Stadswerk magazine 10: Oefenen met de Omgevingswet

Page 1

Stadswerk

MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING

10| 2018

E XTRA SPECIAL INFRATECH

Oefenen met de Omgevingswet 10

Mijn WijkPlan Nijmegen

Groen in de 14 omgevingsvisie

De ambities 36 van Haarlem

Circulaire methode 46 Haarlemmermeer


STICHTING OPENBARE VERLICHTING NEDERLAND BUNDELT KRACHTEN. OVLNL geeft impulsen, denkt mee en deelt. Om de sector openbare verlichting verder te laten ontwikkelen en in de spotlights te houden.

OVERHEDEN

MARKTPARTIJEN

NETWERK

NETWERK

NETWERK

‘SMART LIGHTING’

‘EVENEMENTEN’

‘MAATSCHAPPIJ’

NETWERK

NETWERK

‘LICHT EN OMGEVING’

‘KENNIS’

Een organisatie van en voor de openbare verlichting. Die midden in de samenleving staat, gevoel heeft voor ontwikkelingen en veranderingen, daarop anticipeert en ontwikkelingen initieert. Brengt overheid, ondernemers, onderwijs, onderzoek en omgeving samen.

Meedoen? Schrijf in op www.ovlnl.nl Hét Openbare Verlichting Kennisplatform van Nederland Alle vragen beantwoord BIBLIOTHEEK

OVL MONITOR

HANDBOEK OPENBARE

VISIE

VERLICHTING

OVL 2030


19 SPECIAL INFRATECH/INNOVEREN

INHOUD

• Nieuw type beton zorgt voor forse CO2-reductie • Husqvarna concept ZERO: Groene ruimte emissievrij

t

THEMA: OMGEVINGSWET

06

Oefenen met de Omgevingswet

08

Herwaardering van het ambachtschap

Van de bestuurstafel - Gerdo van Grootheest

Co Verdaas over de essentie van de Omgevingswet Michiel G.J. Smit

10

MijnWijkplan in Nijmegen Bruikbare tool in de geest van de Omgevingswet

ARTIKELEN 28 Samen vervangen in Rotterdam Presentatie tijdens InfraTech - Michiel G.J. Smit

Rick Fleur en Annique van Iersel

12

Als ik dat had geweten...

30

Naar een datagedreven gemeente Deventer

Schipperen tussen vrije tijd en leefbaarheid Future Green City College tour sluit af tijdens InfraTech 2019 - Eelco Visser

Rienk Wopereis

14

Groen in de omgevingsvisie: kies het juiste ‘frame’ Anneloes Voorberg

17

Haagse omgevingswaarden anders benaderd

35

Wie bewaakt de kwaliteit? Column - Mariëtte Claringbould

36

De ambities van Haarlem Interview met wethouder Cora-Yfke Sikkema - Michiel G.J. Smit

38

Fenneke de Graaf

Organische architectuur Column - Gert-Jan Hospers

39

Public Works Expo in Kansas City Stadswerk Internationaal - Sanne Hieltjes en Jeroen Rodenburg

41

Bewonersparticipatie: machtsomslag met gunstige bijwerkingen Column - Nathalie Vrancken

42

Wat ik nog wou zeggen… Afscheid van Stadswerk-voorzitter Jos Penninx - Michiel G.J. Smit

08

46

Duurzame gemeente, circulaire samenleving? Yoko van der Sterre en Maurits Korse

48

Zeg, spreekt u al IMBOR? Column - Bas Boonstra

EN VERDER 04 Nieuws et cetera 49 Aan het Stadswerk

28

50 Stadswerk.nieuws

10/2018 Stadswerk magazine 3


NIEUWS

Het bewegingsbankje Met het bewegingsbankje, kortweg BB’tje,

uitgevoerd. Deze oefeningen zijn geschikt voor

wordt de stad, het bedrijfsterrein of het school­

zowel de ervaren sporter als de beginneling.

plein hipper en vooral bewegingsvriendelijker.

Daarnaast wordt bij elk bankje de mogelijkheid

De bankjes zorgen ervoor dat mensen elkaar

geboden een personal trainer in te schakelen,

ontmoeten, samen gaan trainen, elkaar hierin

die bijvoorbeeld wijkbewoners, werknemers of

stimuleren, uitdagen, informele ontmoetingen

scholieren op vaste tijdstippen laat trainen in

hebben en eventuele stress kwijtraken.

de buitenruimte met het bankje. Bij plaatsing van elk bewegingsbankje wordt bovendien

Op elk bewegingsbankje wordt op een duidelij­

gekeken naar optimale groeninrichting van­

ke en overzichtelijke manier een aantal ba­

wege de positieve invloed die groen heeft op

sisoefeningen weergegeven die kunnen worden

de gezondheid.

Global Goals gemeente van het jaar van start De jaarlijkse verkiezing ‘meest inspirerende Global Goals gemeente’ vanuit de Gemeenten4GlobalGoals campagne van VNG International is weer gestart. De gemeente die zich op de meest inspirerende wijze heeft ingezet voor de Global Goals for Sustainable Development (SDG’s), wordt in het zonnetje gezet en neemt de wisselbeker in ont­ vangst van de winnaar van vorig jaar: Oss. Aangezien het netwerk

Kritisch rapport over instorten parkeergarage

zowel uit ervaren gemeenten als beloftevolle nieuwkomers bestaat, wordt naast de onderscheiding ‘meest inspirerend’ ook een onder­

Vorig jaar stortte een parkeergarage bij Eindhoven airport in

scheiding uit in de categorie ‘veelbelovend’ uitgereikt. Vorig jaar ont­

die op dat moment bijna gereed was voor gebruik. Dat gebeur­

ving de gemeente Rheden deze onderscheiding.

de doordat de vloerplaten anders werden toegepast dan ge­ bruikelijk is, zonder dat is nagedacht over de consequenties.

De inzendtermijn loopt nog tot 1 januari 2019. Op www.vng.nl/

Daardoor was de wapening van de naden van de vloer te kort.

gemeenten4globalgoals kunt u zich inschrijven voor deelname.

Dat staat in het rapport ‘Bouwen aan constructieve veiligheid-

Op 18 januari 2019 is de uitreiking tijdens de nieuwjaarsreceptie van

Lessen uit instorting parkeergebouw Eindhoven Airport’, dat

VNG International.

de Onderzoeksraad voor Veiligheid onlangs uitbracht.

Bron: www.vng.nl

De instorting van de Eindhovense parkeergarage staat niet op zichzelf, zo blijkt uit het rapport. De afgelopen jaren heeft de Onderzoeksraad meer onderzoeken verricht naar ongevallen in de bouw, waaronder de ingestorte betonvloer in de B-Tower in Rotterdam (2010), het ingestorte dak van het Grolsch Ves­ testadion (2011) en het hijsongeval in Alphen aan den Rijn (2015). Volgens de Raad hebben deze incidenten niet geleid tot verbeteringen. Partijen leggen gemakkelijk de schuld bij een ander en elk incident wordt als uniek beschouwd.  Bron: Binnenlands Bestuur

4 Stadswerk magazine 10/2018


Einde asbestdaken in Nederland

600 miljoen euro voor klimaatadaptatie Op 20 november tekenden het Rijk, gemeenten, provincies en water­ schappen het Bestuursakkoord Ruimtelijke Adaptatie. Met dit akkoord

Daken met asbest zijn in Nederland na 2024 verboden.

zetten de gezamenlijke overheden de schouders onder een klimaat­

De Tweede Kamer stemde onlangs in met een wet die dit

bestendige inrichting van Nederland door samen 600 miljoen euro te

regelt. Momenteel resteert er in Nederland nog zo’n 80

investeren in maatregelen die schade door droogte, hittestress en

miljoen vierkante meter dak met asbest. Dit jaar wordt

wateroverlast moeten beperken.

naar verwachting 12 miljoen vierkante meter gesaneerd. De investering hangt samen met het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie: een Het ministerie werkt samen met onder meer decentrale

nationaal plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk dat

overheden en branchepartijen om het saneren van de

maatregelen omvat om Nederland beter voor te bereiden op extremer

daken verder te versnellen. Er wordt gezamenlijk ge­

weer. Het doel van de betrokken partijen is dat Nederland in 2050 water­

werkt aan bijvoorbeeld financiële stimulansen en het in

robuust en klimaatbestendig is. Met het Bestuursakkoord Ruimtelijke

kaart brengen van de daken. Om daken met asbest te

Adaptatie wordt een extra impuls gegeven aan deze plannen.

saneren, was al eerder een pot van 75 miljoen euro be­

Bron: Unie van Waterschappen

schikbaar gesteld. Bedrijven en particulieren kunnen hiervan gebruik maken om asbestdaken te vervangen. Per vierkante meter wordt 4,50 euro uitgekeerd met een maximum van 25.000 euro per adres. Op dit moment resteert uit de pot nog ongeveer 5 miljoen euro.  Bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Eerste Groene Hotspot geopend in Houten

Versnelde bodemdaling De bodemdaling in Nederland is door experts in kaart gebracht. Uit

In Houten is gisteren de eerste Groene Hotspot van Nederland officieel geopend. Het Wellantcollege en Bran­ chevereniging VHG vormen hier een online en een fysieke community waarin initiatieven, projecten en vraagstuk­ ken rond de groene leefomgeving samenkomen. Ook is het een plek waar vraag en aanbod rond werk, stage, opleidingen en cursussen bij elkaar worden gebracht. De komende jaren komen er in het hele land meer Groene Hotspots.

de zogenoemde bodemdalingskaart van het Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-Informatica (NCG) blijkt dat het probleem vooral speelt in Groningen en het westen van het land. Volgens onder­ zoeksleider Ramon Hanssen van de TU Delft laat de kaart de ernst van het probleem van bodemdaling in Nederland goed zien. De kaart laat, naast de verschillende grondsoorten in Nederland, ook de locatie van olie- of gasvelden zien. ‘De kaart wordt actueel gehouden met de nieuwe satellietmetingen die dagelijks beschikbaar komen. Hierdoor kan bijvoorbeeld worden bijgehouden of de bodemdaling afneemt bij

VHG-directeur Egbert Roozen benadrukt dat een goede koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven meer dan ooit noodzakelijk is, gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de onzekere toekomst van de AOC’s (Agrarische Op­ leidingencentra). ‘Ook de politiek ziet nu in dat de scholen met de bedrijven moeten praten. Met de Groene Hot­ spots kunnen we daar perfect invulling aan geven.’

verminderde gaswinning in Groningen.’

Bron: www.vhg.org

Bron: Binnenlands Bestuur

Volgens de onderzoekers wordt de versnelde bodemverzakking onder meer veroorzaakt door de relatief warme zomers, waardoor veenbo­ dems meer uitdrogen. Ook delfstoffenwinning en het zwaar belasten van veen- en kleigrond door gebouwen en asfaltwegen spelen een rol. De nieuwe kaart is te zien op de website www.bodemdalingskaart.nl.

10/2018 Stadswerk magazine 5


t COLOFON

VAN DE BESTUURSTAFEL TEKST GERDO VAN GROOTHEEST Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland

Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) WUPA (World Urban Parks Association) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (gemeente Waddinxveen) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Albert van Kuijk en Rob van der Linden Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E avankuijk@virtumedia.nl rvanderlinden@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto Een ‘dataworkshop’ in Deventer. (foto: Coco Ribbens, gemeente Deventer) © Copyright 2018 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641

Oefenen met de Omgevingswet

‘H

erwaardering van het ambachtschap’, dat zegt Co Verdaas in dit nummer over de essentie van de Omgevingswet die op 1 januari 2021 van kracht wordt. De voorbereidingen zijn overigens al jaren aan de gang; de volledige implementatie is in 2029 afgerond. Verdaas heeft als Tweede Kamer-lid de wet geagendeerd toen de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) met het zoveelste amendement werd ‘verrijkt’. Het stelsel was en is gaandeweg dichtgeslibd. Zelfs de beste professionals kunnen nauwelijks nog voorspellen of een plan kans van slagen maakt; we weten immers niet hoe de baaierd aan regels en verordeningen geïnterpreteerd zal worden. In de Omgevingswet worden 26 wetten, 117 algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) en circa 120 ministeriële regelingen samengevoegd in één wet met vier AMvB’s en zo’n tien ministeriële regelingen. Daarmee zal de wet het maken van ruimtelijke en ‘trans-sectorale’ afwegingen een stuk transparanter en overzichtelijker maken. Maar er is meer aan de hand. De wet voorziet ook in meer lokale afwegingsruimte en een actievere inbreng van burgers en bedrijven. Zij worden aangemoedigd eerst met elkaar te overleggen voordat met de wettelijke procedures wordt gestart. Bij dit alles speelt digitalisering een sleutelrol. Transparantie en actieve deelname zijn alleen mogelijk als iedereen in gelijke mate toegang heeft tot gegevens. Plannen hoeven dan niet meer op het gemeentehuis te worden ingezien, maar vanachter de eigen computer, met achtergrondgegevens en altijd de juiste versie. Onder meer met het Bestuursakkoord Implementatie Omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) worden hiervoor de omstandigheden geschapen. Bij diverse gemeenten wordt al stevig geoefend met de wet en alles wat erbij komt kijken. We laten in dit nummer ervaringen uit onder meer Nijmegen en Deventer zien. De laatste gemeente zet vol in op ‘datagedreven’ sturing en heeft zelfs een ‘datajunkie’ aangenomen om een robuust ‘datapakhuis’ te ontwerpen. Het zijn ervaringen die voor u als professional ongetwijfeld interessant zijn om kennis van te nemen. En u bent hiervoor niet alleen in dit themanummer, maar ook bij de vereniging als geheel aan het goede adres. Wij faciliteren graag het uitwisselen van praktijkgerichte kennis en ervaringen. Ik zet me daar als nieuwe voorzitter van de vereniging graag voor in!


ADVERTORIAL

Het wenkend perspectief van de Omgevingswet is tastbaar Ervaring uit twee jaar praktijkgerichte pilots.

D

e Omgevingswet. Veel organisaties beschouwen het nog als een vaag begrip. Managers en medewerkers vragen zich terecht af wat de impact van de veranderingen zal zijn op hun werkprocessen. Hoe kunnen we ons voorbereiden?

Een uitbreiding van IT-processen De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving. Het geografische aspect is daarbij essentieel. De meeste organisaties die met de Omgevingswet te maken krijgen werken met een geografisch informatiesysteem (GIS). Met dit systeem gaan twee dingen doorgaans al goed: het beheren van geografische informatie en het analyseren van die informatie om beslissingen te nemen. Omdat initiatieven sneller een go of no-go moeten krijgen, is er een toevoeging in de manier van werken nodig. In plaats van conceptueel na te denken hoe iets er uit zal zien, wordt een initiatief meteen binnen een geografisch systeem ontworpen. Een architect die een nieuw gebouw ontwerpt, doet dit binnen de context van de geografische ruimte. Deze toevoeging en manier van werken staat beter bekend als geodesign. Met praktijkgerichte pilots gaan gemeenten al aan de slag met geodesign. Aan de hand van een vooraf gedefinieerd werkproces, bouwen zij omgevings- en samenwerkingsplatformen voor specifieke, ruimtelijke vraagstukken.

Visualisatie van initiatieven De gemeente Rotterdam voert pilots uit om te onderzoeken wat de veranderingen zijn als gevolg van de Omgevingswet. In één van die pilots stellen zij de vraag: “Wat kan 3D bijdragen aan de doelstellingen van de Omgevingswet?”. Regels en bepalingen voor de omgeving worden opgenomen in een omgevingsplatform. Een initiatiefnemer kan verschillende scenario’s inbrengen en de impact van deze scenario’s analyseren om zich beter te oriënteren in de planfase. Het resultaat is duidelijk: een efficiëntere oriëntatiefase waarbij meteen duidelijk wordt wat de impact van een initiatief op de omgeving is.

Samenbrengen van data Rijkswaterstaat kiest in samenwerking met het waterschap en de provincie resoluut om al meteen te werken in de geest van de Omgevingswet. In een pilot in Groningen richtte zij een omgevingsplatform in. Dit platform kan 3D, data, informatieproducten, een samenwerkingsportaal en adviesdiensten samenbrengen. Van idee tot realisatie: het platform bevordert de samenwerking tussen partijen en borgt de eenduidigheid van databronnen. Dankzij doelgerichte pilots testen organisaties de impact van de Omgevingswet vandaag al. Zij omarmen geodesign en werken alsof de Omgevingswet al realiteit is.  Ook aan de slag? Kijk op esri.nl/ omgevingswet of e-mail contact@esri.nl.


Co Verdaas over de essentie van de Omgevingswet

FOTO: MICHIEL G.J. SMIT

Herwaardering van het ambachtschap

Over twee jaar wordt de Omgevingswet ingevoerd, over tien jaar is de implementatie compleet. De voorbereidingen zijn al jaren geleden van start gegaan - dat moet wel om een heel belangrijke wet gaan! Wat is de essentie eigenlijk, waarom is dit traject opgestart? Co Verdaas geeft zijn kijk erop.

‘I

k ben al vanaf dag één betrokken bij de Omgevingswet’, zegt Co Verdaas, onder meer hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. ‘Ik heb het onderwerp geagendeerd toen ik Tweede Kamer-lid was bij de behandeling van de Tracéwet. Het was de zoveelste toevoeging op de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Het ruimtelijk bestel was gaandeweg dichtgeslibd; een nieuwe wet waar alle omgevingsaspecten een logische plek kregen, moest daar verandering in brengen. Precies om dezelfde reden werd de WRO (Wet op de Ruimtelijke Ordening) in 1965 in het leven geroepen.’

Totale herziening Een totale herziening van het wettelijke stelsel is hard nodig volgens Verdaas. ‘We zien door de bomen het bos niet meer. Ga maar eens in een willekeurige gemeente vragen hoeveel verordeningen er zijn die raken aan de fysieke leefomgeving. Ten eerste weet niemand bij benadering hoeveel het er zijn. Ten

8 Stadswerk magazine 10/2018

tweede schrikt iedereen hoeveel het er zijn als we ze vervolgens gaan tellen.’ Verdaas geeft twee andere voorbeelden uit de praktijk die onderstrepen hoe het stelsel los is komen te staan van de omgevingspraktijk. ‘In een grote gemeente hoorde ik over de aanleg van een fietspad zeggen: “We leggen het gewoon aan, er is altijd wel een verordening die de aanleg ondersteunt.” Bij een kleine gemeente hoorde ik: “We moeten elke vijf jaar het groenbeleidsplan herzien, maar verder kijken we er niet naar om. We weten zonder dat plan veel beter wat er speelt, we kennen onze bewoners.” Beide voorbeelden laten zien dat beleidsplannen nauwelijks nog een rol spelen bij het maken van keuzes, terwijl ze juist de belangrijkste onderleggers daarvoor zouden moeten zijn. De Omgevingswet moet hier verandering in brengen; ik zie de wet dan ook vooral als een herwaardering van het ambachtschap.’ Alleen al de implementatie van de wet zal het ruimtelijke stelsel flink opschudden, denkt Verdaas.


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

‘Momenteel zijn er ongeveer 55.000 bestemmingsplannen in Nederland in werking; bij 35.000 daarvan gaat het om postzegelplannen (plannen die later zijn toegevoegd om een concrete ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken, red.). Straks komt daarvoor één omgevingsplan per gemeente in de plaats. Bedenk eens wat dat voor effect gaat hebben! We moeten in de plannen kaders gaan stellen en doelen gaan formuleren. Dat kan onmogelijk zonder een samenhangende visie te ontwikkelen voor het hele grondgebied van de gemeente en over alle sectoren heen.’

Ook bij burgers de knop om Niet alleen bij overheden maar ook bij burgers gaat de wet helpen om de knop om te zetten. Verdaas: ‘Burgers zijn gewend om naar de gemeente te stappen als zij iets willen of juist niet willen. De Omgevingswet zegt dat burgers zich eerst onderling moeten verstaan. We zijn dat een beetje verleerd in dit land, ik vind het heel gezond dat de wet helpt om dit weer wat terug te brengen.’ Actievere burgers - participatieve democratie in jargon - roepen bij sommigen ook bedenkingen op. Het kan gaan schuren met de werking van de representatieve democratie ofwel het gezag van de gemeenteraad. Een goed onderlegde burger met een goed gevulde portemonnee krijgt straks meer voor elkaar dan burgers die minder goed zijn uitgerust. Verdaas wuift dit bezwaar niet weg maar vindt het nog altijd beter dan het huidige systeem. ‘In het huidige systeem hebben we ultieme

Co Verdaas: 'In het huidige systeem hebben we ultieme willekeur.'

willekeur. Zelfs de beste professionals kunnen nauwelijks nog voorspellen of een plan kans van slagen maakt, we weten immers niet hoe de baaierd aan regels en verordeningen geïnterpreteerd zal worden. In de nieuwe situatie worden belangen in elk geval transparant gewogen. Het kan zijn dat de een daar beter gebruik van weet te maken dan de ander. Maar we zijn er zelf bij, dat is een belangrijk verschil.’

Digitalisering Digitalisering verdient wat Verdaas betreft speciale aandacht bij de Omgevingswet. ‘Digitalisering vormt een onmisbare onderlegger voor de belangrijkste doelen in de wet. Transparante, onbelemmerde toegang tot gegevens is belangrijk voor participerende burgers. Maar ook voor het integraal afwegen van sectorale belangen is het essentieel dat iedereen toegang tot dezelfde gegevens heeft en er ook precies hetzelfde mee bedoelt. In het bestuursakkoord1 waar ik bij betrokken ben geweest, heeft digitalisering dan ook een belangrijke plek gekregen.’ 26 wetten integreren in één wet, het aantal gemeentelijke plannen met 99 procent terugbrengen, een actievere rol voor de burger, een impuls voor het ambachtschap van omgevingsprofessionals, een nieuwe invulling van de lokale democratie, een stelsel dat helpt om doordachte afwegingen te maken in plaats van een tombola te faciliteren - als je dat allemaal op een rijtje zet, dan is het niet verwonderlijk dat het invoeren van deze wet zoveel voeten in de aarde heeft!

Noot 1.

In het Bestuursakkoord Implementatie Omgevingswet zijn in 2015 afspraken gemaakt tussen de rijksoverheid, IPO (Interprovinciaal Overleg), VNG en de Unie van Waterschappen over met name governance, financiering en digitalisering rond de implementatie van de wet. Zie www.rijksoverheid.nl/ documenten/rapporten/2015/07/09/bestuursakkoordimplementatie-omgevingswet.

@

WEBSITES www.omgevingsloket.nl www.overmorgen.nl

10/2018 Stadswerk magazine 9


Bruikbare tool in de geest van de Omgevingswet

MijnWijkplan in Nijmegen Op elke bewonersavond weer overwegend dezelfde groep. Het is een veelgehoord probleem als het over bewonersparticipatie gaat. De gemeente Nijmegen ging ermee aan de slag en ontwikkelde samen met PLANTERRA het digitale platform MijnWijkplan. Dat bleek goed aan te slaan: veel bezoekers die relatief jong zijn.

P

articipatie is een belangrijke pijler onder de Omgevingswet. Vroegtijdig samenwerken vergroot de kwaliteit van oplossingen en zorgt ervoor dat verschillende perspectieven, kennis en creativiteit direct op tafel komen. Participatie is maatwerk. Daarom schrijft de wet niet voor hoe de participatie moet plaatsvinden. Naast een participatieverplichting komt er binnen de Omgevingswet meer nadruk op ruimte voor initiateven uit de samenleving en lokaal maatwerk. Per gemeente en dus ook per wijk kunnen er verschillen ontstaan als de samenleving dat wenst. Maar dan moet je wel weten wat bewoners willen. Zo’n vijftien jaar geleden startte de gemeente Nijmegen met het maken van (papieren) wijkplannen. Voor elke wijk werd samen met bewoners, ondernemers en andere partijen een blauwdruk voor het beheer en onderhoud van die wijk gemaakt, voor een periode van vier à vijf jaar. De gemeente Nijmegen kreeg te maken met het probleem dat vaak dezelfde (homogene) groep bewoners

10 Stadswerk magazine 10/2018

de input leverde die bepalend werd voor de accenten in de wijk. Een groot deel van de bewoners uit de wijk werd echter niet bereikt en daardoor ook niet gehoord. In de Beleidsnota ‘Geef ze de openbare ruimte’ uit 2013 heeft de gemeente zich ten doel gesteld om nog meer klantgericht, integraal en gebiedsgericht te werken. De gemeente is op zoek gegaan naar andere manieren om ook buiten de wijkavonden bewoners de kans te bieden om mee te denken of te doen. Dat werd MijnWijkplan.

Geheel in stijl met de Omgevingswet maakt niet uit wie het initiatief neemt


TEKST RICK FLEUR, Planterra ANNIQUE VAN IERSEL, Gemeente Nijmegen

Positieve resultaten De resultaten zijn positief: binnenkort verwacht de gemeente Nijmegen de 2.700e geregistreerde gebruiker te verwelkomen. Het aantal bezoekers ligt zelfs nog veel hoger (30.000 unieke bezoekers en 181.000 views sinds februari 2018). Nog interessanter is dat 61 procent van de bezoekers jonger is dan 35 jaar en 76,5 procent jonger dan 45 jaar (zie ook figuur 2).

Figuur 1: In elke wijk zijn de ideeën en voornemens, maar ook de geplande werkzaamheden buiten op straat zichtbaar.

Transparantie MijnWijkplan werd in februari 2018 gelanceerd als digitaal platform. Hierbij wordt de samenwerking met bewoners, ondernemers en andere partners op professionele wijze geïntensiveerd. Geheel in lijn met de Omgevingswet maakt niet uit wie het initiatief neemt. De gemeente communiceert op een directe manier over de ideeën, voornemens en ontwikkelingen in de wijk. Het platform vergroot de transparantie: alles is op één plek inzichtelijk. Bewoners, gemeente en andere partijen kunnen elkaar er vinden om samen hun idee uit te werken tot initiatief. Met een wijkbudget probeert gemeente Nijmegen om bewoners nadrukkelijker te betrekken bij het beheer en onderhoud van de wijk. Elke Nijmeegse wijk heeft in 2018 de beschikking gekregen over een wijkbudget, gebaseerd op het aantal inwoners en de oppervlakte van de openbare ruimte in de wijk. Gemiddeld gaat het om 30.000 euro per wijk. De bewoners beslissen op MijnWijkplan samen welke accenten er met dit budget in hun wijk worden gelegd (zie figuur 1). Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een hogere kwaliteit groen, meer reiniging of een moestuin in de wijk. MijnWijkplan kan helpen bij het bedenken van nieuwe initiatieven, het maken van lokale afwegingen en het afwegen van lokale belangen, doordat inzichtelijk wordt welke behoeften er zijn in de samenleving en doordat draagvlak voor eigen en bewonersplannen of -voornemens in een vroeg stadium zichtbaar worden.

Het bereiken van meer en andere doelgroepen was een belangrijke doelstelling MijnWijkplan. Het is erop gericht om bewoners op een eenvoudige manier hun ideeën in de openbare ruimte kenbaar te laten maken. Hiermee hopen we nog meer mensen te laten meedenken over de openbare ruimte in hun wijk. Door het toekennen van een wijkbudget stimuleren we bewoners om in actie te komen. Voor gemeente Nijmegen is participatie niet alleen een middel, maar ook een manier van denken en doen, een mindset. Ruimte bieden en samenwerken levert heel veel op en het is leuk.

Figuur 2: Het percentage bezoekers van MijnWijkplan, gesorteerd per leeftijdsgroep (gegevens over februari-oktober 2018). Het platform hielp gemeente Nijmegen jongere doelgroepen te bereiken.

@

WEBSITE www.mijnwijkplan.nl www.nijmegen.nl/mijnwijkplan www.planterra.nl

10/2018 Stadswerk magazine 11


Naar een datagedreven gemeente Deventer

Als ik dat had geweten... Met de nieuwe Omgevingswet willen we sneller en simpeler en dus efficiënter door procedures gaan. Het helpt als iedereen binnen én buiten de gemeente kan werken met dezelfde informatie. Dan hoeft er over het bronmateriaal - de data - geen discussie meer te bestaan. Daar willen gemeenten naartoe. Naar een datagedreven organisatie.

De binnenstad van Deventer. (foto: Michiel G.J. Smit)

A

lgoritmen, open data, big data, data hubs, blockchain. Het zijn termen die steeds luider rondzingen in gemeentehuizen. Het verzamelen van informatie, dat doen overheden eigenlijk al sinds de eerste ambtenaar achter zijn bureau kroop. Goed informatiebeheer, en zeker het delen van gegevens, dat zijn we nog niet zo gewend. Maar we weten: het versnelt procedures, praat makkelijker, werkt efficiënter. En bovenal: ‘Als we keuzes maken, doen we dat op basis van betrouwbare en eenduidige informatie.’

Een dataworkshop met verschillende vakdisciplines. (foto: Coco Ribbens)

WEBSITES www.omgevingswet.deventer.nl

@

12 Stadswerk magazine 10/2018

Dat vertelt Inge Van der Velde-Hoogland, onderzoeker bij de gemeente Deventer. ‘Het gaat erom dat we onze data op orde hebben.’ Dat klinkt heel logisch, maar in een organisatie waar sociaal beleid, ruimtelijke ordening, veiligheid en publieke dienstverlening onder één dak vallen, is dat niet eenvoudig. Inge: ‘Het kan zijn dat je op één vraag verschillende antwoorden krijgt, afhankelijk van waar en hoe je de vraag in de


TEKST RIENK WOPEREIS, Gemeente Deventer

BLOCKCHAIN: NIEUWE MANIER VAN SAMENWERKEN Blockchain vraagt om een nieuwe manier van samenwerken. In het geval van de gemeente is dat een samenwerking tus­ sen partijen, inwoners en gemeente. In een blockchainsys­ teem kunnen allerlei partijen data aanleveren. Betrouwbaar­ heid van data en consistentie staan hierbij voorop.

hierbij is het op orde krijgen van de data. Een van de eerste stappen is het aannemen van een heuse datajunkie. Deze informatiespecialist werkt aan een concept voor een ‘datapakhuis’ - een gegevensverzameling over de volle breedte van de gemeente.

Blockchaintechnologie voorkomt handmatige fouten - bij­ voorbeeld het gebruik van verouderde data of regels. Zo heeft

Expeditie Deventer

iedereen die betrokken is bij een aanvraag of initiatief be­

Ook binnen de Omgevingswet staat datagedreven sturen in de belangstelling, het kernteam heeft monitoring als een van de pijlers benoemd. Binnen de Expeditie Deventer experimenteert de gemeente volop met nieuwe processen, proeftuinen en verschillende initiatieven in de fysieke leefomgeving (zie kaderteksten). Inge: ‘Het gaat hierbij zeker niet alleen om de inzet van technologie. Het gaat vooral om een strategische verandering. Dat betekent niet redeneren vanuit de bestaande afbakening van taken, maar samenwerking zoeken door alle lagen van de organisatie en met burgers voor wie de informatie ook begrijpelijk en toegankelijk moet zijn. Daar ligt de uitdaging en de energie!’

schikking over dezelfde actuele en eenduidige informatie. Helder voor iedereen. Hoe werkt het? Voor de pilot omgevingswet heeft de gemeente Deventer gekeken naar het plaatsen van een bijgebouw bij een woning. Het nieuwe, alles samenvoegende bestemmingsplan ‘Deventer Stad & Dorpen’ is daarvoor vertaald naar zogenoem­ de SmartContracts. Iemand die een bijgebouw wil plaatsen, ziet online direct via een verkeerslichtmodel of dit kan. Bij groen licht is de aanvraag akkoord, bij oranje laat het systeem zien welke extra acties er vereist zijn en bij rood is de aanvraag afgekeurd. De geschiedenis van de aanvraag blijft bewaard, zodat altijd duidelijk is op basis van welke data en regels een aanvraag is toegekend of afgewezen.

WORKSHOP DATASTURING organisatie neerlegt. Dat moet veranderen. We willen informatie objectiever maken op basis van feiten en cijfers, niet op basis van meningen.’

Herinrichten van buurten, straten, pleinen; ge­ meenten zijn er druk mee. Maar weten we pre­ cies wat er ten grondslag ligt aan een herinrich­ ting? Een duidelijke projectdefiniëring is van

Dataverlegenheid en datapakhuis

groot belang voor het maken van een toekomst­

‘Als ik dat had geweten...’ Iedereen vraagt zich dat wel eens af. Informatie is soms moeilijk vast te pakken. Inge: ‘Wij zien in onze organisatie nog een grote mate van ''dataverlegenheid''. Collega’s vinden het ingewikkeld om data op waarde te schatten. Het is vaak onduidelijk welke data beschikbaar is en welke kwaliteit ze hebben.’ De veelheid aan systemen en eigenaren maken het bovendien lastig om data met elkaar te vergelijken en te combineren. Toegankelijkheid en beschikbaarheid van data vinden we heel belangrijk, maar tegelijkertijd moeten we voorzichtig handelen als het gaat om bijvoorbeeld privacy en veiligheid.

bestendig herinchtingsplan. Dit plan wordt niet ontwikkeld vanuit slechts één vakdiscipline, maar samen met meerdere. Vanuit die wens ontstond in Deventer het idee om een workshop te organi­ seren met als basis data. Vakinhoudelijke exper­ tise en informatie van de wijkmanager werden verrijkt met data over bijvoorbeeld de demografi­ sche samenstelling van de buurt. De opbreng­ sten? Iedereen heeft hetzelfde beeld van de op­ gaven in de buurt, betrokkenen wisselden informatie met elkaar uit en kunnen verder met de data. Een mooie basis om vervolgens in de uitvoeringsfase samen met bewoners aan de slag

Binnen de gemeente Deventer lopen meerdere pilots en projecten rondom datagedreven sturing. Basis

te gaan!

10/2018 Stadswerk magazine 13


Groen in de Omgevingsvisie: kies het juiste ‘frame’

T

ijdens de masterclass ‘Framing van Groen’, georganiseerd door Groen Kapitaal (Provincie Noord Holland), Clusius College, Natuurlijke Zaken (Landschap Noord-Holland) en Stadswerk, reikte bureau Taalstrategie twaalf ‘frames’ aan voor Groen (zie figuur 1).1 Deze zijn goed te gebruiken als haakjes voor groen in de gemeentelijke omgevingsvisie. Want iedereen weet wel dat groen belangrijk is voor een leefbare gemeente, maar waarom wordt het toch nog vaak gezien als sluit- en kostenpost? Deze frames bieden de mogelijkheid om concrete waarden van groen te benoemen die aansluiten bij de eigenschappen en doelstellingen van de gemeente.

Twaalf groene frames De twaalf frames zijn gecategoriseerd rond vier thema’s. De bruikbaarheid hangt af van de doelgroep (raadsleden, bedrijven, bewoners, etc.) en wat die belangrijk vindt.

(FOTO: MICHIEL G.J. SMIT)

Alle gemeenten gaan de komende tijd aan de slag met hun omgevingsvisie. Sommige zijn al ver - een aantal gemeenten heeft al een omgevingsvisie anderen staan nog aan het begin. Het maken van een omgevingsvisie biedt een prachtige kans om het thema ‘groen’ stevig op de kaart te zetten.

• Kwaliteit - groen is een middel om je waarde als wijk, dorp of stad te vergroten via huizenprijzen, minder criminaliteit, etc.

Gezond-frames Deze frames focussen op gezondheidseffecten van groen, waarbij de derde niet zozeer om ons gaat, maar om de gezondheid van de natuur zelf (en daarmee uiteindelijk ook onze eigen gezondheid natuurlijk!). • Beschermengel - groen beschermt mensen tegen gevaren (onder andere fijnstof en hitte in de zomer) • Heilzaam - groen is goed voor lichaam en geest (onder andere stress en beweging) • Zorgtaak - wij zijn verantwoordelijk voor de gezondheid van onze natuur (zorgen voor ruimte, biodiversiteit en onderhoud)

Allooi-frames Deze drie frames benaderen groen als een instrument om mensen (bewoners en bezoekers) op een positieve manier te beïnvloeden. • Toeristentrekker - groen is een middel om je gemeente aantrekkelijker te maken voor bezoekers • Recreatie - groen is een dienst die je biedt aan je bewoners voor hun plezier

14 Stadswerk magazine 10/2018

Figuur 1


TEKST ANNELOES VOORBERG, Vereniging Stadswerk Nederland

Identiteit-frames Deze drie frames redeneren niet zozeer vanuit de effecten van groen, maar vanuit het idee dat er een inherente behoefte aan is. • (voor)Recht - groen is schitterend en we hebben er allen recht op. Het is een voorrecht om natuur te mogen hebben • Identiteit - groen hoort bij ons (deze gemeente of regio) en we zijn er trots op • Burgerbelang - groen is een wens van de burger, zij initiëren zelf ook veel groene projecten, dus de gemeente doet dit ook

Economie-frames Deze frames benadrukken vooral wat er voor economisch voordeel te behalen is met groen: het is een investering die loont. • Klimaatadaptatie - groen helpt om de gevolgen van de opwarming van de aarde op te vangen (onder andere wateroverlast en hitte) • Onderdeel landbouw - landbouw en groen gaan hand in hand, voor een goede opbrengst is een gezonde leefomgeving nodig • Innovatiesector - met groen is geld te verdienen! Het levert banen op en slimme innovaties in de keten zijn lonend Er zijn ook frames die van groen een probleem maken, namelijk: • Natuur is ook gevaarlijk voor de bewoner of bezoeker: blauwalg, wolf, berenklauw • Natuur als overlast: onderhoud kost geld en beesten vallen mensen en boeren lastig • Natuur is leuk, ‘maar niet hier’: natuur leidt tot andere inperking van belang (recreatie, bereikbaarheid, wonen, inkomensstroom, gezondheid of doorgroeimogelijkheden) Het is zaak hier een positief frame tegenover te zetten, zoals in beeld gebracht in figuur 2.

Frames toepassen in omgevingsvisie In een omgevingsvisie kun je aantal genoemde frames gebruiken om groen positief onder de aandacht te brengen. Om dit concreet te maken, hebben we tot slot enkele voorbeelden opgesteld.

Klimaatadaptatie ‘We staan als gemeente X voor de opgave om onze leefomgeving klimaatadaptief te maken. Groen speelt hierbij een cruciale rol. Groen verkoelt, verfrist en verdampt en helpt zo tegen hittestress en wateroverlast. Daarom zetten we in gemeente X in op meer groen in de openbare ruimte en op particulier terrein.’

Heilzaam & Zorgtaak ‘In gemeente Y willen we mensen een zo gezond mogelijke leefomgeving geven. Groen is hierbij onmisbaar. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat groen goed is voor onze (mentale) gezondheid. Ook helpt het om de lucht schoner te maken. Spelen in het groen is voor de gezondheid en ontwikkeling van onze kinderen super belangrijk. Daarom willen we investeren in een groenere gemeente. Niet alleen voor onze eigen gezondheid en die van onze kinderen, maar ook vanuit onze verantwoordelijkheid voor de natuur: we willen de achteruitgang van de biodiversiteit omkeren en deze juist laten toenemen. Doet u mee?’

Figuur 2

Identiteit & Onderdeel Landbouw ‘Onze gemeente Z is al eeuwenlang verbonden met het groen en de natuur. Als plattelandsgemeente hebben we onze identiteit mede te danken aan onze prachtige ligging in het groen. We zetten ons ervoor in dit te behouden en te versterken! Bovendien is een gezonde natuur voor onze agrarische sector onontbeerlijk: veel gewassen zijn afhankelijk van bestuiving door insecten en een gezonde bodem is cruciaal. Daarom investeren we de komende jaren meer in ons groen en onze natuur, samen met bedrijven en inwoners uit onze gemeente.’

Noot 1.

Zie nl.wikipedia.org/wiki/Framing voor definitie en uitleg van ‘framing’.

10/2018 Stadswerk magazine 15


ADVERTORIAL

Veel gekwalificeerd personeel nodig door groei in bouwproductie

S

inds dit jaar is er sprake van een krachtige groei in de bouw- en infrasector. Door de economische groei is er meer vraag naar nieuwbouwwoningen, investeren bedrijven weer in nieuwe bedrijfspanden en stelt de overheid meer geld beschikbaar voor investeringen in de infrastructuur, onder andere voor de vervanging en reparatie van bruggen, sluizen en de reconstructie van wegen. Daarnaast wordt duurzaamheid belangrijker dan ooit. Rijkswaterstaat is continu op zoek naar innovatieve werkwijzen om de infrastructuur te verbeteren. Om aan deze groei en ambitie te kunnen voldoen, is veel nieuw en gekwalificeerd personeel nodig. Tijd om jezelf te ontwikkelen en door te groeien! PAO Techniek en Management helpt je hier graag bij.

Door leren ontwikkel je jezelf én je bedrijf Wij bieden een breed aanbod in postacademische cursussen en opleidingen op het gebied van techniek en management. Marloes Nieuwenhuis, directeur bij PAOTM: ‘Wij zijn de schakel tussen wetenschap en praktijk. Onze cursussen en opleidingen zijn ontwikkeld en worden gedoceerd door specialisten in de technische wetenschap, onderwijs, overheden en bedrijfsleven. Onze deelnemers zijn daarmee gegarandeerd van de nieuwste kennis en kunde, gericht op praktische toepassing en professionele ontwikkeling.’ Zo helpen we je jouw kennis naar een hoger niveau te brengen, zodat jij echt kunt excelleren in je werk en dus mee kunt groeien met de ontwikkelingen in de bouw en infra.

Veel nieuwe kennis en kunde in bouw en infra Wil je bouw- en infraprojecten beter kunnen beheersen? Volg dan één van onze cursussen op het gebied van risicomanagement, duurzaam gww of projectbeheersing. Specifieke kennis en kunde verbeteren? Kies dan voor de cursus parametrisch ontwerpen of leer meer over het nieuw e verkeersbelastingmodel voor bruggen. Daarnaast is het in je werk ook belangrijk dat je je persoonlijke vaardigheden blijft ontwikkelen. Bij PAO Techniek en Management kan je kiezen uit een breed aanbod korte cursussen of verdiepende opleidingen. Wil je met meer mensen binnen jouw bedrijf je kennis verbeteren? Dan ontwikkelen wij een incompany cursus voor je op maat.

Wij helpen je graag verder Benieuwd wat PAOTM voor jou kan betekenen? Bekijk ons veelzijdige cursusaanbod op www.paotm.nl. Of neem contact met ons op via info@paotm.nl of 015 – 278 46 18.


TEKST FENNEKE DE GRAAF, JSO

Haagse omgevings­ waarden anders benaderd Is het mogelijk om op een andere manier naar de fysieke leefomgeving te kijken en dat te integreren in de Haagse omgevingswaarden? JSO onderzocht dit door te kijken hoe de beleving van inwoners en Haagse sociaal-maatschappelijke opgaven bij kunnen dragen aan de fysieke leefomgeving als versterker van leefbaarheid, vitaliteit en inclusie.

D

e gemeente Den Haag heeft laten onderzoeken hoe omgevingswaarden kunnen worden samengesteld die de verbindingen leggen tussen strategische centrale opgaven van de stad, zoals de energietransitie of verdichting, en de leefwereld van de Haagse inwoners. Parallel daaraan hebben we verkend hoe dit de dialoog binnen de gemeente en tussen gemeente en inwoners kan stimuleren. Ten eerste hebben we een analyse uitgevoerd op het bestaande sociale en gebiedsgerichte beleid van de gemeente Den Haag. Deze analyse is verrijkt met behulp van een aantal diepte-interviews. Om de beleving van inwoners van hun leefomgeving op te halen, hebben we in drie verschillende typen wijken omgevingswandelingen georganiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van het kwadrant Sociale Kwaliteit1.

In een drietal casussen onderzoeken we momenteel hoe de inzichten uit dit onderzoek en de combinatie van deze set omgevingswaarden met fysieke omgevingswaarden door kan werken in visie, beleid, gebiedsontwikkeling en beheer én bij kan dragen aan een open dialoog met meer onderling begrip, intern én extern. Deze benadering levert uiteindelijk een prettiger stad op voor de inwoners van Den Haag; de stad als plek waar het leven van de inwoners, als gebruikers van die omgeving, centraal staat. De omgeving kan zo fungeren als versterker van de leefbaarheid en vitaliteit van de stad: een fysieke leefomgeving die beschermt én bijdraagt aan een duurzame kwaliteit van leven van haar inwoners.

Noot 1.

Resultaten

Zie www.jso.nl/onzeopdrachten/haagse-omgevingswaarden voor het schema met het kwadrant Sociale Kwaliteit.

Door het combineren van de onderzoeksgegevens met het kwadrant Sociale Kwaliteit is een set omgevingswaarden op meerdere abstractieniveaus ontwikkeld, van strategische waarden tot concrete, meetbare indicatoren. Dit maakt het mogelijk om opgaven van ‘staat tot straat’ door te werken. Daarnaast maakt deze benadering een gesprek vanuit de bedoeling beter mogelijk, alsmede een meer genuanceerde afweging. 10/2018 Stadswerk magazine 17


Ik werk voor meer groen in de wijk... ...en een huis met een tuintje

Wil jij Nederland én jezelf beter maken? JS Consultancy is de carrièrepartner van professionals voor de publieke zaak. Via ons landelijk netwerk bemiddelen wij op het niveau van directie, management en professionals. Aan de slag op het gebied van Bedrijfs-

voering, Ruimte & Infra of Sociaal Maatschappelijk domein? Onze dienstverlening richt zich op het waarmaken van maatschappelijk resultaat. In samenregie met opdrachtgevers. En samen met jou.

Beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening

Sr. Projectleider Ruimtelijke Ontwikkeling

32 - 36 uur | max. € 71.500,- bruto per jaar

32 - 36 uur | max. € 78.000,- bruto per jaar

Je bent verantwoordelijk voor goed afgewogen en onderbouwde ruimtelijke adviezen. Hebt interesse in aanpalende vakgebieden als wonen, economie of milieu. Zodat je de rol van bruggenbouwer goed kunt vervullen. HBO/WO-niveau en gemeentelijke werkervaring. Resultaatgerichte, communicatieve netwerker. Interesse? Bel Jorn van der Veen 06 - 304 885 49

Opleiding Regisseur Openbare Ruimte (ROR) De opleiding Regisseur Openbare Ruimte (ROR) start voor de vijfde keer in januari 2019. De opleiding behandelt alle thema’s waar je als regisseur mee te maken hebt. Vanuit meerdere kanten wordt deze rol belicht: de gebruiker, de markt, de politiek en de interne organisatie. Tijdens de opleidingsdagen ontmoet je professionals uit diverse overheden en ga je aan de slag met inhoudelijke verdieping, je persoonlijke ontwikkeling en met een onderzoeksopdracht. Deze voer je met een aantal deelnemers

Binnen het ruimtelijk domein coördineer je en bereid je strategische projecten voor in verschillende fasen. Je hebt ervaring met projectontwikkeling en -coördinatie in samenregie met publieke en private partijen. WO-niveau en ruime ervaring bij en met gemeenten. Interesse? Bel Jorn van der Veen 06 - 304 885 49

groepsgewijs uit bij een opdrachtgever. Je kunt ook je eigen opdracht inbrengen uiteraard. Resultaat Na afloop van de opleiding heb je zicht op je rol als regisseur openbare ruimte en kun je effectief handelen in het krachtenveld waar je mee te maken hebt als regisseur. Je hebt kennis opgedaan over het domein. Daarnaast heb je op een thema een verdiepend onderzoek gedaan en het eindrapport daarvan gepresenteerd in de slotbijeenkomst. Interesse? Voor meer informatie en aanmelden kunt u contact opnemen met Guido Termont op 06 – 333 219 61 of via guidotermont@jsconsultancy.nl

Reageer op bovenstaande functies via www.jsconsultancy.nl/vacatures

Interim Werving & Selectie


SPECIAL

Innovatie in de openbare ruimte Vernieuwingen volgen elkaar, ook in de openbare ruimte, in razend tempo op. Niet zo vreemd dus om het laatste nummer van dit jaar te wijden aan innovatie in de openbare ruimte. En omdat de openbare ruimte zo veelzijdig is, kent het ook vele innovaties die verschillende vakgebieden raken. Zo is er de overeenkomst tussen PUTkast en de gemeente Delft. Hierdoor is de stichting van de traditionele markt geen eigenaar van de nieuwe straatverlichting, maar huurder, waardoor zij geen omkijken heeft naar het functioneren van de installaties rondom het marktplein.

Bij Cyber Adviseurs zit het innovatieve in de op maat gemaakte aanpak die het gemeenten aanbeveelt: een afdeling leefomgeving die snel schakelt tussen gemeente, bewoners en ondernemers om zo de dialoog te versnellen en frustraties te verminderen. De meest actuele innovaties laten zich natuurlijk zien in pogingen om CO2 te reduceren. Het verhaal van SQAPE en Kiwa, die een cementvervanger zochten, sluit hier naadloos op aan. En ook in Stadswerk geen innovatie zonder robots en AI (artificial intelligence). De maairobots van Husqvarna nemen hiervoor in deze special de honneurs waar. 10/2018 Stadswerk magazine 19


ADVERTORIAL

Cyber Adviseurs: Innovatieve oplossingen voor de problemen van nu

Gebruik van techniek door Cyber

I

nnoveren in de openbare ruimte, bij Cyber Adviseurs zien ze dat breed: van inrichting en beheer van de openbare ruimte, via bedrijfskunde, langs milieu en geografie. Hoogste tijd voor een goed gesprek met oprichter Sjaak van der Vlies.

Technische snufjes Van der Vlies valt meteen met de deur in huis: ‘Cyber is niet van de technische snufjes maar als je het over de technologische innovaties in ons vakgebied hebt, dan zie je dat techniek de grootste ontwikkeling doormaakt op dit moment.’ Want inderdaad, asfalt wordt digitaal gemeten. Via Google Maps worden verkeersstromen real time in kaart gebracht, de vullingsgraad van afvalbakken met sensoren en op nog veel meer (onzichtbare) niveaus wordt techniek gebruikt om de (technologische) hoogwaardigheid in de openbare ruimte te monitoren.

Uiteraard gebruikt ook Cyber techniek veelvuldig in haar werkzaamheden. Van der Vlies: ‘Wij adviseren bewoners en klanten natuurlijk wél om verschillende technologische toepassingen te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een buurt-app waarmee misstanden in de Openbare Ruimte aan de kaak kunnen worden gesteld, of een digitale kaartenstapelaar (Cartotool®) om informatie te verbinden en te visualiseren. Onze specialiteit is om oplossingen te bedenken voor processen in de openbare ruimte en techniek is daarbij een zeer goed hulpmiddel gebleken!’

Conservatieve krachten Maar het gebruik van innovaties, dat is niet iedere vakman gegeven, vertelt Van der Vlies: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik in de praktijk merk dat technische innovaties een zegen zijn voor het werken in de openbare ruimte maar dat een groot struikelblok het vaak aanwezige conservatisme is dat heerst binnen


beheerafdelingen. Maar, begrijp me niet verkeerd, ik kom deze mentaliteit ook tegen bij onder meer hoveniers, rioleringsbedrijven en grote aannemers. Deze vakmensen houden, zeker als ze lang actief zijn in het veld en net als in andere sectoren, flink vast aan automatismen en technische normen en waarden.’ En dat is natuurlijk lastig te combineren met innovatie, waar een meer lenige geest voor nodig is: ‘We moeten naar mijn mening écht op een 21e-eeuwse wijze naar de openbare ruimte gaan kijken. Het integrale werken, wat we nastreven, daar moet bijvoorbeeld ook “leefbaarheid” aan toegevoegd worden.’

Samenwerken lastig in de praktijk In de praktijk is werken in de openbare ruimte met verschillende partijen vaak een uitdaging. Van der Vlies legt graag uit waarom: ‘Begrotingstechnisch zou de grootste stap gemaakt moeten worden bij gemeenten. Stel, een buurt heeft behoefte aan plekken waar makkelijk de stoep kan worden opgestapt met een rollator, betere bewegwijzering, bloemen in de wijk en bankjes. De bewoners hebben dit laten weten en krijgen vervolgens een presentatie over een herbestrating tijdens een voorlichtingsavond. De vakman was van mening dat er herbestrating moest plaatsvinden, dus kon het budget niet worden ingezet voor de wensen. Het meubilair en de bewegwijzering kwamen hierdoor in het geding omdat deze niet onder hetzelfde budget vallen als de herbestrating. Dit kon niet zomaar worden opgelost.

andere partijen, zoals de woningcorporatie, om uitvoeringsbudgetten op te tellen en zo iets extra’s te kunnen bereiken. Daarnaast houden zij ook goed contact met bewoners. Let wel: de buurt, daar begint volgens mij de gemeente. De ervaring van een bewoner begint in de buurt waar hij/zij woont, dan komt de beleving van de wijk, daarna pas de gemeente en misschien tot slot de provincie en het land.’ De mensen van de buitendienst in Bergen op Zoom monitoren dus de wensen van bewoners en schakelen hen zo nodig in. Van der Vlies: ‘Participerende bewoners zijn goed voor de cohesie in de buurt. Dus, leg vooral samen met de hele straat een geveltuin aan, dat is écht goed voor het straatbeeld maar ook de sociale cohesie!’

Cyber spreekt een gemeenschappelijke taal De drijfveer van Cyber is om een gemeenschappelijke taal te laten ontstaan tussen ambtenaren, ondernemers én gebruikers van de openbare ruimte. Van der Vlies: ‘Elke gemeente in Nederland zou een afdeling Leefomgeving moeten hebben die de sociale behoeften van bewoners en ondernemers verbindt met de fysieke leefomgeving. Een burger is eigenlijk gewoon een klant van een gemeente, alleen kan hij/zij, bij ontevredenheid, niet naar een andere winkel. De oplossing zit, naast de techniek, in het proces en het verbinden van informatie en mensen. Wij begeleiden processen en leveren producten die helpen bij de innovatie in processen. Dit doen wij al jaren en bij vele gemeenten in Nederland.'

Hoe Cyber samenwerken stimuleert Vakmensen en gemeenteambtenaren moeten uit hun comfort zone komen, maar hoe werkt dat in de praktijk? Van der Vlies: 'Benader problematiek in de openbare ruimte vanuit het begrip leefbaarheid en breng de juiste mensen bij elkaar om antwoord te geven en oplossingen te bedenken voor wensen en behoeften in de wijk of buurt. Je kan het ook kleiner oppakken. In Bergen op Zoom is kortgeleden de buitendienst aan de slag gegaan die heel praktisch naar de openbare ruimte kijkt. Zij overstijgen in service alle niveaus van de gemeente en hebben ook hun eigen budget om op wensen in te spelen. Een integraal budget gevuld uit bijvoorbeeld de potjes groen en meubilair. Vanuit dit budget kunnen zij makkelijk kleine aanpassingen of aanschaffen doen. Hiervoor hebben zij mandaat van de verschillende vakgebieden. Zij zoeken ook verbinding met

Meer info: www.cyber-adviseurs.nl


SPECIAL TEKST SQAPE: Arno Keulen Kiwa: Jan Klapwijk

Nieuw type beton zorgt voor forse CO2-reductie B

etonnen bestratingsmaterialen kunnen voortaan veel duurzamer worden geproduceerd. Met geopolymeer beton wordt een significante reductie van de CO2-emissie behaald. De klimaatverandering stelt de overheid en bouwsector voor enorme uitdagingen. De omslag naar een duurzame en circulaire leefomgeving vereist ingrijpende keuzes en veel investeringen.

Impact Ben je als opdrachtgever op zoek naar betonnen bermverhardingen, stenen, tegels en banden, dan wordt snel duidelijk dat de CO2-uitstoot per vierkante meter product aanzienlijk kan zijn. Dat de productie van beton zoveel CO2 oplevert, zit hem met name in het bestanddeel cement: deze wordt eerst als basisgrondstof gedolven. Daarna volgt verhitting van dit gesteente tot een temperatuur van ongeveer 1.400 graden en tijdens dit verhittingsproces komt CO2 vanuit het gesteente vrij. De meeste CO2 komt vrij uit het gesteente maar ook het verhitten zelf is een bron van behoorlijke CO2-uitstoot. Cement is echter wel het meest gebruikte en betrouwbaarste bindmiddel om, samen met toeslagstoffen als zand, grind en water, beton mee te produceren. Logisch dat de koele cijfers van de Levenscyclusanalyse (LCA) en Milieu Kosten Indicatorwaarde (MKI) laten zien dat de milieu-impact van beton relatief hoog is. Wie daarom duurzamer beton wil produceren, gaat in eerste instantie op zoek naar een betrouwbare cementvervanger.

Betonakkoord De betonsector is ook al een aantal jaren met dit probleem bezig, wat ondermeer geleid heeft tot het

22 Stadswerk magazine 10/2018

afgelopen zomer gesloten Betonakkoord. Daarin staat duurzaamheid voorop, maar sommige partijen willen niet wachten op het verduurzamen van de huidige procesketen van beton- en cementproductie. De noodzaak om tot een alternatief voor cement te komen, werd al vroeg ingezien door specialisten bij SQAPE. Zij ontwikkelden in een periode van ongeveer vijf jaar een techniek waarbij het bindmiddel cement werd vervangen door geopolymeren (samen met een alkalische activator). Geopolymeren ontstaan door hoogwaardige minerale secundaire grondstoffen vanuit de industrie, zoals slakken en vliegas, chemisch te activeren. Deze minerale grondstoffen hebben hun eerste werkzame leven al achter de rug (bij de productie van energie en staal), zodat de bijbehorende CO2-emissie op nul staat. Leg dat naast de CO2 die vrijkomt bij de productie van traditioneel cement en de winst is groot.

Geopolymeer technologie Betonproducent Van den Bosch Beton is een van de pioniers die deze SQAPE geopolymeertechnologie omarmde, waarna er nog twee jaar overheen ging voordat zij het proces grootschalig met succes konden uitvoeren. Aansluitend daarop kwam de vraag van het betonbedrijf aan Kiwa om dit proces te certificeren. Omdat bestaande BRL’s (beoordelingsrichtlijnen) en normen niet gelden voor producten van geopolymeerbeton heeft Kiwa voor Van den Bosch een speciaal certificaat ontwikkeld. Dit zogenaamde convenant is een overeenkomst tussen beide partijen om de geopolymeerbetonproducten van Van den Bosch te toetsen op gelijkwaardigheid ten opzichte van de gebruikelijke normen voor verhardingsproducten.


Kiwa heeft na intensieve en grondige audits op het gehele productieproces vastgesteld dat de nieuwe geopolymeerbeton verhardingsproducten voldoen aan alle gekende kwaliteitseisen voor deze producten. Op basis daarvan concludeert Kiwa dat geopolymeerbeton de vergelijking met traditioneel beton volledig aan kan.

Toepassing Overijssel Op het in juli 2018 toegekende Kiwa-keurmerk, wilde de provincie Overijssel niet wachten. Zij begon als eerste in 2015 als pilot met het toepassen van dit type geopolymeerbeton in graselementen voor de wegverbreding. Momenteel wordt de N34 met geopolymeer elementen verbreed met in totaal 55.000 vierkante meter aan product.

Reduton

CO2 emissie (kg) per kilometer bermverharding

Het geopolymeerbeton dat op deze manier uit de fabriek rolt, kreeg de toepasselijke naam Reduton. Want het is de forse reductie van de CO2-uitstoot, die afstraalt van het verder niet van normaal beton te onderscheiden product. 10000

8,909

8000

78% CO2 reductie

6000 4000 1,946

2000 0

Portland cement

Reduton

MKI (euro) per kilometer bermverharding

Die reductie bedraagt 70 tot 80 procent, afhankelijk van het betonmengsel, ten opzichte van traditioneel beton. Het geopolymeerbeton levert aanvullend een zeer lage MKI-waarde (de schaduwkosten ter compensatie van de milieuschade als gevolg van de productie van beton). € 800

Alleen al met deze opdracht wordt de uitstoot van CO2 met circa 1.000 ton verlaagd. Naast deze CO2reductie wordt de duurzaamheid van geopolymeerbeton ook verhoogd door de toepassing van secundaire grondstoffen zoals betongranulaat. En voldoet zo aan een ander aspect van de overheidsrichtlijnen voor een duurzame en circulaire economie. Momenteel kan het nieuwe geopolymeerbeton worden toegepast in bermverhardingen, tegels, banden en stenen.

€ 731

€ 700 € 600

68% lagere MKI Reduton

€ 500 € 400 € 300

€ 236

€ 200 € 100 €0

Portland cement

Reduton

Naast de kwaliteitsverklaring van Kiwa is Reduton verder ook gecertificeerd volgens de BRL 5077 waarmee worden aangetoond dat voldaan wordt aan het Besluit Bodemkwaliteit. Reduton is volledig recyclebaar, dus circulair.

Door het ‘normale’ uiterlijk van Reduton zal de openbare ruimte in ons land niet wezenlijk veranderen. Bovendien zijn ook de materiaaleigenschappen identiek aan normaal beton. Ondertussen gaat de duurzaamheid er wel flink op vooruit.  Meer info: www.vdboschbeton.nl/reduton 10/2018 Stadswerk magazine 23


ADVERTORIAL

Waarom niet betalen voor gebruik? Primeur in Delft Onlangs is in Delft de complete marktinstallatie op de monumentale Markt van Delft vervangen. Hier is voor de vorm betalen voor gebruik gekozen. PUTkast BV verzorgde de (juridische) onderhandelingen, overeenkomsten, financiering, ontwerp, aanleg en opleidingen voor dit bijzondere project. Daarnaast treedt zij op als installatieverantwoordelijke en wordt door het bedrijf de storingsdienst en periodiek onderhoud verzorgd. De markt betaalt hiermee voor het gebruik van de installaties, zonder dat zij die zelf in bezit heeft.

Huurkoop

B

ij de inrichting van de openbare ruimte is het traditioneel gebruik dat gemeenten materialen voor de openbare ruimte kopen en vervolgens gebruiken. Er is een trend en behoefte om duurzame herbruikbare materialen toe te passen. Kenmerkend voor een circulaire economie is betalen voor het gebruik in plaats voor het bezit.

Verder dan DBM aanbesteden Er wordt bij openbare ruimte aanbestedingen steeds vaker geĂŤxperimenteerd met verschillende vormen van DBM (design, build en maintain), ofwel: een geĂŻntegreerde contractvorm. Bij deze vorm wordt veel meer gestuurd op totale ketenkosten (zogenaamd total cost of ownership) waarbij het loont om te investeren in betere kwaliteit. Nadeel van deze contractvorm is dat het vaker complexere aanbestedingen zijn. Betalen voor gebruik, in plaats van aanschaf, gaat nog een stuk verder dan deze vorm van aanbesteden.

Stroom in plaats van kasten Er zijn verschillende toepassingen in de openbare ruimte waar betalen voor gebruik kan worden toegepast. Bijvoorbeeld bij het gebruik van afvalbakken of licht in plaats van lampen. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis is de vorm betalen voor gebruik ook toegepast voor een marktinstallatie.

In overleg met alle betrokkenen (Gemeente Delft en Stichting Markt) is er gekozen voor een huurkoopconstructie. Dit betekent dat na een bepaalde periode het eigendom van de installaties kan worden overgedragen. Voor het gebruik van de installatie betaalt de markt een periodieke vergoeding.

Vele voordelen Deze nieuwe aanpak kent vele voordelen. De markt hoeft niet eenmalig een groot bedrag uit te geven maar uitgaven en inkomsten (kasstromen) lopen gelijk op. Het goede resultaat is verzekerd. De markt beschikt altijd zorgeloos over de gewenste aantallen en type stroompunten. Op deze wijze hebben de gemeente, inwoners en bezoekers van Delft een ondergrondse obstakel vrije installatie die veilig en hindervrij is.  www.putkast.nl


Husqvarna concept ZERO: Groene ruimte emissievrij Werkwijze Concept ZERO bevat een basisstation met zonnepanelen waar robotmaaiers via inductie hun accu opladen achter gesloten schuifdeuren. Het maaigebied wordt via GPS afgebakend door virtuele grenzen zodat de robotmaaiers automatisch binnen het perceel blijven. ZERO is tevens verbonden met een aantal sensoren. Die signaleren onder meer wanneer de beplanting extra onderhoud behoeft. De hovenier ontvangt dan automatisch een signaal via computer of smartphone. Led-lichtbuizen aan de bovenzijde van het station zorgen voor een sfeervolle lichtgloed en geven tevens het laadniveau aan.

Klimaatdoelstellingen Concept ZERO sluit aan bij de wens van Husqvarna om actief bij te dragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, zoals afgesproken tijdens de top in Parijs, om de wereldwijde verhoging van de gemiddelde temperatuur onder de 2 graden te houden. Rajinder Mehra, Design Director Husqvarna, ziet het zo:

T

ijdens Silent City 2018 in Hamburg, een internationale conferentie voor groenonderhoud en -inrichting van de openbare ruimte, heeft Husqvarna haar toekomstvisie voor 2025 gepresenteerd: concept ZERO.

Duurzaam groenonderhoud De Zweedse producent liet tijdens de presentatie zien hoe technologie, artificial intelligence en robotisering bijdragen aan duurzaam groenonderhoud. Het innovatieve concept ZERO is ontwikkeld rond een toekomstig basisstation voor groenonderhoud in steden en werkt volledig op zonne-energie. Gemeentelijke groendiensten kunnen zo gras maaien zonder CO2-uitstoot, met zo min mogelijk manuren en met minder geluidsoverlast. Het concept zorgt op een veilige manier voor een goed maairesultaat op bijvoorbeeld moeilijk bereikbare of gevaarlijke locaties zoals rotondes.

‘Om de CO2-footprint van steden te reduceren, moeten wij nieuwe en nog niet geteste ideeën onderzoeken. Een toekomstvisie zoals Husqvarna ZERO, vormt een extra stimulans en activeert ons om nieuwe duurzame oplossingen voor onze planeet en haar bewoners te ontwikkelen.’  Meer info: www.husqvarna.nl

10/2018 Stadswerk magazine 25


ADVERTORIAL

Duurzaam Oss

D

e gemeente Oss heeft de ambitie om tot de top 3 meest duurzame gemeenten van Brabant te behoren. Een gemeente waarbij er een evenwicht is tussen mens, milieu en economie. De aanpak is breed: gemeente, burgers en bedrijven werken samen om dit te bereiken waarbij elke (kleine) bijdrage telt. In de afgelopen jaren zijn in Oss al op veel plaatsen stenen of asfaltstroken verwijderd, groenstroken aangelegd en waterbergingen gemaakt. Als onderdeel van een groter plan wordt de parkeerplaats van het winkelcentrum Ussen aan de Wolfskooi gereconstrueerd. Het ontwerp is van Ingenieursburo Sweco uit Eindhoven.

Enerzijds om het hoofd bieden aan de lange droge periodes die zorgen voor een verdroging van de ondergrond en anderzijds het ontlasten van het riool bij hevige regenval. Water wordt daar geborgen waar het valt. Dus meer water de grond in en het tegengaan van verdroging en minder schoon hemelwater naar het riool. Voor het eerst is het Drainwave XL machinaal pakket van Struyk Verwo Infra toegepast. Samen met Drainvast is dit pakket ontwikkeld. Het machinale pakket wordt af-fabriek voorzien van een 12-tal drainvoegen per m2. Deze 8 mm dikke voegen hebben

een hoge waterdoorlatendheid en zorgen voor een toekomstbestendige waterpasserende bestrating. Straatvuil blijft bovenop de voegen liggen. Reiniging gebeurt met een reguliere veeg-zuigcombinatie zonder dat het gevaar bestaat dat de voegvulling eruit gezogen wordt. De verwerking van drainwaveXL is eenvoudig. Net als bij elk machinaal pakket wordt de laag met de klem gepakt en op de plaats gelegd. Door de “vingers” aan de zijkant van een twaalftal stenen blijven de voegen perfect op hun plaats tijdens het gebruik van de klem. Precies volgens plan is het plein net voor de december drukte door aanneming en wegenbouwmij. van Rosmalen opgeleverd.  www.drainvast.nl / info@drainvast.nl

FOTO: SWECO

De reconstructie biedt de mogelijkheid tot het toepassen van klimaatadaptieve maatregelen. In plaats van regulier straatwerk is gekozen voor waterpasserende bestrating met een tweeledig doel.


ADVERTORIAL

Artificial Intelligence in de bouw

A

rtificial Intelligence (AI), ofwel kunstmatige intelligentie, krijgt vroeg of laat een grote invloed op ons dagelijks leven. Een recent rapport van het World Economic Forum geeft aan dat de impact van AI op onze manier van werken net zo groot zal zijn als die van de Industriële Revolutie zo’n 250 jaar geleden. Menig branche investeert volop in AI. Met behulp van AI kun je sneller, efficiënter en goedkoper werken. Investeringen op de beurs worden compleet door algoritmes berekend. Er zijn zelfrijdende auto’s die rijden op basis van AI. Advocatenkantoren laten er uitkomsten van rechtszaken door voorspellen. Webshops analyseren er het koopgedrag van mensen mee en spelen hier op in. Of denk eens aan je eigen smartphone die je ongevraagd vertelt dat je over een uur je zoon of dochter moet ophalen van de voetbal en adviseert je nu al te vertrekken in verband met de file op de A12. Een wereld zonder AI is ondenkbaar! En het heeft nu ook zijn intrede gemaakt in de bouwwereld.

Asfaltschadeherkenning 360° inspectiecamera’s die big data opleveren: digitale beelden waaruit getrainde computers razendsnel asfaltschade kunnen herkennen en classificeren. De voordelen zijn groot: gerichter onderhoud, betere infrastructuur, soepelere doorstroming van verkeer en minder kosten. BAM Infra en ICT Group hebben de

technologie van automatische asfaltschadeherkenning samen ontwikkeld en zetten alweer de volgende stap in het digitaliseren van asset management.

Satellietbeelden Gebieden analyseren aan de hand van satellietdata met de technologie van Sobolt. Hiermee is snel in kaart gebracht hoeveel asfalt, groen en water er in een gebied is. Hierdoor krijgt de opdrachtgever al voor gunning van een onderhoudscontract een zeer nauwkeurig beeld van het eigen areaal. Zelfs overhangende bomen, viaducten en schaduwen worden verwerkt in de analyse. Deze technologie is ook toe te passen om de hoeveelheid vierkante meters zonnepanelen in een gebied te analyseren. Of je kunt de leefbaarheid binnen steden meten door te bepalen hoever bewoners van een stad gemiddeld wonen van groenvoorzieningen.

AI Experience tijdens InfraTech 2019 Van de ontwerpfase in de bouw tot en met het onderhoud van onze infrastructuur. De mogelijkheden van Artificial Intelligence in de bouw zijn ongelimiteerd. Tijdens InfraTech 2019 onderzoeken wij deze mogelijkheden graag met je. Samen met onze partners ICT Group en Sobolt, tijdens onze AI Experience sessies in onze stand. Schrijf je hier nu snel voor in via www.baminfra.nl/ InfraTech2019, want er is maar een beperkt aantal plekken. Exclusief voor deelnemers aan de sessie tijdens InfraTech bieden we de unieke mogelijkheid om een gratis vervolgsessie te doen na InfraTech waarbij we ingaan op de mogelijkheden van AI binnen jouw specifieke situatie.


Samen vervangen in Rotterdam

FOTO: STEDIN

Presentatie tijdens InfraTech

In Rotterdam zijn de komende jaren veel nutswerken aan vervanging toe. Daar komt de energietransitie nog bovenop. Een convenant tussen de gemeente, netbeheerder Stedin en waterbedrijf Evides biedt kansen voor efficiëntere uitvoering. Tijdens InfraTech, van 15 tot en met 18 januari 2019 in Rotterdam Ahoy, wordt de succesvolle samenwerking gepresenteerd.

5

00 kilometer gasleidingen, 600 kilometer riolering en vele kilometers elektriciteitskabels en drinkwaterleidingen: zie hier de vervangingsopgave tot 2030 van de ondergrondse nutswerken in Rotterdam. Daar komen de ingrepen voor de energietransitie en klimaatadaptatie nog bovenop, en dat alles bij een zeer krappe arbeidsmarkt in de bouw- en infrasector. Een efficiëntere manier van werken is alleen al om deze reden zeer gewenst, nog los van de lagere kosten, tijdwinst en verminderde overlast voor de omgeving die dat met zich meebrengt. Het ‘Convenant samenwerken in de buitenruimte’ (versie 2.0) dat op 2 oktober 2018 werd ondertekend, is een belangrijke onderlegger om tot deze efficiëntere aanpak te komen. De gemeente, netbeheerder Stedin en waterbedrijf Evides zijn de ondertekenende partijen.

28 Stadswerk magazine 10/2018

Tijdige afstemming Tijdige afstemming van de werkzaamheden is volgens Wouter Boonzaaijer, convenantmanager namens de drie partijen, een van de belangrijkste ingrediënten van het convenant. ‘In de oude situatie schreef de gemeente een paar maanden voor aanvang van grondwerkzaamheden een zogeheten bedrijfsbrief aan andere partijen met de vraag of zij ook nog plannen voor het betreffende gebied op stapel hadden staan. Maar dat was meestal veel te laat om de plannen op elkaar af te stemmen.’ Het resultaat: partijen die elk hun eigen ding doen, achter elkaar, met onnodig tijdverlies, aannemers die elkaar in de weg zitten. ‘”Kan dat niet anders?”, was de gedachte toen we hier in 2014 een intentieovereenkomst over sloten’, zegt Boon-


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

FOTO: NAOMI VAN DER KRA

AN, KNOWME

Wouter Boonzaaijer: ‘Gewoon maar aan de slag en kijken wat je tegenkomt.’

zaaijer. ‘Pas eind 2015 konden we hier een convenant over sluiten. Dat geeft aan hoeveel hobbels er waren te nemen: inhoudelijk, qua proces, maar vooral rond de menselijke kant van de zaak. De betrokken mensen waren over het algemeen niet gewend om veel met elkaar af te stemmen en informatie te delen en er was ook wat onderling wantrouwen te overwinnen. Toen ik begin 2016 als betrekkelijke buitenstaander werd aangesteld als convenantmanager, ben ik dus maar begonnen met een uitgebreide kennismakingsronde. Gaandeweg kreeg ik voortrekkers in beeld: mensen die openstonden voor inniger samenwerking. Samen zijn we aan de slag gegaan om het convenant - tot dan toe niet meer dan een papieren werkelijkheid - handen en voeten te geven.’

Eerste project in Hoogvliet en Rozenburg Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een concreet project in Hoogvliet en Rozenburg waar de drie partijen op de nieuwe manier gingen samenwerken. Boonzaaijer: ‘Gewoon maar aan de slag en kijken wat je tegenkomt, “learning by doing” zogezegd. Je moet je niet laten ontmoedigen als dingen fout gaan, maar er lessen uit trekken voor volgende projecten. Dat is goed gelukt, want de ervaringen bij dit project zijn een rijke voedingsbodem geweest voor het nieuwe convenant dat we op 2 oktober 2018 hebben getekend. In deze nieuwe versie wordt veel concreter uitgewerkt hoe de samenwerking er bij de gezamenlijke uitvoering van projecten uitziet.’

convenant uitgevoerd. Na oplevering van het project geldt er vijf jaar graafrust. • De bestekken van de verschillende werkzaamheden worden volledig geïntegreerd en dat is meer dan alleen een nietje erdoor. Er wordt per project onder meer een keuze gemaakt voor de systematiek van UAV-gc of RAW. • Er wordt per project openbaar en integraal aanbesteed. Stedin en Evides, die gewend waren om met meerjarencontracten en ‘huisaannemers’ te werken, volgen hiermee de werkwijze van de gemeente Rotterdam. • Per project wordt een gezamenlijke keuze gemaakt voor het type bestek, aanbesteding en gunning. Hiervoor wordt een keuzematrix met vijf varianten gehanteerd.

Verder gaan De nieuwe manier van werken is in eerste instantie in de gebieden Hoogvliet en Rozenburg met succes toegepast. Schattingen spreken van een tijdswinst van drie tot vijf maanden per project en een kostenbesparing van 20 procent. ‘Maar het is heus niet allemaal halleluja’, zegt Boonzaaijer. ‘Soms vallen de kosten voor een van de partijen bijvoorbeeld tegen. Maar je laat elkaar dan niet zitten, je lost dat samen op. Ook dat zit in de nieuwe manier van werken besloten.’ Boonzaaijer besluit: ‘We hebben de pioniersfase nu wel achter de rug, inmiddels zitten er veertig à vijftig projecten in de pijplijn. Daar zijn telkens nieuwe mensen bij betrokken, die moeten wennen aan deze nieuwe manier van werken. Ik hoop dat het zo snel mogelijk de standaard wordt en dat ik als convenantmanager niet meer nodig ben om er extra achteraan te zitten.’  Zoek op Youtube met ‘Rotterdam Stedin Evides’ voor een informatief filmpje (4.06 minuten) over de samenwerking.

De belangrijkste punten van het nieuwe convenant zijn: • Projecten uit de meerjarenplanningen van de organisaties worden via een digitaal informatieplatform met elkaar uitgewisseld met een doorkijk van vijf à tien jaar. • Er worden projecten benoemd en bindend afgesproken: deze worden volgens de afspraken uit het

@

WEBSITES www.infratech.nl www.rotterdam.nl/wonen-leven/samenwerken-ondergrond (hier is ook het convenant te vinden)

10/2018 Stadswerk magazine 29


Future Green City College tour sluit af tijdens InfraTech 2019

Schipperen tussen vrije tijd en leefbaarheid Het is druk in de Nederlandse steden. Niet alleen mensen, maar ook stedelijke functies hebben ruimte nodig. Stedelingen willen leven in een bruisende, aantrekkelijke stad, maar ook in een gezonde en leefbare stad. De laatste sessie van de Future Green City College tour gaat over dit schipperen tussen vrije tijd en leefbaarheid.

Technologische innovaties

Afval is vaak een groot probleem op festivals. DGTL zit sinds dit jaar op nul kilo afval, alles wordt gerecycled. (foto: Michiel G.J. Smit)

J

aarlijks organiseert Stadswerk, in samenwerking met brancheorganisatie VHG, één of meerdere Future Green City bijeenkomsten. Dit omdat Stadswerk ervan overtuigd is dat de ontwikkeling richting een duurzame, klimaatbestendige leefomgeving niet alleen wenselijk, maar ook onontkoombaar is. Dit jaar is het een college tour, met zeven sessies waarin steeds één aspect van de Future Green City centraal staat.

30 Stadswerk magazine

Tijdens de Infratech is Milan Meyberg, Freelance ‘Sustainability Strategist’ en voormalig ‘Revolution manager’ van DGTL festival, te gast. Hij wordt een uur lang geïnterviewd door journalist Katja Keuchenius over de spanning tussen vrijetijdsbeleving en leefbaarheid in de stad in het algemeen en de verduurzaming van festivals in het bijzonder. Bij het DGTL-festival, dat naast in Amsterdam inmiddels ook in Barcelona wordt georganiseerd, is duurzaamheid een vanzelfsprekend onderdeel in de bedrijfsvoering. Meyberg was de afgelopen twee jaar als Revolution Manager verantwoordelijk voor de duurzame koers en keuzes van het festival. ‘We zoeken het hele jaar door naar de nieuwste technologische innovaties die ons helpen om de hoeveelheid afval te verminderen en de CO2-emissie terug te brengen. Ons doel is niet alleen om het bewustzijn onder bezoekers te vergroten, maar ook om ze te stimuleren om duurzaam te gaan meedoen. Op het festivalterrein en in hun levens in de stad.’


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Gericht op doen Meyberg blijft steeds bijleren. ‘Op het festivalterrein kozen we verschillende communicatiestrategieën. Een thema als ‘‘Going Veggie’’ heeft echt geleid tot meer bewustzijn over de verborgen kosten van het produceren en eten van vlees voor ons milieu en onze leefomgeving. En de impact die het op wereldschaal heeft.’ Het vergroten van bewustzijn is voor Meyberg gericht op actie, op doen. ‘We willen verandering faciliteren door erover in contact te zijn. Door de verandering zélf te presenteren en te laten zien hoe je in de praktijk iets kunt bewerkstelligen. Iedereen kan bijdragen aan een duurzamere wereld. En dat kan direct al, zelfs als bezoeker van een duurzaam festival.’

Composteermachine Zelf geeft het DGTL vanzelfsprekend het goede voorbeeld. ‘Bij het festival hoort een circulaire oplossing voor alle organische materiaalstromen. In 2017 kwam er bij DGTL nog 1.280 kilo aan voedselresten vrij. En dat was nog exclusief gebruikte bordjes en bestek. Dit jaar hebben we “afvalstromen’’ gecombineerd en gereduceerd naar vrijwel nul kilo door de cateraars snel-composterende bordjes en bestek te laten gebruiken en door de introductie van een composteermachine die alle voedselresten en bestek en servies binnen 24 uur composteert. Het was de eerste keer dat de machine op deze schaal getest is. De resultaten, zoals omloopsnelheid, verwerking van de samenstelling en de kwaliteit van de compost, zijn wetenschappelijk vastgelegd. De compost wordt verrijkt met meststoffen die we herwinnen uit urine, en aangeleverd aan lokale stadsboeren die het gebruiken om ingrediënten te kweken voor de cateraars van volgend jaar. Zo zijn de nutriëntcyclus en grondstofstroom volledig circulair en zijn we een stap dichter bij ons uiteindelijke doel; DGTL als eerste circulaire festival ter wereld in 2020. Een afval- en emissievrij festival, waarbij alle grondstofstromen in kaart zijn gebracht en de vrijgekomen grondstoffen - voorheen ‘‘afval’’ - gebruikt worden om nieuwe producten te maken. Een festival is, naast een plek om muziek te luisteren, ook een mooie gelegenheid een boodschap uit te dragen. Hier komen jongeren die zich verbinden met mensen die dezelfde waarden uitdragen als zijzelf. En als het ons lukt geheel circulair te zijn, kan

dezelfde methodiek gebruikt worden op andere plaatsen waar ook veel gegeten en gedronken wordt. Denk aan uitgaansgebieden, stations, scholen, universiteiten, ziekenhuizen en stadions. Dan zijn wij blij om een voorbeeld te zijn. We kunnen niet op dezelfde voet doorgaan als we nu doen.’

‘DGTL als eerste circulaire festival ter wereld in 2020’ Digitaal ‘groeimagazine’ Het interview met Milan Meyberg is niet het enige onderdeel van deze Future Green City-bijeenkomst. Ingenieurs- en adviesbureaus bieden interactieve workshops aan waarbij de druk op de openbare ruimte en hoe ruimte te creëren voor stedelijke functies centraal staan. Daarnaast is er een ontwerpatelier waarin een gemeente uw hulp vraagt voor een concreet vraagstuk op dit thema. Deze serie bijeenkomsten wordt aangeboden op zeven Hogescholen en is gratis toegankelijk voor Stadswerk- en VHG-leden en studenten van de Hogescholen. In een speciaal digitaal ‘groeimagazine’ leest u artikelen over de interviewgasten en vindt u verslagen van de eerdere bijeenkomsten. U vindt het op www.stadswerkmagazineplus.nl. Meer informatie over deze sessie tijdens de InfraTech en het aanmeldformulier vindt u via www.stadswerk.nl/agenda.

@

WEBSITES www.dgtl.nl www.infratech.nl www.stadswerk.nl www.vhg.org

Stadswerk magazine 31


C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K



adv-IFT2019-185x120mm.indd 1

14-11-2018 13:12:31


COLUMN TEKST MARIËTTE CLARINGBOULD, tlu landschapsarchitecten

Wie bewaakt de kwaliteit? In oude binnensteden wordt kwaliteit vaak herkend en gekoesterd. Voor de meeste mensen valt er dan wat te genieten. De ruimte is beperkt, maar we passen ons aan. Anders is het in (nieuwe) projecten, waar de ruimte vaak een optelsom van wensen en eisen is en de nieuwste vuilnisauto’s de maat der dingen bepalen. Het realiseren van ‘tijdloze’ en dus duurzame omgevingen, die we nog steeds koesteren, leek in vroeger tijden zo veel meer vanzelfsprekend dan waar we tegenwoordig toe in staat zijn. Los van het feit dat tijden zijn veranderd, vraag ik me af: waarom is het zo moeilijk om echte, duurzame kwaliteit in (nieuwe) omgevingen te realiseren? Laten we eerst even kijken naar het wezen van duurzame ruimtelijke kwaliteit. Wanneer herkennen we kwaliteit, bewust of onbewust? Kwaliteit wordt breed herkend als er combinaties zijn gemaakt van samenhang en complexiteit, in onderling evenwicht. Details trekken op subtiele wijze de aandacht, het geheel wordt niet uit het oog verloren. Kwaliteit in de openbare ruimte betekent ook dat het gebruik meerdere mogelijkheden biedt. Zeker in stedelijke omgevingen is multifunctionaliteit een belangrijke motor voor een geslaagde omgeving. Waar het gebruik van ruimte minder is ‘voorgeschreven’ en er bovendien veel valt te zien en te beleven, zal die ruimte meer karakter krijgen. Waar de menselijke maat is geïntegreerd in het geheel en ook voldoende groene ‘onderdelen’ niet ontbreken, levert dit een openbare omgeving op waar het prettig vertoeven is: leefbaarheid, belevingsplezier, bestendigheid. Stedelijke ontwikkelingen die als inbreisels en aanbreisels desoriënterend werken, sectorale voorschriften die plotseling overal domineren, daar worden omgevingen niet aantrekkelijker van en ook niet per se veiliger. Meer integraal en toekomstgericht denken is binnen gemeenten (ook juist bij reorganisaties) onvoldoende herkend als basis voor het genereren van kwaliteit. De cultuur voor integraal denken ontbreekt. Daarbij gaat het niet alleen om bijzondere pleinen of parken, het gaat juist

ook om gewone straten, buurten - nieuw- of oudbouw waarin al veel kwaliteitswinst valt te behalen. Veel gemeenten werken vanuit een sterk sectorale benadering. De sectorale eisen (vanuit verkeer, milieu, etc.) worden als vanzelfsprekende bouwstenen opgevoerd, maar een echt geïntegreerd doel voor de uiteindelijke inrichting ontbreekt. Alhoewel ‘het Klimaat’ nu wel een kapstok lijkt te bieden om op een doel af te gaan, dreigt ook dat onderdeel weer een aparte discipline met eigen randvoorwaarden te worden, en niet zozeer de basis voor een integrale ontwerpvisie. Kwaliteit is zelden het resultaat van ééndimensionaal denken of handelen.

Het sectorale denken zit ons gevoel voor kwaliteit in de weg Het sectorale denken zit ons geoel voor kwaliteit in de weg. Als de randvoorwaarden voor nieuwe ontwikkelingen alleen nog uit een optelsom van losse eisen bestaan, kan het plan door ‘de molen’, maar de samenhangende visie ontbreekt. Nog te weinig wordt er echt integraal ontworpen en daarmee ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd. Soms is het ook een zaak van durven afstappen van heilige huisjes. Te weinig bemerk ik in ruimtelijke projecten nog het innerlijk kompas, de intuïtie, bij individuen. Er zou voor openbare ruimten meer genavigeerd moeten worden op het creëren van nieuwe kansen, durven loslaten en verbanden leggen. Alleen dan is er ruimte voor creativiteit die ten goede komt aan de gemeenschap, aan onszelf uiteindelijk. En alleen dan valt er meer te genieten.  www.tlulandschapsarchitecten.nl

10/2018 Stadswerk magazine 35


Interview met wethouder Cora-Yfke Sikkema

De ambities van Haarlem De gemeente Haarlem werd onlangs opnieuw lid van Vereniging Stadswerk. De stad wil daarmee een impuls geven aan kennisuitwisseling, juist nu er allerlei spannende opgaven en ambities liggen, zoals klimaatadaptatie en de energietransitie. Haarlem is vooral benieuwd hoe andere gemeenten de slag van beleid naar actie maken.

H Cora-Yfke Sikkema: ‘Pakweg tien jaar geleden ging het debat meer over kiezen tussen rood en groen, maar nu zien we veel kansen voor én-én.’ (foto: Bibi Veth)

aarlem is een gewilde stad. Op lijstjes van de meest aantrekkelijke steden heeft Haarlem steevast een hoge notering. Steeds meer mensen willen er dan ook wonen, waardoor er een flinke bouwopgave ligt. ‘Maar we zijn een compacte, wat versteende stad met weinig uitbreidingsmogelijkheden’, zegt Cora-Yfke Sikkema, wethouder duurzaamheid, economie en mobiliteit. ‘Bovendien willen we de stad vergroenen, onder meer om haar klimaatbestendiger te maken. Het combineren van deze twee zaken is een grote uitdaging.’

met i-Tree en TEEB-stad, methodes om de waarde van groen te erkennen en een plek te geven in de besluitvorming. Daarnaast zijn we actief met Operatie Steenbreek, een landelijk initiatief om kleine stukjes groen toe te voegen aan buurten. En we hebben de Green Deal GWW (Grond- weg- en waterbouw, red.) ondertekend, waardoor we bij ons inkoopbeleid consequent sturen op duurzaam gedrag. Bovendien vergaren we door het netwerk dat eraan vasthangt veel kennis over duurzaam inkopen.’

Afwegingskaders en dilemma’s Sikkema vervolgt: ‘Pakweg tien jaar geleden ging het debat meer over kiezen tussen rood en groen, maar nu zien we veel kansen voor én-én. Bij alles wat we doen, is het belangrijk om deze benadering in ons systeem te hebben. Dus niet een paar bomen planten om van je groene verplichtingen af te zijn, maar echt kijken hoe groen kan helpen om een aantrekkelijke en toekomstbestendige stad te maken. Zo doen we mee

36 Stadswerk magazine 10/2018

Ook al kunnen groen en rood goed samengaan, dan nog is het nodig om per geval te bekijken wat de beste oplossing is en moeten soms ook keuzes worden gemaakt. Sikkema: ‘Onze Structuurvisie Openbare Ruimte biedt een afwegingskader op grond waarvan specifieke keuzes kunnen worden gemaakt. Daarin staat onder meer dat groen en water een hogere prioriteit hebben dan mobiliteit, en dat binnen mobiliteit voetgangers en fietsers de voorkeur hebben boven auto’s. Daarnaast biedt onze "Routekaart naar klimaatneutraal in 2030 en aardgasvrij in 2040'' houvast.’ Maar ook dan kom je voor dilemma’s te staan, volgens Sikkema. ‘We


FOTO: GEMEENTE HAARLEM

FOTO: WIKIMEDIA COMMONS

TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

De Haarlemmer Kweektuin: experimenteren met ecologisch tuinieren.

LITERATUUR

aardgasvrij_in_2040.pdf

vergroend kunnen worden en geven daar ook subsidies voor. Het geeft ons bovendien een frisse blik op de openbare ruimte. Zo zijn er tussen verschillende weggedeelten vaak stroken met tegels, waarom zou je die niet vervangen door groenstroken?’ Sikkema vervolgt: ‘In sommige buurten merk je dat er minder burgerinitiatieven zijn met groen en duurzaamheid, daar moet je dan wat sturender optreden.’

SOR(structuurvisie openbare ruimte)

Van beleid naar actie

gemeentebestuur.haarlem.nl/Vergaderingen/Raad/2017/

Haarlem heeft heel wat interessante praktijken ontwikkeld om de stad groen, duurzaam en toekomstbestendig te maken. Andere Stadswerk-leden kunnen daar zeker inspiratie uit halen. Sikkema is op haar beurt zeer geïnteresseerd in wat er bij andere Stadswerk-leden gebeurt. ‘We zijn deze weg nog niet zo lang geleden ingeslagen, want er is nog niet zo lang een breed draagvlak voor en ook de economie zit mee. Veel staat al op papier, sommige dingen gebeuren al in de praktijk, maar veel dingen ook nog niet. We zoeken naar voorbeelden van hoe je beleid kunt omzetten in actie, waar je dan tegenaan loopt en wellicht ook voorbeelden van dingen die niet goed uitpakten. We kunnen ontzettend veel van elkaar leren.’

Klimaatadaptatieagenda Haarlem gemeentebestuur.haarlem.nl/Vergaderingen/ Besluitenlijst-BenW/2017/27-juni/10:00/ Routekaart klimaatneutraal en aardgasvrij www.haarlem.nl/bestandsopslag/bestanden/Afval_en_ millieu/Routekaart_Haarlem_klimaatneutraal_in_2030_en_

21-december/19:30/https://gemeentebestuur.haarlem.nl/ Vergaderingen/Raad/2017/21-december/19:30/

willen bijvoorbeeld snel sociale woningen bouwen omdat er een lange wachtlijst is, maar we willen ze als het even kan ook aardgasvrij bouwen, wat ten koste kan gaan van de snelheid. Overigens is aardgasvrij vanaf volgend jaar standaard bij nieuwbouwwoningen.’ Naast het gebruiken van beleidsstukken als kompas is het zaak om goed naar de specifieke plek en situatie te kijken en wat daar aan actie nodig is. Aanhaken op bestaande initiatieven is vaak een goede strategie, zegt Sikkema. ‘Er gebeurt al veel moois in deze stad. Neem de Haarlemmer Kweektuin, de voormalige stadskwekerij die we hebben omgevormd tot park. Bewoners kunnen daar tuintjes van één vierkante meter beheren om te experimenteren met ecologisch tuinieren. En we maken wandelingen met een ecoloog en bewoners door wijken om te kijken hoe ze

@

WEBSITES www.haarlem.nl www.haarlemmerkweektuin.nl haarlemduurzaam.nl/organisatie/groene-ambassade

10/2018 Stadswerk magazine 37


COLUMN TEKST GERT-JAN HOSPERS, Universiteit Twente & Radboud Universiteit

Organische architectuur Waar denkt u aan bij Sydney? Juist: het Opera House aan het water. Het spectaculaire gebouw met zijn dak in de vorm van opengeklapte mosselschelpen staat symbool voor de Australische metropool. Sommigen noemen de Opera van Sydney ‘het achtste wereldwonder’, terwijl de UNESCO het bouwwerk in 2007 op de Werelderfgoedlijst plaatste als ‘een van de onmiskenbare meesterwerken van menselijke creativiteit, niet alleen in de twintigste eeuw, maar ook in de historie van de mensheid’. Het creatieve brein achter het gebouw was geen Australiër, maar de Deen Jørn Utzon (1918-2008). Een eeuw geleden werd de architect geboren in Kopenhagen. Hij groeide op in de havenstad Aalborg in Noord-Denemarken, waar sinds 2008 het Utzon Center staat. Utzon was zoon van een scheepsbouwingenieur en zwierf als jongetje graag door de haven van Aalborg. Daar ontwikkelde hij een liefde voor het water, de wind en het vakmanschap van de arbeiders. Na zijn studietijd in Kopenhagen maakte Utzon reizen naar Marokko, Mexico en Azië, waar hij gefascineerd raakte door de inheemse bouwstijlen. Terug in Denemarken deed hij in 1956 mee aan een prijsvraag die het stadsbestuur van Sydney uitschreef voor een nieuw operagebouw. Utzons inzending was niet meer dan een schets, maar won, ondanks aanvankelijke twijfels van de jury over de technische haalbaarheid. Het bouwen van het Opera House bleek inderdaad gemakkelijker gezegd dan gedaan: pas in 1973 werd het geopend, tien jaar later dan gepland. Intussen was Utzon al gefrustreerd afgehaakt – in 1966 verliet hij Australië om er nooit meer terug te keren. Zijn frustratie was het gevolg van problemen bij de bouw en ruzies over aanpassingen in het oorspronkelijke ontwerp. Zoals zo vaak bij megaprojecten, rezen de bouwkosten de pan uit. Uiteindelijk overschreed het Opera House veertien keer het geplande budget. De tweede helft van zijn leven bracht Utzon grotendeels door op Mallorca. Ondanks de mooie gebouwen die hij in Denemarken, Koeweit en Iran maakte, bleef men hem maar associëren met het Sydney Opera House.

38 Stadswerk magazine 10/2018

Gebouwen die zijn geïnspireerd door de natuur kunnen overal ter wereld op waardering rekenen In het Utzon Center in Aalborg kom je van alles te weten over de Deense architect, maar ook over architectuur in het algemeen. De tentoonstelling maakt drie dingen duidelijk. Om te beginnen: elke creatieve uiting, of het nu gaat om een theorie, kunstwerk of gebouw, bevat autobiografische elementen. In de creaties van Utzon zie je zijn jeugd in Aalborg en zijn interesse in de natuur en andere culturen onmiskenbaar terug. Verder blijkt dat voor architectonische hoogstandjes transpiratie belangrijker is dan inspiratie. Neem het Sydney Opera House, waar tussen de schets van Utzon, het ontwerp en de opening van het gebouw een periode van zeventien jaar verstreek. En ten slotte laat de expositie over Utzon overtuigend zien dat organische architectuur een internationale taal spreekt: gebouwen die zijn geïnspireerd door de natuur kunnen overal ter wereld op waardering rekenen. Ook in ons land trouwens, waar architect Nico Zantinge (1928-1983) in het Twentse dorp Boekelo het woonwijkje Tesinkbos bouwde. Het lijkt als twee druppels water op een wijk die Utzon in de stad Helsingør realiseerde. Het verhaal wil dat Zantinge tijdens zijn vakantie in Denemarken Utzon tegen het lijf liep. Het resultaat mag er zijn: wereldwonderarchitectuur in Twente.  Dit was de laatste column van Gert-Jan Hospers in Stadswerk magazine, maar in 2019 keert hij terug met de nieuwe rubriek ‘Van de straat’. 37 van Hospers’ Stadswerk-columns zijn gebundeld in het boekje ‘Stedelijkheden: stukjes over de stad’. Zie www.stad-en-regio.nl/boekje-stedelijkheden voor meer informatie.


TEKST SANNE HIELTJES, Gemeente Rotterdam JEROEN RODENBURG, Gemeente Noordwijkerhout

Stadswerk Internationaal

Public Works Expo in Kansas City In Kansas City werd van 26 tot 29 augustus de Public Works expo 2018 georganiseerd door de Amerikaanse koepelorganisatie APWA. Jeroen Rodenburg en Sanne Hieltjes waren er mede namens Stadswerk bij. Een impressie.

D

e Public Works Expo bood een grote diversiteit aan presentaties over onder meer smart cities, 3D printen, management rond rampen en assetmanagement. We zetten de meest interessante presentaties op een rij.

Contractvorming In Sydney is een pps-constructie (publiek-private samenwerking) gebruikt bij een gebiedsontwikkeling. Daardoor kon onder meer een lightrailverbinding worden aangelegd zonder publieke investeringen.

Disaster management Natuurschade noopt vaak tot snelle actie. In Florida is dat goed gelukt: een weg die over een lengte van 1,6 kilometer is weggeslagen door orkaan Irma in oktober 2016 is binnen vijftien dagen herbouwd, inclusief een hele snelle aanbestedingsprocedure van circa drie dagen.

Operations

Smart lightning

Bestrijding zwerfafval

Sensoren in lichtmasten geven een impuls aan ‘smart lightning’. Ook ontwikkelingen rond het 5G-netwerk en gratis wifi worden hierbij betrokken.

Hierbij was onder meer aandacht voor de succesvolle campagne ‘Don’t mess with Texas’. Het zorgde in een paar jaar tijd voor een vermindering van zwerfafval met 71 procent.

Leadership

De Public Works Expo laat zien dat er veel te melden is door een actieve, wereldwijde gemeenschap op het gebied van de fysieke leefomgeving. Dat biedt zeker inspiratie voor het IFME-congres in Nederland dat in 2024 mede door Stadswerk wordt georganiseerd.

De ideeën over ‘ethical leadership’ geven een andere kijk op leiderschap, processen, waarden en mensen. Kort gezegd: focus op talenten en niet op het verbeteren van zwakheden.

Een state of the art overzicht over onder meer gladheidsbestrijding, beheersystemen, wegen met geïntegreerde zonnepanelen, ‘plastic roads’ en wegen die oplichten in het donker (‘glow in the dark lanes’).1

Sanne Hieltjes is bestuurslid van Stadswerk. Jeroen Rodenburg is lid

WEBSITES www.apwa.net/2018PWX www.ifmeworld.org

@

van de Stadswerkgroep Internationaal.

Noot 1.

Zie ook www.fhwa.dot.gov/innovation.

10/2018 Stadswerk magazine 39



COLUMN TEKST NATHALIE VRANCKEN, De Externe Voorzitter

Bewonersparticipatie: machtsomslag met gunstige bijwerkingen Er komen steeds meer projecten waarbij de gemeente de bewoners op een andere manier betrekt bij besluitvorming. Of moeten we zeggen: projecten waar bewoners de gemeente op een andere manier bij betrekken. Het is allebei waar. We leven in een andere tijd waarbij de motor om situaties te veranderen in de (lokale) maatschappij van onderop, door burgers, wordt aangedreven. Of dient te worden aangedreven, want dat geeft vaak de beste oplossingen. De zin ‘de gemeente moet de burgers betrekken bij besluitvorming’ is op zichzelf achterhaald. Iets van de oude orde. Het lijkt te impliceren dat de overheid een gunst verleent aan burgers. We weten nu: burgers zijn een geduchte blokkademacht als het gaat om besluitvorming (zie onder andere Lelystad Airport). Daarnaast is er geen keuze: burgers blijken beter in staat in hun eigen wijk de zaken praktisch vorm te geven. Weliswaar in overleg met de gemeente. En er is nog een derde reden om burgers meer ‘the lead’ te geven. Bij de Stadswerk-bijeenkomst ‘Met bewoners werken aan toekomstbestendige buurten’ op 31 oktober 2018 werd ik geïnspireerd door praktische voorbeelden. Ook door het succesverhaal van de buurtgerichte aanpak van de gemeente Deventer. Zij sturen op eigenaarschap. De gemeente moedigt bewoners aan om hun verantwoordelijkheid te pakken en hun eigen lokale leefomgeving vorm te geven. Rolverdeling: burgers aan zet, de gemeente als facilitator. Hierbij hebben bewoners: • De wil mee te werken aan hun eigen - nog betere leefomgeving • De kennis over en ervaring met hun eigen leefomgeving • Gezonde (spier-)kracht om dit zelf inhoud en vorm te geven

De gemeente wil dit potentieel van bewoners graag gebruiken. De eventuele nieuwe bewonerswensen die gaandeweg het proces kunnen oppoppen, kan de gemeente meteen meenemen in de uitvoering. Dit kan uitpakken als een plus op de oorspronkelijk bedachte inrichting. Het samen optrekken is leuk voor de bewoners en brengt veel meer tot stand dan puur het ‘klusje’ alleen. Vooral het intermenselijke aspect van burgers in the lead is zo veelomvattend. Door samen te werken worden mensen letterlijk bij elkaar gebracht. De onderlinge communicatie komt (weer) op gang. Een constructieve roering komt de buurt in, de creativiteit en productiekracht van bewoners worden aangeboord. Tel daar het positief rimpeleffect van die samenwerking bij op: nog tijden na de ingreep in de buurt blijven mensen elkaar opzoeken. Kortom, het versterkt voor een langere periode de sociale structuur. Dat is onbetaalbaar! Het grootste inzicht dat de bijeenkomst me opleverde, is dat de inrichting van de openbare ruimte geen doel op zich meer is, maar een vehikel om mensen bij elkaar te brengen, de sociale cohesie te versterken. Als we al zoeken naar de legitimatie van het burgers-betrekken-bij, dan is dit toch wel de hoofdreden. Maar er is nog werk te doen! Tijdens de bijeenkomst werd openlijk verzucht: ‘Deze bewonersparticipatie kost veel tijd’ en ‘Is er onderzoek gedaan naar het rendement van bewonersparticipatie?’. Fixatie op rendement bezoedelt burgerinitiatieven. We weten inderdaad niet precies wat het rendement van welbevinden en cohesie in de wijk is. Wél weten we wat de gevolgen zijn van een gebrek aan sociale samenhang: eenzaamheid, verloedering en uiteindelijk criminaliteit. Keer de macht om: burgers in the lead, de gemeente als facilitator. Zo versterken we al werkend het sociale netwerk in de buurten.  www.externevoorzitter.nl

10/2018 Stadswerk magazine 41


Afscheid van Stadswerk-voorzitter Jos Penninx

Wat ik nog wou zeggen… Jos Penninx, in het dagelijks leven burgemeester van de gemeente Voorst, neemt na acht jaar afscheid als voorzitter van Vereniging Stadswerk. Hoe kijkt hij terug op die tijd, hoe ziet het vakgebied eruit en wat is de rol van de vereniging daarin? Een afscheidsinterview.

Het Voorsterklei langs de IJssel in de gemeente Voorst is een van de projecten van Ruimte voor de Rivier. Hier komen verschillende werelden samen. ‘Het is dan belangrijk dat je elkaars taal spreekt. Een netwerkorganisatie als Stadswerk heeft daar een zeer nuttige rol te vervullen’, aldus Jos Penninx. (foto: gemeente Voorst)

J

os Penninx werd voorzitter in 2010. Dat was een turbulente tijd, voor Nederland als geheel - de economische crisis als gevolg van de bankencrisis werd voluit merkbaar - maar ook voor Vereniging Stadswerk. ‘We hadden heel wat te verhapstukken als bestuur. Gemeenten moesten bezuinigen en door veel dingen die niet direct noodzakelijk leken voor het dagelijks functioneren werd een streep gehaald, inclusief het lidmaatschap van onze vereniging.’ Minder leden, minder bezoek aan activiteiten en ook minder

42 Stadswerk magazine 10/2018

inkomsten - het bestuur moest zich gaan afvragen of er nog wel bestaansrecht was. Penninx: ‘Dat gesprek is gevoerd maar we waren er als bestuur vrij snel uit: ja, we hebben een toekomst. In het verlengde daarvan hebben we ons wel goed afgevraagd: wat is onze toegevoegde waarde precies, wat voor bijeenkomsten horen daarbij, wat willen onze leden lezen en horen, waar hebben ze wat aan? Daarbij hebben we de balans gezocht tussen enerzijds concrete, direct toepasbare kennis en de wat meer visionaire onderwerpen, zoals de Future Green City, ofwel de groene, leefbare stad van de toekomst die we nu uitdragen.’

Netwerkorganisatie Inspelen op actuele thema’s uit de vakwereld vraagt een organisatie die daarop is ingesteld, ook wel ‘netwerkorganisatie’ genoemd. Dat betekent dat niet het ontwikkelen van kennis centraal staat, maar het managen van de contacten die de meest relevante kennis en actuele onderwerpen halen en brengen. Ook samenwerkingen met andere netwerkorganisaties werden


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

geïntensiveerd. Penninx: ‘De sociale kant van de fysieke leefomgeving kwam steeds meer naar voren, zoals de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. We hebben daarvoor bestuurlijk gesprekken gevoerd met Divosa (gemeentelijke directeuren in het sociale domein), NVRD (afval- en reinigingsmanagement) en Cedris (sociale werkgelegenheid en re-integratie). We hebben daardoor onze leden goed kunnen bedienen op een thema dat tot dan toe voor velen in ons vakgebied nieuw was maar wat snel aan belang won.’

Ervaringen uit eigen gemeente

Toeval of niet, de keuze voor een netwerkorganisatie past prima bij de ‘kantelende overheid’ en de grote opgaven zoals de energietransitie en klimaatadaptatie. ‘Juist bij die opgaven komen verschillende werelden bij elkaar’, zegt Penninx. ‘Het is belangrijk dat die elkaars taal leren spreken, weten welke oplossingen voorhanden zijn. Een netwerkorganisatie als Stadswerk heeft daar een zeer nuttige rol bij te vervullen. Dat zie je goed terug bij klimaatadaptatie: als de straat open moet, kun je budgetten van verschillende partijen bij elkaar voegen en het werk slim op elkaar afstemmen. Misschien moet er nog wat extra geld bij om een toekomstbestendige straat te maken maar dat geld verdien je op termijn terug.’

Ook op andere terreinen heeft Penninx bij de eigen gemeente gezien hoe dingen goed werken; andere Stadwerk-leden kunnen hiermee wellicht hun voordeel doen. ‘We gebruiken hier de term PAK voor: vaststellen of iets een probleem voor de gemeente is, zo ja, een alternatieve oplossingen formuleren en vervolgens kiezen voor de meest geëigende oplossing. Onze medewerkers zijn er ook op getraind om de zaken zo te benaderen. Concreet: als een bewoner bijvoorbeeld opbelt om te klagen over rommel op straat, is de eerste vraag van ons: wat heeft u zelf al gedaan om dit probleem op te lossen? Heeft u bijvoorbeeld met de buren gepraat? Als er inderdaad een rol voor de gemeente is weggelegd, bekijken we eerst wat er precies aan de hand is. Vervolgens bedenken we een oplossing waar we de bewoners nauw bij betrekken. Daarmee laat je transparant zien waarom je tot een bepaalde keuze komt en zijn de bewoners ook medeverantwoordelijk voor die keuze. Zo krijg je ook gezag als lokale overheid.’

Jos Penninx: ‘In kleinere, landelijke gemeenten kennen de partijen elkaar, de lijnen zijn kort en er is onderling vertrouwen.’

Als burgemeester van de landelijke gemeente Voorst ziet Penninx deze manier van werken al langer in de praktijk, met prima resultaten. ‘In kleinere, landelijke gemeenten kennen de partijen elkaar, de lijnen zijn kort en er is onderling vertrouwen. Dat stelt ons in staat om werk met werk te maken zoals dat heet. Daarbij moet je niet alles tot vier cijfers achter de komma uitrekenen. Dat je elkaar aardig vindt en vertrouwt is veel belangrijker.’

Bloeiende vereniging Penninx kijkt met een zeer tevreden gevoel terug op zijn periode bij Stadswerk. ‘We staan er in alle opzichten solide voor en de vereniging bloeit. Er zijn veel goedbezochte activiteiten, ons tijdschrift wordt uitstekend gewaardeerd door de leden en de toewijding en het enthousiasme van het team van bureau Stadswerk spat ervan af. Ik draag het voorzitterschap na acht jaar dan ook met veel vertrouwen over aan mijn opvolger.’

@

WEBSITE www.voorst.nl

10/2018 Stadswerk magazine 43


2019 AND BEYOND HET KAN SLIMMER, SNELLER & GROENER... We hebben maar ĂŠĂŠn wereld en daar moeten wij zuinig op zijn. Vandaar dat conserveren nu meer dan ooit in is. Wij bij Van der Ende doen er dan ook alles aan om alle innovaties meteen toe te passen. Sinds 1929 staat dat al hoog in het vaandel van ons familiebedrijf. Het kan vaak slimmer, sneller en ook groener... Wij vertellen u er alles over op onze stand 6.602. Wij zijn klaar voor de toekomst... Wat voor staalconstructie het ook is!


“HARD EN EFFICIËNT WERKEN, STREVEN NAAR PERFECTIE EN VOORTDUREND GERICHT ZIJN OP INNOVATIE”

V

oor Van der Ende staan drie principes voorop: hard en efficiënt werken, streven naar perfectie en voortdurend gericht zijn op innovatie. Was ons bedrijf tot de jaren ’70 van de vorige eeuw vooral actief op de grote scheepswerven, in de decennia daarna specialiseerden wij ons steeds meer in industriële en infrastructurele projecten. Van reusachtige opslagtanks tot complexe installaties in de procesindustrie, van waterkeringen tot spoor- en verkeersbruggen: Van der Ende beschermt staal tegen corrosie. Wij vertellen u er graag meer over in ‘2019 and beyond’.

‘2019 AND BEYOND’ Vraag ‘m aan!

Haal uw exemplaar bij onze stand of vraag hem aan op www.vanderende.nl/magazine achterland tegen hoogwater vanuit de Noordzee. Hoe pak je zo’n klus aan? Lees het in ‘2019 and beyond’.

CS Amsterdam

De monumentale overkapping van het Centraal Station Amsterdam wordt geschilderd. Een lastige klus, want op het station moet alles gewoon doorgaan. Interview met de betrokken en opdrachtgever ProRail in ons magazine ‘2019 and beyond’.

In ‘2019 and beyond’, van Van der Ende steel protection group: Het geheim van die lange relatie?

De Oosterscheldekering Sinds enkele jaren loopt het grootste straal- en conserveringsproject ooit in Nederland. Het gaat om de Oosterscheldekering (OSK), het bekendste onderdeel van de Deltawerken en heel belangrijk voor de bescherming van Zeeland en het

Als 27 jaar werkt Van der Ende op de terminal van BP in Europoort. Het geheim van die lange relatie? Opdrachtgever en aannemer hebben één doel: zo veilig mogelijk werken. Niet onbelangrijk op een terminal waar brandbare stoffen worden opgeslagen. En waar constructieschilders soms staan te stralen tussen leidingen die tot honderden graden zijn verhit. Een reportage in ‘2019 and beyond’.

Van der Ende Academy Door de grote groei die Van der Ende Steel Protectors Group als bedrijf

doormaakt hebben we nieuwe mannen van staal nodig. Nieuwe vakmensen die samen met de bestaande kern aan vakmensen onze enorme projecten in infra en industrie kleur geven. We zien helaas steeds minder jonge mensen de keuze maken om (constructie)schilder

te worden, terwijl de vraag in de markt naar goede vakmensen onverminderd hoog blijft. Ons antwoord: de Van der Ende Academy. Lees er meer over in ‘2019 and beyond’.

De PCT: ALLEEN!

De ultieme bucketlistwens.Te voet van Mexico naar Canada. Tim Voors liep ’m. Beleef zijn avontuur, lees het in ‘2019 and Beyond’. En ervaar waarom wij zuinig moeten zijn op moeder aarde....

Bezoek onze stand (6.602) op de beurs InfraTech 2019!

Van 15 t/m 18 januari 2019 in Ahoy Rotterdam.


Duurzame gemeente, circulaire samenleving? De gemeente Haarlemmermeer streeft naar een circulaire samenleving. Dat klinkt mooi en ambitieus, maar wat houdt het eigenlijk in en hoe doen we dat? Graag delen we onze lessen. En hopelijk dagen we je uit om net als wij werk te maken van een circulaire economie.

O

p 6 september 2018 heeft de Tweede Kamer de transitieagenda’s uit het Grondstoffenakkoord en de circulaire economie behandeld. Met het programma ‘Nederland Circulair in 2050’ staat de circulaire economie op de nationale agenda. In de gemeente Haarlemmermeer hebben we afgelopen vier jaar al programmatisch gewerkt aan een circulaire samenleving: een samenleving die CO2-neutraal is, klimaatbestendig, energieleverend en waar natuurlijk grondstoffen in de kringloop worden gehouden. Dit is geen makkelijke opgave, wel een hele leuke.

Figuur 1: Haarlemmermeerse methode om tot een afgewogen pakket aan maatregelen (voorbeelden in het grijs) te komen dat zo effectief mogelijk bijdraagt aan het behalen van je doelstelling. Het pakket wordt gewogen op effectiviteit, juridische kaders en projectrisico’s. Naar ‘Grenzeloos werken leidt tot grenzeloze ambities’, Van Oppen en Eising, 2011

46 Stadswerk magazine 10/2018

Standaard reflexen Zodra het woord circulariteit valt, komen veel reflexen langs. Bijvoorbeeld dat ‘niemand weet wat de principes van circulariteit zijn’, ‘dat de energietransitie belangrijker is’ of ‘dat het veel te complex is’. Circulariteit is ook niet altijd simpel. Maar het kan wel goed helpen om op systeemniveau te kijken naar de impact van een opgave die voorligt. Gemeente Haarlemmermeer ziet een circulaire economie, en de bijbehorende principes, als strategie om sociaal, ecologisch en economisch duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen. Voor ons zijn belangrijke elementen daarin het voorkomen dat grondstoffen verloren gaan, dat klimaatverandering wordt tegengegaan en het vergroten van de kwaliteit van leven. We bekijken dit altijd vanuit de hele levenscyclus. Het gaat hierbij niet alleen om fysieke grondstoffen maar ook menselijk en economisch kapitaal. Ook de energievoorziening bekijken we over de hele levenscyclus. Dan zien we dat voor fossiele energie waardevolle grondstoffen worden verbrand. Daarnaast veroorzaakt de productie, het recyclen en transport van grondstoffen nog altijd CO2-uitstoot. Als we circulariteit toepassen op het energievraagstuk dan voorkomen we dus ook deze grondstofuitputting. Het restant van de grondstoffen (CO2) wordt daarbij uitgestoten in de atmosfeer. Circulaire economie kan dus ook helpen om klimaatproblemen te reduceren.


TEKST YOKO VAN DER STERRE EN MAURITS KORSE, Gemeente Haarlemmermeer

Methode De circulaire economie omvat tal van maatregelen: product-as-a-service, urban mining, grondstoffenpaspoort, herontwerpen, etc. Soms versterken deze maatregelen elkaar, soms zijn ze ook conflicterend. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken welke mix van maatregelen het meest effectief bijdraagt aan het behalen van je doelstellingen. Daarvoor maken we gebruik van de Haarlemmermeerse methode (zie figuur 1). We zoeken naar een pakket aan maatregelen op technisch, financieel en organisatorisch vlak waarmee we zo effectief mogelijk ons doel kunnen bereiken. De effectiviteit van de maatregelen, juridische- en projectrisico’s zijn essentiële kaders om mee te wegen.

Inkopen en aanbesteden Deze methode passen we onder andere toe als bij inkopen en aanbesteden. In 2017 hebben we voor het eerst ook prestatie-indicatoren opgenomen in ons inkoopbeleid ten behoeve van duurzame energie en circulaire economie. Zo willen we dat bij minimaal 40 procent van ons inkoopvolume (werken en leveringen met een fysieke component) ingezet wordt op de transitie naar de circulaire economie. Deze indicator is breed geformuleerd omdat we ruimte willen laten aan de markt om met de juiste oplossing te komen. Zolang de technische, organisatorische en financiële aspecten maar meegenomen worden. We merkten dat het opnemen van deze indicatoren heeft bijgedragen aan het borgen van circulariteit. En hoewel 40 procent misschien niet veel lijkt, helpt het om elkaar uit te dagen en te laten nadenken over hoe we hieraan kunnen voldoen zonder ontmoedigd te worden of het met een standaard reflex af te doen. Daarvoor hebben we ook bestaande knelpunten in beleid en processen moeten oplossen.

gehad. In dit traject werd door een onderaannemer besloten om vanwege het weer werkzaamheden naar voren te halen. Gevolg: het toestel werd niet op de juiste manier verwijderd en opgeslagen. Het opknappen en hergebruiken van het toestel was door beschadigingen geen reële optie meer. Een belangrijke les is dat wij als opdrachtgever niet alleen de juiste vraag moeten stellen maar ook extra aandacht moeten hebben voor ketensamenwerking. Daarbij is het vaak wel goed om de markt de tijd en ruimte te geven zich binnen een contract te ontwikkelen doormiddel van een ‘groeimodel’. Door in vier jaar tijd een steeds groter aandeel elektrisch materieel in te zetten verlagen we de CO2-uitstoot en behalen we op kosteneffectieve wijze ons doel. Om window dressing te voorkomen, is een echte samenwerking op zowel financieel en organisatorisch vlak noodzakelijk.

Lincolnpark Een mooi voorbeeld is Lincolnpark. Bij de ontwikkeling van deze toonaangevende wijk met 850 woningen wordt volop ingezet op circulaire gebiedsontwikkeling. Onderscheidend is de integrale aanpak van fysieke, sociale en economische duurzaamheid. Samenwerking, langdurige betrokkenheid en eigenaarschap zijn belangrijk. De gebouwen en buitenruimte vormen een grondstoffendepot en de wijk wordt sociaal duurzaam. Daarnaast hebben we als doelstelling dat de wijk meer energie levert dan verbruikt. Een hele opgave waar markt en overheid beide van kunnen leren.  Om de hoge circulaire ambities te behalen willen we samen met marktpartijen kennis ontwikkelen en benutten. Daarom is een uitgebreide marktconsultatie georganiseerd met een uitgebreide vragenlijst, verdiepende gesprekken en een succesvolle bijeenkomst. De resulta ten worden verwerkt in een verslag en gepubliceerd op Tenderned.

Circulair speeltoestel in Nieuw Vennep: gemaakt van een eerder gebruikt toestel. (foto: gemeente Haarlemmermeer)

We hebben bij verschillende opdrachten circulariteit uitgevraagd. Bij groenonderhoud is ingezet op hoogwaardig hergebruik van vrijkomende materialen en transitie naar duurzaam energiebronnen. Circulariteit is bij alle contractvormen toe te passen, van (beeld) bestek tot UAV-GC. Het vraagt alleen om passende eisen en gunningscriteria.

It’s not just the economy, stupid! Ook hebben we een pilot ‘Circulaire speeltoestellen’ 10/2018 Stadswerk magazine 47


COLUMN TEKST BAS BOONSTRA, Antea Group en Bestuurslid Stadswerk

Zeg, spreekt u al IMBOR? Eén van de charmes van Nederland is de enorme taaldiversiteit. Ik heb er dagelijks mee te maken. Op kantoor in Friesland kun je zomaar in een gesprek belanden waar ik als Brabander de helft van begrijp. Maar in onze vestigingen in Maastricht, Deventer of Capelle is het soms schakelen wanneer het Limburgs, Twents of het plat-Rotterdams je om de oren vliegt. Die verscheidenheid geeft kleur maar zorgt soms ook voor verwarring. Zo maakt het wezenlijk verschil wanneer je in Friesland ’t kin net of in Deventer ’t kan net te horen krijgt. En wanneer een Brabander zegt dat ‘ie om twaalf uur is aangereden, betekent dit niet dat hij in het ziekenhuis ligt. Daarom is het goed dat we een ABN hebben. Een basis om elkaar te begrijpen en samen te werken. En zelfs wanneer iedereen ABN spreekt, is dit al een toer. Voor beheerders van de openbare ruimte geldt hetzelfde. Waar veel geodata is gestandaardiseerd (de BGT, Basisregistratie Grootschalige Topografie), spreken beheerorganisaties nog hun eigen dialect. Elke gemeente beschikt over een bak aan informatie over de openbare ruimte, maar organiseert dit op z’n eigen manier. Dit zorgt ervoor dat beheerorganisaties data-eilandjes zijn. Ze lijken op elkaar, maar op elk eiland spreken ze nét een andere taalvariant. Dit maakt samenwerken en kennisdelen lastig. De komst van het Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR) brengt hier verandering in. Deze standaard helpt beheerders om een gezamenlijke taal te spreken. Een stap waar beheerorganisaties soms toch wat tegenaan lijken te hikken. IMBOR is niet verplicht en je eigen taal ‘opgeven’ is lastig. Want, ‘een hoop gedoe en zoals we het nu doen is het toch ook goed?’ En dat is jammer: IMBOR is wat mij betreft onmisbaar om het beheer van de openbare ruimte te professionaliseren. IMBOR zorgt voor landelijke afspraken over de benamingen en definities van beheergegevens. Denk aan objecten zoals wegen, bomen, rioolputten, lantaarnpalen en kunstwerken. Dit zorgt voor een uniforme opzet en vulling van

48 Stadswerk magazine 10/2018

beheersystemen en gegevensbeheer. Maar ook voor betere aansluiting op de BGT en binnengemeentelijke systemen. Dit biedt beheerders ontzettend veel voordelen: eenvoudiger planningen maken, meer inzicht en overzicht. Maar ook betere samenwerking met andere afdelingen. Ook voor de beheermanager biedt IMBOR meerwaarde. Een gezamenlijke taal maakt het mogelijk om beheerprestaties met andere gemeenten makkelijker te vergelijken. Hoe presteren de buren op het gebied van beheer? Hoeveel zijn ze daar kwijt aan het onderhoud van riolering of groen? En hoe kan het dat wegbeheer bij ons twee kwartjes per vierkante meter meer kost? Door dezelfde taal te spreken, kun je van elkaar leren en ervoor zorgen dat beheerprestaties verbeteren.

Door dezelfde taal te spreken, kun je van elkaar leren en ervoor zorgen dat beheerprestaties verbeteren Overigens biedt IMBOR ruimte voor lokale kleuring. Je kunt als gemeente IMBOR naar eigen ambities inrichten. Daarom is het goed om voor de overstap na te denken over hoe je IMBOR wilt gebruiken. Variatie is mooi. Maar uiteindelijk heb je meer aan elkaar wanneer je dezelfde taal spreekt. Welke data neem je mee, waar ligt de meerwaarde en hoe ga je dit in de toekomst organiseren? Of zoals we dat dan in keurig ABN zeggen: ‘Goed begonnen is in dit geval al half gewonnen.’


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Maarten van Ginkel is… Aan het Stadswerk Maarten van Ginkel is Senior Adviseur voor de gemeente Nijmegen en daarnaast actief binnen de landelijke Community of Practice Duurzaam GWW, die door Stadswerk wordt begeleid. De afgelopen twintig jaar is zijn werkterrein steeds veranderd en verbreed, met duurzaamheid als rode draad.

V

oor de gemeente Nijmegen was het ondertekenen van de Green Deal Duurzaam GWW (Grond-, weg- en waterbouw) een mooie kans. ‘Duurzaamheid is binnen de gemeente een verantwoordelijkheid voor ieder organisatiedeel. Vanuit openbare ruimte was de Green Deal een mooie kans om methoden en technieken die voor landelijk gebruik worden gemaakt, mee te ontwikkelen.’

Maarten van Ginkel: ‘Duurzaam moet niet achteraf in het proces worden gefrommeld, maar vooraan worden meegenomen.’

Realiteitswaarde Voor gemeenten gaat het dan al snel over aanbestedingen. ‘Wij besteden het grootste deel van het werk uit. Hoe geef je daar op een realistische manier handen en voeten aan? Daarom is het belangrijk dat de markt ook mee doet aan de Green Deal. Daarmee wint een instrument aan realiteitswaarde. Nijmegen wil duurzaam aanbesteden en innovaties aanwakkeren, maar wel mét de markt. Zo is er jarenlang overleg geweest over duurzaam beton. Producenten konden het maken, maar niemand wilde het afnemen. Samen met de betonketen hebben wij toen besloten als launching customer te fungeren. Duurzaam betonsteen voor een nieuw transferium betekent voor ons CO2-reductie en de inzet van circulair materiaal. Toen het werkte, hebben we

WEBSITES www.duurzaamgww.nl/ambitieweb www.greencapital2018.nl www.omgevingswijzer.org

@

het structureel gemaakt in ons moederbestek. Daarnaast moeten de processen veranderen. Duurzaam moet niet achteraf in het proces worden gefrommeld, maar vooraan worden meegenomen. Dat is hoe Duurzaam GWW werkt! Met hiervoor ontwikkelde instrumenten als de Omgevingswijzer en het Ambitieweb zijn we nu aan het experimenteren. Als we dan als opdrachtgevers één taal gaan spreken, heeft duurzaam aanbesteden een goede kans van slagen.’

European Green Capital 2018 Nijmegen is in 2018 European Green Capital. Het heeft de gemeente het nodige opgeleverd. ‘Onze focus op samenwerking gaf voor de Europese Commissie de doorslag. Hoe wij netwerken vormen om bijvoorbeeld de energietransitie vorm te geven en verstandig met afval om te gaan. Wij konden onze kandidatuur alleen maar goed voor het voetlicht krijgen door met die netwerken samen te werken en ze te mobiliseren. De titel heeft geholpen om de samenwerking te intensiveren. De netwerken zijn nog sterker geworden!’  10/2018 Stadswerk magazine 49


STADSWERK.NIEUWS

stendig betekent niet alleen aandacht voor klimaatverandering en -adapta­ tie, meer circulariteit, verdichting en vergroening, maar ook voor aanpalen­ de onderwerpen in de openbare ruim­ te zoals nieuwe vormen van mobiliteit, connectiviteit, biodiversiteit, vrije tijd en gezondheid. Op al deze thema’s en onderwerpen is veel te ontdekken en een schat aan expertise en ervaringen te delen. Die mogelijkheden bieden we tijdens het Pop-up festival. Zodat we al de volgende dag, op 4 april, geïn­

Stadswerk en VHG

Lowlands-formule

formeerd en geïnspireerd samen de

organiseren Future Green

Waar in het verleden, tijdens de grote,

volgende stappen kunnen zetten.’

City Pop-up festival op 3 april 2019

meerdaagse evenementen werd gekozen voor een Pinkpop-achtige aanvliegroute, met een beperkt aantal grote mainstream headli­

Ontdek en deel de stad met

ners, is het Pop-up festival in 2019

toekomst!

vormgegeven volgens de Lowlands-

Stadswerk en VHG zetten ieder jaar

formule. Dat wil zeggen: een grote

stevig het spotlicht op de Future

verscheidenheid aan inspirerende

Green City, de groene, veilige, gezonde

lezingen en praktische kennistafels

en circulaire metropool met toekomst.

zodat u vooral veel kunt ontdekken.

In het verleden door meerdaagse

Daarbij heeft u alle ruimte om de

evenementen, een groot debat en dit

voor u meest aansprekende pro­

jaar via de Future Green City College

grammaonderdelen te kiezen; de

tour. Op 3 april 2019 zetten we een

lezingen worden minimaal twee keer

volgende stap met het Future Green

per dag aangeboden. Dat kan ook,

City Pop-up festival.

want doordat het festivalterrein van 11.00-21.00 uur is geopend, hoeft u

Nieuwe Stadswerkjaarthema’s 2019 bekend

Stevig geworteld in het hier

niets te missen. Ook de catering is ge­

en nu werken Stadswerk en

heel in festivalstijl. Dat betekent geen

branchevereniging VHG aan de

lunch- en dinerbuffet, maar foodtrucks

In september zijn we, zoals

ontwikkeling van Future Green City.

en espressobars met barista’s waar u

ieder jaar, aangeschoven bij de

Nederland in 2040; een netwerk

de gehele dag terecht kunt.

vergaderingen van onze regiogroepen, themawerkgroepen en de redactie

van duurzaam en adaptief ontworpen en ingerichte steden en dorpen.

Dynamisch festival

van Stadswerk magazine. Daarin

Klaar voor de uitdagingen van

Met het Pop-up festival willen Stads­

zijn traditiegetrouw de jaarthema’s

vandaag en in staat zich snel

werk en VHG aandacht vragen voor

voor het komende jaar een belangrijk

aan te passen aan veranderende

en aansluiten bij de dynamiek van

onderwerp. Van de jaarthema’s

omstandigheden. Die groene

de Future Green City. Maarten Loef­

2018 blijven klimaatadaptatie en

metropool met toekomst kent veel

fen, directeur van Stadswerk: ‘Bij het

circulaire economie ook voor 2019

aspecten. Tijdens het Pop-up

toekomstbestendig maken van de

gehandhaafd. Nieuwe thema’s zijn

festival kunt u ze allemaal gaan

stad staan gemeenten voor een groot

de energietransitie en connectiviteit.

ontdekken.

aantal uitdagingen. Want toekomstbe­

Dat laatste is voor de Future Green

50 Stadswerk magazine 10/2018


STADSWERK.NIEUWS

City een sleutelbegrip. Hoe kunnen

Een gezond en groen 2019!

slim verbonden systemen inrichting en

bestuursleden, werkgroepleden en medewerkers wensen we u een gezond

gebruik van de fysieke leefomgeving

2018 was voor Stadswerk een mooi

2019, in een fysieke leefomgeving die

verbeteren? En de ‘systeemwereld’

jaar. We zagen dat er écht werk

daaraan bijdraagt. Tijdens de twee

van de (overheids)professional blijven

werd gemaakt van groen in de stad

kerstvakantieweken is ons kantoor

verbinden met de (belevings)wereld

en circulair in de openbare ruimte.

gesloten.

van de inwoner? Bovenal werd in de

Thema’s als klimaatadaptatie en

brainstormsessies één ding duidelijk: in

de energietransitie kwamen op de

alle opzichten waardevol groen draagt

kaart als de meest urgente voor de

de fysieke leefomgeving. Waardevol

komende jaren. Ze stellen ons voor

groen is doel en middel tegelijk. In al

grote uitdagingen, maar bieden ook

onze thema’s schenken we hier in 2019

tal van kansen. Kansen die we in 2019

dan ook nadrukkelijk aandacht aan.

actief met u willen verkennen, zodat u ze in uw dagelijkse werkpraktijk

Vereniging Stadswerk en VHG nemen organisatie

kunt benutten. Samen gaan we op weg naar Future Green City! Namens

Boominfodag over Stadswerk en VHG nemen met ingang

AGENDA

van 1 januari 2019 de organisatie van de Boominfodag over van Jan-Willem de Groot. De beide verenigingen zetten de Boominfodag als hoogwaardig tweedaags evenement voort en willen het bereik vergroten. Bijvoorbeeld door het betrekken van de nieuwe leerstoel Urban Forestry van de TU Delft. JanWillem de Groot blijft nauw betrokken bij de organisatie. Kijk op www. stadswerk.nl voor de datum en de locatie van de Boominfodag 2019.

11|12 Future Green City bijeenkomst: thema groen en gezondheid Bijzondere, samen met VHG, Hogeschool van Amsterdam en Aeres Hogeschool georganiseerde, Future Green Citybijeenkomst met als thema groen en gezondheid. Interviewgast is Nico Wissing, groenpionier en mede-eigenaar van NL Greenlabel. Daarnaast kunt u meedoen aan workshops van Movares, Van der Tol groep en de beide Hogescholen en aan een ontwerpatelier waarbij een concreet vraagstuk uit de gemeente Haarlem centraal staat. Amsterdam 17|01 Future Green City bijeenkomst: thema vrije tijd en leefbaarheid Deze Future Green City-bijeenkomst heeft als thema vrije tijd en leefbaarheid. Interviewgast is Milan Meyberg, freelance ‘Sustainability Strategist’ en voormalig ‘Revolution manager’ van DGTL-festival, te gast. Zie ook het artikel op pagina 30 en 31 van dit tijdschrift. Daarnaast kunt u meedoen aan verschillende workshops en een ontwerpatelier waarbij een concreet lokaal vraagstuk uit de gemeente Rotterdam centraal staat. Rotterdam Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/agenda of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

10/2018 Stadswerk magazine 51


Daaf Ledeboer

Het doortrekken van lijnen…

Stedenbouwkundige

Bezoek ons tijdens de InfraTech op het VMS Plein, stand 5.210

...vanuit het verleden naar de toekomst Geen toekomst zonder verleden, vindt stedenbouwkundige Daaf Ledeboer. Mensen die bezig zijn met het vorm geven aan de gebouwde omgeving moeten over historisch besef beschikken: “Ik probeer altijd te denken in lange lijnen om vanuit het verleden identiteit en authenticiteit aan het hier en nu te kunnen geven.” Volgens Daaf kun je op deze manier ook flexibeler werken dan de standaardisatie van vandaag de dag. “Gebruik de creativiteit van mensen, of het nu om woninggrootte, de energievoorziening of het leefmilieu gaat.” Als Vandersanden sluiten wij graag aan bij visionairs zoals Daaf Ledeboer. Door met elkaar samen te werken, elkaar te respecteren en naar elkaar te luisteren kom je tot het beste resultaat. We denken na over hoe we met gebouwen, publieke ruimte en tuinen onze samenleving – maar ook kwaliteit van leven – vorm en inhoud kunnen geven. Het mooiste maak je tenslotte samen. Benieuwd naar de toekomstdroom van Daaf Ledeboer? Kijk dan op www.vandersanden.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.