk- en straattypologie.7 De al gepubliceerde algemene ontwerprichtlijnen zullen hierin worden verwerkt. Deze onderzoekslijn richt zich dus op het zo veel mogelijk concretiseren van de theoretische kennis over de klimaateffecten van groen in de stad. Op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie enerzijds en de resultaten uit onderzoekslijn 2 anderzijds zullen voor enkele algemeen voorkomende situaties in de stad zo concreet mogelijke normen en criteria voor de aanleg van effectief klimaatgroen worden opgesteld. 2. Meten is weten. Analyse van de effecten op het gebied van klimaatadaptatie van een aantal reeds bestaande groenelementen in de deelnemende steden en elders, aangedragen door de partners in het project. Voor elk van deze locaties zal worden bepaald in hoeverre de aanleg overeenkomt met de onder punt 1 geformuleerde criteria en aanbevelingen en de bij de aanleg geformuleerde functie en gewenste baten. De potentiële bijdrage aan die baten zal worden berekend met onder andere i-Tree8 en ENVIMET software.9 Om de potentiële effecten op de temperatuur te vergelijken met de gerealiseerde effecten zullen ter plekke temperatuur metingen worden gedaan. Bij de analyse van de resultaten zal tevens aandacht worden besteed aan de praktische aspecten van het functioneren van groen, zoals de beschikbaarheid van water in relatie tot de hoeveelheid water die nodig is voor het goed functioneren van het groen. Deze onderzoeks42 Stadswerk magazine 06/2019

lijn levert daarmee informatie over de effectiviteit op het gebied van klimaatadaptatie van een aantal bestaande beplantingen. Informatie die gebruikt zal worden om de theoretische concepten uit onderzoekslijn 1 te valideren. Naast een analyse van de klimaateffecten van bestaande groenelementen zullen in deze onderzoekslijn ook enkele van de ontwerpen uit onderzoekslijn 3 worden doorgerekend om de ontwikkelde ontwerp­ richtlijnen ook kwantitatief te onderbouwen.

Verkoelend groen aan de Amsterdamse Zuidas. (foto: Michiel G.J. Smit)

3. Ontwerpend onderzoek. Hierbij gaat het om ontwerp en visualisatie van klimaatgroenconcepten voor specifieke (standaard)situaties in de stad in ontwerpworkshops met vertegenwoordigers van verschillende disciplines (stedenbouw, ontwerp, aanleg, beheer). In dit expertpanel zal, uitgaande van de concept ontwerprichtlijnen (onderzoekslijn 1) en de resultaten van de analyse van bestaande groenelementen (onderzoekslijn 2), gewerkt worden aan ontwerpen voor klimaatgroen in standaardsituaties in de stad. Daarbij zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij concrete projecten in de deelnemende gemeenten. De uitkomsten van deze discussies zijn


weer input voor de vervolgstappen in de lijnen 1 en 2 en omgekeerd. Doel is het herhaald testen en verder verfijnen van de conceptrichtlijnen om de uiteindelijke richtlijnen en voorbeeldontwerpen (sjablonen) voor standaardsituaties zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de praktijk.

Wat levert het op voor de praktijk De eindresultaten van het project bestaan uit enerzijds een set praktijkgerichte richtlijnen en criteria voor de aanleg en inrichting van groenelementen ten behoeve van klimaatadaptatie in de stad en anderzijds een set van algemene voorbeeldtypen (sjablonen) voor klimaatadaptatie (temperatuur en waterhuishouding) in een aantal standaardsituaties in de stad. Deze ontwerprichtlijnen en algemene voorbeeldtypen zijn bedoeld als hulpmiddel voor efficiënte en effectieve realisatie van groen ten bate van klimaatadaptatie in het stedelijk gebied. De voorbeeldtypen gaan niet tot op boomsoortniveau maar geven de randvoorwaarden en richtlijnen voor het effectief realiseren van klimaatgroen in standaardsituaties in het stedelijk gebied weer. Ze zijn geformuleerd voor standaardsituaties in het stedelijk gebied en vormen de basis voor verdere uitwerking voor concrete locaties door het groene bedrijfsleven in samenwerking met de opdrachtgevers.

groen. De onderzoekers komen daarom graag in contact met beheerders die de gevolgen van de extreme droogte in 2018 voor de bomen en het groen in hun stad in kaart hebben gebracht. Daarnaast zijn de onderzoekers op zoek naar geschikte locaties om de klimaateffecten van bestaande groenelementen te onderzoeken. De bedoeling is om niet alleen locaties in de deelnemende gemeenten (Amsterdam en Den Haag) te analyseren maar ook enkele locaties elders, liefst ook buiten de Randstad. Voor het onderdeel ontwerpend onderzoek (het formuleren van concrete concepten voor effectief klimaatgroen) zal een expertgroep worden gevormd met vertegenwoordigers van de verschillende bij ontwerp, aanleg en beheer van het groen in de stad betrokken disciplines. Mensen die hieraan mee zouden willen werken, worden eveneens uitgenodigd zich te melden.

Noten 1.

Zie www.greeninurbs.com.

2.

The Urban Forest; Pearlmutter et al., 2017; Springer Verlag.

3.

Deze factsheets en de soortentabel zijn beschikbaar via www. ruimtelijkeadaptatie.nl/hulpmiddelen/factsheets-groen.

4.

responsive urban green infrastructure; W. Klemm, 2018, Wageningen University & Research. 5.

Om deze concretisering te faciliteren zal, uitgaande van de bomenposter10 uit het project ‘Ecosysteemdiensten van Bomen en Groen in de stad’, worden gewerkt aan een digitaal beschikbare en vrij toegankelijke internet database met daarin informatie over de potentiële bijdrage van de verschillende boomsoorten aan de gewenste baten. Naast de klimaataspecten (temperatuur en waterhuishouding) zal daarbij ook aandacht zijn voor andere baten van het groen zoals ondersteuning van de biodiversiteit en verbetering van de luchtkwaliteit.

Oproep Groen beïnvloedt het klimaat in de stad, maar omgekeerd beïnvloedt het klimaat in de stad ook het functioneren van het groen. Droogtegevoeligheid van bomen in de stad is dan ook een belangrijk aandachtspunt bij het ontwerp van effectief klimaat-

Clever and Cool, Generating design guidelines for climate-

Het klimaat past ook in uw straatje; J. Kluck et al., 2017, Hogeschool van Amsterdam.

6.

Ecosysteemdiensten van bomen en groen in de stad; J.A. Hiemstra, 2017, Wageningen University & Research.

7.

Zie noot 5.

8.

Zie www.stadswerk.nl/themasenprojecten/waardevolgroen/ iTree/default.aspx.

9.

Zie www.envi-met.com.

10.

Zie edepot.wur.nl/460540.

Dit is het een artikel in onze rubriek ‘Diepgang’. Hierbij gaan we wat dieper in op zaken die speciale aandacht verdienen in ons vakgebied.

06/2019 Stadswerk magazine 43


ADVERTORIAL

Alternatief voor wit ledlicht komt uit Haarlem

W

anneer in 2004 de gloeilampen worden uitgefaseerd naar aanleiding van nieuwe wetgeving, besluit Marco Post op zolder zelf een spaarlamp te ontwikkelen. Vijftien jaar later levert hij armaturen met zijn bedrijf Maxibel aan verschillende klanten zoals KLM en Nedtrain. De volgende uitdaging biedt zich al snel aan: ledverlichting ontwikkelen met het effect van natuurlijk licht.

Kwaliteit en maatwerk Met veel plezier vertelt Maxibel oprichter Marco Post over de historie van zijn bedrijf: ‘Ik ben altijd in de verlichting- en armaturenbranche werkzaam geweest. Vooral bij werkgevers die de producten produceerden voor tijdelijke verlichtingsinstallaties. Toen ik in 2004 berichten zag dat de gloeilamp uitgefaseerd zou worden wist ik dat de spaarlamp de toekomst van verlichting zou gaan worden. Het eerste spaarlamparmatuur dat ik bedacht was bestemd voor de scheepsbouw, een niche markt waar goede verlichting noodzakelijk is. De internationale scheepswerf Damen heeft voor verschillende bouwprojecten mijn eerste lampen afgenomen. Hiermee gingen wij van start en tussen 2004 en 2011 hebben wij vanuit onze fabriek in Haarlem een aantal mooie internationale scheepswerven van verlichting mogen voorzien.’

Van spaarlamp naar ledlamp De ledlampen werden destijds in rap tempo ook van steeds betere kwaliteit, een reden voor Post om hier


op door te ontwikkelen en in 2011 zelfs al helemaal op over te stappen. Post: ‘Natuurlijk kan men op de Chinese markt goedkopere ledlampen aanschaffen. Maar door het maatwerk dat wij bij Maxibel kunnen leveren haken deze concurrenten af. Maatwerk en kwaliteit zijn de pijlers van ons bedrijf, vooral dat eerste is erg belangrijk voor de klanten die wij inmiddels bedienen.’ Bijvoorbeeld de medewerkers van Nedtrain, die werken in treinstellen met een vrij laag plafond. Hiervoor heeft men bij Maxibel een speciaal, laag armatuur ontwikkeld die als werkverlichting wordt gebruikt. Ook KLM werkt voor het onderhoud van haar vloot met armaturen die speciaal voor hen zijn ontwikkeld, net als Shell. Voor die laatste multinational worden alvorens het reinigen van een olietank van start gaat eerst 580 op maat gemaakte armaturen in de tank opgehangen die de werkzaamheden vergemakkelijken.

Van industriële klanten naar gemeenten De ervaring van Maxibel is met de oprichting van Amberled overgeheveld van de zakelijke- naar de publieke sector. In de gemeente Purmerend draait inmiddels een eerste proef met Amberled verlichting. Met dit product gaat Post de strijd aan met witte ledarmaturen in de openbare ruimte. ‘Tijdens reizen in Europa verbaasde het mij te zien dat de oude gasontladingslampen in steden werden vervangen door kille, witte ledarmaturen. De reden hiervoor is dat je weliswaar producenten in China een opdracht kunt verstrekken, maar dat je die vervolgens ook aan de hand moet nemen om het juiste product te ontwikkelen. Dit is iets wat gemeenteambtenaren en hun onderaannemers niet doen. Hierdoor krijgen zij standaard witte ledarmatuuren geleverd.’ Dit zorgde ervoor dat de uitvinder en ontwikkelaar in Post werd gestimuleerd. Het resultaat is de Amberled, de door Post zelf ontwikkelde verlichtingsarma-

tuur, die een amber licht verspreiden, of om met Post te spreken: ‘met Amberled heb ik het natuurlijk licht nagemaakt.’

Stand op Vakbeurs Openbare Ruimte in Utrecht Zoals gezegd draait er vanaf april een pilot met de verlichting in Purmerend. Maar Post heeft ook veel hoop gevestigd op de Vakbeurs Openbare Ruimte in Utrecht, waar hij met zijn bedrijf zal staan. Post: ‘Ik hoop op de beurs heel veel informatie te kunnen inwinnen van Rijksen gemeenteambtenaren over de wensen en prioriteiten die zij hebben als het gaat om verlichting voor de openbare ruimte. Voor buitengebieden met weinig bebouwing en voor in de natuur is de Amberled een erg mooie oplossing. Het is ook vleermuis- en vogelvriendelijk, want wit ledlicht is eigenlijk hetzelfde als een vogelverschrikker. Zo gaat de firma Heijmans binnenkort werken met vleermuisvriendelijke verlichting, die door ons voor werkterreinen in de natuur zijn ontwikkeld. Maar ook gebouwen kunnen worden aangelicht met Amberled, vertelt Post: ‘Als volgende stap zie ik het gebruik van Amberled in retroverlichting, parkverlichting en langs voetpaden. De ontwikkeling van de ‘nostalgische’ armaturen die hiervoor nodig is, dat is een proces waar ik nu al naar uit zie!’ Kortom: Kom vooral even langs bij Stand 3.4.43 op de Vakbeurs Openbare Ruimte op 2 en 3 oktober in Jaarbeurs Utrecht! Meer info: www.amberled.nl


COLUMN TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland

Duurzaam GWW: snel of slim elektrificeren? De artikelenreeks over Duurzaam GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw) begonnen we aan de Rechtboomsloot in Amsterdam. Daar wordt ‘All Electric’ gewerkt aan de kademuurrenovatie: prachtig! Een forse CO2-reductie en geen maandenlange overlast van ronkende en stinkende (diesel) generatoren voor de omwonenden. Goed voorbeeld doet goed volgen?

toekomst heeft. Wat is een verstandige investering? Bij de waterbouwers lijkt flexibiliteit het toverwoord te zijn. Vaartuigen met verwisselbare motoren. Voor het ene project elektrisch en voor het andere niet. Voor een emissiereductie op korte termijn is een keuze voor biobrandstof ook een oplossing. Dat schept ruimte om de juiste langetermijnoplossing te kiezen.

Een snelle verkenning met Google laat zien dat elektrificatie van werkmaterieel een ‘selling point’ is. Aannemers laten vol trots weten welke elektrische voertuigen en machines ze hebben aangeschaft. De een gaat sneller dan de ander maar een beweging lijkt in gang te zijn gezet. Gaat het snel genoeg, te snel of kan het nog sneller? Edwin Lokkerbol van de Vereniging Waterbouwers constateert dat ‘het de opdrachtgevers, de bestekschrijvers, zijn die het tempo bepalen. Als in de uitvraag de inzet van elektrisch of emissiearm materieel een factor van belang is, neemt de investeringsbereidheid toe.’

In dat opzicht zijn ook de opvattingen van Philip van Nieuwenhuizen, voorzitter/directeur van MKB Infra, relevant. Wat zien we in de duurzaam GWW-projecten en -aanbestedingen? Een sterke focus op CO2-reductie op de korte termijn. Beperking van uitstoot door minder transportbewegingen en de inzet van nieuwer, emissiearm materieel. Maar wat als we een levenscyclusanalyse (LCA) maken van het totale proces en naar de lange termijn kijken? Van Nieuwenhuizen: ‘Is vervroegd afschrijven van zorgvuldig onderhouden materieel dan wel een duurzame keuze? Wat zijn de emissies verbonden aan de productie van materieel? En waar gaan die vervroegd afgeschreven voertuigen naar toe? Een saneringsregeling, die zorgt dat het oude materieel niet ergens anders op de wereld alsnog gebruikt gaat worden, is daarbij geen overbodige luxe. Is versnelde elektrificatie zonder aanvullend beleid anders niet slechts een verlegging in plaats van een oplossing?’

Wat is een verstandige investering? Maar daarmee zijn we er nog niet. Immers, die machines vragen om elektriciteit en die is niet altijd beschikbaar of vraagt om een andere inrichting van het werkterrein. Bij het project aan de Rechtboomsloot werden daarom bijvoorbeeld elektrische laadpalen gehandhaafd die normaal zouden worden verwijderd voor aanvang van het werk. Vraag is of dat voldoende is. ‘Zijn de beschikbare laadpalen van voldoende vermogen voor de zware bouwmachines? Is de energieleverancier in staat en bereid om bijvoorbeeld in een buitengebied snel een tijdelijke zware kabel aan te leggen?’, aldus Edwin Lokkerbol. Maar dan nog zijn we er niet. Ondernemers vragen zich af of elektrisch of een andere energiebron als waterstof de

46 Stadswerk magazine 06/2019

Wat nu? Niets doen is ook geen optie. Mijn idee: laten we samen, vanuit gezond verstand, deze overgang in gang zetten. Opdrachtgevers en bestekschrijvers: doe een uitvraag naar emissiearme machines als de directe omgeving erbij gebaat is en de technische randvoorwaarden ook beschikbaar zijn. Dus ga hier onmiddellijk mee aan de slag in binnenstedelijke situaties zoals de Rechtboomsloot. Dat stimuleert aannemers om een deel van het machinepark voor deze opdrachten om te bouwen. Maar denk na als de omgeving minder veeleisend is. Kunnen we in die projecten in de buitengebieden minder duurzaam aangedreven materieel geleidelijk uitfaseren? Dan komt het met de totale LCA-kosten ook wel goed.


Groen Uitzendburo Dat werkt!

SUPPORT magazine ACO. creating the future of drainage Ieder project is uniek

Eigentijds lifestyleblad voor mensen met een lichamelijke beperking

Lijnafwatering is dé corebusiness van ACO wereld-

S

mU agPaP ziO neRT

wijd. Meer dan een halve eeuw zijn wij koploper op dit specifieke gebied van afwateringstechniek. Ondanks

Magazine over

de schijnbare eenvoud van het product is innovatie

leven, wonen

en werken met

een lichamelijke

beperking

onze grootste kracht. Uw idee is de basis voor ons

begeleiding van uw project, van begin tot eind, bent u zeker van het eindresultaat! Wij leveren u een “maatpak” van alleen de beste kwaliteit. Daar staan wij voor!

www.aco.nl

Het eerste 99 9 jaar van €299 voor €19 7x

Jamie Andrew

de kracht in jez elf Doorbraak dwa

rslaesie

Niet verspillen in

ine.nl

gedacht, tot in het kleinste detail. Door een complete

de Wmo

per jaar www.supportmagaz

werk. Hiermee gaan wij aan de slag. Aan alles wordt

6

2018

supportmagazine.nl Adv1-4_Support_02_B.indd 1

16-04-19 16:45


COLUMN TEKST BAS BOONSTRA, Antea Group en Bestuurslid Stadswerk

Calimero? Ik was een late student. Of eerlijker: een zéér late student. Pas na mijn dertigste startte ik met de studie Bestuurskunde. Tot die tijd was ik een doener. Ik had (nog) niet het zitvlees om boeken door te worstelen. Ik was liever buiten, onder de mensen. Zo heb ik prachtige (en gezellige) jaren gehad op de detailhandelsschool in Den Bosch. Daarna bij toeval in de recreatie beland als manager van een aantal recreatieparken en een uitstapje gemaakt naar de bedrijfsmakelaardij. Totdat ik ontdekte wat ik écht wilde. Hoewel ik dankzij Bestuurskunde en aanverwante opleidingen de studieboeken steeds meer ben gaan waarderen, zit die doener nog altijd in mij. Het is niet voor niets dat ik me thuis voel in de openbare ruimte en het beheerwerkveld. Hier werk je met enorm betrokken mensen die over ontzettend veel technische kennis beschikken. Professionals die pragmatisch en dienstbaar zijn. Die in alles voor een tien gaan. Ik houd daar van. Neemt niet weg dat voor die beheerprofessional de wereld verandert. De grote maatschappelijke opgaven die op ons afkomen kennen we zo onderhand. Maar onder de oppervlakte is het werkveld ook ontzettend in beweging. Denk aan datagericht werken dat steeds

Ons vakgebied is op een punt beland waarbij er niet alleen om vakkennis wordt gevraagd, maar ook om visie, strategie 48 Stadswerk magazine 06/2019

meer maatwerk mogelijk maakt. Maar dat ook vraagt om het managen, toepassen en interpreteren van data. En dan heb ik het niet eens over de regievoerende overheid, burgerparticipatie, de Omgevingswet… Ons vakgebied belandt hiermee op een punt dat er niet alleen om vakkennis wordt gevraagd, maar ook om visie, strategie. Dit vraagt om een andere manier van werken en denken. Meer in verbinding met andere werkvelden, elkaar en de samenleving en gericht op het ontdekken en toepassen van nieuwe technologie. Ik merk dat dit voor veel beheerders een grote stap is. De bescheidenheid die we van nature hebben, leidt soms zelfs tot Calimero-gedachten. ‘Kunnen wij die rol wel pakken? Zijn we daar wel op toegerust?’ Het helpt niet mee dat we in Nederland geen integrale vakoverstijgende opleiding beheer openbare ruimte op universitair of hbo+-niveau hebben die strategische opgaven en wetenschappelijk onderzoek verbindt. Cursussen genoeg. Maar geen volwaardige opleiding die het vakgebied en het belang ervan op de kaart zet. Daarom juich ik de komst van de Leerstoel Managing Public Space zo toe. Samen met CROW, Wageningen University & Research, een aantal gemeenten, Vereniging Stadswerk en het bedrijfsleven zijn we betrokken bij de ontwikkeling van die leerstoel. Om het vak meer cachet te geven. Om op een meer wetenschappelijke manier naar het vakgebied te kijken, om de beheerder van de toekomst op te leiden. Wat dat betreft zijn wij beheerders ‘late studenten’. Niet omdat we flierefluiters zijn: de afgelopen decennia hebben we keihard gewerkt aan een openbare ruimte van zeer hoge kwaliteit. Maar wel omdat het belang van de leefomgeving groeit en de beheerder hierin tot een onmisbare schakel is uitgegroeid. Daarom is het nu dé tijd om Calimero volwassen te laten worden. En laten we hem hier vooral een handje bij helpen.


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Martin Tijdgat is… Aan het Stadswerk

‘Het behoud van bio­ diversiteit en natuur is een grote opgave’ Martin Tijdgat werkt voor de afdeling Beleid en ontwikkeling van de gemeente Wijdemeren. Op jonge leeftijd raakte hij geïnteresseerd in natuur, bomen en landgoederen. Gedurende zijn loopbaan is hij een veelzijdige bomenspecialist en groenontwerper geworden. ‘Je moet nieuwsgierig blijven en je blijvend willen ontwikkelen.’

O

ken op opgespoten zand. Een nog grotere opgave is het behoud van biodiversiteit en natuur in onze antropocentrische omgeving. Dat besef leeft nog niet echt, ook niet in onze overheidswereld. Het vergt een heel leerproces dat te veranderen. Ook voor mij, al ben ik al 62.’

ntwikkeling en vernieuwing vormen de rode draad in Martins carrière. Niet gek, want zijn vakgebied is breed en kent voortdurend nieuwe uitdagingen. Inspiratie en kennis haalt hij bij organisaties als de Landelijke Bomenstichting (Register Monumentale bomen) en de Nederlandse Dendrologische Vereniging (NDV) en bij een evenement als de Nederlandse Boominfodag.

Experimenteren

Spannende puzzels ‘Ik ben areaalbeheerder groen en bomen en zowel intern als extern adviseur voor dit werkveld; van de Wet Natuurbescherming tot cultuurtechnische puzzels. In nauwe samenwerking met de areaalbeheerders wegen, riolering & water en grondwater werken we snel aan meerjarenplanningen voor integrale renovatieprojecten. In Wijdemeren staan we voor een belangrijke uitdaging. Hoe kunnen we de terechte wens van publiek en politiek om meer invloed op de eigen woonomgeving te krijgen vormgeven? Spannende puzzels zijn in dat opzicht: te veel en te weinig water, heftiger weer, zakkend land en schijngrondwaterspiegels in wij-

Martin Tijdgat: ‘Uitvinden welke bomen het beste geschikt zijn in ons veranderend klimaat is een fantastische puzzel die vraagt om experimenteren.’

Martin is gefascineerd door bomen binnen ons veranderende klimaat. ‘In onze gemeente staan ongeveer honderd verschillende iepen, waarvan er mogelijk 25 staan die in Nederland in de toekomst breder bruikbaar zijn. Uitvinden welke bomen het beste geschikt zijn in ons veranderend klimaat is een fantastische puzzel die vraagt om experimenteren. Zo staan in Wijdemeren nu Amerikaanse en Aziatische soorten als Kalopanax, Zanthoxylum, Pisticia, Zelkova, Celtis of Firmania gewoon in de openbare ruimte. Deze puzzel kunnen we niet alleen leggen met collega sortimentsmensen of in een waardevol samenwerkingsverband als het OOGSt-fonds. Het vergt Europese samenwerking en overzicht; Stadswerk zou daar een mooie, verbindende rol in kunnen spelen.’ 06/2019 Stadswerk magazine 49


STADSWERK.NIEUWS

Denk mee over het

vergeten te betrekken bij de

veel kennis uit binnen- en buitenland

jubileumprogramma

festiviteiten? Welke thema’s of

samenkwam. Met een stevige de-

vraagstukken moeten er aan de orde

legatie bezochten we daarnaast de

komen? Met welke activiteiten geven

stad Antwerpen, waar onze Vlaamse

Stadswerk!

we 2020 een extra feestelijk tintje?

zustervereniging VVOG een uitgelezen

Alle suggesties zijn welkom.

programma voor ons verzorgde.

Vereniging Stadswerk Nederland

Mailt u ze naar Eelco Visser:

bestaat onder de huidige naam sinds

eelco.visser@stadswerk.nl.

2020: honderd jaar

1992 maar de historie van de twee belangrijkste verenigingen waar we uit zijn ontstaan, gaat aantoonbaar terug

Tweede editie Future

tot 1898. In dat jaar nam Willem Hof-

Green City College tour

kamp, directeur gemeentewerken van

komt eraan

Leeuwarden, het initiatief om met een aantal vakgenoten samen te komen.

In 2019|2020 organiseren we de

Dit groeit uit tot jaarlijkse bijeenkom-

tweede editie van de Future Green City

sten en uiteindelijk op 27 januari 1920

College tour. Tussen 1 november 2019

tot de oprichting van de Vereniging

en 1 maart 2020 touren we langs

Directeuren Gemeentewerken. De

zeven hogescholen, zodat jonge

andere belangrijke fusiepartner, de

generaties kennis kunnen maken met

Vereniging Hoofden Beplantingen der

hun toekomstig werkveld en onze

Gemeenten (VHB), kent een soort-

vereniging. Voor onze leden is het een

gelijke, maar minder goed gedocu-

mooie kans nieuwe talenten te

menteerde, historie.

ontdekken. In het Future Green City

Lancering van i-Tree Nederland met Stadswerk-voorzitter Gerdo van Grootheest (links) en VNG-voorzitter Jan van Zanen (tevens burgemeester van Utrecht).

Ideeëntheater op de Vakbeurs

Vooruitblik tweede helft van

Openbare Ruimte (zie ook het artikel

het jaar

op pagina 36 en 37 van dit nummer)

Internationale uitwisseling geven we

doen we in een ‘sneak preview’ het

de komende maanden verder vorm

programma uit de doeken.

met een studiereis naar Zürich en de verbinding met jonge generaties met

Terug­ en vooruitblik: wat doet er voor u écht toe?

een nieuwe reeks van de Future Green City College tour. Er komt een special magazine over connectiviteit aan en er staan regiobijeenkomsten over

'STADSWERK'-ZEILTOCHT IN 1987.

Het eerste half jaar van 2019 hebben

krimp, circulaire economie, klimaat-

we mooie stappen gezet in het realise-

adaptatie en invasieve exoten op het

ren van ons werkplan. Met onder an-

programma.

dere inspirerende bijeenkomsten over de energietransitie en biodiversiteit

Stuk voor stuk belangrijke onder-

en de lancering van i-Tree Nederland.

werpen, maar toch kan het zijn dat u

Jubileumprogramma: denkt u mee?

Samen met onze leden verkenden we

iets mist. Zijn er thema’s of vraagstuk-

Op 27 januari 2020 bestaat Stadswerk

het nieuwe jaarthema connectiviteit

ken die in de tweede helft van 2019

honderd jaar. Dat laten we zeker niet

en met branchevereniging VHG en

extra aandacht verdienen? We stellen

ongemerkt passeren. Als verenigings-

de gemeente Apeldoorn hebben we

het op prijs als u uw suggesties met

bureau hebben we zo onze ideeën,

de Nederlandse Boominfodagen van

ons deelt. Mailt u met Louise Kok:

maar we zijn vooral benieuwd naar uw

nieuw elan voorzien. Het resultaat was

louise.kok@stadswerk.nl.

suggesties. Wie moeten we zeker niet

een goedbezocht evenement waar

50 Stadswerk magazine 06/2019


STADSWERK.NIEUWS

Zomerexcursie 14 augustus naar Groenblauw netwerk Zwolle Op 14 augustus staat de traditionele Stadswerk Zomerexcursie op het programma. In 2018 de best gewaardeerde activiteit van het jaar, dus de verwachtingen zijn hooggespannen! Deze keer gaan we naar Zwolle, waar bureau De Urbanisten onderzocht op welke manier het vele groen in de stad Zwolle kan dienen als effectief en waardevol groenblauw netwerk, met name bij klimaatadaptieve inrichting. Zwolle Superspons, Singelstad en Randmeren; u maakt het mee tijdens de Zomerexcursie! Meer informatie en het aanmeldformulier vindt u op www.stadswerk.nl/bijeenkomsten.

AGENDA 18|09 t/m 20|09 Buitenlandse studiereis naar Duurzaam Zürich

In Zürich ziet u met eigen ogen hoe het profiel van meest duurzame stad ter wereld zich vertaalt naar de openbare ruimte. De overall visie van Zürich Klimaatdoelen, de 2.000-watt maatschappij, smart city, waterberging, de openbare ruimte als instrument voor het bevorderen van de volksgezondheid en de boven- en ondergrond komen er aan bod. Zürich

25|09 Regio Randstad: gebiedsontwikkeling Binckhorst

De Binckhorst is een moderne, creatieve en innovatieve stadswijk in aanbouw in Den Haag. De ontwikkeling gebeurt in nauw overleg met alle betrokken partijen. Hoe geef je als gemeente invulling aan dit proces? Wat zijn de consequenties in de openbare ruimte, bijvoorbeeld voor klimaatadaptatie en energietransitie? En hoe kan het omgevingsplan worden ingezet als instrument voor de leefomgeving? Den Haag

02|10 & 03|10 Future Green City Ideeëntheater op Vakbeurs Openbare Ruimte

Stadswerk en VHG zetten stevig het licht op de groene, duurzame en gezonde metropool met toekomst met dit Ideeëntheater. Het programma bestaat uit de thematische blokken energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie, connectiviteit, mobiliteit en gezondheid. Volg de programmaupdates via onze website en social media. Utrecht

09|10 Regio Overijssel: invasieve exoten

Invasieve exoten stellen ons voor steeds grotere vraagstukken in de openbare ruimte. Neem de Japanse Duizendknoop. Welke acties worden ondernomen als het gaat om bestrijding en beheersing? Met welk resultaat? En wat kunnen we ervan leren? Locatie nnb.

10|10 Regio Gelderland-Utrecht: gezondheid in de openbare ruimte

Geluid in de openbare ruimte heeft een bewezen invloed op de mate van bewegen, ontmoeten en de gezondheid. Hoe worden noisescapes groene plekken met soundscapes die ontmoeting en gezondheid bevorderen? Utrecht

30|10 Regio Zuidwest: klimaatadaptatie en invasieve exoten Ons klimaat verandert waardoor invasieve exoten hun weg in onze openbare ruimte vinden. Wat zijn effectieve strategieën om het beheersbaar te houden? U krijgt voorbeelden uit de praktijk tijdens deze bijeenkomst. Locatie nnb.

16|10 Regio Noord: kansen van de krimp

Wat betekent krimp in een regio voor het ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte? Voor welke uitdagingen staan gemeenten in krimpgebieden? Biedt de krimp ook kansen? Hoe benut je deze samen met bewoners? Tijdens deze bijeenkomst leert u van elkaar hoe het kan. Locatie nnb. Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/bijeenkomsten of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

06/2019 Stadswerk magazine 51



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.