!
Boeken scoren met sporthelden
De D ert r tie tie ien sp spor or tte erss ove er h hu un ssp un por or t en ort en hu un n kin inde derb rboe oeke ken n.. Mett An A Laur La ura ur a Sm Smul ulde ul ders de rs,, Ma rs Mari rian ri an nne Voss, Ma Marjolein Bu uis,, Ma Marl rlou rl ou van Rhi h Ru uben Scch ha aken en Th Thij ijsj ij sje sj e Oe Oene nema ne ma.. En ma En met e spo porrttboek boe bo ek ke en nti tip pss van an
Klaar voor de start
!
Dit boek krijg je cadeau van je bibliotheek
Het is weer Kinderboekenweek. Dit jaar staat de Kinderboekenweek in het teken van Sport en Spel, onder het motto Klaar voor de start! Klaar voor de start! is ook de titel van dit boekje. Je krijgt het cadeau van je bieb, omdat het Kinderboekenweek is. Het boekje kwam tot stand in samenwerking met noc*nsf, is de grote sportorganisatie die alle kinderen wil laten sporten en ook zorgt voor deelname aan de Olympische Spelen. In Klaar voor de start! vertellen dertien beroemde sporters over hoe zij met hun sport bezig waren toen ze kind waren. Ook vertellen ze over hun favoriete kinderboeken. Ben jij een echte voetbalfan, waterrat of paardengek? Lees dan ook spannende en leuke boeken over je lievelingssport. Medewerkers van de bieb hebben ze voor je uitgezocht. Weet je al welke sport het best bij jou past? Dan wil je daar vast wel over lezen. Weet je het nog niet precies? Dan kan dit boekje je helpen het te ontdekken. Veel beroemde sporters wisten het ook niet meteen. We wensen je veel sportief leesplezier met Klaar voor de start! Je bibliotheek
KLAAR VOOR DE START
Interviews: Annemarie Terhell
Anky van Grunsven Dressuur
4
Bibian Mentel Snowboarden
8
Epke Zonderland Turnen
12
Floris Evers Hockey
16
Laura Smulders BMX-fietscross
20
Marianne Vos Wielrennen
24
Marjolein Buis Rolstoeltennis
28
Het toernooi van de winnaars een sportverhaal door Jan Paul Schutten
32
Boeken scoren met sporthelden Marlou van Rhijn Atletiek
40
Mieke Cabout Waterpolo
44
Pieter van den Hoogenband Zwemmen
48
Richard Krajicek Tennis
52
Ruben Schaken Voetbal
56
Thijsje Oenema Schaatsen
60
Cadeau van de openbare
Stichting Collectieve Propaganda van
bibliotheek ter gelegenheid van
het Nederlandse Boek, Amsterdam
de Kinderboekenweek 2013
in samenwerking met noc*nsf
Dressuur
Ruiter van de eeuw Anky van Grunsven Leeftijd 45 jaar Sport dressuur Paarden Heleentje (haar Shetlander), Roland en Pieta (de pony’s ), Norbert (het paard van haar broer), Prisco (haar eerste eigen paard), Bonfire en Salinero (haar kampioenen) en nog vele andere Topprestaties 3 x Olympisch kampioen Bijzondere kenmerken Nederlander met de meeste Olympische medailles: negen stuks waarvan drie goud Mooiste kinderboek The Black Stallion door Walter Farley
A
rbeidsstap, contragalop, keertwendingen en slangenvoltes – als Anky van Grunsven praat lijkt het wel geheimtaal. Zit ze eenmaal op het paard, dan vormen die woorden ineens een vloeiende beweging. Een adembenemende dans van ruiter en paard. Het ziet er moeiteloos uit, maar je moet er keihard voor werken om je paard zo te dresseren. Elke pas en elke beweging moeten eindeloos geoefend worden. Het resultaat is prachtig. Anky draagt tijdens de kür een stijlvolle jas en hoge hoed. Haar paard heeft ingevlochten manen, een glanzende vacht en witte bandages (een soort paardensokjes). Samen dansen ze sierlijk op de maat van de muziek. Anky staat al bijna 25 jaar bovenaan de dressuurtop, maar de weg daarnaartoe was lang. Het begon allemaal 4
Anky van Grunsven Anky met Heleentje, haar eerste pony
met Heleentje, de Shetlander die Anky van haar vader cadeau kreeg toen ze zes was. Anky was gek op Heleentje, maar ze was vooral bezig met borstelen en poetsen. Zelf rijden vond ze een beetje eng. Daar begon ze pas echt mee toen ze zeven was. ‘Mijn moeder was bang voor paarden,’ herinnert Anky zich, ‘die bleef altijd op een afstandje kijken, maar mijn vader Wil was helemaal gek van de paardensport. Eerst huurde hij een stalletje, kocht een paard, pony’tje erbij. Dat was al snel niet groot genoeg meer. Toen kocht hij een oude boerderij met stallen. Na twee jaar opknappen verhuisden we daar naartoe.’ De boerderij in Erp was een heerlijke plek met veel ruimte. Anky en haar broers speelden er cowboy en indiaantje met de pony’s. ‘Ik was altijd met de paarden bezig,’ vertelt Anky. ‘Onze hele familie was paardengek. Nog steeds trouwens: neefjes, nichtjes – iedereen in de familie rijdt. Bij ons thuis kon alles, maar je moest er wel wat voor doen. Zelf de paarden voeren, de stallen uitmesten, dat hoorde erbij – elke dag opnieuw. Op zondag werden de paarden in de vrachtwagen geladen en gingen we naar wedstrijden. Mijn broers deden aan springen en mijn vader en ik reden dressuur. Ik ging op zaterdagochtend altijd de paarden invlechten voor de wedstrijden. Als ik boos was op mijn broer, dan vlocht ik uit kwaadheid wat slordiger.’ 5
Dressuur
Paardrijboek van Els Wil je meer weten over Anky van Grunsven? Dan weet Els van de Bibliotheek de Groene Venen in Zevenhuizen het juiste boek voor je: Van paardengek tot kampioen. Daarin vertelt Anky zelf haar eigen verhaal. Zo vanaf haar twaalfde, toen ze van pony’s overstapte op Norbert, het paard van haar broer. Totdat ze op haar achttiende met Prisco naar het Europees kampioenschap in Helsinki ging. Vanaf 9 jaar (uitgeverij Leopold).
Anky was als kind niet eens zo’n opvallend talent, denkt ze achteraf, maar ze had goeie pony’s en won daarom vaak wedstrijden. Dat veranderde toen ze op haar twaalfde een echt paard kreeg: Prisco. Het was liefde op het eerste gezicht en Anky zeurde net zo lang tot haar vader hem wilde kopen, al was het geen raspaard. Toch duurde het een hele tijd voor Anky hem onder de duim had. Prisco was snel bang, en ging er dan in razende galop vandoor. Zo verprutste Anky wedstrijd na wedstrijd en duurde het even voor ze weer winstpunten haalde. In 1982 werden Anky en Prisco toegelaten tot de Z-klasse, de moeilijkste categorie van de basissport binnen de dressuur, en daarna ging het rap. Anky kwam steeds hoger in de ranglijsten en werd de beste ruiter van de wereld – zelfs van de eeuw. Ze won drie keer goud op de Olympische Spelen, kreeg allerlei koninklijke onderscheidingen en dit jaar ook een erebaantje: ze was wapenheraut bij de 6
Anky van Grunsven inhuldiging van koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Anky woont nog steeds op de boerderij in Erp, en heeft daar nu haar eigen bedrijf. Wat waren haar mooiste momenten in al die jaren te paard? Anky: ‘Dat waren er heel veel. De Olympische Spelen in Athene bijvoorbeeld, toen mijn vader net was overleden en ik niet eens een echte kanshebber was – maar toch met goud naar huis kwam. En de overwinning met Bonfire bij de Spelen in Sydney, dat was zo geweldig. Het was de laatste wedstrijd die ik op hem reed. Het mooiste van paardrijden is toch de band die je opbouwt met je paard. Dat maakt deze sport heel speciaal. Elke dag ben je met je paard bezig, train je keihard om het voor elkaar te krijgen. Afscheid nemen is dan heel emotioneel. Het is fijn om Bonfire en Salinero nu in de wei te zien genieten.’
Anky en The Black Stallion (de zwarte hengst) ‘Als kind was ik al leesverslaafd. Zodra ik binnenkwam begon ik te lezen in alles wat ik maar tegenkwam. Mijn jeugdboeken staan nog steeds in een rijtje op zolder: De kameleon, Kruistocht in spijkerbroek. Mijn favoriete serie was The Black Stallion, dat ging over een jongen, Alec, en een volbloedhengst, Black, die samen op een onbewoond eiland terecht kwamen. Het lukt Alec om Black te temmen en ze leren elkaar vertrouwen. Ik heb de hele serie verslonden, de naam Bonfire komt daar ook vandaan. Toen ik mijn paard voor het eerst zag dacht ik: dat is echt een Bonfire!
•
7
Snowboarden
Wonder op één been Bibian Mentel Leeftijd 40 jaar Sport snowboarden Bijnaam blitskikker, one legged wonder (het wonder op één been) Topprestaties 6 x Nederlands kampioen Mooiste kinderboek Sjakie en de chocoladefabriek door Roald Dahl met tekeningen van Quentin Blake
H
et verhaal van Bibian Mentel kan zo in een sprookjesboek. Het gaat over sneeuw, kersenrode lippen, brandende liefde, een volle prijzenkast en een verloren been. En natuurlijk over snowboarden. Maar het begon allemaal met een klein meisje dat woonde aan de Loosdrechtse plassen, pal aan het water. Haar naam was Bibian, ze had een bos wilde bruine krullen en was gek op zwemmen en surfen. ‘Ik was een echt sportmeisje, inderdaad. Ik deed van alles: paardrijden, hockeytraining, tennis. Op woensdagmiddag was mijn moeder bezig om mij van de ene naar de andere sport te brengen. Omkleden deed ik onderweg, in de auto. ’s Zomers gingen we nooit op vakantie, dat vonden we zonde. Waarom zou je ver weg gaan als je vanuit je achtertuin kunt surfen, zeilen en waterskiën? Daarom waren onze wintervakanties altijd extra lang. Dan gingen we een paar weken naar de sneeuw om te skiën. Ik was nogal avontuurlijk, en skiede al jong met een helm. Ik wilde alles uitproberen: poedersneeuw, off-piste skiën, springen – hoe gekker hoe beter. Ze noemden me blitskikker!’ 8
Bibian Mentel En het snowboarden? ‘Dat is een verhaal apart. Toen ik ouder werd, kreeg ik een vriendje. We hadden nooit ruzie, behalve over één ding. Hij dacht dat snowboarden leuker was dan skiën, en ik zei: ik kan het weten want ik ski al zestien jaar! Het bleef een voortdurende strijd. Toen hebben we afgesproken: als jij een week mee gaat skiën, dan zal ik een week lang snowboarden. Ik had het nooit verwacht, maar het was fantastisch. Ik ben er nooit meer mee gestopt.’ Iets leuk vinden is niet hetzelfde als er kampioen in worden. ‘Dat had weer te maken met een ánder vriendje. Na de middelbare school ging ik rechten studeren in Amsterdam. Ik vond er niet zo veel aan. Datzelfde jaar leerde ik ook een jongen kennen die snowboardde op internationaal niveau. Hij ging naar Frankrijk om les te geven en zei: vind je het leuk om langs te komen? Ik zou een weekje blijven, maar het werden drie maanden. Ik stond de hele dag op het snowboard en ging razendsnel vooruit. Na anderhalf jaar deed ik voor het eerst mee aan de Nederlandse kampioenschappen en won ik op twee onderdelen. Binnen drie jaar stond ik voor het eerst op de worldcup-wedstrijden. Ik werd zes keer achter elkaar Nederlands kampioen!’ En daarna? ‘Snowboarden was nog een sport in opkomst in die tijd, en werd voor het eerst een Olympische sport. Ik wilde heel graag meedoen aan de Olympische Winterspelen van 2002 in Salt Lake City in Amerika. Ik had nog anderhalve winter om te trainen, toen ik plotseling mijn enkelband scheurde. Mijn enkel bleef heel lang dik. Ik kwam terecht in het ziekenhuis, kreeg allerlei onderzoeken. Toen de uitslag binnenkwam vroeg de arts: wat is je leven je waard? Het bleek dat ik een agressieve vorm van botkanker had. Ik kon kiezen uit het laten amputeren van mijn onderbeen of een beenbesparende operatie. Maar dan was er een risico dat de kanker zich verder zou verspreiden. Ik was pas 27, het was gelijk duide9
Snowboarden lijk wat het zou worden. Maar het was wel even slikken…’ Zo verloor Bibian haar onderbeen. Einde droom? ‘Nee, ik bleef ervoor gaan. Na de amputatie kon ik maar aan één ding denken: hoe kan ik weer boarden? Ik ben op zoek gegaan naar een goeie prothesebouwer en kreeg zo een onderbeen waarmee ik weer kon sporten. Zeven maanden later waren de Nederlandse kampioenschappen. Ik was uitgenodigd om de prijs te overhandigen. Ik stond bovenaan de start en vroeg: mag ik niet gewoon meedoen, voor spek en bonen? Ik viel in een bocht, maar krabbelde weer op en ging dóór. Vlak voor de finish haalde ik iedereen in. Het was niet te geloven!’ En zo werd Bibian voor de zevende keer Nederlands kampioen, met een kunstbeen. En ze boardt nog steeds. Het lijkt inderdaad wel een sprookje: het wonderlijke verhaal van Bibian Mentel.
Bibian en Sjakie ‘Sjakie en de chocoladefabriek van Roald Dahl was mijn favoriet. Het avontuur van Sjakie kon ik me helemaal voorstellen, daarbij verloor ik mijzelf in mijn fantasie. Ik was een zoetekauw, het was de combinatie van avontuur en snoep die mij aantrok, denk ik. Ook van de film heb ik genoten. Dan bedoel ik de oude film uit 1971, met Gene Wilder als Willy Wonka en lilliputters als Oempa Loempa’s. Toen ik de nieuwe Sjakie en de chocoladefabriek met Johnny Depp zag, dacht ik: dat is niet meer zoals ik Sjakie ken. Die film is een beetje over de top.’
•
10
Bibian Mentel
Snowboardboek van Emine en Wim In de Bibliotheek Den Haag werken Emine en Wim en zij trokken voor ons het boek De Sportklas. Jump! van de plank. Jump! gaat over Donald, die heel goed kan snowboarden. Hij krijgt speciale trainingen van een Amerikaanse snowboardkampioen en is nog in de race voor de Hollandse Snowboard Cup. Maar ook zijn grootste concurrent is bij de trainingen aanwezig. Jump! werd geschreven door Jaap-Wim van der Horst. Vanaf ongeveer 10 jaar (uitgeverij De Eekhoorn).
Wist je… …over de Mentelity Foundation? Om jongeren met een fysieke handicap te helpen, heeft Bibian Mentel de Mentelity Foundation opgericht. ‘Snowboarden is een hippe sport en trekt veel jongeren aan – ook jonge mensen met een handicap,’ zegt Bibian. ‘Daarom doen wij ons best om snowboarden op het paralympisch programma te krijgen. Dat is nu gelukt! In 2014 doen voor het eerst sporters met een handicap mee aan de Winterspelen in Sotsji in Rusland.’ www.mentelityfoundation.org
11
Turnen
'Helemaal los, dat is soms best eng' Epke Zonderland Leeftijd 27 jaar Sport gymnastiek Specialisme rekstok Lievelingsdier aap Bijnaam The Flying Dutchman (De Vliegende Hollander) Topprestaties goud aan de rekstok op de Olympische Spelen 2012 Bijzondere kenmerken geslagen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau Mooiste kinderboek Jip en Janneke door Annie M.G. Schmidt met tekeningen van Fiep Westendorp
E
pke Zonderland is onze Nederlandse leeuw. Tijdens de Olympische Zomerspelen in Londen was hij de nationale held. Terwijl iedereen de adem inhield, vloog en zwaaide hij onverschrokken aan de rekstok. Een dubbele salto met een schroef, een gehurkte salto en hup – nog een salto met als toetje nog een hele schroef. En dat allemaal achter elkaar, zonder pauze. Zoiets was nog nooit vertoond. Het publiek was wild van enthousiasme, verslaggevers stonden perplex. De man in oranje flikte het: de levensgevaarlijke driedubbele stunt. ‘Zonderlènd from the Netherlands’ was de winnaar. Epke bleef zo koel als een kikker. Tenminste, dat leek zo. ‘Toen ik tussen de andere finalisten de zaal binnenkwam, trilden mijn handen,’ bekende hij achteraf. 12
Epke Zonderland Nederlandse leeuw word je niet zomaar. Om spieren als staalkabels te krijgen, moet je jarenlang keihard trainen. Epke begon daar al jong mee. Toen hij vier jaar oud was trainde hij al drie keer per week. Al snel werd dat vier keer en toen alle middagen – in totaal zo’n 17 1⁄2 uur per week. Rond zijn negende wilde Epke even minderen, zodat hij vrijdagmiddag met een vriendje kon afspreken. Maar dat was maar voor een jaartje, want in huize Zonderland was elke dag trainen heel gewoon. Zijn broers Herre (de oudste) en Johan (de middelste) turnden ook bij de jeugdselectie. Net als zus Geeske. ‘Turnen was iets van ons allemaal,’ vertelt Epke. ‘Het was fijn om het samen te doen. Mijn broers waren mijn vrienden.’ Iedere doordeweekse middag bracht hun moeder ze met de auto naar Heerenveen. Daar was een turnclub met een afdeling voor mannen. Pas om acht uur gingen ze avondeten. Wat is er zo speciaal aan gymnastiek? Epke: ‘Het is heel bijzonder dat je zoveel gave dingen kunt doen. Als kind vond ik het natuurlijk het allerleukste om salto’s te kunnen maken, te schroeven en te springen. Ik deed dat vooral in de gymzaal, niet zo vaak daarbuiten. Maar soms werd ik aangemoedigd. Dan moest ik tijdens een musical op
'Super grote gouden medaille'
13
Turnen mijn handen door een zaal naar het podium lopen.’ Naast gymnastiek had de familie Zonderland nog een gedeelde liefde: muziek. Epke en Herre speelden trompet, Johan trombone en Geeske dwarsfluit. Ook vader Huite Zonderland was een koperblazer en speelde de sterren van de hemel. ‘Als je iets doet, doe het dan goed,’ was zijn motto. Dat gold net zo hard voor sport als voor het maken van muziek in een orkest. Als er tijd over was ging Epke graag voetballen, buiten met vrienden. Of hij ging windsurfen en zeilen. Turnen zag hij als een gewone hobby, dat deed hij puur voor de lol. Pas toen hij op zijn achttiende als tweede aan de rekstok eindigde bij de Europese jeugdkampioenschappen, werd het menens. ‘Ineens realiseerde ik mij dat ik ook bij de top van de senioren kon horen. Ik ging nadenken over de toekomst en besloot het serieus aan te pakken.’ Winnen is mooi (en al helemaal van zo’n supergrote gouden medaille), maar het plezier in sport staat altijd voorop, vindt Epke. ‘Het gaat echt niet alleen om wedstrijden. Elke keer als je iets nieuws haalt, geeft dat een kick. Heel spannend is bijvoorbeeld het oefenen van zogenaamde ‘vluchtelementen’, waarbij je na een reuzenzwaai de rekstok loslaat en salto’s maakt. Dan ben je even helemaal los en soms is dat best eng. Het kan behoorlijk misgaan. De eerste keer dat ik zoiets meemaakte was ik twaalf. Ik landde te diep en brak mijn enkel. Daarna ben ik best even bang geweest om mezelf pijn te doen. Maar die angst moet je overwinnen, dat maakt je sterk.’
Epke en Jip en Janneke ‘Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt was mijn lievelingsboek. Toen ik klein was bestond het nog uit losse deeltjes. Daarin stonden grappige verhalen over twee buurkinderen. In de heg tussen hun achtertuinen zat een gat, waar ze stiekem doorheen kropen om samen te kun14
Epke Zonderland nen spelen. Jip en Janneke speelden graag buiten, net als ik. Ik was ook meer een doener dan een lezer. Oorlogje spelen, hutten bouwen – dat soort dingen deed ik het liefste. Als ik las waren het meestal Donald Ducks. Maar Jip en Janneke vond ik écht leuk. Het werd thuis voorgelezen, en ik vond het zo mooi dat ik voor het eerst helemaal zelf aan het lezen sloeg. Ik heb de hele serie uitgelezen!’
•
Turnboek van Ria In Bibliotheek Achterhoekse Poort in Dinxperlo verdiepte Ria zich in de turnboeken. Zij kwam met Leer jezelf turnen. Daarin vind je alles wat je wilt weten over turnen. Technieken als de sprong, de hangzwaai en ringen worden stap voor stap uitgelegd. De schrijfster is Heather Brown. Met kleurenfoto’s. Vanaf 10 jaar (uitgeverij Ars Scribendi).
15