Stichting Aquarius
War, Peace and Beauty
Dichten Voor Water II 1
Stichting Aquarius
Sponsors 2015
2
Stichting Aquarius
War, Peace and Beauty DICHTEN VOOR WATER II
3
Colofon: Uitgever: Stichting Aquarius Juryleden: Erik Van Loon (VZ), Roeland Geertzen, Frank Fabian van Keeren Eindredactie: Irene Siekman Vormgeving: Erik Van Loon Editie: Maart 2015 Oplage: 500 stuks www.stichtingaquarius.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
4
Inhoudsopgave
Deel I Winnende Dichters
Deel II Overige Gedichten
5
6
Rotterdam, 13 maart 2015 Als liefhebber van dichten bied ik u hierbij de gedichtenbundel ‘Dichten Voor Water II’ aan. In deze bundel zijn alle gedichten opgenomen van de 125 dichters uit binnen- en buitenland die deelnamen aan ‘War, Peace and Beauty’. Twintig van hen zijn geselecteerd om hun gedicht voor te dragen op Fort Werk aan het Spoel op 21 maart 2015 in Culemborg. Het gaat om: Annemarieke Bergman, Annette* Akkerman, Bjarne Donderdag, Cora de Vos, Dick van Welzen, Els Driessen, Enno Paulusma, Gerard Scharn, Helma Janssen, Jeannette Jansen-Kim, Johan Zonnenberg, Laura Mijnders, Lieven Baeyens, Loek Smit, Maarten Braams, Marco van der Bij, Maurice Telkamp, Theresa Beijn, Thom Hamer, Wibo Kosters De keuze van de twintig dichters was niet eenvoudig. Het bijzondere van deze bundel is dat wij u alle gedichten presenteren zodat u op uw gemak uw eigen selectie kunt maken en deel u selectie ook gerust met vrienden en kennissen thuis, op school of op het werk. De titel ‘War, Peace and Beauty’ is overigens gebaseerd op de onomkeerbare transitie van de ’Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Van een gebied met uitsluitend militaire functie (War) via vrede (Peace) naar een structuur met unieke recreatieve mogelijkheden (Beauty). Dankzij u, ondernemers, politici, wetenschappers, journalisten en andere van jong tot oud is deze 200 jaar oude militaire verdedigingslinie nu een oase van rust voor mensen, dieren en planten in een steeds dichterbevolkt gebied ten oosten van de Randstad. Erik Van Loon Stichting Aquarius 7
8
Deel I Winnende Dichters
9
Annette Akkerman
A
52, Maarssen Verlangen naar het rivierenland in dit afgelegen droge oord, zie ik in de verte water trillen, kamelen in een waterplas, blauwe hemel kaatst op het rode zand, dorst en hitte stuwen me voort, het oog op de einder, naar ontgoochelende spiegelingen in de stroperige lucht in mijn verhitte hoofd, zie ik in de verte water stromen, koeien langs de rivier, machtige wolken kussen gras, populieren als bakens in het strakke land, aken gedragen in traagheid door krachtig water neem me mee en breng me thuis neem me mee naar mijn groen rivierenland, breng me naar huis
10
Lieven Baeyens
B
64, Antwerpen War, peace and beauty Vroeger werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie onder water gezet om vijanden tegen te houden. Water was het verdedigingswapen. Weiland werd water. Veld een weidse plas. Breed het moeras. Waaibomen, verzet en wind, waterdamp, dauw of mist om voortdurend nieuw waterpeil te kapen. In Muiden, Weesp en Naarden werden forten gebouwd om te kunnen doden, net als in Gorinchem of Woudrichem om legers onder schot te houden. Dijk en waterbekken, gras, riet, kreken, modder, slijk of zompige zoden, bloed, drek, kil zeewater in de ijzige logica van oorlog. Koude berekening, tactiek of strategie war of attrition, war of nerves. Blinde wraak. Duizenden lijken. Tweehonderd jaar van niet meer willen wijken. Uitzichtloze strijd. Weduwen, wezen, gewonden, oorlogen met verve. Hoewel het strijden niet is geweken en het wapentuig werd aangepast aan deze tijd, lijkt vrede of peace ...onontkoombaar... een verre utopie. Ongenaakbaar, onverwacht als beauty hier... laaggelegen... waar water wast.
11
Beijn & Beijn
B
51, Capelle aan den IJssel War, peace and beauty Kleuren van de natuur
Colours of nature
Zoveel kleuren,
So many colours,
roze, rood, bruin en blauw
pink, red, brown and blue
als in de blauwe maan.
as the blue moon.
In elk land glinsteren ze,
In every country they shine,
ook in onze polders, straten en rivieren,
also in our polders, streets and rivers,
weergeven in hun eigen evenbeeld
reflected in their own image
geschetst in het uitzicht van de buren,
pictured in the view of the neighbours
en in de spiegel van het water,
and in the mirror of water,
onze eeuwige beschermer en voedster.
our everlasting protector and nourisher.
Haat, racisme en wangeloof verdwijnen
Hate, racism and disbelieve disappear
als ze elke tak een eigen kleur geven
when they paint every branch its colour
die de kracht van de natuur
that has the strength of nature
draagt naar een nieuwe toekomst
carried to a new destiny
op de adem van een witte duif
on the breath of a white dove
in de wereld waar echte schoonheid
into the world where true beauty
kan bloeien en schitteren.
can flourish and shine.
12
B
Annemarieke Bergman 50, Weesp Onderstroom Al onze schepen zijn verbrand Er is geen weg meer terug Wij zijn zeelieden, zonder land Wateren zonder brug
We zijn gelijk rivieren die meanderen Onderhevig aan getij Repeterend ritme van veranderen Wisselvallig ik, Onveranderd wij En ik? Ik zoek de onderstroom Die onze rivieren verbindt Ik ken geen angst, of schroom Want hij is de vader van mijn kind Verzekerd van veranderd getij Golft de vloed, van standvastig wij
13
Marco van der Bij
B
44, Woerden Water (essence 18) Heb de bodemloze flessenpost een reddingsboei toegeworpen een vorm van stil verzet aan de andere kant van het koord geknoopt heb afgebrande schepen tegen de stromen in bewogen de parfum van verkoolde routes verbogen het einddoel verborgen in een walm van vette mist hevig verlangen schommelt op golven de snikken half stikkend ingeslikt pootje baden misschien maar kopje onder voor nu nog even niet
14
Maarten Braams
B
17, Den Hoorn Strijdmakker Nederland heeft nooit vrede gekend, Altijd staat onze vijand op de loer, Kwijlend aan het strand. De afgelopen decennia hebben we veel terrein gewonnen, Maar soms slaat hij terug, Stromend over de velden. Nederland sluit af en toe een bestand met hem, ’s Zomers omhelzen we hem dan, Tranen van geluk over onze wangen. We vechten niet altijd tegen elkaar, Soms staan we zij aan zij, Zenuwzweet in de handen. Wanneer Nederland met hem samenwerkt kunnen ze alles, Wonderen geschieden dan, Onze overwinningen zijn dan beangstigend mooi, En dat is onze vijand ook.
15
Bjarne Donderdag
D
41, Kortrijk Euvel Een lage streek, meneer. Ze gooiden alles plat. Van zohaast een heuvel zich verhief, werd iedereen met de grond gelijkgemaakt. Gelederen, gemoederen: moeilijke meervouden, maal twee, aan weerskanten. De dood zaaide, maaide via mensenhanden. Meervoudig, makkelijk. Zoals in: kinderen. Nu heerst orde in deze hel, steen na steen na steen. De weduwes zijn bestorven. De namen zijn nu van tel.
16
Els Driessen
D
51, Venlo Het jongetje aan de waterkant Ons dorp is behept met smaragdkleurige waterkanten De zondagmiddagzon kleurt een ervan met lila keien Erop geplant twee ouderbilpartijen Een kinderhand omhult kleine stenen want, die moeten hoog met horizontale zwaai Het verstilde water raakt versneden Golfpartijen dunnen langzaam uit Het zoontje lacht. .
17
Thom Hamer
H
20, Utrecht Kogelvrij (vrij door de kogel) We hadden het decor met karkassen verfraaid (als zand uit lekke zakken bezaaid) in doorzeefde uniformen: die vaderlandse lijkwades. we hadden het getroffen, de vijand, en in het doden zagen we een schoon schouwspel, waarvan het publiek slechts recensies las – zagen ze de artiesten maar. met de ogen open, met de rug in de aarde. en nu wankelen we in onze doodshemden, als slaapwandelaars met lood in de schoenen en in het vlees, door de dorre grond, over de verse lijken en die van vroeger tot het moment dat de kogels onze aders doorstromen, onze huiden worden opengereten door bajonetten, en we op onze bloedeigen musketten vallen, naar de plaats die ons past. met de rug open, met de ogen in de aarde.
18
Jeannette Jansen-Kim
J
57, Apeldoorn Werelderfgoed Ooit zette men stukken land onder water, van noord tot zuid, een vloeibaar wapen tegen de vijand en vanuit forten hield men kwetsbare delen onder schot Ondergelopen velden werden onbevaarbaar, sloten onzichtbaar, het waden verraderlijk, zo kon de tegenstander verslagen worden Nu heeft het verdedigingssysteem zijn oude waarde verloren maar een nieuwe bestemming gevonden, men kan er wonen, en ondernemen struinen door fruittuinen, wandelen over vestingwallen en klompenpaden, slapen en vergaderen op een fort, kastelen bezoeken Op Wereld Water Dag baggeren we grachten van Werkendam tot Muiden om de waterlinie schoon te houden, voor verwoesting behoed We mogen trots zijn op de zevende rivier: De Nieuwe Hollandse waterlinie verdient de status van werelderfgoed!
19
Helma Janssen
J
47, Arnhem Onverstoorbaar Schone peuterteentjes bevoelen het zand van het strandje langs het klotsende water Spelen met stokjes en blikjes plakken aan donkerbruin smeer Lege bierblikjes en braaksel getuigen stil van een avond geweld vol van Trance, XTC en drank In de diepte de verscholen giffen Onverstoorbaar volgt de rivier haar weg Zacht deinend onder zondagse bootjes Sluit zij haar ogen voor de drijvende uitbarsting van plastic acne In de verte lonken de bochten rond weiden met paarden en ganzen De last die zij meezeult lijkt haar niet te deren onder de hoge witte wolken.
20
Wibo Kosters
K
36, Deventer geen neerslag I. dat ik je altijd laat opdraven voor liefde, mijn angsten schreeuw in het voorraadblik achter in de kast. dat je ruzie zoekt maar niets vindt; ik zwijg. er zijn mensen om minder vermoord, vaak betekent het vertrek. dat je zei: ‘als je nu niks zegt ga ik’, en dat ik dag zei. II. iedereen straft zichzelf anders: jij wandelde in de regen, ik keek uit het raam of je terugkwam, ook als ik niks zei. III. je zou koud zijn. je zou er zijn, en koud. je zou er zijn en koud en ik zou vertellen. IV. we kijken uit het raam hoe de wereld voorbij drijft. de gezwollen schapen mooi als kleine wolken op het water, we praten alleen nog over niks
21
Laura Mijnders
M
24, Zuidbroek We waren eenzaam toentertijd Bunkers verleggen verbolgen grenzen, enkele stenen muren, beschermden restjes gesneuvelde veldsoldaten hier en daar mogelijk verdwaald, ondankbaar klootjesvolk opzoek naar de waterkering de taal, de taak, de toetsing die bestaat uit geharde mannen, die waakzaam ploeteren door baggerwegen om te vervallen in bekvechten, zo een droge broodkorst hopen te verdienen voor de altijd ontevreden vrouw in een plaggenhut ergens op een verre hei we kregen opdracht niet te schieten riep mijn maat, vanuit zijn kazemat dus zwegen we op degelijke wijze een enkele keer huilden we naar de maan als een troep verstoten wolven, opgeworpen bommen vonden ‘s nachts een nieuw thuis in verbeten hoop ik verkocht mijn ziel op mijn zeventiende aan de staat vliegtuigen dreven zo nu en dan over, toonden een kranige weerspiegeling in uitgegraven oevers die een gevreesde aanval zouden moeten voorkomen of misschien voorspellen, voor ieder zo wat wils ik sla een kruis en bid tot wie dat horen wil een god, een meisje ik raak mijn geslachtsdeel aan hij is ferm, warm, wantrouwend ergens woont de jongen waarvan iedereen houden kan, behalve de man die zich zal vertonen bij mijn terugkeer, hij loopt eeuwig heen en weer, de groene regenjas om zijn arm geslagen, zijn geweer en geweten in zich dragend, een eeuwig durend conflict
22
Enno Paulusma
P
55,, Leusden/San Pantaleón costa verde ware ik orkaan, ik zou mij duizendmaal bedenken alvorens ik zou bulderen langs de deining van haar kust ik zou haar branding blijven strelen tot zij zich spieg’len zou in het diep van eigen zee bewust wordt dat zij het mooiste uitzicht vindt maar ach, ik ben de wind laat mij haar schoonheid zacht omarmen ik zal gaan liggen in de luwte van haar bos waarin ik mij, tot aan de storm, berust
23
Gerard Scharn
S
69 ´s-Hertogenbosch een ansicht uit arcadiÍ het geschut nooit afgeschoten staat nu vernageld op de wallen of hangt omgesmolten tot klokkenspel in ranke torens van kerk en kapel een leeuwerik tussen windveren het paradijs voor luchtfietsers dromers en reclamevliegtuigen de dorpsfanfare repeteert lange rijen fietsers op een dijk tussen kerkgangers in stemmig zwart dominee zal vandaag weer preken hij had een droom vannacht
24
Loek Smit
S
67, Delft Wateroverlast twee eenden zwommen in een wei in schoolslag naar wij meenden geen rund te zien maar wel in rij die kleine kudde eenden hier wordt zo schreef een recensent heel krachtig beeld gesproken edoch het was hem niet bekend de dijk was doorgestoken
25
Maurice Telkamp
T
21, Emmen War peace beauty Bloed lag rondom als dauw op zijn kleren, landsgetrouw Zijn liefde deed niet zeer tekort in zijn passie voor het land, dat zijn ondergang wordt In de chaos deed hem zeer het doorboren vest van runderleer De plek waar de passie voor zijn land heeft geleefd is de plek die het lood doorboren heeft in die passie, in die strijd eindigde zijn levensstrijd Zijn liefde voor zijn land werd hem fataal Oorlog, vrede, schoonheid in deze samenhang, abnormaal
26
Cora de Vos
V
65, Bilthoven Fortbewoners In de winter herbergt het fort stille soldaten die ongestoord ondersteboven hangen. Ze zijn er wel maar niet te vangen (zoals je vrede pas najaagt als het oorlog is). In de zomer zwermen ze in colonne hun kleine lijven hongeren naar muggen en de zon. Tijdens de avondvlucht schrijven ze met kwetsbare vleugels V-tekens in de lucht.
27
Dick van Welzen
W
68, Gorssel Gewonnen Land Hoe we grienden in deze oorlog zonder einde tegen de woeste waterwolf uit wilgentenen twijnden samen met onze vrienden tot nog jonger land verhieven waar de monstergolf steden en dorpen dikwerf bedolf waar gebeden klonken voor onze verdronken gelieven pronken heden in schoonheid aan wiel en waai de vruchten stammend van kiel en kaai ten lest werd de vrede beklonken met deze almaar lekkende rivier, ook met het vloeiende blauwe bloed dat steeds weer op goede gronden hier ons leven voedt.
28
Johan Zonnenberg
Z
71, IJsselstein Onderstroom Ik ben een eiland
Trots inspecteer ik
tot in het diepe binnenland
de verstevigde wering, bestand tegen
van mijn gevoel.
elke gril van de natuur,
Hier geen gespannen boog aan
voel daarachter de luwte van mijn lijzijde,
overbrugging die vanaf het vasteland
overzie vanuit de hoogte
de weg opent voor
de volle breedte van het water
terreinverovering,
dat langzaam langs stroomt,
ook geen landengte
alsof het slechts in eerbetoon aan mij
die ingesloten door kwelwater
voorbij wil gaan.
alleen maar zorgt voor dreiging tot inlijving:
Merk dan toch hoe sterk de onderstroom
schiereiland.
gestaag naar het land aan de overkant
Mijn eiland is rond, het is
toe trekt,
mijn morgenland en avondland,
constateer ook dat de vaargeul
mijn gisterland en morgenland -
voldoende diepgang heeft
mezelf genoeg:
en mijn aanlegsteiger er
een compleet gesloten cirkel
goed onderhouden en
omringd door glashelder water.
paraat bijstaat.
29
30
Deel II Overige Gedichten
31
Pepijn Aarssen
A
26, Schiedam War, Peace and beauty War is the absense of peace and beauty. The best way to win a war is to become friends eternally. The best way to become friends is to see eachothers beauty. the best way to see beauty is to look inside. the best way to look, is to open up your eyes. The best way to open them is to listen to eachothers cries. The best way to listen is to the feelings inside. Some feelings never die and make you feel alive, those are the feelings we need to find.
32
Jasper Albinus
A
17, Driebergen Rimpelingen in het water Druppels
Barbaren verzwinden
vallen als lijken in het gat van deze aarde
in het zonlicht die we krampachtig bewaren
terwijl we hopeloos staren naar de rimpelingen
oh laat haar vredig blijven
in vrede en water
voor de vier ruiters naderen op hun twistzieke paarden
Water al lang niet meer horen stromen
Paarden zijn we niet
over de echo’s van geteisterde zielen
zo edel zullen we nooit begrijpen
geketend aan de oefenloze oorlogen
als apen gebonden aan
van moeder aarde
de schoonheid en tragedie van het vechten en verklaren
Aarde
van de eeuwig terugkerende cyclus
tussen de richel van mijn vingers
in de geschiedenis van dictators en sigaren
balanceert zij tussen de krachten De cyclus
van het goede en kwade
zal altijd blijven varen Het kwade
tussen pure vree en de gevoelige oorlogssnaren
slechts een relatieve waarde
drijf ik op het eiland tussen deze twee onver-
wat zich verschuilt in elke vezel
klaarbare
waaruit we ooit zullen bestaan
dromende van een middenweg
zijn en ooit waren
in de rimpelingen van het water
Zijn is onze essentie kwam het voor of na de speer die we staken in het hart van onze medemens maakt dat ons ontaarde barbaren?
33
Bo van Alst
A
24, Arnhem Gedicht Oorlogen stranden aan oevers Staken hun mars aan de kustrand Waar waters leven doorstromen Wapens vertoeven in ruststand
34
Bob Boswinkel
B
72, Enschede lijn van wa(te)r haalt water je uit de put haal water uit de put haal te uit water en je hebt de poppen aan het dansen splijt de kogel de schedel de dans voorbij
stop te in war en water stroomt in vrede en schoonheid, stokt de opmars beschermt het land water man, vrouw, god in ĂŠĂŠn
35
Brian Bakker
B
25, Terneuzen
ik wil het laten varen, ik heb de kracht niet gevonden dus ik gaf me gewonnen, ben in gedachten verzonken ik had m’n schat weer gevonden, maar meteen was ik al even bang ontrouw kwam weer boven water, dus ik ging in zee met angst het is de story van m’n leven, ik zit eeuwig vast exen gingen vreemd en al m’n zwaktes kregen levenslang het breekt m’n hart, ook al gaf ze me een tweede kans ik greep em vast, maar ik had geen grip op wat ik dacht... het was als zeep en het gaat mis wanneer er regen valt dan glipt het uit m’n handen, tot ik weer een keer de benen nam dus deed ik dat, met tranen in m’n ogen kranen zijn gesloten, maar het water blijft nog lopen ben verdwaald in mijn gewoonte, zo’n onzekerheid gewend dat ik m’n twijfels heb geplaatst op plekken waar het niet moet komen en ze zeggen na de regen komt weer zonneschijn maar het kan ook een wolk zijn en deze wolk volgt mij...
36
Martin Beversluis
B
42, Tilburg Opdracht kronkel door bergen naar beneden op zoek naar eindeloos laagland want daarachter wil je zijn verover moeizaam meter na meter wees bereid terstond op te geven het is niet van jou je hebt het te leen ga niet meer langs start zoek niet om te vinden vloei traag door het landschap geef leven zodoende verander met de tijd van zoet in zout bevrijd van identiteit kronkel vloeibaar en vermeng verder tot je de zee zelf bent.
37
RenĂŠ Brans
B
48, Tilburg Kwelder In mij kleurt een jonge jongen ondeugend geinig buiten flinterdunne lijntjes kwelder voor de modder schor voor de slik van de vloed van wat moet een waterig, dromerig aquarel zo dat ik kan drogen voor bij hoogwater.
38
Thomas Buijs
B
17, Meteren In diepste vergeten Tekenaar van de wereld Beroep voor een dag Als ik kon kiezen, De nacht in bijzonder Alle oorlogen weg, Gummen en opnieuw tekenen De harde lijnen van het land Laten overgaan in zee De wereld laten, gloeien als een bal van vuur Dansend op, Zijn eigen ritme Niet wetende Wat er gebeurd in die nacht, Zoals de sterren veranderen Verandert vannacht mijn wereld Naar normale vrede
39
Monique Buising
B
35, Leeuwarden In diepste vergeten | het | in | diepste | vergeten| bewust | achterwege | verbannen | begonnen | ... bij wijze | van | zwijgen | ĂŠĂŠn | laatste | lachje. | de | tijd | strekte zich | aarzelend | uit |
40
JoĂŤlle Burger
B
22, Bodegraven War, Peace and Beauty Vrede is het geen, wat Beauty aan de wereld geeft. Het mooiste in de wereld wordt verbloemd door lief en leed. De wereld kent angst en verderf en zorgt voor war in vele landen. Helaas kan de Vrede hier niet altijd tegenop branden. Hierdoor vergeet men wat er in de wereld allemaal voor moois is, Dit is zijn de dingen die de wereld vrede geven. maar wens elkaar al het goeds, liefde en warmte toe, Dan streven we samen naar een wereld zonder armoe. het leven, de natuur, de lucht en het leven. Kijk daarom niet naar alle ellende,
41
B
Gerhard Burgers/Bianca Hazenberg 48/49, Dalfsen/Sauwerd Droomkelken nieuwe paden leiden naar het voorjaar waar dampen van hyacinten opwellen levenswater lekt uit droomkelken liefdesdauw wandelt door ontwakende tuinen warmte van jaren nevelt boven je schaduw een houten marionet wordt weer mens nooit beleefde dagen komen tot leven uitgesproken wensen herstellen het leed gebroken dromen vinden nieuw maanlicht ik moest je vinden in het ongerepte laat me het ijs van jouw vleugels verwijderen en de lagen van teleurstelling verzachten
42
Nynke Cevik
C
49, Cruquis. Druppels Een druppel ongekend in een grote oceaan Kwetsbaar vloeiend in alle eenvoud Eenzaam alleen, zo klein en koud Een leven lang anoniem in de massa opgaan Oceaan in je bodemloos diepe kracht Verberg je zoveel schoonheid Toon je ongetemde woestheid Geef je iedere druppel evenveel macht Eenzame druppel bewust van het bestaan Laat je dragen in de eenheid Hoe lang is de weg die je moet gaan? Het nieuwe inzicht dat je bevrijdt Dient zich onverwacht helder aan Oceaan die je naar de vrijheid leidt.
43
Bram Coppens
C
26, Cromvoirt Neerlands water Wanneer roerloze donkere wolken het avondrood maskeren, dan zal ons land haar dagelijks brood des volk toch nivelleren. Want als oorlog met haar bloedend rood de grenzen hier bereiken zal dan is de linie, er tussenin, het beschermend niemandsdal. Want ons water wordt door vriend en vijand immer nog gevreesd, de vijand weet geen doorkomen, geen mogelijkheid geweest. Want water zorgt voor veiligheid en vrede zal verrijzen. maar water zal zich niet altijd vriendschappelijk bewijzen. Waar water woestelijk onstuimig het starre land kan prevaleren, daar kan de mens, hoe vernuftig ook, het sterk getij niet keren. Het beukt en botst, klettert en stroomt, verwoest hier kant en wal, kan bloeddorstig handhaven, wat geen leger overtreffen zal. Maar in water kan men schoonheid zien mocht het zich etaleren, zoals deugdelijk zeediep donkerblauw, wat velen pretenderen. Of maagdelijk wit na strenge vorst, in het natuurlijk winterse verval, ’t verblijft alhier in geur en kleur, schoonheid die eeuwig stromen zal. Maar ons water wordt door vriend en vijand immer nog gevreesd, de vijand weet geen doorkomen, geen mogelijkheid geweest. Want water zorgt voor veiligheid en vrede zal verrijzen. maar water zal zich niet altijd vriendschappelijk bewijzen. Met dijken denkt men degelijk het water te pareren, de mens zal tot in de eeuwigheid zich tegen water moeten weren. Maar schoonheid ontluikt zich keer op keer waar water ons van land bestal, het verzorgt jaarlijks weer groei en bloei, behoed ons allen voor verval. Het water zorgt voor haat en liefde, eens zullen wij het eren, en gek genoeg zal het altijd ons Hollands lot bescheren. vroeger vaak van grotesk nut dat men tot onderdompeling beval, water kan ons beschermen, doordat het altijd komen zal. Want ons water wordt door vriend en vijand immer nog gevreesd, de vijand weet geen doorkomen, geen mogelijkheid geweest. Want water zorgt voor veiligheid en vrede zal verrijzen. maar water zal zich niet altijd vriendschappelijk bewijzen.
44
Ron Delker
D
20, Groningen Sonnet 18 Laat mij jou de eeuwigheid vergeven Ik zal je schoonheid in de rotsen slaan Als golven aan de kusten zal ik leven Oneindig woeste stromingen weerstaan Klotsend breek ik op je stenen wanden Ik strijk je diepe groeven zachtjes glad Glimmend lachen parelwitte stranden Ik heb ze tijdloos stromend liefgehad Ik zal echter kabbelend bezweken, van al mijn leugens ontdaan, door de smalle beken mijmerend vergaan Jij nog rotsvast Voor mij onaangetast
45
Joris Denoo
D
61, Heule Herfstvertelling het ketsen van een oude buks bij valavond en in de glooiing tussen dag en nacht struikelt stervend een dier. duisternis beklimt het licht. ik verwelkom mijn schaduw mijn bondgenoot. gevangen in de lichtkegel van volle maan hapert een droom, valt stil, suist daarna met de loslippigheid van een klappende ballon zijn eigen betekenis voorbij. een dwaze knal. en ik ben wakker, weer pijnlijk wakker en aan de zuigende matheid van het raam kleeft zichtbaarheid van regen. regen en het geluid dat regen zichzelf aandoet. het luik naar november is opengeklapt en mijn gesperde ogen pogen draagwijdte daarvan te omvatten: van regen, en dat er doden te herdenken vallen. veel doden in de oude maand november.
46
Rik Dereeper
D
53, Rollegem Passchendaele Stilte is een bloedspoor in verdachte sneeuw is een ijzig kerstkoor zonder stemgeluid is lawaai van oorlog uit een oude eeuw is de pijn verbijten in bevroren fruit zoals de wind te zien is aan een boom zo laat een nachtuil hier de stilte horen als hulpgeroep dat wegsterft in een droom als stilgevallen klokken in een toren.
47
Rianne van Dijk
D
21, Utrecht
Dansen aan zee De stilte weerspiegelt in de Afwezigheid van enige vorm van Fatsoenlijke lichamen Dansen in het water En ik leid De stilte weerspiegelt in de Afwezigheid van enige vorm van Sfeer Voelt nog kouder aan dan het water En ik lijd
48
R.M. van Dobben
D
36, Utrecht Water | Gruwel Een hemelsblauw beest van licht- en vluchtigheid zo prachtig als ze zonnebaadt haar glinstering tot goud in onze ogen maakt onschuld verpakt in een golvend oppervlak verleid me zucht ze kijkt ze flirt ze zwoel ze wil dat je proeft van haar druppelende camouflagevacht maar het is een spiegelpaleis dat je lokt naar je spiegelbeeld voordat je verzwolgen wordt een geduldig monster grillig tot het diepste dieptepunt ze spoelt en verzuipt je draineert en verwelkt je laait op sleurt je mee in haar meedogenloze schoonheid ze is lustig maar hardvochtig altijd op voet van oorlog en vrede berust in haar buien en nietsontziende streken neem haar slechts in minieme hoeveelheden geniet van haar smaken en drink haar maar drink haar met mate
49
D
Fidessa Docters van Leeuwen 43, Duivendrecht
Ik kijk naar water heeft liefde een druppel vast kom terug, naar hier.
50
Els Donkers
D
...., .... Man van zand, man van zout Zijn handen droogden aan de lucht met de dampende afwas – hij wist niet dat borden ook poriÍn hadden Verveeld brak hij de witte tegels op in dromen van water - onstuimig zoutdat niet in de afvoer vlucht maar hem optilt en tot zich neemt
51
Frank Donkers
D
42, Houten Mot Ik zat aan de tafel en staarde voor me uit. Langs mijn oor suisde een mot. Die aangetrokken door de spaarlampen, naar binnen was gevlogen. Ik liet mij niet afleiden. En staarde voor me uit. ‘Tevens een gedachte gehad, die me deed aansporen om het allemaal anders te doen.‘
52
Bob Duijvestijn
D
75, Hilvarenbeek Flanders Fields Boven ons alles in ruste, de wind houdt stil de wacht en ook wat wolken lichtgesluierd. In de verste verte geen onraad in aantocht. Dan ineens het sist en fluit en tiert, een doffe klap een schelle schreeuw. Uit mijn ogen wrijf ik vettig slijk: George ! De helm weggeblazen, het gezicht gefragmenteerd de mond verstard en bloedeloos de lippen. Zijn stem een gebroken geweer. De ogen wijd open, meegezogen naar het licht, niemand van ons wil ze sluiten. Niemand wil hun de glans ontnemen. In zijn hand de brief, een vrouwenhand, bovenaan twee ringen getorteld. Zijn glimlach is de angst voorbij.
53
JosĂŠ Duizendstra
D
65, Sint Jansklooster Pantoum De bron is water leven is als een rivier de bron is water krachtig voor een lange reis over berghellingen heen de bron is water vloeiend over zand en steen over berghellingen heen komend tot een waterval vloeiend over zand en steen geen berg te hoog geen dal te diep komend tot een waterval om onvermoeid te stromen geen berg te hoog geen dal te diep zoekend de beste weg om onvermoeid te stromen glinsterend en kleurrijk zoekend de beste weg leven is als een rivier glinsterend en kleurrijk krachtig voor een lange reis
54
Viviana Elonda
E
21, Rotterdam
mijn lichaam is koud van het water dat langs mij stroomt Ik wil mee zwemmen maar dat gaat niet,ik wil de stroming stoppen net als een kogel die onterecht een kind zijn hart zou raken. Ik neem een slok van het water en het glijd langs mijn gezicht ik krijg weer adem De vragen zijn net zo ingewikkeld als het leven en wat de waarheid is en wat een leugen. Kan ik vrede maken kan ik mijn gedachtes werkelijkheid laten worden in het leven van de vraagteken. Met de mooiheid die wij beleven De ontmoeting tussen water en vuur is Als een wereldreis die je rond gaat en nooit een einde heeft. Puur natuur! Vrede sluiten zou het kunnen? Of is het een droom met duizend muren. Wees blij zie het leven als een zegen kijk in elkaars ogen en laat de zon glinsteren ook al zie je zoveel regen.
55
Charlotte Fontijne
F
.., Rotterdam Water is nooit weg Water is nooit weg, want lek is niet kwijt. Altijd zal het terugkeren. Tikkend en ruisend, in ondoorzichtige gordijnen of verlichtend na die drukkende zomerdag. Kabbelend en fluisterend, bezoekt het oever na oevertje. Oeverloos golvend. Water is van ons, wanneer krakend onder schaatsen Maar wij zijn altijd van het water Dat beukt tegen de dijken Water is in ons, alleen verschijnend wanneer wij het meest mens zijn Water is nooit weg, want de Lek is nog niet kwijt.
56
Manfred H Freude
F
.. , Aken, DE Goud geruisloos valt het gouden blad op groen gras schaars zonlicht dringt nog door de beklemmende wolkenlucht die droomt over de kou van morgen de hemel heeft zijn lied reeds gezongen en laat iedere klank dromen over het einde, nochtans lijkt het niet op afscheid de nieuwe dracht past het gazon licht schildert in goud een tafereel; de wereld is mooi op iedere plek, stilte is als voor de grote knal doch alleen hij die verder feest, kent nog iets van hoop het is nog niet zover de strenge winter maakt ons nog niet bang
57
Mireille Giesendorf
G
47, Culemborg
Ik loop langs water De eeuwigheid rustgevend Vroeger of later
58
Roswitha de Graaf
G
60, Wierden Water Ik droeg je op handen als water in de kan op mijn hoofd. Ik genoot van de glinstering van jouw waterparels in de weerglans van de zon. Ik dronk gulzig grote slokken van de verkoeling die jij mij bood. Ik baadde in jouw armen, die mij omspoelden als een warm bad. Wilde vasthouden die koestering maar het water glipte tussen mijn vingers weg. De rivier vloeide verder maar de aarde verdroogde omdat het geen water meer had.
59
Manou Hartjes
H
8, Dodewaard Natuurlijk Veren drijven door het water, vrede was er vroeger niet. Regendruppels in de rivier, als tranen van vervlogen verdriet. Eerbied voor de schoonheid van de natuur en het water. Dat is vanzelfsprekend, we moeten het bewaren voor later. Eindeloos kan ik genieten van de dieren in het water‌
60
Willeke Havenaar
H
18, Rotterdam De brug tussen mijn leven Langzaam maar zeker Waait de storm op Meter voor meter Hangt Nederland in het sop
De vijand De rovende schavuit Neemt mijn hand En haalt me onderuit
Vliegtuigen passeren Gillende zielen Zodra ze aanmeren Volgen ze je op de hielen
De eenzame schoonheid Die ik in de diepte wil vinden De misdadigheid Waarover ik mij blijf opwinden
De angst die leeft Samen met de haat Nederland beeft Voor het natuurlijk kwaad
Zoveel later Nooit had ik verwacht ik aai het water alsof het mij verzacht
Vluchtend in hun huizen Samen in de kelder De open sluizen Stromen naar Den Helder
De stilte in mijn dromen Het schot geschoten De waterstromen Naar de geliefde echtgenoten
Het landschap Een weiland zo leeg Stap voor stap Als ik beweeg
Ik tel de vogels Al zijn zij nooit vrij Ik tel de kogels In de persoon naast mij
De vrijheid De frisse lucht in mij De vaste arbeid Is voorbij
Met vermoeide ogen Ga ik uit mijn weiland lopen Voor allen die in mij geloven Zet ik mijn ziel weer open Kwatrijn
61
Jolies Heij
H
50, Utrecht Rozen en granaten Oorlog is blubber en onvermogen de niet te stillen honger naar het tekort als vogels tot straaljagers die buiken vol bommen braken, als snijdende woorden tot spijlen in betonrotte, weggevreten monden. Het hart een open riool. Huizen en legerplaatsen in ontbinding brandend water pissend tegen de muren. Rozen tot granaatinslagen, de pen een dodelijke loop. Alles wat groeide stolt en verstijft, alles wat bloosde wordt lijkwit. Spijkers in kisten geslagen, haken in kruizen, pikken in kippen, pennen in bloed, knevels om het gezond verstand. Draai het nu eens om: prikkeldraad tot rozen, granaten tot appels, bommenwerpers tot zeilende duiven met zoenoffers aan de staart de kogel terug in de pen. Haat tot mededogen. Liefde in een vingerhoed uitgespaard.
62
Harmen Holwerda
H
44, Culemborg Langs de rivier Loom de zomer, stil de middag. Boven de dijk hangt de torenvalk, hangt voor het oog doodstil vleugels en staart sturen feilloos wind opzij, zodat roerloos het oog, scherp de snavel zwart de schaduw plots zich stort op de veldmuis de nietsvermoedende veldmuis aan de rand van het wiel waarin de bewegingloze snoek in al zijn gratie staat, het water slaat en wegkaapt van de spiegeling het argeloze eendenjong.
63
Naweed Ahmadzadah
I
32, Antwerpen Poldermodder Het was wellicht onze lotsbestemming, de cyclische wet, de tijgerklompen, kerosine, rijen van ruwe berk, de ingeblikte brieven nabijheid van morfine, de iso-hydriden. Hadden wij maar de kracht om te stollen in zuivere waternevels. Heldere oerknaldruppels waaronder men dan bij ontstaansangst, bij het murmelen van mortieren en bommen voelen kon het lichaam van een grote dijk totdat wij als geheel zouden vloeien in lijnen der dingen -bombastisch geluk- een overlevingsdrang. Om dan met elkaar ver in de toekomst te staan, diep na te denken de pit van onze laatste adem over wat wij hierna zouden doen: covalent verzoend met alle atomen, wegvliegen zoals berkenglasvlinders en landen op de staart van een vrije komeet: om zo dan misschien de aardse puzzels te doorschouwen met iets anders dan kaalgeschoren liefde en zweetbottines aan ons zij.
64
Dolf de Jong
J
76, Nieuw Beijerland Wereldwaterdag Water is ons gegeven als bron van alle leven maar oh wat jammer toch de wateren om ons heen gebruiken wij als vuilnistrog. Wanneer alle wateren zijn vergeven dan is er voor ons geen overleven maar ook de vogels en de vissen zullen elke levenskans dan missen. Wanneer dringt dat eindelijk tot ons door om aan die zekerheid gehoor te geven? Tot nu bleek de mensheid blind voor al wat de natuur door haar toedoen ondervindt. Op de oceanen wordt men nu gewaar dat er door plasticsoep drijvende vuilnisbelten ontstaan, sloten verworden tot open riolen als we zo verdergaan echter men sluit de ogen voor dit gevaar. Wanneer zal er eens iemand opstaan die eist dat wij zo niet verder kunnen gaan en ons wijst op ons foute gedrag? Misschien gebeurt dat op wel op een Wereldwaterdag.
65
Jee Kast
K
37, Brussel Ooh Het vlaagt, het poelt als regen bedoeld het daagt, het tart biotoopt het hart Het doopt, het pruilt te vaak vervuild het nat, het stort het lengt, het kort Het raakt, het geurt het koortst, het kleurt. Het tikt, het uit, het brengt, het hoopt het druilt, het plenst door mens verwenst het keert, het buit, het watert, het droogt tot regen weer naar zon overloopt.
66
Robin Kerkhof
K
40, Amsterdam Oorlogsweduwe Daar waar de zon door de as niet kan schijnen verse ru誰nes het landschap bepalen zoekt hij tussen de graven en het schreien naar het sprookje in de horrorverhalen. Dus gaat hij naar ieder verscheurd gebied waar de oorlogskinderen hem bekoren en luistert hij naar hun treurig lied waarvan hij alleen de schoonheid wil horen. Want in hem is de gedachte verankerd dat daar waar het bloed door de straten stroomt en door vuur de aarde is zwartgeblakerd hij de bloem zal vinden waarvan hij droomt. Hij vindt zijn orchidee in de onrust maar zij smaakt bitter wanneer hij haar kust.
67
Dennis Kollaard 35, Someren Verdreven Verdreven van je moederschoot maar bovenal je liefde, keek ik nog achterom ondanks ‘t mijn hart doorkliefde. De wereld waarvoor je me behoedde, me beschermde voor daarbuiten, ‘t heeft me toch volwassen gemaakt al huilde ik tranen met tuiten
68
Judy Koot
K
38, Utrecht Droomkoning Ik droom over duinen en over de wind, over wind die de wolken stuwt over zee. Een meeuw in de verte scheert laag over water; een vis in zijn bek, ik wou dat ik mee. Ik wou dat ik mee, ik wou dat ik alles, alles kon zijn wat ik wou, alles kon: de vogel die vliegt en de wind door zijn vleugels, de lucht en de wolken, de zee en de zon. Maar ik ben op school en op school daar is Barend en zijn vuisten doen pijn bij iedere stomp. Hij zit op karate en ik maar op schaken dat helpt me mooi niet aan een ijzeren romp. Ik ben dan geen held, maar ik ben wel een dromer, mijn geest is gemaakt van droomdynamiet. Daar in mijn dromen, ben ik zelf de koning, daar bij de zee, daar komt Barend niet.
69
Annik van Laere
L
44, Woerden
Deze ochtend,opgestaan met de pijn, Van weer een verloren nacht. Hopeloos,een liefde waar men zo naar smacht. Eenzaamheid,vertwijfeld of t ooit mag zijn. Liefde krijgen, wakker worden in iemands armen, Een paar simpele woorden, ik hou van jou Iemand die mijn hart kan verwarmen Niet meer te leven met dit stil verlangen.
70
Peet Langen
L
53, Amsterdam Dichten Voor Water In de gemeente Colem borg men zich voor het water. War, Peace and Beauty gaan er watertrappelend door Het leven niet meer dan het werd in Aquarius, toen vrede mĂŠĂŠr bleek dan enkel wapenstilstand.
verhalen op die veilige dijk, Goilberdinger of all places, verheven boven de spiegel, Dichten voor water, en ons bergen in Colem Borg staan we voor elkaar En dan in liefde ondergaan, de doop van dompeling. De oorlog gestreden, de eenheid in vrede en het water,
Ach, laat mij over het water gevat in gedicht.
71
Sara van Leeuwen
L
21, Maasland
water twijfelt niet over beweging als er ruimte is of wordt gecreĂŤerd vloeit het zonder concept verkeerd en voegt samen zonder afweging water twijfelt niet over verandering want water is niet bang voor faseovergang energiekosten zijn geen belemmering water, het begin van het bestaan het begin van al het leven blijft de wereld leven geven wij, die de kant van water opgaan verbonden met alles wat leeft en alles wat ons leven geeft
72
Kim Machiels
M
24, Bilzem Spring Het onweert buiten Hou mij vast Storm in een waterglas Nu regent het ook Ik wil u voelen Ik ben nog niet klaar met van U te houden Ik ben niet klaar om onze liefde op te feven Ik weiger mij over te geven aan het huilen van de wind De lafheid van uw bek De lafheid in uw broek Haal uw ballen uit en hou Mij vast Durf van mij te houden Durf gelukkig te zijn Durf te springen Spring Alexander Ik ben geboren om u te vangen.
73
Anneke MalingrĂŠ
M
82, Boekelo De IJssel De IJssel is mooier dan de Lek die stroomt langs mijn geboortestad Maar de IJssel is niet mooier dan de Lek die stroomt langs mijn geboortestad Want de IJssel is niet de rivier die stroomt langs mijn geboortestad
74
Josepha Marie
M
67, Kerkrade Onderweg Ook in tijden van vervolging bloeien bloemen staan velden rijk onder drukkende heerschappij klinkt vogelzang In vorm en aantal niet te noemen ontspruit er leven vrij en blij. Waarom, oh Heer, laat de mens het daar niet bij?
75
Menno van der Meer
M
44, Amsterdam Gewapende conflicten fotograaf Geluk is geen warm geweer Nog narokend in je hand Geluk is een koude camera Hasselblad handformaat Met je vinger op het knopje Klaar om te schieten Ongeluk is een landmijn Linkerbeen verliezen Een veldhospitaal net te ver sterven in het harnas Hij die ooit zei: “If your pictures aren’t good enough, You ‘re not close enough” Rust in vrede Robert Cappa
76
Geraldina Metselaar
M
49, Den Haag Watervrees Hoe spoel je een oorlog van je af? Wie moet je in hemelsnaam worden, om weer te worden zoals je was Toen je wereld draaide en donderde Iedereen de grijpgrage bommen hoorde Op het water, dwars door een ontvlucht bestaan Verdronken schaars verlichte huizen gelaten Rolden holle glazen rond de lege borden Na flinke slagen van een linke golf Dicht, heel dichtbij kringelde de kust Klaterende kanonnen beukten dwars Door het bezette land en dreef je rond Op een houten vlot, gestuwd door een onderstroom, overschreeuwde een meeuw het ruisend zand, diep echoĂŤnd het ritme van de branding... daar waar de horizon klieft en tussen hemel en water schiet Werd krakend het gevecht beslecht Wezens vouwden zich trekkend terug Eb en vloed vloeiden bloederig uiteen Met bibberende zeebenen wandelend Op de bevrijde aarde bedeesd Word je misschien weer zoals je was Alsof er nooit een oorlog is geweest
77
Yvette Neuschwanger
N
42, Schiedam Waterval Hoor Hoe het golft Het klotst En beukt Zie hoe het stroomt het vecht en schuimt Proef het zout het nat het zoet En voel hoe stil hoe klein sereen het telkens terugkeert naar de bron
78
Derrel Niemeijer
N
37, Eindhoven Verdreven elk wapen ligt verstoft uit zijn bereik - behalve pen- en dat wil hij zo houden. het harnas verroest, hij poetst het niet op want slagvelden zijn verleden tijd uit zijn geschiedenis. hij is geen strijder, ... meer! alles op zijn pad is vergankelijk gebleken zelfs de bloemen die hij plukten op het slagveld ter troost voor zijn lege bestaan. nu, kijkt hij naar een verstoft droogboeket, ziet hierin zichzelf.
79
Samantha Oosterbeek
O
19, Den Helder Het is tijd! Het is tijd om te gaan. Ik sluit mijn ogen. Ik loop naar mijn familie ze zijn heen gegaan. In de loop van de jaren ben ik er alleen voor komen te staan. Nooit meer rust en altijd gemis. Wat is vrijheid mischien fysiek nooit mentaal. Ik zat gevangen in mijn herinerringen. Ze laten mij nooit meer vrij. Ik laat mijn generatie na, leer respect en leer gedult. Leer vrijheid want wat gister is gebeurd bepaald de vrijheid van vandaag. Ik sluit mijn ogen ik zie je nouw er waren gedachten van gisteren en van vandaag. Nu ben ik vrij er is geen morgen meer!
80
O
Corry Overmars-Kalshoven 73, Hasselt Avond in Giethoorn Waar tussen ’t groen het water ligt de bootjes vredig drijven waar brugjes leiden naar een huis daar wil ik langer blijven. Het water kabbelt rustig aan de hoge bomen ruisen zelfs bootjes maken geen geluid als zij het dorp doorkruisen. De lucht kijkt vriend’lijk op mij neer een briesje wind waait zacht een stukje rust komt in mijn lijf ‘k wordt stil van deze pracht. De vogels fluiten hun concert voor ieder die ’t wil horen ‘k geniet gepassioneerd hiervan niets kan dit feest verstoren. Boven de Wieden daalt de nacht het donker sluipt gestadig verjaagt het licht naar morgenvroeg de rust voelt hier weldadig. Natuur gaat slapen hij wordt moe de zon geeft gele kleuren dan wordt ‘t nog stiller het is nacht alleen jasmijnen geuren.
81
Banaz Palani
P
26, Eindhoven Solitude Solitude sights unseen like three leaves on a concrete floor Solitude is lightness like one feather dancing in the air Solitude heavenly comfort like three words spoken with full grace Solitude is independence like finding companionship with the inner silence Solitude some nothing like true virtue in the land of living
82
Jeffrey Peters
P
25, Tiel Mensheid Mensheid, o mensheid. wat heb je me teleurgesteld. je bent zo slim, maar zo onwetend, ik sta werkelijk versteld. Ten midden van al het schone, alle pracht en alle praal staar jij je blind op macht en status en winst zo marginaal. De valuta is je moeder. Je ego is je zielsverwant. Geweld en hebzucht zijn je kinderen en jouw angst hun onderlinge band. Mensheid het word ook tijd dat jij leert dat het niet geeft wie er nou het beste denkbeeldig vriendje heeft. In die nutteloze strijd ontneem jij anderen het leven. Zelfs de allerhoogste god zal zulke zondes niet vergeven. Mensheid ik zal je zeggen zo heb ik het nooit bedoeld. Open nu eindelijk je ogen en raak door liefde overspoeld.
83
Pien Raaijmakers
P
14, Amstenrade
Wij zijn een waterland, Heersend over zee毛n Wij, het waterland Rivieren meenemend Nederland, het waterland Deltawerken bouwen, Wij het waterland Van ons water bier brouwen Wij, waterland Haringen eten En het waterland Schaatsend over meren Nederland, waterland Onder zee niveau Wij, het waterland Storm overwin je z贸. Is het niet te makkelijk? Het waterland te zijn Want weet je niet dat wij, 17 miljoen Nederlanders Watermensen zijn?
84
Mauricio Plat
P
19, Nieuw Buinen Welkom in mijn wereld Welkom in mijn wereld Daar waar racisme niet bestaat Waar liefde ademt in elk leven en niemand iemand haat Waar geen conflicten zijn en niemand het woord corruptie kent Waar alleen de kleuren van je hart vertellen wie je echt bent Een wereld waarin politici geen loze beloftes uiten. Waar kinderen niet worden geboren om vervolgens te misbruiken Mijn wereld is een wereld die zich laat zien in mijn dromen Waar geluk en vrede heerst. Waar ieder mens in mag wonen en niemand een ander zijn leven beheerst Welkom in een wereld waar alles magisch lijkt maar nog altijd als een sprookje is ver van de werkelijkheid
85
Corinne Poleij
P
45, Dordrecht Geschied water kabbelt zoetzachtjes tegen hardhouten palen het kabbelt wat voort, boort stilletjes ongestoord onaangespoord, door de openstaande sluizen de wind begint warempel wat harder te waaien. de kwetsbare kade kraakt, kermt en knarst wervelen, warrelen, golven bijeenscharrelen en als een nomade naakt zwervend over land strandt het bij de dijk, nog ondoorgebroken krachtig machtig maar niet voorbijgestreefd en na drie dierbare dagen weet het water zich terug te trekken en niet eens zo gek veel later‌ lijkt het of dit alles nimmer is geschied
86
Henk P. Post
P
75, Hoogkarspel Water De wind doet mee met het ritme van de zee kalmpjes golvend brengt ze het water naar het zand van het strand De zon doet mee met het ritme van de wind en zee als kristallen nemen de golfjes haar schijnsel mee uit zee naar het zand van het strand De wind gaat over in onverschrokken woestheid de kristallen moeten ruimen voor uit elkaar spattende witte pluimen die woest worden neergekwakt op het zand van het strand Noeste flitsen doen mee dalen neer op de woeste golven van de zee door het gedonder in de lucht gaan meeuwen schreeuwend op de vlucht vliegen weg boven het natte zand van een verlaten strand
87
Nadia Raats
R
44, Amsterdam Water Ik sta voor water dat het stroomt waar het stromen moet dat het komt tot wie het komt het is niet slecht, ook niet goed Staan voor vrede, voor delen, niet voor weinige veel maar beetjes voor velen Samen leven staan voor water eerlijk, recht door zee ik sta voor water, sta jij mee?
88
Tom Raijmakers
R
24, Eindhoven In al haar pracht De grond waaruit het leven gegeven word beeft De beleving is echt Wat hier speelt word beslecht door de donder de nacht het onweer Onverwacht verlangend naar de komst van de regen Die op de grond neerslaat en het gelaat van de aarde doet leven En heel even staat ze stil in al haar pracht
89
Lale Reis-Oztekin
R
47, Roosendaal Die aders Traag stromen wateren door beken in Roosendaal onschuld verleidt zich, onwetendheid trekt: al die eendjes, ganzen, zelfs op ĂŠĂŠn poot staande blauwe reiger is aan het zegevieren onder de treurwilg. Ik, ik ook. Dromen van allen komen tot hun recht werkelijkheid stempelt ik moet er niet aan denken dat die aders van de sloten uitdrogen: zo wel dan gaan we, wij allen langzaam maar zeker dood.
90
De Romein
R
45, Vleuten Later Het best rijmt op water: later. Want het water van vandaag is morgen onderweg gestaag, op weg naar de volgende fase of plaats, met een zoute ontmoeting bewaard voor het laatst.
91
Ronald Ros
R
43, Meerstad Bunkerwacht In beton gegoten een sarcofaag voor levenden een refugium voor een dwaalgast Een huis waar het wachten is wachten is op het doorbreken van de hoorbare stilte De oorlog is afgelopen het dringt hier niet door Nog speuren we naar verkenners bewaken de grenzen van ons oculairronde blikveld Een stratego zonder speelbord
92
Joanan Rutgers
R
49, Gouda Woest Waterland Ooit lag je helemaal onder water en klotsten de golven over je onherbergzaamheid, zwommen er haaien en dolfijnen boven je Atlantis, dreef er wrakhout van ongekende werelden over je heen. Vanuit het niets steeg je omhoog en vormde je een landgebied, wat warrig, met eilanden in het noorden en rivieren, die stand hielden. De meeuwen krijsten al vanaf het begin om stukjes oud brood en in de diepten krioelden nog steeds de zeeslangen en orca’s, die beraadslaagden met een dronken Neptunus. De Vliegende Hollander verliet de woeste golven en bleef dolen in het vooronder van een aanhoudende tornado. De zon kwam op en vanuit de horizon naderden boze Vikingen, die het pas gemaaide gazon van ons brave landje uitholden en verkrachtten. Het water kwam te laat, ook toen de Spaanse ruziezoekers dit armetierige land over namen en met Spaanse peperpit verpestten. Toch wisten we de boel te redden door ons eigen land onder water te zetten, zodat de vijanden met de staarten tussen hun benen verdwenen. Dat lukte niet bij de nazi’s, omdat hun boten en onderzeeÍrs de gang van zaken ondermijnden. Nu staan er andere vijanden aan de poorten van onze vestingsteden, in feite primitiever dan die Vikingen, maar wel met engere wapens en nog bozere bedoelingen. Nederland onder water zetten, voldoet niet. Toch zal ons land altijd een woest waterland blijven, dat zich niet laat knechten door wat voor kwaadaardige vijand dan ook.
93
S
Michel van der Sanden 56, Rotterdam Als de dijken breken Ik hoef geen wind die ruist of ’t zingen van een bos Wanneer het dondert en suist dan pas kom ik los Jij stroomt leven in het rond En als je mij omhult zie de glimlach op mijn mond Met longen door jou gevuld Als de dijken breken Ik voed de bloemen en de bomen maar draag niets zonder jou Ik twijfel niet, je zult komen Ik wacht en blijf je trouw Zo is het goed, ik ben niet bang Ik neem wat jij verstrekt Ben van jou, jij weet hoe lang Jij die vervaagt, verwekt Als de dijken breken Jij stijgt en daalt met elk seizoen Winterijs houdt je niet tegen Lente laat je in je doen Zomer vraagt om regen die de herfst weer laat gaan Je druppels in mijn hand
Op kaarten lijk je stil te staan Maar papier kan aan de kant Als de dijken breken Jij slijt mijn randen, neemt me mee Elke steen moet je vrezen is straks te vinden in de zee Je geduld wordt zo bewezen Wie denkt van jou te winnen richt kades op, bouwt dijken De mens kan veel verzinnen maar ontmoet dan zijn gelijke Als de dijken breken Jij overweldigt en overstemt Je hebt ’t eerste en laatste woord ongerept en ongeremd Wie bidt wordt niet verhoort Nee, God noch wet staan je bij Wees alert en voorbereid Je lot schrijft enkel zij En besef je nietigheid Als de dijken breken
94
Hedwig Selles
S
46, Zwolle Lage Grond het is zoveel meer dan hij mijn vader ik zijn dochter wij zijn van deze zelfde grond lage grond, van uiterwaarden en van rechte strepen polderwater waarboven een zwaarmoedig wolkendek, het schuldbesef bevestigd wie zijn wij en waartoe, oh Heer dit wolkenwater regen-land - mij meegedeeld in DNA en genen verheft gebed tot lyriek
95
Bennie Sieverink
S
60, Hengelo Bespiegeling Op de brug zie ik mijzelf in het water. Het water verdwijnt onder de brug en ik blijf waar ik ben voortdurend gedragen door een verse stroom. Water is de bloedsomloop van de aarde. Vroeg of laat is elke druppel even terug op deze plek.
96
Suzanne Sitvast
S
20, Arnhem Genadeloos Kalm Stroomt het water Door beekjes en riviertjes De rust stroomt Van het water naar mijn hart Het water is vredig Levenloos zelfs In plassen op de grond Als de regen gestopt is De regen die furieus Op iedereen neerstort Genadeloos Als een tsunami Verwoestend Als een oorlog Water Neemt geen gevangenen Maar sleept haar slachtoffers mee Diep naar beneden In een prachtige vergetelheid En het laatste wat je ziet Is de schoonheid Van het water
97
Jan Smulders
S
61, Oost-Maarsland / Eijsden Liedje zonder accoorden Vraag het de vogels vraag het aan het water vraag het de bomen en vraag het aan het vuur luister en wees stil want al wat je weten wil zingen de vogels prevelt het water lispelt het lover en fluistert de vlam wees stil en luister en streel de huid naast je want elke kogel werd door een zoon geladen elke dode heeft een moeder iedere schoot kan opengaan voor een minnaar of een kind elk woord kan aaien of verwoesten elke adem kan de laatste zijn. Dus laat je adem -de voorlaatste steeds een vraag zijn zodat de dood een antwoord kan zijn.
98
Erik De Sonville
S
59, Lovendegem
een wapenrusting edelsmeedwerk en stilte in de ridderzaal
99
Erik Spil
O
38, Heemskerk Tot water ons komt halen deze smerige stad reflecteert een stad onder het water; de toekomst ligt op de bodem. laat ons drijven als weekdieren, laat het zout en de vissen ons aanvreten, laat ons niet meer wachten deze stad kijkt als een mens naar zichzelf in de spiegel en walgt, het leven van huizen fabrieken vrachtwagens gaan door hem heen, daarin werkt de massa, die leeft in hem en sterft - uit zijn openingen gonst het, walmt het van rook en dood doorbreek de dijken, trek ons mee met de vloed, laat de stad vallen, samenvallen met zijn eigen spiegelbeeld, water kom ons halen.
100
Doortje Stam
S
57, Belt-Schutsloot Bij de bron Hoe zou het zijn als water niet voortbewoog natuur bevruchtte, ons lichaam reinigde met golvende bewegingen van onvergankelijke stromen? Vaak ervaar Ăk haar rust zie een weerspiegeling van pure bekoring maar erken ook haar kracht.
101
Erika de Stercke
S
46, Gent Bezoekers Zijn het stuiptrekkingen van verdwenen zee-armen die een laag van warmte over deze gemeente leggen. De huizen nemen zachte vormen aan en het landschap volgt de trekken, raakt niet aan de woeste diepe aardlagen. Langs de dijken zitten kleuren te blinken in een spiegel van genot die het water kwistig aanbiedt. Dit is een dorp dat onder een lage maan slaapt, waar ‘s nachts uit nieuwsgierigheid bomen ronddwalen om dromen te vangen en ze dakpansgewijs op bloembladeren te schikken. In het ochtendgloren blazen de takken hen met de nevel over de rivier weg. Er komt plaats voor andere verhalen.
102
Karin Stroo
S
49, Rotterdam Gedicht 10 de zee roept de zee gaat de zee rust de zee rust rustig ruist een beetje
103
Tonny Stroop
S
53, Etten Leur Een leven De zon strooit overal zijn stralen De wind laat de klanken van de zee als muziek over het strand strooien Daar dansen de mensen met uitgelaten gebaren Ze lachen luidkeels en schudden hun schaamte en schande als losse lakens van zich af Ze voelen zich zo vrolijk en vrij en vechten niet meer tegen de beruchte beren tegen bergen en bierkaai Zij bewegen mee met waar de wind waait omdat ze weten, oud en wijs als ze zijn, dat weldra de dans ten einde zal zijn.
104
Els van Teeffelen
T
70, Rotterdam Omkeer De schepen trekken traag en loom voorbij, beladen met containers pais en vrede, iemand luistert naar de vreemde bede, het kompas koerst op een rustig tij. De vloot omzeilt behendig klip en storm, deint zachtjes op de tijdlijn van de golven, raakt niet door stroom of vloed bedolven, zo helder heerst de ware stuurmansnorm. Plots buldert de donder, schijnt een schicht, de lading in de schepen schuift en wrikt, oude vaten rollen over boord uit zicht. De bemanning op het dek is opgeschrikt, stuwt nieuwe colli bij het eerste licht, onzeker is de tijd die zeewaarts tikt.
105
Kerstin Schepers
B
18, Emmen Letters De oorlog liet zijn sporen achter als een voetstap in de besmeurde modder Zo breed als sloten waren wij voor de angst, geborgen in het uitgestrekte landschap De vrede lag als waterdruppels omarmd op de velden van de glasheldere natuur Vrede is de diepste sloot die men ooit heeft gebracht De schoonheid der klotsende kristallen lag als een omarmd bruggetje niet verlegen Water: voor alles wat klopt
106
Theodoor
T
57, Rotterdam Opdracht Mis de lengende dagen. Als de dagen lengen, En het strand naast mij, de bruisende zee trekt, En het oneindige gevoel mijn buik vult, Ik de zon verwacht, En jou, mijn onbekende Geen huis me houdt Volg ik luid luisterend Mijn kloppend hart Naar jou Aangekomen op de lijn van water en lucht Vervuld met het oneindig gevoel Mis ik jou.. Toen jouw dagen lengden En de bergen voor jou de beken brachten En het oneindige gevoel je buik vulde Je de zon verwachtte en hij, jouw onbekende Geen huis je hield En luid luisterend volgde Je kloppend hart Naar hem Aangekomen bij de bergen en beken, Vervuld met het oneindige gevoel, Wacht je.. je traan kringelt het beekwater‌
107
Albert van Uden
U
65, Hilvarenbeek Verloren ‘Ik voel me verloren’, zei ik, ‘verloren in deze wereld. Waarheen kan ik gaan? In het oosten bulderen de kanonnen, of word je levend verbrand. In het zuiden heersen ziektes, je wordt er aangerand. Ik voel me beklemd en niet langer vrij, de mensheid is verzot op barbarij.’
Deze jonge eeuw heeft ons de hoop ontnomen, die wij, ondanks alles, nog naïef bezaten. Hij is vermoord door het vuurpeloton van ons brein. Niets is nog zinvol, niets meer van waarde, slechts zonder mens overleeft deze aarde. En zij is al zo moe. Met haar wolken reizen de schreeuwen van eeuwen van wanhoop en verdriet, dat valt als regen.
We keken naar de kille sterren in een donker en leeg heelal, waar niets was of zal zijn. Je schonk me nog wat wijn en de maan trok traag zijn baan. Een vliegtuig knipperde voorbij, ‘een ster op de vlucht’, zei jij.
Mijn liefste, hoor je niet de kreten van achter de maan? Ze slachten er engelen in een krater; hun bloed kleurt het avondrood later.
En ik dacht: zwart is de toekomst, heilloos het heden, alle hoop rotte weg in ‘t verleden, tussen de scherven van een planeet die zich geen raad meer weet. De nacht op aarde is eindeloos, proost, drijf mee met de tijd en zwijg, dat troost. Hoe meer zielen, hoe verdeelder de natie, elk woord dat je deelt, splijt je relatie. Jouw warmte wekt in mij onwil en kilte, elke zin die je spreekt leidt steeds vaker tot stilte. Psychopaten grijpen intussen de macht, gesteund door broeders die ik – al ben ik een man – als eenling niet verdrijven kan. Ik kan het wel vergeten als zelfs mijn landsbestuur het af laat weten,of ik moest eindelijk eens de wapens grijpen.
108
Zelfs de Goddelijke Rechter ontvlucht, snikkend en voor gelovigen beducht, zijn justitiepaleis, door de nooduitgang. Niets rest van het paradijs dan eigen belang, dan een hart van ijs, dan een laatste taak, dan zucht naar zoete wraak. Dies irae, dies illa.
Casper van der Veen
V
28, Utrecht Geen titel op de trappen van het volksgericht voegen de kuddes zich langs de lijnen ik zie ieder gezicht verdwijnen voor collegacollectief gezwicht observerend zie ik hoe de plicht die men voelt om zichzelf te schijnen terwijl ze ’t ego ondermijnen hier diep in eenieder wordt gesticht hoe ver, druk, ook, met mijn ogen dicht in deze drekpoel waar het kleine klopjacht maakt op het soevereine ontwaar ik moeiteloos jouw gezicht.
109
Mieke Veken
V
61, Culemborg Fslfslflslfsl... mijn voetstappen in de modder van het pad, als het geluid van schuivend papier op een houten tafelblad. Op zoek naar letters zie ik gele punten aan het groene gras ruik ik de Lek zie ik halve letters in de ijzige stenen aan de oever. Deze omfloerste koude regennevelige middag past mij, wandelend langs dit bekende pad. Mijn uiterwaardschoenen shlushelen door de modder die ik ruik: lekker fris maar ongerijmd, als zuur ruikende soep die zoet smaakt. Modder hoort muf en soep hoort zout! Oorlog tussen wat hoort en wat is? De bomen tonen krullerige U’s en I’s met punten een bank geeft haar A’s bloot; zó strak ineens! Gedachten, beelden letters woorden.... in deze rust verschijnt intense schoonheid. Schrijven in de uiterwaard: wat een belevenis!
110
Netty Veltman
V
69, Almere War Water Overal water Zuiderzee, IJsselmeer Jaren later Land uit water Men gaat er Over de dijk En op zand en slijk Ontstaat Almere Haven en Stad, Buiten en Poort Ze bouwen voort En graven jaren later ’t Weerwater
111
Mandy Verleijsdonk
V
27, Tilburg Kabbelen Dijken belemmeren het zicht Als het water rustig ligt Dan zien wij de weerkaatsing Van het zonlicht niet Het water kan soms doden Dan is strijd nodig Maar woede en water zakken Er staan ook bloemen aan de kust Dus loop de dijk eens over Trek je angst uit over je dijen Zwem naar de overkant Kabbel en babbel dan langzaam terug
112
V
Natasja Vermoten-Schreuder 29, Velsen Noord Rozen in de woestijn De meester leerde mij dat er een zekere vrede in oorlog zit, zoals water onzichtbaar is in een woestijn omdat ook dรกรกr rozen met herdenkingsrede leven die nu nog beroofd van schoonheid zijn. Zijn beeld dat mij vaag ergens bleef hangen was dat een dorstig land altijd wel naar water snakt en dat bij gebrek aan dat fundamenteel verlangen het dan plots tot diep in het hart degelijk verzwakt. Dan kan het pracht bezitten en er van alles knoppen maar dat is dan diep in het wezen weggestopt onbeantwoord opgerekt door het elastiek der hoop in de knoop, omdat haar ware aard niet klopt. Maar als men dan door de woestenij van oorlog lonkt die donkere modderstromen onderscheidt is er altijd weer die bron, die vaas vol rozen waarin water dat niet teleurstelt pronkt. Want meester sprak, transparantie ziet men bijna niet en brengt zelden iets tot leven tenzij het onderhuids vrede uit doet spruiten zoals bloesem haar liefdeslied en we weten wat daarvoor nodig is. Laten er toch alleen maar waterlinies zijn...
113
Nico Vermeersch
V
52, Izegem
Ijzig is de wind die mijn oren strijkt Een vloek over mijn tong laat rollen Omdat ik mijn pots vergeten ben Die mijn verloren krullen moet remplaceren De kleine borrel die het innerlijke moet verwarmen Verkas ik van mijn linker naar mijn rechterhand Opdat ik afwisselend één van mijn lellen kan verwennen Tot plots een onbekende tot nieuwe vriend geworden Uitnodigend zegt en bijna smeekt… “kom binnen” Mijn kartonnen doos onder de stationsbrug vol van leed Wedergeboren tot een kasteel vol genegenheid Misschien maar voor één nacht of avond Oude dekens ruilen voor een vacht van dons Een warme maaltijd en een verrassende knuffel Ik geniet alsof het reeds lente is En de winter er niet meer toe doet Zo warm gloeien nu mijn oren van geluk Omdat een medemens zijn overschot wil delen
114
Frans Verweij
V
70, Ven-Zelderheide Doe maar een glaasje Slierten van een gesprek. Ze dwalen door mijn gedachten. Jij beloofde eeuwige trouw. Mijn levensverzekering. Wat er ook gebeurt. Je maakt je zorgen zeg je. Zeg je niet tegen mij. Heb ik jouw premie niet betaald? De telefoon stilt. De postbode stolt. Buiten loeit een sirene. Waar zal hij zwijgen. De vissen in de vijver. Gevangene van hun oever. Staren mij zo wezenloos aan. De kat zoekt mijn warme schoot. Ik kroel haar flanken. Ze spint onvoorwaardelijke trouw. Wil je een glaasje water, vraagt hij.
115
Paul Vincent
V
54, Retie overtocht - 1914 wie zijn wij toch dat we zingend de velden verlaten en op weg naar de stad nog snel een handtekening bedenken wie zijn wij toch dat we zomaar de zee bedwingen en een zakdoek vol franse woorden leren bonjour madame paris par lĂ wie zijn wij toch dat we dronken door de nacht waden op zoek naar een vijand zonder gelaat wie zijn wij toch dat we de aarde doen beven ons laten ontbinden tot naamloze lijken wie zijn we nog onder de levenden
116
V
Frank Vingerhoets 60, Rotterdam De verborgen oase De ijzeren poort is open voor toevallig bezoek, een geur mildheid omsluit je wezen en brengt je terug op een oude plek
Je voeten glijden over mos en overal is het vochtig en vertrouwd, aquamarijn, azuur rusten in je gemoed en je ontspant in de wetenschap van dit moment Tussen een rimpeling bomen glijden goudkarpers en een houtduif wuift zichzelf omhoog naast de taxus valt water in een melodie; een lofzang op de stilte Je zweeft en je ademt groen; je gedachten, wensen en verlangens zijn groen.
117
Johan Visschers
V
44, Amsterdam Pascal ik wil hier niet weg niet de deur door, niet de straat op waar de wereld wacht om te moeten vechten om te moeten overleven vechten voor de vrijheid van ons opgesloten denken gedachten achter slot en grendel als aangeschoten wild, hongerend wachtend op hun kans een glimp, een opening, een kier in een onbewaakt ogenblik, een tel, een weloverwogen moment overleven van ons onaanraakbare bestaan de luxe, het comfort, het rollen door de welvarende modder met onze snuiten verwend snotterend schamper, uitdagend kijkend met onze nog altijd gulzige blik, verlangend naar nog meer laat me alsjeblieft niet weg gaan smeek me hier te blijven, hier naast jou op het vuile, versleten, veilige, vertrouwde kleed op de uitgewoonde vloer van ons uitgeholde bestaan stervend in schoonheid
118
Carl Vissers
V
51, Hengelo Eeuwige Jeugd de rivier stroomt, groeit en meandert in zijn eenvoud bijzonder ik drijf mee op jouw liefde en verwonder na al die jaren ben jij geen spat veranderd
119
Christel van Vliet
V
46, Schalkwijk Oeverturen Op haar wijde gezicht breken dag en nacht af en aan. Blauw en grijs glijden weg, zacht stromend cellofaan. Innig en onverschillig verleid ze haar cipier. De dijk maakt van haar een wild wentelend dier. Haar armen met oevers vol gebroken lucht, weerspiegelen iedere vogelvlucht. Breedsprakig en bekwaam landen de ganzen. Knielend kijk ik het oosten aan, de waterkleuren dansen. Gif, geweld en waterwoede, altijd komt het daar vandaan. Halverwege mijn oeverturen leg ik mijn bundel in het gras. Dragen of omarmen? Wat doet zij met de vleugellast? Zwemmend voel ik hoe haar lichaam om het mijne past
120
Carla Vriend
V
51, Amsterdam Waterrijm Water Wat rijmt er op water? Badkamergeklater Zwembaduitbater Kindergeschater Zorgen voor later Planningsflater Gebed van de pater Schoonprater Houd je gesnater Iets kordater Keiharde optater Totaaltheater
121
Andries de Waard
W
43, Culemborg
Kringen, kringen, heel veel kringen, iedere druppel maakt er één. Terwijl de kringen met elkaar swingen, zwemt een eend daar heel alleen. Cirkels op het water, met velen bedekken ze de plas. Op de kant zit een kater, dromend van een visje eersteklas. Terwijl de eend rustig verder zwemt. Buigt de kat zich over de rand, en ziet hij opeens iemand die hij kent, waardoor hij van schrik voorover in ‘t water belandt. Als de kat weer bovenkomt, proestend, rillend van de kou, Staat op de kant een grote hond, Die zegt heel boos “Miauw!” Van schrik zwemt hij de plas maar op En denk dan bij zichzelf: De eendjes van dit ruime sop Willen met mij, misschien niet als mijzelf, Gaan, samen op.
122
Anneke Wasscher
W
69, Leek tijdstroom twee kindervoeten spelen met de vloed geboorte van verwondering aan zee het zandkasteel dat nu verdwijnen moet een golfslag gaat met de verwachting mee het meisje ziet haar mooiste spiegelbeeld in zilvermeren van doorzichtigheid een rietkraag buigt voor zoveel weelde de wind wiegt bloei van zomertijd een herfststorm komt met wassend water de overstroming brengt verandering geen baken blijft en het wordt later de winterkou weet wat verloren ging bejaarde mannen wennen aan de rust ze wachten bij de sloot op schaarse vis in rimpeling beweegt nog levenslust een vangst verlicht de lasten van gemis de grijze vrouwen die verlaten zijn ze scholen samen bij de oude dijk straks even zwemmen net als vroeger ze vinden vloeibare omarming fijn
123
Cor van Welbergen
W
57 jaar, Den Haag Vader Woorden stromen als water in een rivier Witte stroom brengt licht mijn hart blijft duister Was jij maar hier Bloed stroomt door mijn ader Zuurstof bereikt mijn longen Nog steeds mis ik mijn vader Tegen de stroom in wil ik leven Zijn woorden betekenis geven
124
W
Hanneke van der Werf 41, Rotterdam
turend schrikt hij bevend in de achteruit dat zal toch niet ik ik ik maar nee verdwijnt bijna huivert het water uiteen in flarden
125
Kirsten Wesenhagen
W
22, Utrecht De stilte van stille vuren en stromend water Als ik oud ben en alle jaren
Maar dan zal ik, aan een andere oever
Mij gebracht hebben naar de rand
De stadsmuren herbouwen
Waar leven eindigt, zal geen angst
De stenen stuk voor stuk
Voor dood mijn dromen beheersen
Metselen langs de waterlijn
Maar angst om te leven als schaduw
Ik bouw een nieuwe stad voor jou en mij
Als geest verborgen in lege huizen
Zodat ik, als ik dan echt oud ben Naar deze rivier kan kijken
Als alles stil blijft behalve de rivier
Die na de oorlog begonnen is
Die stroomt en alle stof wegwast
Te stromen naar een nieuwe vrede
Als ik deze stad bezie en niets – Geen bloem of kind of glas ongebroken – Dan zal ik haar laten sluimeren En voor mijzelf nieuw leven vinden Zoals ik hou van de herfstregens Zoals kraakverse sneeuw me dansen laat Zo hou ik van deze stad, maar te zien Hoe de straten schoongeveegd worden Van al die moeders, vaders en kinderen Die ik ooit kende, kan ik niet Als alles stil blijft behalve de rivier Zal deze stad langzaam in een stilte glijden De stilte van oorlog met uitgebrande vuren Ik zal niet luisteren naar een geluid dat Misschien nooit zal komen in duizend jaar Want dode steden zakken weg In het drijfzand van geschiedenis
126
Herman Wijnen
W
46, Eindhoven Mijn lief en ik, wij houden van elkaar Mijn lief en ik, wij houden van elkaar. Zij vraagt mij nijdig waar ik ben geweest En maakt mij botweg uit voor dronken beest. Ik bal een vuist, zij dreigt mij met de schaar. Dus sloop ik weer een stoel of het dressoir En breekt zij borden of iets in die geest. Mijn lief en ik, wij houden van elkaar. De buren vinden ons een duivelspaar, Wij vinden hen kleinburgerlijk bedeesd. En als de tuut weer eens komt aangesjeesd, Dan doen wij dus normaal en zij doen raar. Mijn lief en ik, wij houden van elkaar.
127
W
Marianne Wulms – Hovens 66, Roermond De onbekende soldaat
Huub hij kent het verhaal uit de overlevering proeft elk woord met respect en waardering over de vader van zijn schoonzus en 1 maart 1945, wat bleek ‘n mensenleven toen waard de feestdag waarop Roermond werd bevrijd de oorlog bedwongen, heel het hart verblijd Waarom toch trof die ene boobytrap de held de verzetsman en werd deze soldaat geveld? Hij loodste een geallieerde door Neerstraat en daar bij de Steenen Trappen, het weeshuis werd vrijheid vertrapt, het bleek er niet pluis geheel onterecht raakte hij in de vergetelheid
Laat mijn gedicht zijn een verlaat eerbetoon Voor hij die was een geliefde, vriend en zoon Het is niet mogelijk alles schoon te spoelen Maar wel om innerlijk mee te blijven voelen De schoonheid van ‘t bestaan te waarborgen Blijf allen alert en liefdevol voor elkaar zorgen!
128
Gerda Zachariasse
Z
66, ‘s Hertogenbosch Zij Terwijl zij daar ligt uitgestrekt schoon zo vredig in dat al te late licht met rood doorlopen ogen geel roze glans schittering over heel haar gezicht Murmelen rimpels over geweld gevaar verdedigingslinies aloude geschiedenis Zij, al 200 jaar kronkelt zich in allerlei bochten waant zich veilig verblijft heden ten dagen voor een facelift in één onzer beauty salons
129
Marjon Zomer
Z
42, Arnhem op oude schilderijen is water blauwer op het dijkje ijkte jij het gewicht van de wind likte je wijsvinger, op de fiets is het nooit windstil wind die van de kant komt waar je gaat meisjes fietsen met hun tenen op de trappers tranen trekken strepen naar de grond je kunt verdrinken zonder water ik riep naar de witte hoge molens balde quasi-kwaad mijn vuist tegen de extra wind wieken waren ooit van hout ik vraag je, wie zet ze aan wie zet ze aan op een boom een rood gezicht, iemand kalkte het erop, er omheen een meter of vier onkruid sowieso veel brandnetels en distels daar ik was ook prikkelbaar, waterdruppels kristalliseren keer op keer blauw is de kleur van vertrouwen hoe ouder water is hoe meer het stinkt bij de steenfabriek zaten we aan de plas over water kijk je weg, gedachten ordenen als vanzelf ruimtes tussen de rimpelingen, heeft water herinneringen, het werd vanzelf later, kun je lachen in een regenjas we trokken onze schoenen uit, ruig waait het zand je tenen schoon blote voeten in fris water, je sokken nemen korrels mee zand is steen afgesleten door de jaren zand haakt in elkaar, kleine stenen voelen minder koud en als je voeten nat zijn loop je dan op water
130
Ernst Zwaan
Z
71, Bensafrim alleen levenden waar kreunen langzaam verstilde het schokkende lijf zich liet gaan zijn lichaam lijk en tot rust kwam verstolde hij tot masker van pijn dit wezen dat weerloos geworden de laatste strijd niet opgeven kon gaf zich leeg gebloed eindelijk over gleed in de ontsnapping van slaap van mededogen met wat dood is de waanzinnige koorts van moord alleen levenden kunnen het weten uit alle wonden bloedt schoonheid * nadat het kreunen snikken werd om uit haar lijf gegleden leven de intense kracht tot rust kwam voelt ze doodop leeg en volledig dit weerloos wezen op haar buik het handje gekneld om een vinger heeft zijn eerste gevecht geleverd geeft zich afgemat over aan slaap wat weet dit kind van mededogen of waanzinnige koorts van moord het schurig bestaan zal hem leren in iedere wond schuilt schoonheid 131
Dirk Zwart
Z
58, Asperen
lopend op de Lingedijk vandaag overvalt me een gevoel van: schatrijk er dwarrelen heel traag onnoemelijk veel sneeuwvlokjes omlaag één leek niet te weten waar te landen koos de linker van mijn handen ongestoord zet ‘t vlokje haar leven als druppel voort
132
Geachte Lezer,
War, Peace and Beauty - Dichten Voor Water II
Op 21 maart 2015 werden de 20 mooiste War, Peace and Beauty gedichten voorgedragen op Fort Werk aan het Spoel in Culemborg ter gelegenheid van Wereld Water Dag 2015. Naast deze 20 prachtige gedichten vindt u in deze bundel ook gedichten van 60 andere dichters die meededen aan Dichten Voor Water II. Bonus: Op www.dichtenvoorwater.nl vindt u nog 45 andere gedichten. Stichting Aquarius Rotterdam 2015
133 Stichting Aquarius