Hoofdredacteur Sven Bauwens keek zijn adjunct aan. Zonder zijn blik af te wenden haalde hij, werktuigelijk, uit zijn binnenzak een gloednieuw cocktailprikkertje tevoorschijn. 'Interessant,' zei hij, achteroverleunend, het prikkertje in een mondhoek plantend. 'En welke invalshoek stel je voor als human interest?' 'Human interest?' Delmotte schoot in de lach. 'We hadden op dit moment al in de schaduw kunnen staan van een paar dozijn atoompaddenstoelen. Hoeveel meer human interest wilt u hebben?' 'Als ik het goed begrijp,' zei Bauwens, die zijn beide voeten weer op zijn bureaublad liet rusten, 'scheert dat toestel, geflankeerd door twee andere gevechtsvliegtuigen, op dit moment door het Duitse luchtruim?' 'Inmiddels,' zei Delmotte, met een grijns op zijn horloge kijkend, 'reeds het Nederlandse.' 'Zijn er bij jouw weten, gealarmeerde Duitse of Nederlandse burgers die uit zichzelf iets hebben opgemerkt? Die erover hebben gebeld naar ministeries, radiostations, familieleden, noem maar op?' 'Natuurlijk niet,' zei Delmotte. Zijn grijns maakte al plaats voor een misnoegde trek. 'Ze vliegen te hoog. Dat is juist het punt. De belangrijkste zaken gebeuren altijd achter onze rug, of hoog boven onze hoofden.' 'Als de gewone burger iets niet merkt,' zei Bauwens, met zijn prikkertje zwaaiend als met een wijsvinger, 'ligt hij er ook niet wakker van. En als hij er niet van wakker ligt, welk aanknopingspunt hebben wij dan? Stel, jouw vliegtuig stort neer in zee, zelfs dicht genoeg bij de kust om er iets van te merken. Dan heb je voldoende ophef voor ĂŠĂŠn etmaal ramptoerisme en twee edities lang een redelijke stijging van de dagverkoop. 's Anderendaags haalt iedereen zijn schouders op, een week later is men het voorval vergeten.'
Delmotte, ge毛rgerd: 'Niet als wij zo'n gebeurtenis van de juiste context voorzien. En als wij het doen, moeten alle anderen volgen.' Bauwens, lachend: 'Je kunt mensen niet iets aansmeren wat ze niet al bezighoudt, daarv贸贸r.' Delmotte, steeds nijdiger: 'Als ik het goed begrijp, moeten we bidden dat het vliegtuig zo laag mogelijk over ons heen scheert? Zodat we morgen de krant kunnen vullen met de telefonische verslagen van ooggetuigen die toevallig uit hun raam hingen om hun begonia's water te geven? Misschien moeten we op goed geluk zelf een dozijn lezers opbellen, met de vraag of zij onze reportages niet willen schrijven.' Bauwens, geamuseerd: 'Een schitterend idee! Ga je gang! Doe een blinde greep uit de telefoonnummers van onze abonnees.'