12 minute read
College van Bestuur: Karin van Oort Fridse Mobach
In zijn proefschrift over 100 jaar Carmel* schrijft Wim van der Geest dat de karmelieten zich lang teweer hebben gesteld tegen het toelaten van meisjes.
‘Als ik in de Karmel iets geleerd heb, dan is het dat veranderingen tijd kosten, grote veranderingen veel tijd, en mentaliteitsveranderingen heel veel tijd. Zeker als er geen pragmatische of financiële redenen zijn om iets te veranderen. Zo is de mens. Voor verandering heb je nodig dat iemand met visie de kar trekt, iemand die de mensen meekrijgt. Maar de karmelieten die het onderwijs in gingen, waren in meerderheid afkomstig van de seminaries. Zij hadden zelf jongensonderwijs gevolgd, waren op hun twaalfde het huis uitgegaan. Zoiets bepaalt je kijk: op de waarde van het gezelschap van jongens onderling, op de ingewikkeldheid van jongens en meisjes samen. En dan duurt het lang tot er verandering komt.’
Advertisement
Een ander moeilijk onderwerp: grensoverschrijdend gedrag binnen de Rooms-Katholieke Kerk.
‘Het is goed om oog te hebben voor het goede, maar we moeten niet ontkennen dat er altijd ook een schaduwkant is. Ik moet nu denken aan het beeld dat bij het klooster in Zenderen staat, van een karmeliet met een jongetje aan de hand. Dat beeld is in 1995 geschonken uit dankbaarheid voor alles wat karmelieten voor de bevolking van Twente hebben gedaan. Als ik dat beeld nu zie, met in het achterhoofd de verhalen die we kennen over paters wereldwijd, denk ik: ai, die pater en dat jongetje staan misschien nét iets te dicht bij elkaar. Want ik kan me niet voorstellen dat Carmelscholen in de loop van de geschiedenis vrij zijn gebleven van grensoverschrijdend gedrag. Ook hier zal niet iedereen ruimte hebben gevoeld, ook hier zullen leidinggevenden niet altijd goed hebben gereageerd. We willen allemaal het allerbeste, maar we moeten ook erkennen dat we daar niet altijd in slagen. Die erkenning hoort bij de geschiedenis. Het is belangrijk om de schaduwkant te kunnen erkennen en tegelijkertijd te zien: er is heel veel goeds gebeurd.’
* Dit proefschrift verschijnt naar verwachting in het najaar van 2022.
De kracht van Carmel
Op 30 mei 1922 werd de akte getekend: de oprichting van Stichting Carmelcollege was een feit.
Kort daarvoor (1920) ging de onderwijswet in. Hierin werden openbaar en bijzonder onderwijs financieel gelijkgesteld. Als katholieke organisatie konden katholieke scholen nu ook de rijksbijdrage ontvangen en waren ze niet meer afhankelijk van particuliere gelden. Hierdoor kon de orde van de karmelieten scholen stichten om de katholieke kinderen alle kansen van de wereld te geven. Natuurlijk brachten de paters karmelieten hun gedachtegoed de scholen in en die waarden klinken tot op de dag van vandaag door in onze Carmelscholen. Waarden zoals geformuleerd door medeoprichter Titus Brandsma zijn nog steeds actueel en hebben een plek in onze organisatie. Denk aan “Kennis is maar de helft”, “Elke mens, heel de mens en alle mensen” en “Wij zijn niet op aarde om grote dingen te doen, maar de kleine dingen op grootse wijze.” In 1922 gaven de paters daadwerkelijk iedere dag les op de scholen, tot medio jaren 80 deden paters schoolwerk. In 1968 heeft de Karmelorde de Stichting overgedragen aan een lekenbestuur (bestaande uit niet-geestelijken), maar de Karmelwaarden zijn steeds belangrijk gebleven binnen Carmel.
Honderd jaar later merk je dat Carmel er nog steeds toe doet. Na al die jaren zijn we nog steeds een werkgever waar vele mensen voor kiezen. We bieden onderwijs op veel plekken in het land, van Groningen tot Eindhoven en van Gouda tot Losser. Jaarlijks kiezen vele kinderen voor onze scholen. Inmiddels is ons onderwijs al lang niet meer uitsluitend voor jongens of katholieke kinderen. Onze verantwoordelijkheid ligt bij het onderwijs aan álle leerlingen. Onze scholen vormen lokale gemeenschappen van waaruit goed onderwijs wordt geboden. We willen alle leerlingen kansen bieden, via brede vorming.
Er zijn maar weinig organisaties die hun honderdste verjaardag mogen vieren. Wat is het geheim om zo vitaal honderd jaar te worden? Een intrigerende vraag…
Wil jij weten wat de kracht van Carmel is? Scan de QR-code en bekijk de video!
» Kennismaken met Carmel
100 JAAR SAMEN CARMEL
Van de eerste paters karmelieten tot de leraren in opleiding (lio's) van nu: al honderd jaar vormen medewerkers het kloppende hart van Carmel. Voelen zij zich ook verbonden met elkaar, binnen hun school en binnen de stichting? We vroegen het aan collega’s uit vijf generaties.
5 generaties medewerkers over Carmel als solidair verbond:
Marcel Olthuis, Els Mol, Diana Sijbom, Anneline Valstar en Lucas Najjar.
Marcel Olthuis, docent lichamelijke opvoeding en economie en voormalig schoolleider Twents Carmel College. Nét pensioengerechtigd, maar nog altijd actief als invaldocent economie op de locatie Lyceumstraat in Oldenzaal.
Generatie X (geboren ca. 1955-1970)
Els Mol, docent biologie en levensbeschouwing bij Marianum, locatie Groenlo.
Ruimte in verbinding
In het najaar van 2020 verscheen bij Carmel het kennismakingskatern ‘Ruimte in verbinding’. Dit digitale magazine gaat over wie wij zijn, onze waarden en normen, onze geschiedenis en onze verhalen. In elke editie van Carmel Magazine gaan we in gesprek over een van de thema’s uit het kennismakingskatern. In dit jubileumnummer de laatste aflevering: Carmel als solidair verbond.
Lees het katern via:
kennismaken.carmel.nl
of scan de QR-code.
Het staat zo mooi in het kennismakingskatern voor mensen die bij Carmel komen werken: ‘Carmelscholen willen een solidair verbond zijn’. Waar ervaren jullie die solidariteit op school? Lio Lucas Najjar, Bonhoeffer College: ‘Ik merk het vooral nu ik stage loop: met een vraag of probleempje kan ik eigenlijk altijd wel bij iemand terecht. Mensen geven je ook niet het gevoel dat je je bezwaard moet voelen als je advies vraagt. Ze zeggen eerder: kom alsjeblieft met je vragen. Dat is heel fijn.’ Docent Anneline Valstar, Augustinianum: ‘Je helpt collega’s waar je kunt. Dat is voor mij solidariteit: een ander helpen, ook al dient het niet jouw doel. En moet ik bijvoorbeeld een les van je overnemen, dan hoef ik echt niet te weten waarom. Ik ga ervan uit dat mijn collega’s professioneel genoeg zijn om alleen hulp te vragen als het nodig is. Dat is het vertrouwen dat je hebt in elkaar.’
Docent en voormalig schoolleider Marcel Olthuis,
Twents Carmel College: ‘Ik werk al meer dan 40 jaar op de locatie Lyceumstraat en al die jaren heb ik de solidariteit als een heel natuurlijk verschijnsel ervaren. Een klas overnemen voor een collega, iemand uit de wind houden als er iets is. Maar ook samen aanpakken: we hebben bijvoorbeeld weleens met zijn allen de personeelskamer verbouwd! Nu zou dat anders gaan, maar dat collegiale is nog steeds een van de sterke punten van de school.' Docent Els Mol, Marianum: 'Ik voel die solidariteit ook met leerlingen. Kijk naar de mens achter de leerling! Dat vind ik belangrijk, zeker nu, in de nasleep van corona. Je merkt dat veel leerlingen worstelen. Daarom hebben we op Marianum onderwijscafés georganiseerd waar we goed naar de leerlingen hebben geluisterd. Wat kunnen we anders doen, hoe kunnen we jullie beter ondersteunen?’ >>
Pragmatische generatie (geboren ca. 1970-1985) Generatie Y (geboren ca. 1980-1994)
Diana Sijbom, docent lichamelijke opvoeding, nu werkzaam als coördinator zorg en verzuim bij Carmelcollege Emmen. Anneline Valstar, docent levensbeschouwing op het Augustinianum in Eindhoven.
Verbinding, elkaar ondersteunen, is dat typisch Carmel of vind je dat bij alle scholen en besturen?
‘Zelf heb ik beperkt vergelijkingsmateriaal, maar ik heb veel contacten met externen en zij benoemen vaak dat ze zich bij ons op school gezien voelen. Persoonlijk voel ik me gesteund door de manier waarop binnen Carmel de mens als mens gezien wordt. Onze school was bijvoorbeeld de eerste in de regio die rugzakleerlingen toeliet, en sinds kort bieden we in een aparte setting ook onderwijs voor havo/vwo-leerlingen op het autismespectrum of met angstproblematiek. Dus die zin ‘elke mens, heel de mens, alle mensen’ herken ik wel. Ook veel collega’s hebben er begrip voor dat leerlingen soms extra ondersteuning nodig hebben en zijn bereid daaraan mee te werken.’
Hoe belangrijk is het voor jullie persoonlijk om onderdeel te zijn van een groter geheel? Lucas: ‘Mijn opleiding doe ik binnen AOSON, een opleidingsschool waaraan drie Carmelscholen meedoen. Van daaruit komen we regelmatig met 30 tot 35 lio’s bij elkaar. Ik leer daar bijvoorbeeld hoe je oudergesprekken voert – iets waarover ik in de opleiding misschien één dramales heb gehad. De uitwisseling is echt een aanvulling op de opleiding.’ Els: 'Ik vind dat niet alleen beginnende docenten, maar álle docenten van elkaar zouden moeten leren. Bij werken met leerlingen hoort gewoon dat je regelmatig in de spiegel kijkt. Het is goed om met elkaar van een afstandje naar een situatie te kijken, maar daar moet je wel tijd voor vrijmaken, en tijd is schaars. Ook bij docenten.’ Diana: ‘De gejaagdheid is in de loop der jaren wel toegenomen. Kort voor de voorjaarsvakantie zaten bij ons veel collega’s en leerlingen thuis met corona. Dat was heel vervelend, maar daardoor hadden we wel weer eens tijd om met de collega’s die wel op school waren, even rustig te gaan zitten. We hadden de prachtigste gesprekken.’
Heeft de groei van Carmel het lastiger gemaakt om je met Carmel verbonden te voelen? Marcel: ‘Ooit werkte ik op een kleine school van een ander bestuur en daar voelde ik me minder met anderen verbonden dan op de grotere Carmelschool waar ik vandaan kwam. Dus het hoeft niet in de grootte te zitten. Maar Carmel is naar mijn idee wel veranderd. Organisatorisch zijn de zaken beter voor elkaar, maar in de beginjaren voelde ik me meer onderdeel van het geheel. Op school zie ik ook dat nieuwe collega’s hun netwerk meer binnen de school zoeken dan binnen de Stichting. Maar dat is ook niet gek, want onze school zelf is óók flink gegroeid.’ Diana: ‘De tijden veranderen, het is wat zakelijker geworden. Toen ik bij Carmel begon, waren de kinderen van docenten ook een beetje kind van de school. Dat is niet meer zo. Aan de andere kant keren veel oud-leerlingen terug, ik heb er heel wat als collega. Dat vind ik een compliment aan de school.’ Els: ‘Ook bij ons komt dat veel voor: oud-leerlingen die terugkomen als docent.’
Er blijft een zekere band bestaan? Marcel: ‘Je merkt het als een school midden in de gemeenschap staat. Ik heb lang in de schoolleiding gezeten en in die rol moest ik voor allerlei activiteiten medewerking van bedrijven vragen. Dat ging heel makkelijk, want mensen binnen die bedrijven hadden ook op het lyceum gezeten en dus kon ik makkelijk een beroep op hen doen.’
Foto Anneline: BASE PHOTOGRAPHY
Generatie Z (geboren ca. 1990-2000)
Lucas Najjar, leraar in opleiding biologie bij het Bonhoeffer College, locatie Van der Waalslaan in Enschede.
Anneline: 'Ik herken beide kanten van de medaille: de nabijheid en de afstand. Aan de ene kant heb ik fijne ervaringen met uitwisselingen in Carmelverband: je voelt je in één klap helemaal welkom. Ik ben op mijn school bijvoorbeeld bezig met het onderwerp maatschappelijke diensttijd en dan neemt iemand op een Carmellocatie ver weg zomaar de tijd om een heel uur met mij daarover te praten, gewoon omdat ik ‘ook van Carmel ben’. Aan de andere kant worden er bij ons op school ook wel eens dingen ingevoerd waarvan mensen zeggen: “Dat moest zeker van Carmel.”’
Sommigen van jullie werken al lang bij Carmel. Wat bindt jullie aan de stichting? Diana: ‘Mijn takenpakket ziet er elk jaar anders uit. Ik mag van alles ontwikkelen en uitproberen en word daarin gesteund. Dat maakt dat ik bij Carmel blijf hangen. Als ik jaar in jaar uit hetzelfde had moeten doen, had ik niet meer op deze school gewerkt.’ Anneline: ‘Ik herken wat Diana zegt: de mogelijkheid om nieuwe dingen te ontwikkelen, de kansen en verantwoordelijkheden die je krijgt. Vorig jaar kreeg ik een interessant aanbod van mijn eigen middelbare school. Ik heb er goed over nagedacht en de baan niet aangenomen. Ik ervaar het werken op het Augustinianum als een warm bad en wil niet het risico lopen dat op een andere school te moeten missen.’
In hoeverre zorgt uitwisseling voor verbinding? Anneline: ‘Ik draai al een hele tijd mee in het platform Kennis is maar de helft. Dat gaat over de andere kant van scholing: school is meer dan een kennisfabriek. Dat spreekt mij aan en het is fijn om zo’n uitwisseling vanuit de stichting gefaciliteerd te krijgen. Natuurlijk kun je het in principe ook zelf regelen, maar zoals Els al zei: dan moet je er tijd voor maken en daar komt het vaak niet van.’ Diana: ‘Ik ben al heel lang betrokken bij de professionele leergemeenschap Passend onderwijs. Zeker de eerste paar jaar was het heel waardevol om daar kennis en ervaringen te delen. Nu stagneert de uitwisseling een beetje, maar dat komt vooral doordat passend onderwijs in elke regio een eigen vorm heeft. Daardoor heb je meer gemeen met je regio dan met scholen in je bestuur.’ Anneline: ‘Er komen ook nieuwe initiatieven, zoals een ontwikkelingstraject met Shirley Clarke over formatief evalueren. Dat zou voor één school veel te duur zijn, in Carmelverband kan het wel. Daarbij leer je ook van elkaar. Met het Augustinianum zijn we bijvoorbeeld gekoppeld aan collega’s van Het Hooghuis in Oss. Dat is waardevol, dat je ook kunt zien hoe andere scholen het aanpakken.’
Wat helpt volgens jullie om in verbinding te blijven? Els: ‘Echt contact, met leerlingen en collega’s. Dat vind ik heel mooi.’ Anneline: ‘En dat je de mooie én minder mooie momenten ook deelt met elkaar. Ik heb best genoten van de meetups voor de nieuwe Koers. Dat waren vrij functionele bijeenkomsten, maar het was ook leuk: met een hele bus op pad, samen eten, mensen ontmoeten.’ Marcel: ‘Dit doet me denken aan het 75-jarig jubileum van Carmel, toen kwamen alle medewerkers met bussen naar de Evenementenhal in Borne.’ Anneline: ‘Samen feestvieren is waardevol. Ik vind het wel jammer dat de feestweek door corona vooral binnen en niet tussen scholen gestalte krijgt.’ Marcel: ‘Ja, want dat is iets waar Carmel van oudsher om bekendstaat: wij kunnen goed feestvieren.’