#1 VIOOL
www.stringfun.com
2
Maestro #1
D. Lievens
www.stringfun.com 3
DIT BOEK IS VAN ..................................................... IK BEN ............. JAAR MIJN LEERKRACHT IS ................................................ IK HEB LES SAMEN MET ..............................................
MIJN REPERTOIRE ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... ....................................................................................... 4
HOOFDSTUK 1 Spelen met open snaren
5
MIJN VIOOL Teken een pijltje naar het juiste deel van de viool.
Krul
Stemschroeven
Hals Klankgaten
Snaren Kam
Kinstuk
6
Staartstuk
DE 4 SNAREN
Sol
Re
La
Mi
G
D
a
E
7 keer je snaren beter leren kennen! 1. Tokkel elke snaar van laag naar hoog en dan van hoog naar laag. Zeg de naam van de snaar terwijl je deze tokkelt! 2. Doe je ogen dicht, tokkel zo maar een snaar en raad welke het was. 3. Doe hetzelfde spelletje met een vriend of vriendin. 4. Zeg 3 keer, zo snel je kan, de namen van de snaren van laag naar hoog en van hoog naar laag! 5. Tokkel de volgende woordjes: Ananas - Oma en opa - Tafellaken - Straat 6. Verzin een woord, klap het eerst en tokkel het nadien op elke snaar. 7. Verzin een zin en tokkel die nadien op elke snaar.
7
KWARTNOOT
Ritme-taal
KWARTRUST
Ritme-taal
De kwartnoot duurt één tel, als je meestapt duurt een kwartnoot één stap. Een kwartrust duurt één tel, als je meestapt duurt een kwartrust één stap.
1. Daar gaan we Speel pizzicato op LA/A. Zet je duim van je rechterhand op het hoekje van de toets en tokkel met je wijsvinger!
2. Samen fietsen Speel pizzicato op RE/D. Vraag je leerkracht om mee te spelen!
8
ACHTSTE NOOT
Ritme-taal
Twee achtste noten samen duren één tel. Als je meestapt duren twee achtste noten één stap.
3. De duizendpoot Speel pizzicato, speel het lied op iedere snaar!
Kan jij deze zinnen spelen op elke snaar?
“ALLE INDIANEN SCHIETEN MET BANANEN!” “WEET JE WAT? IN MIJN KAR ZIT EEN SCHAT!”
9
4. Tokkel met vier Op MI/E
5. Iets verzinnen!
Speel nog eens vanaf het begin
Op SOL/G
Teken een kwartnoot of een twee achtste noten in de vakjes. Speel nu je eigen stuk!
10
MIJN STRIJKSTOK Teken een pijl naar het juiste deel van de strijkstok.
Punt
Stok
Slof
Haren
Schroef
S
= Afstreek
= Opstreek
Afstreek betekent: strijken van de slof naar de punt. Opstreek betekent: strijken van de punt naar de slof. 11
A
LA
6. Afstreek en opstreek
7. Broeder Jacob
7
12
OEFENING 1 (blz. 52)
8. Ijsbeer en Olifant
Verander een ‘ijsbeer en olifant’ uit de tekst door namen die je kent. Speel en zing nu het liedje met die namen! Bv. Pieter-Jan en Selma
13
RE
D
9. Tegen pesten lied
14
10. Boer wat zeg je?
11. De goede fee
OEFENING 2
Een opstreek tussen 2 haakjes betekent dat je de strijkstok opnieuw klaarzet om afstreek te spelen. We noemen dat soms ook “hop”.
15
MI
E
12. Slaap kindje slaap
16
13. Energico
Teken het symbooltje na.
Teken het symbooltje na.
Piano betekent:............
Forte betekent:............
14. Applaus
TIP: Als je forte speelt, strijk dan met meer stok. Als je piano speelt, strijk dan met minder stok! 17
SOL
15. Vrolijk
16. Trompet
18
G
17. De draaimolen
Probeer ook eens dit einde.Welk einde vind jij het mooist?
Verzin nu zelf ook een einde. Schrijf het op en speel het.
19
18. Hoedje van papier
5
Eén
twee
drie
hoed
je
van
pa
pier.
(
)
Fine
vier,
hoed
Heb
je
je
van,
dan geen hoed
hoed
je
meer,
je
van,
één
twee
drie
20
vier
D.S. al Fine
maak er
een
tje
van
‘Dal Segno’ betekent ‘vanaf het teken’. ‘Al Fine’ betekent ‘tot het einde’.
TIP:
Wil je eens iets anders? Speel nr.18 nog een keer, maar start een snaar hoger!
pa
pier!
HOOFDSTUK 2 Spelen met 4 vingers
21
Naar de zoo LA of A snaar 0
LA/A
1
SI/B
19. Coole pinguins
22
2
3
4
DO#/C
RE/D
MI/E
OEFENING 3
20. Aquarium
Voorbereiding
TIP:
Begint een stuk met een vinger op de snaar? Bereid dit dan voor.Tokkel de open snaar en dan de eerste vinger. Klinkt het juist? Spelen maar!
21. Slingerapen
Crescendo betekent: sterker worden.
Decrescendo betekent: zachter worden. 23
22. Zebra’s
Voorbereiding
TIP: Bereid de eerste noot voor. Speel de open snaar en daarna de eerste en tweede vinger. Klinkt het juist? Spelen maar!
23. Wilde paarden
24
24. Stokstaartje
Voorbereiding
Voorbereiding
25. 2 Flamingo’s
25
TIP: Vooraleer je start: zet de vier vingers vinger per vinger op de snaar en speel elke noot pizzicato. Doe dit eerst omhoog en dan omlaag. Luister of de noten juist klinken!
Voorbereiding
26. 2 Stokstaartjes
Nr 24 en 26 lijken goed op elkaar. Maar toch klinken ze anders! Zie en hoor jij wat de verschillen zijn? Duid ze aan!
26
Op safari RE of D snaar 0
RE/D
1
MI/E
2
3
4
FA#/Fis SOL/G LA/A
27. Op safari
27
TIP: Zing alle noten van de RE/D snaar. Speel ze nadien op en af. Klinkt het juist? Prima voorbereiding!
28. In de jeep
Schrijf bij nr 28 waar je piano of forte wil spelen. Ken je nog de symbolen?
28
29. Kampvuur
30. Met de rugzak
Voorbereiding
29
Halve noot
Ritme-taal
De halve noot duurt twee tellen. Als je meestapt duurt een halve noot twee stappen.
31. Met zijn twee
Voorbereiding
Omcirkel de halve noten in nr 31.
32. Op de prairie
TIP: 30
Oefen heel langzaam strijken zo: 1. Speel een zo lang mogelijke noot, eerst afstreek en daarna opstreek. Let op: hou de klank altijd mooi!
Spookkasteel MI of E snaar 0
MI/E
1
2
3
FA#/Fis SOL#/Gis
33. Heel lang geleden
Soms staat er een boogje onder of boven noten. Dan spelen we deze noten in één streek. Dat noemen we legato.
LA/A
4
SI/B
OEFENING 4
Legato 31
34. Spokenvellen
OEFENING 5
Bij primo en secundo speel je de eerste keer het stukje waar 1 boven staat. Bij de herhaling speel je het stukje waar 2 boven staat.
32
Primo en Secundo
35. Skeletten
Mezzoforte
Forte
betekent:.................... ..
betekent:..................... .
Mezzopiano
Piano
betekent:.................... ...
betekent:..................... .. 33
Vul jij de juiste symbolen in?
36. Op schattenjacht
Voorbereiding
TIP:
Als je een grote crescendo wil maken, speel dan eerst met kleine streken en maak ze geleidelijk aan groter. Hang ook steeds meer aan de stok!
37. De mislukte minestreel
34
Voorbereiding
38. Dromen
Voorbereiding
35
39. Jongleurs
STERK OF ZACHT? Hoe wil jij dat het stuk hierboven klinkt? Gebruik de dynamieken die je kent en speel dan het stuk zoals jij het wil! Duid het aan op de partituur.
36
Ruimtevaarder SOL of G snaar 0
1
2
3
SOL/G
LA/A
SI/B
DO/C
4
RE/D
TIP: Op de sol/G snaar spelen gaat gemakkelijker
als je je linkerduim onder de hals van de viool zet en met je linkerarm goed naar binnen speelt.
40. Afscheid
OEFENING 6
37
41. Zweven
38
42. Ruimtevaartblues
In de begeleiding hoor je achtste noten, maar die klinken een beetje anders. Ze klinken in “swing”.
Swing
39
43. De donkere planeet
Tremolo betekent bibberen, beven. Strijk in de bovenste helft van je strijkstok snel op en neer.
40
Tremolo
44. Radiocontact
45. 100.000 sterren
OEFENING 7
Voorbereiding
Voorbereiding
TIP: Laat in de tweede stem van nr 45 de vingers staan op de LA/A-snaar, terwijl je de
MI/E tokkelt. Laat in nr 46 de vingers staan op de SOL/G-snaar, terwijl je de RE/D speelt.
41
46. Marsmannetjes
(*)
42
Werk jij het stuk zelf af? Kijk goed naar de eerste drie lijnen!
OEFENING 8
Voorbereiding
47. Terug op Aarde
Voorbereiding
43
HOOFDSTUK 3 Samen spelen 48. Happy Birthday
44
49.
Jingle Bells
45
50. Old Mac Donald 1
2
3
4
2
3
4
On
2
3
4
2
3
moo clock
4
farm,
had
moo clock
Old
46
Mac
Do
nald
cows! chicks!
moo clock
there!
had
a
farm
farm!
Ee
i,
Ee
i,
ho!
Ee
i,
ee
i,
ho!
With a
moo, there clock,
moo, cock,
ev' ry where a
moo clock
Ee
i,
ee
i,
ho!
Here
moo clock
and a
here
some
a
had
he
nald
Do
Mac
14 1
Old
his
10 1
6 1
pizz
moo! clock!
51. Sinterklaas Kapoentje
47
52. Mieke heeft een lammetje
48
53. Ikkeltje Kramikkeltje
49
54. Schipper mag ik overvaren?
50
55. Zakdoekje leggen
51
56. Ode an die Freude
52
HOOFDSTUK 4 Oefeningen 1. Ontspan de vingers van je rechterarm tussen elke noot.
2. Neem je elleboog mee tijdens de snaarwissel
3. Neem rustig de tijd om je vinger goed rond te zetten. Tokkel eerst, strijk daarna.
4. Stop tijdens de rust. Til de strijkstok niet op!
5. Nu stopt de strijkstok niet meer! Je speelt legato!
6. Laat de vingers staan, zorg dat de LA/A goed blijft klinken!.
53
7. Speel met de juiste boogstreek!
8. Laat je vingers staan!
Theorie 1. Notennamen
2. Ritmes
3. Maatsoorten
2/4
3/4
4/4
4. Dynamieken
5. Begrippen
54
1. Détaché
4. Allegro
7. Afstreek
10. Tremolo
2. Staccato
5. Andante
8. Opstreek
11. Da Capo al Fine
3. Legato
6. Pizzicato
9. Dal Segno al Fine
55
55