Klassieke rozenkruisers tijdschrift pentagram 1999 nummer 2 tobias hess johan valentin andreae chris

Page 1

PENTAGRAM Tweemaandelijks tijdschrift van het

LECTORIUM Maart/april 1999

ROSICRUCIANUM —

2lste jaargang nr. 2

DE KONINKLIJKE

TEN GELEIDE

BIBLIOTHEEK IS HET OuDsTE

COLLECTIEVE

R0zENKRuIsERs

GEHEUGEN VAN

MANIFEST OPNIEUW

NATIONAAL ERFGOED

VERTAALD EN AANGEVULD

OVER DE INVLOED VAN DE

DE NIEUWE FAMA VAN

ROzENKRUIsER5-

DE ZEVENVOUDIGE

GEDACHTEN OP

BROEDERscHAP VAN

ONTWIKKELINGEN IN

HET GOUDEN

EUROPA

R0zENKRUI5 SCHEP MIJ EEN REIN

DE UNIVERsELE

HART, 0 MIJN G0D!

RECHTEN VAN DE MENS

DE Roos EN HET KRUIS

DE LEEUW VAN INNERLIJKE VRIJHEID

MIDDERNACHT, DE

MOET AFGEVOCHTEN

ADELAAR EN DE

WORDEN

ANTIcHRZST

PR0FETIE IS LIJST VAN

WERKELIJKHEID GEWORDEN

BRUIKLEENGEVERS

DE ROEP VAN HET R0zENKRuIs

VIER EEUWEN LEVENDE TRADITIE


Redactie C. Bode, AH. v.d. Brui, 1W v.d. Brui, R. Bürmann, R Huys, H.R Knevei, A. Stokman-Griever, G. Uijée Secretariaat C. Bode, G. Uijée Redactie-adres Pentagram, Maarcensdijkseweg 1, NL-3723 MC Biithoven Abonnementen-administratie • Stichting Rozekruis Pers, Bakenessergracht 5, NL-20iIJS Haarlem Postbank 522103 • België Lectorium Rosicrucianum v.z.w. Lindeniei 12, B-9000 Gent Vertegenwoordigd door F. Steenhout Abonnementsprijs • Per jaar f45,— Losse nummers f 9,— • België: Per jaar Bfr. 850 Losse nummers Bfr. 80 • Andere landen: Per jaar f59,50 Verschijnt in de volgende talen Nederiands, Braziiiaans*, Duits, Engels, Frans, Grieks*, Hongaars, itaiiaans*, Poois*, Russisch*, Spaans*, Zweeds.* Het blad verschijnt zesmaal per jaar (* viermaal per jaar)

ISSN 1380-9997

TIJDSCHRIFT VAN DE INTERNATIONALE SCHOOL VAN HET GOUDEN R0zENKRUIs LECT0RIuM ROsICRuCIANuM


PENTAGRAM Het tijdschr~fl Pentagram stelt zich ten doel de aandacht van de lezers te vestigen op een nieuwe

INHOUD 2

TEN GELEIDE

4

OUDSTE R0ZENKRUTSER5

tijd die aangebroken is in de ontwikkeling van de mensheid.

MANIFEST OPNIEUW VERTAALD EN AANGEVULD

6 DE

NIEUWE FAMA VAN DE

ZEVENVOUDIGE BROEDERscHAP VAN HET

Het Pentagram is door alle tijden heen het symbool geweest van de wedergeboren mens, de nieuwe mens.

GOUDEN R0zENKRUIs 50

SCHEP MIJ EEN REIN HART, O MIJN G0D!

II

DE Roos

13

INNERLIJKE VRIJHEID MOET

EN HET KRUIS

AFGEVOCHTEN WORDEN

Het is eveneens het symbool van het universum en

22

PROFETIE IS WERKELIJKHEID GEWORDEN

zijn eeuwige wording waarin het Godspian tot

27

DE

KONINKLIJKE

BIBLIOTHEEK IS HET

openbaring komt.

COLLECTIEVE GEHEUGEN VAN NATIONAAL ERFGOED

Een symbool heeft echter alleen waarde indien het

35

OVER DE INVLOED VAN DE R0zENKRUISERSGEDAcHTEN OP ONTWIKKELINGEN IN

tot realiteit gevoerd wordt.

EUROPA

De mens die het Pentagram in zijn microkosmos, in

42 DE UNIVERSELE RECHTEN

zijn eigen kleine wereld verwerkelijkt,

48 DE

VAN DE MENS LEEUW VAN

MIDDERNACHT, DE

bevindt zich op het pad van transfiguratie. Het tijdschr~fl Pentagram roept de lezer op

ADELAAR EN DE ANTICHRIST ~

LIJST VAN BRUIKLEENGEVERS

deze geestelijke revolutie in hemzelf te doen plaatsvinden.

2ISTEJAARGANG NR. 2 MAART1999

© Stichting Rozekruis Pers. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is overname van (delen van) artikelen niet toegestaan.


TEN GELEIDE Op 10 december 1998 werd de tentoon stelling ‘De Roep van het Rozenkruis, vier eeuwen levende traditie’ onder gro te belangstelling geopend in de Konink lijke Bibliotheek in Den Haag. Deze expositie die ruim 2500 bezoekers trok, werd georganiseerd door de Koninklijke Bibliotheek, de Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam en het Lecto rium Rosicrucianum in Haarlem. Zij gafeen zeer breed beeld van de vele ant woorden en reacties op de Man~festen van deRozenkruisers die in de 17e eeuw zijn verschenen.

Een broeder van het Rozenkruis, Manly R Hall.

het geëxposeerde kwam duidelijk naar voren, hoe deze geschriften in korte tijd over heel Europa bekend werden en vier eeuwen lang sterk in de belangstelling zijn gebleven. Talloze stromingen zijn onstaan als reactie op de Roep van de Broederschap. Sommige baseren zich op de Manifesten, andere alleen op de naam Rozenkruis. Behalve Rozenkruisersge schriften uit vorige eeuwen was er een overzicht te zien van de belangrijkste eso terische en filosofische Rozenkruisbewe gingen in onze eeuw. Dat deze tentoonstelling in de Ko ninklijke Bibliotheek een plaats kon krij gen en zo’n grote belangstelling trok, be wijst wel, dat de Fama Fraternitatis nog niets van zijn kracht verloren heeft en aan sluit bij de heroriëntatie die thans plaats vindt op geestelijk en religieus gebied. Dat is ook de reden waarom wij in deze uitgave van PENTAGRAM de toespraken af drukken die ter gelegenheid van de offi ciële opening werden gehouden. Wij zijn verheugd, dat wij daarnaast ook de gesprek2

ken van dr. W van Drimmelen, biblio thecaris van de KB en dr. Carlos Gilly, bibliothecaris van de BPH met onze mede werkers kunnen publiceren. Verder hebben wij een poging gedaan de samenhang te tonen tussen de Mani festen van de 17e eeuwse Rozenkruisers en de leer van het moderne Rozenkruis. Het Lectorium Rosicrucianum baseert zich op de oude bronnen en draagt de Fama op actuele wijze uit. De ‘oude’ en de ‘nieuwe’ Fama hebben voor de Geestes school van het Gouden Rozenkruis één en dezelfde betekenis. Beide wijzen op de noodzaak van een geestelijke omwending. De renaissance van de geestelijke mens is bezig zich in onze woelige tijd te openbaren. Het verbreken van alles wat de mens kunstmatig tracht te vereeuwi gen, plaatst hem voor vrijwel onoplosbare problemen. De spanningen en de pijn waaronder de mensheid gebukt gaat, maken haar steeds meer bewust van de aard van haar levensveld en plaatsen haar voor de noodzaak van de grote sprong naar een nieuw, eeuwigheidsbewustzijn. De Roep van het Rozenkruis was en is geen betweterij of een utopische gedachte, maar een geestelijke noodzaak. «Opdat», zoals deFama het uitdrukt, «de mens toch eindelijk zijn adeldom en heerlijkheid zou beseffen en begrijpen zou, waarom hij microkosmos genoemd wordt. De tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek plaatste heel duidelijk in het licht, wat het ware Rozenkruis bedoeld heeft en nog altijd bedoelt. Om die reden hebben wij haar presentatie en de achter gronden daarvan voor u toegelicht in dit PENTAGRAM.

Redactie


~4;-~•

r

1~

.4 ~

¶~

J

/

L’~~’

1

• -

-

\~k

Ii ts~

f4.


OuDsTE ROzENKRuIsERs MANIFEST OPNIEUW VERTAALD EN AANGEVULD

«Door intensieve nasporingen van dr Carlos Gilly, bibliothecaris van de Bi bliotheca Philosophica Hermetica te Amsterdam, zijn enkele manuscripten ontdekt die dateren van v66r de eerste druk van de ‘Fama Fraternitatis ~ Uit deze manuscripten is gebleken, dat in de eerste gedrukte uitgaven diverse zinsneden zijn weggevallen, verkeerd ge lezen en/ofverkeerd gezet. » (P van der Kooij, lfebruari 1996)

~•

•.•~.,;~-,

~-‘-~,

t.

~

-

-I

1

~

4

~o~ç

«Bij een komende herdruk van ‘De Roep’ zullen de in onze Fama-tekst (dat is de tekst die in 1933 bij de Rozenkruis Pers in Haarlem werd uitgegeven- red.) aldus ontstane fouten uiteraard verbeterd wor den, waardoor de tekst hier en daar ook beter begrijj~’eljk wordt. Ik heb daarom de bedoelde correcties in de tekst van de Fama verwerkt en tevens de gelegenheid gebruikt om de bestaande vertaling die nog diverse sporen vertoonde van haar oorspronkelijke ‘Engelse’ herkomst te herzien. » —

et eerste gedocumenteerde afschrift van de Fama Fraternitatis circuleerde reeds in 1610. Kopieën kwamen terecht in Kassel, .Marburg, Augsburg, Straatsburg en Plötzkau en bereikten in 1613 Praag. Vergelijkingen van deze afschriften met de later gedrukte teksten tonen aan dat er nog geen sprake was van een geautori seerde versie. Om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te komen en deze te ontdoen van de talrijke fouten en wille keurige veranderingen, hebben dr. Carlos Gilly en Pleun van der Kooij de verschil len op een rij gezet en een nieuwe verta ~

ling gemaakt, waarin de hiaten zijn gevuld, onduidelijkheden zijn verklaard en nieuwe inzichten zijn verwerkt.

-

Bij het vernieuwen van de tekst is uit gegaan van de Duitse uitgave van 1614. Daarmee is het voorwoord uit de editie van 1615 vervallen. Pleun van der Kooij be sluit zijn brief met de opmerking: «Volledig

heidshalve moet ik er tenslotte nog op wij zen dat ook na de gelukkige vondst van Gilly van enkele manuscripten het laatste woord over de tekst van de Fama misschien nog niet gesproken is. De oorspronkelijke tekst is namelijk helaas nog altijd niet ge vonden. En daar er in de nu herziene tekst toch nog wel enkele onduidelijkheden schui len, zullen die wellicht pas opgelost worden als het oorspronkelijke manuscript alsnog te voorschijn komt.

~

Fama Fraternitatis, oudste manifest der Rozen kruisers Broederschap, bewerkt aan de hand van teruggevonden manuscripten door Pleun van der Kooij. Met een inleiding over het ontstaan en de geschiedenis van de Manifesten der Rozenkrui sers door dr. Carlos Gilly. Rozekruis Pers, Haarlem 1998. ISBN 90-6732-209-1.


FAMA FRATERNITATIS ODER BRUDERSCHAFFTDES HOCHLÖBLICHEN ORDENS DES ROSEN CREUTZES.

FAMA FRATERNITATIS OF EEN MARE VAN DE BROEDERSCHAP DER ZEER LOFWAARDIGE ORDE VAN HETROZENKRUIS

«An die H~upter, ~t~nde und Gelehrten Europae.

«Aan de staatshoofden, regeringen en ge leerden van Europa.

Wir die Brüder der Fraternitet def~ R.C. entbieten allen und jeden, so diese unsere Famam Christlicher Meinung lesen, un sern Gru{~, Liebe und Gebett. Nachdem der allein weyse und gn~dige Gott in den letzten Tagen sein Gnad und Güte so reichlich über das Menschliche Geschiecht aufigossen, daIl sich die Erkantnuf~, beydes seines Sohns und der Natur, je mehr und mehr er weitert, und wir uns billich einer glück seligen Zeit rühmen mögen, daher Er dann nicht allein fast das halbe theil der unbekandten und verborgenen Welt erfunden, viel wunderliche und zuvor nie geschehene Werck und Geschöpff der Natur uns zuführen, und dann hoch erleuchte Ingenia auffstehen lassen, die zum theil die verunreinigte unvolikom mene Kunst wieder zu recht brachten, damit doch end lich der Mensch seinen Adel und Herrlichkeit verstünde, welcher gestalt der Micro cosmus, und wie weit sich sein Kunst in der Natur erstrecket.»

Wij, broeders van de Broederschap van het Rozenkruis, bieden aan allen die deze onze Fama in christelijke gezindheid lezen, onze groet, onze liefde en ons gebed. Nadat de alleen wijze en genadige God in de laatste tijden zijn genade en goedheid zo rijkelijk over het menselijke geslacht heeft uitgestort dat zowel het in zicht aangaande zijn Zoon als met betrek king tot de natuur zich meer en meer ver diept heeft, mogen wij terecht van een ge lukkige tijd gewagen, waarin Hij ons niet alleen bijna de helft van de onbekende en verborgen wereld heeft doen ontdekken en vele wonderbare en tevoren nimmer geziene werken en schepselen van de na tuur getoond heeft, doch bovendien zeer verlichte en met wijsheid begiftigde mensen heeft doen opstaan, die de ont aarde, onvolmaakte kunst ten dele in ere hersteld hebben, ~ opdat de mens toch em delijk zijn adeldom en heerlijkheid zou be se en,we e e 0edanigheid van de microkosmos is, en hoever zijn kunst zich in de natuur uitstrekt. ~‘...

Ttibingen rond 600. johann Valentin Andreae, auteur van de Fama Fra ternitatis 5


DE NIEUWE FAMA VAN DE ZEVENVOUDIGE BROEDERSCHAP VAN HET GOUDEN R0zENKRUIS

Deze nieuwe Fama werd op het keerpunt van de 2Qste eeuw uitgebracht te Wiesbaden op 3 en 4 september 1952 doorJan van Rijckenborgh.

“~Vij

zijn hier bij u gekomen vanuit de zetel van het West-Europese Centrum van de Zevenvoudige Wereldbroeder schap van het Gouden Rozenkruis in Nederland om u in kennis te stellen van een Roep van de Broederschap, een nieuwe Fama Fraternitatis, die in deze dagen uitgaat tot allen die hem kunnen verstaan. Het betreft een keerpunt voor de gehele mensheid! Ons woord betreft geen sektarisch afgescheiden groep maar een onherroepelijke wending in de ganse wereidgang. Daarbij is ieder mensenkind, ieder volk en ieder ras partij. De Broederschap van het Gouden Rozenkruis heeft de gehele mensheid har telijk lief en wil allen die dit wensen zon der enige uitzondering geheel en vol komen dienen. Zij deelt geen inwijdingen uit en schenkt geen bijzondere voorrech ten aan uitgezonderden. Zij is er voor allen en zij is volkomen objectief, Vrij van alle rassen en volkeren, vrij van politieke, sociale en economische inzichten en woe lingen. In haar mensheidsdienst heeft zij geen enkel belang bij de gewone dialec tische wereldorde. Zij wijdt zich aan het oorspronkelijke Vaderland van het mense lijke geslacht, het Onbeweeglijk Konink rijk dat niet van deze wereld is. De moderne Fama Fraternitatis, die u thans wordt aangeboden, is geenszins idee nummer zoveel. Wat zou het ook voor nut hebben aan al die ideeën nog 6

één toe te voegen! Het zou zijn als een druppel water toevoegen aan de oceaan. Er is een elektromagnetisch stralings veld dat het leven in onze gewone wereldgang onderhoudt. En er is een ander elek— tromagnetisch stralingsveld uit een ander universum dan het ons bekende. Dit nog onbekende stralingsveld gaat zich aan de mensheid openbaren en plaatst haar voor een nieuwe ontwikkeling. Op dat feit nu is onze moderne Fama Fraternitatis geba seerd. Wij brengen u dus geen nieuwe idee, geen nieuwe speculatie, maar kondi gen een nieuwe fase in de ontwikkeling van de mensheid aan, waarop wij ons allen hebben te bezinnen. Het gaat hier niet om een ontwikkeling die over tien of twintig jaren gaat beginnen, zodat u deze Fama Fraternitatis kunt boeken bij al die voorspellingen die er reeds zijn. Neen, het betreft hier een proces dat reeds aange vangen is en waarbij wij dus allen geheel zijn betrokken. DE

TEKENEN VAN DE TIJD VERSTAAN

Onze Fama Fraternitatis verschijnt op het moment waarop u de realiteit ervan kunt zien. Waarop u de tekenen van deze tijd kunt verstaan. Want dan kunt u ook het juiste besluit nemen en de enig juiste le venshouding gaan innemen. Het doel van onze Fama Fraternitatis is dat u allen en allen die nog komen, aan de goede kant van deze nieuwe ontwikkeling gevonden zult worden. Velen hebben reeds gekozen en anderen zullen dat nog doen, als zij onze Fama Fraternitatis vernemen en ver staan. Wat is de Broederschap? Zij is de een-


-~

heid van welgezinden, de gemeenschap van de kinderen Gods. Allen, die met het geopende rozenhart deel krijgen aan het geopenbaarde nieuwe stralingsveld, wor den in de keten van de Broederschap op genomen. De kracht van deze binding wordt door henzelf bepaald, door hun eigen toestand-van-zijn. En er is niemand die uw opneming in de Broederschap zou kunnen beletten, tenzij hijzelf zijn eigen tegenstrever zou zijn. Nu u het doel van de nieuwe Fama kent, is het nodig haar aard te bespreken. Als het doel is: al diegenen die dat kunnen en willen tot een directe nieuwe levens houding te doen besluiten, is de aard van de Fama het verstrekken van inlichtingen met betrekking van het waarom en waar toe. Wij dienen haar boodschap te ver staan, zodat wij kunnen weten, wat zich gaat voltrekken, wat bezig is naar voren te treden. Er is een elektromagnetisch stralings veld van de Universele Broederschap. Sommigen hebben daarop reeds met het geopende rozenhart leren reageren. Zij wonen in alle delen van onze wereld, in

alle landen worden zij gevonden. Zij heb ben geleerd te reageren op de elektromag netische stralen van de Broederschap. Zoals elke elektromagnetische straling heeft ook die van de Broederschap een po sitieve en een negatieve pooi, een aantrek kende en een afstotende werking die ver loopt volgens kosmische wetten. Zij, die op de elektromagnetische stralingen van de Broederschap reageren, vertonen de signatuur van de tweevoudigheid. Met één deel van hun wezen reageren zij op de dialectische wereld. Uit levensnood zaak. Met een ander deel reageren zij op de oorspronkelijke natuur. Eveneens uit levensdrang. Zodra nu het oeratoom aan de top van de rechterhartkamer door de elektromagnetische stralingen van de Universele Broederschap wordt aange

EEN NIEUWE ROEP DER ZEVENVOUDIGE WERELOBROEDERSCHAP VAN HET GOUDEN ROZENKRUIS OP HET KEERPUNT VAN DE TWINTIGSTE EEUW UITGEBRACHT TE WIESEADEN OP 3 EN 4SEPTEMBER 1952 DOOR

J.

VAN

RIJCKENBORGH

flIEEDE EEUX

1980 HAARLEM

ROZEICRUIS PERE

NEDERLAND

7

Jan van Rijcken borgh, grondleg ger van de Internationale Geestesschool van het Gouden Rozenkruis. Een Nieuwe Roep der zevenvoudige wereldbroeder schop van het Gouden Rozenkruis op het keerpunt van de twintigste eeuv~ uitgebracht te Wiesbaden op 3 en 4september1952 doorf. Van Rijcken borgh. Rozekruis Pers, 980.


raakt en zich voor die stralingen gaat ope nen, worden deze vernieuwende magneti sche werkingen in het gehele levenssys teem actief. Er zijn dus bij dergelijke men sen twee magnetische werkingen te onderscheiden: ten eerste een werking van deze wereld, ten tweede een werking van de Universele Broederschap. Het is duidelijk, dat deze mensen daardoor voortdurend in een toestand van verande ring verkeren. Naar het ene veld worden de invloeden steeds minder, naar het an dere veld worden zij steeds krachtiger. DRANG NAAR DE DIALECTIEK WORDT STEEDS MINDER

Dit proces kunnen wij vergelijken met een reis van het ene gebied naar het an dere. Johannes de Doper zei: «Ik moet minder worden, en Hij moet meer wor den.» Zo zal het ook gaan met de mens die zich aan dit nieuwe elektromagneti sche veld overgeeft. Zijn belangstelling voor en drang naar het veld van de dialec tiek wordt steeds minder, hij groeit toe naar het veld van steeds grotere innerlijke rijkdom en heerlijkheid. Naarmate dit proces voortgaat, wordt steeds meer elek tromagnetisch vermogen van het nieuwe leven openbaar. Immers, wat een mens bezit en ontvangt, straalt hij ook uit. Wie in het licht van deze actuele ont wikkelingen tot het nieuwe leven gaat be sluiten en door de poort van het rozenhart binnengaat, zal door de aanraking van de nieuwe kracht een biologische ver andering ondergaan. Deze verandering zal eerst blijken in het bloed, dan in alle organen en vervolgens in alle voertuigen der persoonlijkheid. Al deze veranderin gen vormen het begin van transfiguratie. Allen die zich tot deze nieuwe mensengroep tezamen voegen, vertonen deze sig 8

natuur. Zij zullen structureel veranderen en aan transfiguratie onderworpen worden. De nieuwe elektromagnetische kracht die onze wereld binnenvloeit is niet uit de dialectische natuur te verklaren. Dit fluï de van het nieuwe leven stroomt het stelsel van de mens binnen, zodra hij zich daarvoor op de juiste wijze opent. Het groeit aan tot een brede stroom zodra meerderen dat doen. Zo vormt zich een nieuwe atmosfeer die de gehele aarde zal omringen en doortrekken. Hoe leer ik in harmonie te leven met deze nieuwe atmosfeer? Ons antwoord luidt: door de alchemie van de Gouden Rozenkruisers! Wij bieden u de kennis van deze alchemie van ganser harte en om niet aan. UITSLUITEND TRANSFIGURI5TI5CHE ALCHEMIE

Rozenkruisers waren altijd alchemis ten. Maar er zijn altijd twee soorten alche mie geweest: de dialectische alchemie èn de transfiguristische alchemie. De dialec tische wordt toegepast door occultisten. Daarom zijn er in de wereld velen die zich Rozenkruisers noemen, maar occul tisten zijn. Het aanbod dat wij u doen, heeft uitsluitend betrekking op de transfi guristische alchemie. Om de dialectische alchemie te beoefenen moet u niet bij ons zijn. De alchemie van de Rozenkruisers steunt op verandering van het bloed in de ruimste zin van het woord: het slangenvuur, het zenuwfluï de en de bloedvloei stof. Dit drievoudige bloed is onze levens basis. Het is ons ik, ons bewustzijn, onze ziel. Ons gehele verleden, ons gehele karma, ons gehele karakter hebben hun basis in het bloed. Het drievoudige bloed is de kern, de ziel, van de microkosmos.


Alle magnetische krachten en alle invloe den daarvan manifesteren zich in het bloed en leggen daarin hun bedoelingen vast. Daarom steunt transfiguristische alchemie op de verandering van het bloed, terwijl dialectische alchemie het bloed, het zenuwfluï de en de organen die daar mee verbonden zijn, cultiveert. Het resul taat daarvan is een zeer zelfbewust, ikcen traal mens. Iemand die zegt: «Ik kan alles. Ik ben alles. Ik ben god. Ik ben de über mensch.» De transfiguristische alchemie begint bij het opbreken van het ik. Wat de occulte alchemie als basis gebruikt, wordt door de transfiguristische alchemie volstrekt en onvoorwaardelijk aangetast. Daarom zal de Broederschap het ik niet als leider van het veranderingsproces stellen en nimmer bij het ik aanknopen.

2 ~) No

d;»~vexJ4~z_v~

~

!P~

~

-

~ ~

~

≥~%,n~%,a. ~e~a»e~j wave

av~.. av~. evea.

Beschikkende op de vcrzoekschritten ter bekoming van erkenning van de daarin genoemde, voor minder dan dertig jaren aangegane vereenigisgen door goedkeuring van hare daarbij overgelegde statuten; Gelet up de voorschritten der wet van 22 April 1855 (Sflxa/abladu’.32) in het algemeen en op art. 6, tweede tid, dier wet in het bijzonder; Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 21 800teraber 1935 , I~’~ Atdeeling B, N°. 878 HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VEItSTAAN: de ooergelegde statuten der navotgende vereenigingen goed te keuren en deze vereenigingen mitsdien te erkennen; te weten; 10. nou. 178. do vereeniging: “lIet Ruzelwuineru Gen0000eha»”, geven— tigd te ltuu~1om.

Onze

mi ter va,tf’~lustilie is belasl met de uitg~e~jrtÇv,gn dit ~esluil, enz. den y-~t~~a. t933.

De Minister van Justitie, (Oet.)

OPGEvEN VAN HET IK IS ESSENTIEEL

Als u let op de Universele Leer van alle tijden, ontdekt u dat het opgeven van het ik duidelijk aan het daglicht treedt. Lao Tse spreekt over het opgeven van het ik door een leven in niet-doen en niet-zijn. «Dit is, » zo zegt hij, «de sleutel tot Tao.» Boeddha leert het niet-gehecht zijn, de to tale neutralisatie van het zelf. Christus zegt: «Wie zijn leven, zijn ik, zal willen verliezen om mijnentwil, die zal het, Tao, vinden. » De Katharen stelden het endura, de ikdoding. Christiaan Rozenkruis doet in zijn Alchemische Bruiloft hetzelfde: de ridders van de gouden steen zweren het eigen ik volkomen af; zij dragen het over aan de Gnosis. Zo blijkt ons voorstel niet nieuw te zijn. Transfiguristische alchemie is na drukkelijk geen proces waarin het ik zich ontwikkelt. Het moet beginnen met de zelfovergave van het ik.

~a~9»ea&w~I~.

(Oel.) WtLI-IELMINA. Overeenkomstig het oorspronkelijke, ~ er eensluidend niltreknO( DeS~et~,-Qwaeats~ueemd,

Tenslotte willen wij u zeggen zo dit nog een probleem voor u mocht zijn dat u de betekenis van de woorden: « Wie zijn leven zal willen verliezen om mijnentwil, die zal het behouden», goed moet ver staan. Wie de zelfovergave op de juiste wijze toepast, zal een bewustzijnsverglij den van het oude ik in het nieuwe ik on dergaan. De oude ziel zal ondergaan, ter wijl terzelfder tijd, zonder enig vacuüm, een nieuwe ziel zal verrijzen. Moge deze, onze nieuwe Fama, wor den verstaan zoals zij is bedoeld! —

Jan van Rijckenborgh

9

De vereniging ‘Het Roze kruisers Genoot schap’ te Haarlem werdop25 september 1935 bij Koninklijk Besluit erkend en goedgekeurd. De acte werd op Het Loo getekend door Koningin Wilhelmina.


SCHEP MIJ EEN REIN HART, 0 MIJN

G0D

(Fragment uit een toespraak van Catharose de Petri)

Het is u bekend dat van het zielecen-

Willen, denken, begeren en verlangen

trum vele werkingen uitgaan. Ziet u

spelen vaak een verwoestend spel in ons leven. Wanneer Wij de chaos overzien van ons gevoelsleven, dan weten wij, dat ons hart onrein is. Daar het hart de toegangs poort voor de Gnosis is, hebben wij in de

daarom het zielecentrum als het cen Catharose de Petri en Jan van Rijckenborgh in ce tuin van net Conferentie-oord Renova.

trum van het hoofdheiligdom en van het hartheiligdom. Enerzijds beleven• 1 1 aigt net zietecentrum net wuten en net •,~

denken, anderzijds ook het begeren en/ ofhet verlangen.

eerste plaats te streven naar een rein hart. Hoe reiner en zuiverder ons hart is, hoe beter en duidelijker de roepende stem van de Gnosis in ons. Een rein hart is absolute voorwaarde. Zuiverheid van verlangens, zuiverheid van motieven, zuiverheid van geloof hoop en liefde, zij vormen de allergrootste eis. Iedereen die nog maar nauwelijks de eer ste, aarzelende stappen op het Pad zet, kan daarmee een begin maken. Dit wordt mogelijk door de Roos des Harten. Zij is niet alleen gevoelig voor gnostieke impulsen van buitenaf maar ook voor noodkreten van onze zielekern. Wanneer het bewustzijn die nood ervaart en naar bevrijding zucht, ontvangt de Roos als het ware een magnetische schok. De nagalm van de noodkreet zendt zij dan uit naar het sternum. De kracht van de Roos breekt een opening in het hartheiligdom. Zo komt het eerste antwoord van de Gnosis tot stand met behulp van de Roos. Op dat begin dient ieder mensenkind voort te bouwen en allereerst te streven naar reiniging van het hart. Want door deze reiniging openen wij ons stelsel steeds beter voor het verdere proces des heils. Daarom wordt in alle Heilige Taal de nadruk gelegd op deze reiniging en


DE Roos EN HET KRUIS

Wij roepen in uw bewustzijn het beeld op van een gestileerde roos die wordt ge vormd door zeven in elkaar vloeiende cirkels met een gemeenschappelijk hart. Zij is het symbool der kosmische zeven heid van de werkelijke goddelijke aar deplaneet. «

Vanaf haar prilste jeugd was Ca tharose de Petri zich bewust van de geestelijke opdracht in haar leven. In 1930 aanvaardde zij haar taak als Geestelijk Leidster van de Geestes school van het Gouden Rozenkruis, tezamen met Z~V Leene en Jan van Rijckenborgh. Zij wijdde zich geheel aan het spi rituele werk van de Universele Broe derschap Christi ten dienste van we reld en mensheid. Zij droeg haar boodschap uit voor allen die luisteren wilden en wees hen op het doel van het leven: het vrijmaken van de on seerfelijke ziel, en dat voert tot trans figuratie. Het Rozenkruisersdevies was hââr devies: Zeifvergeten dienst baar zijn voor anderen is de veiligste en meest blijde weg tot God. redding van het hart. « Schep mij een rein hart, o God», is de kreet van de waarlijk hunkerende ziel die begrifr’t. De muur van de onheilige ikcentrale verlangens moet doorbroken worden. Wie deze reiniging zonder ophouden toe past en nimmer met zichzelf tevreden is, zal de bevrijdende gevolgen in zijn gehele levensstaat ervaren. Zo is deze eerste schrede op dit Pad tevens het bewijs en de toepassing van het zo noodzakelijke Bergrede-leven. «Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. Catharose de Petri

T.J mag hierbij niet denken aan de zeven

planeten van ons zonnestelsel, noch aan de diverse sferen van ons levensveld, maar u dient hierin uitsluitend een aan duiding te zien van de heilige, goddelijke aarde zoals zij voorheen was en tot op dit uur is. Het betreft hier een stelsel dat men het best kan omschrijven als een systeem van zeven in elkaar wentelende bollen met een gemeenschappelijk hart. Het is begrijpelijk, dat de ouden een bloem kozen, een reine roos, lelie, of lotus om een schone verbeelding te geven van deze eeuwige, goddelijke werkelijk heid. Soms zien we één bloem, dan weer een krans van zeven bloemen die steeds de ene idee uitdragen: de goddelijke ze venvoudige aarde, wordende en eeuwig zijnde uit de oergrond van het al. Zoals de ware aarde is, zo moet ook de ware mens zijn. Daarom duidt de heilige bloem niet slechts op de macrokosmos, maar ook op de microkosmos. Om de ge vallen microkosmos weer in zijn oor spronkelijke staat te brengen, moet hij twee processen doorstrijden en doorle ven. Moet hij twee wegen gaan. Een weg van afscheid, van verbreking, van een totaal enduristisch sterven, voorgesteld 11


door een horizontale balk; en een pad van nieuwe opgang, van nieuwe wording, we dergeboorte, transfiguratie, voorgesteld door een verticale balk. De bloem, de roos, zal dus met het kruis onherroepelijk een eenheid moeten vormen. De verticale balk van het kruis staat met zijn voet in het duistere aardediep ge plant, als bewijs van het glorieuze feit dat het pad van transfiguratie inderdaad in het hier, in de wereld van tegenstellingen en veranderingen, van opgaan, blinken en verzinken, kan worden aangevangen. De horizontale balk van het kruis, de weg van natuurverbreking, heeft geen directe binding met de natuurgrond van de dia lectiek. Immers, dit afscheid is zeer tegennatuurlijk, het wordt een dwaasheid ge acht. Maar wat naar de maatstaven van de gewone, natuurlijke bezinning een vol strekte dwaasheid is, wordt goddelijke wijsheid wanneer wij de weg van het en dura bewandelen. Onze handen zijn v66r alles directe ‘organen’ van handeling. Daarom, wan neer de kandidaat in de Christusmyste riën het pad van het endura gaat, wordt procesmatig zijn dialectisch handelen ge staakt. Dan worden zijn handen aan het kruis genageld. Dan kunnen zijn voeten het gewone doen van alle dag niet meer volgen. Zijn voet wil het nieuwe pad gaan, het verticale pad van opstanding, van herrijzenis. En dus is ook zijn voet naar de oude natuur geklonken aan het hout. In het hart van het kruis, dat de kandi daat in zich zelf heeft opgericht, gaat een bloem ontluiken, de wonderbare bloem, 12

‘het kostbare juweel in de lotus’. Dat is het geestvonkatoom, één der allerkleinste atomen. Onvoorstelbaar klein, zoals in het zaad van de bloem het embryo van de gehele plant, van heel de komende wor ding, onvoorstelbaar klein aanwezig is. En de kandidaat juicht: «0, kostbaar ju weel in de lotus, 0, roos die aan het kruis ontbloeit; Eloi, Eloi, lama sabachtani (0, Elohim, hoe hebt Gij mij verheerlijkt)!» En tenslotte klinkt de bevrijdingsroep: «Consummatum Est (Het is volbracht)!»

Uit: J. van Rijckenborgh, De Komende Nieuwe Mens, Rozenkrujs Pers, Haarlem, vijfde druk 1999


INNERLIJKE VRIJHEID MOET AFGEVOCHTEN WORDEN Toespraak doorjR. Ritman, stichter van de bibliotheca Philosophica Hermetica

Wij achten het een bijzonder voorrecht om de viering van het 200-jarige be staan van de Koninklijke Bibliotheek te mogen verbinden met de historische tentoonstelling ‘De Roep van het Rozenkruis ~ die tevens het 75-jarig jubileum van de School van het Gouden Rozenkruis inluidt.

zijn de heer Van Drimmelen en zijn staf bijzonder erkentelijk dat zij de deuren van de Koninklijke Bibliotheek wijd ge opend hebben om het Lectorium Rosi crucianum in de gelegenheid te stellen om ‘De Roep van het Rozenkruis’ in het volle daglicht van deze tijd te plaatsen. Het initiatief voor deze tentoonstelling ontstaat in een tijdsbeeld, waarin meer dat ooit een appèl wordt gedaan op het geweten van een consumptiemaatschap pij, waarin het wegdrukken van de funda mentele levenswaarden de boventoon lijkt te gaan voeren. Het was op 24 augustus 1924 dat de stichters van de School van het Rozenkruis, de gebroeders Jan en Wim Leene, op Bakenessergracht 13 in Haarlem hun zoektocht naar het geestelijk testament van de Broederschap van het Rozenkruis aanvingen. Dit was ruim 300 jaar na het verschijnen van de Rozenkruisersmani festen, de Fama Fraternitatis Rosae Cru cis (De roep van de Rozenkruisers broederschap), de Confessio Fraternitatis (De Belijdenis van de Rozenkruisersbroe derschap) en de Chymische Hochzeit des Christian Rosencreutz (De Alchemische

Bruiloft van Christiaan Rozenkruis) in respectievelijk 1614, 1615 en 1616. De Broederschap van het Rozenkruis ontstond in het begin van de 17e eeuw, aan de vooravond van de Dertigjarige Oorlog, één van de bloedigste godsdienstoorlogen die Europa gekend heeft. Hierin stonden de verdedigers van de Reformatie, de navolgers van Luther en Calvijn, tegenover een machtsblok van de Habsburgse mo narchie, dat in een monsterverbond met de Kerk van Rome alle machtsmiddelen tot behoud van hun zeggenschap over Kerk en Staat in de strijd wierp. Het is geen toeval dat JohannValentin Andreae, die in nauwe samenwerking met zijn inspirator Tobias Hess de Mani festen der Rozenkruisers het licht deed zien, een kleinzoon was van één van de naaste medewerkers van Luther, Jacob Andreae. REFORMATIE GING NIET VER GENOEG

De Rozenkruisersmanifesten hadden hun oorsprong in de behoefte van die tijd om tot een nieuw samenlevingsideaal te komen, een ideaal waar vele Europese vor stenhuizen uit die tijd, zoals die in de Lage Landen, Duitsland en Frankrijk, met hart en ziel achter stonden. De Reformatie ging de samenstellers van de Manifesten niet ver genoeg. Zij verweten de navolgers van Johannes Hus, Maarten Luther enjo hannes Calvijn dat zij teveel in de oude toestand bleven stilstaan en nog teveel te gast waren bij de ‘oude vleespotten van Egypte’. Het radicale element bij de vroege Rozenkruisers bestond niet alleen 13


-

-

~

-

t

-~

1


hierin, dat zij voorvechters waren van de vrijheid van het individu, maar ook oprie pen tot innerlijk Christendom, tot le vende navolging van Christus, de inwij dingsweg van de ziel. Dus streefden zij niet alleen naar bevrijding van het indi vidu en naar vrijheid voor zijn intellec tuele actieradius, maar in de eerste plaats naar vrijheid van de levende ziel, het diep ste innerlijk, dat als een levende harte klop, ja, als een verborgen hartslag in ieder van ons aanwezig is. VERNIEUWING VAN BINNENUIT

De christelijke belevingsweg was voor hen geen uiterlijke vormendienst, maar het stellen van de spirituele levensdaad, die het bewustzijn van de mens ingrijpend verandert. Daarom spreekt de Fama Fra ternitatis van een christelijke broeder schap, waarin alle wijsheidsaanzichten van de totale mensheidsgang centraal staan en onderzocht worden. Wij citeren: ÂŤNadat de alleen-wijze en genadige God in deze laatste tijden Zijn Genade en Goedheid zo rijkelijk over het menselijk ge slacht heeft uitgegoten, dat zich het in zicht, zowel aangaande Zijn Zoon als met betrekking tot de Natuur, meer en meer verdiept heeft, mogen wij terecht gewagen van een gelukkige tijd, waarin Hij ons niet alleen de he~fl der onbekende en verborgen wereld heeft doen vinden en ons deze geopenbaard heeft, en ons vele en wonder baarljke en tevoren nimmer geziene wer ken en schepselen der Natuur heeft ge toond, doch bovendien zeer verlichte, ge niale mensen heeft doen opstaan, die de ontaarde en onvolkomen Kunst ten dele wederom hersteld hebben, opdat toch ein delijk de mens zijn adeldom en heerlijk heid zou verstaan, en inzien om welke reden hij microkosmos genoemd wordt en

hoever zijn Kunst in de Natuur reikt. Âť Daarom sprak de inspirator van de Mani festen, Tobias Hess, over een derde mens heidsperiode: die van de Heilige Geest, die het Christendom van binnenuit moest vernieuwen. De door ons allen heden ten dage zo gekoesterde rechten als vrijheid van gods dienst, scheiding tussen kerk en staat, vrij heid van drukpers, recht op vrije menings uiting die wij als de verworvenheden van onze tijd beschouwen, moesten in de tijd van de Rozenkruisersmanifesten nog let terlijk afgevochten worden op het domi nerende gezag. Prins Willem van Oranje, Marnix van St. Aldegonde, de Graven van Egmond en Hoorn, de strateeg Prins Maurits, de doortastende Prins Frederik Hendrik en velen met hen vochten voor de vrijheid van het individu. Zij braken de knechting van de toenmalige Roomse heersers van Europa! Wij zouden hier vandaag niet in de Koninklijke Biblio theek te gast kunnen zijn als de Oranjes niet met inzet van hun leven, lijf en goed gestreden hadden voor de godsdienstvrij heid die door de Reformatie in Europa een nieuwe samenlevingsbeeld, een nieuw le vensklimaat mogelijk maakte. VOEDINGSBODEM VOOR SPIRITUELE GEDACHTEN Na de val van Antwerpen in 1585 begon een grote uittocht naar Amster dam, Leiden en Haarlem, waar vrijheid van godsdienst en vrijheid van drukpers bestonden. Hierdoor vond een stroom van spiritualistische literatuur zijn weg naar Holland en er ontstond daar een spi rituele voedingsbodem voor Rozenkrui sers, Humanisten, Lutheranen, Calvinis ten, Remonstranten en Contra-Remon stranten. Zij legden het pluriforme 15

Afbeelding uit Mein Manuscript von Stem der weisen, Frosch mayer von Scheibenhoif,

18e eeuw.


vormd is door de ontwikkelingen in de 16e en 17e eeuw in de Lage Landen. Be langrijke Europese theosofen als Gichtel, Brecklin, Giftheil, Kuhlmann en de grote pedagoog Comenius vonden een veilige haven in Amsterdam, waar hun geschrif ten door Hendrik Betkius, Abraham Wil lemz van Beyerland en vele anderen ge drukt werden, waarna ze overal in Europa hun bestemming vonden. Ook het volle dige werk van Jacob Boehme werd in Am sterdam gedrukt. BEDREIGING VAN DE SPIRITUELE IMPUL5

De Steen der Wijzen, Manly P. Hall

gedachtengoed van de Lage Landen in hun geschriften vast en droegen het in hun leven uit. Door de erfenis van de Renaissance en het daaruit voortvloeiende Humanisme, door de Reformatie en het zich ontwikke lende Protestantisme ontstond in de Ne derlanden van de 17e eeuw een kleurrijk stuk geschiedenis, dat niet meer is weg te denken uit onze samenleving. Grote Hol landse schrijvers en geleerden als Eras mus, Vossius, Barlaeus, Huygens, Boer haave, R C. Hooft, Descartes en Spinoza hebben op het intellectuele en natuurwe tenschappelijke vlak een belangrijke bij drage geleverd aan de ontwikkeling van het Europese denken. Wij kunnen rustig stellen, dat het hui dige Europese spirituele denken mede ge16

De stichters van de moderne School van het Rozenkruis, Jan en Wim Leene, leefden en werkten in de periode tussen de twee wereldoorlogen van 1914-18 en 1939-45. Een tijd die te vergelijken is met het begin van de 17e eeuw. Zij waren zich sterk bewust van de mate waarin het poli tieke beeld van de dertiger jaren bepaald werd door het opkomend nationaal socia lisme. Zij zagen de uitkomsten van de ex pansiedrift van Duitsland niet alleen als een gevaarlijke politieke aardverschuiving op de landkaart van Europa, maar ook als een bedreiging voor de grote spirituele im puls, die aan het begin van de eeuw was ingezet door spirituele denkers als H.P. Blavatsky, dr. Rudolf Steiner en Max Heindel. Temidden van grote onrust en oor logsdreiging in Europa gingen de gebroe ders Leene op zoek naar de bron en de wortels van de spirituele bevrijdingsdrang die de Renaissance, het Humanisme en vervolgens de Reformatie zo sterk be paalde en die in alle geledingen in Europa heeft doorgewerkt. Deze zoektocht werd bekroond met de ontdekking van de Broe derschap van het Rozenkruis in haar spirituele erfenis, haar geestelijk testa


ment. In 1936 vonden zij in het British Museum te Londen de originele uit gaven van de Fama, de Confessio, de Chymische Hochzeit en nog een ander geschrift van Andreae, de Republicae Chistianopolitanae. In de geschriften van de gebroeders Leene, die vanaf de dertiger jaren in ge drukte vorm begonnen te circuleren, vin den wij de weerklank van hun innerlijke onrust en hun grote dienende mensenliefde. Zij toonden aan, dat ook nû de poli tieke machtsinstrumenten die zich in Eu ropa mobiliseerden de spirituele vrijheid binnen de samenleving bedreigden en be knotten. Zij begrepen ook, en velen met hen, dat om deze vrijheid gevochten moest worden. Maar zij zochten hun kracht in de wapenrusting Gods, be kroond met de helm van de hoop en het zwaard van de liefde, gesteund door de kracht van hun scherpe tong en door het stellen van de daad. Daardoor ligt de wijs begeerte van de moderne Rozenkruisers verankerd in een praktische, levende zie lengemeenschap die hunkert naar de ont moeting met de Geest. MILJoENEN HOOFDEN EN HARTEN IN BEWEGING GEBRACHT

Toen Jan en Wim Leene in 1935 hun Geestesschool stichtten, deden zij dit uit oprechte levensovertuiging. Daarmee plaatsten zij zich in de rijen van grote spirituele leraren als Helena Petrovna Blavatsky, die in 1875 te New York de Theosophical Society stichtte, Max Hein del, die in 1909 de Rosicrucian Fellowship stichtte, en dr. Rudolf Steiner, die in 1913 het fundament voor de Antropo sofie legde. Zo zetten zij zich in voor ver werkelijking van de Rozenkruisersidea len, waaruit ook de grondlegger van de

A.M.O.R.C., imperator Harvey Spencer Lewis, in 1909 zijn inspiratie putte. De grote geestesscholen en wijsheids stromingen die hun weerklank vinden in de Theosofie, de Antroposofie en de Ro zenkruisers, hebben in de afgelopen eeu wen miljoenen mensenhoofden en men senharten in beweging gebracht. Hiervan getuigt mevrouw Blavatsky met de vol gende woorden: «Want de inhoud van dit boek, ‘De Geheime Leer’, kan worden ge vonden, verspreid over duizenden boekde len die de geschriften omvatten van de grote Aziatische en vroege Europese reli gies, verborgen achter tekens en symbolen, die ten gevolge van deze sluier tot nu toe onopgemerkt bleven. Wat nu wordt gepro beerd, is de oudste leerstelling samen te brengen en daarvan één harmonisch sa menhangend geheel te maken. » Hoe deden zij dat? Door op elk gebied van de natuur de oudste tradities te toet sen, te onderzoeken en te controleren op basis van de onafhankelijke visioenen van grote adepten. Dat wil zeggen: zij werden mensen die hun fysieke, psychische en geestelijke gestel tot de hoogst mogelijke graad hebben ontwikkeld en vervol maakt. Van geen adept werd het visioen aan vaard, voordat het was gecontroleerd en bevestigd door de visioenen van andere adepten zo verkregen dat zij als op zich zelf staande bewijzen konden dienen en door eeuwen van ondervinding. De snelle en doordringende blik van die zieners reikte tot de kern van de mate rie zelf en nam de ziel van de dingen waar, terwijl een gewone oningewijde, hoe ge leerd dan ook, slechts de uiterlijke vorm zou hebben waargenomen. Maar de moderne wetenschap gelooft niet in de ‘ziel van de dingen’ en zij zal daarom het stelsel van de oude cosmogo —

17


nie verwerpen. Ze gelooft dat het heelal en jaren, omdat het niet langer nodig zal alles daarin geleidelijk is opgebouwd door zijn de mensheid te beleren, te onderrich blinde krachten, inherent aan de materie. ten door middel van hetgeen in documen En zo getuigt Max Heindel in zijn ge ten is vastgelegd. De aanblik van de Chris schrift Waarom ik een Rozenkruiser ben: tus zè~f zal de mensheid doen verstaan, «Om te beginnen zou verklaard moeten wat Paulus op weg naar Damascus heeft worden, waarom bestudeerders van de beleefd; de mensheid zètfzal door dit Pau Leer der Rozenkruisers zich ze~fgeen ‘Ro lus-beleven heengaan. » zenkruisers’noemen. Deze naam komt al Jan Leene, die als schrijver en groot leen aan de Oudere Broeders, de werke meester de naam Jan van Rijckenborgh lijke deelgenoten van die Orde toe, die de aannam, schrijft in 1939 in zijn commen Hogepriesters zijn van de Westerse Wijs- taar op deFama Fraternitatis: «Toen Max heidsleringen. Zij staan in hun geestelijke Heindel in 1909 optrad~ was de tijd nog ontwikkeling even ver boven de levende, niet gekomen om zulks volledig te openba grootse Heilige, als deze staat boven de ren. Eeuwenlang wisten de Broeders van laagstefetisj-aanbidde~ » het Rozenkruis hun bedoelingen te maske In zijn toespraak overDegeheimefigu ren en ook Max Heindel had zich terzake ren der Rozenkruisers zei dr. Rudolf Stei aan een opdracht te houden, hoewel hij de ner: «Hetgeen door de Rozenkruiser der grote beweging der moderne Rozenkruise middeleeuwen werd beleefd, bij de aan rij inluidde. Dat hij wist van de grote roe blik der natuurprocessen, is een heilige na ping der Broederschap voor de twintigste tuurwetenschap. Wat de Rozenkruiser kon eeuw, blijkt uit de grondwet: Een helder beleven ten aanzien van Geestelijke offer verstand, een liefdevol hart en een gezond gezindheid~ aan grote vreugden, grote na lichaam. Een helder verstand Waarheid; tuurgebeurtenissen, aan smart en treurig een liefdevol hart Goedheid, een gezond heid, al die verheven voorvallen tijdens lichaam Gerechtigheid. de experimenten door hem genomen, En het is een deel van onze grote werkte bevrijdend en verlossend op hem vreugde dat wij, onze roeping volgende, in. Wat de verschillende Godsdiensten bij op de grondslagen, door Max Heindel des machte waren te geven, is door Christiaan tijds gelegd, hebben mogen voortbouwen, Rozenkruis en het Collegium van de en de Rozenkruisersarbeid tot steeds groot Twaalven verzameld. De uitwerking ser openbaring hebben mogen voortstu daarvan zal nu datgene zijn, wat de ver wen. In wijde glorie verschijnt voor ons schillende religies afzonderlijk hebben ge het grote werk. In een nimmer tevoren ver geven en wat door hun belijders is nage moede glorie! streefd en verlangd, namelijk dit te vinden De Oudere Broeders hebben voor hun in de Christusimpuls. tegenwoordige wereldwerk een grote Dit nu zal de ontwikkeling van de ko schare helpers nodig, getrainde gezellen, mende drieduizend jaren zijn: het begrip die Jilosofisch en gnostiek-wetenschap voor die Christusimpuls te scheppen en te pelijk bij zijn. Was van tevoren aange doen toenemen. Vanafde 20e eeuw zullen kondigd, waartoe de Rozenkruisersarbeid alle religies verenigd zijn in het Rozen diende, dan was door de bekende aanval kruisers Mysterium. Zulks zal mogelijk len der zwarte scharen al heel spoedig het zijn binnen de komende drieduizend beginnende werk vernietigd. Doch door —

18


het grootse werk van het Rozenkruis zijn duizenden wakker geworden. Heindel had velen in hart en hoofd gegrepen, en sommigen zijn hier en daar uitgekozen voor speciale beï nvloeding. Zij zijn jaren lang geschoold en beproefd, zij hebben het ontzettend moeilijk gehad, en op het mo ment dat het zwarte blok onraad begon te vermoeden en zijn vazallen overal neerstre ken om het werk dat gevaarlijk dreigde te worden, te ondergraven, verrees uit de as van Heindels offe~ uit Heindels liefde, het herboren Rozenkruis, een nieuw apparaat voor de Broederschap van het Licht. En nu, op het psychologisch moment, dat de zwarte schaduw zich gedeclareerd heeft en ligt te stuiptrekken in machteloze woede, spreken wij u van de grote hervor ming, van de nieuwe hervorming, van een nieuwe dageraad der tijden. Bloedrood stij~t de Zon van Aquarius boven de kim. Als een gouden bol, symbool van Christus’ glorie, zal hij zijn weg naar het zenit ver volgen. Toen, in 2909, wisten de broeders reeds van het grote wereidgebeuren dat wij de twee wereldoorlogen noemen; toen wist men reeds van hetfascistische monster dat de muil zou openen om de argeloze massa te verslinden. Daarom kwam Max Hein del om door zijn publicaties een heldenschaar te kweken; ri]~ voor het juiste mo ment, geschikt op het juiste moment, ge reed om te worden gebruikt. En dat is nu onze vreugde, dat deze kerngroep inmid dels door het in een nieuwe gestalte herre zen Rozenkruis belangrijk versterkt en uit gebreid, mede partij is in het mechaniek der nieuwe openbaring en dat wij er onze bescheiden rol in mogen spelen. Dat wij tot u mogen getuigen van dat nieuwe wereld torsen en van nieuwe overwinningsglorie; dat wij u mogen uitnodigen om mede op te trekken naar dat nieuwe land.

Het Christenrealisme zal de geest, die Luther tot handeling bewoog op een zeer veel hoger niveau tot nieuwe openbaring stuwen. Onder leiding van de Universele Broederschapsketen des Lichts zal onweer staanbaar in het wereldbestel worden in gegrepen, om met het oog op de dreigende algehele ondergang der mensheid, door ‘s mensen verblinde levensgang zei/opgeroe pen, de van Godswege verordineerde Her vorming alsnog tot eenfeit maken, en aan tallozen die nu nog in de greep van de waan hun autoriteiten volgen, de gelegen heid te schenken het Pad van regeneratie, het Pad van terugkeer tot de oorspronke

19

Het Opus Magnum is voibracht, Manly P. Hall


~&-

.‘~

-

‘1 “1’

t

~

-

•5’ S-

A -

S,

~L ~

/

ç

~m~r%eft ~cn. ~n4g4~r rlP6n~,~14kIb ~•

t

v~.rfYutw

lid ø (~l~ ij~W

~t~ww~4n(

4ç~~ ~

4flÇ~.1I~

~Q~*7~r~’ &tVDft

‘~rel1

~ ~sii~~nl~Ç’

w~CÇiv~ ~ ~(en1vkt~W

r~j~~:

~

~1~4wini~

ee

~e~w~uc9 .nnim~afroRüwr ~Çe~

es~~~w~’

nj$im~rn~oÎ iv4n


lijke menselijke levensstaat, te vinden en te betreden. Bij het uitbreken van de tweede we reldoorlog hebben de bewegingen die de Zwarte machten dienden, zodra zij aan het bewind waren, de esoterische groepen, waaronder die van het Rozenkruis, naar hun uiterlijke gestalte neergeslagen. De ware Rozenkruisersbeweging echter is even ongrijpbaar als de lucht en met grote kracht werd en wordt gewekt door de Broe ders van het Licht. Niets en niemand kan de zegevierende opmars tegenhouden, niets en niemand kan de hervorming een halt gebieden. Temidden van om zich heen grijpende ontbindingskrachten in Eu ropa en de ganse wereld, wordt de over winning voorbereid. De golven der her vorming, de onweerstaanbare Krachten van het Etherlichaam van Christiaan Rozenkruis, verheffen zich met goddelijke majesteit en omvatten en doordringen ons ganse levensveld. En slechts het blok van de Zwarte cultuur heeft deze Macht der Aquarius-revolutie te vrezen. Welke rol speelt de Broederschap van het Rozenkruis in het mensheidsgebeuren? Het is een Christenrol, een Christusbouw in deze wereld: tot een bevrjdende wen ding in de dramatische mensheidsgang, naar de eis van den Logos. Hoogten noch diepten vermogen ons te scheiden van de liefde van Christus, die slechts door mensenhoofden, mensenhar ten en mensenhanden macht over ons kan krijgen.

Rozenkruis staat en die tot uitdrukking komt in de vele geschriften die door hon derden navolgers van de Rozenkruisers gepubliceerd zijn, maar ook in de belang rijkste geestesstromingen van de 17e tot de 20e eeuw naar voren komt. Deze traditie is lang, veel te lang, naar de periferie van de samenleving verbannen geweest. Deze tentoonstelling toont aan, dat de Roep van het Rozenkruis in de af gelopen vier eeuwen onophoudelijk ge hoord èn nagevolgd werd, Vandaag klinkt zij helderder dan ooit en zijn de sluiers van schijnbare geheimzinnigheid weggeno men. De deuren van de moderne Rozen kruisersbroederschap staan voor iedereen wijd open, zelfs voor de sectencommissies die momenteel in Frankrijk, België, Zwit serland en Duitsland op basis van onvolle dig onderzoek de integriteit van de mo derne Rozenkruisers in twijfel trekken. Daarom is het van zo’n groot belang dat de spirituele erfenis van grote denkers en geestesstromingen, vastgelegd in tal loze geschriften, mede in veiligheid is ge bracht in, en op wetenschappelijk verant woorde wijze wordt ontsloten door de Bibliotheca Philosophica Hermetica; een bibliotheek die wij tot ons nationale cul tuurgoed mogen rekenen, en die daardoor op haar eigen en waardige wijze een bij drage kan leveren aan deze tentoonstel ling in de Bibliotheek der Oranjes.

Deze tentoonstelling is historisch, omdat vanaf het verschijnen van de eerste Mani festen met ieder nieuw geschrift, met ie dere nieuwe opvolging van de broeder schappelijke idealen, gevochten werd voor de vrijheid van de Geest. Het is deze geestkracht, die achter de Roep van het 21

De boom der Kennis van Goed en Kwaad, Geheime Figuren der Rosenkreuzer.


PR0FETIE IS WERKELIJKHEID GEWORDEN Toespraak doorA.H van den Brui, Lectorium Rosicrucianum

De Fama Fraternitatis, de Roep van de Broederschap die een kleine vierhon derdjaar geleden de wereld ingezonden werd, is blijven klinken tot op heden, 10 december 1998. Dat bewijst deze ten toonstelling. Daarin komt duidelijk naar voren, hoe deze Roep eeuwenlang heeft doorgewerkt tot op de dag van vandaag. Dat bewijst ook u, dames en heren, die hier in grote getale gekomen bent voor de opening van deze bijzon dere tentoonstelling.

maar eveneens de hoofdstad van de Ro zenkruisersgeschriften, bijeengebracht in de Bibliotheca Philosophica Hermetica te Amsterdam. Een schatkamer van onnoe melijk veel wijsheid en godsdienstige eer bied, van werken die verwijzen naar de Oer-Bron van het geestelijke zijn. Van wer ken, die van uiterst groot belang zijn voor het onderzoek dat met het functioneren van de nieuwe Leerstoel in de geschiedenis van de Hermetische Filosofie en verwante stromingen gepaard zal gaan. INSPIRERENDE GEESTELIJKE AGENS

~Vij

zijn ervan overtuigd, dat alle aan wezigen hier zich bewust zijn van een his torisch moment in de tijd. Opnieuw verschijnt een Nederlandse vertaling van de Fama Fraternitatis. Een vertaling, die door het onvermoeibare werk van dr. Car los Cilly en wijlen Pleun van der Kooij de orginele tekst het dichtst nabij komt. Wij achten het dan ook van bijzondere betekenis, dat de presentatie van deze nieuwe vertaling plaats mag vinden in de Koninklijke Bibliotheek, het centrum van het Nederlandstalige boek, waar heden en verleden zo volledig mogelijk vertegen woordigd zijn. Zo bevindt zich hier de eerste druk van de Fama Fraternitatis in het Neder lands, uitgegeven in het jaar 1615. Hetgeen betekent, dat reeds een jaar na de eerste druk in Kassel in 1614 de grote beteke nis van dit geschrift in de Nederlanden be grepen werd. En dat is nog immer zo. Want wij kunnen zeggen, dat Amsterdam niet alleen de hoofdstad van Nederland is, —

22

Nu, een kleine vierhonderd jaar later, wordt deFama Fraternitatis opnieuw met grote interesse tegemoet gezien door al diegenen, voor wie het woord Rozenkruis niet alleen een intrigerend woord is, maar ook een inspirerende geestelijke agens. Hier willen wij aansluiten bij het voor-

Tijdens zijn openingstoespraak gaf de heer AJ-Z van den Brui namens het Lectorium Rosicrucianum en de uit geverij Rozekruis Pers een exemplaar van de nieuwe vertaling van de Fama Fraternitatis ten geschenke aan dr~ W van Drimrnelen, directeur-biblio thecaris van de Koninklijke Biblio theek) aan mevrouw .ET Hamelink Leene, dochter van de beer j Leene,, aan de heerH Leenç, zoon van de beer ZW Leene en aan de beerJJ~ Ritman, stichter van deBibliotheca Philosophica Hermetica.


woord van dr. W. van Drimmelen in de ca talogus van deze tenstoonstelling. Daarin stelt hij terecht, dat deze spirituele agens «tot op de dag van vandaag mensen bezig houdt (en daarop willen wij de nadruk leg gen) en inspireert. » Dat dit door de afgelo pen eeuwen heen inderdaad zo is geweest, blijkt uit het omvangrijke onderzoek dat dr. Carlos Gilly heeft verricht en waarvan de resultaten worden gepubliceerd in de Bibliografie van de Vroege Rozenkruisers, een boek waar wij met ongeduldig verlan gen naar uitzien. Dat de inspirerende kracht voor ontel baren in onze tijd actueel is, kunnen wij onderbouwen met de ervaringen die wij opdoen tijdens onze reizen door Europa en daarbuiten. Waar wij talloze mensen ontmoeten die op de Roep van de Broe derschap antwoorden en die de geestelijke hervorming, die toch de diepste betekenis is van de Roep van het Rozenkruis, in het centrum van hun leven willen plaatsen. Dat bewijst dat de Fama nog altijd klinkt en op de draaggolf van haar spirituele kracht wereldwijd mensen aanraakt. Het antwoord op die aanraking blijft al lang niet meer beperkt tot Europa. Aan het eind van de twintigste eeuw wordt zo de cirkel gesloten. Immers, aan de basis van de Manifesten liggen dezelfde wijs heid en dezelfde geestelijke impuls ten grondslag, die lang voordien reeds in de geschriften van Hermes Trismegistos waren neergelegd. En niet te vergeten in de gnostieke bronnen en in tal van arabi sche en Griekse invloeden die ook uit de Bijbel naar voren komen. Wij mogen daarom wel zeggen, dat het Universele

Woord, dat van de Oerbron van het Leven uitgaat als een geestelijke kracht, vrijgemaakt kân en moét worden om de geestelijke waardigheid van de mens te herstellen en hem zijn afkomst te doen herinneren. Een afkomst, die als een god delijk monadisch kernbeginsel in zijn microkosmos verborgen ligt. NIEUWE GEBOORTE SCHEPPEN IN DE MICROKOSMOS

In dit verband mogen wij grote be wondering koesteren voor de vertaler van de eerste Nederlandse uitgave van de Fama uit 1615, en voor het antwoord van Haslmayer daarop, waarin hij het ver minkte ‘Cnothi Seauton’ herkende als ‘Kendt u selven’. Haslmayer begreep di rect de diepe geestelijke betekenis van 23

Dr.W van Drim melen, mevrouw E.THamelink Leene en de heer H.Leene ont vangen een exemplaar van de nieuwe vertaling van de Fama uit handen van de heer A.H.van den Brui


De dagbladen Trouw, het Alge meen Dagblad, het Financieel Dagblad en de Volkskrant gaven een uitvoe rige beschrijving van de tentoon stelling en haar achtergronden.

deze woorden. Hij schreef, dat de mens een nieuwe geboorte moet scheppen in zijn microkosmos en dat hij die Nieuwe Geestelijke Geboorte dient te vieren, wil hij het Rijk van God eenmaal kunnen be treden. De basis daartoe is het ‘Mens ken uzelven’. Deze aansporing doorgloeit de Mani festen: « de Ware Mens te wekken, vooraf gegaan door een innerlijke, geestelijke om wenteling. » U zult het ons niet euvel duiden, dat wij, als leden van het Lectorium Rosicru cianum de man, die voor ons het geheim en de diepe betekenis van de Man~festen der Rozenkruisers heeft ontsluierd, onze grootmeester Jan van Rijckenborgh, be wonderen en dankbaar zijn. Van jongs af aan, zo heeft hij ons eens toevertrouwd, wist hij dat de naam Rozenkruis in zijn leven van grote betekenis zou zijn. Dat heeft hij ook bewezen door opnieuw de Roep van de Broederschap van het Rozenkruis in zijn volle omvang te doen herle ven. Maar wat meer is, hij heeft de volle betekenis van die Roep voor iedere zoeker naar de Waarheid vrijgemaakt. Iedereen die van zijn verklaringen van de Fama, de Confessio en de Alchemische Bruiloft kennis neemt, zal, ook al wenst hij het Ro zenkruispad zoals Van Rijckenborgh dat voor hem ontvouwt, niet te gaan, volmon dig erkennen, dat er een grote geestelijke schat uit deze geschriften is vrijgemaakt. De Fama is voor Van Rijckenborgh geen romantisch reisverhaal van ene C.R.C., maar een mysteriegeschrift, waarin het geestelijke pad dat de mens moet gaan om tot wereld- en mensheidsvernieuwing 24

te komen, wordt uitgebeeld. In de Confrs sio ziet hij niet een geloofsbelijdenis in de geijkte betekenis, maar een geweldige pro fetie, die in onze dagen op vervaarlijke wijze wordt onthuld. Uit de Alchimische Bruiloft ontvangt Van Rijckenborgh de grote inspiratie die hem de sleutels in han den geeft om dit geschrift, dat in zoveel mystificaties is gehuld, te openen naar zijn ware betekenis. Wij citeren Van Rijckenborgh uit zijn inleiding tot de Alchemische Bruiloft: «Wie was, of beter is Christiaan Rozenkruis? Hij is het proto type van de ware, oorspronkelijke mens, de nieuwe mens die waarlijk christen is; die Christus in zich vrijgemaakt heeft door het pad te gaan van het kruis in de kracht van de roos. Het kruis is een ont moeting tussen twee krachtlijnen die diametraal tegenover elkaar staan. Het bete kent een totale verandering, een omzet ting van krachten, een alchemische omzetting. De roos in de mens moet ver bonden worden met haar ware levensveld, het veld der onsterfelijkheid. De roos moet worden vrijgemaakt door de kruisweg van trans/guratie. Daarom spreken wij van Rozenkruis. Men is Rozenkruiser, wanneer men dit pad ten einde toe bewan deld heeft. Men wordt Rozenkruiser, wan neer men ermee aanvangt. Wie dit pad aanvangt, beleeft natuurlijk ervaringen. Voor zo iemand zal het heel belangrijk zijn te weten of zijn ervaringen en de ge volgen daarvan juist zijn, of zij kloppen met het pac4 of zijn reacties van dag tot dag bij het gaan van dat pad, wel juist zijn. Welnu, also/het een uiterst nauwkeu rig verslag is van de eigen levensgang,


TrOUvt~ ‘~

DONDERDAG 31 DECEMBER 1998

Geen rozen voor d ~

DEN IIMO— Egyptssntre rnnoeikre aan bot begin van de ehestoljho aartvlling begroeven uit angst

‘r bloedige gndsdierrstoodogvn, mavifrsteo dikwijls uit, ver Ueervek Leer van de ltvoenkrvd. nernwelliohtonbegrijpelijkenon. tong .rnkelijh zijn, inch staat dcve

ree ‘)RJMR van 5459 wonderbaarlijke os mysteilrun. ze. nd bnndollofeest, in tloveoknris als verschijnen en de cda optrad als oereren. De gasten wrr. opeenvvregnchaul ontvingen een Gulden binnen in en nlot en worden t met dans en to. plaatste rich opde het vierkante eiipns meten acht rllrndetnren. waar npelkeetagenirra. beleefde. tlnren- mee hoe en traal rloeg in de honing enen ingen beiden er van de node en lastendegasten an deC00. ‘envoartaan ~rGodsals le kenvbnn. ‘lijke free. moenten nvmijden~ oovendirn leven dan looft van rvd begin door de asValentin neen van de - Rooentorrai. snkildert Ime srrbioding rake gezien ooonbjkbeideie graficus en derlsodenin Dr ootaijjjivl, Daarin laat .arrrreks

fi

-

eterieehe stroming volop in de belangstelling. Daarvan getnigen de rijk gevulde uitstalkasten van de moderne bonklrandel. Nog npeekeoder is het bericht dat de Universiteit van Amsterdam een aparte hoogleraar krijgt voor de genotniedenin van de hermetinvbe fdosofie — de gnnotische eten. ming die een belangrijke inspira. ttebrnnwasvandeflozenkrnlneen —en andere alternatieve religien. Deteerrtnelwordtmngelijkdrnk rij de Ilnancible bijdrage non en eiltie landgenoot. die vooralsnog onbehendwrnntteblijren. Teken den tijdn~ de alternatieve gods. dirnotontenechap oniplooit rich op en moment slot de traditinne. te pnrdlkansenopleiding aan de UoAverdedjni. Ben ander voorbeeld is de ten. toossntellirng De reepcnrn het erom knsir, van is deijember int rg fe brosari in de Koninklijke Iliblin. theeb in Den Haag. Aan de hand van rlln nodeboeken krijgt de kr. roeker en Isiniorisch ooerninhr van de gorenkrosinern, Dr Kit pot voor tweederde uit de Bibliollr.ca Philenrpldca klerorlica, de kinto ninclse verzameling van de Arts sterdamse oodrmemer en 9w rrnknaineo loont Ilitman. De en. positie is tenen aardniding noor weer en hneiv i’ama &alroriiao, her radar rvonjj?rt der Re,rokrni. rees Broederschap. InfleoHaagralookmatresaal te zien rijn vii nnilecties run ver. wante groepen. Diverse steansin. gen foorduren namrlljk voort op hei gedaohiengued van de Bonen. kmuinrrs. In deeelfdr traditie staande antroposolle ende eIsen. soge. kon syrohnlieklnaanneoig In delen van de snijmetnrlarlj. Dok het hedondaagse ren-age. derskenin eterkhelnnlneddoonde old agevan het roornkeuir. Ondanks—of rrnssclnirn juist als gevolg van — de gemeen. nchappelijkr oorsprong staan de nvoeov’ soms op

~ NN

6sZ

~

dnne Cmhk5r nare Limpt

engstolliog noor de bistndncho to oenhwiinvs ton en worden bon not sprovkoljkewooilrstooin onrooge h1hr tube vertaald. Devnreiankn kloof noor rneoignon tin grvvhiedeoir rode betvkrnis one de Rneoehaoioennhewrgingrn oog all5d in vovrleo gohold. Wet000chappees stelden nteeds npninvrw do ovang of vr wel wrebdjh Dooeohoaioers heb. kon bostaun. Die wang wordt door de teotoonntrltivg ‘De roep van net Doronhi-as, die mnroovtrof insieto rdnli1kr 9 bhnthovh in Den [laag Ir keekhtigen is, knoentigrod h~arrt. weord lIet ovennioerbge hstonincbe onatreiaal dat doen in nanvnrngeltradnt laat tien derde loemoierosvrij sinds haar ootstaae in het begin van de trventienrievrrmvcorreiebsovaarser beogen, maan dnroodookn vedrr wennen krovdr traditie is gobltvrrn. Ook na nog rijn erin oo hidtoo Ne derland inenten die ahh niet deen en voernen maar nok trachten te le nen vnlgrvn deadfde intootirs als bon kasriehe a-nergovgoos. Dneern kriuters, en laat de esgioutie en voor. al de bijbehorende catalogus tien. sijn geen leden van ren okacow seb. te. maan rnoosen evettroeggrvtreode kroon, dir ren rpidtoeei Ineen na. ntreetdoo ee -streven Zij staan ode

‘de’ -

: ~ Oproep tot regeneratie

-

~ vNe-~REFORMA9 vl..~t,

c4~~xpositie Koninidijke Bibliotheek sluit aan bij groeiende belangstelling voor esoterie

~de~J

“.reovMirs_ty Dien r)nisunwooelsnkoreonldounbrsiornul )sae en muaks de haloon op Doelrn, die itGvtd L.) her algolopon jarr nier njn hereiks worden ~~~~ttOenen als voornemens voor her nievwe)asr ie shiodigd -toe pennainob dievoomemers ook NorP.nl ignnsijn—stoppenosrrrnkrnuoretgohnord 9er .,fog~g nr min is weren leoeoskenobouiorlgk van i~’v-~’i$j denarogerino radare, die mde kern vrligrenn Is In nore

-

se-

T

-

snmenleosognvnmmenonskeeken -

-

-. —

een reomosetrlkng none de traditie voo us Den Ilurg run hij hei doem- en voomiti-.vkee. dat de laarure njd nogal eenu ore “dc mei bni nadorrod einde van her keek beest een tasnekil ‘nsderewnekr”

vindt iedere leerling die het pad gaat, zijn ervaringen en de gevolgen daarvan aan gegeven in de ~Alchemische Bruiloft~ BLADZIJDE NA BLADZIJDE WORDT HET PAD VERKLAARD

Zo ontvouwt Van Rijckenborgh voor de Rozenkruisleerling het Rozenkruis pad zoals het in de Alchemische Bruiloft beschreven wordt. Bladzijde na bladzijde ziet de leerling het pad voor zich en hij tracht zelf een C.R.C. te worden. Op ge lijke wijze heeft Jan van Rij ckenborgh het

de groeiende kelongstolling hiervoor. klei die stelling kerk Van Ddmssselen grmn nngrkjb. Afgerion von hen dwkbenovhtr now age.000ioim Oibibin de danniordam, sears alle rrawenovdn nroredrokeninomiognneogrloofs ovorioigingmnsorersnirvwrmligieuarnnrvoep wurden vnooergd Ir ovlangs run delinivernisrit vassAmsterdamdeivcrrdrlrrentoelindeweeeld oaogrsreld, speviani voor do knomdedog non de wrsrrrnoesniednokeseadidrsledsdelgerreissav. ee. Dit betekent das een Int nu toe vemnaohr naamd doel van oom oativar, dat ode loop dor eeuwen door her okdsreodam werd ‘weggrnai orvd’, onderdeel is gnwordrv van de gravoep reerde wosnoochap’ no dosrdoor ongrrsdjEeld om ovlmeele vvaorde aal minnen, Hemmniiirrmrfvnordeieoroonatelllsgiredetu nmntdijkr Bibliotheek ging sisvau hei Leomrium lkvnicrodao-Ir touenbosivnivurdeintieder land lOeP —-‘ “odrobenuandebe

rvn.~bgtin~apoi

Tsietpsgsou’-andererstedarnbvan IV, Arrdre,e Atlgerooine and General ttnfnrmaeaon deegnoiurn wnisrnWrli. Beneben der pama Frasss,rdtatiu ‘KanantWiibebn Wrosal,1614

P’ “de ~‘~° runt ~g#4firrolbk Iie turnait INN ,ndatsaesnoritnsisoo

NNi4~

zoon.

~ ø~

O~5~ -_

iolrnaniie danrnmrrert rijn in wenen krt model van de renroomteling svev do amnditie von dr Rooenkrvioeru mde Knoinklimke Bibkndieeb. De Broedernohap der Roneekrniarvo nninrnnd bets nndettefnrsnade,wauooeeherclvnistelijbtrlnol een protrssaastre variant h-een me 1101 sledagtvi’

Corpus Hermeticum, de boeken van Hermes Trismegistos besproken en verklaard. De hermetische filosofie stond bij de klas sieke Rozenkruisers in hoog aanzien. De verklaringen van Van Rijcken borgh van de Manifesten van de Rozen kruizers alsmede die van het Corpus He meticum zijn beide in vier delen uitge bracht. Zij zijn inmiddels in meer dan zeven talen vertaald en uitgegeven. Later heeft Jan van Rijckenborgh ook een schit terende uitleg gegeven van het gnostieke Evangelie van de Pistis Sophia dat wordt toegeschreven aan Valentinus. En hij 25

~9

n’ropinievvoneinrnsi ge Grens 000mdr 10cm svconmrvb--eI eens anvr — je


heeft de Tao Teh King van Lao Tse ver klaard in de Chinese Gnosis. Nog vele an dere werken uit de universele wijsbegeerte heeft hij opnieuw in het licht geplaatst en tot een vloeiende stroom van geestelijke kracht gevoerd. Wij willen met dit alles slechts be togen, dat de rijkdom aan wijsbegeerte die uit deze werken te voorschijn treedt, geheel is geï nitieerd en geï nspireerd door de Fama Fraternitatis, de Confessio en de Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis. Drie geschriften, die ook in

deze tentoonstelling een centrale plaats innemen. ONTWIKKELING VAN ESOTERISCH DENKEN

Jan van Rijckenborgh heeft altijd groot respect getoond voor mevrouw Bla vatsky, dr. Rudolf Steiner en uiteraard voor Max Heindel. Maar ook voor de grote denker Inayat Kahn. Hoewel hij duidelijke verschillen onderkende in de realisatie van hun gedachten heeft Van Rijckenborgh direct na de tweede wereld oorlog in 1945 en in 1946, een poging on dernomen om met Vrijmetselaren, Theo sofen, Antroposofen en Soefi’s tot een be paalde samenwerking te komen. Een reeks brochures uit die tijd getuigen van die pogingen. Maar tot zijn grote teleur stelling is daarop geen reactie gekomen. Misschien ook wel, omdat Van Rijcken— borgh de volle overtuiging huldigde, dat de Broederschap van het Rozenkruis in die samenwerking een centrale rol op 26

zich zou nemen. In 1946 schreef hij: «Wij hier staan op het reeds meermalen verde digde standpunt, dat zich momenteelgrote veranderingen bezig zijn te voltrekken in het esoterische levensveld. Dat wij allen partij zijn in deze veranderingen, dat wij de goddeljke wil in deze wieling moeten leren verstaan en dat wij van ganser harte aan alle noodzakelijke processen moeten gaan medewerken. Het gaat hier dus om een taak die gelijkelijk door Rozen kruisersstudenten (ook in andere stromin gen) moet worden omvat, waar zij zich in het esoterisch veld bevinden. In de ko mende jaren zal duidelijk gaan blijken wie zichzeif heeft gezocht en wie het er om te doen was het Grote Werk onpersoon lijk te dienen. Alle grote werkers die de laatste hon derd jaren naar voren getreden zijn in het openbare leven, wisten dat al hun arbeid deel was van een ingenieus plan waarin natuurnoodzakelijk het Rozenkruis de slotfase zou uitvoeren. Deze idee kan dus niet alleen leven in Rozenkruiserskringen, maar zij moet, als het waar is, ook bij an dere werkers naar voren treden.

Welnu, geachte aanwezigen, wij menen gezien dit aspect van deze tentoonstelling, dat dit profetische woorden zijn geweest.


DE

KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK IS HET

COLLECTIEVE GEHEUGEN VAN NATIONAAL ERFGOED Gesprek met dr W van Drimmelen, Directeur-Bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag

Door wie is de Koninklijke Bibliotheek opgericht en wanneer was dat? Deze bibliotheek is opgericht door de Volksvertegenwoordiging van de Bataafse Republiek. In 1798. Stadhouder Willem de Vijfde had het land verlaten en zijn biblio theek was achtergebleven. Toen was er een lid van de Volksvertegenwoordiging, die vond het nuttig voor het parlement om een bibliotheek te hebben. Die achtergela ten bibliotheek van de stadhouder leek hem een aardig begin. De Volksvertegen woordiging heeft toen aldus besloten. Pas onder koning Lodewijk Napoleon werd het de Koninklijke Bibliotheek. In 1806. Dus het predikaat «Koninklijk» hebben we te danken aan een vreemde vorst. Maar ja, Lodewijk Napoleon heeft wel meer goed gedaan voor Nederland. Die was Nederland goed gezind.

En is er vanuit die tijd na te gaan of een bepaalde richting werd gekozen? In verzamelingen, of... Ik denk dat je het beste kunt zeggen, dat de KB een klas sieke humaniorabibliotheek was. Een ge leerdenbibliotheek. Dat is hij nog. Onze wetenschappelijke collectie ligt op het ter rein van de geesteswetenschappen. En niet op het terrein van natuur en techniek. Maar er is een aspect bijgekomen en dat is de KB als depotbibliotheek. Depot van alle publicaties die in Nederland versche nen zijn. Dat is bij uitstek een taak van de Nationale Bibliotheek. Dus het cultureel erfgoed van het eigen land bewaren. Het is nu al heel lang zo, dat alle uitgevers in

Nederland 1 exemplaar van hun publica ties opsturen naar de KB. Dat wordt hier opgenomen in het depot. En als het goed is, zijn ook alle publicaties van het Lecto t~ium Rosicrucianum aanwezig.

U zei zoëven, dat de ontwikkeling begon met geesteswetenschappen. Wat is de oud ste druk in de KB die te maken heeft met geestelijke vernieuwing? Het oudste geschrift is een evange liarium uit de 9e eeuw. Wij hebben ook ge schriften uit de eeuwen daarna. Uiteraard zeer veel oude drukken uit de Nederlan den uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Geschrif ten die je kunt aanduiden als een vernieu wingsbeweging? Ik denk, dat je de in het Nederlands vertaalde Bijbel als een voor beeld kunt beschouwen. Dat de Bijbel in de taal van het volk beschikbaar kwam, was vernieuwing. Dus zou je kunnen zeg gen, dat de beroemde Delftse Bijbel aan dat criterium voldoet. Wat we ook hebben, ja dit is heel aardig, een jaar of wat geleden was er iemand in Delft, die zijn huis ver bouwde en tussen de binten oude boekjes vond. Die bleken 16e eeuws te zijn. Ge deeltelijk aangevreten door muizen of ander ongedierte en er zaten van die loopgraven in, waar beestjes zich doorheen gevreten hadden. Er waren boekjes bij, waarvan bekend was dat ze bestaan hadden, maar er was tot nu toe geen enkel exemplaar gevonden. Er waren ook een paar onbekende titels bij. Ketterse ge schriften, die helemaal onbekend waren. Het was gevaarlijk om die boekjes te 27


rnh -rnr~

hebben. Vandaar, dat ze tussen die binten waren verborgen. En er zaten er bij van een drukker van wie bekend is, dat hij op het schavot is omgekomen omdat hij ket terse geschriften drukte. Welke geschriften waren dat? Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Het zijn theologische werken die uiteraard te maken hebben met de reformatie. De Ma nifesten van de Rozenkruisers moet je toch ook plaatsen in de traditie van de Re formatie.

De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Zijn er ook wel eens tentoonstellingen ge weest in clie richting? U bedoelt tentoon stellingen over de Reformatie? Ja, bijvoorbeeld. In ieder geval over dit soort vernieuwingsgedachten? Zo’n ten toonstelling specifiek over zo’n beweging zoals we nu hebben, kan ik me in de tijd dat ik hier zit niet herinneren. Onze ten toonstellingen gaan over een heel groot scala van onderwerpen. Dat is natuurlijk het bijzondere van zo’n grote en oude bi bliotheek, dat er geen aspect van het be staan is, dat je daar niet vindt. Al die on derwerpen hebben gemeen, dat het boek 28

er zo’n grote rol in speelt. Dat is ook ken merkend voor de Rozenkruiserstraditie, dat het boek daarin zo’n grote rol speelt. En dat er vanuit die Rozenkruiserstraditie zelf zoveel belangstelling voor die boeken is. En dat zij het principe huldigen van «ad fontes ». Nou, dan kom je dus bij bibliothe ken terecht. Daar ligt een belangrijke ver binding tussen ons werkende Rozenkrui serstraditie. Plus het fit dat ze behouden zijn! Dat is natuurlijk een heel belangrijk punt? Er zijn boeken verloren gegaan in de loop der eeuwen, ja. Maar er is ook veel bewaard gebleven. Bijvoorbeeld in Neder landse bibliotheken. Daarbij speelt een rol, dat Nederland in de 17e en 18e eeuw het grootste boekenproductiecentrum van de wereld was. Vandaar, dat deMan~festen al een jaar na verschijning in Nederland waren ver taald en gedrukt. Uit vele landen kwamen de mensen hierheen met hun manuscrip ten omdat zij hier wel gedrukt konden worden en ergens anders niet. De bekende tolerantie... Ja, dat heeft er ook een rol in gespeeld.


Hoe ervaart uw bibliotheek de ver nieuwde belangstelling voor de herme tische filosofie, de Rozenkruisersfilosofie?

Is er meer aanvraag dan voorheen? Is er bij u ook meer aankoop van dat soort werken? Ja, als we kijken in Nederland naar belangstelling voor de hermetische traditie, dan is het denk ik een feit, dat de BPH daar een grote rol in speelt. Die heeft tentoonstellingen georganiseerd en zo hebben de mensen erover gehoord. In onze collectie zijn dit soort onderwerpen vanouds ook een onderdeel. Hermetisme, esoterie, gnosis, mystiek, al dat soort on derwerpen zitten van ouds in onze collec tie. En het is nog steeds een actief gebied in ons beleid. Dat is zo gegroeid en het is nu een van de sterke onderdelen van de col lectie. Het is overigens ook een van de aan trekkelijke aspecten van de tentoonstel ling die we hier nu hebben, dat je daar boe ken ziet, die op een periode van vier eeuwen betrekking hebben; in dit geval dan vier eeuwen Rozenkruiserstraditie. Een bibliothecaris vindt dat natuurlijk in teressant. Zij vormen natuurlijk ook een onloo chenbare getuigenis van mensen die voor de filosofie achter de Reformatie soms zet/s hun leven in de waagschaal stelden. Ik denk aan Huss die op de brandstapel te recht kwam... De boeken in deze Natio

nale Bibliotheek vormen ons collectieve

geheugen. Dat is het bijzondere van boe ken. Alles wat mensen bedacht hebben, wat ze beleefd hebben, wat ze ervaren heb ben, wat ze uitgevonden hebben, dat vind je allemaal terug in die 26 lettertjes op pa pier. Dat is een wonder. Dat is het wonder van een bibliotheek. Het is heel belangrijk, dat, wat die mensen bedacht hebben en uitgevonden hebben, bewaard wordt. Dat die getuigenissen van mensen bewaard blijven. Maar er zijn nog meer redenen. Het voorkomt ook dat we elk jaar opnieuw het wiel moeten uitvinden. We kunnen nu op de schouders staan van de mensen die ons voorgingen.Verder denk ik dat het ook gewoon boeiend en interessant is. Zo zijn er verschillende redenen om dat col lectieve geheugen in stand te houden. In verband met de filosofie, waarmee wij bezig zijn, ligt er in de tentoongestelde boeken een verbinding met de toepassing en de realiteit van het leven. Dat is zo,

maar ik moet u wel zeggen, dat een Natio nale Bibliotheek daarin niet kiest. Een Na tionale Bibliotheek heeft een dienende taak voor het hele land. Vanuit die die nende taak moeten wij ons eigen cultureel erfgoed bewaren en onze eigen cultuur documenteren. Bij die cultuur hoort ook de Rozenkruiserstraditie. Dus als biblio thecaris zegt ik: natuurlijk moet dit er zijn. En natuurlijk kan dit van belang

29

Opening van de tentoonstelling door Dr.WVan Drimmelen, Directeur-Biblio thecaris van de KB.


zijn. Ik wil ook wel zeggen: is het van be lang voor geestelijke ontplooiing van mensen nu. Maar dat is één kant van de zaak. Vanuit mijn taak als bibliothecaris moet ik wijzen op al die belangrijke func ties die boeken in bibliotheken hebben en erop wijzen, dat er verschillende verza melterreinen zijn en dat voor elk van die terreinen een nuttige taak en functie is aan te wijzen. Maar die u nu noemt, is er natuurlijk één. En ik moet u zeggen, per soonlijk ervaar ik het als een wonder dat je een boek kunt lezen van laat ik zeggen 2000 jaar oud... laat ik maar iets roepen: van Marcus Aurelius. Dat je een boek van Marcus Aurelius nu kunt lezen dat we het kunnen vertalen is al prachtig, want we weten toch vrij zeker wat er gestaan heeft. En dat je dat nu openslaat en gaat lezen en dat je dan echt het gevoel hebt dat je die man kunt begrijpen. En dat hij daar iets zegt dat nu van betekenis is. Voor mensen nu. Dat is een wonder. Dat geldt ook voor de Manifesten van de Ro zenkruisers. Dat geldt natuurlijk voor een heel scala van boeken. —

Wat verwacht u van hetfuncti oneren van die nieuwe leerstoel voor hermetischefilo sofie en aanverwante stromingen in Am sterdam? Ik ben zeer benieuwd hoe zich dat gaat ontwikkelen. Ik denk dat het goed is.

Maar je moet het wel breed opvatten en niet tot bepaalde stromingen beperken. Ik denk dat het goed is, dat er ook voor dit gebied aandacht is bij de universiteiten. Hermetische tradities, gnosis, natuurlijk, die zijn er al een paar duizend jaar. Die zijn in het verleden wel eens onderge schoffeld. Uit de aandacht verdwenen. En nu is er weer beweging, is er weer aan dacht voor. Dat moeten we dan bestude ren, laten we daar kennis van nemen. Laten we onderzoek doen op dat gebied. Ik vind het heel goed dat het gebeurt. Van uit de bibliotheek gezien, komt er natuur lijk nog iets bij. En dat heeft ook weer te maken met de BPH. Er is door de Rozen kruisersbeweging en door de belangstel ling die ze hebben opgeroepen, en door de belangstelling die ze zelf hebben voor oude boeken, een bijdrage geleverd aan de boekwetenschap. Dat is van ons uit ge zien natuurlijk heel erg interessant. Men sen zouden mij kunnen vragen waarom nou een tentoonstelling over de Rozen kruiserstraditie in de KB? dan zeg ik, er zijn verschillende redenen, maar dit is er in ieder geval één. Dat is voor mij een be langrijke reden om te zeggen: zo’n ten toonstelling vind ik interessant. Daar zijn wetenschappelijke bijdragen geleverd aan het vak boekwetenschap, nou, ziet u deze tentoonstelling ook maar als erken ning daarvan. —


U zei dat er verschillende invalshoeken zijn. Welke zijn er nog meer? Eén heb ik al genoemd. Dat is het be ginsel «ad fontes ». Dat spreekt een biblio thecaris natuurlijk wel aan, zo’n principe. Dan kom je toch te biecht bij een biblio thecaris, als je «ad fontes» wil. Dus dat is een belangrijke reden om zo’n tentoon stelling te willen. Er is nog een reden: 400 jaar in één tentoonstelling is inhoude lijk gezien interessant. Ook dat is een reden om dat te doen. Ik wilde nog even terugkomen op die leerstoel in Amsterdam. Dat heeft toch met deze tijd te maken? Dat zou kunnen... Er is toch belangstelling Ja, dat zou kunnen. Maar ik vind dat ik een beetje voorzichtig moet zijn met uitspraken daarover. Het is zo moeilijk om precies te zien wat er in je eigen tijd gebeurt. Een kei hard feit is natuurlijk, dat er een moet u me niet kwalijk nemen, dat ik die titel nu noem, ik begrijp dat het een ander soort literatuur is dan waar u het over heeft maar dan noem ik de Celestijnse Belofte. Ja, dat vind ik interessant, dat u dat boek noemt. Daar liggen raakpunten. Hoewel ik niet begrijp, dat zo’n samenge raapt boek binnen de kortste keren in Ne derland weet ik hoeveel edities haalt. Het betekent wel, dat er dus heel breed belang stelling is voor wat men dan meestal ge...

makshalve spiritualiteit noemt. Dat is een soort grote gemene deler waar dat dan aangehangen wordt. Of ze noemen het New Age, maar dat zijn natuurlijk wat gebrekkige begrippen. Laten we het voor het gemak maar even als paraplu zien. Nou, als ik naar die paraplu kijk, dan is het onmiskenbaar, dat de belang stelling daarvoor groot is. Ik kan die be langstelling moeilijk definiëren. Hoe gaat zich dat verder ontwikkelen? Het lijkt mij voor iemand die deel uitmaakt van deze tijd heel erg moeilijk dat te zeggen. Als je over 50 jaar terugkijkt, kun je dat beter be oordelen. Maar ik kan me wel voorstellen dat in zo’n klimaat de belangstelling voor de Rozenkruiserstraditie ook groter wordt. Want dat past wel een beetje in dit tij dsbeeld. Het zou kunnen, dat vanuit dat algemene klimaat ook de belangstelling daarvoor toeneemt. Dat zou heel goed kunnen. Of we dat nou in de KB zo goed kunnen merken, dat betwijfel ik. Is het een verschuiving in de belangstelling voor spiritualiteit vanuit het meer kerke lijk-religieuze? Naar buitenkerkelijke spiritualiteit? Zo’n verschuiving kun je inderdaad in de Nederlandse bibliografie zien. Als je daar de onderwerpscodes langs gaat, kunt je het hier zien groeien en daar minder wor den. Eigenlijk zou je zeggen, dat zo’n tra


ditie die al 2000 jaar bestaat het verdient om permanent ergens bestudeerd te wor den. Het is een onderdeel van onze wes terse cultuurgeschiedenis. En alleen om die reden al vind ik het de moeite waard om het te bestuderen, nog afgezien van wat ik er persoonlijk van zou vinden.

dan denken dat het net is, alsof wij als overheidsinstelling kiezen voor een gees telijke stroming. Ja, dat zou kunnen, dat er collega’s in het buitenland zijn, die daardoor terughoudend zouden zijn. Ik weet het niet, dat moet u ze zelf vragen. Maar het zou kunnen. Nou, mijn ant woord daarop is: ik heb u de redenen ge noemd waarom ik deze tentoonstelling interessant vind voor de KB. Hij voldoet tevens aan de kwaliteitseisen. En ja, dan moet ik zeggen, in dit land kan dit dus. En als dat in een ander land niet zou kun nen, dan vind ik dat jammer voor dat land. Maar ik vind, dat mensen moeten kunnen begrijpen, dat een Nationale Bibliotheek niet automatisch als instelling kiest voor de inhoud van de boeken die er liggen. Kiezen wij daarmee nu voor de Rozen kruisers? Nee. Waar wij voor kiezen, is dat die boeken die daar liggen en die ten toonstelling als geheel interessant zijn en aan kwaliteitseisen voldoen. Bovendien is het heel erg interessant om oude boeken te laten zien waar dan ook nog door be paalde oorzaken geheimzinnigheid om heen geweven is. Die geheimzinnigheid kan ook te maken hebben met het feit, dat oorspronkelijk toen ze geschreven werden, het misschien niet helemaal vei lig was om al te openlijk daarover te doen. Dat op zich kan al spannend zijn om in een tentoonstelling te laten zien. Ik heb dus nog weer een reden genoemd, waarom het aardig is. Ik vind het wat sim plistisch om te zeggen, dat een Nationale Bibliotheek die bepaalde dingen laat zien, zich daarmee zou engageren...

Wat vindt u ervan, dat wij een PENTA GRAMsamenstellen dat bij heel veel men sen in en buiten Europa terecht komt? Ja, u praat met mij nu als bibliothecaris van de KB. Uit dien hoofde vind ik het na tuurlijk heel erg leuk, dat hier een ten toonstelling is, waar dan ook aandacht aan wordt besteed. Ik vind het erg prettig dat daar artikelen over in de krant ver schijnen. Dat betekent ook, dat er aan dacht is voor ons werk. Als u daar dan zelf ook nog aan gaat bijdragen door in uw tijdschrift uw tijdschrift verschijnt boven dien in 10 of 15 talen daar nog meer men sen op te wijzen, ja, uiteen oogpunt van be kendheid geven aan het werk van de KB vind ik dat heel prima. Dat is ook een stukje van ons... Wij vinden het juist zo ontzettend be langrijk, dat wij deze verbinding met dit fundamentele punt hebben. Nederland speelt daarin toch wel een zeer gepronon ceerde rol. Ik zal u mijn visie geven op wat u daarnet zei. Ik heb in de loop van dit ge sprek al een paar keer elementen genoemd waarom deze tentoonstelling past in ons beleid. Ik heb aspecten genoemd als «ad fontes» en ook de BPH. Dat wij met de BPH samenwerken is ook één van die din gen. Dus ik vind dat het op verschillende manieren aansluit bij het werk en de taak van deze bibliotheek. Nu zegt u dat u het Nu heb ik een vraag en die kunnen we bui van belang vindt om ook in het buitenland ten het bestek houden als we dat willen. te kunnen tonen: kijk eens, in Nederland Die heeft ook met het Lectorium Rosicru kunnen wij in de Nationale Bibliotheek cianum te maken, dat is een duidelijke zo’n tentoonstelling hebben. Het zou stroming in Nederland. Niet alleen in Ne kunnen, dat andere Nationale Bibliothe derland, maar in tientallen landen. Heeft ken in andere landen daar terughoudend u daar geen moeite mee? in zouden zijn. Het zou kunnen, dat ze Nee, daar heb ik geen moeite mee. Ik —

32


bedoel, er had hier ook een tentoonstel ling kunnen zijn van de Hervormde Kerk. Als ze gekomen waren met een thema en een verzameling boeken, waar door het inhoudelijk en qua kwaliteit vol doet aan onze criteria, dan had het ook de Hervormde Kerk kunnen zijn. Die kun nen ook komen met een interessant on derwerp. Maar nu is het Lectorium ge komen. Dan vind ik dat wij moeten kijken naar onze normale criteria die wij hebben voor tentoonstellingen. Dat hebben we gedaan.

kunt vinden. Dat is ook nog eens een goede reden om zoiets te doen. Dan heb ben we meegeholpen om een publicatie in het leven te roepen waarin je op een effi ciÍnte manier informatie kunt vinden over deze stroming. Maar u heeft gelijk, dat je ook kunt zeggen, dat er in het kli maat van deze tijd dingen aan het veran deren zijn en belangstellingen zich open baren. Daaraan kun je ook nog eens een argument ontlenen om aan zo’n onder werp nu aandacht te besteden.

Wij hebben daarbij ook de mogelijk

Dat vind ik toch wel een belangrijk punt.

heid te baat genomen om andere bewegin gen die met Rozenkruiserij te maken hebben, in het licht te zetten. Er is een

Alleen moet ik het in van die vage woor den aanduiden. New Age of spiritualiteit of...

catalogus bij verschenen die heel informa tief is voor iemand die om welke reden dan ook zich hierin wil verdiepen.

Ja, de verschuiving van het godsdien stige-religieuze thema. Men wordt echt in de laatste halve eeuw losgeweekt van een enorme orthodoxe invloed en in de breedte geconfronteerd met de gedachten gangen die er allemaal geweest zijn en die altijd op de achtergrond gehouden zijn.

Iedereen die dat gelezen heeft, ook van buitenaf die zegt: nou heb ik eindelijk een beeld. Ja, mij is geen andere publicatie be kend waarin je dat zo handig, zo bij elkaar

33

De Roep van het Rozenkruis, vier eeuwen levende traditie


Er is inderdaad een heel brede reli gieuze belangstelling. Laat ik me voor zichtig uitdrukken. Je kunt dat ook zien in de boekwinkels. God verkoopt dus ook, even heel simpel gezegd. Maar tege lijkertijd zie je, dat die belangstelling zich niet manifesteert in de traditionele ker ken. Dat is helder. Want die hebben te maken met afnemende ledenaantallen. Doordat ze zo blijven vasthouden aan tradities? Dat mag u zo zeggen. Dat vind ik weer een andere discussie. Ik consta teer, dat dit zich voordoet. Aan de ene kant een vorm van brede religieuze be langstelling, terwijl de kerken leden ver liezen. Er zit ook een tendens in, denk ik, dat mensen meer de nadruk leggen op een individuele beleving en een eigen vorm van beleving. Ik denk, dat je dat ook kunt waarnemen. Daar zult u wellicht van zeg gen, dat het aansluit bij uw eigen traditie, omdat daarin ook die eigen verantwoor delijkheid en die eigen weg worden bena drukt. Dat is gnostiek... Ja, dat wordt erg bena drukt, dat sluit op elkaar aan. Ik denk, dat je in zijn algemeenheid kunt constate ren, dat de nadruk ligt op individuele, eigen vormen van beleving van die reli gieuze belangstelling. Daar ligt natuurlijk ook een stuk vrij heid in. De vrjheidsgedachte dat je tot eigen innerlijk schouwen kunt komen, tot eigen innerlijk denken... Hoewel dat bij de Rozenkruiserstraditie toch wel in georga niseerd verband gebeurt? Je doet het nooit in het luchtledige. Het gebeurt toch altijd in een sociaal verband. 34

Een laatste vraag. U heeft in uw collectie het dagboek van Paulus de Kempenaer uit 1615. Hij schrijft daarin dat hij de Ma nifesten van de Rozenkruisers heeft gezien en dat het eigenlijk misschien een beetje te vroeg is voor de algehele Reformatie die zij voorstaan. Als u nu een dagboek zou bij houden u bent nu met die Man~festen ge confronteerd wat zou u dan in uw dag boek schrijven? Dat het in deze tijd belangrijk is, dat er ruimte is voor beschouwelijkheid. Ja, eh, misschien meditatie, bezinning, maar laat ik zeggen, ruimte om de file op het Prins Clausplein te ontvluchten. Bezin ning, meditatie.., zij lijken door de manier van wonen en leven in dit land, steeds moeilijker te worden. Terwijl er wèl be hoefte aan is. Dat blijkt uit die belangstel ling, waar we het over hadden. Dat blijkt uit zo’n Celestijnse Belofte die zoveel drukken beleeft. Er is wel een behoefte aan. Dus ik denk, dat oproepen tot be schouwelijkheid, bezinning, inkeer, niet de hele dag over de snelweg racen... dat dat tegenwicht heel welkom is. Ik pleit er niet voor dat iedereen in de woestijn gaat zitten mediteren, want wie bakt er dan nog het brood? Maar dat we een tegen wicht naar die kant nodig hebben, daar ben ik van overtuigd. Dus wat dat betreft is elke oproep tot bezinning, meditatie of wat dies meer zij welkom. Ik denk dat dit in deze tijd als tegenwicht heel belangrijk is. —

Wij danken u voor dit boeiende gesprek.


OVER DE INVLOED VAN DE ROZENKRUISERS GEDACHTEN OP ONTWIKKELINGEN IN EUROPA

Gesprek met d~ Carlos Gilly, biblio thecaris van de Bibliotheca Philosophi ca Hermetica te Amsterdam. ~Naar aanleiding van de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag komen twee belangrijke aspecten naar voren: de mystieke Rozenkruisers van de 17e eeuw en de historische Rozen kruisers van de 20ste eeuw. Mystiek, omdat zij tot de traditie van de mysteri euze alchimisten worden gerekend en personen veelal niet met historische figu ren in verband gebracht kunnen worden. Maar ook mystiek, omdat hun boodschap als een utopie en een sprookje wordt beschouwd. Het geschreven woord en de gedrukte letter leveren echter onfeilbare getuigenissen van hun bestaan. De histori sche identiteit van de 20ste eeuwse Rozen kruisers staat eveneens vast en hun boodschap wordt evenmin serieus geno men. Nu bezitten de KB in Den Haag en de BPH in Amsterdam een grote hoeveel heid materiaal waaruit de enorme invloed blijkt van het gedachtengoed van de Rozen kruisers op de culturen, politieke ontwik kelingen en religieuze stromingen in Europa. Vele historici hanteren deze feiten echter als ‘bewijs’ van allerlei tegenstrijdige en negatieve aspecten (de Verlichting en haar bestrijders, linkse en rechtse ideo logieën, sekten als die van de Zonnetempel en sektencommissies in landen als Frank rijk, Duitsland en Zwitserland.) Dr. Gilly, kunt u op basis van de feiten die bijeen heeft gebracht, aantonen dat het

gedachtengoed van de Rozenkruisers posi tieve invloed had op ontwikkelingen in Europa? Het eerste Manifest van de Rozen kruisers verscheen in 1614 in Duitsland. De titel was: Fama Fraternitatis. Daarbo ven stond :Allgemeine und GeneralRefor mation der gantzen weiten Welt. Er is geen ander reformatorisch geschrift dat in de afgelopen vier eeuwen bij tijdgenoten zo’n directe weerklank vond als deze Fama Fraternitatis des löblichen Ordens des Rosenkreutzes an alle Gelehrte und H~iupter Europas geschrieben. Nog geen acht jaar later waren al ruim 300 geschrif ten gedrukt waarin het verschijnsel ‘Rozenkruis’ vanuit zeer verschillende kringen werd aanvaard of bestreden. Theologen van alle christelijke richtingen, artsen uit de oude school van Galenus en de nieuwe school van Paracelsus, conser vatieve volgelingen van Aristoteles en aan hangers van de hermetische wijsbegeerte, alchimisten, astrologen, juristen, politieke schrijvers en literatoren namen hartstoch telijk het woord en bestreden of verdedig den de onzichtbare Broederschap en haar aangekondigde ‘herwaardering’ van alle waarden en normen in godsdienst, maat schappij en wetenschap. En dat gebeurde niet alleen in Duitsland, maar ook in En geland, de Nederlanden, Frankrijk, Italië, Bohemen en Zweden. Al spoedig raakte heel Europa betrokken in het debat over de Rozenkruisers. In hun eerste Manifest schreven zij reeds over idealen die pas later in de Europese cultuur als vanzelf sprekend werden beschouwd. Religieuze verdraagzaamheid bijvoorbeeld. Geloof 35


in de vooruitgang, het inzicht dat ervaring meer waard is dan autoriteit of speculatie, het streven naar evenwicht tussen denken en handelen in alle aspecten van het leven. Verwacht u dat door de nieuwe leerstoel in de hermetische wetenschappen in Amster dam in de wetenschap en daarbuiten een ander standpunt zal ontstaan ten aanzien van de Rozenkruisersgedachten? Met een leerstoel voor hermetische wijsbegeerte aan de Universiteit van Am sterdam gaat een zeer oude wens in ver vulling. De eerste hermetische leerstoel in Europa werd door niemand minder dan Marsilio Ficino bezet. De uitstraling was zo enorm, dat Theodor Zwinger in Bazel, één van de grootste geleerden van de 16e eeuw, daarover het volgende schreef: «Hoeveel dank onze Respublica Literaria verschuldigd is aan de platoni sche Academie in Florence en aan haar op richter Cosimo de’ Medici blijkt hieruit, dat in onze tijd, waarin de grofite barbarij alle wetenschap heeft doordrongen en ver dorven en het Latijn en het Grieks hun re naissance, de Academie van Florence de eerste was, die is begonnen met het bestu deren van een zuiverder wijsbegeerte, ont leend aan platonische en hermetische bronnen [...] Dankzij de leden van deze Academie kunnen wij nu ook vrij en ele gant filosoferen. Aan de universiteiten van de 16e en 17e eeuw, waar de leer van Aristoteles nog domineerde, was echter weinig van deze invloed te bespeuren. Daardoor werden de hermetische weten schappen gedwongen een schaduwbe staan te leiden buiten hun muren. Het feit, dat de nieuwe leerstoel uitgerekend in Amsterdam komt, kan slechts voor die genen een verrassing zijn, die niets afwe ten van de geschiedenis van Amsterdam. In de 17e eeuw had Amsterdam geen uni versiteit. Maar wel een zeer geëngageerde boekdrukker, die niet alleen het Corpus Hermeticum in de vertaling van AW van 36

Beyerland uitgaf~ maar ook de werken van Jacob Boehme, Comenius, Breckling en andere Theosophen, van mystici en chi liasten, van alchimisten, Paracelsisten en andere hermetische natuurvorsers en Godzoekers. En voor zover het de Rozen kruisers betreft, in 1615 werd de Fama Fraternitatis in Amsterdam in het Neder lands gedrukt. Uit heel Europa trokken aanhangers van het Rozenkruis naar Am sterdam. Het is dan ook geen wonder, dat de vier grote, nog bestaande verzamelin gen van Rozenkruisersgeschriften (in Gotha, Halle, Wroclaw [Breslau] en Wol fenbüttel) uit Amsterdam afkomstig zijn. De nieuwe leerstoel heeft dus ook banden met een stuk geschiedenis van de Rozen kruisers in Amsterdam. Een conflict tussen de hermetische wetenschappen en andere wetenschappen speelt zich volgens mij voornamelijk af in de hoofden van diegenen, die juist het en thousiasme en de toewijding van de oude Hermetici, natuurfilosofen en Rozen kruisers niet in de moderne wetenschap kunnen plaatsen. Maar voor diegenen, die de wiskundige en natuurkundige verhandelingen kennen van de schrijver van de Fama Fraternitatis of de alchimische activiteiten van Newton, bestaat zo’n con flict in het geheel niet. Komt dit aspect ook niet duidelijk naar voren in uw bibliografie die binnenkort door de BPH zal worden gepubliceerd? In de bibliografie over de Rozenkrui sers van 1604-1800 worden ruim 1500 drukken, manuscripten en archiefdocu menten in chronologische volgorde opge nomen en van commentaar voorzien. Als criterium geldt, dat de Rozenkruisers in zo’n geschrift uitdrukkelijk worden ver meld. Door voor- of tegenstanders. Alle geschriften worden met dezelfde maat ge meten, ongeacht of zij gaan over theolo gie, natuurfilosofie, artsenij, alchimie, as trologie, politiek of andere zaken.


Deze enorme collectie geschriften zal ons hopelijk ook aantonen hoe gecompli ceerd de geschiedenis van de wetenschap is. Hoe de meningen over de vooruitgang van de wetenschap steeds zijn gewijzigd en hoe de rollen van voor- en tegenstander om beurten door één en dezelfde persoon kunnen worden gespeeld. Dankzij het op treden van de Rozenkruisers en de daaruit voortgekomen stromingen krijgen wij een zeer diepgaand inzicht in het culturele en religieuze leven van een sterk bewogen pe riode in Europa. Welke Rozenkruisersbewegingen van nu sluiten volgens u het dichtst aan bij de bronnen en de boodschap van de Man~fes ten? In hoeverre zetten zij de traditie voort, aangepast aan deze tijd? Zoals elke historische stroming heeft ook die van de Rozenkruisers steeds ver anderingen ondergaan. De schrijvers van de Manifesten en hun vrienden waren na-

tuurlijk ook kinderen van hun tijd. Hun kritiek was gericht tegen de heersende dogmatiek in godsdienstige en weten schappelijke leerstellingen, zonder dat zij zich daarbij baseerden op eigen religieuze ervaringen of wetenschappelijke onder zoekingen. De Fama Fraternitatis riep voornamelijk op tot het in evenwicht brengen van geloof en leven, kennis en ervaring, theorie en praktijk. Daarom greep de schrijver terug op de hermetische wijsbegeerte, de middeleeuwse mystiek, de alchimie en zelfs ook op de magie van de directe wisselwerking tussen de mens als microkosmos en de macrokosmos. De Broeders van het Gouden Kruis die zich in 1675 in Italië hadden gegroepeerd (de Goud- en Rozenkruisers, zoals zij na 1710 in Duitsland heetten) namen wel de boodschap over, maar vergaten de oor spronkelijke Manifesten. Toen de Fama Fraternitatis in 1783 in hun tijdschrift werd afgedrukt, was de tekst zo onbekend

Kernbibliotheek van de B~bIiotheca Philosophica Hermetica, Amsterdam.

I 1

ri ?‘~~ [1 ~

i 1

‘1

OU

1~

ii C~1.f 4


geworden, dat tal van abonnees meenden met de stichting van een gloednieuw ge heim genootschap te doen te hebben. Zij meldden zich als lid aan. Gelukkig waren er ook aanhangers en sympathisanten van de Rozenkruisers die de voorgeschiedenis van de Orde nog wel kenden. Onder hen was de verzamelaar en uitgever van de Ge heimen Figuren der Rosenkreuzer. Zij waren niet tevreden met de geschriften van de Goud- en Rozenkruisers en ver taalden niet alleen de Fama in hun eigen taal, maar ook geschriften van Paracelsus, Arndt,Weigel en Boehme. In die toestand kwam verandering, toen de oorspronke lijke Manifesten door toedoen van de So cietas Rosicruciana in 1887 in het Engels werden gedrukt. Daarna volgde een onaf gebroken reeks van uitgaven in alle moge lijke talen. Sinds 1900 zijn er al 50 edities van de Fama en de Confessio Fraternitatis uitgegeven en ruim 20 van de Chymischen Hochzeit. Op de vraag, welke huidige organisa ties onder de naam Rozenkruis het dichtst bij de bron zitten, ga ik liever niet in. Ik heb als historicus alleen de taak deze bronnen te vinden, een historisch over zicht te maken en de niet-historische en occulte ballast die er vooral in de 17e en 18e eeuw aan toegevoegd werd, te verwij deren. Zo bezien, staan die organisaties het dichtst bij de klassieke Rozenkruiserij, die door de tijd heen de idealen vanTobias Hess, Johann Valentin Andreae, Johann Arndt, Jacob Boehme en hun vrienden hebben gevolgd. Ging het de schrijvers van de Man~festen alleen om een reformatie of ook om een verandering in de mens zeif? Het ging de auteurs dat wil zeggen, Andreae, Hess en hun vrienden van de Tübingerkring om allebei. De nage streefde reformatie van de uiterlijke we reld was alleen mogelijk als de mens in nerlijk zou veranderen. Andreae heeft —

38

deze innerlijke verandering prachtig uit gebeeld in zijn Chymischen Hochzeit Christiani Rosencreutz, nog voordat hij aan de Fama en de Confessio Fraternitatis begon. Deze ‘algemene reformatie der ganse wereld’ was echter niet politiek be doeld, zoals bepaalde opruiende publica ties tijdens de Dertigjarige Oorlog luid keels suggereerden. Het ging Andreae veel meer om een reformatie van de geest, hetgeen Tobias Hess in 1605 in zijn brief aan de hertog van Württemberg reeds had verklaard. Hoe was het mogelijk dat de Manifesten al eerder in druk verschenen? Zonder dat de schrijvers dat vemoedden ofwensten? Het blijkt, dat Tobias Hess en zijn vrienden in eerste instantie de Fama Fraternitatis in vijf talen aan de Geleerden van Europa wilden zenden, samen met de Confessio in het latijn. Maar voordat zij met de vertalingen konden beginnen en v66r het tijdstip dat zij gunstig achtten voor publicatie, moeten zij hebben ge merkt, dat er reeds vele kopieën in om loop waren gebracht. Uitgerekend ge kopiëerd door èn van diegenen, die in de Fama en de Confrssio wordt omschreven als een ‘pseudo alchimist’. Het verras sende element waarop de schrijvers van de Manifesten hadden gehoopt, was ech ter al teniet gedaan door het in 1612 ge drukte antwoord van Adam Haslmayer. Zij moesten nu rekening houden met een illegale druk van de Fama. In maart 1614 verscheen deze dan ook in Kassel. De vraag, waarom Tobias Hess en zijn vrienden deze voorspelbare ontwikkeling niet hebben voorkomen door de Manifes ten zelf op het juiste moment uit te geven, blijft nog onbeantwoord, daar de desbe treffende bronnen nog ontbreken. Vast staat echter wel, dat degene, die opdracht gaf voor de eerste druk van de Fama en de Confessio, Landgraf Wilhelm von Hessen, noch zijn hofdrukker in Kassel, Wilhelm


Wessel, enig idee hadden van wie de Mani festen afkomstig waren. Welke aanwijzingen had u dat er nog an dere manuscripten moesten zijn, voordat het eerste boek werd gedrukt? Hoe kwam u er achter, dat zij er inderdaad ook waren?En waar heeft u ze ontdekt? De vier manuscripten van de Fama die zijn gevonden, waren eigenlijk niet on bekend op het moment, dat ik met mijn onderzoek begon. Eén stond sedert 1903 in de manuscriptencatalogus van de Herzog August Bibliotheek in Wolfenbüt tel, twee stonden vermeld in de catalogus van 1962 van deWeilcome Library in Lon den. Maar, zoals dat bij de talrijke ge schriften van Adam Haslmayr het geval was, had ook hier geen onderzoeker de moeite genomen de handschriften ook op te sporen. Het Salzburger manuscript uit het bezit van Andreae’s vriend Chris toph Besold was al in 1929 in Breslau on derzocht door Will Erich Peukert, de grote geschiedschrijver van de Rozenkrui sers. Hij vond het toen ‘waardeloos’. Het gaat hier om het enige manuscript van de Fama, waarin al die passages voorkomen, die in alle andere manuscripten en vooral in de gedrukte uitgaven van de Fama zijn weggelaten. Heeft Andreae, of één van zijn vrienden, wel eens aangegeven, dat er zulke manu scripten moesten zijn? Dat er illegale kopieën van de Fama moesten bestaan, hebben Andreae en zijn vrienden pas in maart 1612 ervaren, toen het Antwort an die lobwürdige Bru derschaft der Theosophen von Rosen Creutz van Adam Haslmayer in druk ver scheen. En later, eind juni van hetzelfde jaar, toen Vorst August von Anhalt uitge rekend bij Tobias Hess thuis liet informe ren naar de Confessio Fraternitatis. An dreae heeft ook zeker wel via Benedictus Figulus gehoord dat er afschriften circu

leerden in Kassel, Marburg en Straats burg. Want alleen zo kan men verklaren, waarom Andreae zich zo aan de ‘globe trotter Figulus’ ergerde. Zelfs dertig jaren later nog in zijn autobiografie! Zou het echter naar Andreae’s wens verlopen zijn, dan zouden de Manifesten waar schijnlijk helemaal niet zijn gedrukt. Wij moeten Adam Haslmayr en Benedictus Figulus dus dankbaar zijn, dat zij royaal met hun gebrekkige kopieën zijn omge gaan. Waarom is het zo belangrijk dat de oor spronkelijke tekst van de Fama boven water komt? Er is toch al een gedrukte ver sie van Johann Valentin Andreae? Van de vier gevonden manuscripten is er dus maar één dat geen omissies in de tekst vertoont. Helaas ontbreken wel acht pagina’s. In alle andere manuscripten 39

Johann Arndt wees Andreae op het feit dat een innerlijke refor matie met de uiterlijke moest samengaan.


kader van het Rozenkruisersonderzoek door de BPH ontdekt is, geeft hoop op nieuwe ontwikkelingen.

jY/

De rechtsgeleerde Chris toph Besold stelde johann Valentin Andreae zijn bibliotheek met 4000 boeken ter beschikking. Wiskundige pro blemen Uit Coilectaneorum Mathematicorum van johann Valen tin Andreae, 1614.

ontbreken dezelfde tekstgedeelten als in de eerste druk van Kassel. Los van alle va rianten in de taal, verwijzen zij naar één kopie, die kennelijk in haast is gemaakt en voortijdig buiten de Tübingerkring in circulatie raakte. Met de recente uitgave van de Fama Fraternitatis van Pleun van der Kooij (uitgave Rozenkruis Pers) heb ben wij nu een tekst die is gecompleteerd en waaruit de talloze varianten en leesfou ten zijn verdwenen. Deze tekst is authen tiek, voorzover er geen ander en compleet manuscript van de Tübingerkring wordt gevonden. Alleen de acht pagina’s ontbre ken nog. Wat in de afgelopen jaren in het 40

Waaruit verklaart u de enorme belangstel ling voor de Manijesten die sinds 1900 op gang gekomen is? De 18e eeuwse Verlichting heeft tal van aspecten. Ook een Rozenkruisersaspect. De essentie van de Verlichting kan zonder meer worden teruggevoerd op Andreae, Arndt, Comenius, Breckling en Gottfried Arnold. Niet zozeer naar aanleiding van het bekende boek van Frances Yates. De vindingrijke 19e eeuw was echter eenzij dig filosofisch, de wetenschap richtte zich uitsluitend op de techniek en de religies toonden zich rationeel. Het laatste bleek te ouderwets. Dat geeft aan, waarom vele zoekers naar oosters gedachtengoed uitweken, terwijl anderen waarschijnlijk om dezelfde redenen de lange traditie van het Europese Hermetisme ‘herontdek ten’ en voortzetten. In deze traditie heeft ook het Rozenkruis een buitengewone rol gespeeld. Immers, in de Manifesten kwa men al die aspecten samen die eeuwenlang als van hermetische, gnostieke, mys tieke of alchimische herkomst werden ver dacht en als ketterij werden vervolgd. Waaruit stamt uw grote belangstelling voor de Rozenkruisers? U bent toch de grootste specialist in de historie van de Ro zenkruisers geworden! Wat heeft u er nu toe gebracht dit enorme onderzoek op u te nemen? Ik ben Spanjaard en ben indertijd uit geweken naar Zwitserland. In Bazel be studeerde ik de geschiedenis van 16e eeuwse religieuze dissidenten uit Spanje die in het buitenland verbleven. Daar naast maakte ik studie van boeken van Spaanse auteurs die tezelfder tijd buiten het Iberisch schiereiland waren ge publiceerd. Aangezien de belangrijkste Spaanse dissidenten na hun afscheid van


de roomse kerk al spoedig met de gerefor meerde kerken in conflict kwamen en als ketters werden bestempeld, begon ik mij ook voor alle andere ketters uit de refor matieperiode te interesseren. Ik stelde vooral belang in Paracelsus, wiens werken bij dezelfde drukker waren uitgegeven, die niet alleen alchimische manuscripten uit Spanje had gedrukt, maar ook tal van boeken van Sebastian Castellio, de grote strijder voor religieuze verdraagzaam heid. Zo kwam ik in contact met het werk van Theodor Zwinger en Johann Arndt die Castellio en Paracelsus bij elkaar brachten en ook Johann Valentin Andreae en daarmee de Rozenkruisers krachtig hebben beï nvloed. In de vrien denkring van Andreae vond ik een voort zetting van de ideeën die mij zo na aan het hart lagen en waarover nog weinig ge schreven was. Aldus was mijn weg naar het onderzoek van de Rozenkruisers ge effend. De directe aanleiding was echter de opdracht om de Italiaanse editie van The Rosicrucian Enlightenment te recenseren, dat mooie, suggestieve en historisch be zien discutabele boek van Frances Yates. Van die recensie kwam echter niets te recht, want deze werd langzamerhand zo omvangrijk, dat er uiteindelijk een nieuwe geschiedschrijving over de Rozenkruisers uit zou zijn ontstaan. Ik zag in, dat een dergelijk project zonder een grondig on derzoek van talloze archieven en biblio theken niet kon worden uitgevoerd. Ik nam er voorlopig genoegen mee voor de Historische Vereniging van Basel een le zing te houden over ‘De Rozenkruisers een mislukte reformatie in de 17e eeuw.’ Daardoor kwam ik voor het eerst in con tact met Joost Ritman. Hij vroeg mij bibliothecaris van de BPH te willen wor den. De rest is u bekend. Nadat ik de unieke verzameling drukken en manu scripten van de klassieke Rozenkruisers in Ritman’s bibliotheek had doorgewerkt, —

heb ik in meer dan 120 bibliotheken en ar chieven ruim 1800 boeken en documenten met betrekking tot de 17e en 18e eeuwse Rozenkruisers op microfilm vastgelegd. Dit materiaal wordt beschreven en van commentaar voorzien in de bibliografie waarover wij reeds spraken. Zij verschijnt binnenkort eerst als boek en daarna, com pleet met de gescande documenten, op in ternet. In deze bibliografie komt de ge schiedenis van de Rozenkruisers en van de bewegingen die uit hun gedachten voortkwamen, in haar volle breedte naar voren. Zoals ik reeds zei, schenkt zij ons een zeer gedetailleerd beeld van het cultu rele en religieuze leven in een uitermate bewogen periode van de Europese ge schiedenis. Het streven naar volmaakt heid en naar harmonie tussen mens, kos mos en natuur zoals dat zo nadrukkelijk wordt gesteld in de Manifesten van de Ro zenkruisers is zo actueel, dat het in deze tijd de gedachten van vele mensen zal kun nen inspireren. Wij danken u voor dit verhelderende ge sprek.

41


DE

UNIVERSELE RECHTEN VAN DE MENS

Tien december1998, de dag van de offi ciële opening van de tentoonstelling ‘De Roep van het Rozenkruis, vier eeuwen levende traditie ~ was het vijftig jaar geleden, dat de Verenigde Naties de Uni versele Rechten van de Mens neerlegden in een verklaring die dertig punten om vat. Het proclameren van het recht om te leven, het recht op persoonlijke vrij heic4 op vrijheid van denken, geweten, godsdienst, meningsuiting het zijn stuk voor stuk rechten die voortkomen uit de autonomie van de Homo Univer saus. —

Flet

Ontdekking van de grafkamer van Christian Rosen creutz. Ontleend aan An encyclope dic outline of mosonic, hermetic, qabbalistic and Rosicrucion symbo lical philosophy van Manly RHaII. San Francisco, 1928.

woord universeel roept bij iedereen een andere betekenis op. Vaak wordt het gebruikt om aan te duiden dat iets overal bij past. Maar dat is niet de belangrijkste betekenis van het woord. Een universum is een geheel op zichzelf staand, op zich zelf functionerend systeem waarvan alle delen op elkaar aansluiten en met elkaar samenwerken als in één groot organisme. In een universeel levensveld voldoen alle elementen aan de eisen van dat veld. Zij gehoorzamen aan de wetten van dat veld en volgen de lijnen van ontwikkeling die in dat veld zijn neergelegd. Elk element is daarin als een levende cel. Het grote universum waarin wij leven, voldoet aan die beschrijving. Het is een le vend organisme waarin alle delen gehoor zamen aan de wetten van dat organisme. Onlangs heeft de telescoop Hubbie waar genomen, dat er zeker nog 45 miljard 42

melkwegstelsels buiten de reeds bekende moeten bestaan. Letterlijk ontelbare ster ren hebben daarin hun vaste plaats, plane ten beschrijven daarin hun baan en alles in volmaakte harmonie met het gehele veld. Ook de bewoners hebben een eigen plaats in dit systeem. Een eigen plaats met daaraan verbonden een eigen taak. AL

HET LEVEN BEANTWOORDT AAN

GODDELIJKE WETTEN

Het goddelijk universum is niet voor het menselijk oog waarneembaar. Het wordt wel beschreven als het Oorspron kelijk Koninkrijk. Als het levensveld dat niet door de zondeval is aangetast. Ook in dat levensveld heeft ieder schepsel zijn plaats en taak in harmonie met het gehele systeem Gods. Alles beantwoordt aan de goddelijke wetten en wijkt daar niet van af, omdat het deze wetten in vrije keuze volgt. De mens als bewoner van de kos mos was dus in zijn oorspronkelijke staat naar zijn eigenschappen en mogelijkhe den in harmonie met die kosmos. Hij heeft echter eigen levenscondities gescha pen. Dat die situatie niet strookt met het goddelijk levensveld, blijkt wel uit het le vensprincipe dat voor alle levende wezens geldt: eet of word gegeten. Gelukkig zijn er zo langzamerhand miljoenen mensen die genoeg krijgen van die eeuwige en onontkoombare strijd om een plaats onder de zon te veroveren. Zij realiseren zich, dat dit bestaan van bloed, zweet en tranen niets te maken heeft met de oorspronkelijke opdracht van de mens: leven als een levende cel in het grote ge-


~i

-

J

(

u.

/


tig vast te houden, breekt anderzijds een bewustzijn baan dat de mens plaatst voor zijn rechten. En voor zijn plichten! HOGE IDEALEN VERZANDEN IN REGELGEVING

Werkvergadering van de Unesco, februari 1946. Beginselverkla ring, onderte kend door 20 landen.

heel van Gods Schepping. Leven zonder een ander te vernietigen, leven zonder een ander te overheersen en te kleineren, zoals dat bon ton lijkt te zijn in dat univer sum waarin de door eigenwaan verblinde mensheid woont. Haar verblindheid heeft haar genoopt eigen wetten en rechten te stellen. Zo heeft het afgedwaalde, karika turale levensveld van de afgedwaalde, ka rikaturale mensheid in wisselwerking met haar bewoners haar vrije keuze beteugeld. Na vele eeuwen ploeteren, betweterij, getwist en gemoord staat een deel van de moderne mensheid nu op het punt waar de Renaissance haar voor plaatste: bele vendiging van de Homo Universalis. Ver breking van alle banden die de oorspron kelijke mens binden aan de dood. Vrij ma king van alle vermogens die hem vanuit het oorspronkelijke rijk zijn toebedeeld. In de Manifesten van de klassieke Ro zenkruisers wordt opgeroepen tot alge hele, fundamentele levensreform. Niet tot een door kerk en staat beperkte refor matie, maar tot algehele herschepping van de mens, opdat hij nu eindelijk aan de roep van de oorsprong zal kunnen vol doen. Misschien niet direct aanwijsbaar, maar zeker in tal van gedachten van grote denkers wordt die Roep meer of minder sterk verwoord. Waar enerzijds gepoogd wordt het oude en versteende krampach 44

Het tragische is steeds, dat zulke machtige impulsen eerst worden geï nter preteerd op het morele en materiële vlak. Wat als een machtig beeld naar voren komt in vlammende betogen en hoge ide alen, verzandt al snel in regelgeving en be perkingen. Maar de ‘Universal Declarati ons of Human Rights’ van 10 december 1948 was toch in eerste instantie bedoeld om de mens zijn waardigheid als mens te geven. Hoe die gedachte tot nu toe is ver taald, is bekend. Dat zij toch ook velen be wust heeft gemaakt van andere waarden, is eveneens een feit. Het is gebleken, dat de wetten van dit toegesloten universum de mens niet de geestelijke vrijheid laten die hij zoekt, maar hem alleen steeds vaster binden aan de grove materie. Volgens die wetten wordt ‘iets’ gevormd uit materie, draait deze vorm enige tijd mee in de mal lemolen van de materie en wordt zij uit eindelijk door dezelfde wetten vernietigd. De moeder die baart, doodt eveneens. Sol daten op het slagveld worden met deze wrede, onontkoombare wet geconfron teerd. Zij strijden voor hun eigen volk en worden vermoord door dezelfde krachten die dit volk hebben gevormd. De Franse Revolutie at haar eigen kinderen op. Zo voldoen de schepselen van het afgesloten universum, dat door de gevallen mens be woond wordt, aan de wetten van dat uni


versum. Aan de wet van opgaan, blinken en verzinken. Waar men heeft ingezien dat dit niet langer kan en dat de ellende van het schep sel met de dag groter wordt, zijn de ‘uni versele rechten van de mens’ in het leven geroepen. Het zijn formuleringen van ge dachten die als een reactie op het onmen selijke wereldieed zijn ontstaan. Zij wor den ieder volk en iedere regering onder de aandacht gebracht. Om de mensheid naar een beter, menswaardiger bestaan te voeren. Om het kwaad in de wereld uit te bannen door goedheid toe te passen. Maar helaas vertaalt ieder volk, elke natie deze rechten op eigen, politieke wijze. De on derliggende gedachte is immers dat ieder

Mi~dI~~ No. ~t,

~

FINAL ACt UNITED NATIONS cONPERENCE FOR THE ESTAIILIS[IMIjNr OF AH EDIICATIONAL

SCIENFIFIC ~in CULFURU, ORGANISAIION flflOON. &,. 001000)0,

~0 O,~O*q t ~0& t~ F.~o. 00..,, fl...,...., k, <0~,,#~t -, ij.*

HIS M4joST~5 OTSII055RY OFPICE C.od. ~

45


mens op aarde recht heeft op onder an dere leven, voedsel, educatie, menswaar dig onderdak en waardige en rechtvaar dige behandeling. Dat zijn stuk voor stuk kreten die politiek en cultuurfilosofisch verschillend worden geï nterpreteerd. Van daar dat men kan zeggen dat zij weliswaar betrekking hebben op het gevallen univer sum en in die zin universeel zijn, maar in waarheid zijn zij een karikatuur van de Universele Geestelijke Rechten van de Mens. De universele geestelijke rechten van de mens hebben onder andere betrekking op voeding met goddelijk licht, huisves ting in het oorspronkelijk koninkrijk, on derricht in de Universele Leer, vrijheid van de ziel om vrijwillig in binding te tre den met de Geest Gods. Voor de materiële rechten van de mens wordt dapper gestreden en er wordt veel geld besteed aan de realisatie daarvan. Grote voorvechters spannen zich tot het uiterste in om hun medeschepsel uit de put van diepe ellende te trekken. Hoewel hun werk is gebaseerd op edele en mens lievende motieven en zij veel ellende ver zachten, bereiken zij hiermee slechts de biologische mens. Zij vertolken de grond rechten van de biologische bewoner van de aarde. Maar de geestelijk vrije mens heeft andere rechten als erfenis uit een ander, goddelijk levensveld. RECHT OP EEN PLAATS IN HET KONINKRIJK

GoDs

Zo heeft de mens, iedere mens, recht op vrijheid van levenskeuze: God of de mammon. Hij heeft recht op oorspronke lijk voedsel dat uit het zuivere Licht ge vormd is; hij heeft recht op ontwikkeling van zijn innerlijke kwaliteiten; op onder46

richt in de universele leer; ontwikkeling van zijn onsterfelijke ziel. Hij heeft recht op eeuwig onderdak, op huisvesting in het koninkrijk Gods. Hoewel laatstgenoemde rechten in menig oor dwaas zullen klinken, liggen zij toch meer voor de hand dan de biologi sche rechten. Want de zogenoemde rech ten van de mens moet men van zijn mede schepsel afdwingen, in wetten vastleggen en verdedigen. Terwijl de goddelijke rech ten in ieder mens als een universele grond wet zijn neergeschreven. Zij vereisen geen uiterlijk gekrakeel, daar zij reeds vastlig gen en een feit zijn. Niemand behoeft ze voor een ander in wetten weer te geven en te verdedigen. Ieder die zich verbindt met het oorspronkelijke koninkrijk heeft door deze simpele omwending van zijn biologisch bestaan reeds deel aan zijn god delijke grondrechten. In het universum van bloed en geweld moet ieder schepsel van de eerste tot de laatste seconde strijden voor zijn voedsel, ontwikkeling, onderdak, veiligheid en recht. Strijden ten koste van het mede schepsel. Of dat nu een plant, dier of mens is of zijn gehele levensveld, de aarde. Alles in dit levensveld, hoe kleur rijk en schoon en verheven het zich ook mag voordoen, is onderhevig aan verval en dood. En alle strijd is gericht op overle ven en rekken van het «leven». Hoe volkomen anders is de aard van het Goddelijke Universum. De bewoners van dit levensveld zijn opgenomen in een proces van harmonische ontwikkeling waarin iedereen put uit de rijke bron van de Geest. Daarin is geen strijd om zich te handhaven, want alle noodzakelijke le venselementen staan ieder schepsel vrije lijk en in overvloed ter beschikking. Gees telijk voedsel kent geen beperking. Leven


is dan eeuwige ontwikkeling. Onderricht is inzicht ontvangen in de Universele Leer. Dat wil zeggen, in de structuur van het goddelijke levensveld, in het Plan Gods. Onderdak betekent hier medebe woner zijn van het huis Gods. De rechten van de mens, hoe goed en verheven ook bedoeld en hoe heilzaam ook voor die talloze miljoenen die in el lende moeten existeren, kunnen kritisch worden gezien als een vertekening van de goddelijke grondrechten van de Geeste lijke Mens. Maar zij vormen ook een aan loop, een springplank naar hoger geeste lijk leven. Want indien zij universeel wor den toegepast, zal de biologische mens een kunstmatig ‘koninkrijk op aarde’ hebben gebouwd. Deze synthese kan lang stand houden, maar is niet in staat zichzelf in stand te houden. De innerlijke kracht van een mens komt in opstand tegen materiële welvaart. En als dan de in nerlijke geestelijke rechten niet worden herkend en aangegrepen, is het resultaat veelal degeneratie en ondergang, of agres siviteit, opstand en bloedvergieten. Daar door neemt het aantal gedesillusioneer den nog verder toe. De werkelijkheid blijkt anders dan het gekoesterde, vaak opgelegde, ideaal. In de neergang van menselijke waarden wordt het zoeken naar hogere waarden gestimuleerd. Door bittere ervaringen heen. DE

nieuwe weg geplaatst. Wat eertijds nog een individuele mogelijkheid leek, is nu een vrije ruimte die door grote groepen te gelijk betreden kan worden.Waarnaar zove len zochten, waarvoor zovelen streden, het is in onze tijd beschikbaar geworden: het universele recht van de geestelijke mens. Velen die nog geen uitweg zagen, of er niet naar mochten zoeken, ervaren die nieuwe mogelijkheden « alsof er een sluier is weggerukt». In deze kritieke situatie zweeft een mens tussen twee universa. Enerzijds de materie die zijn ziel opnieuw wil inkapselen, anderzijds de bevrijdende roep van het eeuwige leven. Beide levensvelden stellen hun normen en mogelijkhe den. De hunkerende ziel heeft reeds geko zen en haar bewaker, de persoonlijkheid, moet nu herkennen en kiezen. Waar de universele rechten van de geestelijke mens zich steeds duidelijker gaan mani festeren en reeds door zovelen in de praktijk worden gebracht, wordt de kloof tussen beide universa steeds duidelijker zichtbaar. Tussen beide levensvelden is tijdelijk een brug geslagen om ieder die dat waarlijk wil toegang te verlenen tot het Univer sum Gods.

Erasmus van Rotterdam bij de entree van de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

WEG NAAR UNIVERSEEL LEVEN STAAT

OPEN.

De wetten van de geestelijke mens blij ven onaantastbaar bestaan. De weg naar de geestelijke levensstaat is geopend. Con flicten spitsen zich toe en blijken niet op losbaar. De mensen worden uit hun droom wakker geschud en voor een

‘me

t


DE LEEUW VAN MIDDERNACHT, DE ADELAAR EN DE ANTICHRIsT Politieke, religieuze en chiliastische vlugschriften, pamfletten en volksliederen in de Dertigjarige Oorlog.

De vrede van Augsburg had het con fessioneel gespleten Duitsland tot aan het uitbreken van de Dertigjarige Oor log in 1618 een zekere stabiliteit ver leend. Men zou deze periode van beperkt evenwicht als een ‘koude oor log’ kunnen aanduiden, want de propa ganda-oorlog tussen de godsdienstige partijen werd met grotefelheid gevoerd.

Terwiji

de roomskatholieken na het Concilie van Trente een blok vormden, werd de kloof tussen protestanten en gere formeerden steeds breder. De definitieve breuk vond plaats toen de gereformeerden in 1580, net als deWederdopers, Schwenck feldianen en anti-Trinitariërs, tot ketters werden verklaard. Dat daardoor veel pro testantse landvorsten in Duitsland zich juist tot het Calvinisme aangetrokken voelden, was misschien onbedoeld, maar werd in het belang van een sterkere dog matische eenheid op de koop toe geno men. Het «Liever paaps dan calvinistisch» maakte deel uit van de officiële lutherse leer. Het bleef dan ook niet bij zulke woor den. Er was sprake van ‘geestelijke roofhandel’ die werd onderstreept door het feit dat het lutherse keurvorstendom Sak sen in de Dertigjarige Oorlog aan de zijde van de Katholieke Liga streed tegen de Evangelische Unie die door Calvinisten werd geleid. 48

VERBITTERING IN DE DISCUSSIE NAM TOE

Na de stichting van de Protestantse Vorsten-Unie in 1609 en het ontstaan van de Katholieke Liga in 1610, nam de publi citeit in de politieke en confessionele strijd een geweldige vlucht. De verbittering in de discussies nam toe en een confrontatie scheen onvermijdelijk. Ofschoon de vlug schriften uit Luthers tijd terecht als de eer ste massamedia worden beschreven, kwam de doorbraak van de moderne propaganda tijdens de Dertigjarige Oorlog. Deze zorg vuldig voorbereide oorlog werd in elke fase met propaganda begeleid. Wie de polemische literatuur van die tijd bekijkt, krijgt de indruk dat de inspan ningen van de door Calvinisten geleide Protestantse Unie en de intriges van de Katholieke Liga onder leiding van de Je zuï eten nauwelijks méér bijdroegen tot het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog dan de stromen politieke pamfletten, vlugschriften, nieuwe kranten, geï llu streerde pamfletten, afbeeldingen, rebus sen, satirische liedjes, astrologische bere keningen, verklaringen over kometen en voorspellingen die te maken hadden met het ‘einde der tijden’. Uit de vele dui zenden publicaties die deels pas in de laat ste jaren intensief zijn onderzocht, trek ken die over de Leeuw van Middernacht sterk de aandacht. Zij hebben direct te maken met twee sleutelfiguren van de Dertigjarige Oorlog. Dit chiliastisch mo tief uit de profetie van de Leeuw van Mid


je~~r

I~9~ ~

Lc1t~~~’;..~+ ~ottô l’or v&i~n~j(,vm VOfl

1

1

~

~çfc’~fj~y~ ~ 1,1 ~

~“t~_iit

~rj~t~e6cltiU1

~

-

~M DCY~XiI

~z.

dernacht is door zijn verwijzing naar Fre derik V~ keurvorst van de Paits en naar Gustaaf Adolf van Zweden de oorzaak van talloze publicaties over de Dertigja rige Oorlog. GEWAAGDE VERKLARING VAN EEN VISIOEN

De profetie van de Leeuw van Midder nacht en de vernietiging van de Adelaar ontstond kort na 1600 als een pseudo-epi grafisch geschrift van Paracelsus. Er zijn twee manuscripten bewaard gebleven; in Hannover en in Neurenberg. Zij werden voor het eerst gedrukt in 1622, zonder ver melding van de naam en de woonplaats van de drukker. In 1625 verschenen zij op nieuw. Nu gedrukt in ‘Philadelphia’, waarmee waarschijnlijk Hamburg be doeld werd. Om de indruk te wekken dat zij echt waren, werden zij voor een deel uit authentieke teksten van Paracelsus sa mengesteld. Het gaat hier om een ge waagde chiliastische verklaring van het Adelaarsvisioen uit het elfde en twaalfde hoofdstuk van het vierde (apocriefe) boek Ezra. In deze profetie schrijft de zogenaamde Paracelsus over drie grote schatten die op verschillende plaatsen be graven zijn. «Een ervan zal spoedig na de val van de laatste Oostenrijkse keizer Rudoifworden gevonden. Op dat moment zal er een Leeuw van Middernacht komen die de Adelaar zal opvolgen. Hij zal hem zeij~ overtreffrn en over geheel Europa en een deel van Azië en Afrika heersen. In het

[ begin zal deze Leeuw echter veel moeite hebben om de klauwen van de Adelaar uit het Rijk te verwijderen. Voordien zal er in alle landen grote verwarring ont staan en er zullen afichuweljke dingen plaatsvinden en de onderdanen zullen op staan tegen hun eigen heren en er zal grote tweedracht zijn. Daarbij zal het echter niet blijven, want daarna zal er een brand uitbreken die moeilijk te blussen is en er zal sprake zijn van grote neergang. Maar de Leeuw van Middernacht zal de wrede vijand verslaan, verdelgen en ver nietigen. Als deze Leeuw de scepter van de Adelaar overneemt, zal ieder hem zien en hem volgen. Dan zal er overal vrede, rust en eenheid zijn. Het einde zal dan niet ver meer zijn. De eerste waarvan bekend is, dat hij deze voorspelling kende en ook uitvoerig citeerde, was de Tiroler Paracelsiaan Adam Haslmayr. Al in 1612 trachtte hij met alle macht zijn vriend en koninklijke beschermer August von Anhalt over te 49

Visioen over de leeuw in het woud in het vierde boek van Ezra: «Alleen reeds zijn aanblik was voldoende om opnieuw de herin nering wakker te roepen aan de ver loren gegane heilige staat.»


halen om de rol van de Leeuw te spelen. Deze weigerde echter met de woorden: «Als ik de Leeuw moet zijn, dan zou het geliefde nakomelingschap slecht verzorgd zijn, want een algehele reformatie kan niet zonder bloed en dood begonnen noch beëindigd worden». Met deze toespeling op de reformatie werden de toen nog niet gedrukte Mani festen van de Rozenkruisers bedoeld. De Fama Fraternitatis zegt: «Want Europa gaat zwanger en zal een sterk kind baren, dat een groot peetgeschenk nodig zal heb ben. » En in de Confessio Fraternitatis staat: «Dat echter onze schatten onaangetast wor den gelaten, tot de Leeuw komt en die voor zich zal opeisen, ontvangen en tot bestendi ging van zijn Rijk zal aanwenden. » Tijdens de hevige strijd die de Man ifes ten na hun publicatie veroorzaakten, ont stonden de meest uiteenlopende verkla ringen over de betekenis van de Leeuw. Wilhelm Neuheuser uit Stressburg, die zichzelf tot profeet van het verenigde rijk had uitgeroepen, antwoordde de broeder schap in 1616: «De Leeuw in Ezra, die daar opstaat en de Adelaar straft (die jul lie de Leeuw van Middernacht noemt) is Luther geweest. Waar de toevoeging ‘van Middernacht vandaan komt, weet ik wel iswaar niet, maar met betrekking tot de Reformatorem Politae, de Reformatio nem Religionis antichristianae en de Re formationem et ampliationem omnium artium, weet dan, dat ik het met jullie wat dat betreft ook eens ben. ‘

«WELKE REFORMATIE KOMT EN DOOR WIE ZAL DIE PLAATSVINDEN?»

Een Luthers-orthodoxe auteur onder het pseudoniem Crucigerus reageerde in 1618 met de opmerking dat de Leeuw of het voorspelde ‘Kind van Europa’ mis schien een ‘calvinistische of arianische antichrist» was, die de oorzaak zou zijn van oproer en onenigheid in het Heilige 50

Roomse Rijk en de aangrenzende Ko ninkrijken. Zelfs de Calvinist Moritz von Hessen die had toegestemd in de eerste uitgave van de Manifesten, liet aange klaagde Rozenkruisers door de rechtbank vragen: «Welke reformatie komt en door wie zal die plaats vinden? Wie is de voor loper van de grote Leeuw van Midder nacht en wie is de Leeuw? Wie zal dat ‘kind in Europa zijn’?» Rentmeester Johann Faulhaber uit Ulm bracht de strijd tussen de Leeuw, de Adelaar en de Anti christ in verband met de komeet die in 1618 was verschenen en hij legde de strijd vast in twee fraaie gravures. De interpretatie die het meest bekend zou worden, was die van een politieke agi tator die zich Johannes Plaustrarius von Kayserslautern noemde. In werkelijkheid kwam hij uit Bern en heette Johannes K~.r cher. In 1619 schreef hij in een profetie over de grote Leeuw van Middernacht die voor geen Adelaar wijkt en Oostenrijk zonder heer zou laten. Deze zou geen ander kunnen zijn dan de ‘Paltser’. In korte tijd zou hij ‘Heiland van het Rijk’ worden, als hij «waarneemt wat hij nu zo begeert te bestrijden DE

BRULLENDE LEEUW ZAL DE ADELAAR

SPOEDIG OVERWINNEN

De voorspelling van K~rcher had geen invloed op de acceptatie van de Boheemse kroon door Frederik van de Palts in de zomer van 1619 en evenmin op het begin van de Dertigjarige Oorlog. Het pamflet beleefde verschillende drukken en het ef fect was veel meer propagandistisch. In een ander politiek-apocalyptisch pamflet uit 1620— Wunder undfigürliche Offenba rung schreef de ijverige Plaustrarius reeds op het titelblad over ‘de nieuwe ko ning Frederico Paltsgraaf of de brullende Leeuw uit het woud uit het vierde boek Ezra’. Deze Leeuw zal door zijn gebrul de Adelaar spoedig overwinnen, want hij —


is de sinds eeuwen voorspelde ‘Frederik der laatste dagen’ en de ‘grote koning van de eindtijd’. De datum waarop de Anti christ vernietigd zou worden, ontleende Plaustrarius aan romeinse cijfers in een getal- of tijdvers: FrlDeriCVs rVlnlert RoM. Dat wil zeggen: 1625. De eindstrijd werd iets te haastig in het fraaie blad Magische Figuren der Triumphierende Löwen verwoord:

Wie overhoop ging was Frederik zelf. Op 8 november 1620 werd het Boheemse leger bij de Witte Berg bij Praag door de troepen van de Katholieke Liga en het keurvor stendom Saksen in nauwelijks twee uur overwonnen. In de grauwe ochtendsche mering van de negende november vlucht ten Frederik en zijn hofhouding naar Breslau. Alles gebeurde zo plotseling dat de archiefwagen met de belangrijkste documenten in handen van de overwin naars viel. Keizer Ferdinand II ontbond alle confessionele en aan stand gebonden vrijheden en liet de leiders van de rebellie op wrede wijze openbaar terechtstellen. Tweederde van hun landbezit werd door de aanhangers van de overwinnende partij geconfisceerd. Wie niet katholiek werd, moest het land verlaten. VOOR SLECHTS

ÉÉN

In tal van vlugschriften illustreerden de

overwinnaars het verloop van de oorlog als het draaien van het rad van fortuin.

Eerst viel het geluk de Leeuw ten deel, daarna de Adelaar.

«Een Leeuw, wonderbaarlijk Onthoofdt moedig het dier, Dat zeven koppen telt, Het dier moet overhoop.»

KoNING

«Een sterke leeuw, metfrisse moed deed heel aanmatigend /..j Nu boet het schaapje in het bos voor wat de Leeuw misdaan heeft. Tot op de huid scheert men de wol God laat ‘t niet ongewroken. »

WINTER

Van katholieke en lutherse zijde kwa men ontelbare geï llustreerde pamfletten met spotliedjes op de gevluchte Frederik, die slechts ‘koning voor één winter’ was geweest. Een ‘Winterkoning’. In een vlug schrift Die ganze Wahrheit werd de aanmatiging van de Leeuw gehekeld, die nu door de Beer (Beieren), de Spin (de Spaanse troepen onder Spinola) en de Draak (keur vorstendom Saksen) werd verscheurd.

«Het kleine rad aan rechter hand toont u het Bohemer land De Leeuw vervolgt de Adelaar, Het rijk is nu in groot gevaar [..j Of ‘t grote rad ook zo bekeken, Betekent hier het Roomse Rijk De Adelaar stijgt juichend op, de Leeuw verloor de slag. » Er waren ook afbeeldingen van de strij dende partijen waarop de triomferende Adelaar de slapende Leeuw volgt, die na zijn mislukt Boheems avontuur alleen maar rust wil. Klaarblijkelijk deed de kei zerlijke propagandamachine erg haar best om de bijbelse symboliek van de Leeuw voor eens en altijd te vernietigen. ‘P05TILLI0N DES GRO{~EN

LÖWEN’

Dit lukte echter niet. Een Duits-Bo heemse balling, Paul Felgenhauer uit Puschwitz, publiceerde tussen 1622 en 1625 onder het pseudoniem ‘Postilion des grossen Löwen’ niet minder dan twaalf vlugschriften om de gewonde Leeuw te verdedigen en te troosten. Hij voorspelde dat de Leeuw het volgend jaar naar Praag zou terugkeren. Dezelfde ver wachtingen werden ook in anonieme en onder pseudoniem geschreven vlugschrif ten uitgedrukt. In een voorspelling in het Latijn van 1621 staat zelfs: «De treurige

Leeuw werd weliswaar verjaagd en ver dreven, maar het zal hem toch nog een51


LEO

SEPTENTRTO NAL IS ConLï deratl1S & denotacus, in Speculo Mirabilium Leonis de TribuJuda,Temporehoc No uiffimocreatorum,

~~tc ~d ~tttern~t ~ a(~~t~ eplcga ~‘nea[L~n fi r~~e i~c/ ~u bic~’ fct n~it.

fe~ ~€r

3fl ~tc~em offeti5~r~e n’ftt’t / b~ ~eb cpgtntIfd~c ~~i~zfft~e .L~ite I’øfl ~i?~ttcrnacf~~t f ndlçt~

lStn’d)hcn ~‘nnb au~ ~neb~n ~t ~ecrf~cncn f~nrn ~t~itncrn / er~ttc~

,‘ tiIî t~dctinnrn b Iadpice f~n an ~nn wa~eenJ~ncn ijf~gec wirbt~nt~fiT. ~ti ~Prcn bcm5~immlifd~cn .~dn,cn ~‘om €~cfcr2frcr,t ~Çub~t / ivdcf~cr i~ ~nr ~3rnebe ftinw .t~c~tt~m 1 tetrcf~e fTnbbit~rnnt~,

~ i rn~farnp~ affcnQMdu~igcn ,eft, fircn ~L~1B,

~ b,wc~ bcii’~3iie,~rN~jcn

~4 ~

~n~utf~ ~in~3unb~t~ ~nbi(.

j~rtr ~un~fraiuvcn. glt~ t’tr vt~n bt~ ~nIfll~ / ~nb fchitr

~l4iei5ciuQ~,~,c~,ltce,t,ut, ~3cjCIlCD.

CE~t WI~D LrVLLei aVfl

~1

De Leeuw van Mid dernacht met zijn voornaamste won deren, als in een spiegel aan ons allen getoond. 1625.

~

~to~/ D~ I~r~ WW!

~ ~r.

maal lukken, keizer, paus en reformator van de kerk te worden. » Terwijl de calvinistische hoftheologen van de Winterkoning zich distantieerden van dit soort literatuur, schijnt Frederik zelf ontroerd geweest te zijn. Of dit propa ganda was, blijft vooralsnog een vraag. In ieder geval ontving hij in Breslau de ziener Christoph Kotter uit Sprotau in Silezië, dezelfde die niemand minder dan Come nius op het chiliastische spoor had gezet. Maar niet alle chiliasten lieten zich voor de zaak van de Winterkoning winnen. De huisleraar Philipp Ziegler uit Würzburg, die zich in steden als Basel, Frankfurt, Amsterdam en Londen uitgaf voor een «door God’s genade gekroonde Koning van Jeruzalem, Broeder van het Rozenkruis, hoogste aanvoerder en Duitse Mi chaël, Monarch en Renovator van de hele Wereld», beschouwde zichzelf ook als de Leeuw van Middernacht. De meeste theo52

sofen van die tijd, zoals Jacob Boehme, Paul Kaim en zelfs de chiliastische astro loog Paul Nagel bleven echter bij de over levering dat de Leeuw uit het vierde boek Ezra uitsluitend doelde op de wederke rende Christus. Volgens hen was het niet juist deze rol aan een mens toe te delen. Een onbekende aanhanger van Jacob Boehme gaf in 1622 een serie platen uit ter verklaring van een oude profetie. Hij koos als titel Visioen of gezicht van het moedige begin van de ware Leeuw van Middernacht. Maar ook deze platen zou den spoedig in de politieke publicistiek worden getrokken. Na de opdeling van de Paits tussen Spanje en Beieren en door de successen van de legers van Tilly en Wallenstein in Noordduitsland, moesten zelfs de trouw ste aanhangers van Frederik inzien, dat de Winterkoning niet de verwachte bevrijder was. Alleen de Boheemse astronoom Si Partlicius waagde het nog in zijn aan Frederik opgedragen Metamorphosis Mundi uit 1626 over de Leo redivivus te spreken.

DE

LEEUW KWAM NU UIT HET NOORDEN

Toen Zweden zich in 1630 in de oorlog mengde, keerden niet alleen de kansen, maar veranderden ook de publicaties over de Leeuw van Middernacht. Hij kwam nu inderdaad uit het Noorden en heette Gustaaf Adolf. De vergelijking met de Leeuw van Middernacht leek de Zweedse koning niet slecht te bevallen. Direct na zijn landing in Duitsland liet hij een gedenkpenning maken met op de ene kant zijn portret en op de andere kant een gekroonde Leeuw met zwaard en Bij bel. In de rand stond:


Uit middernacht ben ik gekomen en strijden is mijn lust, ik zal steeds waken en Gods Engel eren. ZELFS ORTHODOXEN RAAKTEN IN DE BAN VAN DE LEEUW

Gezien deze instelling van Gustaaf Adolf wekt het geen verbazing, dat de zo genaamde Paracelsiaanse profetie van de Leeuw van Middernacht in twee jaar meer dan twintig herdrukken beleefde. In een verzamelband met de titel Des Mit

ternechtigen Post Reuters dreij~iches Passport, die alleen al in 1632 vijfmaal werd uit gegeven, bevonden zich niet alleen deze voorspelling, maar ook citaten van Hasl mayr, de Fama en Confessio ER.C en uit treksels van 120 andere voorspellingen, waarvan werd aangenomen dat zij betrek king hadden op de Leeuw of tenminste op de zegevierende Zweedse koning. Het jaar van publicatie was vermeld met het chro nogram: Anno, quo Leo Septemtrlonalls,

Verltatls VIndeX4 Iô triVMphat. Deze keer lieten zelfs de meest ortho doxe Lutheranen in Duitsland zich door het algemene enthousiasme voor de Leeuw aansteken. Door de rigoreuze wijze, waarop het restitutie-edict (1629) van Ferdinand II in de bezette protestante gebieden werd uitgevoerd, zagen zij in wat ook hen van de overwinnaars te wachten stond. Ineen geschrift van 1631 gaven zij te kennen: «De Leeuw van Middernacht, de

trots van Babel moet breken en scheuren... de Leeuw uit Middernacht, die Gods Geest zal opwekken, die met geschreeuw en macht de middagkoning afrchrikt... de Leeuw uit Middernacht, die vrede aan de gelovigen komt brengen, met God en met ridderljke wapens.

Na 1630 werd de Leeuw uit het Noor den in vlugschriften afgebeeld als redder van de christelijke kerken. De Leeuw die in Duitsland was geland om het veelkop pige apocalyptische Beest met het zwaard te bestrijden. In tegenstelling tot de chi liastische verwachtingen in de propa ganda voor Frederik van de Palts, ging het voortaan om de gewapende verdedi ging van de reformatie. Maar eerst moest Gustaaf Adolf de veren van de adelaar plukken en de keizerlijke troepen tot het gevecht uitdagen:

«Ik ben de Leeuw van Middernacht, Met u wil ik metfrisse moed vechten Want strijden doe ik met God ‘s kracht, God helpt de rechtvaardigen. » OvERWIcHT VAN DE TEGENSTANDER GEBROKEN

Door de beslissende overwinning bij Breitenfeld werd het overwicht van de ka tholieke legers in Duitsland gebroken. De weg naar de keurvorstendommen, de Pa pensteeg langs de Rijn, lag nu open voor Gustaaf Adolf. Het veelvuldig herdrukte vlugschrift De Papensteeg van Matheus Merian meldt:

«De Leeuw uit Middernacht heeft eind ‘lijk zich gewroken en jullie op de vlucht gejaagd, dat volgevreten kloostervolk, jullie in de Papensteeg. In aansluiting op het rijk geï llustreerde vlugschrift Leones Triumphantes uit 1620 combineerde de pro-Zweedse propagan disten een reeks prognoses in 30 scènes over de controverse tussen de Leeuw, de Augsburgse Adelaar en het antichriste 53


irnb tiî ctturcn ~ni3~mwItrn~ ctuf~r~cr~ ~tr ~crn

art fc~rnatL~rhc(

~

uncnb~

N~iura,

~ r

11111 4~ in &r .J14tLw nnb ~ a,r fn~&t~lcgci’f?trbtw6cr3ltirt~c6 v~r~crI.

rcdc~tOCIlIlI%

Oculus clivinirs, pcr qtiarn flctis ~ idit cr crcanî orni ta

f~

i~rrjcb~? ~in~in~u4tng

cn ~tnf~ng.

Eumc 1 C~ina lui t

4~3itnmrifrf,j ~Sva~

crfi~a~ncr ncrtârl:

I1~lc.t

liariti 1 !IvcL~dL,pcL qricm

ttiÉ~! ditarcr cc

1

tL Ircll.I otnhtla.

~&nbtg, f6b~t~~b nircFI~4 ~bt~4 t1~t~ fl’mc&r nt~jc&rri~r~ L is~ ICII \ itLti~≥t ~ rcrLj

tutu.

~rr~iI~(tc iS~a ~ic ~i&c2’c btnil~.

~

~durtt.

3) ~r~nÇc6! b~in~djg~ ~ ~ ~ti~4 v~rirn

rf~ cm

jtt~&r c,itf: ~ittf~L inntfr?f~ ntl~ corpora(i(~f~~l.’~ ci~i&i4ti(i ~iLb utzid2~f~aikn, n~4~tm nnctÇ frnctz tttttzt~ c,pi~m~tifL øcr~n-grn u.

o~3î ~a4~!

~2~tcnfc6! o~4~h!

)25i’rt qi

~1

~irtfltig f~abt&~cInpfmgai

idmç~(~ n~ bh~iatur Itlen1~r4 i5~[t 3i~~c~ i-i’~~.

T

iph~fl~

gcL’~l&9 wtc~’cr

‘.,grn,f.

fJNCTLiRJ\ Cce1cf~is$

Saci

1i~ iURAPhyIca

~.

unc11tI.

4

M~’~

Dlvi

OSACkUCIS. ~ TENITE.

~ dc

~1Vir ~

N~tur≥”~ -

:~

ticc1;~~ i~r t~rn ccni

T

m~.d1r

ut.

/

rn. ~5 ~tø 3mm~nt~ ~ ~ tc~I, ~ ungfraci Çi

PH1LOsOP[-llc~. VENITE. .Arri1jc. \rricjc Aurcs

-

/

\/

.,~( ~jt

te,,,

~.

uM.~

-~f~i Al

~ idetc

t~-

~cifS

/.~

o

1

1, ~rchcrtis.

t.

~

b~m~ttIa~ FF ~.Conf2ntatum ruin tuarum d~. ~bt4tr ~,tott~4

~2 1-{a.rpocratcs

1

r~

Domrnu~ 1,rovid~tt ~

1’

YL

.

o1chor~

i~

~1C \tC~

Exi~us aj~ot~a~t~


lijke pausdom. Daarin komt de Leeuw als overwinnaar en heerser in het gehele Roomse Rijk naar voren. Dat Gustaaf Adolf, in tegenstelling tot de Winterko ning, nooit naar de keizerskroon heeft gestreefd, wordt in dit vlugschrift gene geerd. TERUGKEER VOORBEREID

Het ontbrak echter niet aan auteurs die een dergelijke mogelijkheid reeds tech nisch hadden voorbereid. De calvinisti sche geleerde Johann Heinrich Alstedt had in 1624 in zijn Tractatus de Chronolo gia (zoals vroeger reeds de Poolse alchi mist Sendivogius) de traditionele leer van de vier monarchieën (Babylon, Perzië, Griekenland, Rome) verworpen. Hij stelde daarvoor in de plaats een nieuw schema gebaseerd op de vier hemelstre ken: de monarchia orientalis van de Assy riërs, de meridionalis van de Perzen en de Grieken, de occidentalis van de Roomse kerk en tenslotte de septentrionalis of bo realis, die God spoedig in Noord-Europa zou laten stichten door de Leeuw van Middernacht. De vroege dood van Gustaaf Adolf op het slagveld van Lützen op de 16e novem ber 1632 sloeg voorlopig alle hoop op ver werkelijking van dit politiek chiliasme de bodem in. Spoedig verschenen echter nieuwe profetieën over de Leeuw. Veel haalde dat niet uit, want er was niemand meer die bij dit symbool paste. De Leeuw van Middernacht verdween daarna snel uit de pamfletten en vlugschriften van de oorlogspropaganda. De oorlog zou echter nog 16 lange en bittere jaren duren, voordat hij eindelijk in het jaar 1648 door de vrede van Westfalen werd beëindigd.

Chiliasme = leer van een duizendjarig vrederijk na de wederkomst van Christus op aarde (op grond van Openbaring 20: 2-7). De aanduiding «Leeuw van Middernacht Leeuw van het Noorden» is een allegorische figuur, die teruggaat naar een profetie, die aan Paracelsus wordt toegeschreven. Hier wordt — net als in het apocriefe vierde boek van Ezra, hfdst. 12 en 13— gesproken over de Leeuw als de toekomstige overwinnaar van de Adelaar. De Adelaar duidt op de Habsburgers die de Antichrist (de paus) beschermen.Tijdens de Dertigjarige Oorlog werd de Leeuw van Mid dernacht soms met Frederik van de Palts geï dentificeerd, soms ook met Gustaaf Adolf van Zweden.

BRUIKLEENGEVERS: A.M.O.R.C.,Den Haag BibliothecaThysiana, Universiteitsbibliotheek Leiden Bibliotheca Philosophica Hermetica, Amster dam Bibliotheek van de Antroposofische Vereniging, Den Haag Bibliotheek van deTheosofischeVereniging Amsterdam Bibliotheek van het Cultureel-Maçonniek Centrum Prins Frederik, Den Haag Gemeentebibliotheek Rotterdam, coil. Remon strantse Kerk Hr. en mevr. R. Bürmann Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Lectorium Rosicrucianum, Haarlem Rosicrucian Fellowship, Laag Soeren Rijksprentenkabinet, Amsterdam Scryption,Tilburg Societas Rosicruciana in Anglia, Londen Universiteitsbibliotheek, Amsterdam Universiteitsbibliotheek, Utrecht. 55

De hemelse en aardse Eva, moeder

van alle schepselen in de hemel en op aarde, Geheime Figu ren der Rosenkreuzer


Auteurs bij de Rozekruis Pers JAN VAN RIJcKENB0RGH CATHAR0sE DE PETRJ AN-rONIN GADAL KARL VON EcKARTsHAusEN JACOB BOEHME JAN AMOs C0MENIus GusTAv MEYRINK MARsILI0 FIcINo MANI MIKHAÏ L NAIMY


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.