Te vroeg geboren verhalen
Toos van Kats
Te vroeg geboren
Deze verhalen zijn verteld door Toos Janmaat-van Kats aan Henk Weltevreden en Marja Knotters en uitgetypt door John van Wezel redactie: Tonny Janmaat, John van Wezel, Henk Weltevreden, Marja Knotters en Piet Janmaat vormgeving: omslag: Stijn Janmaat binnenwerk: Marije Rosing - alphabeeld foto achterflap: Linschoterbos (1991) portret auteur: Wim Goudriaan © 2013 Uitgeverij Kontrast - Oosterbeek www.uitgeverijkontrast.nl © 2013 Toos Janmaat-van Kats ISBN 978-94-90834-50-0 NUR 402
Toos van Kats
Te vroeg geboren verhalen
2013
Mensch durf te leven (1917) Dirk Witte (1885-1932)
Voor Jan en mijn kinderen
Inhoud Voorwoord 9 Deel een Mijn jeugd 11 Huwelijk van mijn vader en moeder 14 Familie Boere 21 School, kerk en geloof 24 Tante Coba en het kloosterleven 27 Bijgeloof 33 Leven en gebruiken in Cabauw 38 De grammofoon 52 Ome Willem 55 Het begin van de oorlog 59 De zomer van 1940 64 Boeken ruilen en Italianen 72 Deel twee De mooie dagen na de oorlog - Muziek en toneel 77 De ontmoeting met Pa 87 Trouwen 89 Mijn schoonfamilie 93 De eerste jaren van mijn huwelijk 98 Het kleine huisje 101 Watersnood 107 Busongeluk 109 Diepvries 112 Mijn moeder bij Arie en Dien 114 De boerderij 116 Kaartclub en de vriendjes 120
6
Deel drie Omslag naar de moderne tijd 123 Familieweekenden 131 Het boerenbedrijf 134 De varkenspest 138 De Solex en de auto 140 Bedrijfsovername 142 Mijn visie op het geloof 146 Met Rita naar Londen 149 Bruiloft van Tonny en het eerste kleinkind 155 De Onafhankelijken 161 Soos Truus 165 Paaseieren met Kerst 167 Van de Noord-linschoterzandweg naar de Kapellestraat 168 Het Boelhuis 171 Kokkerlok 176 Wat Pa niet wist 177 Overlijden van Pa 178 Reis naar IsraĂŤl 180 Mijn kinderen 184 Pa 192 Over de kleinkinderen 194 Niet alleen rozengeur 196 Hekels 198 Meer dan een boerenvrouw 201 Het Katsenkwartet 202 Wandeling door Cabauw 204 Stamboom van Toos van Kats 209
7
8
Voorwoord Vertellen is voortleven. Het overdragen van je herkomst op de volgende generatie. Dat was het vroeger, en dat is het nog steeds. Maar het werkt pas echt als de verteller in staat is om kinderen en kleinkinderen te boeien en met open mond te laten luisteren. Moe kan dat als geen ander. Al jaren liepen wij met de gedachte om de verhalen van haar vast te leggen, om het op te nemen of het haar te laten opschrijven. Ondanks het feit dat zij zelf in haar leven duizenden boeken heeft verslonden, is schrijven niet haar ding. Door een fabelachtig geheugen, met een uniek oog voor detail, heeft Moe in enkele weken tijd een boek aan ons gedicteerd. Soms geholpen met vragen, maar meestal moest de rem er op. Ongelooflijk maar waar. Je hoefde haar maar één aanleiding te geven en ze begon te praten, nee, te declameren, alsof op enkele meters afstand van haar een boek stond, waaruit ze voorlas. Wij hebben niet meer dan wat redactie gepleegd. Het is haar boek geworden. Een boek waarin, via haar levenslijn, de twintigste eeuw aan je voorbij trekt. Smeuïge anekdotes, dramatische familieverhalen, spanningen tussen katholiek en protestant, goed en fout in de oorlog, het harde boerenleven, het genot van een groot gezin, het geluk en ongeluk. Veel komt langs en geeft een prachtig beeld van een vrouw die op veel terreinen haar tijd vooruit was en daardoor weerstand opriep. Te vroeg geboren, zoals zij zelf zegt. Toos van Kats heeft haar eigen monument gecreëerd. Met dank voor het initiatief van Tonny en de inzet van John, Henk, Marja en Lous. Namens ons gezin, Piet Janmaat Oudewater, september 2013 9
Deel een
Mijn jeugd Ik ben Toos van Kats en ik wil mijn verhaal vertellen vanaf mijn geboorte. De hele geschiedenis want ik heb een groot gezin en ik vind het fijn als dat in de familie blijft. Ik ben geboren op 9 september 1923. Het was een stralende zondag en mijn vader ging zoals altijd melken. We hadden een klein boerderijtje. ‘Het is net of ik wat voel,’ zei mijn moeder. Nou ja, hij ging melken. Hij kwam terug met de melk en mijn moeder stond al bij het hek. ‘Nou ga maar gauw de baker halen, want het zet door.’ ‘Nee,’ zei mijn vader, ‘dat kan niet, ik moet naar de kerk voor het lof.’ ‘Ja, dat kan wel wezen, maar het keind komt er aan.’ Keind is een echte Cabauwse uitdrukking. Enfin, ik ben geboren, half zeven was ik er al. De baker kon mij nog net opvangen. Mijn vader en moeder waren de jongste niet meer. Eigenlijk mijn vader wel. Mijn vader was 27 toen hij trouwde en mijn moeder was 36. Maar wij hebben nooit gemerkt dat mijn vader jonger was want mijn moeder was jonger van hart en dat zegt waarschijnlijk veel. Zij kreeg eerst een jongen, Jan. En toen kreeg zij mij, vijftien maanden later en Arie na twintig maanden. Voor die tijd was dat heel wat. Ik was haar meisje, dus zeiden mijn vader en moeder: ‘Zo, nu hebben we een meisje, die houwen we en daar komt nooit meer iemand aan.’ Dat betekende al heel vroeg: ‘Nee, jij mag niet leren fietsen, want jij moet bij ons blijven. En ben je met de fiets, dan raken we je kwijt. Je mag geen vriendinnen meebrengen van school, je mag niet schaatsen, je mag geen dansles nemen.’ Zo ging dat maar door. Het was eigenlijk een last op mijn schouders. Wij hadden toen nog niet de mogelijkheid om te zeggen, hoor eens even, dat is verkeerde egoïstische liefde, ik heb recht op een eigen leven. Nee, natuurlijk niet. Het kwam niet eens in je op en niemand hielp je daar bij. Als ik het ooit had willen vertellen aan een zuster, we hadden een nonnenschool, dan zou ze zeggen: ‘Zo is het, blijf jij 11
Woerden Linschoten
Noord-Linschoterzandweg
Montfoort
Gouda
Oudewater
IJsselstein
Snelrewaard Benschop
Haastrecht
Lopik
Polsbroek Vlist
Cabauw
Schoonhoven
Kaart van Cabauw en omstreken
12
maar bij je vader en moeder.’ Dat was heel gewoon. Er waren een heleboel mensen met grote gezinnen. Daar werd dat altijd door de ouders uitgemaakt. ‘Jij wordt priester, jij wordt boer want jij kan toch niet goed leren. Jij wordt non, jij gaat bij oom en tante werken want daar zit nog een beetje geld en dan probeer je daar te blijven.’ Het gebeurde ook wel eens dat ze zeiden: ‘Probeer maar een weduwnaar aan de haak te slaan, want dan heb je vast een potje en een pannetje.’ Letterlijk vertelde moeder mij zulke verhalen. Maar dat gold bij ons niet. Ik hoefde niet met een weduwnaar thuis te komen, ik mocht met niemand thuis komen. Dat hebben ze een hele poos kunnen redden hoor. Ik was wel eens verliefd maar je durfde het woord niet te zeggen. Je voelde altijd die beklemming, nee dat kan bij jou niet. Toen ik boeken begon te lezen, stond er wel eens op een laatste blad dat ze verkering kregen. Of zoals ik een keer in het boek Bartje op de laatste bladzijde las dat Gardien ‘moest’ trouwen. Dat was in hun ogen al een slecht boek, dat zei de pastoor ook. Gelukkig is de tijd veranderd. Stel je voor, ik heb zeven dochters. Ik zie me ze al allemaal een richting aanwijzen, jij dit, jij dat. Mijn moeder was zelfs zo streng daarin, dat toen ik na de oorlog, ik was 22, de kans had om in een winkel te gaan staan, ze het mij verbood. ‘Nee dat gebeurt niet. Jij in een winkel, nee dan zijn we je kwijt.’ Af uit en dan was het afgelopen.
13
Ik ben geboren op 9 september 1923 in Cabauw, een klein dorpje onder de rook van Schoonhoven. Mijn vader erfde een boerderij maar was geen boer. Hij was liever toneelspeler geworden of zanger. In de crisisjaren verloor hij al zijn geld, maar nooit zijn humor. Als enige dochter werd ik door mijn moeder zeer beschermd opgevoed. Het liefst had ze gehad dat ik nooit zou trouwen en haar tot de dood zou verzorgen. Dat liep echter anders. Op 10 januari 1946 ontmoet ik Jan en ik liet hem nooit meer los. Met zeven dochters en een zoon, achttien kleinkinderen en twaalf achterkleinkinderen ben ik schatrijk.
Dat was ‘t voorproefje. Als je het boek wilt bestellen, klik dan hier.