7 minute read

Begrippenlijst

Next Article
Voorwoord

Voorwoord

Aansluitvermogen voor verwarmen

Het met de ISSO-publicatie 51 (warmteverliesberekening) berekende aansluitvermogen (vermogensbehoefte) voor verwarmen.

Aanvoertemperatuur

Temperatuur van het verwarmingsmedium bij uittreden uit een warmteopwekker.

Actief regelend luchttoevoerrooster

De luchttoevoer naar een ruimte wordt geregeld op basis van bijvoorbeeld CO2-concentratie. De regeling wordt elektrisch gevoed.

Basisverwarming

Warmtegebruiker, bijvoorbeeld vloerverwarming, geschikt voor het compenseren van het warmteverlies van een vertrek door transmissie of het onderhouden van een constante vloertemperatuur.

Belastingduurkromme

Het over een jaar naar grootte gesorteerde verband tussen de vermogensbehoefte van een woning voor verwarmen en het aantal uren per jaar dat deze vermogensbehoefte optreedt.

Het oppervlak onder de zogenoemd jaar belastingduurkromme (JBDK) komt overeen met de energiebehoefte voor verwarmen.

Eenvermogenvan bijvoorbeeld5kWwordt100uur gevraagddooreenwoning.

5

Vermogen in kW Hetgearceerdeoppervlakkomtovereenmet deenergiebehoeftevaneenwoningin bijvoorbeeldkW.h.

100

Urenperjaar

ISSO-kleintje 15 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

Bivalent warmtepompsysteem

Combinatie van warmtepomp(en) en één of meer andere warmteopwekkers, zoals gasgestookte of elektrische bijstook. De bijstook kan in het warmtepomptoestel zijn geïntegreerd of apart voorkomen.

Bedrijfswijze

 Monovalent: warmtepomp (of CV-ketel) levert 100% van het benodigde aansluitvermogen en 100% van de benodigde warmte zonder additionele verwarming;  Bivalent parallelbedrijf: warmtepomp levert altijd een bepaald basisvermogen, aangevuld door additionele verwarming. De warmtepomp en additionele verwarming leveren samen (simultaan) het totale benodigde vermogen;  Bivalent alternatief bedrijf: de warmtepomp levert warmte tot een bepaalde minimale luchttemperatuur, bepaalde watertemperatuur of een combinatie van beide (COP). Bij een lagere luchttemperatuur, respectievelijk hogere watertemperatuur, schakelt de warmtepomp uit en levert de additionele verwarming het volledige vermogen en de warmtevraag. Additionele verwarming moet 100% van het benodigde vermogen kunnen leveren.

Bijna energieneutraal gebouw (BENG)

Energieprestatie- en energiebehoefte-indicatoren conform de NTA8800. In Nederland bepalen we vanaf 2021 de energieprestatie voor bijna energieneutrale gebouwen aan de hand van drie eisen: 1.De maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar; 2.Het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar; 3.Het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten.

Binnencondities

(Ontwerp)binnentemperatuur, luchtsnelheid en (relatieve) vochtigheid.

Buitencondities

(Ontwerp)buitenluchttemperatuur, relatieve vochtigheid en windsnelheid.

Centrale verwarming distributiesysteem

Distributiesysteem bedoeld om verwarmd water voor klimaatinstallaties te transporteren. De temperatuur van het aanvoerwater bevindt zich tussen 90 °C en 30 °C, die van het retourwater tussen 70 °C en 20 °C.

Convector

Warmtegebruiker die de warmte vooral convectief aan een ruimte afgeeft.

ISSO-kleintje 16 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

Coëfficiënt of Performance (COP)

Verhouding tussen het nuttig geleverde warmtepompvermogen en het daarvoor benodigde aandrijfvermogen onder bepaalde condities, inclusief hulpenergie voor het bedrijven van de warmtepompfunctie en exclusief het vermogen van de overige hulpapparatuur.

Toelichting: Fabrikanten vermelden de COP in hun specificaties. Bij lucht/waterwarmtepompen met buitenlucht als energiebron is dit veelal bij een buitentemperatuur van 7 °C en een aanvoertemperatuur van 35 °C (A7/W35). Bij bodemgebonden warmtepompen is dit veelal bij een bodemtemperatuur van 0 °C (en/of 5 °C) en een aanvoertemperatuur van 35 °C (B0/W35 en/of B5/W35). Bij bodemgebonden warmtepompen is dit veelal bij een bodemtemperatuur van 0 °C (en/of 5 °C) en een aanvoertemperatuur van 35 °C (B0/W35 en/of B5/W35).

Deellast

Bedrijfssituatie tussen vollast en nullast.

Dynamisch inregelen

Manier van inregelen waarbij we gebruik maken van (in)regelcomponenten met een interne voorziening die ervoor zorgt dat bij drukveranderingen in het systeem de ingestelde hoeveelheid water die door de voorziening stroomt niet verandert.

Energieprestatiecoëfficiënt (EPC)

Maat voor de energetische prestatie van een gebouw of een gedeelte van een gebouw inclusief de gebouwinstallaties bij een genormeerd gebruikersgedrag, in overeenstemming met NEN 7120. De EPC-eis was geldig voor bouwaanvragen tot eind 2020. Per 2021 is de NEN 7120 (en daarmee de EPC ) vervangen door NTA 8800 en BENG.

COP  Q

geleverdwarmtevermogen Ebenodigdelektrischvermogen

Gebruiksfunctie (volgens Bouwbesluit)

De gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiksbestemming hebben en samen een gebruikseenheid vormen.

Gelijkwaardigheidsverklaring

Het Bouwbesluit stelt eisen met betrekking tot gezondheid, veiligheid en energie. In NEN-normen staan bepalingsmethoden om aan de eisen te voldoen. Van deze bepalingsmethoden mag je afwijken als je gelijkwaardigheid met betrekking tot de eis kan aantonen. Men noemt dit dan een gelijkwaardigheidsverklaring. In principe moeten

ISSO-kleintje 17 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

burgemeester en wethouders van een gemeente een gelijkwaardigheidsverklaring goedkeuren. Bijvoorbeeld een adviesbureau kan een gelijkwaardigheidsverklaring opstellen. Zie ook kwaliteitsverklaring.

Hoofdverwarming

Warmteafgiftesysteem dat het grootste deel van de warmtebehoefte in een vertrek levert.

Hogetemperatuurverwarming

Een verwarmingssysteem met een gemiddelde mediumtemperatuur (= gemiddelde van aanvoer- en retourtemperatuur) van 50 °C of hoger.

Hybride warmtepompsysteem

Een gecombineerd verwarmingsapparaat bestaande uit een lucht/waterwarmtepomp en een ander verwarmingsapparaat, meestal in de vorm van een gasgestookte CV-ketel.

Infiltratie (ongecontroleerde ventilatie)

Lucht die een woning of woongebouw binnenkomt via naden, kieren en andere lekken in een bouwkundige constructie door (wind)druk- en temperatuurverschillen. Infiltratie is ongecontroleerd en niet regelbaar.

Inregelafsluiter (IRA)

Afsluiter voor het handmatig instellen van de ontwerpvolumestromen met of zonder voorziening voor het meten van de volumestroom.

Inregelen

Instellen van de ontwerpvolumestromen.

kv-waarde

Volumestroom in m3/h van water met een temperatuur van 5 tot 30 °C bij een drukverschil van 1 bar over een inregelafsluiter waarbij de klep in een willekeurige stand staat.

kvs-waarde

Volumestroom in m3/h van water met een temperatuur van 5 tot 30 °C bij een drukverschil van 1 bar over een volledig open regelafsluiter

Koudebrug

Gedeelte van een woningconstructie met een grotere warmtestroom dan de aansluitende constructie.

ISSO-kleintje 18 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

Kwaliteitsverklaring

Hiermee verklaart een leverancier/producent dat een product voldoet aan bepaalde kwaliteitsspecificaties. Deze kwaliteitsspecificaties kunnen in een BRL zijn vastgelegd en door een onafhankelijk instituut worden getoetst. Onder kwaliteitsverklaringen vallen CE, attest, productcertificaat en procescertificaat.

Lagetemperatuurverwarming

Een verwarmingssysteem met een gemiddelde mediumtemperatuur (= gemiddelde van aanvoer- en retourtemperatuur) waarbij 35 °C < T < 50 °C.

Onbenoemde ruimte

Ruimte die meestal niet voldoet aan de eisen voor een verblijfsruimte (te laag, te klein, te donker) maar waarvan men soms wel nuttig gebruik kan maken.

Ontwerpcondities

Binnen- en buitencondities die als basis voor het ontwerp van een centrale verwarming dienen.

Ontwerpvolumestroom

De door de ontwerper bepaalde volumestroom waarmee hij de ontwerpvermogens realiseert.

Ontwerptemperatuur

De door de ontwerper in overleg met de opdrachtgever bepaalde temperaturen waarbij hij de ontwerpvermogens van de installatie realiseert.

Ontwerpvermogen

Vereist waterzijdig vermogen onder ontwerpcondities.

Optimaliserende regeling

Een optimaliserende regeling corrigeert aan de hand van een zelflerend programma het moment van opwarmen. Dit voorkomt het te vroeg of te laat realiseren van de dagtemperatuur.

Opwekker

Toestel voor productie van warmte en/of koude: individuele warmtepomp, CV-ketel of afleverset.

ISSO-kleintje 19 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

Programma van eisen

Document dat de behoeften, eisen, wensen en verwachtingen van de opdrachtgever en de toekomstige gebruikers verwoordt. Het dient als communicatiemiddel tussen opdrachtgever en ontwerpende partijen, via een samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het eenduidig en volledig verzamelen, bewerken, evalueren en overdragen van informatie op basis van uitgangspunten en voorwaarden.

Radiator

Warmtegebruiker die de warmte door straling en convectie aan een ruimte afgeeft.

Regelafsluiter (RA)

Corrigerend orgaan in een hydraulische schakeling dat daarmee een volumestroom beïnvloedt.

Retourtemperatuur

Temperatuur van het CV-water bij het intreden in de warmteopwekker (eerste warmteopwekker bij bivalent systeem) of bij uittreden van een radiator/convector of vloerverwarmingsbuis.

Statisch inregelen

Manier van inregelen waarbij men de hoeveelheid water door het verwarmingslichaam instelt bij vollast. Hierbij is geen interne voorziening in de inregelafsluiter aanwezig, die zorgt dat de hoeveelheid water door het verwarmingslichaam onafhankelijk is van drukverschillen die ontstaan in deellastsituaties. Volumestromen variëren onder invloed van drukverschillen.

Stooklijn

Een ingesteld verband tussen de buitenluchttemperatuur en de CV-aanvoertemperatuur.

Temperatuurmethode

Procedure voor het instellen dan wel controleren van de ontwerpvolumestromen, waarbij men het verschil meet tussen de intrede- en uittredetempratuurtemperatuur van het afgiftelichaam (bijvoorbeeld een radiator).

Thermostatische regelafsluiter TRA

Regelafsluiter met hierop aangebracht de regelaar voor de vertrektemperatuur. TRA's voorzien van een statische of dynamische inregelvoorziening kunnen we ook gebruiken om de ontwerpvolumestromen in te stellen.

ISSO-kleintje 20 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

TOjuli

Indicator voor verlaging van het risico op oververhitting (temperatuuroverschrijding) in een woning. Directe zonintreding heeft een grote invloed op oververhitting bij nieuwbouwwoningen. Dit kan in de zomer problemen opleveren. Hogere binnentemperaturen leiden tot overlast.

Verblijfsgebied

Besloten ruimte, bestaande uit één of meer ruimten die op dezelfde bouwlaag liggen en aan elkaar grenzen. Die ruimten zijn geen toilet- of badruimte, technische ruimte, verkeersruimte of meterruimte.

Verblijfsruimte

Besloten ruimte voor het verblijven van mensen waaraan eisen zijn gesteld voor verwarming lichttoetreding, bereikbaarheid, ventilatie, afmetingen, en dergelijke.

Verkeersruimte

Ruimte bestemd voor het bereiken van een andere ruimte. Een ruimte in een verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte is geen verkeersruimte.

Vloer-/wandverwarming

Stralingsverwarming waarbij de warmtegebruiker bestaat uit de verwarmde vloer/ wand van een vertrek.

Vollast

Bedrijfssituatie van een hydraulische schakeling waarbij de ontwerpvermogens worden gerealiseerd.

Voorinstelmethode

Instellen van de ontwerpvolumestromen op basis van een drukverliesberekening of warmteverliesberekening.

Warmtepomp

Warmteopwekker die warmte van een laag temperatuurniveau op een voor verwarming bruikbaar hoger temperatuurniveau brengt.

Warmtenet

Externe warmtelevering via een ondergronds of bovengronds warmwaterleidingnet voor stads- of blokverwarming.

Warmtewisselaar

Apparaat waarin warmteoverdracht plaatsvindt tussen twee media in gescheiden circuits.

ISSO-kleintje 21 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

Warmwaterverwarmingsinstallatie

Centrale verwarming met warm water als verwarmingsmedium.

Winddrukgeregeld rooster

Ventilatie toevoerrooster met een voorziening (klep) die ervoor zorgt dat het rooster, ongeacht de winddruk op het rooster, een nagenoeg constante luchtvolumestroom doorlaat.

ZLTV

Zeer lagetemperatuurverwarming. Verwarming waarbij de gemiddelde mediumtemperatuur 30 °C of lager is.

ISSO-kleintje 22 Individuele centrale verwarmingsinstallaties

This article is from: